Het jaar 2004 eindigde in een immense menselijke tragedie in Zuid-Azië. Een aardbeving met uitzonderlijke kracht heeft in de Indische Oceaan een vloedgolf veroorzaakt die niet minder dan twaalf omliggende landen teisterde. In enkele uren tijd hebben de tsunami’s meer dan 160.000 doden, tienduizenden vermisten, honderdduizenden gewonden en vijf miljoen vluchtelingen veroorzaakt. Die verbluffende balans is helaas slechts voorlopig, want talrijke gebieden, met name in Indonesië, Thailand en Sri Lanka, zijn nog ontoegankelijk omdat het wegennet vernietigd is.
In deze kustgebieden werden hele dorpen weggeveegd, honderden vissersboten stukgeslagen en verwoestte zout water de landbouwgewassen. Meer dan vijf miljoen mensen bleven achter zonder onderdak, voeding of drinkbaar water, wat enkel tot nog meer slechtoffers kan leiden. De humanitaire organisaties vrezen golven van dodelijke epidemieën die nog eens tienduizenden slachtoffers kunnen maken. Eens te meer zijn het de armste lagen van de bevolking, waaronder de proletariërs die met name in de toerisme industrie werken, die de voornaamste slachtoffers zijn van deze tragedie.