Door Internationalisme op
De boekenwinkel Gondolkodó Autonom Antikvárium in Boedapest nodigde de Internationale Kommunistische Stroming (IKS) uit om in september 2014 een publieke discussie in de stad te houden [sic], zoals we dat in de voorgaande jaren ook al gedaan hadden. De IKS stelde dit jaar voor om de film op onze website ‘How the working class brought an end to World War I’ [Hoe de arbeidersklasse een einde maakte aan de Eerste Wereldoorlog] te vertonen. Honderd jaar geleden was de arbeidersklasse - verraden door haar organisaties, de bonden en de socialistische partijen -niet in staat om het uitbreken van de gruwelijkste tot dan geziene oorlog in de geschiedenis, te voorkomen.
Vandaag de dag zijn de herdenkingen van de Eerste Wereldoorlog een verdere mogelijkheid voor nationalistische propaganda, in zijn liberaal-democratische of meer populistisch-patriottistische vorm. Wat er ontbreekt in de meeste uiteenzettingen, documentaires en artikelen over de Eerste Wereldoorlog is de realiteit omtrent het einde van de oorlog, en de oorzaken van de wapenstilstand. Zoals de film duidelijk maakt is de eerste revolutionaire golf van het wereldproletariaat een voorbeeld van een ‘publiek geheim’. Het bronnenmateriaal voor de film is breed beschikbaar op het internet; veel van de gebruikte foto’s komen van Wikipedia en het originele filmmateriaal van YouTube. Het feit dat er stakingen, muiterijen en opstanden waren is amper een geheim. De revolutionaire onlusten die leidden tot de val van het rijk der Habsburgers en de terugtrekking van Duitsland uit de oorlog zijn uitgebreid beschreven door burgerlijke historici. De samenhang van deze gebeurtenissen met de Russische Revolutie zijn ruim bekend.
Maar ondanks deze kennis is het simpele feit dat er een wereldwijde golf van arbeidersstrijd optrad, zoals de film stelt, ‘van Canada tot Argentinië, van Finland tot Australië, van Spanje tot Japan’, en dat deze gevechten op een of andere manier, bewust of onbewust, geïnspireerd werden door het voorbeeld van de greep naar de politieke macht van de Russische arbeiders in oktober 1917, nog steeds een geheim, een feit dat de bourgeoisie maar al te graag verborgen houdt. Waarom? Omdat, zoals de film duidelijk maakt, deze gevechten voor een kort aantal jaren de kapitalistische wereld op haar grondvesten deden schudden, en de burgerij vandaag nog steeds bang is van het voorbeeld dat de eerste revolutionaire golf stelde, ondanks alle moeilijkheden waarmee de arbeidersklasse vandaag worstelt, ondanks het schijnbare gebrek aan strijd, ondanks de voortdurende crisis en de ontbinding
Na het tonen van de film stelden we voor om niet alleen een discussie te houden over de historische gebeurtenissen, maar ook over de oorlogen in de huidige fase van de kapitalistische wereldorde en de rol van de arbeidersklasse vandaag. De voorgestelde thema’s voor het daaropvolgende debat waren: nationalisme versus internationalisme, is er een nieuwe wereldoorlog op komst? Staan we voor een toekomst met minder oorlog? Wat voor een oorlogen worden er vandaag de dag gevoerd? Wat zijn de zwakheden van de eerste revolutionaire golf in 1917-1923? Wat zijn de problemen van de arbeidersklasse en haar revolutionaire militanten vandaag?
Het debat was, zoals altijd in Boedapest, buitengewoon levendig en geanimeerd door de ernst van het publiek. Er is niets vanzelfsprekends om naar een publieke bijeenkomst te komen om over de perspectieven van een klasseloze samenleving te praten, in een land waar de bewoners voor 40 jaar onder het zogenaamde socialisme (1949-89) hebben moeten lijden, en waar de huidige regering zich al sinds lange tijd openlijk baseert op een Hongaars chauvinisme. Interesse kunnen opbrengen voor een publieke bijeenkomst onder dergelijke omstandigheden, vereist een houding die tegen de stroom in wil gaan.
De economische situatie in Hongarije is slechter dan in de meeste van de zogenaamde ex-socialistische landen in Oost-Europa (Polen, de Baltische staten, Tsjechië, Slowakije) en het militantisme van de arbeidersklasse is niet meer zichtbaar dan in andere landen. Met andere woorden, het publiek was sterk gepolitiseerd, politiek en cultureel ‘geschoold’, geïnformeerd over de geschiedenis van de arbeidersbeweging en begaan met verheldering in het open debat – vanuit een proletarisch standpunt.
Vragen over de revolutionaire golf
De vragen opgeworpen in het begin van de discussie gingen over historische feiten en de politieke beoordeling van gebeurtenissen. over de opstand in Shanghai in 1927, de arbeidersraad in Limerick (Ierland) 1920, de Slovaakse radenrepubliek in mei/juni 1919:
– In de film word gezegd: “In 1927 lanceerden meer dan een half miljoen arbeiders in Shanghai een gewapende opstand en namen de controle over de stad. Eens te meer werd deze opstand brutaal verpletterd door de nationalisten in een orgie van bloedvergieten”.
Een deelnemer wenste meer hierover. Het antwoord van de IKS onderstreepte het authentieke klassenkarakter van de geïsoleerde maar heldhaftige opstand in Shanghai van maart 1927. (2) Deze strijd was nog steeds een uitdrukking van een wegebbende golf, een ‘laatste stuiptrekking van de wereldrevolutie’ zoals wij het schrijven in het artikel.
Ze vond plaats tijdens de enorme uitbreiding van China wiens arbeidersklasse een fase doormaakte van revolutionaire gisting. De politiek van de overheersende Stalinistische factie in Rusland ten aanzien van de Chinese Communistische Partij (CCP) bestond erin om een anti-imperialistisch eenheidsfront op te bouwen met de burgerlijke Kwomintang om te vechten voor de ‘nationale bevrijding’ van China.
Onder de Stalinistische druk beval de CCP de arbeiders om hun wapens in te leveren bij de Kwomintang, die onmiddellijk daarop de arbeiders met diezelfde wapens afknalden. Zo maakte de Kwomintang brutaal een einde aan de arbeidersopstand van Shanghai, nadat de CCP de arbeiders gezegd had om vertrouwen te schenken aan het nationale leger van de leider van de Kwomintang, Chiang Kai Shek [Jiǎng Jièshí]. Wat daaorp volgde en wat alle Maoïsten de voorbereiding noemden van de ‘revolutie’ in 1949, was in feite slechts een oorlog tussen verschillende burgerlijke legers, die leidde tot de machtsovername door Mao en de CCP in militaire uniformen.
– Een andere kameraad uit het publiek vroeg waarom er in de film niets werd gezegd over de Soviet in Limerick in 1920. In feite kan een filmpje van 23 minuten over de gehele internationale omvang revolutionaire golf niet volledig zijn. Er zijn noodzakelijkerwijze vele gevechten die niet kunnen vermeld worden, en vele levensbelangrijke aspecten die niet kunnen behandeld worden – een film is tenslotte geen boek of artikel. Maar het zou zeker de moeite waard zijn om lessen te trekken uit het Ierse voorbeeld van een zelfstandig georganiseerde arbeidersstrijd – en van de de rol van het nationalisme in (IRA, Sinn Fein) in het neerslaan van deze beweging. (3)
– Hetzelfde kon gezegd worden van de steun die in Juni 1919 aan de Slovaakse Radenrepubliek werd verleend door het Hongaarse Rode leger. Deze gebeurtenissen staan goed in het geheugen gegrift van de gepolitiseerde mensen van Centraal Oost-Europa, maar werden niet diepgaand behandeld in de film. De IKS-delegatie kon niet concreet verwijzen naar de gebeurtenissen in Slovakije in 1919 wegens een gebrek aan diepgaande kennis over de historische feiten. Maar voor wat betreft de militaire aspecten van het vraagstuk, legde de IKS de klemtoon op het beginsel dat militaire middelen het bewustzijn en de zelfactiviteit van de arbeidersklasse niet kunnen vervangen, wat werd aangetoond door de mislukking in 1920 van het offensief van het (Russische) Rode leger in Polen.
De sociaal-democratie vóór 1914
Een langer discussie ontspon zich over de aard van de social-democratie vóór en tijdens de Eerste Wereldoorlog. Een kameraad somde een kritiek op van verschillende deelnemers op de stelling van de IKS (ook aanwezig in de film) over het ‘verraad van de sociaal-democratie’. De IKS verdedigt het standpunt dat de meeste partijen die bij de Tweede internationale waren aangesloten, de arbeiders hebben verraden omdat deze arbeiderspartijen van de 19de eeuw op verschillende momenten verklaarden gehecht te zijn aan het internationalisme (om de klasse te verdedigen en niet de natie-staat).
Toch hebben de meeste van de leiders van de meerderheid van deze partijen dit beginsel veraden door hun openlijke steun aan hun nationale bourgeoisie in de eerste dagen van Augustus 1914, toen de oorlogskredieten werden gestemd in de parlementen en de ramp begon. Tegen die visie op de zaken stelde de kameraad die opkwam voor het verschillende standpunt dat de notie van verraad geen steek hield omdat ‘de sociaal-democratie nooit voor de revolutie was’. Volgens deze redenering waren de partijen van de Tweede internationale arbeiderspartijen, maar geen revolutionaire aangezien de arbeidersklasse in de vooroorlogse periode niet revolutionair was. De sociaal-democratische partijen waren een uitdrukking van de zwaktes van de arbeidersklasse in die tijd en laatstgenoemde was niet alleen een slachtoffer van dit verraad maar maakte er ook deel van uit. Een andere kameraad verwees in diezelfde discussie naar het enthousiasme voor de oorlog bij het begin van de Eerste Wereldoorlog en naar het feit dat de SPD (in Duitsland) reeds met handen en voeten aan de kapitalistische staat gebonden was door haar belangrijke parlementaire fractie.
In deze discussie zijn er verschillende aspecten. De IKS verdedigt het algemeen kader van de opkomst en het verval van het kapitalisme met verschillende taken voor de revolutionairen in de verschillende periodes. De sociaal-democratische partijen van de bloeiperiode, die eindigde met de Eerste Wereldoorlog, streden voor hervormingen binnen het kapitalisme EN voor revolutie, zoals Rosa Luxemburg in 1899 stelde in haar polemiek ‘Sociale hervorming of revolutie?’, tegen partijgenoot Eduard Bernstein.
Als gevolg daarvan herbergde de arbeiderspartijen in deze periode uiteenlopende stromingen, van openlijk reformistische en staatsgezinde tot revolutionaire stromingen zoals die rond Luxemburg, Lenin, Pannekoek, Bordiga, enz. In 1914 stonden de leiders van de meeste sociaal-democratische partijen inderdaad aan de kant van de nationale bourgeoisie – en verrieden dan zowel in theorie als in praktijk de internationalistische beginselen van de congressen van Stuttgart en Bazel van de Tweede internationale. Tijdens de oorlog bereidden deze revolutionaire fracties de vorming voor van de Derde internationale omdat de Tweede was uiteengevallen met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog en wegens het verraad van het merendeel van partijen die er deel van uitmaakten.
Een ander aspect in deze discussie is het volgende vraagstuk: in welke mate beschouwen wij onszelf als een deel van de revolutionaire traditie uit voorafgaande periodes? In welke mate delen wij dezelfde gemeenschappelijke erfenis van beginselen en methode, van gemeenschappelijke opvvattingen?
De kameraden uit het publiek die het historische kader niet deelden van bloei en verval van het kapitalisme, legden de klemtoon op het gebrek aan een ‘kommunistisch programma’ in de sociaal-democratie. Zij stelden dat die zelfs zonder het verraad van de leiders, zou vasthouden aan het reformisme en de burgerlijke kapitalistische staat. Maar ondanks dit verschillend historisch kader, was er een algemene bekommernis in de discussie om de arbeidersklasse en haar revolutionaire voorhoede te beschouwen in hun wederzijdse verhouding: de zwakheden van de klasse met betrekking tot haar zelforganisatie, maar ook van de theoretische zwakheden van de kommunisten en internationalistische anarchisten uit die periode. De rol van de vakbonden en een heel wat vragen in verband met de verhouding tussen de klasse en haar voorhoede moeten nog opgehelderd worden.
Een jonge deelnemer die verwees naar de toestand in 1919 in Hongarije, zei dat de machtsovername in naam van de werkende klasse werd uitgevoerd door de sociaal-democratische en kommunistische leiders, en niet door de spontane activiteit van het zelfgeorganiseerde proletariaat. Een andere deelnemer onderstreepte het feit dat de Kommunistische partij die in 1918 was opgericht in Hongarije, gevormd werd door heel uiteenlopende stromingen (marxisten, syndicalisten, vroegere oorlogsgevangene die terugkwamen uit het revolutionaire Rusland en onderen) en heel eclectisch was in haar programma.
Hedendaagse oorlogen en klasse-bewegingen
In het laatste deel van de discussie werden vragen gesteld over lopende zaken. De meeste deelnemers aan het debat schenen akkoord te gaan over het groeiende oorlogsgevaar vandaag. De woekerende spiraal van bloedvergieten in Syrië, Irak en Oekraïne is overduidelijk. En deelnemer stelde dat geweld en oorlog hun greep uitstrekken van de periferie naar de centra van de kapitalistische macht. Als er een meningsverschil was in dit deel van de discussie dan ging het voornamelijk over het vraagstuk van de economische rationaliteit van deze conflicten. Terwijl de kameraden van de IKS de toenemende irrationaliteit onderstreepten van de oorlogen in de periode van ontbinding van het hedendaagse kapitalisme, bijvoorbeeld in de gebieden die worden opgeëist door de Islamitische staat (IS), repliceerden andere deelnemers dat zelfs deze oorlogen winstgevend waren voor sommige kapitalisten en zelfs voor het kapitalisme als geheel. Maar hier hebben wij het over twee verschillende vormen van rationaliteit: enerzijds de rationaliteit van winsten voor enkele welbepaalde kapitalisten, anderzijds de rationaliteit van een soort die volledig menswaardig moet worden.
De laatste vraag die opgeworpen werd in de discussie was: Waarom sloten de arbeiders zich niet aan bij de Occupy-beweging? Ons antwoord was dat zelfs als er talrijke mensen rond deze vlag geschaard waren in 2012/13, die tot de arbeidersklasse behoorden, de beweging als geheel er toch niet aan dacht om haar strijd uit te breiden naar de arbeidersklasse, behalve voor een paar beperkte gevallen zoals in Spanje en in Californië. En de meeste Occupybetogers beschouwden zichzelf niet als proletarisch, alhoewel ze dat dikwijls wel waren. De moeilijkheid van de klasse om een specifieke klasse-identiteit te ontwikkelen was reeds een discussiepunt in de Budapest discussie in 2010. Het maakt deel uit van de bewustwording binnen de klasse die moet rijpen. Zonder dit zelfbewustzijn van het revolutionaire subject zal de sprong naar een nieuwe en werkelijk menswaardige wereld niet mogelijk zijn.
Terloops moet vermeld worden dat het interessante in de discussies in Boedapest is dat er één kwestie is die nooit in vraag gesteld word, maar die wij dikwijls te horen krijgen in West-Europa, namelijk het vraagstuk van het bestaan van de arbeidersklasse. Hier wordt de noodzaak voor een klasse-antwoord nooit in vraag gesteld. Het lijkt dat er een gemeenschappelijke opvatting bestaat over wat de arbeidersklasse is, haar kenmerken en haar verantwoordelijkheden.
Tenslotte willen wij de boekhandel Gondolkodó Autonom Antikvárium bedanken voor de uitnodiging om een openbare discussie te houden en voor de belangstelling voor het debat, wat alleen maar kan bijdragen tot het onderling versterken van onze krachten en capaciteiten.
IKS / 09.2014
Voetnoten
(1) E.g. in November 2010: Réunion publique à Budapest : Crise économique mondiale et perspective de la lutte de classe
(2) China 1927: Last gasp of the world revolution
(3) Irish republicanism: weapon of capital against the working class