Duitsland: Machinistenstaking De groeiende strijdbaarheid en solidariteit van de arbeidersklasse

Printer-friendly version

16 November: De huidige staking van de machinisten in Duitsland is een groots voorbeeld van de toegenomen strijdbaarheid en strijdwil van de arbeidersklasse. Al zeven maanden zwelt nu het conflict aan rond looneisen van de machinisten en een deel van het treinpersoneel. Al zeven maanden proberen de Duitse Spoorwegen (Deutsche Bahn) om met dreigementen, met represailles en krachtpatserij de personeelsleden te intimideren. Al zeven maanden maken de media stemming tegen de stakers. Al zeven maanden proberen gerecht en politici om diegenen die zich verzetten, het staken te verbieden of het hen af te raden. Al zeven maanden voeren de vakbonden die niet aan de staking deelnemen hetze tegen de strijdenden, en dat op een manier, die op het gebied van vijandigheid en verachting alles in de schaduw stelt, wat de werkgevers en de politici toe nog toe hebben uitgehaald. Al zeven maanden probeert de GDL (Duitse machinistenvakbond) de strijdbaarheid van de machinisten af te remmen, ze tot symbolische actie te beperken, waarbij deze nauwelijks een gelegenheid voorbij laat gaan om te betreuren, dat het er voor de GDL in de eerste plaats niet gaat over loonsverhogingen of arbeidsvoorwaarden van de machinisten, maar om het recht van een eigen vakbond, die afzonderlijke CAO’s kan afsluiten.

Maar de spoorweglieden hebben zich niet murw laten maken. Nu, na zeven maanden, hebben ze de grootste spoorwegstaking uit de naoorlogse geschiedenis van Duitsland op gang gebracht. Drie dagen lang werd het goederenverkeer gestaakt, twee dagen lang het personenvervoer in heel Duitsland. De gevolgen: één derde van alle lange afstandstreinen en de helft van alle regionale treinen vielen uit. In het oosten reed slechts 10% van de treinen. In de zeehavens begonnen de containers zich op te stapelen, en bij Audi in Brussel lag de lopende band stil omdat onderdelen uit Slowakije in het oosten van Duitsland bleven.

Toegegeven: de verwachte ‘grote chaos’ bleef uit. Geen wonder! De chaos die was aangericht, was het werk van slechts 6.000 machinisten en begeleiders, terwijl de leden van de andere vakbonden door hun zogenaamde belangenverdediging afgehouden werden van de staking, terwijl het treinpersoneel dat nog als ambtenaar werkt, moest vrezen voor de zwaarste represailles van ‘vadertje staat’ als ze aan de staking zouden deelnemen.

Het belangrijkste van deze staking – en uiteindelijk van iedere staking – is niet de mate waarin die chaos veroorzaakt, maar de mate waarin hij in staat is een perspectief te bieden tegenover de chaos waarin het kapitalisme de mensheid heeft gestort.

 

De klassenstrijd dringt op naar het centrum van de maatschappij

 
De staking bij de Duitse spoorwegen heeft niet enkel de strijdwil van de loonafhankelijken aangetoond, hij liet de strijdvaardigheid van onze hele klasse zien. Hij heeft de hele maatschappij er weer aan herinnerd dat wij in een klassenmaatschappij leven, waarin alles afhangt van de arbeid van de rechteloze, eigendomsloze werkende bevolking. De vertwijfelde toestand van de spoorweglieden, die ze er toe dwingt zich te verweren, maakt duidelijk dat deze klasse van de maatschappij niet alleen slecht behandeld wordt maar ook uitgebuit. Tegelijk laat hij ook de potentiële macht van deze klasse zien, die voortkomt uit het feit dat de loonafhankelijken door hun arbeid de hele maatschappij op hun schouders torsen. Bovendien zijn deze producenten niet van elkaar gescheiden, maar met elkaar verbonden door de productie, het transport en de maatschappij. Na de val van de Berlijnse Muur gold: Het idee van de klassenmaatschappij, van de klassenstrijd, van het socialisme, stamde uit een arbeidersbeweging van de negentiende eeuw – met één woord: de ideeën van het marxisme – zouden dood en begraven zijn, leve de klasseloze prestatiemaatschappij. Nu begint het voor velen te dagen: wij leven in een klassenmaatschappij. De klassenstrijd leeft.

De levende klassenstrijd van de spoorweglieden is ook daarom zo belangrijk, omdat door de afhankelijkheid van de moderne maatschappij van haar transportmiddelen, deze staking niet doodgezwegen kon worden. Iedereen wordt er door geraakt. Iedereen voelt zich genoodzaakt om stelling te nemen. Zo draagt deze strijd er in niet geringe mate toe bij om de sociale stemming in de maatschappij te veranderen. Daarbij zijn er twee gegevens van bijzonder belang.

 

De arbeidersstrijd is internationaal

 
Toevallig werd er in Duitsland en Frankrijk bij het spoor tegelijk gestaakt. Dat het links van de Rijn ging om pensioenen, rechts van de Rijn om lonen en arbeidsvoorwaarden, toon alleen aan hoe omvattend de aanvallen van het kapitaal vandaag zijn. Maar de gelijktijdigheid van de stakingen laat vooral zien dat de strijd van de arbeidersklasse werkelijk internationaal is, zoals het Manifest van de Kommunistische Partij van Marx en Engels het ooit formuleerde (“Proletariërs aller landen verenigt U”). In Duitsland probeert de GDL de toestand van de spoorweglieden in Duitsland als uitzondering voor te stellen. De lonen van de machinisten bij de Duitse Spoorwegen zouden in vergelijking met Europa schrikwekkend laag zijn. Vandaar dat men deze bedrijfstak bijzondere toeslagen zou kunnen toekennen, zonder daarbij de algemene noodzaak te betwijfelen om de loonafhankelijke de broekriem te laten aanhalen. In Frankrijk daarentegen beweerde de regering Sarkozy, dat de Franse spoorweglieden een bevoorrechte minderheid zouden zijn, die men rustig kon aanmanen om tot aan hun pensioen langer te werken. Maar juist de internationale omvang van de klassenstrijd maakt duidelijk hoe alle arbeiders wereldwijd met dezelfde verregaande maatregelen geconfronteerd worden.

 

Het geheim van de arbeidersstrijd ligt in de solidariteit

 
Anderzijds is de populariteit van de staking bij de Duitse spoorwegen onder de bevolking aanzienlijk. De mediameesters zelf zijn ontzet over dit feit. Hoe kan het toch dat een kleine groep, die wezenlijke uit maar één beroepstak bestaat, naar men beweerd, loonsverhogingen tot aan 31% eist, en daartoe een staking organiseert die de werkende bevolking, vooral de forenzen, treft – en daarbij ook nog zo zoveel sympathie krijgt? Op de derde stakingsdag gaf een spoedenquêtes door de ARD (Duitse radio en televisie) aan dat 61% van de ondervraagden instemde met de staking, ondanks alle last en hetze van de heersende klasse!

Aangesproken op dit raadsel gaf de redactiechef van de Duitse staatstelevisie, de ARD, afdeling politiek, het volgende antwoord: “De stemming onder de bevolking is de laatste jaren ‘omgeslagen’. Tot zover werd de noodzakelijkheid van de ‘loonmatiging’ aanvaard, ook al was het met tegenzin. Ondertussen is er echter een wijdverspreide ergernis ontstaan en een ‘gevoel van ongerechtigheid’ ten overstaan van de toenemende kloof tussen arm en rijk. Men juichte de staking van de spoorweglieden derhalve toe omdat men deze als het ware als voorvechters beschouwt, die men zelf het liefst zou navolgen. En terwijl de ‘politiek’ reeds langer een algemene en groeiende afkeuring had ervaren tegenover de aanvallen op de sociale voorzieningen voor de werklozen (die ze nu door middel van kleine corrigerende maatregelen probeert te paaien), heeft men tot op heden onderschat hebben hoe groot de onvrede is geworden, vooral ten opzichte van de loonontwikkeling van de laatste jaren.”

De goede man heeft gelijk. Juist hier ligt het brandpunt van de staking: dat wat vele commentatoren de paradox van de strijd van de spoorweglieden hebben genoemd. De GDL, als organisator van de staking, propageert openlijk het afzien van de solidariteit binnen de arbeidersklasse. Iedere beroepscategorie moet op zichzelf strijd voeren. Het staat voor een trend die in het naoorlogse Duitsland relatief nieuw is, maar internationaal overvloedig bekend is: de trend naar sectorale vakbonden. Na de vereniging Cockpit voor de piloten en de Marburgse bond voor kliniekartsen komt nu de GDL op de proppen, met de belofte van een hemel op aarde voor de machinisten. Hun motto, dat open en bloot wordt uitgebazuind, luidt: “Wat de andere beroepen betreft, dat gaat ons niks aan!” De eenheidsvakbonden de DGB, op hun beurt hitsen, in naam van ‘éénheid’ en ‘solidariteit’, op tegen de stakende piloten, kliniekartsen of machinisten en schelden ze uit voor ‘bevoorrechten’, ja voor vijanden van de andere beroepsgroepen. Wat er achter deze trend naar sectorale vakbonden schuilgaat is het volgende. Enerzijds probeert men de arbeiders die zich in hele drommen afkeren van de bestaande vakbonden op te vangen in ‘alternatieve’ vakbonden, opdat de arbeidersklasse niet opnieuw zou beginnen, zoals in de jaren na 1968, om zelfstandig en zelfgeorganiseerd te strijden. Tegelijk wil men de loonafhankelijke voor de valse keuze plaatsen van inlijving bij de sociaal-democratische éénheidsvakbonden enerzijds of anderzijds bij de geïsoleerde niet solidaire acties onder regie van de sectorale vakbonden. Dat de SPD en de DGB knorrig reageren op de nieuwe macht van de sectorale vakbonden, omdat ze leiden tot een verzwakking van de eigen macht en voorrechten binnen het staatsapparaat, verandert niets aan het feit dat deze valse keuze tussen twee vakbondsvormen, de gehele heersende klasse ten goede komt in haar strijd tegen de arbeidersklasse. Het verleent in tegendeel deze keuze – en momenteel vooral dat van de sectorale vakbond – extra geloofwaardigheid.

Dat de heersende klasse met deze houding succes kan boeken bewijst de opkomst van de GDL. Als men echter nauwkeuriger toekijkt, dan merkt men de werkende bevolking niet wordt gedreven door de droom van los van elkaar strijdende beroepsgroepen – wat voor de arbeiders een nachtmerrie zou zijn. Achter de staking van de spoorweglieden tekent zich een groeiend gevoel af van arbeiderssolidariteit. Alleen het feit dat niet enkel de machinisten, maar ook de treinbegeleiders overgingen naar de machinistenvakbond, toont aan dat het er bij de betrokkenen niet gaat om beroepsverwaandheid, maar om een zoeken naar alternatieven voor de bestaande vakbonden. En de sympathie voor de spoorwegstaking onder de bevolking toont hetzelfde. Wat de arbeidersklasse nog onzeker en tastend zoekt, zal zij niet vinden bij (om het even welke) vakbond, maar wel in de gemeenschappelijke, solidaire strijd.

 

Hoe verder?

 
Dit aftasten, dit potentieel achter het verzet tegen de kapitalistische aanvallen, mag de ogen niet sluiten voor het feit dat de strijdende spoorweglieden door de vakbonden in een tactisch isolement zijn gedreven. Zij moeten nu, zonder de grote meerderheid van de collega’s bij het Duitse spoor, geïsoleerd en afgeschermd van andere delen van hun klasse, hun strijd uitvechten. Het komt er nu op aan om initiatieven te ontwikkelen, om aan dit isolement het hoofd te bieden, doordat men in gesprek gaat met andere spoorwegbeambten, doordat men de werkende bevolking niet langer beschouwt als ‘treinklanten’, zoals de GDL dat doet, maar als medestrijders, die als loonafhankelijken allen dezelfde belangen hebben. De spontane sympathie van de bevolking toont aan hoe volkomen fout het zou zijn om de strijd tegen de hongerlonen en slechte arbeidsvoorwaarden als een bijzonderheid van het spoor te op te vatten. Wanneer de heersenden de laatste weken geleerd hebben om bang te worden voor de strijd van de spoorweglieden en zij er nu niet langer mee dreigen om een stakingsverbod af te kondigen, dan is dat vooral omdat ze weten dat zich daarachter een algemene ontevredenheid van de arbeidersklasse ophoopt.

Bovendien moet men waakzaam zijn voor wat de ‘tariefrondes’ aan ‘oplossingen’ bekokstoven op kosten van de betrokkenen. 

Voor de gehele arbeidersklasse komt het er op aan een voorbeeld te nemen aan de strijdvaardigheid van de spoorweglieden, opdat er uit een geïsoleerde botsing geleidelijk een meer algemene en solidaire strijd zou kunnen ontstaan .

IKS / 16.11.2007

Erfenis van de Kommunistische Linkerzijde: