Ter nagedachtenis aan onze kameraad Enrique

Printer-friendly version

Met diepe droefheid informeren wij onze sympathisanten en lezers over het overlijden, op 74-jarige leeftijd, van onze kameraad Enrique. Zijn onverwachte dood maakte een plotseling einde aan meer dan 50 jaar toewijding en bijdrage aan de strijd van het wereldproletariaat. Zijn kameraden en vrienden hebben natuurlijk een zeer pijnlijke schok ondergaan. Voor onze organisatie, voor de hele traditie en het heden van de Kommunistische Linkerzijde, is het een aanzienlijk verlies dat we allemaal samen onder ogen zullen moeten zien.

Praten over het militante traject van een kameraad als Enrique roept bij ieder van ons die hem kende, op persoonlijk en politiek vlak, duizenden herinneringen op aan zijn enthousiasme, solidariteit en kameraadschap. Zijn gevoel voor humor was aanstekelijk, niet het ongelovige cynisme dat zo gebruikelijk is bij zogenaamde ‘intellectuelen’ en ‘critici’, maar eerder de energie en vitaliteit van iemand die ons aanmoedigde om te vechten, om alles te geven in de strijd voor de bevrijding van de mensheid. Voor hem, net als voor Marx, ‘komt vechten overeen met zijn idee van het nastreven van geluk’. Daarom was hij geduldig en begripvol in discussies, en wist hij de zorgen te begrijpen van degenen die het niet eens waren met wat hij verdedigde. Maar hij was ook standvastig in zijn argumenten. Het was, zoals hij zei, zijn manier om eerlijk te zijn in een strijd voor opheldering die de arbeidersklasse als geheel ten goede kwam. En hoewel hij een enorm theoretisch en creatief vermogen had om artikelen te schrijven en bij te dragen aan discussies, was Enrique niet wat je een ‘theoreticus’ zou noemen. Hij was een enthousiaste deelnemer aan de verkoop van de pers, deelde pamfletten uit bij demonstraties, bijeenkomsten, enzovoort.

Hij maakte deel uit van een generatie die was opgeleid om een positie in te nemen in de democratische staat en het stokje over te nemen van de oude rotten van het Francoïsme, waaruit mensen als Felipe González, Guerra, Albors, enz. zijn voortgekomen. En hij had meer dan genoeg politieke, intellectuele en persoonlijke kwaliteiten om ‘carrière te maken’ in de staat zoals anderen hebben gedaan; maar vanaf het begin stond hij aan de kant van de arbeidersklasse in haar strijd tegen de burgerlijke staat voor het vooruitzicht van het kommunisme.

Enrique was een van de vele jonge arbeiders die tot de arbeidersstrijd werden gedreven door de vele stakingen in Spanje eind jaren 1960 en begin jaren 1970, die in feite de uitdrukking waren van de internationale opkomst van klassenstrijd die een einde maakte aan de contrarevolutie na de Tweede Wereldoorlog. Dit was een van de eerste redenen waarom Enrique zich losmaakte van de wirwar van linkse groeperingen van allerlei pluimage die er in die tijd in overvloed waren. Terwijl deze groepen de arbeidersstrijd in Asturië, Vigo, Pamplona, Bajo Llobregat, Vitoria, enz. presenteerden als uitingen van een ‘vrijheidsstrijd’, was Enrique's werk op geen enkele manier beperkt tot links. Enrique begreep dat ze deel uitmaakten van een ondeelbare beweging van strijd (Mei '68, Italiaanse Herfst, Cordobazo in Argentinië in 1969, Polen in 1970, enz.) die de kapitalistische staat confronteerde in zijn ‘dictatoriale’ of ‘democratische’ of zelfs ‘socialistische’ versie. Dit internationalistische perspectief van de klassenstrijd was een van de bronnen van het enthousiasme dat Enrique zijn hele leven vergezelde. Terwijl de overgrote meerderheid van de arbeidersmilitanten in de jaren 1970 gedemoraliseerd en gefrustreerd raakte door deze foutieve interpreatie van de arbeidersstrijd als een ‘strijd voor vrijheden’, kon Enrique zijn overtuiging in de strijd van het wereldproletariaat versterken. Hij was een tijdlang geëmigreerd naar Frankrijk en niets was stimulerender voor hem dan te gaan en te interveniëren in strijd over de hele wereld (zoals hij onlangs kon doen tijdens de ‘zomer van ontevredenheid’ in Groot-Brittannië) of deel te nemen aan discussies op de vijf continenten met kameraden die toenadering zochten om deel te nemen aan de historische en internationale strijd van de arbeidersklasse. Hij toonde altijd een energie die indruk maakte op de jongere kameraden en die voortkwam uit zijn vertrouwen en overtuiging in het historische perspectief van de strijd van het proletariaat, van het kommunisme.

Vanwege zijn oprechte en consequente internationalisme brak Enrique uiteindelijk met organisaties die, in een schijnbaar radicaler discours dan dat van de ‘hervormers’, ervoor pleitten dat het proletariaat partij moest kiezen in inter-imperialistische conflicten, die toen ‘nationale bevrijdingsstrijd’ werden genoemd. Net als vandaag de dag, bijvoorbeeld in Gaza, riepen de toenmalige linkse organisaties de arbeiders op om de guerrilla’s in Vietnam te steunen, of die in Latijns-Amerika, enzovoort. Maar dit valse ‘internationalisme’ was precies het tegenovergestelde van wat revolutionairen altijd hadden verdedigd tegenover de Eerste en Tweede Wereldoorlog. De zoektocht naar continuïteit met het echte internationalisme bracht Enrique ertoe zich te wenden tot de historische afstamming van de Kommunistische Linkerzijde.

Hetzelfde geldt voor zijn constante aanklacht tegen de vakbonden als organen van de kapitalistische staat. Het alternatief was niet ‘teleurgesteld’ te zijn in de arbeidersklasse of haar strijd tegen uitbuiting te verwerpen, maar zich de bijdragen van de Kommunistische Linkerzijde (Italiaanse, Duits-Nederlandse en daarna Franse) opnieuw toe te eigenen om de zelforganisatie van de strijd, de arbeidersvergaderingen, de embryo's van de arbeidersraden, te verdedigen.

Het was de zoektocht naar deze continuïteit met revolutionaire standpunten die Enrique ertoe bracht contact op te nemen met Révolution Internationale (RI)[1] in Frankrijk in oktober 1974, nadat hij de publicatie Accíon Proletaria had gevonden in een boekwinkel in Montpellier (waar hij werkte)[2]. Enrique heeft altijd gezegd dat hij verbaasd was over de snelheid waarmee Révolution Internationale (de afdeling in Frankrijk van de IKS) zijn correspondentie beantwoordde en zaken met hem kwam bespreken. Vanaf dat moment vond er een rigoureus en geduldig proces van discussie plaats dat leidde tot de oprichting van de Spaanse sectie van de IKS in 1976, met een groep jonge elementen die ook uit de strijd voortkwamen en die Enrique zelf probeerde samen te brengen en te stimuleren om in hen de militante overtuiging van de noodzaak en mogelijkheid van internationale revolutie te ontwikkelen. Bij deze interventie kon Enrique rekenen op de steun en begeleiding van de internationale en gecentraliseerde revolutionaire organisatie die de IKS al was, die de overdracht verzekerde en continuïteit gaf aan de historische strijd van de Kommunistische Linkerzijde. Enrique, die de eerste fasen van zijn militante leven bijna alleen moest doen, benadrukte herhaaldelijk het belang om het beste te maken van de ‘schat’ en de continuïteit die de Internationale Kommunistische Stroming vertegenwoordigde. Hij werd zelf een actieve en volhardende factor in deze overdracht van het revolutionaire erfgoed.

Met de eerlijkheid en het kritisch vermogen (inclusief zelfkritiek) die hem altijd kenmerkten, erkende Enrique dat deze kwestie van voorhoedeorganisatie moeilijk te assimileren was voor hem. Onderschatting van de functie, of zelfs afwijzing van de noodzaak van revolutionaire organisatie, was in die tijd relatief gebruikelijk onder jongeren die op zoek waren naar politieke oriëntatie, gezien de kracht die uitging van een zeer jong proletariaat in de grote strijd van de jaren 1960 en 1970, waardoor de activiteit van revolutionaire organisaties ‘overbodig’ leek. Dit is begrijpelijk gezien de ervaringen van verraad door de ‘socialistische’, ‘kommunistische’, trotskistische partijen, enz., die sporen, trauma’s en wantrouwen achterlieten in de arbeidersklasse, nog verergerd door de demoraliserende werking van het vervreemdende militantisme in de linkse groepen van de jaren 1970 en 1980. Enrique gaf met name toe beïnvloed te zijn door het anarchisme[3] en te hebben deelgenomen aan een Situationistische groep op de universiteit. Binnen de IKS zelf kwam zijn onderschatting tot uiting van de noodzaak tot organisatie in de radenistische tendensen, waarvan Enrique aanvankelijk zelf de woordvoerder was, wat resulteerde in een weigering om dergelijke tendensen te bestrijden en een centrisme ten opzichte van het radenisme. De strijd tegen deze tendensen was doorslaggevend in Enrique’s evolutie op het vlak van organisatie. Hij liet zich niet meeslepen door frustratie of gevoelens van ontgoocheling, maar streefde ernaar de onmisbare noodzaak van revolutionaire organisatie te begrijpen en wijdde zich onvermoeibaar aan de verdediging ervan, onlosmakelijk verbonden met de niet aflatende strijd tegen opportunisme, tegen de druk van de burgerlijke ideologie in de rangen van de arbeidersklasse.

Enrique was altijd een geduldig polemist, in staat om de oorsprong uit te leggen van de verwarringen en dwalingen die een ideologische invloed uitten die vreemd was aan het proletariaat, en tegelijkertijd de theoretische en politieke bijdragen van de arbeidersbeweging te onderstrepen die hielpen deze te overwinnen. Deze geest van permanente strijd was nog een van zijn bijdragen, het reageren op elke fout, elk misverstand, het tot op de bodem uitzoeken van de wortels, het trekken van lessen voor de toekomst.

Waar hij altijd met energie en onverzettelijkheid tegen in opstand kwam, was de besmetting van politieke debatten door hypocrisie, dubbelhartigheid, laster, aanklachten en manoeuvres, met andere woorden door het gedrag en de moraal van de vijandige klasse, de bourgeoisie. Ook hier is Enrique altijd een dam geweest voor de verdediging van de waardigheid van het proletariaat.

Het militante traject van onze kameraad Enrique, al zijn bijdrage, al die militante passie, al die energie en werkcapaciteit die hij heeft getoond gedurende meer dan 50 jaar van voortdurende strijd voor de wereldrevolutie zijn niet alleen karakteristieke uitingen van Enrique's persoonlijkheid. Deze karaktereigenschappen komen overeen met het revolutionaire karakter van de klasse die hij op genereuze en voorbeeldige wijze diende. Bilan, de Italiaanse Kommunistische Linkerzijde, die afstand wilde nemen van het personalisme, bepleitte dat ‘elke militant zichzelf moet herkennen in de organisatie en de organisatie zichzelf op haar beurt moet herkennen in elke militant’. Enrique vertegenwoordigde de essentie van de IKS als weinig anderen. We zullen je altijd missen, kameraad, en we zullen ernaar streven om naar jouw voorbeeld te leven. Laten we je strijd voortzetten!

IKS, juni 2024.


[1] Révolution Internationale is de Franse groep die zich heeft ingezet voor de oprichting van het IKS (dat in 1975 werd opgericht) na het samengaan van verschillende organisaties zoals World Revolution in Groot-Brittannië, Internationalisme in België en Revoluzione Internazionale in Italië.

[2] Acción Proletaria was - vóór 1974 - de publicatie van een groep uit Barcelona waarmee RI contact had opgenomen en die aanvankelijk dichter bij de standpunten van de Kommunistische Linkerzijde stond. De groep redigeerde de eerste twee nummers van de publicatie en ging uiteindelijk uit elkaar onder het gewicht van nationalisme en links. Daarna bleef Acción Proletaria in Toulouse verschijnen en militanten van Révolution Internationale smokkelden het naar Spanje (nog steeds onder het regime van Franco); vanaf 1976, met de vorming van een afdeling van de IKS in Spanje, nam deze laatste de publicatie over.

[3] In de jaren 1970 had het anarchisme veel gewicht in Spanje. Op 2 juli 1977, bijvoorbeeld, stroomden 300.000 mensen naar Montjuic om een bijeenkomst bij te wonen die georganiseerd was door Federica Montseny. Federica Montseny was een Spaans anarcho-syndicaliste, die in 1936 als minister van Volksgezondheid toetrad tot de Tweede Spaanse Republiek.

People: 

Rubric: 

Hommage aan een revolutionair