Geconfronteerd met de ecologische crisis: Kunnen kapitalistische staten echt veranderen?

Printer-friendly version

In 1972 werd in Stockholm, Zweden, de Earth Summit gehouden, de eerste grote internationale conferentie over het milieu. Onder auspiciën van de Verenigde Naties legden de 113 aanwezige staten zich toe op het bestrijden van de vervuiling. Er werd een verklaring aangenomen met 26 principes, een actieplan met 109 aanbevelingen en de oprichting van het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP).

In 1992, tijdens de derde Wereldmilieutop, werden internationale maatregelen ten gunste van het milieu versterkt: ‘het beschermen van de planeet’ werd nu officieel beschouwd als essentieel ‘voor de toekomst van de mensheid’. 196 staten ratificeerden het verdrag, dat hen verplichtte elk jaar bijeen te komen om ‘hun inspanningen vol te houden’. Deze grote jaarlijkse bijeenkomsten staan bekend als de Conferenties van de Partijen (COP). De eerste conferentie, bekend als COP 1, werd in 1995 in Berlijn gehouden.

Tegelijkertijd, vanaf 1988, vormden dezelfde 196 staten, met de Verenigde Naties en de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) een Intergouvernementeel Panel over Klimaatverandering (IPCC). Elk nieuw rapport haalde de krantenkoppen en wetenschappers kozen systematisch krachtige woorden om te waarschuwen voor de ernst van de situatie. Het eerste rapport, gepubliceerd in 1990, stelde: “Onze berekeningen tonen met zekerheid aan dat CO2 verantwoordelijk is voor meer dan de helft van de toename van het broeikaseffect op aarde (...). In het business-as-usual scenario voorspellen we een stijging van de gemiddelde temperatuur op aarde van +0,3° per decennium (...); dit is een stijging van de gemiddelde temperatuur die in de afgelopen 10.000 jaar nog nooit eerder is voorgekomen”.

In werkelijkheid zal de situatie elk jaar dat voorbijgaat slechter uitvallen  dan de voorspelling, elk IPCC-rapport zal deze ernst op een steeds alarmerendere manier onderstrepen en elke keer zullen alle staten nieuwe maatregelen aankondigen.

Het moet gezegd worden dat dit een reëel probleem is voor elk land ter wereld: de impact van de opwarming van de aarde veroorzaakt een aanzienlijke toename van natuurrampen, met steeds meer astronomische economische kosten. In de afgelopen 20 jaar zijn de financiële verliezen als gevolg van extreme weersomstandigheden verdrievoudigd tot 2.521 miljard euro. Meer in het algemeen destabiliseren deze rampen hele regio’s, vernietigen ze de economische infrastructuur en drijven ze hele bevolkingsgroepen in ballingschap. Vervuilingspieken leggen een groeiend aantal megasteden lam en dwingen tot reisbeperkingen. Tegen 2050 zullen zo’n 300 miljoen mensen bedreigd worden door de stijgende zeespiegel.

Waar hebben al deze observaties, maatregelen en beloften van meer dan vijftig jaar toe geleid?

Laten we een bijzonder betekenisvol concreet voorbeeld nemen. Het noordpoolgebied wordt harder getroffen door de opwarming van de aarde dan de rest van de wereld. De gevolgen zijn uiteraard dramatisch voor de hele planeet. Gewapend met hun handvesten, internationale topontmoetingen en beloften zien regeringen deze catastrofe als een kans om... de regio te exploiteren! In 2007 plantte Rusland een vlag op de zeebodem op een diepte van 4000 meter onder de Noordpool om aan te geven dat het de controle heeft over het gebied. Koolwaterstoffen in Siberië en Noord-Amerika, aardgas, olie, uranium in het Noordpoolgebied, doorgang door de Canadese archipels, doorgang via de kusten van Rusland en Scandinavië... al deze nieuwe mogelijkheden wekken nieuwe verlangens. En hier, net als elders, wedijveren ze met wapens in de aanslag: militaire oefeningen van de NAVO, versterking van de Amerikaanse gewapende bases in IJsland en Groenland, Russische manoeuvres op zee...

Dezelfde logica geldt voor al het andere: het wijdverbreide gebruik van elektrische auto’s leidt tot conflicten over kobalt, nikkel, enz. Deze edelmetaalmijnen in de landen van het Zuiden (Marokko, Chili, Argentinië, enz.) slokken al het resterende water op en bedreigen de lokale bevolking met droogte en dorst. Dit is de grimmige realiteit. Staten zullen niet stoppen met het uitbuiten van de mens en de hulpbronnen van de planeet; ze zullen niet stoppen met vernietigen en verarmen, omdat ze de belangen vertegenwoordigen van elke nationale bourgeoisie. De functie van staten is om de economische en militaire krachten van elk land te concentreren voor de strijd in de internationale arena. Ze zijn de hoogste autoriteit in het kapitalistische wereldsysteem, dat alleen leeft voor winst en door concurrentie. Of ze zich nu wel of niet bewust zijn van het gevaar dat hun vernietiging voor de mensheid inhoudt, ze zullen nooit ophouden.

De COP’s (binnenkort zal de 30ste zijn!) zijn niets meer dan een bijeenkomst van bandieten. De Volkenbond, de VN, de NAVO, de WTO, het IMF... al deze internationale organisaties zijn niets anders dan plaatsen van confrontatie en beïnvloeding. Elke COP is voor sommigen een gelegenheid nieuwe normen en beperkingen op te leggen om zo obstakels op te werpen voor anderen: Frankrijk tegen Duitse of Chinese steenkool, het Verenigd Koninkrijk tegen Franse kernenergie, Duitsland tegen Amerikaanse olie, enz. De proliferatie van oorlogen, die op de lange termijn de hele mensheid dreigen te vernietigen, is het ultieme bewijs dat staten niet de oplossing zijn, maar het probleem. En het maakt niet uit welk regime aan de macht is, of welke kleur de regering heeft. Of het nu een democraat of een dictator is, of het nu uiterst rechts, het midden of uiterst links is dat dit of dat land regeert, kapitalisme leidt overal tot dezelfde catastrofe. In elk land zijn de ‘ecologische’ partijen vaak het meest oorlogszuchtig. Wat een symbool!

Rubric: 

Manifest over de ecologische crisis