Tweehonderd en twee doden en meer dan vijfhonderd gewonden tot op heden, vier treinstellen vernietigd, menselijke lichamen die zo verminkt zijn dat ze enkel nog te identificeren zijn via hun DNA, dat is voor het ogenblik de verschrikkelijke balans van de terroristische aanslag die de ‘dodentrein’ genoemd wordt en die op gewelddadige wijze de ochtend van 11 maart in Madrid verscheurd heeft.
Wij worden geconfronteerd met een oorlogsdaad zoals op 11 september 2001, bij de aanval op de Twin Towers van New York. Eens te meer zijn de slachtoffers voor het grootste deel te vinden bij de ongewapende burgerbevolking, en in het bijzonder onder de arbeiders: arbeiders die zoals overal dagelijks opeengepakt zitten in de forensentreinen om vervoerd te worden naar hun werk; arbeiderskinderen die zoals overal dagelijks de trein nemen om naar school of naar de universiteit te gaan. Het blote feit zelf dat ze ertoe gedwongen zijn om opeengepakt te leven in slaapsteden en verplicht zijn om massaal gebruik te maken van het openbaar vervoer maakt hen tot gemakkelijke slachtoffers van terreur, een terreur die steeds grotere en macabere vormen heeft kunnen aannemen.