Door Internationalisme op
Het bestaan van die strijd is weinig of niet bekend in de rest van de wereld. De media, die ten dienste staan van de bourgeoisie, zwijgen hem compleet dood. Niets of weinig sijpelt door, noch van de enorme stakingen, noch van de vreselijke repressie die stelselmatig neerkomt op de strijdbare arbeiders.
Zo laten de kranten een loden stilte hangen over de massale strijd die recent Bangladesh en China getroffen heeft.In Bangladesh: strijd van de textielarbeiders
De textielarbeiders in dit landen bezitten een treurig wereldrecord, dat van de laagste lonen : 0,22 $ per uur ! In India, waar de bevolking in grote ontbering leeft, zijn de lonen nog dubbel zo hoog (dus 0,44 $ per uur). En toch is de toestand onlangs nog erger geworden : in een aantal fabrieken werden die hongerlonen niet meer uitbetaald ! Na maanden lijden en ontbering was het massale karakter en het geweld van de reactie van de arbeiders op het niveau van die onmenselijke behandeling. Op 10 mei ll., in een fabriek waar Rupashi pullovers gemaakt worden in Narayanganj (havenstad en centrum van de textielindustrie van het land), lieten de arbeiders hun woede botvieren en gebruikten ze fysiek geweld tegen hun baas. “De volgende morgen vonden de arbeiders van Rupashi die naar het werk gingen hun fabriek gesloten en van hangsloten voorzien. De arbeiders besloten toen allen samen in groep naar andere bedrijven van de stad te trekken, slogans scanderend tegen de uitbuiting. Duizenden andere arbeiders verlieten hun arbeidspost om zich bij hen aan te sluiten. Er waren botsingen met de veiligheidsagenten van de bedrijven. Het geweld verspreidde zich als een lopend vuurtje : 20.000 arbeiders in opstand begonnen tientallen textielfabrieken en katoenspinnerijen te plunderen en in brand te steken.” (1)
In 2006 hadden duizenden gerevolteerde arbeiders al verschillende industriële centra verwoest. Maar dit keer gingen de stakers nog massaler en gewelddadiger te werk. Ze aarzelden niet alle veiligheidsbarrières te doorbreken die hun fabrieken omringen om zich te kunnen groeperen en de confrontatie aan te gaan met het leger, wat aanleiding gegeven heeft tot zeer bloedige straatgevechten.
Deze centra zijn echte industriële gevangenissen, een soort kampen die omringd zijn met prikkeldraad en die constant bewaakt worden door gewapende gardes. Door zich in de strijd te gooien tegen de fabrieken en tegen het leger wilden de 20.000 arbeiders zowel de machines vernietigen, echte marteltuigen die hen water en bloed doen zweten, dag en nacht, als hun gevangenbewaarders, en dit op gevaar van hun eigen leven.Ook in China ontwikkelt de strijdwil van de arbeiders zich tegenover de crisis
China wordt de laatste 15 jaar voorgesteld als het nieuwe kapitalistische Eldorado. Als we de gepatenteerde goedpraters van de economie zouden moeten geloven, dan zou het Rijk van het Midden vandaag gespaard blijven van de economische crisis. Beter nog, China zou de wereldeconomie morgen uit de recessie helpen! Natuurlijk is de werkelijkheid heel anders. Dit land wordt ook volop en brutaal getroffen door de crisis, en daar net als elders is de arbeidersklasse er het eerste slachtoffer van. Bijvoorbeeld alleen al in Daqing (2) kondigt men sinds 2 jaar het ontslag aan van 88.000 bedienden (3). In heel het land hebben de afgelopen zomer ongeveer 30 miljoen migrerende arbeiders (seizoenarbeiders) hun werk verloren. Maar beetje bij beetje ontwikkelt zich de strijdwil. Ondanks de genadeloze repressie vanwege de Chinese Kommunistische Partij aanvaarden de arbeiders het steeds minder als werkpaarden behandeld te worden. Sinds begin maart “uiten duizenden arbeiders in Noordoost-China hun onvrede op straat, om de betaling te eisen van hun uitkeringen en de vrijlating van hun vertegenwoordigers (4). De betogingen hebben plaats in de steden van Daqing en Liaoyang, in het hart van het industriebekken van Mandsjoerije, dat zwaar getroffen wordt door de economische crisis. Rond deze steden doen de staatsindustrieën rechtstreeks of onrechtstreeks negen op de tien personen leven. Maar het rendement van deze zware industrieën is dalende en de sociale plannen volgen elkaar op. Sinds men hen aangekondigd heeft dat ze geen toelage voor chauffage meer zouden krijgen en dat hun sociale zekerheid zou wegvallen in geval van ontslag, gaan de arbeiders van Daqing, met duizenden, soms tot 30.000, elke dag de straat op sinds de 1e maart. Verenigd op het plein van de IJzeren Man, naam van een legendarische held van het proletariaat in de jaren 1960, trekken ze de wacht op voor de lokale zetel van PetroChina, het overheidsbedrijf dat hen tewerkstelt. “De IJzeren mannen, dat zijn wij” roepen ze onder de ramen van hun werkgever. In Liaoyang hebben gelijkaardige redenen de arbeiders ertoe gebracht de koude en de zandwinden te trotseren om met tienduizenden te protesteren voor de zetel van de plaatselijke regering” (5).
Deze strijdgolf is representatief voor de algemene opkomst van de strijdwil van het proletariaat in China tegenover de ravages die de economische crisis aanricht. “Gedurende de eerste drie maanden van dit jaar, terwijl het ritme van de jobs die verloren gaan en van de terugkeer van migrerende arbeiders naar hun streek van oorsprong pijlsnel toeneemt, waren er in China 58.000 'massale incidenten'. De regering zelf spreekt van stakingen, betogingen, wegblokkeringen en andere vormen van strijd van de bevolking. Die cijfers worden gegeven door in Hong Kong gevestigde agentschappen die belast zijn met het waken over de politieke stabiliteit in continentaal China. Als deze tendens zich het geheel jaar doorzet, dan zal 2009 alle voorgaande records breken met meer dan 230.000 van die 'massale incidenten', in vergelijking met de 120.000 uit 2008 en de 90.000 uit 2006” (6).
Van Vietnam tot Dubai, van China tot Bangladesh breken steeds belangrijker en gewelddadiger stakingen uit. De vraag die zich dan stelt is wat de toekomst is van deze gevechten? Om daarop te antwoorden moeten we ze beschouwen als deel uitmakend van een internationaal proces, namelijk de geleidelijke terugkeer van het proletariaat, zowat overal ter wereld naar het terrein van de klassestrijd.In de 'opkomende' landen zijn de strijdwil van de arbeiders, het massale karakter van de stakingen en ook de grote moed tegenover de wrede repressie, een kracht die de proletariërs in alle landen kan en moet inspireren.
Maar de wanhoop die hen drijft, zoals in Bangladesh, tot het vernietigen van fabrieken als uitlaatklep voor hun woede of de confrontaties met de repressiekrachten zonder ander vooruitzicht dan te sterven in een bloedbad, legt anderzijds bloot hoezeer die proletariërs nood hebben aan de strijd van de arbeiders in de centrale landen, in Europa of de Verenigde Staten, om zich de lange ervaring van de oudste bataljons van het wereldproletariaat eigen te maken.Opdat al die strijd weerklank zou krijgen, dat de strijdwil van de enen de anderen zou aanmoedigen en de ervaring van de ene van nut zou zijn voor de anderen, moet het loden gewicht afgegooid worden van de black-out in de media die door de bourgeoisie georganiseerd wordt, moeten op de breedst mogelijke schaal nieuws verspreid worden en gediscussieerd, op internationale schaal, over elke nieuwe belangrijke strijd n
Map / 1.7.2009
1) Bron: “Des nouvelles du front”.
2) Stad met een miljoen arbeiders in de provincie Heilongjiang.
3) Bron: “Des nouvelles du front”.
4) Deze vertegenwoordigers zijn a priori elementen die de Chinese staat opgemerkt heeft als meest strijdbare arbeiders sinds het begin van de beweging en waarop ze haar pijlen gericht heeft door hen in de gevangenis te werpen. Nochtans weten we op basis van de informatie waarover we beschikken niet onder welke voorwaarden en tot op welke hoogte deze 'vertegenwoordigers' erkend worden door het geheel van de arbeiders in strijd.
5) Bron: “Des nouvelles du front”.
6) Bron: “Des nouvelles du front”.