Eén jaar strijd in België: Het arbeidersverzet gaat verder ondanks de manoeuvres van de vakbonden

Printer-friendly version

Sinds een jaar dwingen de verdieping van de wereldwijde kapitalistische crisis, de toenemende destabilisatie van de wereldeconomie, de ontwrichtende economische politiek van Trumps ‘America first’ en de explosieve stijging van de militaire uitgaven in Europa als gevolg van de breuk binnen de NAVO, de Europese bourgeoisieën om de aanvallen op de uitgaven voor sociale voorzieningen en de lonen van de arbeiders sterk op te voeren. Dit geldt in het bijzonder voor België, dat bovendien gebukt gaat onder een zware staatsschuld en een groot begrotingstekort, dat door de EU aan de kaak wordt gesteld.

Sinds een jaar heeft de Belgische bourgeoisie, profiterend van het onverwacht gunstige verkiezingsresultaat, een nieuwe centrumrechtse regering gevormd onder leiding van Bart De Wever, die in zijn regeringsprogramma meteen bijna 26 miljard euro aan bezuinigingen voorziet om de staatsschuld (105% van het BBP) te verminderen, en die een nieuwe reeks maatregelen aankondigt voor bijna 10 miljard euro om het begrotingstekort te beperken, terwijl tegelijkertijd de begroting voor nationale defensie wordt verdubbelt.

Sinds een jaar worden de werkers dus geconfronteerd met zware aanvallen op de uitgaven voor de sociale voorzieningen van de staat, met name wat betreft het recht op uitkering in geval van werkloosheid (dat voortaan beperkt is tot maximaal twee jaar, waardoor vanaf 2026 100.000 werklozen zullen worden uitgesloten), pensioenen (sancties voor vervroegde uittreding en aantasting van de pensioenuitkeringen voor ambtenaren en leraren), ziektegeld (een half miljoen langdurig zieken dreigen hun uitkering te verliezen omdat ze ‘onvoldoende of niet meewerken’ aan een traject om weer aan het werk te gaan). Wat de lonen betreft, worden bovendien de toeslagen voor overuren of nachtwerk drastisch verlaagd en is de regering van plan om de automatische indexering van lonen en uitkeringen aan de inflatie in 2026 ‘tijdelijk en gedeeltelijk op te schorten’.

De groeiende weerstand van de arbeiders

Zodra de regeringsplannen eind 2024 bekend werden gemaakt, haastten de vakbonden zich om het sociale terrein te bezetten door verschillende acties aan te kondigen om elke reactie van de arbeiders in te kaderen. De reactie van de arbeiders was echter heftig, overtrof de verwachtingen van de vakbonden en dwong hen om de acties op te voeren en vooral om het aantal nationale betogingen in Brussel te vermenigvuldigen.

Laten we deze dynamiek eens nader bekijken. Zodra de eerste contouren van de plannen bekend werden, besloten de vakbonden om op 13 december 2024 een eerste actiedag te organiseren, die de ontevredenheid moest richten op de richtlijnen van de Europese Unie. Deze eerste dag bracht zo’n 10.000 demonstranten op de been, voornamelijk vakbondsafgevaardigden. Maar deze actie kon de ontevredenheid niet verminderen. Integendeel, die bleef toenemen, zoals blijkt uit de tweede actiedag op 13 januari, die de vakbonden wilden beperken tot ‘de verdediging van de pensioenen in het onderwijs’. In werkelijkheid namen 30.000 demonstranten uit steeds meer sectoren en uit alle regio's van het land deel. Op 27 januari bracht een ‘historische’ regionale sectoriële demonstratie van het Franstalige onderwijzend personeel 35.000 deelnemers op de been tegen de drastische bezuinigingen die door de regionale regering waren opgelegd, waarbij opnieuw talrijke werkers uit andere sectoren en regio's deelnamen. De bekendmaking van het bezuinigingsprogramma van de regering ‘Arizona’ heeft de protesten nog meer aangewakkerd en de derde nationale demonstratie op 13 februari, die volgens de vakbonden gericht was op de ‘verdediging van de openbare diensten’, bracht bijna 100.000 demonstranten uit alle sectoren op de been. Deze gaven uiting aan hun wil om de door de vakbonden opgelegde sectoriële en regionale versnippering van de beweging te overstijgen en riepen op tot een algemene strijd tegen de aanvallen van de regering. Ondanks de pogingen van de vakbonden om de mobilisatie in het voorjaar te af te zwakken door middel van passieve eendaagse algemene stakingen waarbij iedereen thuisbleef, of door herhaalde en zeer impopulaire sectoriële stakingen bij de spoorwegen, zelfs met verdeling tussen de vakbonden, bracht de laatste nationale demonstratie op 25 juni, aan de vooravond van de vakantie, nog steeds bijna 50.000 demonstranten op de been, die blijk gaven van een onverminderde strijdbaarheid.

Afgezien van de cijfers is het belangrijk te wijzen op de kenmerken van deze toenemende strijdwil:

- zij is niet ontstaan als reactie op concrete en specifieke maatregelen, maar op de aangekondigde algemene plannen. Meer dan ooit stond de leus ‘genoeg is genoeg’ centraal in de mobilisatie;

- deze werd gekenmerkt door niet passief te blijven, en ‘in een hoekje te blijven zitten’, maar juist door de wil om ‘de straat op te gaan’;

- ten slotte werd ze gekenmerkt door een weigering om de beweging op te splitsen, maar door een drang naar eenheid in het verzet, over sectoren en regio's heen.

De dynamiek van strijdbaarheid van deze eerste zes maanden van 2025 in België was natuurlijk nog op geen enkele manier in staat om de afleidings- en sabotagemanoeuvres van de vakbonden te doorzien, laat staan tegen te gaan. Maar de ontwikkeling van het verzet, stevig verankerd op het klassenterrein en de hierboven genoemde kenmerken komen overeen met die van de strijd van de zomer van de woede in het Verenigd Koninkrijk in 2022, de beweging tegen de pensioenhervorming in Frankrijk in de winter van 2023 en de stakingen in de Verenigde Staten, met name in de auto-industrie en bij Boeing, eind 2023 en begin 2024. De mobilisatie van de arbeidersklasse in België past dus in de internationale dynamiek van de ‘breuk’.

Het is inderdaad van fundamenteel belang om te begrijpen dat deze dynamiek van de arbeidersstrijd in België niet op zichzelf staat, maar een uiting is van de ‘breuk’ met jaren van passieve onderwerping van de arbeiders aan de aanvallen van de bourgeoisie, van versnippering, maar ook van de ondergrondse rijping, van een lopend proces van overdenking. "Het herstel van de strijdbaarheid van de arbeiders in een aantal landen is een belangrijke, historische gebeurtenis die niet alleen voortvloeit uit plaatselijke omstandigheden en niet verklaard kan worden door louter nationale omstandigheden. Gedragen door een nieuwe generatie arbeiders, getuigen de omvang en de gelijktijdigheid van deze bewegingen van een werkelijke verandering van ingesteldheid in de klasse en vormen ze een breuk met de passiviteit en desoriëntatie die vanaf het einde van de jaren 1980 tot nu toe de overhand hadden." [1]

De bourgeoisie probeert de verworvenheden van de arbeidersmobilisaties van begin 2025 te doen vergeten

De vakbonden hebben echter ruimschoots gebruik gemaakt van de ‘pauze’ tijdens de zomervakantie om het voortouw te nemen en een sluwe tactiek uit te werken met de bedoeling deze opkomende dynamiek van strijdbaarheid en samenkomst over de sectoren heen tegen te gaan, en dit onder het mom van radicaliteit. Zo riepen ze eerst op tot een nieuwe nationale demonstratie op 14 oktober met de bedoeling ‘alle records te breken’, terwijl ze er tegelijkertijd voor zorgden dat de dynamiek van strijdbaarheid en overdenking werd belemmerd. Ze deelden meer dan 75.000 gratis treinkaartjes uit aan hun leden om een dagje naar Brussel te komen en voorkwamen elke vorm van samenkomst of discussie aan het einde van de demonstratie, onder meer dankzij de confrontaties tussen de Black Blocks en de politie, die ervoor zorgden dat de demonstratie snel werd ontbonden. Kortom, de vakbonden zijn erin geslaagd om een misleidend beeld van grote radicaliteit te schetsen door de 130.000 deelnemers, terwijl binnen de optocht elke uiting van strijdbaarheid of overdenking grotendeels tenietgedaan werd.

Nu ze erin geslaagd waren om zich aan het hoofd van de strijd te plaatsen, kondigden de vakbonden in het kielzog daarvan twee soorten acties aan, die werden voorgesteld als verdere stappen in de opbouw van de strijd: een reeks van drie stakingsdagen die uitmonden in een algemene staking op de laatste dag van 24 tot 26 november en de invoering van radicale acties in bepaalde sectoren, zoals de mogelijkheid van een stakingsweek voor spoorwegpersoneel in december.

Wanneer de vakbonden ‘offensieve acties’ aankondigen, is wantrouwen op zijn plaats. En inderdaad, als we beter kijken, wordt het duidelijk dat de aangekondigde acties juist bedoeld zijn om de verworvenheden van de strijd van december 2024 tot juni 2025 te ondermijnen:

- de volledig passieve algemene stakingen, waarbij de stakers individueel thuisblijven, zijn bedoeld om de dynamiek van actieve mobilisatie en bijeenkomsten tijdens de demonstraties in de winter en het voorjaar van 2025 te doen vergeten. De zogenaamde algemene staking van drie dagen van 24 tot 26 november is in feite een grap om de arbeidersklasse te misleiden, zonder echte bijeenkomsten, zonder mogelijkheid om zich te verplaatsen en elkaar te ontmoeten. Bovendien lopen de oproepen tot staking uiteen naargelang de sector en de regio, en nemen bedrijven zoals de post, het secundair onderwijs en tal van privébedrijven er niet aan deel.

- De organisatie van sectoriële (spoorwegpersoneel, buschauffeurs), regionale (Franstalig onderwijs) of andere (werklozen, langdurig zieken, gepensioneerden) bewegingen, gestimuleerd door het feit dat de eerste concrete en specifieke maatregelen worden genomen, heeft tot doel de dynamiek van eenwording van de demonstraties in de eerste helft van 2025 over de sectoren en regio’s heen tegen te gaan en deze sectoren uit te putten in langdurige en impopulaire bewegingen.

Bovendien wordt het initiatief van de vakbonden ondersteund door een reeks campagnes, die met name door de ‘linkse’ PVDA worden gepropageerd om de meer ‘kritische’ elementen rond de mobilisaties voor Gaza en een Palestijnse staat of tegen geweld tegen vrouwen te recupereren.

Ten slotte blijven de burgerlijke media hameren op het ‘onverantwoordelijke’ karakter van het verzet van de arbeiders tegen de achtergrond van de bedreigingen voor de nationale veiligheid (ophef over onbekende drones boven militaire bases) en het gevaar van het faillissement van de ‘slechtste leerling van de Europese klas’ als er niet in de begroting wordt gesneden. Zelfs de vakbonden sluiten zich aan bij dit argument en erkennen dat iedereen inspanningen moet leveren en de broekriem moet aanhalen, op voorwaarde dat dit ‘rechtvaardig’ is, en dit in het verlengde van de campagne van links en extreem-links van het burgerlijke apparaat, dat beweert dat ‘ook de grote vermogens offers moeten brengen’.

Tegen de barbarij van het kapitalisme zullen de klassenconflicten voortgaan

Het is duidelijk dat de vakbonden het voortouw hebben genomen en dat de dynamiek van de strijd voorlopig tot stilstand is gekomen omdat zij op tal van hindernissen stuit: niet alleen hindernissen die, zoals we zien in het geval van de vakbonden, door de kapitalistische staat zijn opgeworpen om de ontwikkeling van een echte strijdmacht van de uitgebuitenen te verhinderen, maar ook hindernissen die het gevolg zijn van de toenemende ellende, oorlog en barbarij die het wereldkapitalisme in zijn laatste fase van ontbinding met zich meebrengt. Geconfronteerd met deze hindernissen herwinnen de arbeiders slechts zeer langzaam het bewustzijn dat zij een maatschappelijke en historische kracht zijn, de arbeidersklasse. In de huidige context van het verval van het kapitalisme, gekenmerkt door fragmentatie, terugtrekking en angst voor de toekomst, is het een moeilijke en moeizame uitdaging om opnieuw aansluiting te vinden bij hun identiteit als internationale klasse en het revolutionaire perspectief dat daarin besloten ligt.

Hoewel het verzet van de arbeidersklasse in België momenteel verdoofd is, betekent dit geenszins dat het verslagen is, en wel om de volgende redenen:

- de woede is niet verdwenen, de arbeidersklasse in België is niet verslagen, ze behoudt haar strijdbaarheid en de overdenking in de klasse gaat door;

- de strijd in België maakt deel uit van een internationale dynamiek van strijd en draagt bij tot de rijping van het bewustzijn dat zich op internationaal vlak in de klasse ontwikkelt en zal toenemen;

- de economische situatie blijft verslechteren en de aanvallen zullen op alle fronten toenemen en concreet worden, zoals al aangekondigd in het nieuwe regeringsplan voor bezuinigingen van bijna 10 miljard: werkloosheid, pensioenen, werkloosheidsuitkeringen en ziekte-uitkeringen, indexering, meer werken voor hetzelfde loon, flexibiliteit op het werk zonder compensatie (nachtwerk), prijsstijgingen, ...

- bovendien dreigt de destabilisering van de politieke structuren als gevolg van de verrotting van het kapitalisme de druk op de levens- en arbeidsomstandigheden van de arbeidersklasse te vergroten, zoals in het geval van de regio Brussel, waar het onvermijdelijke financiële faillissement en de budgettaire verlamming steeds duidelijker worden doordat er al meer dan anderhalf jaar geen regering is.

De klassenbotsingen die België vandaag de dag treffen, zijn bijzonder illustratief voor de context waarin de arbeidersstrijd zich in de huidige periode ontwikkelt, met name in de geïndustrialiseerde landen, met aanvallen vanuit alle hoeken als gevolg van de versnelling van de economische crisis, die als in een wervelwind samenvloeit met de uitbreiding van het militarisme en de verspreiding van chaos. Of deze strijd al dan niet leidt tot een (noodzakelijkerwijs tijdelijke) terugplooien van de regering, hij is hoe dan ook niet tevergeefs. Door collectief de rug te rechten en zich niet neer te leggen bij de situatie, bereiden de arbeiders de toekomstige strijd voor en leggen ze, stap voor stap, ondanks de onvermijdelijke nederlagen, de basis voor een nieuwe wereld. Alleen door te strijden kan het proletariaat zich ervan bewust worden dat het de enige kracht is die de kapitalistische uitbuiting kan opheffen.

R. Havanais / 24.11.2025

[1] 25ste Internationaal Congres van de IKS: Resolutie over de internationale situatie

Territoriale situatie: 

Recent en lopend: 

Rubric: 

België: strijdgolf tegen bezuinigingen