Door Wereldrevolutie op
Tweehonderd en twee doden en meer dan vijfhonderd gewonden tot op heden, vier treinstellen vernietigd, menselijke lichamen die zo verminkt zijn dat ze enkel nog te identificeren zijn via hun DNA, dat is voor het ogenblik de verschrikkelijke balans van de terroristische aanslag die de ‘dodentrein’ genoemd wordt en die op gewelddadige wijze de ochtend van 11 maart in Madrid verscheurd heeft.
Wij worden geconfronteerd met een oorlogsdaad zoals op 11 september 2001, bij de aanval op de Twin Towers van New York. Eens te meer zijn de slachtoffers voor het grootste deel te vinden bij de ongewapende burgerbevolking, en in het bijzonder onder de arbeiders: arbeiders die zoals overal dagelijks opeengepakt zitten in de forensentreinen om vervoerd te worden naar hun werk; arbeiderskinderen die zoals overal dagelijks de trein nemen om naar school of naar de universiteit te gaan. Het blote feit zelf dat ze ertoe gedwongen zijn om opeengepakt te leven in slaapsteden en verplicht zijn om massaal gebruik te maken van het openbaar vervoer maakt hen tot gemakkelijke slachtoffers van terreur, een terreur die steeds grotere en macabere vormen heeft kunnen aannemen.
Zoals 11 september 2001, is 11 maart 2004 een belangrijke datum in de geschiedenis van terroristische aanslagen. Het is niet alleen de grootste slachting die de Spaanse burgerbevolking heeft ondergaan sinds de oorlog in Spanje van 1936-1939, maar tevens ook de meest dodelijke terroristische aanslag in Europa sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog.
De bourgeoisie stort vandaag cynisch haar krokodillentranen uit over de slachtoffers, ze roept drie dagen van nationale rouw uit in Spanje, ze overspoelt vierentwintig uur per dag de media met speciale informatie, ze stapelt de minuten van stilzwijgen op, ze roept op tot betogingen tegen het terrorisme, enzovoort. Wat ons betreft ontzeggen wij, net als bij de aanslagen op 11 september 2001, de schijnheilige bourgeoisie en haar gezagsgetrouwe media het recht om te snotteren over de vermoorde arbeiders, want: “de heersende kapitalistische klasse is al verantwoordelijk voor teveel afslachtingen en moordpartijen: het verschrikkelijke slagveld van de Eerste Wereldoorlog; het nog afschuwelijkere van de Tweede Wereldoorlog, waarbij de burgerbevolkingen voor het eerst het voornaamste doelwit werden. Herinneren we ons waartoe de bourgeoisie in staat is geweest: de bombardementen van Londen, van Dresden en Hamburg, van Hiroshima en Nagasaki, de miljoenen doden in de nazi-concentratiekampen en in de goelags. Denken wij terug aan de hel van de bombardementen van de burgerbevolking en van het Irakese leger op de vlucht tijdens de Golfoorlog in 1991 en aan hun honderdduizenden doden. Denken wij terug aan de dagelijkse moordpartijen in Tsjetsjenië, die nog steeds doorgaan, geheel met medeweten van de democratische staten van het Westen. Denken wij terug aan de medeplichtigheid van de Belgische, Franse en Amerikaanse staten in de burgeroorlog in Algerije, de verschrikkelijke pogroms in Ruanda. Herinneren wij ons tenslotte dat de Afghaanse bevolking, die vandaag geterroriseerd wordt door de dreiging van Amerikaanse bombardementen, twintig jaar lang zonder onderbreking alleen maar oorlog heeft gekend [...] Dit is maar een greep uit de voorbeelden van de smeerlapperijen van een kapitalisme dat gevangen zit in een spiraal van een economische crisis zonder uitweg, in de greep van zijn onafwendbaar verval. Een kapitalisme dat in het nauw zit”. In plaats van de verminderen is deze barbarij, zoals te lezen in Internationale Revue, nr. 107 van oktober 2001, juist toegenomen en zijn er nieuwe wapenfeiten aan toegevoegd zoals de tweede Irak-oorlog en de onophoudelijke slachtpartijen in het Midden-Oosten, de recente moordpartijen in Haïti en de terroristische aanslagen in Bali, Casablanca en Moskou. Aan deze lijst moet nu het treinstation van Atocha in Madrid worden toegevoegd.
De aanslagen van 11 maart zijn geen aanval ‘tegen de beschaving’, maar de uitdrukking zelf van wat deze ‘beschaving’ van de bourgeoisie nu werkelijk is: een uitbuitingssysteem dat ellende, oorlog en vernietiging zweet uit al zijn poriën. Een systeem dat de mensheid geen ander perspectief te bieden heeft dan dat van barbarij en vernietiging. Het terrorisme is geen bijproduct, geen bastaardkind van het kapitalisme dat het zou willen verbergen, het is in tegendeel een organisch product van het kapitalisme, een wettig kind ervan, net zoals de imperialistische oorlog. En naarmate het kapitalisme onafwendbaar wegzinkt in de ultieme fase van zijn verval, die van de ontbinding, wordt het terrorisme steeds wilder en irrationeler.
Het terrorisme: een oorlogswapen tussen burgerlijke fracties
Een van de kenmerken van het verval van het kapitalisme bestaat er in dat de imperialistische oorlog de permanente levenswijze wordt van dit systeem, met als gevolg dat “deze [kleinburgerlijke] klassen hun onafhankelijkheid volkomen verliezen en nog slechts als manoeuvreermassa en steunpunt gebruikt worden bij de botsingen tussen de verschillende fracties van de heersende klasse zowel binnen als buiten de nationale grenzen” (Terreur, terrorisme en klassegeweld, in Internationale Revue, Nederlandstalige uitgave, nr. 14). Van de jaren 1960 tot op heden is de evolutie van het terrorisme een volkomen bevestiging van dit kenmerk als instrument van de verschillende fracties van de nationale bourgeoisie en van ieder imperialisme in zijn strijd tegen de interne rivalen of in de imperialistische arena. Het terrorisme is zo het troetelkind van het kapitalisme, dat beurtelings door allen zorgvuldig wordt gevoed. Terrorisme en imperialistische conflicten zijn altijd vooral bloedige synoniemen geweest en zullen dat altijd blijven. In de loop van de jaren 1960-1970 heeft de bourgeoisie geen seconde geaarzeld om de ‘selectieve’ moord van politieke leiders te gebruiken ten einde haar ‘interne conflicten’ te regelen. Denken wij maar even terug aan de bom die Carrero Blanco (de Spaanse eerste minister van het Franco-regime) de lucht inblies en die de ETA aan de top van het terrorisme plaatste. De ETA werd door de heersende klasse gebruikt om de verandering van het politieke regime in Spanje te versnellen. De bourgeoisie haalde er evenmin haar neus voor op het terrorisme te gebruiken als middel om het Midden-Oosten te destabiliseren met de moordaanslag op de Egyptische president Sadat in 1981, of in 1995 op de Israëlische eerste minister Itzhak Rabin. Wanneer het gaat om de verdediging van haar belangen tegen rivaliserende nationale fracties of tegen rivaliserende imperialismen kent de bourgeoisie niet de geringste scrupules om blinde slachtingen onder de burgerbevolkingen uit te lokken. Om slechts één voorbeeld te noemen: dat was het geval in december 1969 in Italië in de affaire van de aanslag op de Landbouwkredietbank in Milaan die een vijftiental slachtoffers eiste. De bourgeoisie probeerde onmiddellijk de anarchisten van de aanslag te beschuldigen, met name Pietro Valpreda, en, om die beschuldiging geloofwaardigheid te bezorgen aarzelde ze niet om ‘zelfmoord’ te plegen op een andere anarchist, Pino Pinnelli die vlak na de aanslag werd gearresteerd en omkwam toen hij uit het raam van het gebouw van de Questura (het politiebureau) van Milaan viel. In werkelijkheide, zelfs als er natuurlijk nooit enige officiële lezing van werd gegeven, werd de aanslag beraamd en uitgevoerd door fascisten verbonden aan de Italiaanse en Amerikaanse geheime diensten. Tijdens deze hele periode kwam het terrorisme steeds meer in dienst te staan van de imperialistische conflicten in het kader van de confrontatie tussen de twee supermachten.
Een zuiver product van de ontbinding van het kapitalisme
De tendens naar veralgemeende chaos kenmerkt de imperialistische botsingen sinds het einde van de jaren 1980, de periode waarin het kapitalisme is terechtgekomen in zijn fase van ontbinding (1). Het kader voor de botsing tussen de imperialistische blokken, dat na de Tweede Wereldoorlog tot stand gekomen was, maakte plaats voor de heerschappij van het ‘ieder voor zich’ (2). In deze context wordt het terrorisme nog meer een wapen in de handen van de grootmachten, ook in de oorlogen zelf, waarin de legers ter plaatse terroristische methoden toepassen zoals het bombarderen van ziekenhuizen en scholen, wat we onlangs nog hebben kunnen zien in Irak (3). De ontbinding van het kapitalisme drukt zijn stempel op de terroristische aanslagen zelf: de ’helse machines’ zoeken steeds minder ‘politieke of militaire doelwitten’ en vallen direct de onbeschermde burgerbevolking aan. De vreselijke keten van dit soort aanslagen werd ingeluid door de bommen die blindelings dood zaaiden in de straten van Parijs in 1987, ze bereikte een soort hoogtepunt met de twee vliegtuigen vol met passagiers die de Twin Towers doorboorden en die duizenden mensen ombrachten. Maar het ging verder met de doden in Bali en Casablanca, en onlangs nog in Moskou, om zich nu te storten op de opeengepakte arbeiders in de forensentreinen in Madrid. Het zou een illusie zijn te denken dat deze barbarij gaat ophouden. Zolang de arbeidersklasse, de enige sociale klasse die in staat is om een perspectief te bieden tegenover dat van de kapitalistische barbarij, niet voor eens en voor altijd afrekent met dit onmenselijke uitbuitingssysteem, zal de mensheid overal ter wereld blijven leven en sterven onder de permanente bedreiging van nieuwe, steeds gewelddadigere aanslagen, en nieuwe, steeds vernietigendere oorlogen.
Naarmate de ontbinding van de kapitalistische maatschappij voortschrijdt zullen de bijproducten ervan zich als een rattenplaag uitbreiden. Want dat zijn de meest onverantwoordelijke en irrationele fracties waaruit alle terroristische bendes, zoals krijgsheren en lokale gangsters worden gevoed. Ze beschikken niet alleen over vernietigingsmiddelen zonder weerga, maar ook over een hoop ‘peetvaders’ die profijt trekken uit hun misdaden. Na de aanslag op de Twin Towers schreven wij: “Wij kunnen momenteel niet met zekerheid zeggen of Osama Bin Laden de werkelijke verantwoordelijke is voor de aanval op de Twin Towers, zoals de Amerikaanse staat hem beschuldigt. Maar als de hypothese Bin Laden juist blijkt te zijn, dan gaat het werkelijk om een geval waarbij een krijgsheer oncontroleerbaar geworden is voor zijn vroegere meesters” (Internationale Revue, Engels-, Frans- en Spaanstalige uitgaven, nr. 107). Inderdaad hebben we hier een voorbeeld van een cruciaal kenmerk in de veralgemening van de barbarij: onafhankelijk van het feit of men weet welke imperialistische grootmacht of fractie van de bourgeoisie profijt haalt uit terroristische acties, hebben deze laatste steeds meer de neiging om zich te onttrekken aan de plannen van de opdrachtgevers die hen in het leven geroepen hebben.
Wie profiteert er van deze nieuwe misdaad?
Net als bij Frankenstein dreigt zijn ‘schepping’ oncontroleerbaar te worden. Op het moment dat wij dit artikel schrijven, kunnen wij bij gebrek aan werkelijke concrete elementen, rekening houdend met het slechts zeer geringe vertrouwen dat we in de burgerlijke media kunnen stellen, alleen ons analysekader en onze historische ervaring toepassen, en ons de vraag stellen: wie profiteert er van de misdaad?
Zoals we hierboven gezien hebben, zijn het terrorisme en de imperialistische botsingen vandaag bloedbroeders. De aanslag op de Twin Towers van 11 september 2001 kwam de Amerikaanse grootmacht uitermate goed van pas omdat het erin slaagde zich op te dringen aan haar vroegere bondgenoten - en nieuwe vijanden sinds de ineenstorting van het Russische blok- zoals Frankrijk en Duitsland. Zij verplichtte hen hun volle steun te verlenen aan haar militaire campagne voor de bezetting van Afghanistan.
De emotie die uitgelokt werd door 11 september heeft de Bush-administratie eveneens in staat gesteld om de meerderheid van de Amerikaanse bevolking de tweede Golfoorlog in 2003 te doen slikken. Daarom is het zeker legitiem om zich af te vragen of het ongelooflijke ‘gebrek aan vooruitziendheid’ van de Amerikaanse geheime diensten vóór 11 september niet eenvoudigweg voortvloeide uit hun wil om Al Qaïda oogluikend ‘te laten begaan’ (4). Wat de aanslagen van 11 maart betreft, is het duidelijk dat ze helemaal niet in de kaart spelen van de Verenigde Staten. Het tegendeel is waar. Aznar was een onvoorwaardelijk steun voor de Amerikaanse politiek: hij had deel uitgemaakt van het ‘trio van de Azoren’ (de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Spanje - de leden van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties die elkaar gevonden hadden voor het oproepen tot de tweede Golfoorlog). Zijn opvolger Zapatero heeft de overwinning van de PSOE bij de verkiezingen van 14 maart voor een groot deel te danken aan de aanslagen van Atocha. Hij heeft al aangekondigd dat hij de Spaanse troepen zal terugtrekken uit Irak. Dat is een kaakslag voor de Amerikaanse regering, en een onmiskenbare overwinning voor de Frans-Duitse tandem die vandaag de oppositie tegen de Amerikaanse diplomatie aanvoert.
Deze tegenslag van de Amerikaanse politiek betekent geenszins een overwinning voor de arbeidersklasse, zoals sommigen ons willen doen geloven. Tussen 1982 en 1996, toen de PSOE aan het hoofd stond van de regering, heeft zij zich als een fanatiek verdedigster van de belangen van het kapitalisme laten kennen. Haar terugkeer zal geen eind maken aan de burgerlijke aanvallen tegen het proletariaat. Hetzelfde geldt voor het succes van Chirac en Schröder, beide loyale verdedigers van de belangen van het kapitalisme. Het zal de arbeidersklasse absoluut niets opleveren.
Maar het is nog erger: de gebeurtenissen die we zopas hebben meegemaakt, hebben een groot succes voor de ideologie van de bourgeoisie als geheel mogelijk gemaakt, dat erin geslaagd is om de leugen te versterken als zou de ’democratie’ het afweermiddel zijn tegen het terrorisme, als zouden verkiezingen een efficiënt middel zijn om een eind te maken aan de anti-arbeiderspolitiek en het oorlogsgestook van de bourgeoisie, als zouden pacifistische mobilisaties een echte dam tegen de oorlog opwerpen.
Zo heeft de arbeidersklasse niet alleen een aanval te verduren gehad die haar fysiek getroffen heeft met alle doden en gewonden van 11 maart, maar heeft ze ook een politieke klap van jewelste gekregen. Eens te meer profiteert de bourgeoisie van de misdaad. Het is daarom dat er tegenover de terroristische barbarij, uitdrukking van de imperialistische oorlog en van de uitbuiting, slechts één weg mogelijk is!
Het kapitalisme opruimen!
Met tientallen lijken die nog niet geïdentificeerd zijn, met tientallen families van illegale immigranten (29 doden en meer dan 200 gewonden zijn immigranten) die het zelfs niet aandurven om hun ouders in de ziekenhuizen en de geïmproviseerde mortuaria te gaan opzoeken uit angst om uitgewezen te worden, schept de bourgeoisie een noodsituatie om de proletariërs ieder nadenken over de oorzaken en de gevolgen van de aanslag te beletten. In de eerste ogenblikken na de aanslag, zelfs vóór de hulpverleningsorganen van de staat terplekke waren, zijn het de slachtoffers zelf, de arbeiders en de arbeiderskinderen die in de ‘dodentreinen’ reisden of die zich in de getroffen stations bevonden, die leven in de buurten van Santa Eugenia of El Pozo, die de gewonden te hulp gesneld zijn, en die de rondom verspreide lijken met geïmproviseerde lijkwaden bedekt hebben. Zij waren tot het uiterste bewogen door een solidariteitsgevoel. Het is deze solidariteit die duizenden en duizenden mensen tot uiting brachten door bloed te geven, die te hulp schoten in de ziekenhuizen, maar ook bij de brandweer, de sociale werkers en diegenen van de gezondheidsdiensten die vrijwillig overuren maakten, ondanks het dramatisch gebrek aan middelen wegens de bezuinigingen op medische faciliteiten en burgerlijke bescherming.
De revolutionairen en het geheel van het wereldproletariaat moeten luid en duidelijk hun solidariteit betonen met de slachtoffers. Alleen de ontwikkeling van de solidariteit waarvan de arbeidersklasse als revolutionaire klasse de draagster is, en die voornamelijk tot uiting komt in haar strijd tegen het kapitalisme, zal de grondvesten leggen van een maatschappij waarin deze misdaden, deze uitbuiting, deze afgrijselijke barbarij definitief overstegen en afgeschaft kunnen worden. De verontwaardiging van de arbeidersklasse tegenover deze afgrijselijke aanslag, haar natuurlijke solidariteit met de slachtoffers ervan is door het kapitaal gemanipuleerd en afgeleid naar een verdediging van zijn eigen belangen en doelstellingen. Als antwoord op de slachting heeft de bourgeoisie de arbeidersklasse op vrijdag 12 maart opgeroepen te betogen ‘tegen het terrorisme en vóór de Grondwet’, zij heeft haar gevraagd om de rangen te sluiten als Spaanse burgers met de kreet España unida jamás será vencida (een verenigd Spanje wordt nooit overwonnen), en ze heeft er toe aangespoord om massaal naar de stembus te trekken op 14 maart opdat “dergelijke wreedaardigheden zich nooit meer zouden herhalen”.
De doses patriottisme die toegediend werden door zowel rechts (Aznar die verklaarde: “Ze zijn gestorven omdat ze Spanjaarden waren”) als links (“Als Spanje niet had deelgenomen aan de oorlog in Irak, zouden deze aanslagen niet hebben plaatsgevonden”) proberen de proletariërs te doen slikken dat het belang van de natie ook het hunne is. Dat is een leugen, een cynische en onbeschaamde leugen! Een leugen die er alleen op gericht is om het pacifisme wind in de zeilen te blazen. Het pacifisme dat, zoals we in onze pers ontwikkeld hebben, niet de oorlogen belet maar dat juist de werkelijke strijd afleidt van de echte oorlogsstoker: het kapitalisme.
Het kapitalisme moet sterven opdat de mensheid kan voortleven en er is maar één enkele sociale klasse die in staat is om de rol van grafdelver van het kapitalisme te spelen, het proletariaat. Indien de arbeidersklasse er op wereldvlak niet toe komt om zich op te werpen als onafhankelijke klasse in haar strijd, eerst en vooral voor de verdediging van haar specifieke belangen en vervolgens voor de omverwerping van deze verrotte maatschappij, blijft er voor de mensheid geen enkel ander perspectief over dan vernietigd te worden in een vermenigvuldiging van de botsingen tussen bendes en burgerlijke staten, die alle middelen inzetten, tot de meest onnoemelijke, en met name de banalisering van het dagelijks gebruik van het terroristische wapen.
Het kapitalisme heeft de mensheid geen andere toekomst te bieden dan haar vernietiging via steeds dodelijkere oorlogen, steeds barbaarsere aanslagen, ellende en hongersnood. Het ordewoord dat gegeven werd door de Kommunistische Internationale in het begin van de twintigste eeuw vat het perspectief dat zich voor de maatschappij stelde, toen het kapitalisme in zijn vervalperiode trad, perfect samen. Het blijft vandaag volkomen geldig en actueel: “Het tijdperk van oorlogen en revoluties”, waarvoor er geen andere uitkomst is dan “Socialisme of barbarij”.
Het kapitalisme moet sterven opdat de mensheid kan leven en er is maar één enkele sociale klasse die in staat is om de rol van grafdelver van het kapitalisme te spelen: het proletariaat. Indien de wereldarbeidersklasse er niet in slaagt om haar klasseautonomie te bevestigen, te beginnen in haar strijd voor de verdediging van haar specifieke belangen en vervolgens voor de omverwerping van deze verrotte maatschappij, zal de mensheid geen andere toekomst hebben dan te worden vernietigd door de vermenigvuldiging van de botsingen tussen bendes en burgerlijke staten, die alle middelen inzetten, tot en met de meest onnoemelijke, en met name de banalisering van het terroristische wapen tot iets van dagelijks gebruik.
IKS / 19.03.2004
(1) Stellingen over de ontbinding, Internationale Revue, Engels-, Frans- en Spaanstalige uitgave, nr. 62.
(2) Resolutie van het Vijftiende Congres van de IKS over de internationale situatie, in Internationale Revue, Engels-, Frans- en Spaanstalige uitgave, nr. 113.
(3) Bedoeld wordt de militaire operatie van de coalitie rond de Verenigde Staten in het voorjaar van 2003. Dit artikel is geschreven vóór de meest recente escalatie van gewelddadigheden in Irak vanaf eind maart in het vooruitzicht van de zogenaamd machtsoverdracht op 30 juni daaropvolgend van de Verenigde Staten aan een ‘interim regering’.
(4) Zie hiervoor ons artikel Pearl Harbour 1941, de ‘Twin Towers’ 2001; het machiavellisme van de bourgeoisie, in Internationale Revue, Engels-, Frans- en Spaanstalige uitgave, nr. 108.