Uit rapport nationale situatie Duitsland: Het probleem van het politieke populisme

Printer-friendly version

Inleiding

Onderstaand artikel is een vertaling van een paragraaf uit een veel langer rapport over de nationale situatie, dat in het voorjaar van 2016 werd aangenomen tijdens de Conferentie van de afdeling van de IKS in Duitsland. Dit hier gepubliceerde deel behandelt één specifiek aspect van het rapport, namelijk het politieke populisme, waarvan de manifestaties de laatste jaren  hand over hand zijn toegenomen in de westerse industrielanden.

Tot nu toe werd het populisme (ook door de IKS) vooral geïdentificeerd met de politieke partijen en organisaties die

- zich verzetten tegen de “dictaten van Brussel” of “de islam als een achterlijke cultuur” beschouwden (PVV, FN, enzovoort);

- op de golf van protesten (tegen de EU) zijn komen bovendrijven om “de wil van het volk tot uitdrukking te brengen” (Syriza, Podemos, enzovoort).

Onderstaande tekst probeert een correctie aan te brengen op deze oppervlakkige en beperkte karakterisering van het populisme door enkele van de essentiële kenmerken ervan te belichten.

Zo stelt de tekst allereerst “dat er een nauw verband bestaat tussen de verergering van de wereldwijde crisis van het kapitalisme en de opkomst van het populisme. De economische crisis versterkt niet alleen onzekerheid en angst, door de intensivering van de strijd om te overleven, ze voedt ook de vlam van irrationaliteit”.

Deze irrationaliteit drukt zich uit in een triade, die tot leven komt onder invloed van de toenemende ellende van de kapitalistische heerschappij: “Ten eerste in de accumulatie van agressie, haat, boosheid en een verlangen naar vernietiging en zelfvernietiging. Ten tweede in de projectie van deze anti-sociale impulsen op anderen (morele hypocrisie). Ten derde in de tendens om deze impulsen te richten op ogenschijnlijk zwakkeren.”

“De populistische agressie uit zich ook tegen de heersende klasse, maar omdat die te machtig lijkt te zijn, eist ze luidop door de laatste te worden beschermd en voorgetrokken. Het populisme wil dat  de bourgeoisie alles elimineert dat er uitziet als een bedreigende rivaal of erin toestemt dat men het recht in eigen hand.” Uiteindelijk leidt deze agressie onvermijdelijk tot iets, “dat aan de wortel van het populisme ligt, de pogrom”.

Voor diegenen die wensen kennis te nemen van het hele rapport verwijzen wij graag naar de volledige versie op onze website in het Duits (cfr. https://de.internationalism.org/content/2675/bericht-und-praesentation-ueber-die-nationale-lage-deutschlands ).

Internationalisme/Wereldrevolutie, afdeling van de IKS in België en Nederland

Het probleem van het politieke populisme

Hoewel het verschijnsel van het terrorisme tegen buitenlanders en vluchtelingen niet nieuw is in Duitsland, vooral sinds de ‘hereniging’ en vooral (maar niet alleen) in haar nieuwe oostelijke provincies, was de opkomst van een stabiele populistische beweging in Duitsland tot nu toe met succes door de heersende klasse verhinderd. Maar in het kader van de acute fase van de eurocrisis, die duurde tot de zomer van 2015, en van de 'vluchtelingencrisis', die daarop volgde, beleefde het politieke populisme een opleving.

Dit heeft zich hoofdzakelijk gemanifesteerd op drie niveaus: ten eerste met de groei van het AfD (Alternative für Deutschland) in de gunst van de kiezer, een partij die zich oorspronkelijk had gevormd in reactie op het Griekse steunpakket en op basis van een vaag verzet tegen een gemeenschappelijke Europese munt; vervolgens met een rechtse populistische beweging, die zich concentreert rond de ‘maandagwandeling’ in Dresden (Pegida) en tenslotte met een recente heropleving van het rechtsterrorisme tegen vluchtelingen en buitenlanders, zoals de ‘NSU’ (‘Nationalsozialistische Untergrund’).

Deze verschijnselen zijn niet nieuw op het politieke toneel in Duitsland. Maar tot nu toe is de bourgeoisie er nog steeds in geslaagd om te voorkomen dat deze verschijnselen een soort van stabiele en parlementaire aanwezigheid bereikten. Tot de zomer van 2015 leek het alsof de heersende fracties er opnieuw in slaagden. De activiteiten van de AfD werden teruggebracht tot haar oorspronkelijke thema (de 'Griekse' crisis) en tot haar financiële bronnen en onderging de eerste splitsing.

Maar vervolgens slaagde dit populisme erin om een comeback te maken. Dankzij de nieuwe golf van de immigranten werd hij sterker dan ooit. En omdat de migrantenkwestie binnen afzienbare tijd een meer dominante rol dreigt te gaan spelen, zijn de kansen voor het AfD toegenomen om zich te vestigen als een nieuwe, meer permanente component van het politieke apparaat. 

De heersende klasse is in staat om dit allemaal te gebruiken om haar verkiezingscircus interessanter te maken, de ideologie van de democratie en van het antifascisme nieuwe impulsen te geven en ook verdeling en vreemdelingenhaat te verspreiden. Maar het hele proces komt niet geheel overeen met haar belangen, noch is ze in staat om het volledig onder controle te houden.

Dat er een nauw verband bestaat tussen de verergering van de wereldwijde crisis van het kapitalisme en de opkomst van het populisme wordt geïllustreerd door de crisis van de Eurozone en de impact ervan op het politieke toneel in Duitsland. De economische crisis versterkt niet alleen onzekerheid en angst, door de intensivering van de strijd om te overleven. Ze voedt ook de vlam van irrationaliteit. Duitsland heeft economisch het meest te verliezen als de samenhang van de EU en de Euro verder zou worden afgezwakt.

Miljoenen arbeidsplaatsen hangen direct of indirect af van de export en de rol die de EU in dit kader voor Duitsland speelt. In zo'n land is het des te meer irrationeel om de EU, de euro en de hele focus op de wereldmarkt in vraag te stellen. In dit verband is het geen toeval dat de recente opkomst van dergelijke xenofobe bewegingen worden veroorzaakt door de bezorgdheid over de stabiliteit van de nieuwe Europese munt.

Rationaliteit is een essentiële, maar niet het enige moment in de menselijke rede. Rationaliteit is geconcentreerd rond het aspect van het berekende denken. Daar dit de bekwaamheid inhoudt om de eigen objectieve belangen te berekenen, is dit een onontbeerlijk aspect, niet alleen van de burgerlijke maatschappij, maar ook voor de bevrijding van de proletarische strijd. Historisch verscheen en ontwikkelde het zich hoofdzakelijk onder de impuls van de ruil van equivalenten.

Onder het kapitalisme vervolmaakt het geld zijn rol als een universele equivalent. Daardoor spelen de munt en het vertrouwen, die ze bewerkstelligt, een belangrijke rol in de ‘totstandkoming’ van de rationaliteit van het de burgerlijke maatschappij. Een verlies aan vertrouwen in de universele equivalent is daarom een van de belangrijkste bronnen van irrationaliteit in burgerlijke maatschappij. Daarom zijn valutacrises en tijden van hyperinflatie bijzonder gevaarlijk voor de stabiliteit van deze maatschappij. Zo was de inflatie in 1923 in Duitsland een van de belangrijkste factoren, die de weg bereidde voor de nationaalsocialistische triomf tien jaar later.

Anderzijds benadrukt en illustreert de huidige stroom van vluchtelingen en migranten een ander aspect van het populisme: de verscherping van de concurrentie tussen de slachtoffers van het kapitalisme en de neiging tot de uitsluiting, vreemdelingenhaat en het zoeken naar een zondebok. De ellende onder de kapitalistische heerschappij brengt een triade voort van levensvernietiging : ten eerste de accumulatie van agressie, haat, boosheid en een verlangen naar vernietiging en zelfvernietiging. Ten tweede de projectie van deze antisociale impulsen op anderen (morele hypocrisie). Ten derde het richten van deze impulsen op ogenschijnlijk zwakkeren in plaats van tegen de heersende klasse, die te machtig lijkt te zijn.

Dit drieledige 'complex' bloeit vooral op door de afwezigheid van de collectieve strijd van het proletariaat, als het individu zich machteloos voelt tegenover het kapitaal. Het hoogtepunt van deze triade, die aan de wortel van het populisme ligt, is de pogrom. Hoewel de populistische agressie zich ook uit tegen de heersende klasse, eist ze luidop om door deze laatste te worden beschermd en voorgetrokken. Het populisme wil dat de bourgeoisie alles elimineert dat er uitziet als een bedreigende rivaal of erin toestemt dat men het recht in eigen hand neemt.

Deze 'conformistisch rebellie', een permanent fenomeen in het kapitalisme, wordt acuut in het licht van de crisis, de oorlog, de chaos, van de instabiliteit. In de jaren 1930 was het kader van zijn verbreiding de wereldhistorische nederlaag van het proletariaat. Momenteel is dit kader het ontbreken van een perspectief: het tijdperk van de ontbinding.

Zoals reeds ontwikkeld is in de Stellingen van de IKS over Ontbinding, is een van de sociale en materiële fundamenten van de van populisme het proces van de-klassering. Ondanks de economische robuustheid en het gebrek aan gekwalificeerde arbeidskrachten is een belangrijk deel van de bevolking van het hedendaagse Duitse nationale kapitaal, hoewel werkloos, niet echt een actieve factor van het industriële reserve leger (klaar om het werk van anderen over te nemen, en om daardoor neerwaartse druk op de lonen uit te oefenen), maar eerder wat Marx de Lazarusstand van de arbeidersklasse noemde.

Als gevolg van gezondheidsproblemen, het onvermogen om de stress van de moderne kapitalistische arbeid en de strijd van het bestaan uit te houden, of door een gebrek aan kwalificatie is deze sector, vanuit kapitalistisch oogpunt, ‘niet in staat om te werken’. In plaats een neerwaartse druk uit te oefenen op de lonen, verhogen deze sectoren de totale loonkosten door de diensten waar zij gebruik van maken. Het is deze sector die de vluchtelingen vandaag het meest beschouwt als potentiële rivalen.

Binnen deze sectoren zijn er twee belangrijke groepen van de proletarische jeugd, waarvan delen mogelijk kwetsbaar worden voor de mobilisatie als kanonnenvlees voor burgerlijke bendes, maar ook als actieve protagonisten van pogroms. De eerste groep bestaat uit kinderen van de eerste of tweede generatie 'gastarbeiders'. Het oorspronkelijke idee was dat deze 'gastarbeiders' niet zouden blijven zodra ze niet langer nodig waren en, boven alles, dat zij niet hun gezinnen zouden laten overkomen naar of een gezin zouden stichten in Duitsland. Het tegenovergestelde is gebeurd, en de bourgeoisie deed geen speciale inspanning om de kinderen uit deze gezinnen te scholen.

Doordat de ongeschoolde banen voor een groot deel naar de zogenaamde 'derde wereld' landen werden uitgevoerd, is het resultaat hiervan dat vandaag een deel van dit segment van de proletarische jongeren veroordeeld is tot een bestaan dat wordt gefinancierd door overheidsdiensten en nooit in de geassocieerde arbeid geïntegreerd is geworden. De andere groep zijn de kinderen van de traumatische massaontslagen in Oost-Duitsland, die plaatsvonden na de 'hereniging'.

Delen van dit segment, eerder Duitsers dan immigranten, die niet genoeg geschoold waren om mee te kunnen doen in de zeer competitieve 'Westerse' vorm van kapitalisme, en die het niet aandurfden om in 1989 naar het ‘West- Duitsland’ te gaan, zoals de ‘durvers’ die dat wel deden, zijn toegetreden tot het leger van de mensen die leven van de sociale diensten. Deze sectoren zijn bijzonder kwetsbaar voor de verloedering, criminalisering en de decadente, xenofobe vormen van politisering.

Hoewel het populisme het product is van haar systeem, kan de bourgeoisie dit fenomeen niet naar believen voortbrengen noch laten verdwijnen. Maar ze kan het niet alleen voor haar eigen doeleinden manipuleren, maar ook ontwikkeling ervan min of meer be- of ontmoedigen. In het algemeen doet ze beide. Maar nogmaals, dit is niet gemakkelijk te beheersen. Zelfs in het kader van het kapitalisme van de totalitaire staat is het voor de heersende klasse moeilijk om, tegenover het populisme, een samenhang te bereiken en te handhaven. Het populisme is diep geworteld in de tegenstrijdigheden van het kapitalisme.

Vandaag dient de huidige opvang van vluchtelingen bijvoorbeeld de objectieve belangen van belangrijke sectoren van het Duitse kapitalisme. De economische voordelen zijn meer nadrukkelijk dan de imperialistische. Om deze reden zijn de leiders van de industrie en het bedrijfsleven op dit moment enthousiaste voorstanders van de ‘welkomstcultuur'. Ze gaan ervan uit dat Duitsland, in de komende periode, een toestroom van één miljoen vluchtelingen per jaar nodig zal hebben door het verwachte gebrek aan geschoolde arbeidskrachten en met name vanwege de demografische crisis (het permanente lage geboortecijfer).

Bovendien blijken vluchtelingen uit oorlogsgebieden en rampgebieden vaak bijzonder ijverige en gedisciplineerde arbeiders, bereid om te werken voor een laag loon, maar ook om initiatieven en risico's te nemen. Ook is de integratie van nieuwkomers van ‘buiten uit’ en de culturele openheid die dit vereist op zich al een productiekracht (in potentie natuurlijk ook voor het proletariaat). Een Duits succes kan haar op dit vlak een toegevoegd voordeel verschaffen ten opzichte van haar Europese concurrenten. De uitsluiting is echter de keerzijde van de ‘insluitings-politiek’ van Merkel.

De immigratie die vandaag nodig is, betreft niet langer de ongekwalificeerde arbeidskracht van 'gastarbeiders'-generaties, nu de ongeschoolde banen zich hebben geconcentreerd in de periferie van het kapitalisme. De nieuwe migranten moeten hoge kwalificaties met zich mee brengen of ten minste over de wil beschikken om die te bereiken. De huidige situatie vereist een veel meer georganiseerde en meedogenloze selectie dan in het verleden. Deze tegenstrijdige behoefte tot insluiting en uitsluiting zet de bourgeoisie in één adem aan zowel tot openheid als tot vreemdelingenhaat.

Vandaag beantwoordt ze aan deze behoefte met een werkverdeling tussen links en rechts, met inbegrip van de arbeidsverdeling in de coalitie zelf, die tussen de christendemocraten van Merkel en de christelijke sociale partners aan de ene kant en het SPD aan de andere kant. Maar achter de recente dissonanten onder de verschillende politieke fracties over de kwestie van de vluchtelingen schuilen niet alleen een arbeidsverdeling, maar ook verschillende bekommernissen en belangen. De bourgeoisie vormt geen homogeen blok.

Terwijl die delen van de heersende klasse van het staatsapparaat, die dicht bij de economie staan, aandringen op integratie, is het hele veiligheidsapparaat geschokt door Merkels’ openstelling van de grenzen in de zomer van 2015, en over de massa's mensen, die sindsdien aangekomen zijn. Het leidde dan ook tot een tijdelijk verlies van controle en zicht op diegenen die het grondgebied van de staat betraden. Binnen de rechterlijke en de repressieapparaten zijn er natuurlijk ook diegenen die, doordat ze hun bezetenheid van wet en orde, nationalisme, enz. met hen delen, sympathiseren met de rechts-extremisten en hen beschermen.

Wat betreft de politieke kaste zijn er niet alleen politici die (afhankelijk van de stemming in hun kiesdistrict) uit opportunistische motieven flirten met het populisme. Er zijn er ook velen die hun mentaliteit delen. Daar kunnen we bovendien de tegenspraken van het nationalisme zelf nog aan toevoegen. Zoals alle moderne, burgerlijke Staten werd Duitsland opgericht op basis van mythen over een gemeenschappelijke geschiedenis, cultuur, zelf over gemeenschappelijke bloed.

Tegen deze achtergrond kan zelfs de meest krachtige bourgeoisie niet naar believen uiteenlopende definities van de natie uitvinden en opnieuw uitvinden om ze aan te passen haar wisselende belangen. Ze heeft er onvermijdelijk ook geen belang bij omdat de oude nationalistische mythen nog steeds een belangrijk en machtig pressiemiddel zijn voor de 'verdeel en heers strategie' naar binnen toe en voor het mobiliseren van de steun voor de imperialistische agressie naar buiten toe. Het is het vandaag nog altijd niet vanzelfsprekend voor een zwarte of een moslim, om 'Duitser ' te zijn.

Weltrevolution, afdeling van de IKS in Duitsland

Recent en lopend: