Door Internationalisme op

Hieronder publiceren we de briefwisseling tussen de IKS en een kameraad die ons vanuit Nederland heeft geschreven. We verwelkomen zijn brief en vooral zijn poging om zijn meningsverschillen over een essentiële politieke kwestie te delen: de verhouding tussen fascisme, populisme en democratie. Het belang van deze kwestie ligt vandaag de dag in het feit dat de internationale situatie wordt gekenmerkt door de opkomst van het populisme, door een algemene tendens om dit gelijk te stellen met het fascisme van de jaren 1930 en door de oproepen tot verdediging van de democratie die dit teweegbrengt. Dit is een cruciale kwestie voor het proletariaat, aangezien de bourgeoisie deze situatie ten volle uitbuit en ideologisch instrumentaliseert om de arbeidersklasse te misleiden en haar op een vals terrein te lokken, waardoor zij haar systeem, het kapitalisme, kan vrijpleiten en beschermen. Dit is met name het geval in de Verenigde Staten, waar de politiek van Trump wordt voorgesteld als een ‘bedreiging voor de democratie’, of in Duitsland, waar de onstuitbare opkomst van de AfD wordt voorgesteld als een nieuwe ‘fascistische bedreiging’. Geconfronteerd met deze gevaren roepen de ‘liberale’ facties van de bourgeoisie en vooral de linkervleugel van het kapitaal op tot grootschalige mobilisaties om ‘de democratische instellingen te verdedigen’. De vijand is niet langer het kapitalisme, maar het populisme of het ‘nieuwe fascisme’.
In ons antwoord willen we niet alleen benadrukken dat de huidige context totaal verschilt van die van de jaren 1930 en het tijdperk van het fascisme, maar ook dat de misleiding van de ‘verdediging van de democratie’ altijd een geducht wapen is geweest van de bourgeoisie om de arbeidersklasse naar de nederlaag te leiden. Ons antwoord is vooral bedoeld om enkele eerste elementen aan te dragen voor een debat en overdenking over dit onderwerp, teneinde deze kwestie te verbreden en te verdiepen. Het moet echter worden voortgezet en verrijkt door debatten en aanvullende lectuur. We moedigen alle kameraden die dat willen aan om ons te schrijven en alle vragen te stellen die zich in het proletariaat stellen, zoals deze kameraad uit Nederland heeft gedaan.
De brief van onze lezer
Beste kameraden,
Hierbij een reactie op het artikel “De bourgeoisie probeert de arbeidersklasse in de val te lokken van het antifascisme”´ uit Internationalisme en wereldrevolutie nr. 382.
In het algemeen lees ik jullie blad met heel wat instemming. Vooral jullie internationalisme spreekt me zeer aan. Internationale solidariteit zou voor links heel belangrijk moeten zijn, in plaats van het nationalisme. Het boven genoemde artikel sprak me minder aan. Hierbij mijn reactie op jullie artikel:
Heel belangrijk is het om vast te stellen dat het moderne fascisme niet wezenlijk verschilt van het oude fascisme. Het fascisme verschilt wezenlijk van het liberalisme van voor 9/11. Het fascisme steunt het kapitalisme opnieuw heel fanatiek en verlangt bovendien weer terug naar de tijd van voor de Verlichting. De repressie van protest neemt fors toe. Verworven rechten worden in hoog tempo afgeschaft. Dat geldt voor de rechten van arbeiders. Het geldt ook voor de rechten van een groot aantal maatschappelijke groepen, van vluchtelingen tot en met vrouwen. Dit is mede bedoeld om verdeeldheid te zaaien onder de arbeiders. We zouden dan ook moeten strijden voor het behoud en liefst uitbreiding van alle verworven rechten. Daarbij is het tegengaan van de verdeeldheid onder de arbeiders een belangrijk punt.
Nu dan wat opmerkingen over delen van het artikel.
Jullie stellen dat wat ik “parlementair links” noem zich stevig keert tegen het fascisme. Het tegenovergestelde is het geval. Het fascisme wordt als onschuldig gezien en meestal niet benoemd, maar “populisme” genoemd, alsof het iets van het gewone volk is. Helaas wordt dit ook in jullie artikel gedaan.
Jullie stellen terecht dat het fascisme een heel geschikt middel was om het proletariaat te verpletteren. Dat is nu toch ook zo? Dat er nu minder protest is van het proletariaat dan 100 jaar geleden is geen wezenlijk verschil.
“Parlementair links” stelt inderdaad dat de keuze gaat tussen het fascisme en het parlementaire systeem. Strijden tegen het fascisme betekent zeker niet instemming met het parlementaire systeem. Het fascisme houd je niet tegen door eens in de vier jaar te stemmen. Bovendien heeft parlementair links in het (recente) verleden keer op keer ingestemd met forse bezuinigingen en/of protesten hiertegen tegengewerkt. Buitenparlementaire acties zijn essentieel om het fascisme te bestrijden en maatschappelijke verandering te bereiken.
Jullie beschouwen “allerlei gefragmenteerde eisen” van “GBTQ-beweging tot liefdadigheidsinstellingen” als “allemaal van burgerlijke ideologische aard”. Het lijkt me dat jullie daarmee de diversiteit van deze bewegingen over het hoofd zien. De ene activist is beduidend radicaler dan de andere. Het is belangrijk de strijd van deze groepen tegen het beperken van hun rechten te steunen. Over hoe dit moet worden gedaan moet natuurlijk wel discussie worden gevoerd.
Hopelijk beschouwen jullie dit als een bijdrage aan de zo noodzakelijke discussie.
Met kameraadschappelijke groet,
Rob Visser, Amsterdam
Ons antwoord
Beste kameraad R.
Bedankt voor je enthousiaste beoordeling van de pers van de IKS. In je brief breng je verschillende belangrijke punten naar voren, maar in dit antwoord willen we ons concentreren op de politieke kwestie van fascisme, populisme en democratie. Je schrijft hierover: "Het is heel belangrijk om op te merken dat het moderne fascisme niet fundamenteel verschilt van het oude fascisme. (…) Fascisme wordt over het algemeen niet als zodanig aangeduid, maar onder de naam ‘populisme’, alsof het iets van het gewone volk is."
Dit is een standpunt dat belangrijk is om te bespreken, omdat het vaak naar voren komt in debatten en teksten over de populistische vloedgolf. De IKS deelt dit standpunt om twee redenen niet:
- De huidige maatschappelijke context, en meer specifiek de situatie van de arbeidersklasse, is op geen enkele manier vergelijkbaar met die van de opkomst van het fascisme in de jaren 1930 in Duitsland en Italië.
- Het huidige verschijnsel van het populisme is niet te vergelijken met dat van het fascisme, maar drukt de politieke en ideologische verrotting uit van een bourgeoisie die geen perspectief meer heeft om de maatschappij richting te geven.
Laten we dit toelichten[1]:
Het fascisme is een historisch product, een politieke stroming die ontstond tijdens de periode van de contrarevolutie (de jaren 1920 en 1930), nadat de arbeidersklasse in Europa ideologisch en fysiek was verslagen. Eerst was er de bloedige mislukking van de revolutie in Duitsland (1919-1923), met name door de onderdrukking van de opstand van het proletariaat in Berlijn, dat werd afgeslacht door de Vrijkorpsen onder impuls en bevel van de sociaaldemocratische verraders (SPD), een partij die naar het kamp van de bourgeoisie was overgelopen door voor oorlogskredieten stemde en de Heilige Eenheid voor het bloedbad van de Eerste Wereldoorlog steunde. Vervolgens was er de mislukking van de Russische revolutie, geïsoleerd door de mislukte uitbreiding van de wereldrevolutie, verzwakt door een verschrikkelijke burgeroorlog en waar de contrarevolutie werd belichaamd door de Bolsjewistische Partij zelf onder leiding van Stalin (1917-1927). Het was deze fysieke en ideologische verplettering van de bataljons, die aan het hoofd stonden van de wereldwijde revolutionaire beweging, en de moord op de elite van de kommunistische beweging in deze landen (1919-1923) die de opkomst van het fascisme mogelijk maakten.
Met andere woorden, het fascisme (net als het stalinisme trouwens) bekrachtigde slechts de zware nederlaag van het proletariaat, wat overigens opnieuw de weg vrijmaakte voor een gewapende confrontatie tussen imperialistische mogendheden. Vanuit dit oogpunt beantwoordde de opkomst van fascistische regimes aan de behoeften van het nationale kapitaal: alle macht moest worden geconcentreerd in de staat, de oorlogseconomie moest worden versneld en de arbeid moest worden gemilitariseerd. In de West-Europese landen waar de arbeidersklasse niet was verslagen, werd het proletariaat in naam van het ‘antifascisme’ door de linkervleugel van het kapitaal gemobiliseerd om de democratie te verdedigen en werd het ingezet voor de oorlog.
Kortom, het fascisme is niet de oorzaak, maar het product van de verpletterende fysieke en ideologische nederlaag van de arbeidersklasse, georkestreerd door de sociaaldemocratie, het stalinisme en andere ‘democratische krachten’, broederlijk verenigd in de ‘volksfronten’. Bovendien is de context van de klassenstrijd vandaag de dag fundamenteel anders dan in de jaren 1930.
Momenteel is de arbeidersklasse in de belangrijkste landen van de wereld echter noch fysiek, noch ideologisch verslagen. Integendeel, sinds 2022 wijzen verschillende belangrijke gevechten erop dat zij probeert haar klassenidentiteit terug te winnen, terwijl de pogingen om de arbeiders te mobiliseren en te verdelen achter de populistische campagnes of, integendeel, achter die voor de verdediging van democratische instellingen er juist op gericht zijn deze proletarische dynamiek te breken.
Men kan discussiëren over het gebruik van het woord populisme, maar hoe men dit verschijnsel ook noemt, het verschilt fundamenteel van fascisme. In tegenstelling tot fascisme is het niet het product van een verslagen arbeidersklasse, maar van de toenemende tegenstellingen in de kapitalistische maatschappij, die de rivaliteit binnen de bourgeoisie steeds onbeheersbaarder maken en daardoor leiden tot een toenemend verlies van controle over het politieke apparaat. Het populisme is dus een puur product van de diepe desintegratie en verrotting van de kapitalistische maatschappij. Door het ontbreken van een betekenisvol perspectief voor de maatschappij “ontstaat binnen de heersende klasse, en speciaal binnen het politieke apparaat, een tendens naar het verlies van politieke discipline en een houding van ieder voor zich”
(Stellingen over de ontbinding). Het gevolg is dat de huidige verkiezingen in veel gevallen niet leiden tot de benoeming van een burgerlijke fractie die in staat is de algemene belangen van het nationale kapitaal zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, maar tot de benoeming van facties die hun eigen belangen verdedigen, die vaak in strijd zijn met de algemene nationale belangen.
Zo vinden populistische bewegingen hun steun bij het ‘volk’, dat het slachtoffer is van de economische en financiële crisis, zich in de steek gelaten voelt door het politieke ‘establishment’, verraden door de linkse media en bedreigd door de stroom immigranten. Het gaat vaak om mensen uit de kleinburgerij, maar ook om meer gemarginaliseerde lagen onder de arbeiders in voorheen sterk geïndustrialiseerde regio's. In 2016 kreeg de campagne van Trump "steun van niet-universitair opgeleide blanken, en vooral van arbeiders uit de ‘Rust Belt’, de nieuwe industriële woestijnen die voor Trump stemden uit protest tegen de gevestigde politieke orde, verpersoonlijkt door de zogenaamde ‘grootstedelijke liberale elite’. (…) Hun stem was vooral een stem tegen – tegen de groeiende ongelijkheid in rijkdom, tegen een systeem dat hen en hun kinderen, naar hun oordeel, elke toekomst heeft ontnomen"
(President Trump: symbool een zieltogend maatschappelijk systeem).
De bourgeoisie maakt echter ideologisch gebruik van deze situatie door de arbeidersklasse te betrekken in een strijd tussen populistische vandalen en verdedigers van democratische principes, om zo haar kapitalistische systeem te beschermen tegen elke vorm van kritiek. Vooral links reageert op het populisme door met name het spookbeeld van het fascisme op te roepen en de vaandel van de ‘verdediging van de democratie’ te hanteren om zo veel mogelijk arbeiders achter zich te scharen.
Deze linkse oppositie tegen het populisme maakt echter evenzeer deel uit van de bourgeoisie en valt de arbeids- en levensomstandigheden van de arbeiders evenzeer aan als alle andere partijen en heeft, zoals je zelf schrijft, “in het (recente) verleden keer op keer ingestemd met forse bezuinigingsmaatregelen”. De arbeiders moeten dus weigeren deze weg te volgen en zich in geen geval laten verdelen in ‘populistische’ en ‘democratische’ arbeiders.
Hoewel je in je brief parlementaire activiteiten lijkt af te wijzen (“de strijd tegen het fascisme betekent zeker niet instemming met het parlementaire systeem”), wijst niets in je brief erop dat je de democratie afwijst, die net als dictatuur, despotisme en de autocratie ook een politieke uitdrukking is van de dictatuur van het kapitaal. Dat is trouwens in wezen het centrale thema van het artikel dat je bekritiseert. Laten we duidelijk zijn, deze kwestie is van vitaal belang en staat centraal voor het proletariaat.
Het zijn juist de campagnes ter verdediging van de democratie die de arbeidersklasse zullen ontwapenen en naar de nederlaag zullen voeren. Het zijn met name de campagnes ter verdediging van de democratie die de arbeidersklasse zullen ontwapenen. Als we ze niet bestrijden en ons laten misleiden door de democratische mythe, zullen deze ons naar de nederlaag zullen voeren door de mobilisatie voor oorlog voor te bereiden,
De bourgeoisie probeert inderdaad de arbeidersklasse in de val van het antifascisme te lokken. De arbeiders mogen zich niet laten meeslepen door ‘campagnes ter verdediging van de democratische staat’. Ze moeten, onafhankelijk van de burgerlijke partijen, de strijd voeren op hun eigen klassenterrein.
Ten slotte wijs je in je brief ook op een verschijnsel dat zou wijzen op een gelijkenis met de opkomst van het fascisme in de jaren 1930: “De repressie van het protest neemt aanzienlijk toe.” Het is waar dat dit ook geldt voor andere verschijnselen, zoals de jacht op migranten en hun opsluiting in kampen, de uitsluiting van bepaalde bevolkingsgroepen, het zoeken naar zondebokken, het gebruik van chantage, bedreigingen, afrekeningen, enz. Maar al deze verschijnselen zijn verre van specifiek voor het fascisme: ze kwamen al voor in stalinistische landen zoals China, in ‘sterke democratische’ regimes (sic) zoals Rusland, Turkije of Pakistan bijvoorbeeld, en ze veralgemenen zich in de ‘kampioenen van de democratie’. Bovenal is de explosieve toename van deze verschijnselen een karakteristieke uiting van de veralgemening van de barbarij die de huidige ondergang van de maatschappij in de periode van de ontbinding van het kapitalisme in verval kenmerkt.
De IKS
[1] Zie voor een uitgebreidere argumentatie het artikel op onze website “In de huidige periode. Bestaat er een fascistisch gevaar?”, evenals onze brochure “Fascisme en democratie, twee uitingen van de dictatuur van het kapitaal”.