Gepubliceerd op Internationale Kommunistische Stroming (https://nl.internationalism.org)

Home > Manifesten van de IKS

Manifesten van de IKS

  • 23 keer gelezen

Structuur van de site: 

  • Brochures&boeken&Manifesten [1]

Rubric: 

Manifest over de werkloosheid (2004)

  • 5467 keer gelezen

Heel de arbeidersklasse, in alle landen, sectoren en bedrijven, leeft op dit moment met deze kwellende onzekerheid: hoe te ontsnappen aan de dreiging van de werkloosheid? Welke toekomst kan de huidige maatschappij onze kinderen nog bieden? Wat kan men doen om uit deze situatie te geraken?

Op deze vragen heeft de kapitalistische klasse die de wereld beheerst slechts één antwoord: we moeten vertrouwen stellen in de regeringen, alleen zij zouden over de middelen beschikken om het probleem op te lossen. We moeten geduld oefenen, bereid zijn offers te brengen en vooral begrijpen dat werkloosheid de tol is die de mensheid moet betalen voor de verdere technologische vooruitgang.

Het kapitalisme heeft geen oplossing voor de werkloosheid
De enige uitweg: eensgezinde strijd van alle arbeiders

 

Heel de arbeidersklasse, in alle landen, sectoren en bedrijven, leeft op dit moment met deze kwellende onzekerheid: hoe te ontsnappen aan de dreiging van de werkloosheid? Welke toekomst kan de huidige maatschappij onze kinderen nog bieden? Wat kan men doen om uit deze situatie te geraken?

 

Op deze vragen heeft de kapitalistische klasse die de wereld beheerst slechts één antwoord: we moeten vertrouwen stellen in de regeringen, alleen zij zouden over de middelen beschikken om het probleem op te lossen. We moeten geduld oefenen, bereid zijn offers te brengen en vooral begrijpen dat werkloosheid de tol is die de mensheid moet betalen voor de verdere technologische vooruitgang.

Onze uitbuiters willen ons de werkloosheid als een noodlot laten ondergaan. Als er niet genoeg werk meer is voor iedereen zou dat te wijten zijn aan de technologische ontwikkeling. De machine zou de mens vervangen opdat de kapitalisten nog meer winst kunnen opeenhopen. Voor wat betreft de economie, de crisis ervan zou van niet meer dan voorbijgaande aard zijn en vooral een volgende opleving van economische groei aankondigen. Maar kondigde de regering aan het eind van de jaren 1970 ook al niet ‘het einde van de tunnel’ aan? De werkelijkheid was dat in het begin van de jaren 1980 een nog veel dieper recessie begon dan die van de voorafgaande jaren. In die periode vormde de uitdrukking ‘sociale afwikkeling van de werkloosheid’ een vijgenblad voor de genomen maatregelen om de werklozen nog net in leven te houden, zogenaamd om ze in staat te stellen andermaal te wachten op een nieuwe opleving van de economie. In het begin van de jaren 1990 kondigde de ineenstorting van het vijandelijke Oostblok volgens de westerse bourgeoisie een eindelijk wonderbaarlijke wereld aan, een tijdperk van vrede en welvaart. We moesten geloven dat de oorzaken van de oorlog eindelijk waren verdwenen en dat er nieuwe markten opengingen! De werkelijkheid bestond in die periode uit oplopende werkloosheid, toenemende armoede en eindeloze oorlogen. Maar dat alles zou écht veranderen met het nieuwe millennium, door de ‘nieuwe economie’ die het internet te bieden had. Maar ook die nieuwe economie is op zijn beurt als een kaartenhuis ineengestort. Het is duidelijk gebleken dat al die redevoeringen leugens waren, vergelijkbaar met de leugens die werden opgehangen om kommunisme met stalinisme te kunnen vereenzelvigen!

Met het verdraaien van de werkelijkheid hebben de kapitalistische staat, zijn regering, werkgevers, politieke partijen, vakbonden en geestelijken maar één doel voor ogen: de arbeiders beletten tot het besef te komen dat het kapitalisme is gebaseerd op uitbuiting van de arbeidskracht van de proletariërs; en bijgevolg blijkt uit het onvermogen van de bourgeoisie om nog werk te bieden aan de uitgebuiten dat het systeem bankroet is. Door de werkloosheid voor te stellen als een noodlot kan de bourgeoisie de offers rechtvaardigen die ze van de arbeiders vraagt: omdat er in de productie niet meer voldoende plaatsen zijn voor iedereen zou de enige oplossing bestaan uit het verdelen van werk en loon.

Nu er een einde is gekomen aan de volledige werkgelegenheid wordt de hele arbeidersklasse aan werkloosheid onderworpen. Tegenover die algehele verbreiding van de armoede kan het proletariaat zich verdedigen. Dat kan echter alleen doeltreffend door overal zo breed mogelijk solidaire en eensgezinde strijd te leveren.

Of ze nog werk hebben of werkloos zijn, de proletariërs behoren tot één en dezelfde klasse. Zij kunnen hun krachten bundelen in één en dezelfde strijd.

De arbeiders hebben niets te verliezen dan hun ketenen. Zij hebben een wereld te winnen.

Nooit sinds de laatste wereldoorlog heeft de kapitalistische wereld een dergelijke graad van ellende en barbaarsheid bereikt zoals nu. Oorlogen blijven voortdurend doorgaan en de werkloosheid groeit onophoudelijk. In de onderontwikkelde landen zijn slachtpartijen, epidemieën en hongersnoden het dagelijkse lot van honderden miljoenen menselijke wezens. In de geïndustrialiseerde landen wordt een groeiende massa arbeiders op straat gegooid bij elke nieuwe golf van ontslagen. Staten zoals Duitsland, die ons gedurende tientallen jaren werden voorgeschoteld als modellen van voorspoed, blijven niet langer gespaard voor de ontwikkeling van massale werkloosheid. Zelfs Zwitserland, dat tot op heden nooit met dit verschijnsel was geconfronteerd, komt er nu mee in aanraking.

De huidige recessie van het wereldkapitalisme is de ernstigste die de maatschappij ooit heeft gekend sinds de jaren 1930. Anders dan in de jaren 1970 en 1980 zijn het nu niet alleen de slecht lopende bedrijven die worden geherstructureerd door ‘afslanking’ van de personeelssterkte. Het zijn juist de stokpaardjes van de kapitalistische economie die de één na de ander ineenstorten. En nog krijgen we te horen dat dit komt door een paar corrupte leiders en niet door het bankroet van het kapitalisme. De toename van de wereldwijde werkloosheid laat duidelijk zien dat de corruptie, hoewel die ook bestaat, niet de ware oorzaak is. Om alleen maar het voorbeeld van Frankrijk te geven: in 1973 was de werkloosheidsgraad 2,2%, in 1979 van 4,5%, in 1980 van 6,3%, in 1981 7,8%, in 1985 10%, en sindsdien, ondanks alle statistiekvervalsing, het ‘opschonen’ van de administratie en andere uitvluchten om de toename van de werkloosheid te verbergen, is de werkloosheidsgraad rond ongeveer de 10% blijven schommelen, een cijfer dat verre onder de werkelijkheid ligt.

Het zijn niet slechts de schoolverlaters die geen werk of alleen een armoede-baantje vinden, maar het geheel van de proletariërs die deel uitmaken van het productiesysteem worden iedere dag met duizenden tegelijk brutaal ontslagen zonder enige kans op het vinden van een andere vaste baan. De uitbreiding van die ellende voor de arbeiders neemt nu al zo’n omvang aan, dat de grote industrieconcentraties van West-Europa en de Verenigde Staten steeds lijken op de ‘Derde Wereld’ met groeiende massa’s daklozen die in de centra van de grote steden rondzwerven.

Het kapitalisme onderwerpt heel de arbeidersklasse aan de werkloosheid

De toename van armoede en werkloosheid treft volop alle arbeiders, in alle bedrijfstakken, in alle landen. Heel de arbeidersklasse wordt momenteel getroffen door deze overval door het kapitaal. Niet alleen de arbeiders die uit de productie worden gestoten, maar ook zij die nog werk hebben.

In fabrieken, werkplaatsen en kantoren leeft iedereen in de onzekerheid of hij of zij niet op de zwarte lijst staat voor de komende ontslagronde. Overal heerst hetzelfde gevoel van onrust en onzekerheid.

Maar de werkenden hebben de werkloosheid niet alleen voor de toekomst te vrezen. Deze overval ondergaan ze nu al in de dagelijkse werkelijkheid van hun levensomstandigheden.

Bovenop de maatregelen van technische werkloosheid, die de bourgeoisie in de jaren 1970 en 1980 vaak toepaste en waarmee de arbeiderslonen aanzienlijk werden verlaagd, zagen we dat de regering Baladur in Frankrijk de deeltijdse werkloosheid veralgemeenden over de hele arbeidersklasse door de toepassing van ‘een lange termijn-aanpak van de werkgelegenheid’; sindsdien kwamen er vooral steeds meer deeltijdse en tijdelijke baantjes biij, waarbij armoedelonen steeds gebruikelijker werden.

Bovendien ziet de hele arbeidersklasse na ieder ontslaggolf, na iedere inkrimping van de werkgelegenheid de arbeidsomstandigheden verder verslechteren, vooral door opdrijving van het arbeidsritme als gevolg van de vermindering van het aantal arbeidsplaatsen.

Tenslotte stelt de staat zich er niet mee tevreden om zo de druk van de werkloosheid op de werkenden af te wentelen. Er wordt ook nog een smerige chantage gepleegd waarbij de arbeiders de illusie krijgen aangepraat dat wanneer ze de loonsdalingen zonder morren aanvaarden ze kunnen bijdragen aan het verbeteren van de concurrentiekracht van hun bedrijven en daarmee nieuwe ontslaggolven kunnen voorkomen.

En om nieuwe loonsdalingen te rechtvaardigen, in naam van ‘solidariteit’ met de werklozen, schudde de bourgeoisie iets nieuws uit haar mouwen: de ‘verdeling van arbeid’, die naar voren werd geschoven als oplossing voor het werkloosheidsprobleem. Wat in werkelijkheid van ons wordt gevraagd is de verdeling van de armoede, het opleggen van de omstandigheden waarin de werklozen verkeren aan alle arbeiders.

Dat is de ondraaglijke toestand van de arbeiders die nog aan het werk zijn. Staat, ondernemers en bazen houden zo een vaste greep, jagen de arbeiders voortdurend op en dreigen onophoudelijk: “Als je niet tevreden bent kan je ophoepelen. Er zijn er honderden, ja duizenden die je plaats graag innemen.”

Niet alleen draaien de werkende arbeiders op voor de kosten van de crisis van het systeem dat hen uitbuit, maar met honderdduizenden moeten ze noodgedwongen ook, met hun steeds magerder inkomsten, voorzien in de elementaire levensbehoeften van hun gezinsleden die al werkloos zijn, vooral hun kinderen die als schoolverlater geen werk vinden.

De enige toekomst die het kapitalisme de nieuwe generaties proletariërs te bieden heeft is die van de volslagen ellende, een armoede nog erger dan die de werkloze arbeiders al te verduren hebben, ertoe veroordeeld te zijn van de hand in de tand te leven, hele dagen achter steeds schaarser vacatures aan te hollen en waarvoor tien, honderd, duizend mensen zich vruchteloos komen aanbieden.

De staat en de ondernemers dwingen deze werkloze arbeiders ertoe om het even welk onderbetaald en tijdelijk baantje aan te nemen, beknotten geregeld op hun uitkeringen of zetten die stop. Steeds meer ontslagen arbeiders worden zo tot wanhoop gedreven omdat ze niet meer over de middelen beschikken voor een dak boven hun hoofd, om zichzelf en hun gezin te kleden en te voeden, terwijl in de verpauperde arbeiderswijken steeds meer jonge werklozen in aanraking komen met drugs en met kleine en grote criminaliteit.

Met deze proletariërs die door het kapitalisme definitief uit de productie zijn gegooid zwelt de massa behoeftigen iedere dag aan. De heersende klasse, haar bereidwillige media en haar geestelijken hebben die tot ‘nieuwe armen’ en ‘uitgesloten’ gedoopt. Zo worden ze van hun klassenkarakter ontdaan om ze te scheiden van de rest van de arbeidersklasse, om ze te isoleren en te beletten dat er een gemeenschappelijke strijd van werklozen en werkenden wordt gevoerd.

Tegelijk probeert heel de bourgeoisie, door onophoudelijke media-campagnes, de werkende arbeiders op te zadelen met een schuldgevoel, door ze aan de werklozen voor te stellen als ‘bevoorrechten’, die door hun ‘egoïsme’ verantwoordelijk zouden zijn voor deze toestand, terwijl het de uitbuitende klasse is, met haar systeem in crisis, dat de verantwoordelijkheid draagt voor armoede en werkloosheid.

Zij die ons regeren, die de arbeidskracht uitbuiten, die ons voortdurend steeds meer willen laten opdraaien voor het bankroet van hun systeem, zij herhalen al jarenlang dat het gaat om slechte tijden waar we doorheen moeten, dat de huidige offers ertoe dienen om een betere toekomst voor te bereiden. Ze liegen!

De leugens van de bourgeoisie

Gisteren riepen al die bourgeois, die politici, bureaucraten en technocraten die de wereld leiden in de kolommen van een bereidwillige pers dat de werkloosheid te wijten was aan de luiheid van een stel ‘parasieten’ die liever rijkelijk leven op kosten van de werkenden dan zelf werk te zoeken of te houden. Zo probeerden ze de werklozen verantwoordelijk te stellen voor de economische crisis en de tekorten op de staatsbegroting. Ze verminderden omvang en duur van de uitkeringen en maakten het moeilijker om er een te krijgen. Ondanks al die beperkingen, ondanks het geknoei met de werkloosheidscijfers, is het aantal mensen zonder werk in alle landen blijven stijgen, bleven de ontslaggolven elkaar opvolgen.

Gisteren riepen alle fracties van de heersende klasse, van rechts net zo goed als van links: ‘om de werkloosheid terug te dringen, om een halt toe te roepen aan de ontslagen, om de economie aan te zwengelen, om de koopkracht te verhogen, moet er bij verkiezingen op de juiste mensen worden gestemd.’ In Frankrijk hebben de partijen van links, met de steun van alle vakbonden en ultra-links, rechts afgewisseld aan het hoofd van de staat. Met de hand op het hart bezworen ze ons dat er met een goed links beheer, dat ernstig rekening zou houden met de belangen van de arbeiders, een half miljoen banen zouden worden geschapen en dat de grens van de twee miljoen werklozen, daarna van de twee-en-een-half miljoen, niet zou worden overschreden... Voorwaar, het resultaat van dat alles, na tien jaar linkse regering, bestaat uit meer dan drie-en-een-half miljoen werklozen! De 35-urige werkweek zou ook, als we deze linkse ‘weldoeners’ mochten geloven, werkgelegenheid scheppen en de werkloosheid terugdringen. Er kwam niets van terecht: de werkloosheid bleef met de verscherping van de crisis sinds 2001 toenemen. De 35-urige werkweek diende natuurlijk een heel ander doel. Het ging in werkelijkheid om het opdrijven van de arbeidsproductiviteit door vele pauzes af te schaffen en het werk in minder uren te laten verrichten; het ging er ook om de productiekosten te verminderen door in vele gevallen de lonen te verlagen! Het enige doel van dat alles bestond er uit om te proberen over de ruggen van de arbeiders de nationale economie krachtig te laten blijven in een steeds meer verbeten wereldwijde concurrentie. In 2002 volgde rechts links weer op, en net als onder links bleef de werkloosheid onverbiddellijk stijgen.

Hetzelfde vindt plaats in alle industrielanden, in de Verenigde Staten net zo goed als in de belangrijkste landen van West-Europa. In het Spanje voerde de ‘socialist’ Gonzalez dezelfde politiek als Mitterand in Frankrijk of Tony Blair in Groot-Brittannië. Het werkloosheidspercentage heeft inmiddels in werkelijkheid bijna de 25% van de actieve bevolking bereikt. En als de regering van Aznar ook al met de statistieken knoeit om te kunnen beweren dat het er minder zijn dan blijft de werkelijkheid hardnekkig aantonen dat de werkloosheid blijft groeien.

Nu net als vroeger hebben de rechtse en linkse regeringen nog het lef te zeggen: “Handen uit de mouwen en de broekriem aangehaald. We zijn gedwongen om ontslagen door te voeren om de nationale economie uit het slop te halen en nieuwe banen te scheppen.”

Die praatjes krijgen we nu al twintig jaar met enige regelmaat opgelepeld. Met elke nieuwe verscherping van de crisis wordt ons ‘het eind van de tunnel’ beloofd. Maar telkens wordt de toestand slechter.

Nu net als vroeger willen ze ons wijsmaken dat het de ‘gastarbeiders’ zijn die de verantwoordelijkheid dragen voor de groeiende werkloosheid. Al jarenlang zijn in Frankrijk net als in de meeste geïndustrialiseerde landen de grenzen gesloten, wordt er jacht gemaakt op ‘illegalen’, worden hele gezinnen met de sterke arm naar een ‘land van herkomst’ uitgewezen dat ze vaak nog nooit hebben gezien en waar de economische en sociale toestand nog veel rampzaliger is dan hier. Maar ondanks die politiemaatregelen blijft de werkloosheid onverbiddelijk stijgen, treft ze de ‘gastarbeiders’ net zo goed als de autochtone arbeiders. Als de taal voortdurend wordt aangepast dan blijven het dezelfde leugens. Momenteel zouden we bijvoorbeeld moeten geloven dat al de genomen maatregelen – aanval op de pensioenen, de gezondheidszorg, kortingen op de werkloosheidsuitkeringen – onvermijdelijke hervormingen zijn waardoor alleen degenen worden geraakt die er ‘misbruik’ van maken!

Al die leugens dienen verschillende doeleinden:

  • het verdelen van de arbeidersklasse in arbeiders van het land zelf en geïmmigreerde arbeiders, in werkloze en werkende arbeiders, om de eenheid en solidariteit van alle proletariërs tegenover de kapitalistische ellende te verhinderen;
  • door met aanvallen op geïmmigreerde arbeiders het repressieapparaat van de burgerlijke staat te versterken, met name door versterkte surveillance in de arbeiderswijken onder het mom van ‘jacht op illegalen’;
  • door binnen het proletariaat het gif van racisme en nationalisme te verspreiden, door ons wijs te maken dat de belangen van het nationale kapitaal overeenkomen met die van ‘onze eigen arbeiders’;
  • er wordt ons voorgehouden dat wanneer het slecht gaat met de economie, dat het komt door Amerikaanse, Japanse of Duitse trusts, dat we dus de rangen moeten sluiten achter de staat, de broekriem moeten aanhalen en onze mouwen moeten opstropen om de concurrentiekracht van ‘onze producten’ te verbeteren ten opzichte van de ongebreidelde concurrentie van buitenlandse indringers.
  • Met al die campagnes wil de bourgeoisie de proletariërs wijsmaken dat morgen alles veel beter zal gaan als ze nu maar inspanningen blijven leveren en solidair zijn met regering en ondernemers.

De regeringen van Europa en Amerika, van links en rechts, beweren dat ze nu aan bestrijding van de werkloosheid de hoogste prioriteit toekennen. Ze vertellen allemaal dat de economische heropleving, ook al is die nog niet voor morgen, niet lang meer uitblijft. Ze liegen! Evenzo leugenachtig zijn de ‘anders-globalisten’ die ons wijs proberen te maken dat voor werkloosheid en andere plagen er een oplossing zou bestaan in een degelijk beheerd kapitalisme en die schuld schuiven op het zogenaamde liberalisme. Deze bedriegers houden ons een kapitalisme voor zonder innerlijke tegenspraken waarin de staat, met enige goede wil, een garantie zou kunnen vormen voor het geluk van ieder en van allen! Al deze gepatenteerde leugenaars willen voorkomen dat het begint op te vallen dat de gesel van de huidige maatschappij vooral het dramatische bewijs vormt voor het bankroet van het kapitalisme.

De waarheid is dat er voor de crisis van de wereldeconomie geen uitweg bestaat. Wat voor maatregelen de bourgeoisie ook neemt, welke partijen er ook in de regering zitten, het kapitalistisch systeem zal ineen blijven storten. De arbeidersklasse hoeft zich geen enkele illusie te maken: de huidige offers vormen enkel de voorbereiding van de komende nog pijnlijker offers.

De ondernemers en de staten ontslaan, schrappen banen, verlagen de lonen omdat ze van de waren die door de arbeiders zijn voortgebracht er niet genoeg kunnen verkopen. Ze kunnen die waren niet afzetten omdat de wereldmarkt te eng is geworden om heel de productie van alle landen op te nemen. In de handelsoorlog die alle kapitalistische haaien voeren en waarin ze elkaar de slinkende delen van de wereldmarkt betwisten worden de nationale bourgeoisieën gedwongen hun productie te ‘rationaliseren’.

Vandaar dat ze noodgedwongen bedrijven sluiten, de arbeidsproductiviteit opvoeren, het personeelsbestand inkrimpen, het arbeidsritme opdrijven, de lonen verlagen.

Dat is de realiteit die de bourgeoisie met al haar leugens probeert te verbergen: de wereldcrisis en de massale werkloosheid die daardoor veroorzaakt wordt is niet cyclisch of conjunctuurgebonden zoals de burgerlijke economen beweren. Ze zijn het klinkend bewijs van de impasse, van het historisch bankroet van de kapitalistische productiewijze.

De huidige werkloosheid tekent het bankroet van het kapitalisme

Vanaf zijn ontstaan, met name in de negentiende eeuw, kende het kapitalisme crises die telkens leidden tot toename van de werkloosheid en aftakeling van de bestaansvoorwaarden van het proletariaat. Maar de cyclische crises die met de regelmaat van de klok de uitbreiding van het kapitalisme in de vorige eeuw begeleidden, zijn niet in het minst te vergelijken met de crisis die wij nu meemaken.

In de negentiende eeuw, in de periode waarin het kapitalisme een systeem in volle ontplooiing was en nog niet de hele planeet had veroverd, kwamen de overproductiecrises inderdaad altijd tot een oplossing door de ontdekking van nieuwe afzetgebieden in delen van de wereld waar nog verouderde productiewijzen overheersten. Te vuur en te zwaard ging de opkomende bourgeoisie, als opvolger van de feodale heren, op weg om nieuwe markten te veroveren. Zonder genade verjoeg ze de boeren van hun land om hen te dwingen hun arbeidskracht aan het kapitaal te verkopen. Ze stortte zich in koloniale veroveringen waarbij hele bevolkingsgroepen werden uitgeroeid om grondstoffen te roven en nieuwe afzetmarkten te openen.

Met in de geschiedenis van de mensheid ongekende barbaarsheid kon deze nieuwe uitbuitende klasse niet alleen haar overschot aan waren afzetten in de voor-kapitalistische gebieden, maar ook haar productiewijze over heel de planeet uitbreiden. Ten koste van gruwelijk lijden werden de oude producenten van de feodale maatschappij tot proletariërs omgevormd; met geweld werden ze gedwongen zich te onderwerpen aan de slavernij van de kapitalistische uitbuiting.

Maar de toestand van de eerste generaties proletariërs had tijdens die opkomstperiode van het kapitalisme ondanks haar buitengewoon onmenselijke karakter niet zo’n tragische betekenis, een zo rampzalig vooruitzicht als de toestand waarmee de arbeiders aan het begin van de éénentwintigste eeuw worden geconfronteerd.

In de opkomstperiode van het kapitalisme was de werkloosheid, ook al kwam die op momenten van scherpe crisis massaal tot uitbarsting, nooit van lange duur. Zodra de crisis wegebde met de opening van nieuwe markten, opende zich voor de arbeiders een nieuw vooruitzicht van het weer snel vinden van werk. De werklozen waren bovendien van groot nut voor de bourgeoisie. Zij vormden een ‘industrieel reserveleger’ dat in perioden van economische vertraging ook kon worden gebruikt om de productiekosten te drukken en de concurrentiekracht van haar waren te versterken. Dankzij deze hongerlijdende reserve aan arbeidskracht kon de heersende klasse de lonen drukken en de ontwikkeling van arbeidersstrijd belemmeren.

Zo was de werkloosheid in die periode een verschijnsel dat door de uitbuitende klasse in de hand en in stand werd gehouden al naar gelang de behoeften van de kapitaalsaccumulatie.

Voor de proletariërs maakte, ondanks de armoede en de overuitbuiting die ze ondergingen, de ontwikkeling van het kapitalisme het mogelijk om hun arbeidskracht te verkopen, en bovendien zichzelf te vormen tot een klasse, zich te organiseren, hun eenheid te ontwikkelen, en van hun uitbuiters aanzienlijke en blijvende verbeteringen van hun bestaansvoorwaarden af te dwingen.

De cyclische crises van de negentiende eeuw vormden dus haltes die het  kapitalistisch systeem moest passeren in zijn opmars naar verdere groei van de maatschappelijke productiekrachten.

Zodra het kapitalisme aan het eind van de negentiende eeuw zijn hoogtepunt bereikt, als het heel de aardbol aan zijn economische wetten heeft onderworpen, bestaan er geen buitenkapitalistische gebieden meer die de overproductie aan waren van de industrielanden konden opnemen. De heersende klasse wordt vanaf dat moment geconfronteerd met een verzadiging van de wereldmarkt. Dat vormt het begin van een nieuwe periode in de geschiedenis van de mensheid: die van het verval van het kapitalisme.

Sindsdien wordt dit systeem aangevreten door een permanente overproductiecrisis, die, wanneer ze openlijk aan de dag treedt, alleen kan uitmonden op een gewapend conflict tussen de grootmachten over de herverdeling van de wereldmarkt. Vandaar dat de Eerste Wereldoorlog het begin markeert van de periode van historische neergang van de burgerlijke productiewijze.

Momenteel, met de ontwikkeling van de massale werkloosheid, bevinden steeds meer arbeiders zich in een situatie van totale ontbering, zonder huis, zonder middelen om zich te kleden of te voeden. Een groeiend aantal van hen, teruggeworpen in een behoeftige toestand terwijl de staat ze tot op het levensminimum afknijpt, kan enkel overleven dankzij liefdadigheid of bedelarij. Als we alleen een momentopname zouden maken, zou die toestand zeker het beeld oproepen van de voorwaarden waaronder de arbeidersklasse leefde bij het ontstaan van het kapitalisme. Toch bestaat er een fundamenteel verschil tussen de huidige toestand en die bij de aanvang van het kapitalisme.

Al tachtig jaar raakt dit systeem aan zijn historische grenzen. Het kon sinds het begin van de twintigste eeuw alleen kunstmatig in leven worden gehouden door op steeds massaler schaal de rijkdommen van de maatschappij te vernietigen in een helse cyclus van crisis-wereldoorlog-wederopbouw-nieuwe crisis-nieuwe wereldoorlog... In die zin zijn de ellendige levensvoorwaarden van het proletariaat geenszins te vergelijken met die van de arbeiders in de eeuw daarvoor.

Terwijl in het verleden de belangrijkste bestaansreden van het kapitalisme bestond uit de ontwikkeling van de productiekrachten door de loonarbeid algemeen in te voeren, betekent zijn overduidelijke huidige onvermogen om werk te verschaffen aan tientallen miljoenen arbeiders dat dit systeem aan het eind van zijn mogelijkheden is gekomen. De doodstrijd ervan kan enkel worden gerekt door heel de menselijke samenleving in absolute verpaupering en ongekende barbaarsheid mee te slepen.

En het is evenzeer het onvermogen van het systeem om zijn crisis te boven te komen dat ten grondslag ligt aan de hongersnood in de landen van de ‘derde wereld’. Het kapitalisme produceert immers niet om menselijke behoeften te bevredigen maar om zijn waren te slijten. En wanneer de voorraden niet verkocht kunnen worden, dan worden ze vernietigd. Er kan binnen het kapitalisme geen sprake van zijn ze gratis uit te delen omdat zo’n maatregel onherroepelijk zou leiden tot een ineenstorting van de marktprijzen. Een kapitalisme dat weggeeft wat het produceert is geen daadwerkelijk kapitalisme meer.

De absurditeit van dit systeem vertaalt zich dus in een massale vernietiging van rijkdom aan de ene kant van de maatschappij, terwijl aan de andere kant armoede, gebrek en honger miljoenen mensen in de verdrukking brengt. Datzelfde onvermogen van het kapitalisme om zijn economische tegenspraken te boven te komen is ook verantwoordelijk voor de slachtpartijen die sinds het begin van de twintigste eeuw de planeet onophoudelijk in bloed hebben gedompeld. Het is inderdaad de onoplosbaar geworden crisis die de grootmachten ertoe dreef de confrontatie met elkaar op te zoeken op de slagvelden van de beide wereldoorlogen om te komen tot een nieuwe verdeling van de wereldmarkt. Het is de historische impasse van het kapitalisme die tijdens de periode van de ‘koude oorlog’ in alle uithoeken van de wereld zoveel gewapende conflicten voortbracht die gesteund werden en in stand gehouden door de twee rivaliserende imperialistische blokken, dat van de Sovjet-Unie en dat van de Verenigde Staten.

De ineenstorting van het sovjetblok heeft voor de huidige periode de tegenstellingen van dit systeem niet in het minst opgelost, zoals de bourgeoisie beweerde toen ze ons met haar campagnes over de ‘dood van het kommunisme’ een wereld van vrede en voorspoed beloofde. Die ineenstorting heeft de oorlogsspanningen in alle delen van de aarde enkel nog verder opgedreven.

Sinds de spectaculaire ineenstorting van het Oostblok is de geschiedenis in een duizelingwekkende versnelling terechtgekomen: terwijl een steeds bloediger chaos losbarst (de Golfoorlog, de moordpartijen in voormalig Joegoslavië en op het Afrikaans continent, etnische botsingen in de republieken van de voormalige Sovjet-Unie, conflicten in het Midden-Oosten en in Cambodja, oorlog in Irak...), teistert de economische recessie de meest geïndustrialiseerde landen; het Europa van Maastricht, amper geboren, is als een kaartenhuis ineengestort. Het kapitalisme lijkt steeds meer op een machine die volkomen op hol is geslagen. De heersende klasse zelf weet niet meer welke kant het opgaat of hoe ze de oncontroleerbare wanorde van haar systeem nog kan beheren. Momenteel kan ze het roer alleen nog in handen houden door op zicht te varen, van de ene dag in de andere.

Geconfronteerd met dit overduidelijk bankroet van het kapitalisme kan het proletariaat aan maar één zekerheid vasthouden: dit stervende systeem, dat zoveel werkloosheid voortbrengt, ellende, honger en oorlogen, dat moet vernietigd worden, anders zal het, door verder tot ontbinding te komen, de hele mensheid naar de afgrond voeren.

De arbeidersklasse kan en moet de strijd aanbinden

De arbeidersklasse kan niet blijvend de lasten dragen van de ineenstorting van het kapitalisme waarvan de uitgebuite massa’s de belangrijkste slachtoffers zijn. Ze moet ophouden zich te laten intimideren en verlammen door de omvang van de aanvallen die op haar worden uitgevoerd. Ze kan de werkloosheid en de ontslagen niet als een noodlot ondergaan en zich nog minder inbeelden dat de economische situatie beter wordt als ze zich offers getroost. Integendeel, het brengen van offers lost niet alleen de crisis niet op, maar geeft bovendien de bourgeoisie de vrije hand om daarna nog harder toe te slaan.

In antwoord op de aanvallen van het kapitaal en alle leugenachtige redevoeringen van de bourgeoisie die ons het valse perspectief van een nieuwe economische ‘heropleving’ voorspiegelen, heeft de arbeidersklasse geen andere keuze dan de strijd weer aan te gaan voor de verdediging van haar levensvoorwaarden. De verenigde strijd van alle arbeiders vormt het enig mogelijke antwoord op het onherstelbare bankroet van het kapitalistische systeem.

Tegen alle fatalistische hersenspinsels en tegen ieder idee van verdediging van de nationale economie in, kunnen de arbeiders (zowel werkenden als werklozen) een krachtsverhouding opbouwen tegenover de burgerlijke staat. De kracht van de arbeidersklasse bestaat uit een strijd die wordt uitgebreidt naar alle bedrijven, naar alle sectoren en naar de werkloosheidsinstellingen. In die dynamiek zullen de proletariërs, zoals in mei 1968, met miljoenen zijn om weer zelfvertrouwen te verkrijgen en vertrouwen in de toekomst die de strijd hen biedt.

Als de arbeiders massaal strijden, allen verenigd, als ze zelfvertrouwen verkrijgen en weigeren zich te laten meeslepen in de verdediging van de belangen van hun uitbuiters, dan wordt de heersende klasse gedwongen haar aanvallen te temperen. Dat is een les die alle proletariërs kunnen trekken uit hun eerdere ervaringen.

Maar om de burgerlijke staat doeltreffend het hoofd te bieden is het nodig dat de arbeiders de vijand in eigen gelederen kennen. De vakbonden net als de andere vakbondsachtige structuren zoals de ‘coördinaties’ onder ultralinks leiding, zijn vertegenwoordigers van de kapitalistische orde binnen de arbeidersrangen. En hun enige functie bestaat uit het beschermen van de macht van de bourgeoisie, het verdedigen van de belangen van het nationale kapitaal, de eenheid te breken van de proletariërs om te voorkomen dat die de bestaande orde omver gooien. Iedere keer dat de arbeiders de controle over de strijd in handen van de vakbonden hebben gelegd, werden ze uitgeput, ontmoedigd in steriele strijd die de staat en de ondernemers op geen enkel moment dwongen om op hun bezuinigingsplannen terug te komen. Dat konden we onlangs nog zien met bijvoorbeeld de staking van Air France in de herfst van 1993, toen dankzij de sabotagemanoeuvres van vakbonden, regering en ondernemers er in slaagden de bezuinigingsplannen door te voeren en de arbeiders te ketenen aan de verdediging van de belangen van hun uitbuiters.

Zelfs als de arbeiders erin slagen om, zoals in mei 1968, hun eisen ingewilligd te krijgen, dan wordt dit onmiddellijk door de bourgeoisie teruggenomen zodra de arbeidersmobilisatie ophoudt. Moeten we daaruit concluderen dat de strijd niet loont en nergens toe dient? Nee.

De strijd is op zichzelf al een eerste overwinning voor de arbeidersklasse. Eerstens omdat hij het proletariaat in staat stelt zich bewust te worden van zijn kracht als klasse, zijn aard, zijn eenheid en zijn solidariteit in de strijd te laten gelden, en op die manier weerstand te bieden aan het isolement, aan het ‘ieder voor zich’ dat de bourgeoisie het voortdurend probeert in te fluisteren.

Door de strijd leert de arbeidersklasse ook haar vijanden kennen, stukje bij beetje de vakbondsmanoeuvres te verijdelen en zelfvertrouwen te verkrijgen. In en door de strijd scherpt ze haar wapens voor de komende strijd, leert ze zichzelf massaal te organiseren, haar eenheid te smeden, zelf de leiding van de strijd in handen te nemen vooral door lering te trekken uit de voorbije mislukkingen. Door zich te mobiliseren voor de verdediging van haar levensvoorwaarden ontwikkelt ze haar klassenbewustzijn, het besef van wat er in de strijd op het spel staat. Door zich te realiseren dat de staat en de ondernemers geen enkele blijvende concessie meer kunnen doen verliezen de arbeiders hun laatste illusies in het kapitalisme. Ze worden zich er steeds meer van bewust dat dit systeem bankroet is.

Zo vormt heel de strijd die het proletariaat nu voert voor zijn verdediging tegen de aanvallen van de bourgeoisie tegelijk de voorbereiding om later in staat te zijn het kapitalisme omver te werpen. Alleen die revolutionaire strijd zal een definitief antwoord kunnen geven op de ellende en barbaarsheid van de huidige wereld.

En dit perspectief kunnen de arbeiders niet beschouwen als een utopie, als een oude, onverwezenlijkbare droom. Ze kunnen het gevoel van machteloosheid overwinnen dat de bourgeoisie hen door middel van al haar mediacampagnes voortdurend probeert op te leggen. Alleen zij hebben het vermogen om de wereld te veranderen omdat zij de enige kracht in de maatschappij vormen waarvan de belangen volslagen en volkomen tegengesteld zijn aan die van het kapitaal. Nu al heeft de strijd die ze sinds het eind van de jaren 1960 heeft gevoerd een rem gevormd op de ontwikkeling van de ellende en op het uitbreken van de veralgemeende oorlog.

Inderdaad, omdat het proletariaat van West-Europa al dertig in staat is gebleken zijn strijd te ontwikkelen, vooral tegen de ontslagen en het schrappen van banen, kwam de massale werkloosheid in de geïndustrialiseerde landen niet eerder tot ontwikkeling hoewel de crisis sinds het einde van de jaren 1960 voortdurend verscherpte. Geconfronteerd met de strijdbaarheid van het proletariaat, en wel bewust van de gevaren die ze daardoor liep, heeft de bourgeoisie haar industriële programma van ‘herstructureringen’ gepland, het in tijd en ruimte uitgesmeerd om zo een massale en ongecontroleerde uitbarsting van arbeiderswoede te vermijden.

Vooral heeft de bourgeoisie in de hele jaren 1980, ondanks de plotselinge verscherping van de crisis die werd ingezet met de wereldrecessie van 1981-1982, het niet aangedurfd om aanvallen uit te voeren die in verhouding stonden tot de ernst van de economische situatie. De strijd die de arbeiders van Longwy-Denain in Frankrijk in 1978-1979 leverden tegen de ontslagen, evenals die in Italië, in Spanje, in België, in Groot-Brittannië...; ze hebben de bourgeoisie inderdaad tot de grootste voorzichtigheid gemaand.

Het is ook al omdat de arbeidersklasse in staat was haar strijd tegen de gevolgen van de crisis tot ontwikkeling te brengen dat de bourgeoisie de maatschappij niet kon meesleuren in een Derde Wereldoorlog toen de twee imperialistische blokken van de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten lijnrecht tegenover elkaar stonden. Voorzover de proletariërs van de belangrijkste landen niet bereid waren zich opofferingen te getroosten voor de verdediging van de nationale economie kon de bourgeoisie moeilijk van hen verwachten dat ze het ultieme offer van hun leven zouden brengen door zich te laten ronselen voor een nieuwe imperialistische slachting.

Ja, de arbeidersklasse vormt een gigantische macht in de maatschappij, een macht die het lot van heel d menselijke soort in haar handen heeft. Het is de strijd tegen de gevolgen van de crisis van het kapitaal die bepaalt welke richting de maatschappij inslaat. Het is haar vermogen om zich op sociaal vlak te laten gelden die de verbreiding van de absolute ellende in de industrielanden heeft afgeremd en die de bourgeoisie heeft belet heel de mensheid te verzwelgen in de Apocalyps van een nieuwe wereldoorlog.

De arbeiders kunnen zich ten volle bewust worden van deze kracht door te beseffen dat zonder de ontwikkeling van hun klassenstrijd de wereld niet zou zijn wat hij nu is; de toestand zou nog veel erger zijn.

Daarom heeft het proletariaat alle reden, ondanks alle campagnes van de bourgeoisie om te proberen het te ontmoedigen – de arbeidersklasse zou niet meer bestaan, stalinisme zou gelijk staan aan communisme, marxisme zou hetzelfde zijn als stalinisme, er zou niets anders meer overblijven dan kapitalisme – om weer zelfvertrouwen te verkrijgen. Als de bourgeoisie dergelijke campagnes ontwikkelt, als ze de vakbonden nu weer in het zadel helpt, dan is dat juist omdat ze weet dat het proletariaat haar doodsvijand is, de enige die het kapitalisme omver kan werpen.

De bourgeoisie probeert de ontwikkeling van de arbeiderstrijd te voorkomen

Met het voortduren van de crisis kan de bourgeoisie steeds minder kracht ontlenen aan de illusies die binnen het proletariaat nog leven over het vermogen van het kapitalisme om het een betere toekomst te bieden. Momenteel berust deze kracht voornamelijk op haar vaardigheid om te manoeuvreren teneinde de ontwikkeling van de strijd tegen de ellende, de ontslagen en de werkloosheid te verhinderen.

Tegelijk met het inzetten van de aanvallen op de levensvoorwaarden van de arbeidersklasse wordt met het ideologisch bombardement getracht de arbeiders te verlammen, te intimideren, de reflex van het ‘ieder voor zich’ te stimuleren door hen wijs te maken dat hoe rustiger ze zich houden en hoe langer ze de bezuinigingsplannen blijven slikken, des te minder ze het risico lopen te worden ontslagen.

De ondernemers, de staat, zijn partijen en vakbonden buiten de angst voor de werkloosheid grondig uit om de aarzelingen van het proletariaat om de strijd aan te gaan nog te versterken. Vandaar dat de media geen terughoudendheid in betracht nemen om voortdurend de ontreddering in beeld te brengen van arbeiders die zonder opzegtermijn van de ene dag op de andere op straat worden gezet. Om angst aan te jagen worden we regelmatig ‘geïnformeerd’ over vergaande maatregelen zoals bijvoorbeeld ‘instant-ontslagen’ die in bedrijven via luidsprekers worden aangekondigd, of de faillissementsaanvrage van deze of gene onderneming tijdens de zomervakantie.

Al die informatie wordt niet voor niets verstrekt. Het maakt deel uit van een breed ideologisch offensief om de arbeiders te ontmoedigen, om hen het gevoel op te dringen alleen te staan, van onmacht en van onafwendbaarheid van de beslissingen. Bij het zien van die beelden, bij het horen van de ontslagen arbeiders, kan men inderdaad het hoofd buigen en denken: ‘Dat kan iedereen overkomen. Morgen ben ik misschien aan de beurt’.

De grove middelen waarmee de bourgeoisie momenteel ontslagen aankondigt laat, voorzover dat nog nodig was, heel het cynisme en de verachting van de heersende klasse zien voor wie door haar wordt uitgebuit.

Arbeiders, we moeten ons verzetten tegen al die intimidatiemanoeuvres! We moeten elkaar in gezamenlijke strijd verdedigen.

De bourgeoisie weet dat de arbeidersklasse in staat is die strijd aan te gaan. Daarom heeft ze zich in alle bochten gewrongen om tijdens de beweging van 1995 in Frankrijk weer kracht te verlenen aan haar vakbonden en hun geloofwaardig op te houden, net als die van haar linkse partijen die alleen maar doen alsof ze de belangen van de arbeiders verdedigen om ze des te beter te kunnen bedriegen. De bourgeoisie rekent vooral op hen en op ultra-links (vooral trotskisten en officiële anarchisten) om de arbeidersstrijd te saboteren, te verdelen, van elkaar te scheiden.

Terwijl de werkloosheid een aanval is die de hele arbeidersklasse raakt, proberen de vakbonden nu net als toen de arbeiders er bij iedere gelegenheid van te overtuigen dat ze met een ‘specifiek’ probleem te maken hebben.

Terwijl deze aanval de meest verenigde, omvangrijkste en zo breed mogelijke reactie vereist doen de vakbonden hun best om deze in te dammen, te beperken tot een bepaalde ‘groep’, tot deze of gene plaats, tot dit of dat moment: de ene dag in deze onderneming of sector, de volgende in een andere; de ene dag in deze stad of regio, de volgende in een andere; de ene dag is het een ‘immigranten’-probleem, de volgende een probleem van de regio; de ene dag is het een ‘jongeren’-probleem, de volgende dat van ‘ouderen’, en ga zo maar door.

Al die verdelingsmanoeuvres werden in de hele periode van de jaren 1970 en 1980 openlijk toegepast met slogans per bedrijf of bedrijfstak, in de regionalistische en nationalistische slogans van de vakbonden: ‘Manufrance moet blijven’, ‘Renault moet blijven’, ‘Red Lotharingen’, ‘de Franse staal moet blijven’... Nu is het duidelijk: al die leuzen waarachter de vakbonden, met de CGT voorop, de arbeiders in ‘actiedagen’, in operaties ‘dode-stad’, in zinloze manifestaties en in ‘speerpunt-acties’ optochten lieten houden, hebben slechts één doel gediend: de ontslagen er door te krijgen.

In de jaren 1990 zagen we datzelfde sabotagewerk in al de ‘mobilisaties’ van de vakbonden, bij Air France met als bij de Chausson-fabrieken, in de openbare zowel als in de privé-sector: om de massale werkloosheid, de loonsverlagingen, het schrappen van banen ‘aanvaardbaar’ te maken, enkel en alleen in het belang van het kapitaal.

Hoe strijd leveren?

Om al dat nauwkeurig georganiseerde werk van verdeling, afzondering en demobilisatie te lijf te kunnen gaan moeten is het nodig om als klasse te antwoorden. De arbeiders strijden overal voor de verdediging van hun bestaansvoorwaarden, voor de toekomst van hun kinderen, tegen één en dezelfde vijand: de kapitalistische staat. Alle strijd tegen de werkloosheid, de ontslagen, en voor fatsoenlijke levensomstandigheden, dat gaat onmiddellijk het geheel van de arbeidersklasse aan: alle arbeiders kunnen en moeten eraan deelnemen.

De werkende en de werkloze arbeiders kunnen zich aaneensluiten, hun krachten bundelen; hun strijd in handen nemen, uitbreiden en coördineren.

Werkloze arbeiders,

Blijf niet geïsoleerd en versnipperd en allemaal in je eigen hoekje zitten. Als ze hun werk verliezen lopen de arbeiders tegenwoordig het gevaar zich mee te laten slepen door de wanhoop, weg te kwijnen in het zoeken naar individuele oplossingen, en daarmee hun klassenkarakter te verliezen. Om niet toe te geven aan de ontmoediging bestaat er maar één middel: krachten bundelen, werklozencomité’s oprichten, discussiëren op alle ontmoetingsplaatsen, zoals bij de ingang van werklozenkantoren en arbeidsbureaus.

Alleen door met z’n allen te strijden kunnen de werklozen hun bestaansvoorwaarden verdedigen, zoals tegen huisuitzettingen, beslagnamen, afsluiting van gas en elektriciteit. Ze kunnen afdwingen dat de staat hen een bestaansminimum garandeert: fatsoenlijke huisvesting, gratis gezondheidszorg, het nodige aan voedsel en kleding, voor zichzelf en hun gezinnen. Ze kunnen hun menselijke waardigheid verdedigen door te weigeren zich terug te laten werpen in een staat van armlastigheid. Met zulke eisen vragen ze niet om aalmoezen maar eisen ze het product van hun voorbije arbeid op, het product van de arbeid die het kapitaal uit het geheel van de arbeidersklasse perst.

De werklozen kunnen niet van de werkenden verlangen ‘werk en loon te delen’ zoals de hele bourgeoisie, van rechts tot links, ze dat voorhoudt. Die surrogaat-solidariteit leidt slechts tot het verdelen van de ellende over iedereen en het veregeren ervan voor iedereen. Door te strijden voor een bestaansminimum, tegen de huisuitzettingen, voeren de werkloze arbeiders dezelfde strijd als diegenen die op hun werk in het geweer komen. Door zich in de strijd aaneen te sluiten vinden ze de werkelijke arbeiderssolidariteit terug.

De werklozen hebben geen andere keus dan collectief verzet te plegen in het besef dat hun strijd, als arbeiders die van de productie zijn uitgesloten, deel uitmaakt van de algemene strijd van de hele arbeidersklasse. Het is dezelfde arbeidersklasse die werkloos is of werkt. Het is dezelfde kapitalistische klasse die alle proletariërs aanvalt, of ze nu werkloos zijn of werkend. Het is dezelfde klasse van uitbuiters die ook nog probeert om ze, door de manier waarop ze aanvalt, te verdelen en tegen elkaar op te zetten door ze wijs te maken dat de werklozen leven op de rug van de werkenden.

Daarom kunnen de werklozen hun strijd niet voeren achter de kazuifels en toga’s van priesters en dominees, noch achter de spandoeken van de vakbonden. Ze moeten het heft in eigen hand nemen.

Als de heersende klasse nu haar uiterste best doet om weer ‘werklozenvakbonden’ op te richten, dan is dat niet om de arbeiders het ‘recht’ te verlenen zichzelf te verdedigen, maar wel degelijk om zichzelf de middelen te verschaffen om woede-uitbarstingen van werklozen in bedwang te houden. Door zulke inkaderings-structuren op te zetten wordt geprobeerd de strijd van de werklozen op te sluiten binnen het raamwerk van de burgerlijke wettigheid en ze af te zonderen van de rest van de arbeidersklasse door ze wijs te maken dat werklozen een ‘aparte’ groep vormen, die voor hun belangen niets gemeen hebben met de werkenden.

Omdat hun strijd deel uitmaakt van die van de gehele arbeidersklasse, is het nodig dat ze:

  • tegen elke prijs vermijden op zichzelf te worden teruggeworpen; werklozen-comités oprichten en die openstellen voor alle arbeiders die strijd willen leveren, of ze nu werkloos of werkend;
  • zich aansluiten bij de strijd van de werkenden door massaal solidariteit te zoeken bij fabriekspoorten, tijdens manifestaties, algemene vergaderingen en in strijd-comités;
  • beseffen dat als ze zich afkeren van de rest van hun klasse ze geen enkele redding hebben.

Hun kracht kunnen ze alleen maar putten uit het zoeken van solidariteit, de grootst mogelijke eenheid met de werkenden in strijd.

Werkende arbeiders,

In de toestand van de werklozen wordt momenteel de algemene toestand van de hele arbeidersklasse samengevat. Dat laat de toekomst zien die het kapitalisme in petto heeft voor wie nog zo ‘gelukkig’ is (voor zolang het duurt) een baan te hebben. Nu al maken het einde van de volledige werkgelegenheid en de veralgemening van de deeltijdse werkloosheid, die in alle sectoren en in alle landen in opmars is, duidelijk dat geen enkel deel van de arbeidersklasse nog aan deze aanval kan ontsnappen.

Omdat de werkloosheid alle proletariërs aangaat is de strijd van de werkende arbeiders dezelfde als die van de werklozen. De aanval op het geheel van de arbeidersklasse maakt een massaal en eensgezind antwoord noodzakelijk van de kant van alle arbeiders, werkend of werkloos.

Om een dergelijke strijd van de grond te krijgen is het bovenal noodzakelijk om geen geloof te hechten aan de leugens van de bourgeoisie volgens welke de kortingen op de lonen dienen om de werklozen te onderhouden. Dat is niet waar!

Als de heersende klasse de lonen verlaagt, dan is dat eerst en vooral om de productiekosten van haar waren te drukken en zo haar concurrentiekracht op de wereldmarkt te versterken. Onze uitbuiters proberen deze concurrentiegeest tussen kapitalisten in de arbeidersklasse te verspreiden. Door steeds meer opofferingen te eisen uit naam van ‘solidariteit’ met de werklozen proberen ze de werkelijke klassensolidariteit tussen proletariërs om zeep te helpen. We mogen niet in die leugens trappen!

Om te beginnen kunnen de werkende arbeiders, door overal in de bedrijven de strijd aan te gaan, aan hun klassenbroeders die van de productie zijn uitgesloten laten zien dat ze niet ‘bevoorrecht’ of ‘verwend’ zijn, zoals de heersende klasse en haar media sinds jaar en dag beweren.

Vervolgens kunnen ze, door de strijd te ontwikkelen, een werkelijke arbeiderssolidariteit tot uiting brengen en er blijk van geven dat die solidariteit de enige kracht vormt die het tegen het kapitaal kan opnemen. Om dat te bereiken kunnen de arbeiders proberen hun strijd onmiddellijk uit te breiden door massale delegaties naar andere bedrijven te sturen, naar andere bedrijfstakken, om hen op te roepen zelf ook de strijd aan te gaan. Ze kunnen proberen de strijd te verenigen, door eisen te stellen die niet alleen gelden voor het een of andere bedrijf of deze of gene sector, maar vooral ook eisen die voor iedereen gelden.

Wanneer het de richting inslaat van vereniging van alle strijdhaarden hebben de werkende arbeiders de verantwoordelijkheid om de werklozen in hun strijd op te nemen. Daartoe is het nodig dat ze:

  • de fabriek uitkomen en de werklozen opzoeken, door massale delegaties te sturen naar de arbeidersbuurten, naar de ingangen van de werklozenkantoren; naar comité’s en instellingen van werklozen;
  • de eisen van de werkloze arbeiders tot de hunne maken, ze oproepen om deel te nemen aan algemene vergaderingen en manifestaties om ze op te nemen in één en dezelfde beweging van de hele arbeidersklasse;
  • beseffen dat de werkloze arbeiders een onlosmakelijk deel van hun klasse vormen.

Het is enkel en alleen in de strijd dat de werkende arbeiders hun solidariteit kunnen betuigen met de werklozen, in het besef dat die, als ze geïsoleerd blijven, geen enkele kans maken zich aan hun ‘lot’ te ontworstelen.

De werkende arbeiders dienen in de strijd voorop te gaan. Doordat ze deel uitmaken van het gezamenlijk bestaan van hun kameraden op het werk zijn ze minder dan de werklozen blootgesteld zijn aan het gevaar van de ‘verlompenisering’ dat voortvloeit uit de ontbinding van de kapitalistische maatschappij (drugs, prostitutie, zwarte handel, persoonlijke gladheid, kleine criminaliteit...). Zij zijn in staat de productie stil te leggen, de gehele kapitalistische economische activiteit te verlammen, en dus om druk uit te oefenen op de bourgeoisie, om voor aller ogen de macht van het proletariaat tentoon te spreiden.

Om deze verantwoordelijkheid op zich te kunnen nemen, om de belangen van de hele arbeidersklasse te verdedigen en om de maatschappij als geheel een perspectief te bieden, dienen de arbeiders de leiding over hun strijd zelf in handen te nemen. Zij kunnen noch op de vakbonden, noch op de ultralinkse handlangers daarvan rekenen om hun strijd te verenigen. Integendeel. Het toevertrouwen van de teugels van de strijd aan deze kapitalistische inkaderingsstructuren, aan deze specialisten van de ‘verdeel en heers’-politiek en van de georganiseerde sabotage, komt neer op het regelrecht koers zetten naar de nederlaag.

We moeten voorkomen dat de vakbonden de strijdwapens (zoals algemene vergaderingen en massale manifestaties, stakingscomité’s, strijdcomité’s) voor zichzelf inpalmen. De algemene vergaderingen moeten:

  • open blijven staan voor alle arbeiders, of die nu werkend zijn of werkloos;
  • de plaatsen zijn waar collectief wordt besloten over de te voeren acties, waar ieder het woord kan voeren, voorstellen kan doen en ze ter stemming kan voorleggen;
  • afgevaardigden kiezen die op ieder moment afzetbaar zijn en die verantwoording afleggen aan het geheel van de arbeiders in strijd.
  • Het is uitsluitend door zo voortdurend de controle over de strijd te behouden dat de arbeiders in staat zullen zijn de valstrikken van de vakbonden te ontlopen. Alleen door op zichzelf te vertrouwen kunnen ze hun eigen kracht ervaren als solidaire, verenigde, georganiseerde en bewuste klasse.

Van de vereniging van de arbeidersstrijd hangt de toekomst van de mensheid af

Werkloze arbeiders, werkende arbeiders!

Door onophoudelijk steeds grotere massa’s proletariërs uit het productieproces te stoten onthult het wereldkapitalisme zijn ware gelaat: dat van een systeem dat de mensheid niets anders meer te bieden heeft dan steeds gruwelijker ellende en barbaarsheid. Het geeft blijk van zijn historisch bankroet.

Dit systeem kan de arbeiders alleen een baan en een loon bieden, en gebruikmaken van hun spieren en hersenen, zolang het over de middelen beschikt om haar eigen crises te boven te komen. Als het nu tientallen miljoenen proletariërs berooit, als het tweederde van de mensheid tot honger veroordeelt, dan is dat precies omdat het niet langer in staat is de tegenstellingen op te lossen waardoor het wordt geteisterd.

De arbeiders moeten de werkelijkheid onder ogen durven zien: een systeem dat het voortbestaan van de mensheid in gevaar brengt, niet omdat het te weinig produceert maar omdat het teveel produceert, is een absurditeit.

De arbeidersklasse heeft de verantwoordelijkheid om dit stervende systeem te vernietigen voordat het de hele maatschappij in zijn doodstrijd meesleept. Alleen door juist de fundamenten van het kapitalisme aan te grijpen, door overal strijd tegen armoede en uitbuiting tot ontwikkeling te brengen en te bundelen, zal het proletariaat zijn historische taak kunnen vervullen. Vandaar dat de onmiddellijke strijd voor de verdediging van zijn levensvoorwaarden een breder vooruitzicht in zich draagt, dat van de omverwerping van het kapitalisme, voor de opbouw van een andere maatschappij zonder crisis, zonder uitbuiting, zonder hongersnood, zonder oorlogen. Een maatschappij waarvan het economische leven niet zal worden bepaald door de zucht naar winst of de dwang van de markt, maar door de bevrediging van de behoeften van de gehele mensheid.

Alleen het proletariaat is in staat om definitief een einde te stellen aan de plaag van de werkloosheid omdat het ieders deelname aan de productie vooropstelt. Het arbeidsleven, bron van rijkdom voor de hele mensheid, zal niet langer staan voor dwang en afstomping, maar in tegendeel gericht zijn op de zelfverwezenlijking van ieder en van allen.

Daaruit bestaat de ware inzet van  de arbeidersstrijd. Door de strijd aan te gaan tegen de werkloosheid in al zijn vormen raakt de arbeidersklasse niet slechts aan één aspect van de kapitalistische barbaarsheid. Het gaat juist het wezen van deze barbaarsheid te lijf.

In tegenstelling tot de uitzichtloze rellen in de landen van de ‘Derde Wereld’ of in de voorsteden van de grote industriële metropolen vertegenwoordigt deze strijd van meet af aan een strijd van algehele maatschappelijke omvang. Een strijd die niet slechts de onmiddellijke verdediging van het loonpeil met zich meebrengt maar ook de afschaffing van de loonarbeid.

Door de ontwikkeling van eenheid en solidariteit van alle arbeiders in strijd zal het proletariaat zich bewust worden van zijn wezen als revolutionaire klasse. Die eenheid en solidariteit vormen een absolute voorwaarde voor het omverwerpen van het kapitalisme. Het zijn precies die eenheid en solidariteit die ooit deel zullen uitmaken van de grondslag waarop de uitgebuite klasse een werkelijk menselijke wereldgemeenschap kan oprichten.

Januari 2004, Internationale Kommunistische Stroming.

Erfenis van de Kommunistische Linkerzijde: 

  • Proletarische strijd [2]
  • Revolutionaire organisatie [3]

Structuur van de site: 

  • Wat is de IKS? [4]

Theoretische vraagstukken: 

  • Maatschappelijke ontbinding [5]

Derde Manifest van de IKS: de jaren 2020

  • 41 keer gelezen
[6]

Het kapitalisme leidt tot de vernietiging van de mensheid... Alleen de wereldrevolutie van het proletariaat kan er een einde aan maken

BijlageGrootte
PDF-pictogram n_manifest3_klweb2.pdf [7]1.16 MB
  • 74 keer gelezen

130 jaar geleden, toen de spanningen tussen de kapitalistische machten in Europa toenamen, stelde Friedrich Engels het dilemma waar de mensheid voor stond: socialisme of barbarij.

Dit alternatief werd werkelijkheid in de Eerste Wereldoorlog, die in 1914 uitbrak en 20 miljoen doden en 20 miljoen invaliden veroorzaakte en, in de chaos van de oorlog, de ‘Spaanse griep’ die meer dan 50 miljoen mensen het leven kostte.

De revolutie in Rusland in 1917 en revolutionaire pogingen in verschillende landen maakten een einde aan het bloedbad en toonden de andere kant van het historische dilemma dat Engels stelde: de omverwerping van het kapitalisme op wereldschaal door de revolutionaire klasse, het proletariaat, die de mogelijkheid opent van een kommunistische samenleving. Er volgde echter:

  • de verplettering van de wereldwijde revolutionaire poging, de wrede contrarevolutie in Rusland, uitgevoerd door het stalinisme onder het vaandel van het ‘kommunisme’;
  • de afslachting van het proletariaat in Duitsland[1] - begonnen door de sociaal-democratie en voltooid door het nazisme;
  • de inlijving van het proletariaat in de Sovjet-Unie, de afslachting van het proletariaat in dat land;
  • de inlijving van proletariërs onder de vlag van het anti-fascisme en de verdediging van het ‘socialistische’ vaderland, wat in 1939-1945 leidde tot een nieuwe uitbarsting van barbaarsheid, de Tweede Wereldoorlog met 60 miljoen doden en een oneindig lijden: concentratiekampen van de nazi’s en van de stalinisten; de geallieerde bombardementen op Dresden, Hamburg en Tokio (januari 1945), het afwerpen van atoombommen op Hiroshima en Nagasaki door de Verenigde Staten.

Sindsdien heeft de oorlog niet opgehouden slachtoffers te eisen op alle continenten.

Eerst was er de confrontatie tussen het Amerikaanse en het Russische blok, de ‘Koude Oorlog’ (1945-1989), met een eindeloze keten van plaatselijke oorlogen en de dreiging van een stortvloed van kernbommen die over de hele planeet hing.

Na het uiteenvallen van de USSR in 1989-1991 hebben chaotische oorlogen de planeet met bloed doordrenkt: Irak, Joegoslavië, Rwanda, Afghanistan, Jemen, Syrië, Ethiopië, Soedan... De oorlog in Oekraïne is de ernstigste oorlogscrisis sinds 1945.

De barbaarsheid van de oorlog gaat gepaard met een toename en een interactie van vernietigende krachten die elkaar wederzijds versterken: de COVID-pandemie, die nog lang niet overwonnen is en de dreiging van nieuwe pandemieën aankondigt; de ecologische en milieuramp die steeds sneller gaat  en groter wordt, gecombineerd met de klimaatverandering, die rampen uitlokken die steeds meer oncontroleerbaar en moordend worden: droogtes, overstromingen, orkanen, tsunami's. ..., een ongekende mate van vervuiling van land, water, lucht en ruimte; de ernstige voedselcrisis die hongersnoden veroorzaakt van Bijbelse proporties. Veertig jaar geleden dreigde de mensheid om te komen in een Derde Wereldoorlog, vandaag kan zij worden vernietigd door deze eenvoudige samenloop en dodelijke combinatie van de vernietigingskrachten die nu aan het werk zijn: “Uiteindelijk maakt het niet uit of we worden gedood door een regen van thermonucleaire bommen of door vervuiling, radioactiviteit afkomstig van kerncentra­les, hongersnood, epidemieën, massaslachtingen in de talloze kleine oorlo­gen (waarbij ook nucleaire wapens ge­bruikt kunnen worden). Het enige ver­schil tussen deze twee vormen van ver­nietiging is de snelheid. De ene vorm (wereldoorlog) is snel, de andere (ontbin­ding) is langzamer en daardoor veroor­zaakt ze nog meer leed.”[2] Het dilemma, gesteld door Engels, neemt een veel dringender vorm aan: KOMMUNISME of VERNIETIGING VAN DE MENSHEID. Het moment is ernstig, en het is noodzakelijk dat internationalistische revolutionairen dit ondubbelzinnig tegen onze klasse zeggen, omdat alleen zij, door een permanente en niet aflatende strijd, het kommunistische perspectief kan openen.

Imperialistische oorlog is de manier van leven van het kapitalisme.

De zogenaamde ‘massamedia’ vervalsen en onderschatten de realiteit van de oorlog. In het begin spraken ze vierentwintig uur op vierentwintig alleen over de oorlog in Oekraïne. Maar na verloop van tijd werd de oorlog tot iets alledaags, hij haalde zelfs de krantenkoppen niet meer, de echo ervan ging niet verder dan enkele dreigende verklaringen, oproepen tot offers om ‘wapens naar Oekraïne te sturen’, het hameren op propagandacampagnes tegen de vijand, nepnieuws, allemaal opgediend met de ijdele illusies van ‘onderhandelingen’ ....

Oorlog tot iets alledaags maken, gewend raken aan de weerzinwekkende geur van lijken en rokende ruïnes, is de ergste vorm van verraad, het verbergen van het ernstige gevaar dat hij voor de mensheid inhoudt, blind zijn voor alle bedreigingen die ons permanent boven het hoofd hangen.

Miljoenen mensen in Afrika, Azië of Midden-Amerika kennen geen andere realiteit dan de OORLOG; van hun geboorte tot hun dood leven zij in een oceaan van barbaarsheid waar allerlei soorten wreedheden hand over hand toenemen: kindsoldaten, strafexpedities, gijzelingen, terroristische aanslagen, massale verplaatsingen van hele bevolkingsgroepen, willekeurige bombardementen...

Terwijl oorlogen in het verleden beperkt bleven tot de frontlinies en de soldaten, zijn de oorlogen van de 20e en 21e eeuw TOTALE OORLOGEN die alle sferen van het maatschappelijk leven omvatten en waarvan de gevolgen zich over de hele wereld uitstrekken en alle landen treffen, ook die welke niet rechtstreeks oorlog voeren. In de oorlogen van de 20e en 21e eeuw ontkomt geen enkele inwoner of plaats op de planeet aan de dodelijke gevolgen ervan.

Aan de frontlinies, die zich over duizenden kilometers kunnen uitstrekken, te land, ter zee, in de lucht en in de ruimte, worden levens genomen door bommen, geweervuur, mijnen en in veel gevallen zelfs door ‘vriendelijk vuur’... Gegrepen door een moorddadige waanzin, gedwongen door de terreur van hun superieuren of gevangen in extreme situaties, worden alle deelnemers gedwongen tot de meest, misdadige en vernietigende zelfmoordacties.

Op een deel van het militaire front wordt een ‘oorlog op afstand’ gevoerd, met de onophoudelijke inzet van ultramoderne vernietigingsmachines: vliegtuigen die ononderbroken duizenden bommen laten vallen; op afstand bestuurde drones die gericht zijn op alle ‘doelen’ van de vijand; mobiele of vaste artillerie die de tegenstander onophoudelijk bestookt; raketten die honderden of duizenden kilometers ver reiken...

Ook de zogenaamde ‘achterhoede’ van dit front wordt een permanent strijdtoneel waar de bevolking wordt gegijzeld. Iedereen kan sterven bij het periodieke bombardement van hele steden... In de bedrijven werken mensen met het geweer in de rug, onder streng toezicht van de politie, de politieke partijen, de vakbonden en alle andere instellingen die in dienst staan van de ‘verdediging van het vaderland’, terwijl ze tegelijkertijd het risico lopen te worden uitgeschakeld door de bommen van de vijand. Werk wordt een nog grotere hel dan de dagelijkse hel van de kapitalistische uitbuiting.

Het dramatisch gerantsoeneerde voedsel is een smerige, stinkende soep... Er is geen water, geen elektriciteit, geen verwarming... Miljoenen mensen zien hun bestaan gereduceerd tot overleven als beesten. Uit de lucht vallen granaten, die duizenden mensen doden of vreselijke kwellingen bezorgen; op de grond, onophoudelijke politie- of militaire controles, het gevaar gearresteerd te worden door gewapende handlangers, huurlingen van de staat die worden gekwalificeerd als ‘verdedigers van het vaderland’... Men moet voortdurend rennen om te schuilen in smerige, door ratten geteisterde kelders... Respect, de meest elementaire solidariteit, vertrouwen, rationeel denken... worden weggevaagd door de sfeer van terreur opgelegd niet alleen door de regering , maar ook door de Nationale Eenheid, waaraan de partijen en de vakbonden met meedogenloze ijver deelnemen. De meest absurde geruchten, de meest onwaarschijnlijke berichten doen onophoudelijk de ronde, waardoor een hysterische sfeer van beschuldiging, van blind wantrouwen, van massale spanning en pogrom ontstaat.

Oorlog is een barbarij die wordt gewild en gepland door regeringen, die het nog erger maken door bewust haat en terreur tegen de ‘ander’ te propageren, breuken en verdelingen tussen mensen, dood om de dood, het institutionaliseren van marteling, onderwerping, machtsverhoudingen te propageren, die worden voorgesteld als de enige mogelijke logica van maatschappelijke evolutie. De felle gevechten rond de kerncentrale van Zaporizja in Oekraïne tonen aan dat beide partijen er niet voor terugdeinzen een radioactieve ramp te riskeren die veel erger is dan Tsjernobyl en met dramatische gevolgen voor de Europese bevolking. De dreiging van het gebruik van kernwapens doemt op onrustwekkende wijze op.

De ideologie van de oorlog

Het kapitalisme is het meest schijnheilige en meest cynische systeem in de geschiedenis. Haar hele ideologische ‘kunst’ bestaat erin haar belangen voor te stellen als de ‘belangen van het volk’, versierd met de meest nobele idealen: rechtvaardigheid, vrede, vooruitgang, mensenrechten...!

Alle staten fabriceren een IDEOLOGIE VAN DE OORLOG om de oorlog te rechtvaardigen en hun ‘burgers’ te veranderen in hyena's die bereid zijn om te doden. “De oorlog is een methodisch georganiseerd, reusachtig moorden. Voor het stelselmatig moorden moet echter bij normaal aangelegde mensen eerst de daarbij passende bedwelming gekweekt worden. (…) De beestachtigheid van de praktijk moet overeenstemmen met de beestachtigheid van de gedachten en van de gezindheid, de laatste moet de eerste voorbereiden en begeleiden.” (Rosa Luxemburg, De crisis der sociaaldemocratie [8]).

De grote democratieën maken VREDE tot een pijler van hun oorlogsideologie. Demonstraties ‘voor de vrede’ hebben altijd imperialistische oorlogen voorbereid. In de zomer van 1914 en in 1938-1939 demonstreerden miljoenen mensen ‘voor de vrede’ in een onmachtige kreet van ‘mensen van goede wil’, waarin uitbuiters en uitgebuitenen hand in hand liepen, wat door het ‘democratische’ kamp steeds weer gebruikt werd om een opvoering van de oorlogsvoorbereidingen te rechtvaardigen.

In de Eerste Wereldoorlog had Duitsland zijn troepen gemobiliseerd om ‘de vrede te verdedigen’, die was ‘verbroken door de aanval in Sarajevo op zijn Oostenrijkse bondgenoot’. Maar aan de andere kant gaven Frankrijk en Groot-Brittannië zich over aan massamoord in naam van de vrede, die was ‘gebroken door Duitsland’. In de Tweede Wereldoorlog veinsden Frankrijk en Groot-Brittannië een ‘vredesinspanning’ in München tegenover de eisen van Hitler, terwijl ze zich koortsachtig voorbereidden op de oorlog en de invasie van Polen door de gecombineerde actie van Hitler en Stalin gaf hen het perfecte excuus om oorlog te voeren... In Oekraïne verklaarde Poetin tot enkele uren voor de invasie van 24 februari dat hij ‘vrede’ wilde, terwijl de VS de oorlogszucht van Poetin onophoudelijk aan de kaak stelden .....

De natie, de nationale verdediging en alle ideologische wapens die daaromheen draaien (racisme, religie enz.) zijn de kapstok om het proletariaat en de hele bevolking te mobiliseren in het imperialistische bloedbad. De bourgeoisie verkondigt in tijden van ‘vrede’ het ‘samenleven van de volkeren’, maar alles verdwijnt met de imperialistische oorlog. Dan vallen de maskers af en verspreidt iedereen de haat tegen de vreemdeling en de meedogenloze verdediging van de natie!

Allemaal presenteren ze hun oorlogen als ‘defensief’. Honderd jaar geleden werden de ministeries die belast waren met de oorlogszuchtige barbaarsheid ‘ministeries van oorlog’ genoemd, nu worden ze met de grootste schijnheiligheid ‘ministeries van defensie’ genoemd. Defensie is het vijgenblad van de oorlog. Er zijn geen aangevallen naties en geen naties die aanvallen, het zijn allemaal actieve deelnemers aan de dodelijke spiraal van de oorlog. In de huidige oorlog lijkt Rusland de ‘agressor’ te zijn omdat het het initiatief nam om Oekraïne binnen te vallen.

Maar voordien was er de machiavellistische uitbreiding van de NATO door de Verenigde Staten door verscheidene voormalige landen van het ‘Warschaupact’ erin op te nemen. Het is niet mogelijk elke schakel afzonderlijk te bekijken, het is noodzakelijk de bloedige keten van imperialistische confrontatie te onderzoeken, die de hele mensheid al meer dan een eeuw in zijn greep houdt.

Ze hebben het allemaal over een ‘schone oorlog’, die ‘humanitaire regels’ zou (of zou moeten) volgen, ‘in overeenstemming met het internationaal recht’. Dit is verachtelijk bedrog, gekoppeld aan grenzeloos cynisme en schijnheiligheid! De oorlogen van het kapitalisme in verval kunnen geen andere regel gehoorzamen dan de absolute vernietiging van de vijand, wat inhoudt dat de bevolking in het kamp van de tegenstander wordt geterroriseerd door genadeloze bombardementen... In een oorlog wordt een machtsevenwicht tot stand gebracht waarbij ALLES is toegestaan, van verkrachting tot de meest wrede bestraffing van de bevolking van de vijand, tot de meest willekeurige terreur die op de ‘burgers’ van het land zelf wordt uitgeoefend. De Russische bombardementen op Oekraïne volgen op de Amerikaanse bombardementen op Irak, op die van de  Amerikaanse als Russische regeringen in Afghanistan en Syrië en daarvoor Vietnam; op de Franse bombardementen op zijn voormalige koloniën, zoals Madagaskar en Algerije; op de bombardementen op Dresden en Hamburg door de ‘democratische bondgenoten’; en op de barbaarse atoombommen op Hiroshima en Nagasaki. De oorlogen van de 20e en de 21e eeuw gingen gepaard met massale vernietigingsmethoden die door alle partijen werden toegepast,  ook als het democratische kamp ze vaak toevertrouwt aan louche personen die de schuld krijgen.

Ze durven te praten over ‘rechtvaardige oorlogen’!!! Het deel van de NAVO dat Oekraïne steunt, zegt dat het een strijd is voor democratie tegen het despotisme en het dictatoriale regime van Poetin. Poetin zegt dat hij Oekraïne zal ‘denazificeren’. Beide zijn flagrante leugens. Het kamp van de ‘democratieën’ heeft evenveel bloed aan zijn handen: het bloed van de ontelbare oorlogen die zij rechtstreeks (Vietnam, Joegoslavië, Irak, Afghanistan) of onrechtstreeks (Libië, Syrië, Jemen...) hebben uitgelokt; het bloed van de duizenden migranten die op zee of aan de ‘trekpleisters’ aan de genzen van de Verenigde Staten of Europa, in de wateren van de Middellandse Zee... zijn gedood. De Oekraïense staat gebruikt terreur om de Oekraïense taal en cultuur op te leggen; hij vermoordt arbeiders wiens enige misdaad is dat zij Russisch spreken; hij dwingt iedere jongere, die op straat of onderweg wordt verrast, om in militaire dienst te treden; hij gebruikt de bevolking, ook in ziekenhuizen, als menselijk schild; hij zet neofascistische bendes in om de bevolking te terroriseren... Van zijn kant deporteert Poetin, naast de bombardementen, verkrachtingen en standrechtelijke executies, duizenden gezinnen naar concentratiekampen in afgelegen gebieden; hij dwingt terreur af in de ‘bevrijde’ gebieden en neemt Oekraïners op in het leger en stuurt ze naar de slachtbank aan het front.

De echte oorzaken van de oorlog

Tienduizend jaar geleden was stammenoorlog een van de middelen om het primitieve kommunisme te doen uiteenvallen. Sindsdien is oorlog, onder de paraplu van productiewijzen die gebaseerd zijn op uitbuiting, een van de ergste plagen. Maar sommige oorlogen kunnen in de geschiedenis een progressieve rol hebben gespeeld, bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van het kapitalisme, de vorming van nieuwe naties, de uitbreiding van de wereldmarkt, de stimulering van de ontwikkeling van de productiekrachten.

Sinds de Eerste Wereldoorlog is de wereld echter volledig verdeeld tussen de kapitalistische machten, zodat de enige uitweg voor elk nationaal kapitaal erin bestaat markten, invloedssferen en strategische zones te ontrukken aan zijn rivalen. Dit maakt oorlog en alles wat daarmee samenhangt (militarisme, gigantische toename van bewapening, diplomatieke bondgenootschappen...) tot de PERMANENTE MANIER VAN LEVEN van het kapitalisme. Een constante imperialistische spanning houdt de wereld in haar greep en sleept alle naties, groot of klein mee, ongeacht hun ideologisch masker en alibi, de oriëntatie van de regerende partijen, hun raciale samenstelling of hun cultureel en religieus erfgoed. ALLE NATIES ZIJN IMPERIALISTISCH. De mythe van ‘vreedzame en neutrale’ naties is een pure misleiding. Als sommige naties een ‘neutrale’politiek voeren, is dat om te proberen te profiteren van het confict tussen de meest resoluut tegengestelde kampen, om voor zichzelf een zone van imperialistische invloed af te bakenen. In juni 2022 trad Zweden, een land dat officieel al meer dan 70 jaar ‘neutraal’ is, toe tot de NAVO, maar het verraadde daarbij geen idealen, het voerde slechts zijn eigen imperialistische politiek ‘met andere middelen’.

Oorlog is zeker een voordelige zaak voor de bedrijven die betrokken zijn bij de productie van wapens of het kan zelfs een bepaald land voor een bepaalde tijd bevoordelen, maar voor het kapitalisme als geheel is het een economische ramp, een irrationele verspilling, een MIN die onvermijdelijk negatief drukt op de wereldproductie en schulden, inflatie en ecologische vernietiging veroorzaakt, nooit een PLUS die meer kapitalistische accumulatie mogelijk maakt.

Naast een onontkoombare noodzaak voor het overleven van elke natie is oorlog een dodelijke economische last. De USSR stortte in elkaar omdat zij niet bestand was tegen de krankzinnige wapenwedloop die de confrontatie met de VS met zich meebracht en die deze laatste tot het uiterste dreef met de beroemde inzet van ‘Star Wars’- in de jaren 1980. De Verenigde Staten, die de grote winnaar van de Tweede Wereldoorlog waren en tot het einde van de jaren 1960 een spectaculaire economische bloei beleefden, zijn bij het behoud van hun imperialistische hegemonie op vele hindernissen gestoten, vooral sinds de ontbinding van de blokpolitiek, die de opkomst van een dynamiek van nieuwe imperialistische honger - vooral bij de vroegere ‘bondgenoten’ - van betwisting en van ‘ieder voor zich’ in de hand heeft gewerkt. Dit was het gevolg van de gigantische oorlogsinspanning die de Amerikaanse macht gedurende meer dan 80 jaar moest leveren en de kostbare militaire operaties die zij moest ondernemen om haar status als eerste wereldmacht te handhaven.

Het kapitalisme draagt in zijn genen, in zijn DNA, de meest verhevigde concurrentie, het ALLEN TEGEN ALLEN en IEDER VOOR ZICH, voor elke kapitalist en voor elke natie. Deze ‘organische’ tendens van het kapitalisme kwam niet duidelijk naar voren in zijn opkomstperiode, omdat elk nationaal kapitaal nog voldoende ruimte had voor zijn expansie zonder in conflict te hoeven komen met rivalen. Tussen 1914 en 1989 werd dit afgezwakt door de vorming van grote imperialistische blokken. Met het abrupte einde van deze discipline vormen de centrifugale tendensen een wereld van dodelijke wanorde, waarin zowel imperialisten met ambities voor wereldhegemonie, als imperialisten met regionale aanspraken of meer lokale imperialisten allemaal streven hun imperialistische honger en belangen te stillen. In dit scenario proberen de VS te voorkomen dat iemand hen overschaduwt door onophoudelijk hun overweldigende militaire macht in te zetten, steeds te streven naar versterking ervan en voortdurend zeer destabiliserende militaire operaties te lanceren. De belofte in 1990, na het einde van de USSR, van een ‘nieuwe wereldorde van vrede en welvaart’ werd onmiddellijk ontkracht door de Golfoorlog en vervolgens door de oorlogen in het Midden-Oosten, Irak en Afghanistan. Deze oorlogen hebben de oorlogszuchtige tendensen zodanig aangewakkerd dat het ‘meest democratische imperialisme ter wereld’, de Verenigde Staten, nu het belangrijkste instrument is voor de verspreiding van de oorlogszuchtige chaos en de destabilisatie van de wereldsituatie.

China heeft zich ontpopt als een belangrijke concurrent voor het leiderschap van de VS. Zijn leger heeft, ondanks zijn modernisering, nog lang niet de kracht en ervaring van zijn Amerikaanse rivaal; zijn ‘oorlogstechnologie’, de basis voor een doeltreffende bewapening en oorlogsinzet, is nog beperkt en kwetsbaar, en blijft nog ver achter op de Amerikaanse macht. China is in de Stille Oceaan omringd door een keten van vijandige mogendheden (Japan, Zuid-Korea, Taiwan, Australië, enz.), die zijn maritieme imperialistische expansie blokkeert. Geconfronteerd met deze ongunstige situatie is zij begonnen aan een gigantische economisch-imperialistische onderneming, genaamd de Zijderoute, die tot doel heeft een wereldwijde aanwezigheid en een uitbreiding over land tot stand te brengen via Centraal-Azië, in een van de meest gedestabiliseerde regio's van de wereld. Het is een inspanning waarvan de uitkomst hoogst onzeker is en die een totale en onmetelijke economische en militaire investering en een politiek-sociale mobilisatie vereist die haar controlemiddelen te boven gaat en die voornamelijk berust op de politieke rigiditeit van het staatsapparaat, een zware erfenis van het stalinistische maoïsme: het systematische en meedogenloze gebruik van zijn repressieve krachten, dwang en onderwerping aan een gigantisch ultra-bureaucratisch staatsapparaat, zoals blijkt uit de toename van de protesten tegen de ‘zerocovid’-politiek van de regering. Deze afwijkende oriëntatie en de opeenstapeling van tegenspraken die haar ontwikkeling diepgaand ondermijnen, zouden deze reus op lemen voeten, die China is, wel eens aan het wankelen kunnen brengen. Net zoals de grimmige en dreigende reactie van de VS de mate van moorddadige waanzin illustreert, van blinde vlucht in barbarij en militarisme (inclusief de toenemende militarisering van het maatschappelijk leven), die het kapitalisme heeft bereikt als symptomen van een algemene kanker die de wereld wegvreet en nu rechtstreeks de toekomst van de planeet en het leven van de mensheid bedreigt.

De draaikolk van vernietiging die de wereld bedreigt...

De oorlog in Oekraïne is geen storm in een glas water, hij volgt op de ergste pandemie tot nu toe van de 21e eeuw, COVID, met meer dan 15 miljoen doden, en waarvan de verwoestingen doorgaan met draconische lockdowns in China. Beide maken echter deel uit van een keten van rampen die de mensheid treffen, en zijn daar de drijvende kracht achter: de vernietiging van het milieu; de verstoring van het klimaat en de vele gevolgen daarvan; de hongersnood die met kracht terugkeert in Afrika, Azië en Midden-Amerika; de duizelingwekkende golf van vluchtelingen die in 2021 het ongekende aantal van 100 miljoen ontheemden of migranten heeft bereikt; de politieke wanorde die zich meester maakt van de centrale landen, zoals we zien bij de regeringen in Groot-Brittannië of het gewicht van het populisme in de Verenigde Staten; de opkomst van de meest obscurantistische ideologieën...

De pandemie heeft de tegenspraken blootgelegd die het kapitalisme ondermijnen. Een maatschappelijk systeem dat prat gaat op indrukwekkende wetenschappelijke vooruitgang beschikt over geen andere toevlucht dan de middeleeuwse methode van quarantaine, terwijl de gezondheidszorg instort en de economie al bijna twee jaar verlamd is, waardoor de economische crisis in een stroomversnelling raakt. Een maatschappelijke orde die beweert vooruitgang in haar vaandel te dragen, brengt de meest achterlijke en irrationele ideologieën voort die zijn uitgebarsten rond de pandemie met belachelijke complottheorieën, waarvan velen uit de mond van ‘grote wereldleiders’ komen.

Een directe oorzaak van de pandemie is de ergste ecologische ramp die de mensheid in jaren heeft bedreigd. Gedreven door winst en niet door de bevrediging van menselijke behoeften, is het kapitalisme een roofdier van natuurlijke hulpbronnen, net als van menselijke arbeid, maar tegelijkertijd heeft het de neiging natuurlijke evenwichten en processen te vernietigen, en ze op chaotische manier te wijzigen, als een tovenaarsleerling, die allerlei rampen uitlokt met steeds destructievere gevolgen: De opwarming van de aarde veroorzaakt droogtes, overstromingen, branden, de instorting van gletsjers en ijsbergen, de massale verdwijning van plant- en diersoorten met onvoorspelbare gevolgen en luidt de verdwijning in van de menselijke soort, veroorzaakt door het kapitalisme. De ecologische ramp wordt verergerd door de vereisten van de oorlog, door de oorlogsoperaties zelf (het gebruik van kernwapens is daar een duidelijke uiting van) en door de verergering van een wereldwijde economische crisis die elk nationaal kapitaal dwingt om een groot aantal regio's verder te verwoesten in een wanhopige zoektocht naar grondstoffen. De zomer van 2022 is een duidelijke  illustratie van de ernstige bedreigingen van het leefmilieu voor de mensheid: een stijging van de gemiddelde en maximale temperaturen - de heetste zomer sinds ze internationaal worden geregistreerd - algemene droogte die rivieren zoals de Rijn, de Po of de Theems aantast, verwoestende bosbranden, overstromingen zoals in Pakistan die een derde van de oppervlakte van het land hebben getroffen, aardverschuivingen, . ... en te midden van dit rampzalige en verwoeste panorama trekken regeringen, in naam van de oorlogsinspanning, hun belachelijke verplichtingen ter ‘bescherming van het milieu’ in!

“Het uiteindelijke resultaat van het kapitalistische productieproces is de chaos”, verklaarde het Eerste Congres van de Communistische Internationale in 1919. Het is suïcidaal en irrationeel, in strijd met alle wetenschappelijke criteria, om te denken dat al deze verwoestingen slechts een optelsom zijn van voorbijgaande verschijnselen, elk veroorzaakt door bijzondere oorzaken. Er is een continuïteit, een opeenhoping van tegenspraken, die een bloedige rode draad vormt die hen verbindt en samenkomt in een dodelijke draaikolk die de mensheid bedreigt:

  • We zijn getuige van een versnelling van alle tegenspraken van het kapitalisme, die zich met elkaar combineren en een toename van vernietiging en chaos veroorzaken;
  • De economie wordt niet alleen in een crisis, maar ook in een groeiende wanorde gestort (voortdurende blokkering van de aanvoer, gecombineerde situaties van overproduktie en tekort aan goederen en arbeidskrachten);
  • De meest geïndustrialiseerde landen, die geacht worden oases van welvaart en vrede te zijn, zijn gedestabiliseerd en worden zelf belangrijke factoren in de spiraal van internationale instabiliteit.

Zoals we zeiden in het Manifest van ons 9e Congres (1991): “Nooit heeft de menselijke maatschappij slachtpartijen gekend van een omvang als die van de beide wereldoorlogen. Nooit is de vooruitgang van de wetenschap op een dergelijke schaal gebruikt om vernietiging te zaaien, bloedbaden aan te richten en onheil te stichten. Nooit werden er naast zoveel opgehoopte rijkdom dergelijke hongersnoden veroorzaakt en een dergelijk lijden als al tientallen jaren in de ‘derde wereld’. Maar blijkbaar had de mensheid haar dieptepunt nog niet bereikt. Het verval van het kapitalisme betekent de doodstrijd van dit systeem. Maar die doodstrijd heeft een geschiedenis. Momenteel hebben we haar laatste stadium bereikt, dat van de algemene ontbinding van de maatschappij, van de openlijke verrotting”[3].

Het antwoord van het proletariaat

Van alle maatschappelijke klassen wordt het proletariaat het zwaarst getroffen door de oorlog. De ‘moderne’oorlog is gebouwd op een gigantische industriële machine die de tienvoudige uitbuiting van het proletariaat vereist. Het proletariaat is een internationale klasse die GEEN vaderland heeft, maar oorlog is de moord op de arbeiders ten behoeve van het vaderland dat hen uitbuit en onderdrukt. Het proletariaat is de klasse van het bewustzijn; oorlog is de irrationele confrontatie, het afzien van alle bewuste gedachten en overdenking. Het proletariaat heeft er belang bij de duidelijkste waarheid te zoeken; in de oorlog is de waarheid het eerste slachtoffer, geketend, de mond gesnoerd, verstikt door de leugens van de imperialistische propaganda. Het proletariaat is de klasse van de eenheid over de grenzen van de taal, de godsdienst, het ras of de nationaliteit heen; maar de dodelijke confrontatie in de oorlog stelt als regel de verscheurdheid, de verdeeldheid, de confrontatie tussen naties en volkeren in. Het proletariaat is de klasse van het internationalisme, van het wederzijds vertrouwen en de solidariteit; oorlog vereist als drijvende kracht de achterdocht, de angst voor de ‘vreemdeling’, de meest verfoeilijke haat tegen de ‘vijand’.

Omdat de oorlog het proletarische wezen tot in zijn diepste vezels raakt en verminkt, vereist een veralgemeende oorlog de voorafgaande nederlaag van het proletariaat. De Eerste Wereldoorlog was mogelijk omdat de arbeiderspartijen van die tijd, de socialistische partijen en de vakbonden, onze klasse verraadden en zich aansloten bij hun bourgeoisie in de NATIONALE EENHEID tegen de vijand. Maar dit verraad was niet genoeg, in 1915 hergroepeerde de Linkerzijde binnen de sociaal-democratie zich in Zimmerwald en hief het vaandel van de strijd voor de wereldrevolutie. Dit droeg bij tot het ontstaan van massale strijd die de weg vrijmaakte voor de revolutie in Rusland in 1917 en de wereldwijde golf van de proletarische aanval van 1917-1923, niet alleen tegen de oorlog ter verdediging van de beginselen van het proletarisch internationalisme, maar ook tegen het kapitalisme door de bevestiging van haar vermogen om als verenigde klasse een barbaars en onmenselijk systeem van uitbuiting omver te werpen. Een onvergankelijke les uit 1917-1918! Het waren niet de diplomatieke onderhandelingen of de veroveringen van dit of dat imperialisme, die een einde maakten aan de Eerste Wereldoorlog. HET WAS DE INTERNATIONALE REVOLUTIONAIRE OPSTAND VAN HET PROLETARIAAT. ALLEEN HET PROLETARIAAT KAN EEN EINDE MAKEN AAN DE OORLOGSBARBARIJ DOOR ZIJN KLASSENSTRIJD TE RICHTEN OP DE VERNIETIGING VAN HET KAPITALISME.

Om de weg vrij te maken voor de Tweede Wereldoorlog moest de bourgeoisie zich niet alleen verzekeren van de fysieke, maar ook van de ideologische nederlaag van het proletariaat. Het proletariaat werd overal waar zijn revolutionaire pogingen het verst gingen, onderworpen aan meedogenloze terreur: in Duitsland onder het nazisme, in Rusland onder het stalinisme. Maar tegelijkertijd was het ideologisch ingelijfd, zwaaiend met de vaandels van het anti-fascisme en de verdediging van het ‘socialistische vaderland’, de USSR. “van ‘overwinning tot overwinning’ werd de klasse, aan handen en voeten gebonden, gesleept naar de tweede imperialistische oorlog, die haar, in tegenstelling tot de eerste, niet de mogelijkheid liet om op een revolutionaire wijze op te staan, maar waarin ze werd gemobiliseerd in de grote ‘overwinningen’ van het ‘verzet’, van het ‘anti-fascisme’, dan wel de koloniale en nationale ‘bevrijdingen’.” (Manifest van het eerste Internationale Congres van de IKS [9], 1975).

Sinds de historische heropleving van de klassenstrijd in 1968 en de hele periode waarin de wereld in twee imperialistische blokken was verdeeld, weigerde de arbeidersklasse van de grote landen de door de oorlog geëiste offers te brengen, laat staan naar het front te gaan om te sterven voor het vaderland, waardoor de deur naar een derde wereldoorlog werd afgesloten. Deze situatie is sinds 1989 niet veranderd.

De strijd tegen de inflatie en de strijd tegen de oorlog

De ‘niet-mobilisatie’ van het proletariaat van de centrale landen voor de oorlog is echter NIET TOEREIKEND. Een tweede les die voortvloeit uit de historische ontwikkeling sinds 1989 is: NOCH EEN EENVOUDIGE WEIGERING OM AAN OORLOGSHANDELINGEN DEEL TE NEMEN, NOCH EEN EENVOUDIG VERZET TEGEN DE KAPITALISTISCHE BARBARIJ VOLSTAAT. IN DIT STADIUM BLIJVEN STEKEN ZAL DE KOERS NAAR DE VERNIETIGING VAN DE MENSHEID NIET STOPPEN.

Het proletariaat moet het politieke terrein betreden van het algemene internationale offensief tegen het kapitalisme. Alleen “een bewustzijn over wat er op het spel staat in de huidige historische situatie, speciaal wat voor dodelijke gevaar de sociale ontbinding voor de mensheid be­tekent; [alleen] de vastbeslotenheid zijn klassestrijd voort te zetten, uit te breiden en te ver­enigen, de capaciteit om de vele valstrik­ken te ontwijken, die de bourgeoisie weet te zetten, ondanks haar ontbinding, zal de arbeidersklasse de aanvallen van de bourgeoisie één voor één kunnen beant­woorden en uiteindelijk tot het offensief kunnen overgaan en dit barbaarse sys­teem omvergooien” (Stellingen: De ontbinding als hoogste stadium van het verval van het kapitalisme [10], stelling 17).

De achtergrond van de opeenstapeling van vernietiging, barbarij en rampen die wij aan de kaak stellen, is de onomkeerbare economische crisis van het kapitalisme, die aan de basis ligt van zijn hele functioneren. Sinds 1967 is het kapitalisme in een economische crisis beland die het vijftig jaar later nog niet heeft overwonnen. Integendeel, zoals blijkt uit de economische opschuddingen sinds 2018 en de toenemende escalatie van de inflatie, wordt het veel erger, met de nasleep van ellende, werkloosheid, onzekerheid en hongersnood.

De kapitalistische crisis raakt aan de fundamenten van deze maatschappij. Inflatie, werkonzekerheid, werkloosheid, helse ritmes en arbeidsomstandigheden die de gezondheid van de arbeiders vernietigen, onbetaalbare huisvesting... zijn het bewijs van een onverbiddelijke verslechtering van het leven van de arbeidersklasse. En, hoewel de bourgeoisie elke denkbare verdeling probeert te creëren door aan bepaalde categorieën arbeiders ‘meer bevoorrechte’ voorwaarden toe te kennen, zien we over het geheel genomen, aan de ene kant wat waarschijnlijk de ergste CRISIS in de geschiedenis van het kapitalisme zal zijn, en aan de andere kant de concrete realiteit van de ABSOLUTE VERPAUPERING van de arbeidersklasse in de centrale landen, die volledig de juistheid bevestigt van de voorspelling die Marx deed over het historisch perspectief van het kapitalisme en waarmee de economen en andere ideologen van de bourgeoisie de spot hebben gedreven.

De onverbiddelijke verergering van de crisis van het kapitalisme is een essentiële stimulans voor de strijd en het klassenbewustzijn. De strijd tegen de gevolgen van de crisis is de basis voor de ontwikkeling van de kracht en de eenheid van de arbeidersklasse. De economische crisis treft rechtstreeks de infrastructuur van de maatschappij; zij legt dus de diepere oorzaken bloot van alle barbaarsheid die op de maatschappij drukt, waardoor het proletariaat zich bewust wordt van de noodzaak om het systeem radicaal te vernietigen en niet langer probeert bepaalde aspecten ervan te  verbeteren.

In de strijd tegen de wrede aanvallen van het kapitalisme, en vooral tegen de inflatie die alle arbeiders algemeen en zonder onderscheid treft, zullen de arbeiders hun strijdbaarheid ontwikkelen, kunnen zij zichzelf gaan erkennen als een klasse met een kracht, een autonomie en een historische rol in de maatschappij. Deze politieke ontwikkeling van de klassenstrijd zal haar in staat stellen de oorlog te beëindigen door een einde te maken aan het kapitalisme.

Dit perspectief begint zich af te tekenen: “Tegenover de aanvallen van de bourgeoisie laat de arbeidersklasse in het Verenigd Koninkrijk zien dat zij opnieuw bereid is om voor haar waardigheid te vechten, om de offers te weigeren die het kapitaal voortdurend oplegt. En opnieuw is het de belangrijkste weerspiegeling van de internationale dynamiek: afgelopen winter begonnen de stakingen in Spanje en de VS; deze zomer waren er in Duitsland en België ook stakingen; voor de komende maanden voorspellen alle commentatoren ‘een explosieve sociale situatie’ in Frankrijk en Italië. Het is onmogelijk te voorspellen waar en wanneer de strijdlust van de arbeiders in de nabije toekomst op grote schaal zal terugkeren, maar één ding is zeker: de omvang van de huidige arbeidersmobilisatie in het Verenigd Koninkrijk is een belangrijk historisch feit: de dagen van passiviteit en onderwerping zijn voorbij. De nieuwe generaties arbeiders steken de kop op” (De bourgeoisie gelast nieuwe opofferingen, de arbeidersklasse antwoordt met strijd [11] – IKS, internationaal pamflet, augustus 2022).

We constateren een breuk met de passiviteit en desoriëntatie van voorgaande jaren. De terugkeer van de strijdbaarheid van de arbeiders als antwoord op de crisis kan een brandpunt van bewustzijn worden, bezield door de interventie van kommunistische organisaties. Het is duidelijk dat elke fase die de maatschappij doet wegzakken in de ontbinding, de inspanningen en de strijdwil van de arbeiders vertraagt of zelfs te verlamt: zoals het geval was met de beweging in Frankrijk 2019, die getroffen werd door het uitbreken van de pandemie.

Dit vormt een extra moeilijkheid voor de ontwikkeling van de strijd. Er is echter geen andere weg dan de strijd, waarbij de strijd zelf al een eerste overwinning is. Het wereldproletariaat behoudt, zelfs doorheen een proces, dat noodzakelijkerwijs bezaaid is met valkuilen en valstrikken opgeworpen door het politieke en vakbondsapparaat van zijn klassenvijand, en vol van bittere nederlagen, zijn capaciteiten om zijn klassenidentiteit te herwinnen en uiteindelijk een internationaal offensief te lanceren tegen dit stervende systeem.

De obstakels die de klassenstrijd moet overwinnen

De jaren ’20 van de 21e eeuw zullen daarom van groot belang zijn voor de historische ontwikkeling van de klassenstrijd en de arbeidersbeweging. Zij zullen - zoals we al sinds 2020 zien - duidelijker dan in het verleden het perspectief tonen van vernietiging van de mensheid, dat de kapitalistische ontbinding in zich draagt. Aan de andere kant zal het proletariaat de eerste stappen zetten, vaak aarzelend en met veel zwakheden, in de richting van zijn historisch vermogen om het kommunistisch perspectief te schetsen. De twee polen van het perspectief, vernietiging van de mensheid of kommunistische revolutie, zullen worden geschetst, hoewel de laatste nog heel ver weg is en in haar verwezenlijking enorme obstakels op haar pad tegenkomt.

Het zou voor het proletariaat zelfmoord betekenen om de gigantische obstakels te verhullen of te onderschatten, die zowel voortkomen uit het optreden van het kapitaal en zijn staten als uit de verrotting van de situatie zelf, die de sociale atmosfeer overal ter wereld vergiftigt:

  1. De bourgeoisie heeft lering getrokken uit de GROTE SCHOK die de eerste triomf van de Revolutie in Rusland en de wereldwijde revolutionaire golf van de proletarische aanval tussen 1917 en 1923 bij haar hebben teweeggebeacht, die ‘in de praktijk’ heeft bewezen wat het Kommunistisch Manifest in 1848 aankondigde: “Een spook waart door Europa: het spook van het kommunisme. (…) De bourgeoisie produceertvoor alles haar eigen doodgraver (…): het proletariaat”.
  1. ZE WERKTE INTERNATIONAAL SAMEN tegen het proletariaat, zoals we zagen bij de revolutie in Rusland in 1917[4], in Duitsland in 1918 en bij de massale staking in Polen in 1980.
  2. Ze heeft een gigantisch apparaat ontwikkeld voor controle, misleiding en sabotage van de arbeidersstrijd, dat door de vakbonden en door partijen van alle politieke kleuren, van extreem rechts tot extreem links, naar voren wordt geschoven.
  3. Ze gebruikt en zal alle instrumenten van de staat en de zogenaamde ‘media’ gebruiken om voortdurend ideologische campagnes te voeren en politieke manoeuvres uit te voeren om het bewustzijn en de strijd van het proletariaat tegen te gaan en te dwarsbomen.
  1. De ontbinding van de kapitalistische maatschappij verergert het gebrek aan vertrouwen in de toekomst. Het ondermijnt ook het vertrouwen van het proletariaat in zichzelf en in zijn eigen kracht, als de enige klasse die in staat is het kapitalisme omver te werpen. Het ontstaan van het ‘ieder voor zich’, de veralgemeende concurrentie, de sociale versplintering in tegengestelde categorieën, het corporatisme, vormen allemaal een aanzienlijke belemmering voor de ontwikkeling van de arbeidersstrijd en vooral voor de revolutionaire politisering ervan.
  2. In deze context loopt het proletariaat het risico meegesleurd te worden in de strijd tussen klassen of in versnipperde mobilisaties (feminisme, antiracisme, klimaat- of milieukwesties...), die allemaal de deur openen naar een afleiding van zijn strijd naar een terrein van confrontatie tussen burgerlijke fracties.
  3. “de tijd is niet langer in het voordeel van de arbeidersklasse. Toen de maat­schappij enkel en alleen maar werd be­dreigd door de vernietiging in de imperi­alistische oorlog, was het voldoende de weg naar de oorlog te blokkeren. De so­ciale ontbinding kan, in tegenstelling tot de oorlog, waarvoor de arbeidersklasse achter de `idealen' van de bourgeoisie moet gaan staan, de mensheid vernieti­gen, zonder dat daarvoor de arbeiders­klasse gecontroleerd hoeft te worden. Evenals de strijd van de arbeiders zich niet kan verzetten tegen de gevolgen van de ineenstorting van de economie, staat hij ook machteloos, althans binnen dit systeem, tegen de oprukkende ont­binding. Hoewel de dreiging van de ont­binding verder weg lijkt te liggen, dan die van de wereldoorlog (waarvoor de voorwaarden nu niet aanwezig zijn), is het echter wel een veel verraderlijker dreiging.” (Stellingen: De ontbinding als hoogste stadium van het verval van het kapitalisme [10], Stelling 16).

Deze reusachtige omvang van de gevaren mag ons niet tot fatalisme drijven. De kracht van het proletariaat is het bewustzijn van zijn zwakheden, van zijn moeilijkheden, van de hindernissen die de vijand of de situatie tegen zijn strijd opwerpt: “Proletarische revoluties daarentegen, zoals die van de 19e eeuw, kritiseren zichzelf gestadig, onderbreken voortdurend hun eigen loop, komen op het schijnbaar volbrachte terug om er weer opnieuw aan te beginnen, honen met meedogenloze grondigheid de halfheden, de zwakheden en de armzaligheid van hun eerste pogingen, schijnen hun tegenstander alleen neer te werpen, opdat hij nieuwe krachten uit de aarde zal kunnen opzuigen en zich nog reusachtiger tegenover hen zal kunnen verheffen, schrikken steeds opnieuw terug voor de onbepaalde geweldigheid van hun eigen doeleinden, totdat de situatie is geschapen die elk omkeren onmogelijk maakt en de omstandigheden zelf roepen: Hic Rhodus, his salta! Hier is Rhodos, spring hier” (Marx: De 18 Brumaire van Louis Bonaparte [12]).

Het antwoord van de Kommunistische Linkerzijde

In ernstige historische situaties, zoals grootschalige oorlogen in Oekraïne, kan het proletariaat zien wie zijn vrienden zijn en wie zijn vijanden. De vijanden zijn niet alleen de grote leiders, zoals Poetin, Zelenski of Biden, maar ook de partijen van extreem rechts, rechts, links en extreem links die met de meest uiteenlopende argumenten, waaronder het pacifisme, de oorlog en de verdediging van het ene imperialistische kamp tegen het andere steunen en rechtvaardigen.

Meer dan een eeuw lang was en is alleen de Kommunistische Linkerzijde in staat om systematisch en consequent de imperialistische oorlog te aan te klagen en het alternatief te verdedigen van de klassenstrijd van het proletariaat, van zijn oriëntatie op de vernietiging van het kapitalisme door middel van de proletarische wereldrevolutie.

De strijd van het proletariaat beperkt zich niet alleen tot zijn defensieve strijd of massale stakingen. Een onmisbaar, permanent en onlosmakelijk onderdeel daarvan is de strijd van haar kommunistische organisaties en concreet, sinds een eeuw, van de Kommunistische Linkerzijde. De eenheid van alle groepen van de Kommunistische Linkerzijde is onontbeerlijk tegenover de kapitalistische dynamiek van vernietiging van de mensheid. Zoals we al stelden in het Manifest dat op ons eerste congres in 1975 werd gepubliceerd: “Het monolithisme van de sekten de rug toekerend, roept ze [dit Manifest]de kommunisten van alle landen op om zich bewust te worden van de immense verantwoordelijkheden die op hen rusten, de valse twisten die hen verdelen op te geven om de kunstmatige verdelingen die de oude wereld hen oplegt te boven te komen. Zij roept hen op zich aan te sluiten bij deze inspanning om, voordat de beslissende strijd uitbreekt, de internationale en verenigde organisatie van haar voorhoede te vormen. Als meest-bewuste fractie van de klasse moeten de kommunisten haar de weg vooruit tonen door zich de leuze eigen te maken: Revolutionairen aller landen, verenigt u!”.

IKS, december 2022


[1]  Tegenover de revolutionaire poging in Duitsland in 1918 zei de sociaal-democraatNoske dat hij bereid was de rol van ‘bloedhond’ van de contrarevolutie op zich te nemen.

[2] Stellingen: De ontbinding als hoogste stadium van het verval van het kapitalisme [10], (Stelling 11).

[3] Révolution communiste ou destruction de l'humanité [13]

[4] De gecombineerde legers van de Verenigde Staten, Frankrijk, Groot-Brittannië en Japan werkten vanaf april 1918 samen met de restanten van het voormalige tsaristische leger in een gruwelijke burgeroorlog die 6 miljoen doden eiste.

Historische gebeurtenissen: 

  • inflatie 2022 [14]
  • Oorlog in Oekraïne [15]
  • jaren 2020 [16]
  • jaren '20 [17]

Erfenis van de Kommunistische Linkerzijde: 

  • Verval van het kapitalisme [18]

Structuur van de site: 

  • Wat is de IKS? [4]

Theoretische vraagstukken: 

  • Maatschappelijke ontbinding [5]

Recent en lopend: 

  • manifest [19]
  • jaren 2020 [20]
  • jaren '20 [21]
  • inflatie 2022 [22]
  • oorlog in Oekraïne [23]

Rubric: 

Derde Manifest van de IKS

Manifest over de Ecologische crisis.

  • 13 keer gelezen
[24]

Is het mogelijk om de vernietiging van de planeet te stoppen?

  • 6 keer gelezen

De toestand van de planeet is catastrofaal. Het klimaat warmt sneller op dan welke wetenschappelijke voorspelling dan ook voorzag, en veroorzaakt branden, droogte, stormen, overstromingen... De oceanen verzuren en daarmee ook de regenval; planten onder water of op het land lijden onder de rampzalige gevolgen. Wereldwijd breekt de ontbossing elk jaar records en asfalt bedekt steeds meer land. Alles wordt verontreinigd door vervuiling: broeikasgassen, pesticiden in de bodem, plasticdeeltjes in zeeën, moleculen van geneesmiddelen in rivieren ... tot het punt waarop met oestrogeen doordrenkte vissen van geslacht veranderen!

Het directe gevolg van menselijke activiteit is verwoestend: elk jaar verdwijnen er 26.000 soorten. Meer en meer onderzoekers verwachten een zesde golf van massa-uitsterving (de vorige, de vijfde, was die van de dinosauriërs, 66 miljoen jaar geleden). “Als bijen van de aardbodem zouden verdwijnen, zou de mens nog maar vier jaar te leven hebben”. Hoewel Einstein deze zin nooit echt heeft uitgesproken, is de kern van dit idee helemaal waar: insecten voeden de wereld (vogels, reptielen, zoogdieren, planten) en bestuiven 75% van de gewassen en 80% van de wilde planten. Hun geleidelijke verdwijning is een directe bedreiging voor natuurlijke ecosystemen en het vermogen van de mensheid om zichzelf te voeden.

De menselijke soort lijdt al enorm onder deze vernietiging van de planeet. Elk jaar dwingen ‘natuurrampen’ die verband houden met de opwarming van de aarde tientallen miljoenen mensen om te vluchten; luchtvervuiling veroorzaakt miljoenen ‘vroegtijdige’ sterfgevallen en meer dan twee miljard mensen hebben te kampen met waterschaarste. De COVID-19 pandemie, die volgens de Wereldgezondheidsorganisatie tussen 2019 en 2021 aan 7 miljoen mensen het leven heeft gekost (15,9 miljoen volgens demografen), en die de wereldwijde levensverwachting met anderhalf jaar heeft verlaagd, is ook deels te wijten aan de ecologische crisis. Deze pandemie heeft het verband aangetoond tussen de vernietiging van de natuur en de bedreiging erdoor van de menselijke gezondheid. Volgens het Intergovernmental Science-Policy Platform on Biodiversity and Ecosystem Services (IPBES) is 70% van de opkomende ziekten (Zika, Ebola, Nipah, enz.) en bijna alle bekende pandemieën (bijv. influenza, HIV, COVID-19) afkomstig van zoönose (ziekten veroorzaakt door infecties van dierlijke oorsprong). De onderliggende oorzaken van deze pandemieën zijn dezelfde als die de natuur teisteren: ontbossing en vernietiging van natuurlijke ecosystemen, handel in en consumptie van wilde diersoorten, enz.

In 2009 stelde een internationaal team van achtentwintig onderzoekers onder leiding van Johan Rockström, een wereldberoemde Zweedse wetenschapper, negen ‘planetaire grenzen’ vast die de mensheid niet mag overschrijden als ze de voorwaarden voor haar voortbestaan niet in gevaar wil brengen:

  1. Klimaatverandering
  2. Erosie van biodiversiteit
  3. Verstoring van de biogeochemische cycli van stikstof en fosfor
  4. Veranderingen in bodemgebruik
  5. Verzuring van de oceaan
  6. Wereldwijd zoetwatergebruik
  7. Uitputting van de ozonlaag
  8. De introductie van nieuwe elementen in het milieu (zware metalen, synthetische en radioactieve verbindingen...)
  9. En de concentratie van aerosol in de atmosfeer

Zes van deze negen “planetaire grenzen” zijn al overschreden (en twee ervan kunnen niet gemeten worden). De omvang van de ramp die zich volstrekt, is zo groot dat het Forum van Davos zelf moet erkennen dat “het verlies aan biodiversiteit en de ineenstorting van ecosystemen wordt beschouwd als een van de snelst verergerende mondiale risico’s van het komende decennium (...). De wisselwerking tussen de effecten van klimaatverandering, verlies van biodiversiteit, voedselzekerheid en het verbruik van natuurlijke hulpbronnen zal de ineenstorting van ecosystemen versnellen”.

Het is niet het leven op aarde als zodanig dat op het spel staat. Het is al in staat geweest om zich te ontwikkelen in veel vijandiger omstandigheden, om zich te herstellen na golven van massa-uitsterving die nog omvangrijker waren dan nu; leven is te vinden op de bodem van de oceanen, onder de aarde, op elk oppervlak. Nee, wat bedreigd wordt is de menselijke soort. De manier waarop de maatschappij vandaag de dag functioneert, zal er uiteindelijk voor zorgen dat de aarde onbewoonbaar wordt voor de mensheid.

Alle ‘oplossingen’ voor de ecologische crisis die door de heersende klasse worden voorgesteld, zijn onbeduidend omdat de problemen waarmee we te maken hebben, zijn ingebouwd in het mondiale systeem dat de planeet domineert : het kapitalistische systeem, dat leeft van uitbuiting en winstbejag. Uitbuiting van menselijke arbeidskracht door middel van de loonverhouding; uitbuiting van de natuur, die het beschouwt als een geschenk dat naar believen kan worden geplunderd. En hoewel het kapitalisme de wetenschappelijke en technologische middelen heeft voortgebracht die gebruikt zouden kunnen worden om de mensheid te bevrijden van armoede en vervreemdende arbeid, is de botsing tussen dit potentieel aan wat het kan voortbrengen en de drijfveer zelf voor deze productie permanent geworden. Deze lange neergang heeft nu een terminale fase bereikt, een doodlopende weg waarin oorlog, crises van overproductie en ecologische vernietiging het punt hebben bereikt waarop al deze manifestaties van de impasse op elkaar inwerken om een verschrikkelijke wervelwind van vernietiging voortbrengen. Maar er is een alternatief voor de nachtmerrie waarvoor het kapitalisme ons plaatst: de internationale strijd van de uitgebuite klasse voor de omverwerping van het kapitalisme en de opbouw van een wereldcommunistische maatschappijn

IKS, 05/12/2024

Rubric: 

Manifest over de ecologische crisis

De verwoestingen van de oorlog

  • 6 keer gelezen

Sinds 1914 is oorlog een permanent verschijnsel geworden op alle continenten. Tweehonderd conflicten, tweehonderd miljoen doden, twee steden platgewalst door atoombommen! Napalm, chemische en bacteriologische wapens, clusterbommen, killer drones... de nieuwste technologie in dienst van de barbaarsheid.

De twintigste eeuw is herhaaldelijk de meest barbaarse eeuw in de geschiedenis van de mensheid genoemd. Maar de 21e eeuw is hard op weg om nog een hogere plaats in te nemen in de rangschikking van gruweldaden: gestart met de aanvallen op de Twin Towers op 11 september 2001, heeft de chaos zich sindsdien van regio tot regio verspreid: Irak, Afghanistan, Syrië, Libië, Congo, Oekraïne, Israël/Palestina... en misschien morgen Taiwan.

Oorlog is zozeer het zwaartepunt van de hele maatschappij geworden dat al het wetenschappelijk onderzoek erop gericht is. Magnetrons, gevriesdroogde producten, voedselblikken, zelf-injecterende spuiten, GPS, vliegenierszonnebrillen, het internet... de lijst van voorwerpen die door militair onderzoek zijn geproduceerd is eindeloos. De Eerste Wereldoorlog deed een permanente oorlogseconomie ontstaan. in een felle strijd moesten regeringen hun industrie en wetenschappelijk onderzoek richten op dit gebied van vernietiging en dood. Sindsdien is het de oorlog die de maatschappij structureert. Vandaag de dag bedragen de wereldwijde militaire uitgaven meer dan 2400 miljard dollar per jaar. Dit bedrag stijgt gestaag en zal in de toekomst nog hoger liggen!

Oorlog kost miljoenen mensen het leven. Maar het vernietigt ook alle andere vormen van leven. Slagvelden zijn desolate woestenijen; flora en fauna worden vernietigd.

Elke oorlog veroorzaakt een milieuramp die eeuwenlange gevolgen kan hebben, of zelfs millennia: zware metalen, chemicaliën en radioactieve elementen... Zelfs de gevolgen van de Eerste Wereldoorlog zijn vandaag de dag nog steeds voelbaar. Lood en kwik vrijgekomen door de afbraak van munitie verontreinigen het grondwater overal waar loopgraven lagen. In Frankrijk is 120.000 hectare slagveld nog steeds ongeschikt voor menselijke activiteiten vanwege de in de grond begraven granaten! Tijdens de Vietnamoorlog in de jaren 1960 gebruikte het Amerikaanse leger opzettelijk een ultragiftig herbicide (“Agent Orange”) om de vegetatie te vernietigen en het op die manier gemakkelijker te maken om de Vietcong strijdkrachten op te sporen. Als gevolg hiervan vernietigde deze chemische stof alle bossen in 20% van het zuiden van het land, en deze stof blijft het milieu en de bevolking besmetten! En hoe zit het met kernenergie? Alle landen met nucleaire wapens voeren kernproeven uit, zowat 2.000 officiële tot nu toe, die een aanzienlijke toename van kanker veroorzaken bij alle ‘lokale’ bevolkingsgroepen.

Het conflict in Oekraïne is een concentratie van al deze destructieve krachten. Naast de honderdduizenden doden aan beide kanten, houdt de wereld de adem in voor het risico op een nucleaire ramp bij de Zaporizhzha elektriciteitscentrale; overal lossen ingestorte gebouwen onberekenbare hoeveelheden asbest in de lucht; achtergelaten tanks, wapens en medische apparatuur vertegenwoordigen tonnen sterk vervuilend afval. Slechts één cijfer: terwijl het land 35% van de flora en fauna van Europa bevat, is bijna 30% van de bossen van het land al vernietigd.

In Oekraïne is milieuvernietiging een oorlogswapen. De ontploffing van de Kakhovka-dam op 6 juni 2023 is hiervan het bewijs: duizenden hectaren landbouwgrond en natuurgebieden zijn verwoest, industrieterreinen zijn ondergelopen, waardoor het water van de dam is vermengd met verschillende chemicaliën, koolwaterstoffen en afvalwater, enzovoort. De verwoesting van Gaza door het Israëlische leger heeft vergelijkbare gevolgen voor het milieu, terwijl de bevolking bij tienduizenden wordt afgeslacht en uitgehongerd. De oorlogen van vandaag laten zien dat deze strategie van de verschroeide aarde aan kracht wint, d.w.z. het vernietigen van de hulpbronnen van de omgeving om de tegenstander uit te hongeren. Dit was ook een van de doelen van het gebruik van napalm in Vietnam.

En om de cirkel rond te maken, zullen alle kolossale militaire uitgaven die in het verschiet liggen er zelfs toe leiden dat regeringen hun minimale verplichtingen ten aanzien van het klimaat laten varen: drastische bezuinigingen op programma’s om de CO2-uitstoot te verminderen, op onderzoek naar alternatieve energiebronnen, enzovoort.

Dit is de wereld zoals hij is sinds 1914, een wereld in permanente oorlog die hulpbronnen opslokt en hele regio’s in vuur en vlam zet. Als er niets wordt gedaan om deze dynamiek te stoppen, zullen staten hun moordlust voortzetten en zullen de oorlogshaarden zich verspreiden tot ze alles opslokken.

Rubric: 

Manifest over de ecologische crisis

Geconfronteerd met de ecologische crisis: Kunnen kapitalistische staten echt veranderen?

  • 6 keer gelezen

In 1972 werd in Stockholm, Zweden, de Earth Summit gehouden, de eerste grote internationale conferentie over het milieu. Onder auspiciën van de Verenigde Naties legden de 113 aanwezige staten zich toe op het bestrijden van de vervuiling. Er werd een verklaring aangenomen met 26 principes, een actieplan met 109 aanbevelingen en de oprichting van het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP).

In 1992, tijdens de derde Wereldmilieutop, werden internationale maatregelen ten gunste van het milieu versterkt: ‘het beschermen van de planeet’ werd nu officieel beschouwd als essentieel ‘voor de toekomst van de mensheid’. 196 staten ratificeerden het verdrag, dat hen verplichtte elk jaar bijeen te komen om ‘hun inspanningen vol te houden’. Deze grote jaarlijkse bijeenkomsten staan bekend als de Conferenties van de Partijen (COP). De eerste conferentie, bekend als COP 1, werd in 1995 in Berlijn gehouden.

Tegelijkertijd, vanaf 1988, vormden dezelfde 196 staten, met de Verenigde Naties en de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) een Intergouvernementeel Panel over Klimaatverandering (IPCC). Elk nieuw rapport haalde de krantenkoppen en wetenschappers kozen systematisch krachtige woorden om te waarschuwen voor de ernst van de situatie. Het eerste rapport, gepubliceerd in 1990, stelde: “Onze berekeningen tonen met zekerheid aan dat CO2 verantwoordelijk is voor meer dan de helft van de toename van het broeikaseffect op aarde (...). In het business-as-usual scenario voorspellen we een stijging van de gemiddelde temperatuur op aarde van +0,3° per decennium (...); dit is een stijging van de gemiddelde temperatuur die in de afgelopen 10.000 jaar nog nooit eerder is voorgekomen”.

In werkelijkheid zal de situatie elk jaar dat voorbijgaat slechter uitvallen  dan de voorspelling, elk IPCC-rapport zal deze ernst op een steeds alarmerendere manier onderstrepen en elke keer zullen alle staten nieuwe maatregelen aankondigen.

Het moet gezegd worden dat dit een reëel probleem is voor elk land ter wereld: de impact van de opwarming van de aarde veroorzaakt een aanzienlijke toename van natuurrampen, met steeds meer astronomische economische kosten. In de afgelopen 20 jaar zijn de financiële verliezen als gevolg van extreme weersomstandigheden verdrievoudigd tot 2.521 miljard euro. Meer in het algemeen destabiliseren deze rampen hele regio’s, vernietigen ze de economische infrastructuur en drijven ze hele bevolkingsgroepen in ballingschap. Vervuilingspieken leggen een groeiend aantal megasteden lam en dwingen tot reisbeperkingen. Tegen 2050 zullen zo’n 300 miljoen mensen bedreigd worden door de stijgende zeespiegel.

Waar hebben al deze observaties, maatregelen en beloften van meer dan vijftig jaar toe geleid?

Laten we een bijzonder betekenisvol concreet voorbeeld nemen. Het noordpoolgebied wordt harder getroffen door de opwarming van de aarde dan de rest van de wereld. De gevolgen zijn uiteraard dramatisch voor de hele planeet. Gewapend met hun handvesten, internationale topontmoetingen en beloften zien regeringen deze catastrofe als een kans om... de regio te exploiteren! In 2007 plantte Rusland een vlag op de zeebodem op een diepte van 4000 meter onder de Noordpool om aan te geven dat het de controle heeft over het gebied. Koolwaterstoffen in Siberië en Noord-Amerika, aardgas, olie, uranium in het Noordpoolgebied, doorgang door de Canadese archipels, doorgang via de kusten van Rusland en Scandinavië... al deze nieuwe mogelijkheden wekken nieuwe verlangens. En hier, net als elders, wedijveren ze met wapens in de aanslag: militaire oefeningen van de NAVO, versterking van de Amerikaanse gewapende bases in IJsland en Groenland, Russische manoeuvres op zee...

Dezelfde logica geldt voor al het andere: het wijdverbreide gebruik van elektrische auto’s leidt tot conflicten over kobalt, nikkel, enz. Deze edelmetaalmijnen in de landen van het Zuiden (Marokko, Chili, Argentinië, enz.) slokken al het resterende water op en bedreigen de lokale bevolking met droogte en dorst. Dit is de grimmige realiteit. Staten zullen niet stoppen met het uitbuiten van de mens en de hulpbronnen van de planeet; ze zullen niet stoppen met vernietigen en verarmen, omdat ze de belangen vertegenwoordigen van elke nationale bourgeoisie. De functie van staten is om de economische en militaire krachten van elk land te concentreren voor de strijd in de internationale arena. Ze zijn de hoogste autoriteit in het kapitalistische wereldsysteem, dat alleen leeft voor winst en door concurrentie. Of ze zich nu wel of niet bewust zijn van het gevaar dat hun vernietiging voor de mensheid inhoudt, ze zullen nooit ophouden.

De COP’s (binnenkort zal de 30ste zijn!) zijn niets meer dan een bijeenkomst van bandieten. De Volkenbond, de VN, de NAVO, de WTO, het IMF... al deze internationale organisaties zijn niets anders dan plaatsen van confrontatie en beïnvloeding. Elke COP is voor sommigen een gelegenheid nieuwe normen en beperkingen op te leggen om zo obstakels op te werpen voor anderen: Frankrijk tegen Duitse of Chinese steenkool, het Verenigd Koninkrijk tegen Franse kernenergie, Duitsland tegen Amerikaanse olie, enz. De proliferatie van oorlogen, die op de lange termijn de hele mensheid dreigen te vernietigen, is het ultieme bewijs dat staten niet de oplossing zijn, maar het probleem. En het maakt niet uit welk regime aan de macht is, of welke kleur de regering heeft. Of het nu een democraat of een dictator is, of het nu uiterst rechts, het midden of uiterst links is dat dit of dat land regeert, kapitalisme leidt overal tot dezelfde catastrofe. In elk land zijn de ‘ecologische’ partijen vaak het meest oorlogszuchtig. Wat een symbool!

Rubric: 

Manifest over de ecologische crisis

"Groen" kapitalisme kan niet bestaan

  • 8 keer gelezen

“Het is een zonnige zomerdag. Zoiets bestond soms, zelfs in Coketown. Van een afstand gezien lag Coketown bij zulk weer gehuld in een waas, die ondoordringbaar leek voor de zonnestralen. Je wist alleen dat de stad er was omdat je wist dat zo'n druilerige vlek in het landschap er niet kon zijn zonder een stad. Een waas van roet en rook, nu eens verward deze kant op, dan weer die kant, nu weer opsteeg naar het hemelgewelf, dan weer troebel over de aarde kroop, terwijl de wind opstak en afzwakte of van richting veranderde; een dichte, vormeloze wirwar met lichtflarden, die niets anders onthulden dan een duistere massa: - Coketown van veraf gezien, wekte een suggestie, hoewel er geen baksteen van te zien was.” In 1854 riep Charles Dickens in zijn beroemde roman Hard Times de roetlucht op van Coketown, een fictieve stad naar het voorbeeld van Manchester, waar je alleen "de monsterlijke rookslierten" kunt zien die over de stad trekken.

De mens heeft de natuur altijd al veranderd. Zelfs vóór de Homo Sapiens gebruikten de eerste hominiden al werktuigen; sommige vondsten in Ethiopië dateren van meer dan 3,4 miljoen jaar geleden. In de loop van haar evolutie, haar technische vooruitgang en de uitbreiding van haar maatschappelijke organisatie, heeft de mensheid een steeds groter vermogen ontwikkeld om in te werken op zijn omgeving, om de natuur aan te passen aan zijn behoeften. De Khufu-piramide in Egypte, 147 meter hoog en 4500 jaar oud, getuigt van dit vermogen dat al in de oudheid werd verworven.

Maar tegelijkertijd, en met name door de verdeling van de maatschappij in klassen, ging dit vermogen om in te werken op de omgeving gepaard met een groeiende vervreemding van de natuur en de eerste ecologische rampen: “We moeten echter niet overdrijven als we het hebben over de menselijke overwinningen op de natuur. Voor elke overwinning neemt de natuur wraak. Iedere overwinning, en dat klopt, leidt aanvankelijk tot de resultaten die we verwacht hadden, maar daarna heeft het soms erg verschillende onvoorziene gevolgen die maar al te vaak het eerste resultaat teniet doen. De mensen die in Mesopotamië, Griekenland of Klein-Azië de bomen kapten om vruchtbare landbouwgrond te creëren, konden niet inschatten dat door het verwijderen van de bomen de reservoirs van vocht zouden verdwijnen, wat de basis vormde voor de huidige slechte staat van de grond.” (Friedrich Engels, De rol van arbeid in de overgang van aap naar mens).

Maar vóór het kapitalisme en zijn onverzadigbare behoefte om uit te breiden, waren deze ecologische problemen beperkt en lokaal van omvang. Na millennia van langzame evolutie vertienvoudigde het kapitalisme deze productiekrachten in slechts enkele decennia. Eerst in Europa, toen op alle andere continenten, verspreidde het zich en veranderde het de natuur en de mens om werkplaatsen, ateliers en fabrieken draaiende te houden. In het kapitalisme is het doel van de productie echter niet het voorzien in de menselijke behoeften, maar het maken van winst. Produceren om te verkopen, verkopen om winst te maken, winstmaken om opnieuw te investeren in arbeiders en machines... om meer te produceren, sneller te produceren, goedkoper te produceren... om te kunnen blijven verkopen ondanks de hevige concurrentie van andere kapitalisten. Dit is de fundamentele reden waarom Charles Dickens in 1854 op poëtische wijze de zwarte rookwolk beschreef die Manchester al bedekte.

In die tijd bevond het kapitalisme zich in zijn opkomende, expansieve periode. De drang om zich over de wereld te verspreiden, om nieuwe markten te vinden om de regelmatige crises van overproductie te overwinnen, had een progressieve dimensie omdat het de basis legde voor een echte wereldgemeenschap. Maar het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog toonde aan dat deze periode ten einde was en revolutionairen zoals Rosa Luxemburg benadrukten dat het alternatief nu "socialisme of barbarij" was. De internationale golf van revoluties, die in 1917 in Rusland begon, hield de belofte in van het socialisme. Maar de revolutie werd overal verslagen en vanaf het midden van de jaren 1920 was het de barbarij die de overhand kreeg - niet alleen tot uiting komend in steeds verwoestendere imperialistische oorlogen, maar ook in de steeds snellere vernietiging van de natuur, vooral na de Tweede Wereldoorlog en zelfs nog meer in de laatste decennia.

Er kan geen groen kapitalisme zijn. Alle retoriek van de bourgeoisie, van uiterst rechts tot uiterst links, die beweert het kapitalisme te kunnen ‘reguleren’, ‘controleren’, ‘hervormen’ zodat een ‘groene economie’ zich kan ontwikkelen, is een regelrechte leugen. Geen wet, geen handvest, geen publieke druk kan de logica van het kapitalisme wegnemen: de mens en de natuur uitbuiten om te produceren, te verkopen en winst te maken. En jammer als mens en natuur daardoor sterven. De woorden van Karl Marx, bijna 160 jaar geleden geschreven, lijken vandaag geschreven te zijn: “Zowel in de landbouw als in de manufactuur is de kapitalistische reorganisatie van het productieproces tevens het martelaarschap der producenten (...). Evenals in de stedelijke industrie wordt in de moderne landbouw de grotere productiviteit en de grotere mobiliteit van de arbeid verkregen ten koste van vernietiging en verzieking van de arbeidskracht zelf. En iedere vooruitgang in de kapitalistische landbouw is niet alleen een vooruitgang in de kunst arbeiders te beroven, maar tevens in de kunst van roof op de grond”. (Het Kapitaal Deel I, Hoofdstuk 13, deel 10)

Dit systeem van uitbuiting zal niet stoppen met het plunderen van natuurlijke hulpbronnen en het vergiftigen van de aarde. De enige oplossing is het omverwerpen van het kapitalisme. Maar welk ander systeem is er?

Rubric: 

Manifest over de ecologische crisis

Kunnen burgerbewegingen de wereld veranderen?

  • 7 keer gelezen

De omvang van de ecologische ramp baart een steeds groter deel van de wereldbevolking zorgen, vooral jongeren. In het licht van de ramp ontstaan er allerlei soorten burgeracties.

Dagelijks wordt iedereen opgeroepen om een inspanning te leveren: afval sorteren, vleesconsumptie verminderen, fietsen aanmoedigen... Deze kleine individuele handelingen worden verondersteld samengevoegd te worden als kleine stroompjes, tot ze bij elkaar grote rivieren vormen. Elk land ter wereld moedigt deze ‘burgerzin’ aan: reclame, logo’s, stimulansen voor elektrische auto’s, belastingverminderingen voor isolatie... Het ecoburger-gebaar als remedie tegen vervuiling! Dezelfde regeringen die bommen gooien en bossen verwoesten, willen ons doen geloven dat de oplossing voor de planeet ligt in individuele actie met het label ‘redelijk en duurzaam’. Laten we ons niet voor de gek houden: hun echte doel is om te verdelen en te fragmenteren. Deze aansporingen om ‘het juiste te doen voor de planeet’ zijn zelfs bedoeld om de slachtoffers van dit uitbuitingssysteem een schuldgevoel aan te praten. Tegelijkertijd proberen ze ons te doen geloven dat kapitalisme groen, ecologisch verantwoord en duurzaam kan zijn... als iedereen zijn steentje bijdraagt. Deze leugens leiden ons af van de echte wortels, de echte oorzaken van de ecologische crisis: het kapitalisme als zodanig.

Hetzelfde geldt voor de ‘Klimaatmarsen’. Deze gigantische demonstraties brengen regelmatig honderdduizenden mensen over de hele wereld samen, die zich grote zorgen maken over de toekomst die voor hen ligt. Hun slogans weerspiegelen soms het gevoel dat er een diepgaande verandering nodig is: “systeemverandering, geen klimaatverandering”. Maar elke poging om de echte wortels van het probleem aan te pakken wordt ondermijnd door andere slogans, zoals “stop met praten, begin met actie”, en vooral door hun algemene praktijk. Het boegbeeld van deze beweging, de jonge Greta Thunberg, zegt vaak: “We willen dat politici met wetenschappers praten, dat ze eindelijk naar hen luisteren”. Met andere woorden, deze demonstranten hopen ‘druk uit te oefenen’ op leiders, om hen aan te moedigen een beleid te voeren dat meer rekening houdt met de natuur. Een ander destructief idee komt voort uit deze logica, namelijk het classificeren van oudere generaties als ‘onbewust’ of ‘egoïstisch’, in tegenstelling tot ‘jonge mensen’ die vechten voor de planeet: “ Je zegt dat je van je kinderen houdt, maar je graait hun toekomst onder hun neus vandaan,” zegt Greta Thunberg. Een hele theorie wordt dus ontwikkeld over een vermeende tegenstelling tussen de ‘klimaatgeneratie’ en de ‘boomers’!

Radicale ecologie’ beweert verder te gaan dan dat: het gaat er niet langer om ‘Kijk!’ of ‘Word wakker!’ te roepen tegen de machtigen in de wereld, maar om hen te dwingen een ander beleid te voeren. Extinction Rebellion (XR), en nu Just Stop Oil, met hun dagen van ‘internationale rebellie’, zijn de belangrijkste vertegenwoordigers van deze beweging, die de ‘voortdurende ecocide’ fel aan de kaak stelt. Demonstraties, wegkruisingen bezetten, treinen beklimmen, stunts uithalen om de rampzalige toestand van de ecologie in de wereld bekend te maken... de meest spectaculaire middelen worden gebruikt om ‘de druk op te voeren’. Maar achter dit ‘radicalisme’ schuilt precies dezelfde aanpak: mensen laten geloven dat de staat (als hij ‘gedwongen’ wordt) een ecologisch beleid kan voeren, dat het kapitalisme ‘groen’ kan zijn.

Binnen deze beweging voor directe actie is een van de meest actieve stromingen de ‘zadistische’ beweging in Frankrijk. Hierbij worden ‘Zones To Defend’ (ZAD’s) bezet die bedreigd worden door de honger van het kapitaal en de financiële wereld, zoals een gebied dat bestemd is voor een nieuw vliegveld of een mega wateropvangbekken. Als verzamelingen van ‘rebellen’ vechten de ZAD’s tegen het grootkapitaal om kleinschalige landbouw, ‘lokale productie en consumptie’, de lokale ‘gemeenschap’ te promoten... met andere woorden... het kleine kapitaal! Het systeem blijft dus eens te meer fundamenteel hetzelfde, met alles wat dat impliceert in termen van marktuitwisselingen en sociale relaties.

Tot slot is er een meer theoretische beweging die beweert het kapitalisme te willen vervangen door een ander systeem, met name de krimp- of ontgroeibeweging (Engels: ‘degrowth movement’). Deze stroming wijst op de onmogelijkheid van een groen kapitalisme en pleit voor een ‘postkapitalisme’ (Jason Hickel), een ‘ecosocialisme’ (John Bellamy Foster) of zelfs een ‘degrowth communism’ (Kohei Saito). Deze stroming bevestigt dat kapitalisme wordt gedreven door de constante behoefte om uit te breiden, om waarde te accumuleren, en dat het de natuur alleen kan behandelen als een ‘gratis geschenk’ dat maximaal moet worden uitgebuit terwijl het elke regio van de planeet probeert te onderwerpen aan de wetten van de markt. Maar hoe kunnen we deze andere maatschappij bereiken? Door welke strijd? En de degrowthers antwoorden: een sociale beweging ‘van onderaf’, het opzetten van ‘gemeenschappelijke ruimten’, ‘burgervergaderingen’... Maar wie zijn de ‘burgers’ in kwestie? Welke specifieke sociale kracht kan de strijd voor de omverwerping van het kapitalisme voeren en zichzelf aan het hoofd van zo’n beweging plaatsen? Dit is de centrale vraag die de aanhangers van de krimpbeweging niet beantwoorden, om des te beter de arbeidersklasse als antwoord uit te sluiten, ze op te lossen in het ‘volk’, de burgers, enz.

Kortom: al deze vormen van milieubeweging, van individuele actie tot ‘radicaal’ protest, hebben gemeen dat ze gedoemd zijn de arbeidersklasse tot onmacht te leiden:

  • ofwel omdat ze de oorzaken van de milieucrisis niet aanpakken, maar alleen de gevolgen ervan;
  • of omdat ze denken dat de bestaande staten de leiding kunnen nemen over de enige verandering die een einde kan maken aan de ecologische catastrofe: de omverwerping van het kapitalistische systeem, dat deze zelfde staten volledig tot doel hebben te verdedigen;
  • of, wanneer ze beweren voorstander te zijn van het omverwerpen van het kapitalisme, omdat ze de enige kracht in de maatschappij uitsluiten die een einde kan maken aan dit systeem, de voornaamste uitgebuite klasse in deze maatschappij: het proletariaat.

Deze bewegingen willen ‘radicaal’ zijn, maar ‘radicaal’ zijn betekent dingen bij de wortel aanpakken. En de wortel van de milieucrisis is het kapitalisme!

Rubric: 

Manifest over de ecologische crisis

Het communisme is de enige echte oplossing voor de ecologische crisis

  • 6 keer gelezen

Het communisme is een klasseloze maatschappij zonder uitbuiting, zonder naties en zonder oorlogen. Het is de enige echte oplossing voor de ecologische crisis.

Wat het communisme niet is

‘Wat? Communisme? De USSR? Dat monster?’ Het stalinistische regime was inderdaad een gruwel. Arbeiders werden tot het uiterste uitgebuit, alle oppositie werd meedogenloos onderdrukt en de militarisering werd naar een hoogtepunt gedreven.

Productivisme in de USSR betekende voor de natuur vernietiging, vervuiling en plundering.

Communisme heeft absoluut niets te maken met stalinistische regimes! Gisteren in de USSR en Oost-Europa, vandaag in China, Noord-Korea en Cuba, er is geen greintje communisme aan te bekennen. Het stalinisme is niet de voortzetting van de proletarische revolutie van Oktober 1917, het was haar doodgraver.

In elk land betekende de oorlog van 1914 tot 1918 een bloedbad in de loopgraven en rampspoed in het achterland. Het proletariaat in Rusland echter weigerde zich te laten opofferen en wierp zich in de strijd voor de wereldwijde communistische revolutie. Deze revolutionaire beweging verspreidde zich al snel in Europa. Geconfronteerd met deze bedreiging van haar overheersing beëindigde de bourgeoisie de oorlog. Maar dit was niet genoeg. Het proletariaat in Duitsland begon eind 1918 de revolutie. Deze opstand van een beslissend deel van het internationale proletariaat werd genadeloos neergeslagen door de Duitse burgerlijke staat (geleid door de sociaaldemocraten!). Tienduizenden opstandige arbeiders werden vermoord. Rosa Luxemburg werd van dichtbij door het hoofd geschoten en vervolgens in een kanaal gegooid. Deze nederlaag brak de revolutionaire golf. Het Russische proletariaat raakte geïsoleerd. De contrarevolutie in Rusland nam een even barbaarse als machiavellistische wending. Het stalinistische regime misbruikte de leuzen van de revolutie, de leuzen van Marx en Lenin. Ze gebruikte ze als voorwendsel om 80% van de Bolsjewiki, die hadden deelgenomen aan de revolutie, af te slachten of te deporteren en om de arbeidersklasse meedogenloos uit te buiten. Het rood van de vlag van Stalin en de USSR is niet het rood van het communisme maar het rood van het bloed van de arbeiders!

Het stalinisme is niet het product van de Oktoberrevolutie, maar het gevolg van het kapitalisme  in verval en de burgerlijke contrarevolutie. Dit in tegenstelling tot alle burgerlijke leugens die al meer dan honderd jaar verspreid worden.  

Na deze noodzakelijke verduidelijking keren we terug naar onze oorspronkelijke vraag: wat is de relatie tussen communisme en natuur? Op welke manier is het communisme de “ware oplossing van het conflict tussen mens en natuur” (Karl Marx, Parijse Manuscripten 1844)?

Communisme is het einde van uitbuiting en plundering

Kapitalisme is uitbuiting.

Het kapitalisme schept zijn rijkdom uit twee bronnen: de uitbuiting van de natuur en de uitbuiting van de arbeidskracht van het proletariaat die beiden worden omgezet in handelswaar. Om die reden heeft het kapitalisme geen oplossing voor de ecologische crisis. Het kan alleen beiden uitbuiten tot het punt van uitputting en vernietiging. Daarom gaan het sociale vraagstuk en het ecologische vraagstuk hand in hand en kunnen ze alleen tegelijkertijd worden opgelost. Beide vraagstukken kunnen alleen opgelost worden door het proletariaat, de enige klasse die belang heeft bij de afschaffing van alle vormen van uitbuiting.

Uitbuiting van het proletariaat door de bourgeoisie is uitbuiting van de mens door de mens. Arbeiders worden gedwongen hun arbeidskracht te verkopen om te kunnen overleven. Ze beschikken niet langer over zichzelf, ze worden uitgebuit en hun lichamen zijn veranderd in werktuigen.

Deze maatschappelijke productieverhoudingen drukken hun stempel op alle menselijke relaties. De heerschappij van de kapitalistische productieverhoudingen over de arbeiders herhaalt zich in het gezin tussen de man en ‘zijn’ vrouw, tussen de vader en ‘zijn’ kinderen. In de maatschappij zie je dat terug tussen mensen met een witte huidskleur en die met een donkere, mannen en vrouwen, gezonde en gehandicapte mensen... De relatie van de mensheid met de natuur wordt erdoor bepaald. Kapitalisten zien om zich heen niets anders dan uit te buiten ‘hulpbronnen’: menselijke hulpbronnen en natuurlijke hulpbronnen. De mens, het leven, de natuur, de planeet en zelfs het universum worden gereduceerd tot de status van ding, bezit, handelswaar.

Kippen in legbatterijen, vee dat wordt gemarteld in slachthuizen... de barbaarsheid waarmee met de dierenwereld wordt omgegaan komt voort uit deze op uitbuiting gebaseerde relatie tussen de mensen onderling.

Communisme is het einde van de uitbuiting van de mens door de mens. Het is het ook het einde van de overheersing die al onze maatschappelijke relaties doorkruist. Het betekent het einde van onze op roof en plundering gebaseerde relatie met de natuur. ...

Het einde van het winstmotief

Kapitalisme is het nastreven van winst.

Winst is het enige doel van productie onder het kapitalisme. Mensen, leven, natuur... niets heeft een waarde voor het kapitalisme anders dan de ruilwaarde. Ook de wetenschap zelf wordt behandeld als een louter aanhangsel van de winst.

En ook hier duidt deze plaag al aan wat communisme zal moeten zijn: het is een samenleving waarin het doel van werken niet het maken van winst en niet de verkoop van waren is. In het communisme zal alle productie voor gebruik zijn, voor behoefte, en niet voor verkoop op de markt. De activiteit van de met elkaar verbonden producenten, bevrijd van loonslavernij, zal gericht zijn op het bevredigen van de diepste behoeften en verlangens van de mensheid. Het zich verbonden voelen met de natuur, verantwoordelijk voor haar toekomst, zal een integraal onderdeel zijn van deze behoeften en verlangens.

Het einde van privébezit

Kapitalisme betekent privé-bezit.

De toe-eigening van het overgrote deel van de maatschappelijke rijkdom door een kleine minderheid is wat de bourgeoisie ‘privébezit’ noemt. Dit is wat de revolutionaire arbeidersklasse wil afschaffen.

De stalinistische regimes baseerden hun leugen dat ze socialistische maatschappijen waren juist op de veronderstelling dat ze het individuele eigendom hadden afgeschaft door alle rijkdom in de handen van de staat te concentreren. De productieverhoudingen blijven echter dezelfde. Het maakt niet uit of de bourgeoisie zich nu individueel of als collectief, als ondernemer of als staat, de arbeid van de arbeidersklasse toe-eigent.

In het kapitalisme is privébezit niet alleen het recht om anderen hun eigendom te ontnemen. Privébezit is ook het recht om anderen en de natuur te bezitten. Het einde van privébezit in het communisme is daarom ook het einde van het recht om de natuur te bezitten: “Vanuit het standpunt van een hogere economische maatschappijformatie lijkt het privaateigendom van afzonderlijke individuen in de wereld net zo zinloos als het privaateigendom van een mens over een andere mens. Zelfs een hele samenleving, een natie, ja alle contemporaine samenlevingen, zijn geen eigenaars van de wereld. Ze zijn alleen bezitters van de aarde, vruchtgebruikers, en moeten die als boni patres familias [goede familievaders] aan de volgende generaties verbeterd achterlaten.” (Het Kapitaal Deel III, Hoofdstuk 46. Bouwrente. Mijnbouwrente. Grondprijs)

Het einde van de concurrentie van allen met allen

Kapitalisme betekent concurrentie.

Concurrentie tussen individuen, tussen bedrijven, tussen naties. Niets en niemand wordt gespaard. Lichaamsbeweging en spel zijn gecommercialiseerde en genationaliseerde sporten geworden. De glorie van de club of het land staat op het spel, zelfs als dat betekent dat de atleten doping gebruiken en kapot worden gemaakt.

Op scholen beconcurreren leerlingen elkaar, elk kind wordt beoordeeld en vergeleken naar aanleiding van behaalde cijfers. Religie, huidskleur, gewoontes... alles is een voorwendsel om de een tegen de ander op te zetten. Ook de arbeidersklasse ontsnapt niet aan deze competitie. Van haar wordt geëist om meer te presteren dan in andere bedrijven in dezelfde sector, om meer te presteren dan haar collega’s elders. De natuur wordt een tegenstander die overheerst moet worden. Zelfs in de omgang met de ecologische crisis staat deze relatie met de wereld op de voorgrond: voor alle wereldleiders gaat het om het ‘winnen van de klimaatstrijd’.

Kapitalisme is de heerschappij van concurrentie en overheersing. Het communisme zal een maatschappij zijn van wederzijds helpen en delen. Deze relatie tussen de mensen verandert ook de relatie met de natuur: “Bij iedere stap worden we eraan herinnerd dat de natuur zich niet laat veroveren zoals een vreemd volk dat doet, maar dat wij, als vlees, bloed en hersenen, deel uitmaken van de natuur en midden in de natuur leven. In feite verwerven we iedere dag een grotere kennis en beter begrip, dat er afgeleide natuurlijke gevolgen zijn van onze dagelijkse activiteiten. Hoe sterker dit ontwikkelt, hoe meer we ons niet enkel zullen één voelen met de natuur, [maar] het onmogelijk zal zijn om een tegenstelling te zien tussen de geest en de materie, de mens en natuur, de ziel en het lichaam” (Friedrich Engels, De rol van arbeid in de overgang van aap naar mens).

Het einde van natiestaten...

De communistische maatschappij kan niet bestaan in één land, nog minder in geïsoleerde communes, maar alleen op wereldschaal. De ecologische crisis is een direct gevolg van de onverzadigbare behoefte van het kapitalisme om de aarde te veroveren. Om de hele natuur te verhandelen uit winstbejag. Deze drang, die al werd erkend in het Communistisch Manifest van 1848, heeft gedurende het kapitalisme in zijn fase van ontbinding de hele planeet vergiftigd. Dit vormt, samen met de oorlogsdreiging, een directe bedreiging voor het overleven van de mensheid en talloze andere soorten. Daarom kan de oplossing voor deze crisis alleen worden gevonden op wereldschaal, door de ontmanteling van alle natiestaten en de afschaffing van nationale grenzen.

...en hun verwoestende oorlogen

Kapitalisme is oorlog.

De concurrentie ‘tussen alles en iedereen’, die ten grondslag ligt aan het kapitalistische systeem leidt tot de confrontatie tussen naties, tot oorlog en genocide. Sinds het begin van de 20e eeuw zijn alle oorlogen imperialistische oorlogen. Oorlogen gebaseerd op de strijd tussen natiestaten om hun invloedssferen en controle uit te breiden ten koste van hun rivalen. De meedogenloze militaire concurrentie is permanent en steeds destructiever geworden en vormt een directe bedreiging voor de mensheid en de planeet zelf (zie ook het eerste artikel van dit manifest).

Net als bij de ecologische crisis is de enige uitweg uit deze dodelijke impasse de afschaffing van de nationale economieën en de staten die deze verdedigen. De uitweg is de creatie van een wereldwijd netwerk van productie en distributie, gecontroleerd door de producenten zelf.

Het begin van een wereldwijd verenigde mensheid in harmonie met de natuur

Het communisme zal wereldwijd zijn.

Het kapitalisme heeft het mogelijk gemaakt om een uiterst dicht economisch netwerk op wereldschaal te creëren. Om te produceren heeft het kapitalisme handelsroutes tussen landen en complexe verbindingen tussen fabrieken en onderzoekscentra geschapen. De versplintering van het huidige systeem in concurrerende naties is daarom volledig achterhaald. Deze versplintering staat de volledige verwezenlijking van het door de mensheid bereikte potentieel in de weg.

Tijdens de Covid 19 pandemie heeft de meedogenloze wedloop om als eerste land een vaccin te vinden de laboratoria gehinderd hun vooruitgang met elkaar te delen en zo het onderzoek aanzienlijk vertraagd.

In het geval van AIDS denken wetenschappers dat de oorlog tussen Franse en Amerikaanse onderzoekers, die tegen elkaar logen, elkaar bespioneerden en met elkaar concurreerden, de ontdekking van de ‘triple therapie’ meer dan een decennium heeft vertraagd! Deze versplintering van de wetenschap heeft dezelfde verwoestende effecten op de bestrijding van de ecologische crisis.

De toekomstige maatschappij, het communisme, zal deze verdeeldheid onvermijdelijk moeten overwinnen, het zal de hele mensheid verenigen. Het communisme zal daarom precies het tegenovergestelde zijn van wat het stalinisme verkondigde: ‘socialisme in één land’. Deze toekomstige maatschappij, een sociale en bewuste organisatie op wereldschaal, betekent een reuzensprong voorwaarts. De hele onderlinge relatie tussen de mensen en met de natuur zal op zijn kop worden gezet. De scheiding tussen hoofd- en handenarbeid zal worden opgeheven en de tegenstelling tussen stad en platteland zal niet langer bestaan.

Het communisme zal daarom allesbehalve een terugkeer naar het verleden zijn. Het zal putten uit “de hele rijkdom van de ontwikkeling tot nu toe” (Marx, Parijse Manuscipten 1844) en zich op kritische wijze de beste verworvenheden van vroegere menselijke maatschappijen opnieuw toe-eigenen. Het zal beginnen met een nieuw begrip van de harmonieuze relatie tussen mens en natuur die heerste in het lange tijdperk van het “primitieve communisme”. In het bijzonder zal het in staat zijn om alle wetenschappelijke en technologische vooruitgang die het kapitalisme mogelijk heeft gemaakt te integreren, verder te ontwikkelen en tegelijkertijd radicaal te veranderen.

De communistische revolutie zal voor gigantische taken komen te staan: het omkeren van de ecologische gevolgen van de kapitalistische productiewijze, het voeden, kleden en huisvesten van de hele wereld en het bevrijden van alle mensen van verlammende en ontmenselijkende arbeid. Maar het uiteindelijke doel van het communisme is niet simpelweg de vernietiging van het kapitalisme. Het communisme is een nieuwe synthese. Het is een nieuwe, hogere en zelfbewuste relatie tussen mens en natuur. Dit doel is geen ver ideaal, maar een leidend principe voor het hele revolutionaire proces. De communistische omgang met de natuur betekent: “de zelfbewuste rationele behandeling van de grond als een gemeenschappelijke eeuwige eigendom, de onvervreemdbare voorwaarden voor het bestaan en reproductie van de opeenvolgende generaties van de menselijke soort” (Marx, Het Kapitaal deel 3, hoofdstuk 47).

 

Rubric: 

Manifest over de ecologische crisis

Welke maatschappelijke kracht kan de revolutie maken?

  • 6 keer gelezen

De enige oplossing voor de helse spiraal van ecologische en militaire vernietiging is de omverwerping van het kapitalisme en naar het communisme gaan. Maar de bourgeoisie zal nooit het einde van haar systeem accepteren, het einde van haar privileges, het einde van haar bestaan als heersende en uitbuitende klasse. Ze zal koste wat het kost proberen haar achterhaalde systeem in stand te houden. Alleen een wereldrevolutie kan een einde maken aan deze lijdensweg. Voor iedereen die bezorgd is over de toestand van de planeet en het lot van de mensheid, is de essentiële vraag: welke maatschappelijke kracht is in staat om de revolutie te maken? 

Wat is de revolutionaire klasse in de kapitalistische maatschappij? 

“De geschiedenis van alle maatschappijen tot op de dag van vandaag is de geschiedenis van klassenstrijd”. Dit zijn de openingswoorden van het Manifest van de Communistische Partij uit 1848, geschreven door Karl Marx en Friedrich Engels. In dit fundamentele document, dat tot op de dag van vandaag zijn waarde heeft behouden, zien we hoe de klassenstrijd zich in alle historische maatschappijen heeft ontwikkeld, hoe deze in feite aan de basis lag van de radicale transformatie van deze maatschappijen. De oude slavernij werd vervangen door feodalisme, feodalisme door kapitalisme. Elke keer werd een revolutionair proces geleid door een nieuwe klasse die geboren werd uit de schoot van de bestaande maatschappij: 

  • Eeuwenlang kwamen slaven en gladiatoren in opstand tegen de slavenmeesters van het decadente Rome - de bekendste was de opstand van Spartacus  van 73 tot 71 v. Chr. Maar ondanks hun moed waren ze niet bij machte om de slavenmaatschappij omver te werpen. Het waren de feodale heren die de revolutionaire klasse van die tijd waren, de klasse die in staat was om de slavernij, die haar tijdperk van verval was ingegaan, te vervangen door een nieuwe sociale productieorganisatie. Deze was in staat om de onoplosbare tegenstellingen van de oude maatschappij te overwinnen en zo een nieuwe vorm van klassenuitbuiting te installeren, gebaseerd op lijfeigenschap. 
  • Tegenover de decadente feodale heren kwamen de boeren vaak in opstand tegen uitbuiting, zoals de ‘Jacqueries’ in Frankrijk of de Boerenopstand in Engeland in 1381. Maar ook zij waren machteloos om de maatschappij te veranderen. Het was de bourgeoisie die de revolutionaire klasse van die tijd vertegenwoordigde, de klasse die in staat was om het decadente feodalisme omver te werpen en een nieuwe sociale productieorganisatie in te luiden, dit keer gebaseerd op het loonsysteem. 

In het kapitalisme is deze revolutionaire rol weggelegd voor het proletariaat - de eerste uitgebuite klasse die in staat is de maatschappij door en door te transformeren. In het verleden konden de tegenstellingen die maatschappijen in hun periode van verval teisterden, niet overwonnen worden door de uitbuiting af te schaffen, maar alleen door een nieuwe productiewijze in te voeren die zelf gebaseerd was op uitbuiting. De tegenstellingen, echter, die de historische crisis van het kapitalisme veroorzaken, zijn zelf het resultaat van de wetten van dit systeem (productie dat niet gebaseerd is op menselijke behoefte maar op de markt en winst, op concurrentie tussen ondernemingen en staten) en zijn geworteld in de uitbuiting van de klasse die het overgrote deel van d e sociale rijkdom produceert, het proletariaat. Omdat in het kapitalisme arbeidskracht een handelswaar is geworden die verkocht wordt aan de eigenaren van de productiemiddelen, de kapitalisten; omdat de producenten uitgebuit worden, omdat de concurrentie op de markt de kapitalisten (ongeacht hun “goede bedoelingen”) dwingt de uitbuiting steeds verder op te voeren, betekent de opheffing van de tegenstellingen die het kapitalisme teisteren noodzakelijkerwijs de opheffing van de uitbuiting. Daarom kan de revolutionaire klasse onder het kapitalisme niet langer een nieuwe uitbuitende klasse zijn, zoals in het verleden, maar moet het de belangrijkste uitgebuite klasse onder dit systeem zijn, het proletariaat. 

Tegenover de decadente bourgeoisie zijn er duizend redenen om in opstand te komen. De hele mensheid lijdt, alle lagen, alle uitgebuiten worden gekweld. Maar de enige maatschappelijke kracht die in staat is om de bourgeoisie, haar staten en haar repressiekrachten omver te werpen en een ander perspectief voor te stellen, is de arbeidersklasse. Het proletariaat verschilt fundamenteel van de producerende en uitgebuite klassen die eraan voorafgingen. In slaven- en feodale maatschappijen waren de arbeidsinstrumenten individueel of op zijn best gemeenschappelijk. De basis van de productie was dan ook geïsoleerde, gefragmenteerde, lokaal beperkte, individuele arbeid. De grote omwenteling die het kapitaal teweegbracht, komt juist voort uit de vervanging van individuele arbeid door collectieve arbeid als de overheersende basis van productie. In plaats van geïsoleerde individuele arbeid heeft de productie van goederen zich ontwikkeld door de gezamenlijke arbeid van duizenden mensen, uitgevoerd op wereldschaal (een moderne auto bestaat bijvoorbeeld uit onderdelen die in ontelbare fabrieken en landen zijn geproduceerd). Op deze manier heeft het kapitaal in plaats van de verspreide uitgebuite klassen, die van elkaar geïsoleerd waren, een klasse geschapen die verenigd is door haar collectieve arbeid (en dit op wereldschaal) en die alleen dankzij deze eenheid kan leven en werken. Op deze manier heeft het kapitalisme met het moderne proletariaat zijn eigen doodgraver voortgebracht. En als uitgebuite klasse heeft het er geen belang bij om een nieuwe vorm van overheersing en uitbuiting te creëren. Ze kan zichzelf alleen bevrijden door de hele mensheid te bevrijden van alle vormen van uitbuiting en onderdrukking. Het is in de strijd dat arbeiders de eenheid smeden die hun kracht is. Dagelijks verdeelt het kapitalisme hen door ze tegen elkaar op te zetten, tussen collega’s, tussen teams, tussen eenheden, tussen fabrieken, tussen bedrijven, tussen sectoren, tussen naties. Maar wanneer ze beginnen op te komen voor hun arbeidsomstandigheden, bindt solidariteit hen samen. En dan “Van tijd tot tijd zegevieren de arbeiders, maar slechts voorbijgaand. Het eigenlijk resultaat van hun gevechten is niet het directe succes, maar de altijd verder om zich grijpende vereniging van de arbeiders. “ (Manifest van de Communistische Partij, 1848). Karl Marx beschreef het hele proces als volgt: “ De grootschalige industrie brengt op één plaats een menigte mensen samen die elkaar niet kennen. Concurrentie verdeelt hun belangen. Maar het behoud van de lonen, dit gemeenschappelijke belang dat ze hebben tegen hun meester, verenigt hen in een enkele gedachte van verzet - coalitie. De coalitie heeft dus altijd een dubbel doel, namelijk een einde maken aan de onderlinge concurrentie, om in staat te zijn om in het algemeen met de kapitalist te concurreren. Als het eerste doel van het verzet alleen het behoud van loon was, als de kapitalisten zich op hun beurt verenigen in een gedachte van onderdrukking, vormen de coalities, eerst geïsoleerd, zich tot groepen, en tegenover het kapitaal altijd verenigd, wordt het behoud van de vereniging noodzakelijker voor hen dan dat van loon. (...) De economische omstandigheden hebben eerst de massa van het land in arbeiders veranderd. De overheersing van het kapitaal heeft voor deze massa een gemeenschappelijke situatie en gemeenschappelijke belangen geschapen. Deze massa is dus al een klasse ten opzichte van het kapitaal, maar nog niet voor zichzelf. In de strijd, waarvan we slechts enkele fasen hebben genoemd, komt deze massa samen en vormt een klasse voor zichzelf. De belangen die ze verdedigt worden klassenbelangen. Maar de strijd van klasse tegen klasse is een politieke strijd”. (Marx, Armoede van de filosofie) 

Dit is wat er achter elke staking schuilgaat: een potentieel proces van vereniging, organisatie en politisering van de hele arbeidersklasse, de vorming van een maatschappelijke macht die in staat is het hoofd te bieden aan het kapitalisme. Want door samen te strijden voor hun levens- en arbeidsomstandigheden, vallen arbeiders de kern van het kapitalisme aan: uitbuiting, winst, verdingelijking en concurrentie. Daarom zei Lenin dat “achter elke staking de hydra van de revolutie schuilt”. 

Luxemburg en Lenin waren getuige van de eerste grote revolutionaire gevechten van de arbeidersklasse in de 20e eeuw - 1905 in Rusland en 1917-19 in Rusland, Duitsland en overal ter wereld. Gedurende deze gevechten, werden de arbeiders geconfronteerd met de toenemende inlijving van hun eigen organisaties (vakbonden en partijen) in het bestaande staatsapparaat. Maar in reactie hierop waren ze in staat om nieuwe strijdorganen te creëren - de sovjets of arbeidersraden, die in staat waren om de klasse te verenigen en de basis te leggen voor een nieuwe vorm van politieke macht die de burgerlijke staat kon confronteren en ontmantelen en het proces van “onteigening van de onteigenaars” kon beginnen: de overgang naar een communistische maatschappij. Deze bewegingen hebben daadwerkelijk de revolutionaire aard van de arbeidersklasse bevestigd. 

Natuurlijk kunnen sovjets of arbeidersraden alleen verschijnen op een zeer gevorderd niveau van de klassenstrijd. Ze kunnen niet permanent bestaan binnen de kapitalistische maatschappij. Maar het feit dat ze overeenkomen met de behoeften van de klassenbeweging in dit tijdperk (de behoefte aan eenheid over sectorgrenzen en nationale grenzen heen, de behoefte om de strijd naar het politieke niveau te tillen) blijkt uit het feit dat in vele gevechten sinds 1968, de arbeiders samenkwamen in massabijeenkomsten en herroepbare stakingscomités verkozen die de embryonale vorm zijn van de toekomstige raden. De interbedrijfs-stakingscomités die zijn voortgekomen uit de massale staking in Polen in 1980 zijn hiervan het duidelijkste bewijs. 

En hoe zit het met het klimaat? 

Rosa Luxemburg schreef dat “het socialisme is geen brood-en-boterkwestie, maar een culturele beweging, een grote, een hogere visie op de wereld”. Vanaf de 19e eeuw namen de arbeiders de strijd tegen alle plagen van het kapitalisme op in hun strijd: oorlog, ongelijkheid tussen mannen en vrouwen, tussen zwarten en blanken, mishandeling van zieken... en vervuiling. De kwestie van de natuur en het milieu behoort volledig tot de revolutionaire strijd van de arbeidersklasse. In 1845 hekelde Engels in zijn boek De toestand van de werkende klasse in Engeland, al de effecten van vervuilde lucht, overbevolking en onbehandeld rioolwater op de gezondheid van de arbeiders; in het Manifest van 1848 werd al geëist dat de scheiding tussen stad en platteland wordt opgeheven; in zijn laatste jaren bestudeerde Marx gretig de schadelijke effecten op de bodem van de “rooflandbouw” van het kapitalisme. 

Met andere woorden, het is de revolutionaire strijd van de arbeidersklasse tegen uitbuiting en voor het communisme die alle andere zaken, alle andere revoltes, met inbegrip van de strijd om de planeet, bevat, omvat en achter zich meesleept. Wat revolutionairen en al diegenen die zich zorgen maken over de toestand van de wereld moeten verdedigen, is dus precies het tegenovergestelde van de huidige theorie van ‘intersectionaliteit’. Deze theorie plaatst de arbeidersstrijd, de strijd tegen racisme en de strijd voor het klimaat op hetzelfde niveau en beweert dat al deze strijden moeten ‘convergeren’, zij aan zij moeten marcheren in dezelfde impuls. Met andere woorden, het is een theorie voor de verwatering van de proletarische strijd, voor het verdwijnen van de arbeiders te midden van een amorfe massa ‘burgers’. Het is een slinkse tactiek om de arbeiders af te leiden van hun historische strijd om het kapitalistische systeem omver te werpen. Het is een valstrik! 

Bestaat de arbeidersklasse nog? 

De grote leugen die Stalinisme gelijkstelde aan communisme (zie artikel op pagina 4) stelde de bourgeoisie in staat om in 1990, ten tijde van de ineenstorting van de USSR, een oorverdovende campagne te voeren om overal de dood van het communisme te verkondigen. Het hamerde op de boodschap dat elke revolutionaire droom alleen maar in een nachtmerrie kon veranderen. Dat het kapitalisme voor eens en altijd had gezegevierd. Erger nog, het slaagde er zelfs in om arbeiders te laten geloven dat de arbeidersklasse niet meer bestond, dat het een vreemd overblijfsel uit een andere eeuw was. ‘Werknemers’, ‘medewerkers’, ‘middenklasse’... deze nieuwe terminologie, George Orwells ‘1984’ waardig,  moest de job afmaken door deze nieuwe ‘realiteit’ in de hoofden van de mensen in te prenten. 

Maar feiten zijn hardnekkig. Niet alleen verdwenen de arbeiders niet, ze zijn nog nooit zo talrijk geweest op wereldschaal. Ook in Europa. Want het proletariaat bestaat niet alleen uit fabrieksarbeiders in overalls. Iedereen die gedwongen wordt zijn arbeidskracht te verkopen om in zijn levensonderhoud te voorzien, is arbeider. Handarbeiders of intellectuelen, producenten of dienstverleners, in de prive sector of de publieke dienstensector, het maakt niet uit; ze vormen één en dezelfde klasse, die één en dezelfde strijd voert. 

De arbeidersklasse bestaat! En vandaag herontdekt ze het pad van de strijd. 

Het is waar dat de arbeidersklasse sinds 1990 heel weinig strijd heeft gevoerd, bedwelmd door de klap van de campagne over de zogenaamde ‘dood van het communisme’. Eveneens heeft de heersende klasse geprofiteerd van de nederlagen die de arbeidersklasse leed in de jaren ‘80, van haar desoriëntatie in de jaren ‘90, om veel traditionele haarden van arbeidersstrijd (zoals de kolenmijnen in het VK, staalfabrieken in Frankrijk, autoproductie in de VS) op te breken. Dit geheel ondermijnde het besef in de arbeidersklasse dat ze inderdaad een klasse was met haar eigen afgescheiden belangen. Omdat ze het vertrouwen in haar revolutionaire project in de toekomst had verloren, had ze ook het vertrouwen in zichzelf verloren. Ze had zich erbij neergelegd. Maar vandaag, geconfronteerd met de verergering van de economische crisis, de inflatie, de steeds ondraaglijker wordende golf van verarming en onzekerheid, heeft het proletariaat de strijd weer opgenomen. Na jaren van stilstand in de strijd heffen de arbeiders terug het hoofd. Deze terugkeer van strijdbaarheid werd voor het eerst aangetoond door de arbeiders van Groot-Brittannië tijdens de ‘Zomer van de woede’ in 2022. Sindsdien nam het aantal stakingen over de hele wereld toe. De uitdaging voor de komende periode is dat arbeiders zich verenigen, het gif van het corporatisme overwinnen, hun strijd in eigen hand nemen en zich zelfstandig organiseren. Maar ze zullen ook alle crises van het kapitalisme in hun strijd moeten integreren: de oorlogscrisis, de sociale crisis en de klimaatcrisis! Dit is wat er ontbrak in de golf van internationale strijd die begon in mei 1968 en zich van land tot land verspreidde tot in de jaren tachtig: het proletariaat van toen is niet in staat geweest om zijn strijd voldoende te politiseren. 

Ieder die overtuigd is van de noodzaak van een revolutionaire omwenteling, of het nu is vanwege de klimaatcrisis, de economische crisis of de oorlog, heeft daarom als eerste verantwoordelijkheid om deel te nemen aan deze politisering: door de discussie aan te gaan in betogingen, bijeenkomsten, politieke discussiekringen en strijdgroepen die gevormd worden door de strijdbaarste arbeiders. Bovenal moeten ze werken aan de opbouw van de revolutionaire politieke organisatie, die de specifieke rol heeft om de historische lessen van de klassenstrijd te verdedigen en het communistische programma te handhaven en te ontwikkelen. Vandaag de dag zijn zulke organisaties misschien beperkt en hebben ze nog geen directe invloed op de loop van de klassenstrijd, maar ze moeten zichzelf zien als een onmisbare brug naar de toekomstige wereldpartij van de communistische revolutie.

Rubric: 

Manifest over de ecologische crisis

De impasse van het activisme in organisaties voor de “de verdediging van het milieu”

  • 9 keer gelezen

Al tientallen jaren trekken milieubewegingen heel wat ‘activisten’ aan die zich zorgen maken over de toestand van de planeet en iets willen doen tegen de aantasting van het milieu, die het voortbestaan van de mensheid bedreigt. Zo zijn er over de hele wereld tal van organisaties en politieke partijen die zich inzetten voor deze strijd, zonder dat hun acties ook maar enigszins hebben bijgedragen aan het bevorderen van de kwestie van het milieu, terwijl de situatie op dit vlak steeds nijpender wordt. In werkelijkheid bestaat de enige functie van deze organisaties erin een rookgordijn op te trekken dat een hindernis vormt voor de ontwikkeling van het bewustzijn. Want de strijd om de planeet te redden is in wezen een strijd om het kapitalisme omver te werpen en een samenleving tot stand te brengen zonder maatschappelijke klassen, zonder uitbuiting van de mens door de mens en zonder de vernietiging van de natuur. Omdat we ervan overtuigd zijn dat het enige alternatief voor de mensheid “communistische revolutie of een afglijden naar barbarij” is, roepen we degenen die zich hebben laten meeslepen door het “milieu-activisme” op om na te denken, de realiteit moedig onder ogen te zien en de impasse van dit activisme te erkennen, en hun energie te richten op de strijd van het proletariaat voor het communisme, de enige manier om de vernietiging van de planeet tegen te gaan.

Rubric: 

Manifest over de ecologische crisis

Aanvullende lectuur

  • 8 keer gelezen

Een meer uitgebreide kritiek op verschillende radicale ecologische theorieën

  • Kritiek op het ‘degrowth-communisme’ van Saito (internationalisme 380, 2024). We reageren op de bewering van Saito dat Marx’ onderzoek naar ecologische kwesti es en prekapitalisti sche gemeenschapsvormen hem ertoe bracht het historisch materialisme te verwerpen en zich aan te sluiten bij wat Saito het ‘degrowth-communisme’ noemt.
  • Andreas Malm: De ‘ecologische’ retoriek ter verdediging van de kapitalistische staat (Internationale Revue 173, 2025). Het arti kel over Malm laat zien dat Malm, ondanks zijn radicale en pseudo-marxisti sche retoriek, hamert op de noodzaak om binnen het kader van de bestaande kapitalisti sche staat te werken. In beide gevallen wordt de proletarische revoluti e als enige oplossing voor de ecologische crisis systemati sch verworpen.

Teksten van de IKS over ecologie

Andere artikelen van de IKS over de ecologische crisis zijn onder meer:

  • Het kapitalisme vergiftigt de aarde (International Revue 63, 1990).– De wereld aan de vooravond van een ecologische ramp (International Reveu 135 en 139, 2009).
  • Geen oplossing voor de ecologische ramp zonder de emancipatie van de arbeid van de kapitalistische uitbuiting (ICConline, 2019). Gericht op de methode die Engels gebruikte om de relati e tussen de mens en haar omgeving te begrijpen.
  • Bordiga en de grote stad (Internationale Revue 166, 2020). Een studie van het werk van de Italiaanse linkskommunist Amadeo Bordiga, die al in de jaren 1950 en 1960 een scherp inzicht had in de destructi eve verhouding tussen het kapitalisme en de natuur

Rubric: 

Manifest over de ecologische crisis

Manifest over de Oktoberrevolutie, Rusland 1917: Werelrevolutie is de enige toekomst voor de mensheid

  • 938 keer gelezen

In oktober 1917, na drie jaar van onuitsprekelijke bloedbaden op de slagvelden, dook er een baken op in de mist van de oorlog: de Russische arbeiders, die de tsaar afgezet hadden in Februari, zetten toen de burgerlijke Voorlopige Regering af, die de tsaar vervangen had, maar er op aangedrongen had om de oorlog verder te zetten ‘tot de overwinning’. De sovjets (arbeiders-, soldaten- en boerenraden), met de bolsjewieken op kop, kondigden een onmiddellijk einde van de oorlog af en riepen de arbeiders in de wereld op om hun revolutionaire voorbeeld te volgen. Dit was geen ijle droom, aange-zien er reeds geruchten van onvrede opkwamen in alle elkaar bestrijdende landen – stakingen  in de oorlogsindustrie, muiterijen en verbroederingen aan het front. En in november 1918 dwong het uitbreken van de Duitse Revolutie de heersende klasse er toe om de oorlog te stoppen uit vrees dat elke poging om hem verder te zetten enkel de vlammen van de revolutie nog zou aanwakkeren. Voor een korte periode kwelde het spook van het ‘bolsjewisme’ – dat op dat ogenblik het symbool was van de solidariteit van de arbeidersklasse over alle grenzen heen en van de verovering van de politieke macht door de ‘arbeidersraden’ – de hele wereld. Voor de heersende klasse kon dit enkel chaos, anarchie, de ineenstorting van de beschaving betekenen.

Maar voor de arbeiders en de revolutionairen die haar verdedigden, hield de Oktoberrevolutie de belofte in van een nieuwe wereld. In 2017 blijft de Russische Revolutie nog altijd een cruciale gebeurte-nis in de wereldgeschiedenis en haar eeuwfeest roept onaangename herinneringen op voor de machten die over de wereld heersen.

In Rusland zelf maakt het Putin-regime een moeilijke tijd door om de juiste toon te vinden voor de herdenking. Het beweert immers dat ook Stalins machtige USSR, waarvan Putin (zelf getraind door de KGB) droomt om het te herstellen, de erfgenaam is van de Oktoberrevolutie. Naast deze nationalistische interpretatie, en in feite diametraal eraan tegengesteld, staat de internationalistische visie van Lenin en de bolsjewieken. In het bijzonder het idee dat de Russische arbeiders niet trouw moeten zijn aan Moeder Rusland, maar aan de arbeiders over de hele wereld.

Wat de ‘democratische’ landen van het Westen betreft zal er ook een verwarrend mengsel van analyses en verklaringen opgedist worden. Maar van één ding kunnen wij zeker zijn: of ze nu komen van media of politieke of aca-demische woordvoerders van het kapitalisme, zij zullen allemaal dienen om de betekenis van de Russische Revolutie te ontkrachten. Op die manier trachten zij om het zo uit het geheugen van de arbeidersklasse te verdringen of het beeld ervan te verderven

Laten we nu de voornaamste krachtlijnen van deze ideologische aanval van nader bij bekijken.

Is de klassenoorlog voorbij?

De eerste aanvalslinie: dit is een vervlogen geschiedenis en van weinig belang voor de moderne wereld. Wij leven niet langer in de tijd van de grillige zwart-wit films, toen de cavalerie nog een vorm was van oorlogvoering en toen de boeren nog het land ploegden met een paard (als ze al zo gelukkig waren om een paard te hebben). Zelfs de reuzebedrijven als Putilov in Petrograd (vandaag Sint-Petersburg) waar tienduizenden arbeiders dagelijks tot het uiterste werden uitgebuit, zijn veelal verdwenen, in ieder geval in de meeste westerse landen. Niet alleen zijn er veel minder boeren, maar is er eigenlijk nog zoiets als een arbeidersklasse? En zo ja, is het dan nog altijd een uitgebuite klasse als ze een uitkering kan krijgen van een liefdadige staat en wanneer ze allerlei spullen kan kopen (zelfs op krediet), die ver boven de mogelijkheden liggen van die van de Russische arbeiders in 1917?

Staan supermoderne bedrijven als Uber niet dichter bij de werkelijkheid wanneer zij hun eigen arbeidskrachten eerder categoriseren als zelfstandige ondernemers, dan als een soort collectieve kracht die in staat is om samen op te komen voor haar eigen belangen?

Zijn wij allen, wat voor job wij ook doen, niet beter te definiëren als burgers van een brede democratische orde?

En toch: dag na dag wordt ons verteld dat het kapitalisme (vooral in zijn ‘neoliberale’ vorm) heerst over de planeet, of het nu voorgesteld wordt als iets goeds of iets slechts. En inderdaad het kapitalisme overheerst echt de wereld als nooit tevoren – het is een wereldsysteem, een globale productiewijze die de lakens uitdeelt in elk land van de wereld, zelfs in die zoals Cuba en China die zichzelf nog altijd ‘socialistisch’ noemen… Het blijft een feit dat waar er kapitaal is, er ook een klasse is die produceert, die arbeid levert, en die uitgebuit wordt, omdat kapitaal per definitie gebaseerd is op onbetaalde arbeid die onttrokken wordt aan diegenen die werken voor een loon – of die nu werken in fabrieken, kantoren, scholen, supermarkten, ziekenhuizen of thuis. Kortom, zoals Marx het schreef in een brochure met de naam Loonarbeid en Kapitaal: “Kapitaal veronderstelt loonarbeid, en loonarbeid veronderstelt kapitaal.” Waar kapitaal is, is er ook een arbeidersklasse. 

Natuurlijk is de verschijningsvorm van de arbeidersklasse erg veranderd sinds 1917. Gehele industriële complexen zijn overgeheveld naar China, Latijns-Amerika of andere delen van wat men vroeger de ‘Derde Wereld’ noemde. In grote delen van de economie in de ‘geïndustrialiseerde landen’ van West-Europa zijn de arbeiders gestopt met het produceren van materiële goederen in de fabrieken en werken zij in plaats daarvan aan computerschermen in de ‘kenniseconomie’ of in de financiële sector, dikwijls in veel kleinere arbeidsplaatsen. En met de decimering van traditionele sectoren, zoals de mijn-, de staal- en de scheepsbouwsector, zijn ook de overeenkomstige arbeiderswoonwijken en -gemeenschappen uiteen gevallen. Dit alles droeg bij tot de ondermijning van de wijze waarop de arbeidersklasse zichzelf identificeerde als klasse met een eigen bestaan en eigen, specifieke belangen in de maatschappij. Dit taste het historisch geheugen van de arbeidersklasse aan. Maar het heeft de arbeidersklasse als dusdanig niet doen verdwijnen. 

Het objectieve bestaan van de arbeidersklasse betekent inderdaad niet automatisch dat er binnen een aanzienlijk deel van deze klasse nog altijd een politiek project zou bestaan, een idee dat het kapitalisme moet en kan omvergeworpen worden en vervangen door een hogere maatschappijvorm. In 2017 is het inderdaad gerechtvaardigd om die vraag te stellen: waar zijn vandaag de Marxistische organisaties gelijkend op die van de bolsjewieken in Rusland of de Spartakisten in Duitsland, die in staat waren om een aanwezigheid te ontwikkelen onder de industriearbeiders en die een grote invloed hadden wanneer zij optraden in de massabewegingen, in de stakingen en in de opstanden?

In de laatste decennia, de periode die loopt van de ‘ineenstorting van het communisme in het oostblok’ tot de opkomst van het populisme, lijkt het wel alsof diegenen die nog altijd spreken over de proletarische revolutie in het beste geval beschouwd worden als een soort oudated curiosa, zeldzame dieren die met uitsterven bedreigd worden, en dat niet alleen in de vijandige kapitalistische media. Voor een grote meerderheid van de arbeidersklasse zijn 1917, de Russische Revolutie, de Communistische Internationale allemaal vergeten, misschien ergens vergrendeld in een diep onderbewustzijn, maar niet langer als een deel van een levendige traditie. Vandaag hebben wij een zodanig dieptepunt bereikt in de bekwaamheid van de arbeidersbeweging om zich haar eigen verleden te herinneren, dat zelfs partijen van rechtse populisten zichzelf kunnen opwerpen – en als zodanig voorgesteld worden door hun liberale tegenstanders – als partijen van de arbeidersklasse, als de ware erfgenamen van de strijd tegen de elites die de wereld regeren.

Dit vergetingsproces gebeurt niet toevallig. Vandaag hangt het kapitalisme meer dan ooit af van de cult van het 'up to date zijn', het 'nieuw zijn', van de ‘constante radicale veranderingen’, niet alleen in de productiemiddelen, maar ook in de consumptievoorwerpen. Wat even tevoren nog nieuw was, zoals de laatste mobiele telefoon, wordt stokoud na amper een paar jaar en moet vervangen worden. Het denigrerend neerkijken op wat ‘uit de mode is’, op authentieke historische ervaringen, komt de uitbuitende klasse goed van pas, omdat het een soort geheugenverlies opwekt bij de uitgebuiten. De arbeidersklasse dreigt haar eigen revolutionaire tradities te vergeten. Zij verleert de kostbare lessen uit de geschiedenis waar ze de prijs voor zal betalen, want zij zal deze immers moeten toepassen in haar toekomstige gevechten. De bourgeoisie, als een reactionaire klasse, wil maar al te graag dat wij het verleden vergeten of (net zoals de populisten en de jihadisten) stelt zij een vals en geïdealiseerd beeld van het verleden voor.

Het proletariaat daarentegen is een klasse met een toekomst en net om deze reden is het in staat om al het beste van het menselijke erfgoed te integreren in de strijd voor het communisme.

Het kapitalisme is uitgeleefd

De arbeidersklasse zal de lessen uit zijn eigen geschiedenis nodig hebben, omdat het kapitaal door zijn eigen tegenstrijdigheden een gedoemd sociaal systeem is. De tegenstrij-digheden die de wereld in de gruwelen van de Eerste Wereldoorlog stortte, zijn dezelfde die vandaag de wereld bedreigen met een versnellende duik in het barbarisme.

* De tegenstrijdigheid tussen enerzijds de noodzaak van een wereldwijde planning van de productie en distributie en anderzijds de verdeling van de wereld in concurrerende natiestaten ligt ten grondslag aan de grote imperialistische oorlogen en conflicten van de 20ste eeuw, en het is nog steeds de achterliggende reden voor de chaotische militaire confrontaties, die hele regio’s in het Midden-Oosten, Afrika en verder vernielen.

* En dezelfde tegenstrijdigheid – die maar één uitdrukking is van de clash tussen de gesocialiseerde productie en zijn private toeëigening – is onafscheidelijk van zowel de economische stuiptrekkingen die het wereldkapitalisme deden beven in 1929, 1973 en 2008,  en van de versnellende ecologische vernietiging die de fundamenten van het leven op aarde bedreigt.

In 1919 verkondigden de revolutionairen, die zich te Moskou verzameld hadden om de Derde, Communistische Internationale op te richten, dat de imperialistische oorlog van 1914-1918 de intrede betekende van het wereldkapitalisme in zijn tijdperk van aftakeling en verval, een tijdperk in dewelke de mensheid geconfronteerd wordt met de keuze tussen socialisme en barbarij. Zij voorspelden dat indien het kapitalisme niet zou worden omvergeworpen door de proletarische wereldrevolutie er oorlogen zouden komen die nog verwoestender zouden zijn dan die van 1914-1918, dat er vormen van kapitalistische heerschappij zouden komen die nog monsterlijker zijn dan wat men tot dan toe had gekend. En met de nederlaag van de internationale revolutionaire golf, waarvan het gevolg de isolatie en degeneratie van de revolutie in Rusland was, werd bewezen dat zij gelijk hadden: de gruwel van het nazisme, stalinisme en de Tweede Wereldoorlog waren inderdaad erger dan alles wat voorafging.

Het is waar dat het kapitalisme de revolutionairen herhaaldelijk heeft verrast door haar veerkracht, haar capaciteit om nieuwe manieren van overleving en zelfs opbloei uit te vinden. De Tweede Wereldoorlog werd gevolgd door meer dan twee decennia van economische groei in de centrale kapitalistische landen, zelfs al ging dit samen met de dreiging van nucleaire vernietiging door toedoen van de twee wereldwijd dominerende imperialistische blokken. En hoewel deze groei plaats maakte voor een vernieuwde en verlengde economische crisis aan het einde van de jaren 1960, kwam het kapitalisme sinds de jaren 1980 op de proppen met nieuwe formules om niet alleen te overleven, maar zelfs om te expanderen in nieuwe gebieden die voordien “onderontwikkeld” waren, zoals India en China. Maar deze ontwikkeling, die voor een groot deel gevoed werd door reusachtige krediet-injecties, heeft enorme economische problemen opgestapeld voor de toekomst (de financiële crash van 2008 was reeds een waarschuwing). Tegelijkertijd heeft de groei van de laatste decennia een verschrikkelijke prijs aan het ecologisch milieu doen betalen, en heeft hij in geen enkel opzicht het gevaar van militaire conflicten verminderd. De dreiging van een wereldoorlog tussen twee gigantische blokken is misschien kleiner geworden, maar vandaag zijn nog meer landen met kernwapens uitgerust, en de proxy-oorlogen tussen de grootmachten die ooit min of meer beperkt waren tot de minder ontwikkelde regio’s, hebben nu een directe impact op  de centrale landen zelf: terroristische gewelddaden in Europa en Amerika vermenigvuldigen zich, samen met de golven van wanhopige vluchtelingen, die trachten te ontsnappen aan de nachtmerries van het Midden-Oosten en Afrika.

Kortom, revolutie is zelfs nog meer nodig dan het al was in 1917. Het is de laatste en beste hoop voor de mensheid, die geconfronteerd wordt met een sociaal systeem in volle ontbinding. En dat kan alleen een globale revolutie zijn, een revolutie die het kapitalistische systeem van de planeet veegt en het vervangt met een menselijke wereldgemeenschap, die de aarde tot een “gemeenschappelijke schat”([1]) maakt en de productie en distributie bevrijdt van de onmenselijke eisen van de markt en de winst. Dat was reeds het geheim van de revolutie van 1917, die niet louter “Russisch” was, maar door zijn hoofdrolspelers werd begrepen als de eerste slag van de wereldrevolutie. En zij was inderdaad een onmisbare, actieve factor in de massastakingen en opstanden die zich over de hele wereld verspreidden in een grote golf tussen 1917 en 1923.

 

[1]. « Common treasury” of “gemeenschappeljke schat” is hoe de 17de eeuwse utopisch socialist en revolutionair Gerrard Winstanley het land beschreef. Winstanley was één van de stichters van de True Levellers, ook wel Diggers genoemd, één van de vroege utopisch-communistische groeperingen die een actieve rol speelde in de burgerlijke Engelse Revolutie, de zogenaamde ‘Glorious Revolution’. Zie ook onze artikels: “Het communisme is geen mooi ideaal, maar een materiële noodzaak – Samenvatting van Boek I [25]” en “From primitive communism to utopian socialism [26]”.

 

Maakt een revolutie alles nog erger?

Het probleem blijft: al is een nieuwe maatschappij noodzakelijk, is dit wel mogelijk? En beweren dat revolutie de zaken alleen maar erger maakt is in feite een tweede aanvalslinie op de herinnering van Oktober 1917.

Want werd niet bewezen dat de Russische Revolutie eindigde in de stalinistische goelag, massale terreur, showprocessen, de vervalsing van de geschiedenis, de onderdrukking van afwijkende opinies. Creëerde zij niet economieën die enorme militaire arsenalen baarde, maar niet in staat waren in degelijke consumptiegoederen te voorzien. Installeerde zij niet een “dictatuur van het proletariaat” die tanks gebruikte om proletarische revoltes te verbrijzelen, zoals in Oost-Duitsland in 1953, Hongarije in 1956 of Polen in 1981.

En dit ontstond niet zomaar uit het niets na de dood van Lenin in 1924, toen Stalin aan de macht kwam. Want zelfs in Lenins dagen werden arbeidersstakingen en -opstanden geconfronteerd met de gewapende macht en had het ongecontroleerde geweld van de Tsjeka vele slachtoffers onder de arbeidersklasse en de boeren als gevolg. Zelfs in Lenins dagen verloren de sovjets geleidelijk elke werkelijke controle over de staat, en de dictatuur van het proletariaat had plaats gemaakt voor de dictatuur van de bolsjewistische partij.

Laat ons duidelijk zijn, al wie de mogelijkheid van een revolutie ernstig neemt interesseert het niet de waarheid te verbergen of de immense taak die de arbeidersklasse te wachten staat, te minimaliseren om het kapitalistische systeem te confronteren en ten val te brengen. Een revolutie succesvol doen slagen betekent het eeuwenoude juk van zich afwerpen inclusief alle misleidingen en schadelijke gewoontes, die niet alleen van de kapitalistische maatschappij en haar ideologie, maar van duizenden jaren van klassenheerschappij werden overgeërfd. Dit vereist een enorme fysieke, morele en intellectuele inspanning. Niet alleen moet het oude regime met zijn staat en economie ontmanteld worden, maar nieuwe sociale relaties moeten geschapen worden die niet langer gebaseerd zijn op competitie en uitsluiting, maar op solidariteit en samenwerking, en dit alles op een wereldwijde schaal. De omvang alleen al van dit project en haar schijnbare onmogelijkheid, vormt net vandaag een bijkomende moeilijkheid voor de arbeidersklasse. Daarom is het veel gemakkelijker om zich in passiviteit terug te trekken of, voor zij die toch overtuigd blijven dat het systeem totaal defect is, om te geloven in ‘gemakkelijke’ alternatieven zoals die worden aangeboden door populistische leiders of nihilistische ‘Jihad-terroristen’. Of ook door ‘linkse’ partijen die beweren dat de bestaande kapitalistische staat een socialistische maatschappij kan invoeren.

Wij spelen geen verstoppertje voor de realiteit van de Russische Revolutie, voor zijn verschrikkelijke moeilijkheden en zijn tragische fouten. Verder in de tekst komen wij terug op een aantal van deze fouten.

Vooralleer echter in te stemmen met de besluiten van de gebruikelijke geschiedschrijving met name dat het bolsjewisme vanaf het begin niet verschilde van het stalinisme, dat elke poging om de bestaande stand van zaken omver te werpen onvermijdelijk leidt tot massale terreur en repressie, of dat de menselijke natuur zo in elkaar zit dat het hedendaagse kapitalisme het beste is dat we kunnen bereiken, willen we eerst aan een aantal feiten herinneren.

In het bijzonder dat in 1917 de heersende klasse niet gewoon vertrouwde op de zelfzuchtigheid van de menselijke natuur of dat ze gewoon zat te wachten totdat alles fout afliep opdat ze spottend zou kunnen zeggen: “Ik heb het je nog gezegd.” Neen, in 1917 en de daaropvolgende jaren nam de heersende klasse de revolutie erg serieus en deed ze alles wat ze kon om ze neer te slaan.  Toen ze geconfronteerd werd met het uitbreken van de Duitse Revolutie in 1918 haastte ze zich om de oorlog te beëindigen om zo één van de voornaamste drijvende krachten achter de massastakingen en -muiterijen weg te nemen. Bovendien verleenden de geallieerden hulp aan hun voormalige vijanden van 14-18 – de Duitse heersende klasse. Ze kregen alle steun in de onderdrukking van de revolutionaire arbeiders, matrozen en soldaten die verleid waren door het voorbeeld van de Oktoberopstand. Geconfronteerd met de sovjetmacht in Rusland intervenieerden de beide kampen van de imperialistische oorlog om het bolsjewistische gevaar aan de bron te stoppen. De verdedigers van de macht aan de Sovjets (raden) werden in de burgeroorlog van verschillende kanten belaagd, In die burgeroorlog, opgewekt door de contra-revolutionaire krachten in Rusland, moesten ze niet alleen de lokale “witte” legers bekampen, maar ook de expeditielegers die door de Britten, Amerikanen, Japanners, Duitsers en anderen gestuurd waren, die ook wapens en adviseurs leverden aan de witte legers. Nadat de Sovjetrepubliek zich had teruggetrokken uit de oorlog, legden de geallieerden de economische blokkade op. De gevolgen hiervan en die van de burgeroorlog herleidden de Russische economie – die al uitgeput was door drie jaren oorlog – tot een ruïne, met verschrikkelijke tekorten en een hongersnood als gevolg. De burgeroorlogsomstandigheden verzwakten ook de bolwerken van de industriële arbeidersklasse, waar zich de meest actieve elementen van de revolutie bevonden, aangezien heel wat toegewijde militanten als vrijwilligers naar het front getrokken waren. Velen onder hen sneuvelden, terwijl vele andere arbeiders geen andere keuze hadden dan te vluchten van de uithongering in de steden op zoek naar voedsel en werk op het platteland. Binnen en buiten Rusland ontwikkelde zich een constante stroom aan  schandelijke propaganda tegen de bolsjewieken die hen als kindermoordenaars en verkrachters portretteerde, waarbij vaak werd gebruikgemaakt van antisemitische thema’s die insinueerden dat het bolsjewisme een louter instrument van een globale joodse samenzwering was.

Laat ons ook in herinnering brengen dat voor vele politiekers van de “democratische” machten – inclusief Winston Churchill – het fascistische regime in Italië (en later in Duitsland) een noodzakelijk kwaad was om het bolsjewisme tegen te houden. Evenzo begrepen een aantal burgerlijke politiekers en staten toen de USSR het “staten overleg (concert of nations)” wilde vervoegen dat Stalin een man was waarmee je “zaken kon doen”. Zij verstonden dat zijn politiek van het “socialisme in één land” betekende dat hij niet langer geïnteresseerd was in de wereldrevolutie – en er in feite zelfs tegen was.

En dit was het meest sprekende bewijs voor het feit dat het stalinisme niet de voorzetting van het bolsjewisme was, maar zijn doodgraver. In 1914-1918 stond het bolsjewisme voor revolutionaire oppositie tegen de imperialistische oorlog en voor klassenstrijd tegen alle oorlogszuchtige staten. In 1941 hees de USSR de vlag van de “grote patriottische oorlog” – nadat ze een tijdelijk pact had gesloten met nazi-Duitsland – en nam ze achteraf deel aan de imperialistische opdeling van de wereld.

De grote leugen: “Stalinisme is gelijk aan communisme”

Het stalinisme was geen resultaat van de revolutie maar van haar isolering en nederlaag. Tegen 1923 was de internationale revolutionaire storm, die ontvlamd was door de Oktoberrevolutie, gaan liggen. De bureaucratische laag, die aan sterkte won in de bolsjewistische partij, gebruikte deze terugval om te argumenteren dat er niet langer voorrang moest verleend worden aan de wereldrevolutie, maar aan de opbouw van het socialisme in de USSR. Maar dit betekende meteen het opgeven van de elementaire marxistische idee dat het socialisme alleen maar kan worden opgebouwd op wereldschaal, en dat geïsoleerde eilanden van socialisme onmogelijk zijn. En zo kwam het dat wat werd opgebouwd via de meedogenloze vijfjarenplannen geen socialisme was, maar een vorm van staatskapitalisme, waarbij de individuele kapitalisten vervangen werden door de staat als enige baas. Deze tendens naar staatskapitalisme was geenszins beperkt tot de USSR: het was het universele antwoord van het kapitalisme op de oorlog en de economische crisis. Het nam uiteenlopende vormen aan: het fascisme in Italië en Duitsland, de New Deal in de VS, de Keynesiaanse welvaartsstaat na de Tweede Wereldoorlog, militaire dictaturen in de zwakkere kapitalistische landen. Wat zo bijzonder was aan de USSR, was dat de drang naar staatskapitalisme hier zijn meest geconcentreerde en extreme vorm aannam. Dit was het resultaat van de virtuele eliminering (door vlucht of door onteigening) van de private kapitalisten tijdens de revolutie en van het feit dat de contrarevolutie gegroeid was van binnenin de staat die was ontstaan na de revolutie. En die staat had de bolsjewistische partij opgeslorpt, die er bijna niet meer van was te onderscheiden. Het stalinistische regime kon zo tot het einde van zijn dagen beweren een voorzetting te zijn van de Oktoberrevolutie, hoewel ze die had begraven onder bergen van lijken. 

Deze valse ‘vereenzelviging’ gaf aan de stalinistische partijen buiten de USSR een radicale glans, die een dekmantel was voor hun totale toewijding aan het kapitalisme en aan de nationale belangen van hun respectievelijke landen met referentie naar de Rode Oktober. Maar bovenal heeft het de voornaamste fracties van de heersende klasse in het Westen een licentie verleend om de grootste leugen uit de geschiedenis te publiceren: dat het stalinistische regime gelijkstond met ‘communisme’.

De immense omvang van deze leugen kan worden gemeten door het stalinistische systeem te vergelijken met het begrip van wat communisme echt betekent, zoals het verdedigd werd binnen de arbeidersbeweging sinds tenminste de tijd van Marx en Engels. Voor hen betekent het communisme, net zoals voor degene die in hun voetsporen traden, het overstijgen van millennia van menselijke vervreemding, van elke sociale orde waarbij de eigen creaties van de mensheid tot vijandige krachten werden die haar leven domineren. Op politiek vlak betekent dit een maatschappij zonder staat, aangezien de staat nu net een uitdrukking is van de heerschappij van een klasse over een andere en dus van een politiek apparaat waarover de grote meerderheid geen controle heeft. En kijk, het stalinistische regime was nu net de belichaming van de totale overheersing van de staat over het individu, over de samenleving en vooral over de arbeidersklasse. Op economisch vlak dan betekent het communisme dat de mensheid niet langer onderworpen is aan onmenselijke economische wetten, aan de meedogenloze eisen van winst en markt. En dat betekent dat er in het communisme geen plaats is voor geld, de markt of loonarbeid. En we zagen integendeel dat de totalitaire macht van de stalinistische staat, het hele economische bouwwerk dat gedomineerd werd door oorlogsproductie, werd gebouwd op de meerwaarde die uit de klasse van loonarbeiders werd gehaald. Kapitaal is nu juist in wezen een sociale relatie, niet alleen een vorm van juridisch eigendom. Voor de loonarbeider maakt het niet uit of zijn of haar arbeidskracht verkocht is aan een private ondernemer of een staatsbureaucraat: de basiswetten van kapitalistische uitbuiting blijven bestaan. En terwijl communisme het einde betekent van de scheiding van de mensheid in verschillende naties, de afschaffing van de grenzen, waren de stalinistische regimes fanatieke verdedigers van nationalistische ideologie, volledig gewijd aan de verdediging van hun nationale grenzen en het najagen van hun nationale en dus imperialistische belangen op het wereldtoneel.

Maar als de bewering dat het stalinisme gelijkstaat met het communisme zo’n reusachtige leugen was, waarom kon het dan zo lang stand houden? Eerst en vooral was het in het belang van de heersers, oost en west, om haar in stand te houden. Ondanks al hun misdaden tegen de mensheid en tegen de arbeidersklasse was de stalinistische staatsbourgeoisie afhankelijk van het verkondigen van haar “continuïteit” met de Oktoberrevolutie. Het idee dat dit ‘socialistische’ overgangsstaten naar het communisme waren, gaf deze regimes hun ideologische rechtvaardiging. De stalinisten werden daarbij toegejuicht vanuit ‘links’ door de trotskisten, die bleven argumenteren dat deze regimes, hoe ontaard of vervormd ook, inderdaad arbeidersstaten waren die door de arbeiders moesten worden verdedigd. Voor veel arbeiders in het Westen, voor diegenen die helemaal niet overtuigd waren van de weldaden van het kapitalisme in zijn ‘democratische’ vorm, bleef het idee dat er ergens op de planeet een reëel alternatief voor het kapitalisme bestond ook een belangrijke bron van hoop. De stalinistische regimes waren inderdaad kapitalistisch, maar doordat ze zo’n verwrongen vorm van kapitalisme  waren, leken ze bij velen een geheel andere maatschappij te vertegenwoordigen.

Maar voor een veel groter deel van de bevolking in het Westen – en inderdaad voor de meerderheid van de arbeidersklasse binnen de stalinistische regimes zelf – was het idee dat de Sovjet-Unie en haar satellieten socialistisch of communistisch waren het ultieme bewijs dat de westerse variant van het kapitalisme het enige mogelijke systeem was, een systeem dat verdedigd of nagestreefd moest worden. Met andere woorden, de ellende, de soberheid en de repressie die zo kenmerkend waren voor de stalinistische regimes toonden aan dat het onmogelijk was om het kapitalisme te vervangen door een hogere maatschappijvorm. Kapitalistische concurrentie, het verlangen om onbeperkte rijkdom te accumuleren, werden beschouwd als behorend tot het wezen van de menselijke aard. Dat is de reden waarom de heersende klasse in het Westen er zo prat op ging om haar vijand in het Oosten te beschrijven als socialistisch of communistisch. En toen de Oostblok-regimes in elkaar zakten op het einde van de jaren 1980, werd de leugen dat dit het uiteindelijke bewijs was van de mislukking van het marxisme en het communisme in de hele wereld opgeblazen in oorverdovende politieke campagnes, waarvan de echo tot op heden nog lang niet is verdwenen. Deze campagnes hebben aanzienlijke verwarring veroorzaakt in de rangen van de arbeidersklasse, die het reeds in de jaren 1980 buitengewoon moeilijk vond om een perspectief, een historisch project te ontwikkelen dat haar onmiddellijke strijd had kunnen optrekken tot een hoger en meer eengemaakt niveau. Het wijdverbreide idee dat er niets boven deze huidige samenleving staat, heeft een zware klap toegebracht aan de bekwaamheid van de arbeidersklasse om haar strijd een politieke dimensie te geven en het kapitalistische systeem als geheel te confronteren.

Ter verdediging van Oktober

Een sleutelelement in de minachting van de Russische Revolutie is het idee dat de Oktoberrevolutie slechts een staatsgreep was van de machtshongerige bolsjewistische partij. Die ging snel over tot het opzetten van een totalitaire staat, de voorloper van het stalinistische regime. Zij die deze versie van de geschiedenis verdedigen tonen natuurlijk grote sympathie en begrip voor de arbeiders die zich in februari engageerden in spontane massastakingen en ‘democratische’ raden vormden. Want deze beweging verjoeg immers de tsaristische autocratie en eminente liberale historici als Orlando Figes menen dat dit de weg had kunnen voorbereiden voor de totstandkoming van een werkelijke democratische parlementaire staat, die op zijn beurt Rusland misschien tientallen jaren van lijden en terreur had kunnen besparen. Maar, zo gaat de redenering verder, die sluwe bolsjewieken saboteerden deze felle hoop met hun dogma over de “dictatuur van het proletariaat” en bedrogen de massa’s met hun demagogische slogans.

Maar wat gebeurde er nu werkelijk tussen februari en oktober 1917? Allereerst was er de diepe politieke ontwaking van de arbeidersklasse en van alle onderdrukte lagen – een proces dat goed in beeld is gebracht door John Reed in zijn boek ‘Tien dagen die de wereld deden wankelen’ (zie leeslijst achteraan).

“Heel Rusland leerde lezen en las over politiek, economie en geschiedenis, omdat het volk wilde weten… De dorst naar ontwikkeling, die zo lang was onderdrukt, werd met de revolutie onstuimig groot. Vanuit het Smolny-Instituut alleen al gingen de eerste zes maanden iedere dag vrachtwagens en treinen met tonnen literatuur het land in. Rusland absorbeerde de lectuur, zoals heet zand water opzuigt, onverzadigbaar… En dan de gesprekken, waarbij Carlyle’s ‘Franse welsprekendheid’ volkomen verbleekte. Lezingen, debatten, redevoeringen in de schouwburgen, circussen, scholen, clubs, vergaderzalen van de Sowjets, de gebouwen van de vakbonden, in barakken… vergaderingen in de loopgraven aan het front, op dorpspleinen, in fabrieken… Wat was het fijn om te zien hoe de veertigduizende arbeiders de Poetilowsky Zawod (de Poetilow-fabriek) uitstroomden om te luisteren naar de Sociaaldemocraten, de Sociaal-revolutionairen, de Anarchisten en naar iedereen, wat hij ook te zeggen had en zolang hij wilde praten! In Petrograd en in heel Rusland was iedere straathoek maandenlang een publieke tribune. In spoortreinen en trams, overal werd voor de vuist weg gedebatteerd… Op iedere vergadering werden pogingen om de spreektijd te beperken afgewezen en iedereen was vrij om te zeggen, wat hij op zijn hart had…” (John Reed, Tien dagen die de wereld deden wankelen, Uitgeverij Pegasus, 1978, p.21-23) 

Dit is wat bedoeld wordt met de politisering van de klassenstrijd. Arbeiders die gedreven worden door de bittere economische noodzaak, worden gedwongen om de vraag te stellen over hoe de maatschappij als geheel bestuurd wordt. En niet langer via de valse democratie van het parlementaire systeem, dat de arbeiders om de paar jaar ‘de macht geeft’ om die dan aan deskundigen en beroepspolitici te overhandigen om ‘in hun naam’ te regeren, maar nu via de proletarische methodes van associatie, debat en zelforganisatie. Dit wil zeggen via een heel netwerk van algemene vergaderingen op de werkplaatsen, in de wijken, in de regimenten, in de dorpen, vergaderingen die gemandateerde en herroepbare afgevaardigden sturen naar de meer centrale raden, de sovjets. In 1917, ontspon zich een dergelijk netwerk over heel Rusland en in minder dan een jaar had het tot inspiratie gediend voor de vorming van gelijkaardige organen over de hele wereld.

Het was in deze algemene vergaderingen en raden dat er zich een diepgaand proces van rijping voltrok, van confrontatie tussen degene onder hen die gehecht bleven aan de partijen en ideologieën van het oude systeem (met inbegrip van velen die zichzelf nog socialisten noemden) en degene die de revolutie tot haar logische conclusie wilden doortrekken: de totale macht niet het overdragen aan een parlement van burgerlijke partijen maar een uitkomst bieden aan de onhoudbare toestand van ‘dubbele macht’ via de overname van de politieke macht door de sovjets. De slogans van de bolsjewieken en vooral de noodzaak een einde te maken aan de oorlog, die de voornaamste oorzaak was van de verschrikkelijke ontberingen van de arbeidersklasse en de boeren, was in volledige harmonie met het groeiende bewustzijn van de meerderheid onder hen. Die waren immers overtuigd dat de burgerlijke politici en partijen niet wilden breken met de politiek van ‘nationale verdediging’ en dat, geconfronteerd met de dreiging van onderop, deze fracties de voorkeur zouden geven aan een openlijke dictatuur van de bourgeoisie, ook al betekende dit de onderdrukking van de sovjets. De medeplichtigheid van de ‘democraten’ aan de poging tot staatsgreep door Kornilov in augustus 1917, en de daaropvolgende pogingen van de Voorlopige Regering om ‘de orde te herstellen’, overtuigde velen ervan dat de enige keuze die was tussen de dictatuur van de bourgeoisie en de dictatuur van het proletariaat.  

De Oktoberrevolutie was in werkelijkheid het hoogtepunt van een heel dit proces van politieke bewustwording. Het stemde overeen met de groeiende invloed van de bolsjewieken en andere revolutionaire groepen binnen de sovjets over heel Rusland en met een toenemende vraag naar de omverwerping van de Voorlopige Regering en haar vervanging door de macht van de sovjets. Maar het weerspiegelde ook een reële ontwikkeling naar zelforganisatie en centralisering.

* Het feit dat de opstand een geplande en gecoördineerde actie was, die met name in Petrograd met een minimum aan geweld plaatsvond en voor het grootste deel uitgevoerd werd door goed georganiseerde afdelingen van arbeiders en matrozen;

* het feit dat dit gebeurde onder het algemeen commando van een orgaan van de sovjet van Petrograd - het Revolutionair Militair Comité;

* en het feit dat het vrij vlug mogelijk was voor het al-Russisch Congres van de Sovjets om zichzelf uit te roepen tot het hoogste gezag in het land

dit alles toonde aan dat de opstand geen putsch was maar in tegendeel dat de Russische arbeidersklasse zich de praktische waarheid had eigen gemaakt van Marx’ uitspraak dat “opstand een kunst is.” 

“Demonstraties, straatgevechten, barricades, alles wat men gewoonlijk tot een opstand rekent, het was er bijna niet: de revolutie behoefde niet die taak te volbrengen, want deze was reeds volbracht. De verovering van het regeringsapparaat was stelselmatig door te voeren, met behulp van betrekkelijk weinig gewapende afdelingen, die vanuit één centrum geleid werden… De rust in de straten in oktober, het ontbreken van massa’s en gevechten gaven de tegenstanders aanleiding om te spreken van een samenzwering van een onbeduidende minderheid, van een avontuur van een troepje Bolsjewieken… In werkelijkheid konden de Bolsjewieken op het laatste ogenblik de strijd om de macht tot een ‘samenzwering’ beperken, niet omdat zij een kleine minderheid waren, maar integendeel, omdat zij in de arbeiderswijken en kazernes een overweldigende, gesloten, georganiseerde en gedisciplineerde meerderheid achter zich hadden”. (Leo Trotzki, Geschiedenis van de Russische Revolutie, deel 3, pp. 1309-11).

Bij de omverwerping van de burgerlijke regering in Rusland, kon de arbeidersklasse voordeel halen wegens een tamelijk zwakke, verdeelde en onervaren kapitalistische klasse. De Duitse bourgeoisie even later toonde al snel dat zij een meer geduchte tegenstander was. En het is zeker zo dat in elke toekomstige revolutie de arbeidersklasse zal geconfronteerd worden met een nog meer gesofisticeerde heersende klasse die over een uiterst georganiseerd staats- en ideologisch apparaat zal beschikken. Toch is de Oktoberrevolutie tot op heden het toppunt van wat de proletarische klassenstrijd heeft bereikt – een uitdrukking van zijn bekwaamheid om zich te organiseren op massale schaal, bewust van zijn doelstellingen en zelfverzekerd om de teugels van het sociale leven in handen te nemen. Het was een voorspel van wat Marx ‘het einde van  de prehistorie’ noemde, van alle voorwaarden waarbij de mensheid is overgeleverd aan onbewuste sociale krachten, het voorspel van een toekomst waarin, voor het eerst in de geschiedenis, de mensheid haar eigen geschiedenis zal maken volgens haar eigen noden en doeleinden.

De noodzaak van een klassepartij

In de debatten binnen de bolsjewistische partij in de periode onmiddellijk voorafgaand aan de opstand opperde Lenin, die in toenemende mate ongeduldig werd omtrent de aarzelingen binnen de sovjets (en zelfs binnen de partij zelf), de mogelijkheid dat de opstand zou kunnen uitgevoerd worden in naam van de bolsjewistische partij, die op dat moment een daadwerkelijke meerderheid had verworven binnen de belangrijkste sovjets. Maar Trotski was het hiermee niet eens en legde er de nadruk op  dat de opstand het werk moest zijn van een orgaan dat verantwoordelijk was tegenover de sovjets, dat wil zeggen van de arbeidersklasse als geheel. In dit debat speelde het begin van een besef dat de politieke machtsovername niet de taak is van de partij. Wij zullen hierop terugkomen. Maar wat de stormachtige ontwikkeling van het klassebewustzijn tussen februari en oktober zeker en vast bewees, was dat een proletarische revolutie niet kon slagen zonder de beslissende invloed en het politiek leiderschap dat werd aangereikt door een communistische partij.

 

Als onderdrukte klasse in de burgerlijke maatschappij kan het bewustzijn van de klasse nooit homogeen zijn. Er zullen er altijd zijn die strijdbaarder, meer bestand zijn tegen de insijpeling van de overheersende ideologie, die zich meer bewust zijn van de historische strijd van de klasse en haar lessen. Het is de specifieke taak van een communistische organisatie om de meest klaarziende elementen van de klasse te verzamelen rond een stevig programma en dit programma te verdedigingen, ongeacht het onmiddellijke niveau van bewustzijn binnen de klasse als geheel. Dit betekent niet dat de communistische organisatie beschikt over de onfeilbare waarheid. Want het communistische programma is gegrondvest op de theoretische uitwerking van de werkelijke lessen uit de geschiedenis en wordt voortdurend verrijkt door nieuwe ervaringen en debatten binnen de arbeidersbeweging. En het kan gebeuren dat de partij achterop hinkt op de nieuwe vooruitgang in het bewustzijn van de klasse, zoals tijdens de Russische Revolutie zelf, toen Lenin vaststelde dat de meest vooruitstrevende arbeiders al links van de partij stonden. Maar dit toont enkel aan dat de strijd tegen de invloed van de ideologie van de heersende klasse absoluut moet plaatsgrijpen binnen de communistische organisatie, net zoals binnen de klasse als geheel. Het is inderdaad net op zulke momenten dat de communistische organisatie haar rol onthult als een levensbelangrijk laboratorium voor de ontwikkeling van het klassebewustzijn. 

Een dergelijk moment vond plaats binnen de bolsjewistische partij in de nasleep van de Februarirevolutie. Een meerderheid van de ‘oude bolsjewieken’ binnen Rusland, die meegesleept werden door de democratische roes die volgde op het aftreden van de tsaar, verdedigde een openlijk opportunistisch standpunt van kritische steun aan de Voorlopige Regering en de voorzetting van de deelname aan de oorlog, die toen van de kant van Rusland de naam kreeg van “defensieve” en niet langer “imperialistische” oorlog. Dit standpunt stelde drie jaar van vastberaden internationalistische oppositie tegen de oorlog in vraag, die de bolsjewieken tot de voorhoede van de hele internationale socialistische beweging hadden gemaakt. Maar hoewel de dreiging er was betekende dit niet dat het proletarische leven binnen de partij uitgeput was, verre van. Bij zijn terugkeer naar Rusland in april deed Lenin – die rekende op de radicalisering van de meest militante sectoren van de klasse – de partij op haar grondvesten daveren bij het bekendmaken van de ‘Aprilstellingen’, die elke steun aan de Voorlopige Regering en elke deelname aan de imperialistische oorlog afwees, en riep de arbeiders en boeren op tot het voorbereiden van de volgende onvermijdelijke stap in het revolutio-naire proces: de overdracht van de macht aan de sovjets, die het signaal zou worden voor de wereldrevolutie tegen het wereldwijde kapitalisme. Deze positie, zo begreep Lenin, zou binnen de partij moeten worden bevochten, en door de partij binnen de sovjets en de klasse als geheel; niet door avonturistische acties maar door geduldige uitleg, door een politieke strijd om duidelijkheid.

“Zolang wij in de minderheid zijn, is het ons werk de fouten te bekritiseren en duidelijk te maken, waarbij wij tegelijkertijd de noodzakelijkheid propageren dat de gehele staatsmacht overgaat in handen van de raden van arbeidersafgevaardigden in het gehele land, van onderen tot boven”. (Lenin, ‘Aprilstellingen’, Stelling 4).

 

Door het uitvoeren van dit werk van ‘geduldig uitleggen’, naarmate de crisis in Rusland rijpte en de massa van arbeiders en boeren in toenemende mate ontgoocheld werden door de valse beloften van de Voorlopige Regering, was de bolsjewistische partij (eens ze zichzelf geschaard had rond Lenins standpunt) in staat om de ontwikkeling van het klassebewustzijn op beslissende wijze te versnellen. Het geduld van de partij bleek in het bijzonder veelbetekenend tijdens de Julidagen, toen een minderheid van arbeiders en matrozen in Petrograd dreigde in de val te trappen van burgerlijke provocaties en aandrong op de machtsovername op een moment dat zij niet gevolgd zou worden door de meerderheid van de klasse in Rusland. Dit had kunnen uitmonden in een totaal demoraliserende afslachting van de meest vooruitstrevende arbeiders – een valstrik die de Berlijnse arbeiders en de Spartakisten minder dan een jaar later niet wisten te vermijden. De bolsjewistische partij verschool zich niet in een hoekje op dat moment, maar nam deel aan de arbeidersbetogingen. Ze verklaarden waarom de tijd niet rijp was voor de machtsovername, een standpunt dat verre van populair was. Onmiddellijk na deze gebeurtenissen werd de partij tot voorwerp van een doorgedreven lastercampagne. Ze werd ervan beschuldigd een betaalde agent van het Duitse imperialisme te zijn en de regering greep deze kans om haar openlijk te onderdrukken. Maar de partij overleefde niet alleen deze tijdelijke tegenslag, zij was zelfs in staat om opnieuw aan invloed te winnen binnen de klasse door haar leidende rol in de strijd tegen de poging tot staatsgreep door generaal Kornilov in augustus en zij versterkte zelfs haar aanwezigheid in de sovjets over het hele land. Zo werkte zij aan de voorbereiding van het terrein voor het moment dat, verre van de klasse tegen te houden, het nodig was om op te komen voor vastberaden actie: de Oktoberopstand.

Deze capaciteit van de bolsjewieken om een samenhangende analyse te verdedigen en vast te houden aan klassebeginselen, zelfs in tijden van tegenslag, zoals zij dat al hadden gedaan tijdens de oorlog, toen vele arbeiders waren bezweken voor de koorts van de vaderlandsliefde,  staat in fel contrast tot de wijdverspreide laster alszouden de bolsjewieken niets anders geweest zijn dan een zootje machiavellistische samenzweerders, die alleen maar op uit waren de macht voor zichzelf te winnen.

De ontaarding van de Russische Revolutie en de dwalingen van de bolsjewistische partij

In de nasleep van de nederlaag van de revolutie begonnen enkele van de revolutionaire politieke stromingen die aanvankelijk de bolsjewieken en de Oktoberrevolutie hadden gesteund, geloof te hechten aan dit idee dat de Oktoberrevolutie slechts een staatsgreep was van de machtshongerige bolsjewieken. Met name delen van de Duitse Communistische Linkerzijde en internationalistische anarchisten, die al heel vroeg tekenen hadden waargenomen van de ontaarding van de revolutie, In hun rangen ontstond het idee dat de bolsjewieken in het beste geval ‘burgerlijke revolutionairen’ waren en niets te maken hadden met de proletarische beweging. Maar op die manier schoven zij de werkelijke problemen opzij, waarmee de revolutionairen geconfronteerd werden in hun zoektocht naar klaarheid over de gebeurtenissen in Rusland: de noodzaak om te begrijpen dat proletarische organisaties kunnen ontaarden en zelfs verraad plegen onder de enorme druk van de bestaande sociale orde en haar ideologie.  

Wat ons betreft werd het beste vertrekpunt voor het begrijpen van de hoogtes en laagtes van de Russische Revolutie geleverd door Rosa Luxemburg. In haar brochure over de Russische Revolutie, geschreven in 1918, toen ze nog in de gevangenis zat, uitte zij haar totale solidariteit met de bolsjewieken tegen alle bloeddorstige propaganda van de heersende klasse. Voor haar hadden de bolsjewieken de eer van het internationale socialisme hersteld door vastbesloten op te komen voor de proletarische revolutie en tegen de imperialistische oorlog. De eer van het internationale socialisme was grondig bezoedeld door het verraad van de opportunistische vleugel van de sociaaldemocratie, die had gekozen voor deelname aan de oorlog in 1914 en zich toen met alle macht tegen de revolutie keerde. Zij schreef dat de toekomst behoorde aan het Bolsjewisme omdat het Bolsjewisme, zoals de heersende klasse het onmiddellijk begreep, opkwam voor de wereldrevolutie. Deze houding was voor Rosa Luxemburg geen beletsel om met scherp inzicht de ernstige dwalingen te bekritiseren die zij waarnam in de bolsjewistische politiek na de politieke machtsovername, namelijk

* de tendens om het vrije debat en de politieke organisatie in de sovjets en andere organen te beknotten en zelfs te onderdrukken;

* de toevlucht tot de ‘Rode Terreur’ tegenover de contrarevolutionaire complotten; * de toegevingen aan het nationalisme via de politiek van het ‘nationale zelfbeschikkingsrecht’ voor de volkeren van het voormalige Russische rijk.

Maar zij verloor nooit het feit uit het oog dat deze dwalingen moesten onderzocht worden vanuit de context waarin Sovjet-Rusland tot een belegerd fort geworden was door de kapitalistische blokkade en invasie. 

Het te boven komen van deze toestand lag uitsluitend in de handen van de internationale arbeidersklasse, vooral in die van de arbeiders van West-Europa. Zij alleen konden het beleg opheffen door te vechten voor een revolutio-naire omverwerping van het kapitalisme buiten Rusland.

Vertrekkend vanuit een benadering van kritische solidariteit, waren andere stromingen, waaronder voornamelijk de Italiaanse Communistische Linkerzijde, in staat om Rosa’s  meest scherpzinnige kritiek verder uit te werken, terwijl zij de onjuiste kritiek verwierpen (zoals haar verdediging van de Grondwetgevende Vergadering in Rusland). De Italiaanse Linkerzijde legde er in het bijzonder de nadruk op dat het de taak van revolutionairen was om in de nasleep van de nederlaag een inzicht te ontwikkelen in alle lessen die er konden getrokken worden uit de werkelijke en levende ervaring.  De bolsjewieken zelf, net als hun tijdgenoten in de rest van de revolutionaire beweging, konden immers geen voorafgaand inzicht hebben over de vraagstukken die nog niet in de praktijk waren uitgetest, zoals de verhouding tussen de partij en de overgangsstaat.

De ervaring van de nederlaag van de Russische Revolutie behoort toe aan de werkende klasse en het is aan onze klasse en haar politieke organisaties om er de belangrijkste lessen uit te trekken, zodat in een toekomstig revolutionair moment dezelfde dwalingen niet herhaald worden. Wij hebben over deze lessen uitgebreid geschreven (zie de leeslijst), maar wij kunnen de meest betekenisvolle belichten:

1. Niet alleen is het socialisme in één land onmogelijk, maar elke geïsoleerde proletarische politieke macht kan niet lang overleven in een vijandige kapitalistische wereld. Wanneer het proletariaat de macht neemt in een land moet al zijn politieke en economische bestuur ondergeschikt worden aan de dwingende noodzaak om de revolutie te verspreiden over de aardbol. Beperkt tot één land of streek zal de revolutie onvermijdelijk ondergaan, ofwel door een aanval van buitenaf, ofwel door inwendige ontaarding.

2. Het is niet de rol van de proletarische partij om de macht uit te oefenen in naam van de arbeidersklasse. Dit is de taak van de arbeidersraden en andere massaorganisaties.  De radenmethode van permanent verkozen en afzetbare afvaardiging is niet te verzoenen met de methode van het burgerlijke parlementarisme, waarbij de regeringsmacht voor verschillende jaren vastgehouden wordt door partijen die een meerderheid behaalden bij de nationale verkiezingen. Bovendien zou een proletarische partij dan bij de politieke machtsovername onmiddellijk haar voornaamste functie opofferen, namelijk de meest radicale, kritische stem zijn binnen de massaorganisaties van de klasse. De poging van de bolsjewieken om koste wat het kost aan de macht te blijven na 1917 resulteerde niet alleen in een zichzelf in de plaats stellen van de raden, maar ook in de neergang en de vernietiging van de partij zelf, die geleidelijk werd omgevormd tot een bureaucratische staatsmachine.

3. De proletarische revolutie gebruikt noodzakelijkerwijs geweld tegen de vroegere heersende klasse, die tot de dood zal vechten om haar voorrechten te behouden. Maar het klasse-geweld van het proletariaat kan niet dezelfde methodes gebruiken als de staatsterreur van de heersende klasse. Het is gericht op een sociale verhouding en niet op personen. Het verafschuwt wraakzucht. Het geweld moet altijd ondergeschikt blijven aan de allesomvattende controle van de arbeidersraden. Het moet geleid worden door het basisbeginsel van proletarische moraal – dit betekent dat de middelen overeenkomstig moeten zijn met het doel, de schepping van een maatschappij gebaseerd op menselijke solidariteit, in tegenstelling tot het burgerlijk begrip dat ‘het doel de middelen rechtvaardigt’. In die zin was Rosa Luxemburg absoluut correct in het verwerpen van het begrip Rode Terreur. Zelfs als het noodzakelijk was om de contrarevolutionaire complotten van de oude heersende klasse krachtig te beantwoorden en een speciale organisatie gericht op hun onderdrukking in het leven te roepen, de Tsjeka, ontsnapte deze organisatie al heel vlug aan de controle door de sovjets en neigde ertoe compleet aangetast te worden met de moraal en de materiële corruptie van de oude sociale orde. Haar geweld keerde zich vrij snel tegen dissidente delen van de arbeidersklasse – arbeiders die staakten tegen de werkelijke economische ellende tijdens de burgeroorlog, proletarische politieke organisaties zoals de anarchisten die kritisch stonden tegenover de politiek van de bolsjewieken – en niet meer tegen de heersende klasse. Het toppunt van dit proces was het neerslaan van de arbeiders en matrozen van Kronstadt in 1921, die werden aangeklaagd als contrarevolutionairen, ook al hesen zij de vlag van de wereldrevolutie en van de opwaardering van de sovjets. Dit was een echte uitdrukking van de ‘revolutie die haar eigen kinderen opvreet’, een sleutelmoment in de interne vernietiging van de radenmacht. Zijn diepgaande demoraliserende impact op de arbeidersklasse in Rusland onderstreepte onbetwistbaar dat verhoudingen van geweld binnen de arbeidersklasse ten allen tijde moeten worden verworpen.  

4. De kritiek op het begrip van Rode Terreur is verbonden met het probleem van het bestaan en de rol van de staat in de overgangsperiode. De Russische Revolutie deed niet alleen organen ontstaan zoals de arbeidersraden, maar ook een heel netwerk van 'sovjets' die andere klasse en lagen groepeerden, evenals organisaties zoals de Tsjeka en het Rode leger, die zijn opgericht om de burgeroorlog vol te houden. In de verschrikkelijk moeilijke omstandigheden die de revolutie uiteindelijk doormaakte, neigde dit staatsapparaat ertoe zichzelf te versterken ten koste van de specifieke proletarische organisaties – de arbeidersraden, de fabriekscomités, de arbeidersmilities – en absorbeerde en vernietigde het de bolsjewistische partij zelf. Zoals Lenin bitter vaststelde in 1922, was het zoals een voertuig dat ontsnapte aan de controle van de bestuurder. Ondanks het feit dat een overgangsstaat onvermijdelijk is zolang er klassen bestaan, heeft de Russische Revolutie ons geleerd dat staatsinstellingen een onvermijdelijke conservatieve aard hebben en voortdurend onder toezicht en controle moeten staan van de directe organen van de revolutionaire klasse. Het proletariaat moet via zijn arbeidersraden zijn dictatuur over de overgangsstaat uitoefenen.  

5. Als het communisme een beweging is voor de afschaffing van de staat en de kapitalistische economie gebaseerd op loonarbeid en warenproductie, is het totaal fout om het te bekijken als een product van een stadium waarin de staat, of een netwerk van arbeidersraden, de kapitalistische verhoudingen behouden en versterken. Met andere woorden, noch staatskapitalisme noch ‘arbeiderszelfbeheer’ (dat in Rusland verdedigd werd door de anarcho-syndicalisten) zijn stappen naar het communisme, maar veeleer methoden ter behoud van het kapitalisme.

Dit houdt in dat het echte communisme niet van de ene dag op de andere kan ingevoerd worden, vooral zolang de revolutie de wereld nog niet heeft veroverd. Maar het betekent wel dat dit voortvloeit uit een bewuste en georganiseerde strijd tegen de kapitalistische verhoudingen, dat enkel geleid kan worden door een zelfstandig en georganiseerd proletariaat.  Het betekent dat de onmiddellijke economische maatregelen die genomen worden door de proletarische macht zo weinig mogelijk mogen indruisen tegen de doeleinden van het communisme.

In Rusland was de meerderheid van de bolsjewistische partij echter nog niet in staat te breken met het idee dat het staatskapitalisme een noodzakelijke stap is op de weg naar het socialisme. En dit betekende in de praktijk, nog vóór de overwinning van het Stalinisme, dat de toenemende uitbuiting en verarming van de arbeidersklasse werd gerechtvaardigd in naam van ‘de ontwikkeling van de productiekrachten’ op weg naar een toekomstige communistische maatschappij. Het idee dat zolang de bolsjewistische partij de macht in handen hield dit garant stond voor de dictatuur van het proletariaat. Dit had hetzelfde tragische en desastreuze gevolg als de identificatie van het staatskapitalisme met het socialisme of als een stap ernaartoe. De werkelijke nederlaag van de revolutie, de triomf van de kapitalistische contrarevolutie in ‘Sovjet-Rusland’, vond plaats van binnenuit, vermomd als de voortzetting van Oktober. En zoals wij reeds zagen, riep dat de meest schadelijke verwarringen op binnen de arbeidersklasse over de hele wereld. Het vormde de objectieve basis voor de grote leugen dat stalinisme gelijk is aan communisme.

1968-2011: het spook van de revolutie kwelt nog steeds het kapitalistisch systeem

Eén zaak is om de lessen te trekken uit de nederlaag van de revolutie. Maar een andere vraag is kan er een nieuwe revolutie komen waarin zij in de praktijk kunnen worden omgezet?

Eens te meer kunnen wij wijzen op de onoplosbare economische crisis, op het gevaar van oorlog en zelfvernietiging, op de vernieling van het leefmilieu, op de stijle toename van criminaliteit en de morele aantasting van de sociale verhoudingen, en vol vertrouwen herhalen dat het communisme meer dan ooit een objectieve noodzaak is. Verder kunnen wij wijzen op het toenemende globale bestaan van de arbeidersklasse, op de groeiende onderlinge afhankelijkheid van de wereldeconomie en op de decennia van duizelingwekkende ontwikkeling van de communicatiemiddelen, en aandringen op de objectieve mogelijkheden voor eenmaking van het wereldproletariaat ter verdediging van zijn gemeenschappelijke belangen tegen de kapitalistische uitbuiting. Maar de proletarische revolutie is de eerste revolutie in de geschiedenis wiens lot niet alleen afhangt van objectieve noodzakelijkheden en mogelijkheden. Ze hangt bovenal af van de subjectieve capaciteit van de uitgebuite klasse om de oorzaak van haar uitbuiting te begrijpen en niet enkel zichzelf te verdedigen, maar in staat te zijn om een project te ontwikkelen, een programma voor de afschaffing van elke uitbuiting. En deze subjectieve dimensie, hoewel zij zich in een eerste fase grotendeels onzichtbaar, ondergronds en in kleine minderheden ontwikkelt, kan niet worden onderhouden, gevoed en uitgebreid worden zonder de ontwikkeling van massabewegingen van het proletariaat.

En dergelijke bewegingen hebben zich de laatste 50 jaar inderdaad gemanifesteerd op wereldschaal. De enorme hoogtes die bereikt werden door de revolutionaire golf van 1917-23 werden gevolgd door tientallen jaren van contrarevolutie. Deze toonde haar meest brutale gezicht in die landen waar de revolutie het hoogste peil had bereikt: in Rusland met de overwinning van het stalinisme, in Italië en Duitsland met het aantreden van het fascisme en het nazisme. En deze dodelijke driehoek werd vervolledigd door de opkomst van volksfronten en van het democratische antifascisme. De combinatie van deze krachten slaagde erin de laatste uitbarstingen van proletarisch verzet te verpletteren (zoals in Spanje 1936-1937) en het proletariaat te doen marcheren in de muil van de tweede imperialistische wereldoorlog. Gedurende de twee decennia die op de oorlog volgden, werd het klassenconflict binnen de perken gehouden door de economische boom en door het vangnet van de welvaartstaat, evenals door de nieuwe valse keuze tussen westerse ‘democratie’ en oosters ‘socialisme’.

Maar tegen het einde van de jaren 1960, toen de naoorlogse groei taande, toen het dagelijkse leven onder het kapitalisme in west en oost zijn ware armoede en hypocrisie onthulde, toen de oorlogen in opdracht van de twee imperialistische blokken verder raasden in Vietnam en Afrika, begon een nieuwe generatie van proletariërs, die de nederlagen en de trauma’s van hun ouders niet hadden meegemaakt, de ‘normaliteit’ van de kapitalistische maatschappij in vraag te stellen. Deze invraagstelling, die ook andere lagen van de bevolking beroerde, kwam tot uitbarsting in de grote algemene stakingsbeweging in Frankrijk in mei en juni 1968. Het was een moment dat het einde van de periode van contrarevolutie markeerde en die het signaal was voor een internationale golf van arbeidersstrijd op alle continenten. Op haar hoogtepunt toonde de beweging van Mei ‘68 tekenen van dezelfde intense politieke debatten, op straathoeken, in scholen, universiteiten en arbeidsplaatsen, die John Reed aan de vooravond van Oktober 1917 had geobserveerd. Voor het eerst in tientallen jaren, werd het idee om het kapitalisme te  vervangen door een nieuwe maatschappij weer ernstig bediscussieerd onder belangrijke minderheden van arbeiders en studenten. En één van de belangrijkste vruchten van deze sociale gisting was het ontstaan van een nieuwe generatie van revolutionaire politieke organisaties.

De beweging in Frankrijk kon het vraagstuk van de revolutie enkel stellen op theoretisch niveau. Het kapitalisme stond nog maar aan het begin van zijn open crisis en de heersende klasse had nog veel politieke listen achter de hand voor de komende jaren, niet in het minst zijn linkse partijen en vakbonden als een schijn-oppositie tegen het systeem. Maar de strijdgolven die in 1968 begonnen, duurden voort in de daaropvolgende twee decennia. Het hoogtepunt ervan was waarschijnlijk de beweging in Polen in 1980, een ware massastaking waaruit organisatievormen ontstonden – het inter-fabriekscomité (MKS) – die deden denken aan de arbeidersraden van de revolutionaire jaren. Maar ondanks dit vergevorderde niveau van zelforganisatie stelden de Poolse arbeiders nooit de mogelijkheid van het omverwerpen van het kapitalistisch systeem. In tegendeel, zij werden onderuit gehaald door de illusie dat zij al leefden onder een communistisch systeem en dat hun grootste hoop lag in de democratische vormen van het kapitalistische Westen, met zijn parlementen en ‘vrije vakbonden’. De arbeiders in het Westen hebben een grotere ervaring met het holle gedoe van deze organen, maar het fundamentele probleem dat zij confronteerden was niet verschillend van dat van hun klasse-broeders en zusters uit het Oostblok in het bijzonder de moeilijkheid om de strijd te verheffen van een economische verdediging naar een politiek offensief tegen het kapitalisme.

De bewegingen van de arbeidersklasse in de jaren 1970 en 1980 hadden toch een veelbetekenende impact op de evolutie van de kapitalistische maatschappij. In de Jaren 1930, toen de uitbarsting van de economische crisis botste op een arbeidersklasse die een diepgaande historische nederlaag had geleden, was er geen obstakel voor de oorlogszucht van het kapitalisme. In de jaren 1970 en 1980 daarentegen, zelfs al was de drang naar een wereldoorlog zeer sterk, betekende de weigering van de arbeidersklasse om zich op te offeren voor de belangen van de nationale economie eveneens dat zij onwillig was in een nieuwe oorlog te marcheren. De experten van de bourgeoisie maken ons wijs dat als er nooit een derde wereldoorlog plaatsvond dat omwille van het feit was dat het kapitalisme de lessen had geleerd uit voorgaande oorlogen en internationale organismes had opgericht, zoals de EU en de VN, om de nationale rivaliteiten in te tomen. Of dat het bestaan van atoomwapens de zekerste ‘afschrikking’ was voor een wereldoorlog. Maar het idee dat de strijd van de arbeidersklasse het eigenlijke afschrikmiddel zou geweest zijn, paste helemaal niet in het plaatje van de burgerlijke politieke gedachtegang.

Maar de dam die door het proletariaat was opgeworpen tegen de oorlog, werd zelden op een bewuste manier opgebouwd. Het feit dat de bourgeoisie niet in staat was om de klasse voor oorlog te mobiliseren was één zaak, maar de arbeidersklasse was evenmin in staat om haar eigen politiek alternatief te ontwikkelen: de wereldrevolutie. Als resultaat daarvan beleven wij sinds het einde van de jaren 1980 een soort patstelling in de evolutie van de maatschappij, die niet in staat is om de richting in te slaan van één van beide uitkomsten. Tegen de achtergrond van een langgerekte en onoplosbare economische crisis, veroordeelt deze toestand het kapitalisme om ter plekke weg te rotten.

Met de ineenstorting van één van de twee imperialistische blokken, is het perspectief van de wereldoorlog nog meer op de langebaan geschoven, maar de kapitalistische oorlogsdrang gaat verder en versnelt in een meer chaotische, maar daarom niet minder gevaarlijke dynamiek.

De laatste fase in de lange neergang van het kapitalistische systeem, de fase van de kapitalistische ontbinding, heeft extra moeilijkheden veroorzaakt voor de arbeidersklasse. De campagnes over de ‘dood van het communisme’ waren de meest zichtbare uitdrukkingen van de capaciteit van de heersende klasse om de ontbinding van haar eigen systeem tegen het bewustzijn van de uitgebuite klasse te keren. Hun centrale thema hierin – de triomf van de democratie over het totalitarisme – bewees eens te meer dat de stelling dat wij leven onder de vleugels van een echte ‘democratie’, één van de sterkste misleidingen is die door de kapitalistische maatschappij in het leven is geroepen en dat de heersende klasse er alles voor doet om dit te onderhouden. Hetzelfde thema kreeg nog een verse injectie door de meer recente campagnes rond de strijd tussen het populisme en het antipopulisme, waarbij beide kampen zichzelf verkopen als ‘de ware wil van het volk’.

Ondertussen zetten de sociale processen van deze ontbindingsfase op sluipende wijze verder door: de tendens van de kapitalistische maatschappij om uiteen te vallen in klieken en bendes op elk niveau, de opkomst van allerhande irrationele angsten en fanatismes, de uitzaaiing van de zoektocht naar zondebokken… 

Deze tendensen staan diametraal en vijandig tegenover de ontwikkeling van de internationale solidariteit van de arbeidersklasse en het globaal, historisch gedachtegoed dat nodig is om de processen van de kapitalistische maatschappij te vatten.

Maar ondanks de alomvattende terugval van de klassenstrijd sinds het einde van de jaren 1980, zien wij nog steeds belangrijke oplevingen van het proletariaat, zelfs al herkennen de deelnemers in dergelijke bewegingen zichzelf vaak niet als proletariërs. In 2006 ontsnapte de studentenbeweging in Frankrijk aan de controle van de officiële vakbonden en omdat ze dreigde over te slaan naar de tewerkgestelde sector, was de bourgeoisie genoodzaakt het CPE-project in te trekken, de wet die voorzag in de snelle afbouw van de werkzekerheid. In 2011, in de nasleep van de revoltes in Noord-Afrika, Israël en Griekenland, deed de Indignados-beweging in Spanje, net zoals de Franse studenten in 2006, de herinnering aan 1968 heropleven door de stimulerende massale debatten over de aard van de kapitalistische maatschappij en haar totaal gebrek aan perspectief.

Dit was een beweging die zeer duidelijk was over haar internationale aard en waar de slogan van ‘wereldrevolutie’ steeds relevanter werd voor sommige minderheden. En opnieuw, zoals in 2006, nam de beweging de vorm aan van de algemene vergaderingen in straten en woonwijken, buiten de officiële instellingen van de burgerlijke maatschappij om. Met andere woorden, een zwakke maar ondubbelzinnige echo van de sovjet. Natuurlijk bestonden deze bewegingen niet lang en ze leden aan ontelbare zwakheden en verwarringen, niet in het minst voor wat betreft de ideologie van de democratie en het burgerschap. Dit werd uitgebuit door allerlei linkse partijen zoals Syriza en Podemos met hun refrein: “algemene vergaderingen, ja, maar laten wij ze gebruiken om het democratisch leven te doen heropleven, de deelname in het parlement en de verkiezingen te verhogen…”. Sanders in de VS en Corbyn in GB verkopen hetzelfde bedrog. Maar het wezenlijke van deze bewegingen is dat ze aantonen dat het proletariaat niet dood is, dat het nog in staat is het hoofd op te richten en dat wanneer het dit doet, het onmiddellijk gedreven wordt naar de revolutionaire tradities uit zijn eigen verleden.

Het proletariaat heeft zijn laatste woord nog niet gesproken. De veranderingen in de samenstelling van de arbeidersklasse verbergen, ondanks hun negatieve effecten tot nog toe, ook elementen die veel gunstiger zijn voor het perspectief van de revolutie. De jonge proletarische generaties die in een toestand leven die een combinatie is van werkonzekerheid en chronische werkloosheid, kunnen op termijn zichzelf herkennen als deel van een klasse, die, zoals het Communistische Manifest het stelde, “de ellende van de slaaf deelt zonder de zekerheid van de slaaf”, die “niets anders te verliezen heeft zijn ketenen en een hele wereld te winnen heeft.” De huidige en toekomstige situatie van het wereldproletariaat brengt steeds meer aan het licht wat Marx identificeerde als de grondslagen van zijn revolutionaire aard, zijn capaciteit om het kapitalisme te vernietigen en het communisme te scheppen.

 

* Een klasse van de burgerlijke maatschappij die vervreemd is van de burgerlijke maatschappij.

* Een klasse wiens radicale ketens en wereldwijd lijden haar drijft naar een radicale en wereldwijde oplossing.

* Een klasse die in zich alle lijden concentreert van de andere lagen van de maatschappij zonder te genieten van enige voordelen, en die zichzelf alleen maar kan emanciperen door de hele mensheid te emanciperen.

* Een geassocieerde klasse die de maatschappij kan organiseren volgens het beginsel van de associatie, dat indruist tegen het kapitalistische bewind van de wereldwijde tendens om alles tot dingen, goederen te herleiden.

* Een klasse die de menselijke moraal kan bevrijden uit haar kapitalistische gevangenschap door het menselijk lichaam te bevrijden van de dienstbaarheid aan de waar en de loonarbeid.

Lang leve Oktober!

Het aandenken aan de Oktoberrevolutie kan nooit uitgewist worden, net zo min als men het kapitalisme kan hebben zonder klassestrijd. In 1917 werd de mensheid geconfronteerd met de keuze tussen socialisme of barbarij: ofwel een proletarische revolutie, ofwel de vernietiging van de beschaving, misschien van de mensheid zelf. In 2017 worden wij nog altijd geconfronteerd met hetzelfde dilemma. Het kapitalisme kan niet hervormd worden, groen worden, of een menselijk gezicht krijgen. Zijn omverwerping had al lang moeten gebeuren, en geen enkele revolutie in de toekomst zal kunnen slagen als ze niet in staat is om al de lessen te trekken uit de reusachtige ervaring die onze klasse beleefde in Rusland, net als in Duitsland, Hongarije, Italië en de rest van de wereld zo’n honderd jaar geleden. Het is de taak en de verantwoordelijkheid van de minderheid van revolutionairen, van proletarische politieke organisaties, om deze lessen zo diepgaand en wijd mogelijk te bestuderen, te ontwikkelen en te verspreiden. 

Internationale Kommunistische Stroming, september 2017

Historische gebeurtenissen: 

  • Oktoberrevolutie 1917 in Rusland [27]

People: 

  • Lenin [28]

Erfenis van de Kommunistische Linkerzijde: 

  • Proletarische revolutie [29]
  • Staatskapitalisme [30]
  • Stalinisme, het Oostblok [31]

Thema's verdiepen: 

  • Russische revolutie 1917 [32]

Geschiedenis van de arbeidersbeweging: 

  • 1917 - De Oktoberrevolutie in Rusland [33]

Rubric: 

100 jaar na Oktober 1917

Manifest van de IKS (1975)

  • 5397 keer gelezen

Het spook van de kommunistische revolutie waart opnieuw rond in de wereld. Vele tientallen jaren lang geloofden de heersende klassen dat de duivels, waarvan het proletariaat in de vorige en in het begin van deze eeuw was bezeten, voorgoed waren uitgedreven. De arbeidersbeweging had inderdaad nog nooit zo’n gruwelijke en langdurige nederlaag gekend. De contrarevolutie die zich op de Europese arbeidersklasse stortte na haar strijd van 1848, de contrarevolutie die volgde op de heldhaftige en wanhopige poging van de Parijse Commune, de teruggang en de ontmoediging die de nederlaag onderstreepten van de ervaring van 1905 in Rusland, zij waren niets in vergelijking met het loden gewicht dat gedurende een halve eeuw drukte op elke uiting van klassenstrijd. De omvang van deze contrarevolutie stond in verhouding tot de angst die de bourgeoisie beheerst had tijdens de grote revolutionaire golf die volgde op de Eerste Wereldoorlog, de enige golf die er tot op heden in geslaagd was het kapitalistisch systeem tot op zijn grondvesten te doen schudden. Na tot zulke hoogten te zijn gestegen, heeft het proletariaat nooit zo’n ramp, zo’n wanhoop, zo’n schande gekend. En tegenover haar heeft de bourgeoisie nooit zo’n aanmatigende houding aangenomen waarin ze zover durfde te gaan om de grootste nederlagen van de klasse als ‘overwinningen’ voor haar voor te stellen en zelfs het hele idee van revolutie af te doen als iets dat achterhaald was, een mythe, overgeleverd uit een voorbij tijdperk.

Het spook van de kommunistische revolutie waart opnieuw rond in de wereld. Vele tientallen jaren lang geloofden de heersende klassen dat de duivels, waarvan het proletariaat in de vorige en in het begin van deze eeuw was bezeten, voorgoed waren uitgedreven. De arbeidersbeweging had inderdaad nog nooit zo’n gruwelijke en langdurige nederlaag gekend. De contrarevolutie die zich op de Europese arbeidersklasse stortte na haar strijd van 1848, de contrarevolutie die volgde op de heldhaftige en wanhopige poging van de Parijse Commune, de teruggang en de ontmoediging die de nederlaag onderstreepten van de ervaring van 1905 in Rusland, zij waren niets in vergelijking met het loden gewicht dat gedurende een halve eeuw drukte op elke uiting van klassenstrijd. De omvang van deze contrarevolutie stond in verhouding tot de angst die de bourgeoisie beheerst had tijdens de grote revolutionaire golf die volgde op de Eerste Wereldoorlog, de enige golf die er tot op heden in geslaagd was het kapitalistisch systeem tot op zijn grondvesten te doen schudden. Na tot zulke hoogten te zijn gestegen, heeft het proletariaat nooit zo’n ramp, zo’n wanhoop, zo’n schande gekend. En tegenover haar heeft de bourgeoisie nooit zo’n aanmatigende houding aangenomen waarin ze zover durfde te gaan om de grootste nederlagen van de klasse als ‘overwinningen’ voor haar voor te stellen en zelfs het hele idee van revolutie af te doen als iets dat achterhaald was, een mythe, overgeleverd uit een voorbij tijdperk.

Maar nu is de vlam van het proletariaat over heel de wereld weer aangewakkerd. Dikwijls verward en aarzelend, maar met schokken die soms zelfs de revolutionairen verbazen heeft de proletarische reus het hoofd weer opgeheven en doet ze het oude kapitalistische bouwwerk opnieuw beven. Van Parijs tot Cordoba, van Turijn tot Gdansk, van Lissabon tot Shanghai, van Cairo tot Barcelona is de arbeidersstrijd weer een nachtmerrie geworden voor de kapitalisten (1). Tegelijkertijd, en als deel van deze algemene heropleving van de strijd van de klasse, zijn er weer revolutionaire groepen en stromingen opgedoken die zich wijden aan de reusachtige taak van de theoretische en praktische heroprichting van een van de belangrijkste hulpmiddelen van het proletariaat: zijn klassenpartij.

Daarmee is het ogenblik aangebroken waarop de revolutionairen hun klasse de vooruitzichten aankondigen van de strijd waarin ze nu al verwikkeld is, om haar te herinneren aan de lessen uit haar verleden zodat zij haar toekomst kan smeden, en tegelijk om daaruit de taken af te leiden die de revolutionairen zelf wachten als product van, en actieve factor in deze heropleving van de proletarische strijd.

Daaruit bestaan de doeleinden van dit manifest.

De arbeidersklasse, voltrekster van de revolutie

Het proletariaat is de enige revolutionaire klasse in ons tijdperk. Alleen het proletariaat kan door het grijpen van de politieke macht op wereldschaal en door de radicale verandering van de productievoorwaarden en doeleinden, de mensheid verheffen uit de barbaarsheid waarin ze is gedompeld.

Het idee dat de arbeidersklasse de klasse van het kommunisme is, dat haar plaats in het kapitalisme haar tot enige klasse maakt die het kan omverwerpen, was al meer dan een eeuw geleden een verworvenheid. Dit idee is nadrukkelijk aanwezig in de eerste doortastende programmatische uitdrukking van de proletarische beweging: het Kommunistisch Manifest van 1848. Het komt op schitterende wijze naar voren in de formulering van de Internationale Werklieden Vereniging: “De bevrijding van de arbeiders zal het werk van de arbeiders zelf zijn”, een formulering die de proletariërs sindsdien van generatie tot generatie hebben doorgegeven als een banier van hun achtereenvolgende gevechten tegen het kapitaal. Maar de gruwelijke stilte waarin de klasse een halve eeuw bleef opgesloten schiep ruimte voor het uitbroeden van allerlei theorieën over de ‘definitieve integratie van de arbeidersklasse’, over het proletariaat als ‘klasse voor het kapitaal’, over de ‘universele klasse’ of over randgroepen als voltrekkers van de revolutie en andere als ‘nieuwigheden’ opgetuigde versleten oude rommel, die bij de stroom van leugens werd gevoegd die de bourgeoisie verspreidt om ontmoediging van de arbeiders en hun ideologische onderwerping aan het kapitaal te bestendigen.

Wat de Internationale Kommunistische Stroming daarom nu eerst en vooral benadrukt is het revolutionaire karakter van de arbeidersklasse en van geen andere in de huidige periode.

Maar het feit dat deze klasse, in tegenstelling tot de revolutionaire klassen uit het verleden, in de maatschappij die ze moet omvormen over geen enkele economische macht beschikt voorafgaande aan haar politieke macht, legt aan haar de noodzaak op om eerst de politieke macht te veroveren als eerste voorwaarde voor deze omvorming. Daarom is de proletarische revolutie in tegenstelling tot de revoluties van de bourgeoisie, die het ene succes na het andere boekten, noodzakelijkerwijs de bekroning van een reeks van gedeeltelijke, maar tragische nederlagen. En hoe krachtiger de strijd van de klasse is, des te verschrikkelijker zijn de nederlagen daarvan.

De grote revolutionaire golf die een einde maakt aan de Eerste Wereldoorlog en die een tiental jaren aanhoudt vormt een schitterende bevestiging van deze twee werkelijkheden: die van de arbeidersklasse als enige voltrekster van de kommunistische revolutie en die van de nederlaag die de strijd begeleidt zolang de definitieve overwinning niet behaald is. De ontzaglijke revolutionaire beweging die de burgerlijke staat in Rusland omverwerpt doet de staten van andere landen van Europa beven en klinkt tot in China als zwak echo door, brengt naar voren dat het proletariaat zich opmaakt om de genadeslag toe te brengen aan een systeem dat aan zijn doodsstrijd is begonnen, dat het proletariaat gereed staat om het doodvonnis te voltrekken dat de geschiedenis over het kapitalisme heeft uitgesproken. Maar omdat ze niet in staat is haar eerste succes van 1917 tot op wereldschaal uit te breiden, wordt de arbeidersklasse uiteindelijk overwonnen en verpletterd. Vervolgens wordt het uitsluitende revolutionaire karakter van de arbeidersklasse op een negatieve wijze bevestigd: omdat deze klasse in de revolutie faalde en geen enkele andere sociale categorie de revolutie in haar plaats kan doorvoeren zinkt de maatschappij onverbiddelijk verder weg in toenemende barbaarsheid.

Het verval van het kapitalisme

Het verval van het kapitalisme dat sinds de Eerste Wereldoorlog voortgaat en waaruit de maatschappij bij afwezigheid van de proletarische revolutie niet kan ontsnappen, blijkt nu al de zwartste periode uit de geschiedenis van de mensheid te zijn.

De mensheid heeft al eerder vervalperiodes gekend met hun optocht van rampen en van onuitsprekelijk lijden. Maar deze vallen in het niet bij wat de mensheid al zestig jaar te verduren heeft. Het verval van de andere maatschappijen kende toenemende schaarste en hongersnood, maar nooit werd zo’n onmenselijke ellende begeleid door zo’n verspilling van rijkdom als vandaag. Nu de mens zich meester heeft gemaakt van wonderbaarlijke technieken die het mogelijk maken de natuur in zijn dienst te beheersen, blijft hij slachtoffer van de nukken van de natuur: ‘natuur-’, klimatologische en landbouwrampen van een nog tragischer omvang dan in het verleden. Erger, de kapitalistische maatschappij is de eerste in de geschiedenis die in haar vervalperiode enkel kan overleven door een steeds terugkerende massale vernietiging van een steeds groter deel van zichzelf. Andere vervalperiodes werden ook gekenmerkt door de confrontatie tussen verschillende fracties van de heersende klasse, maar de vervalperiode die we nu meemaken is opgesloten in de onverbiddelijke en helse kringloop van crisis - veralgemeende oorlog - wederopbouw - crisis -... waarvoor de mensheid een verschrikkelijke tol van dood en lijden betaalt. Tegenwoordig staan technieken van ongekende wetenschappelijke verfijning ter beschikking voor het vergroten van de mogelijkheid voor de kapitalistische staat om dood en verderf te zaaien. In de tientallen miljoenen belopen de aantallen slachtoffers van de imperialistische oorlogen, evenals die van de stelselmatige en industrieel georganiseerde massamoord waarin in het verleden fascisme en stalinisme uitblonken, en die ons ook nu onophoudelijk bedreigt.

Het lijkt er in zekere zin op dat de mensheid moet betalen voor het rijk van de vrijheid, waartoe haar beheersing van de technologie haar eindelijk toegang moest verlenen, met het rijk van de meest verschrikkelijke wreedheden, mogelijk gemaakt door diezelfde beheersing van de technologie.

Midden in deze wereld van dood en verderf heeft het orgaan dat het evenwicht en behoud van de maatschappij waarborgt zich als een kankergezwel ontwikkeld: de staat. Deze heeft zich in heel het maatschappelijke raderwerk tot in z’n meest verscholen hoeken ingevreten, vooral in de economische basis ervan. Net als de god Moloch uit de oudheid heeft deze monsterlijke, koude en onpersoonlijke machine het wezen van de mens en van het maatschappelijk leven verslonden. Het staatskapitalisme dat zich, onder alle mogelijke juridische en ideologische vormen en met de meest barbaarse middelen van bestuur meester heeft gemaakt van de hele aarde, vertegenwoordigt helemaal geen ‘vooruitgang’ maar is een van de meest beestachtige uitingen van de verrotting van de kapitalistische maatschappij.

De contrarevolutie

Maar het meest doeltreffende instrument dat het kapitalisme in verval heeft ontwikkeld om zijn overleving te verzekeren, bestaat uit het stelselmatig overnemen van alle strijd- en organisatievormen die de arbeidersklasse uit het verleden had geërfd en die door de verandering van de historische vooruitzichten onbruikbaar zijn geworden. Alle vakbonds-, parlementaire en frontvormings-tactieken, die in de vorige eeuw van nut en betekenis waren voor de arbeidersklasse, werden evenzo vele manieren om haar strijd te verlammen en vormden het fundamentele wapen van de contrarevolutie. Vervolgens is het juist omdàt haar nederlagen aan haar als ‘overwinningen’ werden voorgesteld dat de arbeidersklasse in de meest verschrikkelijke contrarevolutie werd gedompeld die zij ooit gekend heeft. Ongetwijfeld is het de bedrieglijke mythe van de ‘socialistische staat’, voortgekomen uit de revolutie in Rusland en voorgesteld als het proletarisch bolwerk terwijl hij niets anders was geworden dan de verdediger van het verstaatste nationale kapitaal die het fundamentele wapen vormde voor zowel de mobilisatie van het proletariaat als voor zijn ontmoediging. De proletariërs van de hele wereld, vol hoop door het vuur van 1917, werd nu gevraagd hun strijd onvoorwaardelijk ondergeschikt te maken aan de verdediging van het ‘socialistisch vaderland’. Aan hen en aan degenen die het anti-arbeiderskarakter ervan begonnen in te zien, werd door de burgerlijke ideologie het idee opgedrongen dat de revolutie geen ander resultaat kon hebben dan zij in Rusland had: het verschijnen van een nieuwe uitbuitings- en onderdrukkingsmaatschappij. De arbeidersklasse was ontmoedigd door haar nederlagen in de jaren twintig, maar meer nog door haar verdeling in twee kampen: tussen enerzijds degenen die, verblind door de gebeurtenissen van Oktober, de ontaarding ervan en het verraad van de partijen die zich erop beriepen er niet van konden onderscheiden, en anderzijds degenen die iedere hoop op revolutie hadden verloren. Door deze ontmoediging kon de arbeidersklasse geen voordeel halen uit de algemene crisis van het systeem in de jaren dertig door opnieuw in de aanval te gaan. Integendeel, van ‘overwinning tot overwinning’ werd de klasse, aan handen en voeten gebonden, gesleept naar de tweede imperialistische oorlog, die haar, in tegenstelling tot de eerste, niet de mogelijkheid liet om op een revolutionaire wijze op te staan, maar waarin ze werd gemobiliseerd in de grote ‘overwinningen’ van het ‘Verzet’, van het ‘Anti-fascisme’, dan wel de koloniale en nationale ‘bevrijdingen’.

De voornaamste stappen in de terugslag en het opgaan van het proletariaat zowel als de partijen van de Derde Internationale in de burgerlijke maatschappij, blijken evenzo vele dolksteken in het lichaam van de klassenbeweging:

  • 1920-1921: Strijd van de Kommunistische Internationale tegen haar linkerzijde over de parlementaire- en vakbondsvraagstukken.
  • 1922-1923: Aanvaarding door de Kommunistische Internationale van de ‘eenheidsfront’- en ‘arbeidersregering’-tactieken, wat in Saksen en Thüringen leidt tot coalitieregeringen van de kommunisten met de sociaal-democraten, beulen van het Duitse proletariaat terwijl dat zelf nog de straat op ging.
  • 1924-1926: Het verschijnen van de theorie van de opbouw van het ‘socialisme in één land’: het verlaten van het internationalisme betekent de dood van de Kommunistische Internationale en de overgang van haar partijen naar het kamp van de bourgeoisie.
  • 1927: Politieke en militaire steun van de Komintern aan het regime van Tsjang Kai Tsjek, wat uitliep op een slachting door zijn troepen onder het proletariaat en de Chinese kommunisten.
  • 1933: Overwinning van Hitler.
  • 1934: Toetreding van Rusland tot de Volkenbond wat de erkenning betekende door de rovers die zich daarin verenigden van Rusland als één van hun gelijken; deze grote ‘overwinning’ is in feite het symbool voor een grote nederlaag van het proletariaat.
  • 1936: Instelling van ‘volksfronten’ en van de politiek van ‘nationale verdediging’, die de ‘kommunistische’ partijen ertoe brachten, met de steun van Stalin, de oorlogskredieten goed te keuren.
  • 1936-1939: Anti-fascistische uitspattingen: in Spanje wordt in naam van de democratie en de republiek een bloedbad aangericht onder de arbeiders.
  • 1939-1945: Tweede Wereldoorlog en de mobilisatie van de arbeidersklasse in het ‘Verzet’. Gedurende deze oorlog smoorde de bourgeoisie, die lessen had getrokken uit het verleden, de geringste proletarische houding in de kiem door de militaire bezetting van elk stukje van het op de overwonnen landen veroverd gebied. Omdat zij er niet in slaagde een einde te maken aan de oorlog door haar eigen klassenbeweging, zoals dat in 1917-1918 gebeurd was, kwam de arbeidersklasse nog verder verslagen uit de oorlog.
  • 1945-1965: Wederopbouw en nationale ‘bevrijding’: het proletariaat wordt gevraagd de wereld die in puin ligt opnieuw op te bouwen in ruil voor wat kruimels die de burgerij kon uitdelen dankzij de ontwikkeling van de productie. In de achtergebleven landen wordt het proletariaat door de nationale bourgeoisie geronseld in naam van de onafhankelijkheid tegen het imperialisme.

De linkskommunistische fracties

Temidden van deze wanordelijke aftocht van de klasse en deze volslagen overwinning van de contrarevolutie, nemen de linkskommunistische fracties die uit de ontaardende kommunistische partijen voortkwamen de zware taak op zich de revolutionaire beginselen te redden. Zij moeten zich verzetten tegen de verenigde krachten van alle fracties van de bourgeoisie, zij moeten de duizenden valstrikken die de bourgeoisie voor hen uitzette ontwijken, zij moeten strijden tegen het verschrikkelijke gewicht van de heersende ideologie binnen hun eigen klasse, zij moeten isolement trotseren, lijfelijke vervolging, ontmoediging, uitputting, verlies en verspreiding van hun leden. In een poging een brug te slaan tussen de oude partijen van het proletariaat die naar het vijandelijke kamp waren overgegaan, en de partijen die het proletariaat opnieuw zal voortbrengen oprichten bij zijn volgende revolutionaire opleving, leverden de linkskommunistische fracties een bovenmenselijke en heldhaftige inspanning om de proletarische beginselen levend te houden die door de Derde Internationale en haar partijen aan de meestbiedende waren verkocht en tegelijkertijd om op basis van deze beginselen een balans op te maken van de geleden nederlagen om daaruit lering te trekken die de klasse zich in haar komende strijd weer eigen zal moeten maken. Vele jaren lang verzetten de verschillende fracties, met name de Duitse, Hollandse en vooral de Italiaanse, een opmerkelijke hoeveelheid werk met het bestuderen en het ontmaskeren van het verraad van de zich nog steeds proletarisch noemende partijen. Maar de contrarevolutie is te diep en duurt te lang om deze fracties te laten overleven. Zwaar getroffen door de Tweede Wereldoorlog en door het feit dat deze oorlog geen enkele heropleving van de klasse veroorzaakte, verdwijnen de laatst overlevende fracties geleidelijke of komen ze terecht in een proces van aftakeling of achteruitgang. Voor de eerste maal sedert meer dan een eeuw werd hierdoor de organisatorische band verbroken die in tijd en ruimte de verschillende politieke organisaties van het proletariaat met elkaar verbond, zoals de Bond van Kommunisten, de Eerste, de Tweede en de Derde Internationale en de daaruit voortgekomen fracties.

De bourgeoisie heeft tijdelijk haar doel bereikt: het tot zwijgen brengen van elke politieke uitdrukking van de klasse door het voorstellen van de revolutie, zonder dat enig protest mogelijk is, als een stoffig anachronisme, een overblijfsel uit een ander tijdperk, een exotische specialiteit voorbehouden aan achtergebleven landen, of zelfs door de ware betekenis van de revolutie in de ogen van de arbeiders te vervalsen.

De crisis van het kapitalisme

Maar in de afgelopen tien jaar is dit vooruitzicht grondig veranderd. De toestand van economische ‘voorspoed’ die de na-oorlogse wederopbouwperiode begeleidde en die niet alleen graag door bewonderaars van het kapitalisme, maar ook door sommigen die zich voordeden als zijn vijanden, werd voorgesteld als iets eeuwigs, kwam ten einde toen de wederopbouw voltooid was. Vanaf het midden van de jaren zestig, na twee decennia van euforische groei, staat het kapitalistisch systeem zich weer tegenover de nachtmerrie waarvan het dacht dat het die had opgeborgen in het vooroorlogse prentenkabinet: de crisis. De crisis, die zich sindsdien onverbiddelijk verdiept, vormt een schitterende overwinning voor dezelfde marxistische theorie die onophoudelijk was afgeschreven als ‘voorbijgestreefd’, ‘afgedaan’ of bankroet door allerlei door de bourgeoisie aangestelde vervalsers, door universiteitsprofessoren op zoek naar ‘nieuwigheden’, door pseudo-revolutionaire predikers, door Nobelprijswinnaars en academici, door ‘experts’ en ‘kopstukken’, en door ‘twijfelaars’ en ‘verbitterden’ van allerlei slag.

De heropleving van het proletariaat

Met de toename van de economische wanorde wordt de maatschappij andermaal voor de onvermijdelijke keuze gesteld die opdoemt met elke hevige crisis in de vervalperiode: wereldoorlog of proletarische revolutie (2).

Maar tegenwoordig is het vooruitzicht radicaal verschillend van het vooruitzicht dat door de grote economische ramp van de jaren dertig in het zicht werd gesteld. Toen had het proletariaat, verslagen, niet de kracht om voordeel te halen uit dit nieuwe bankroet van het systeem om tot de aanval over te gaan. Integendeel, de gevolgen ervan verergerden zijn nederlaag nog.

Het tegenwoordige proletariaat verschilt van dat uit de periode tussen de oorlogen. Enerzijds zijn net als de steunpilaren van de burgerlijke ideologie ook de misleidingen die in het verleden het proletarisch bewustzijn vernietigden, voor een deel geleidelijk uitgeput: het nationalisme, de democratische illusies, het anti-fascisme, alle gedurende de laatste halve eeuw intensief gebruikt, hebben hun invloed van weleer op de arbeiders verloren. Anderzijds hebben de nieuwe arbeidersgeneraties de nederlagen van hun voorgangers niet meegemaakt. De proletariërs die vandaag tegenover de crisis staan, als ze niet de ervaring van hun voorgangers hebben, worden evenmin terneergedrukt door dezelfde ontmoediging.

De ontzaglijke kracht waarmee de arbeidersklasse vanaf 1968-1969 reageert op de eerste uitingen van de crisis betekent dat de bourgeoisie nu niet in staat is de enige uitweg op te leggen die zij kan vinden voor de crisis, namelijk een nieuwe massaslachting op wereldschaal. Daarvoor moet ze eerst in staat blijken de arbeidersklasse te overwinnen: het vooruitzicht is nu dus niet imperialistische oorlog, maar veralgemeende klassenoorlog. Zelfs als de bourgeoisie de imperialistische oorlog blijft voorbereiden, dan is het toch de klassenoorlog die haar steeds meer zorgen baart: de ontzaglijke toename in de verkoop van oorlogswapens, de enige sector die niet onder de crisis te leiden heeft, verbergt op dit ogenblik de algemene en niet minder stelselmatige versterking door de kapitalistische staten van de repressiemaatregelen, van de strijd tegen de ‘ondermijning’. Toch is het niet zozeer hiermee dat het kapitaal zich voorbereidt op de klassenconfrontaties, maar vooral met het ontwikkelen van een hele reeks middelen om het proletariaat in te kaderen en zijn strijd te laten ontsporen. Tegenover een onaangetaste en verjongde strijdbaarheid van het proletariaat kan de bourgeoisie inderdaad steeds minder de platte, openlijke onderdrukking stellen die de strijd eerder tot vereniging dreigt te brengen dan hem uit te laten doven.

De wapens van de bourgeoisie

Voordat de bourgeoisie kan overgaan tot een geregelde repressie zal zij net als in het verleden de arbeiders eerst proberen te ontmoedigen door hun strijd en te laten ontsporen en in het slop te laten raken. Daarvoor zal de bourgeoisie vooral drie fundamentele onderwerpen van bedrog gebruiken die alle tot taak hebben de arbeidersklasse te binden aan haar nationale kapitaal en haar staat: het ‘anti-fascisme’, het ‘zelfbeheer’ en de ‘nationale onafhankelijkheid’.

Het ‘anti-fascisme’ zal in historische omstandigheden die verschillen van die van de jaren 1930, omdat het niet tegenover het een of ander ‘concreet fascisme’ staat zoals dat van Hitler of Mussolini, en omdat het niet de voorbereiding van de imperialistische oorlog als onmiddellijke taak heeft, een bredere betekenis krijgen dan in het verleden. Zowel in Oost als in West is het in naam van de verdediging van democratische ‘verworvenheden’, van ‘vrijheden’, tegenover de ‘reactionaire’, ‘autoritaire’, ‘repressieve’ ‘fascistische’ en zelfs ‘stalinistische’ gevaren, dat de ‘linkse’, ‘progressieve’, ‘democratische’ of ‘liberale’ fracties van het kapitaal de proletarische strijd zullen aanvallen. Steeds meer zullen de arbeiders, telkens wanneer zij de strijd ter verdediging van hun belangen opnemen, tot hun verwarring te horen krijgen dat zij de ergste agenten van de ‘reactie’ en de ‘contrarevolutie’ zijn (3).

Nu de crisis een golf van faillissementen veroorzaakt en er een begrijpelijke afkeer ontstaat van de bureaucratische greep van de staat op de gehele maatschappij, zal de mythe van het ‘zelfbeheer’ ook een geliefd wapen van de linkerzijde van het kapitaal zijn tegen de arbeiders. De arbeiders moeten zich hoeden voor de sirenenzang van alle kapitalistische krachten, die in naam van de ‘democratisering’ van de economie, van de ‘onteigening’ van de bazen of van de instelling van ‘kommunistische’ of ‘menselijker’ verhoudingen, de arbeiders feitelijk proberen te laten deelnemen aan hun eigen uitbuiting, en die zich verzetten tegen hun vereniging door de arbeiders te verdelen in zoveel mogelijk afzonderlijke bedrijven en buurten.

Tenslotte zal de ‘nationale onafhankelijkheid’, de moderne uitgave van de ‘nationale verdediging’, waaraan zo’n bittere herinnering bestaat, overal gebruikt worden, vooral in de zwakste landen waar het juist klinkklare onzin is, om op te roepen tot eenheid tussen de klassen tegen het ene of andere imperialisme om zo de verantwoordelijkheid voor de crisis en de verscherpte uitbuiting af te wentelen op het ‘overheersingsstreven’ van het ene of andere land, op de ‘multinationals’ of ander ‘statenloos’ kapitaal.

In naam van een van deze mystificaties zal het kapitaal overal een beroep doen op de arbeiders om van hun eisen af te zien en zich opofferingen te getroosten totdat de crisis is bedwongen. Net als in het verleden zullen de linkse en ‘arbeiders’-partijen zich onderscheiden in dit weerzinwekkende werk, ‘kritisch’ gesteund door de ultra-linkse stromingen van allerlei snit die dezelfde misleidingen en dezelfde leugens propageren, maar met radicalere taal en middelen. Zevenenvijftig jaar geleden waarschuwde het Manifest van de Kommunistische Internationale de arbeiders al tegen deze gevaren:

“De opportunisten, die vóór de oorlog de arbeiders onder het mom van geleidelijke overgang naar het socialisme opriepen hun eisen te matigen, die gedurende de oorlog vernedering en onderwerping van de proletarische klasse eisten in naam van de heilige eenheid en de verdediging van het vaderland, vragen van het proletariaat opnieuw offers en zelfverloochening om de verschrikkelijke gevolgen van de oorlog te boven te komen. Als zulke preken gehoor zouden vinden in de arbeidersklasse, dan zou de kapitalistische ontwikkeling haar herstel kunnen voortzetten op het gebeente van verscheidene generaties arbeiders, met nieuwe, nog meer geconcentreerde en monsterlijke middelen, en met als enige vooruitzicht een nieuwe en onvermijdelijke wereldoorlog.”

De geschiedenis heeft met een ongekende tragedie bewezen met welke helderziendheid de revolutionairen in 1919 de burgerlijke leugens ontmaskerden. Nu de bourgeoisie opnieuw haar ontzaglijk politiek arsenaal in werking stelt dat haar in het verleden in staat stelde het proletariaat te bedwingen en te verslaan, beroept de Internationale Kommunistische Stroming zich nadrukkelijk op de leuzen van de Kommunistische Internationale en richt ze deze opnieuw tot haar klasse.

“Arbeiders, herinnert u de imperialistische oorlog!”, riep de Kommunistische Internationale. Arbeiders van vandaag, herinner je de barbaarsheid van de laatste halve eeuw en bedenk wat de mensheid te wachten staat, wanneer jullie niet krachtig genoeg de verleidelijke praatjes van de bourgeoisie en haar lakeien verwerpen!

De ontwikkeling van de strijd en van het bewustzijn van het proletariaat

Wanneer de kapitalistische klasse haar wapens stelselmatig oppoetst, dan is het proletariaat vandaag niet het weerloze slachtoffer dat zij graag tegenover zich zou zien. Ook al vertonen zij ongunstige aspecten dan zijn de voorwaarden waaronder het proletariaat zijn strijd opnieuw heeft opgenomen wezenlijk in zijn voordeel. Want voor het eerst in de geschiedenis ontwikkelt een revolutionaire beweging zich niet aan het einde van een oorlog, maar begeleidt ze een economische crisis van het systeem. Weliswaar had de oorlog de verdienste dat hij het proletariaat al snel de noodzaak van strijd op het politieke terrein deed inzien en dat een groot deel van de andere niet-proletarische lagen, die niet tot de bourgeoisie behoren, in het kielzog van de arbeidersklasse werden meegesleept, maar de oorlog is desondanks alleen een machtige factor geweest voor de bewustwording van de proletariërs in de landen die het slagveld vormden en dan vooral in de verslagen landen. De crisis die zich momenteel ontwikkelt spaart geen enkel land ter wereld en hoe meer de bourgeoisie haar ontwikkeling probeert te vertragen, des te meer verspreidt ze de gevolgen ervan. Daarom heeft een opkomst van de klasse nog nooit zo’n omvang gekend als die van nu. Zijn ritme is zeker traag en onregelmatig, maar zijn uitbreiding heeft de onheilsprofeten verbijsterd die hoogdravend blijven kletsen over het zogenaamd ‘utopisch’ karakter van een revolutionaire beweging van het proletariaat op wereldschaal. Trouwens omdat het proletariaat momenteel voor de enorme taak staat die alleen de zijne is en omdat het - en dat is ook de reden van het onregelmatig karakter van zijn beweging - de belangrijkste van zijn strijdtradities en het geheel van zijn klassenorganisaties heeft verloren, moet het proletariaat profiteren van de trage ontwikkeling van de crisis die hem treft en die de maat slaat voor zijn klassenantwoord, om stelselmatig zowel zijn strijdtraditie als zijn klassenorganisaties te ontwikkelen. Door zijn achtereenvolgende economische gevechten zal het proletariaat zich opnieuw bewust worden van het politiek karakter van zijn strijd. Door de beperkte strijd te vermenigvuldigen en uit te breiden, zal het de werktuigen smeden voor de algemene confrontatie. Tegenover deze strijd zal het kapitaal uitbarsten in zelfbeklag en het werkelijke feit dat het niets te bieden heeft gebruiken om de arbeiders op te roepen tot ‘matiging’ en ‘opoffering’. Maar de arbeiders zullen integendeel begrijpen dat indien hun strijd vruchteloos is en dus nederlagen op strikt economisch vlak vertegenwoordigen, zij de belangrijkste voorwaarden voor de beslissende overwinning vormen omdat iedere strijd een stap voorwaarts betekent in hun begrip van het volslagen bankroet van het systeem en van de noodzaak om het te vernietigen.

Tegen alle predikers van ‘voorzichtigheid’ en ‘realisme’ in, zullen de arbeiders begrijpen dat het werkelijk succes van de strijd niet ligt in de onmiddellijke resultaten ervan, die, zelfs al zijn ze positief, dadelijk bedreigd worden door de verdieping van de crisis. Nee, de ware overwinning is de strijd zelf: de organisatie, de solidariteit en het bewustzijn die deze ontwikkelt.

In tegenstelling dus tot de strijd die tijdens de grote crisis tussen beide wereldoorlogen gevoerd werd en waarvan de onvermijdelijke nederlaag enkel een nog groter ontmoediging en verslagenheid teweegbracht, bakent de huidige strijd de weg naar de uiteindelijke overwinning af. De tijdelijke ontmoediging veroorzaakt door gedeeltelijke nederlagen zal worden omgezet in een uitbarsting van woede, van vastbeslotenheid en bewustzijn die de volgende strijd zal doen oplaaien.

Naarmate zij dieper wordt, zal de crisis de weinige bespottelijke ‘voordeeltjes’ afnemen die de wederopbouw aan de arbeiders kon verlenen in ruil voor een uitbuiting die met de dag stelselmatiger en wetenschappelijker werd. Naarmate de crisis zich ontwikkelt zal ze door werkloosheid en door een omvangrijke daling van de reële lonen een steeds groter aantal arbeiders in toenemende ellende storten. Maar door het leed dat zij veroorzaakt, zal de crisis het barbaars karakter van de productieverhoudingen waarin de maatschappij gevangen zit duidelijk blootleggen. In tegenstelling tot de burgerlijke en kleinburgerlijke klassen en hun spreekbuizen, die in de crisis slechts een incident zien en die erop reageren met wanhopig gejammer, moeten de proletariërs de crisis begroeten en in haar met enthousiasme de bezielende adem herkennen die de kluisters wegblaast die hen aan de oude wereld vastketenen en die zo de voorwaarden scheppen voor hun bevrijding.

De organisatie van de revolutionairen

Hoe intens ook de strijd is die door de klasse wordt geleverd, de bevrijding kan enkel plaatsvinden als het proletariaat in staat is om zich te wapenen met een van zijn kostbaarste wapens, een wapen waarvan het gemis haar in het verleden zoveel gekost heeft: haar revolutionaire partij.

Haar plaats in het systeem maakt de arbeidersklasse tot de revolutionaire klasse. De onmisbare voorwaarden voor haar activiteit als revolutionaire klasse worden geschapen door het verval en de scherpe crisis van het systeem. Maar alle historische ervaringen leren dat dit niet volstaat als het proletariaat zich niet tegelijkertijd verheft tot een voldoende bewustzijnsniveau en niet het instrument in handen neemt dat tegelijkertijd product en actieve factor van deze inspanning is: zijn kommunistische voorhoede. Deze is niet het mechanisch product van de strijd van de klasse. Zelfs als de huidige en toekomstige strijd de voedingsbodem vormt die onmisbaar is voor de ontwikkeling van deze voorhoede, dan kan deze zich toch slechts vormen en haar taak volbrengen wanneer de revolutionairen die door de klasse worden voortgebracht zich volledig bewust worden van hun verantwoordelijkheden en zich wapenen met de wil om deze op te nemen. Vooral de taken van de onmisbare theoretische overdenking, de stelselmatige ontmaskering van de leugens van de bourgeoisie en de actieve tussenkomst in de klassenstrijd kunnen door de huidige revolutionairen enkel met resultaat worden uitgevoerd wanneer ze opnieuw de politieke band weten te leggen die, dwars door tijd en ruimte heen, de elementaire voorwaarde van hun activiteit vormt. Om de taak uit te voeren waarvoor de klasse hen voortbracht moeten de revolutionairen zich met andere woorden de verworvenheden van de strijd van de kommunistische stromingen uit het verleden eigen maken, net zoals ze hun krachten moeten bundelen op het niveau van hun klasse, op wereldschaal.

Maar hun inspanningen in deze twee richtingen worden nog ernstig belemmerd door de totale breuk in de organisatorische continuïteit met de fracties uit het verleden. Het herstel van de onontbeerlijke politieke continuïteit met deze fracties, die de belangrijkste van de lessen uit de hele voorbije klassenervaring hebben verzameld en ontwikkeld, werd voor de revolutionaire stromingen die de klasse opnieuw voortbrengt vertraagd en belemmerd. Deze stromingen hebben grote problemen met het begrip van vooral twee dingen: hun specifieke functie binnen de klasse en bovenal het geheel van de organisatorische problemen waarmee zij nauwelijks ervaring hebben. Bovendien heeft het uiteenvallen van de kleinburgerlijke lagen en hun proletarisering, die vanaf het begin een blok aan het been van de arbeidersbeweging vormde, maar wat door het verval en de crisis nog versneld en versterkt werd, deze problemen nog vergroot. Vooral het schuim van de ‘studentenbeweging’, een typische uitdrukking van de crisis van de intellectuele kleinburgerij die haar hoogtepunt bereikte op het ogenblik dat de arbeidersklasse de weg van zijn strijd herontdekte, vertroebelde het bewustzijn van de revolutionaire organisaties. De cultus van de ‘nieuwigheid’, van het ‘unieke’, van de frase, van het individu, van de ‘strijd tegen vervreemding’ en zelfs van het ‘spektakel’ dat men toch zo graag ontmaskerde, deze cultussen die eigen zijn aan deze variant van de kleinburgerij, zijn er dikwijls in geslaagd om vele groepen die de klasse sinds haar heropleving had doen ontstaan, te veranderen in sekten die worden beheerst door kleingeestige problemen en persoonlijke ambities.

Van positieve factoren zijn deze groepen daarmee een hinderpaal geworden voor het bewustwordingsproces van het proletariaat, en wanneer ze zich in naam van zelfbedachte of tweederangs meningsverschillen verder verzetten tegen de taak van het bundelen van revolutionaire krachten, dan zal de beweging van deze klasse hen meedogenloos vernietigen.

Met haar nog bescheiden middelen heeft de Internationale Kommunistische Stroming zich de langdurige en moeilijke taak gesteld om de revolutionairen op wereldschaal rond een helder en samenhangend programma te bundelen. Het monolithisme van de sekten de rug toekerend, roept ze de kommunisten van alle landen op om zich bewust te worden van de immense verantwoordelijkheden die op hen rusten, de valse twisten die hen verdelen op te geven om de kunstmatige verdelingen die de oude wereld hen oplegt te boven te komen. Zij roept hen op zich aan te sluiten bij deze inspanning om, voordat de beslissende strijd uitbreekt, de internationale en verenigde organisatie van haar voorhoede te vormen.

Als meest-bewuste fractie van de klasse moeten de kommunisten haar de weg vooruit tonen door zich de leuze eigen te maken:

Revolutionairen aller landen, verenigt u!

Aan de proletariërs

Proletariërs van de hele wereld,

De strijd die jullie zijn aangegaan is de belangrijkste uit de geschiedenis van de mensheid. Zonder deze strijd is de mensheid gedoemd een derde imperialistische holocaust mee te maken waarvan we enkel de huiveringwekkende gevolgen kunnen voorzien en die voor de mensheid een terugslag zou betekenen van verschillende honderden of duizenden jaren, een verrotting in levende lijve waarin elke hoop op socialisme vervliegt, of de vernietiging zonder meer van de mensheid. Nog nooit heeft een klasse zulke enorme verantwoordelijkheden gedragen en zo’n hoop vertegenwoordigd. De verschrikkelijke offers die in het verleden al gebracht zijn in haar strijd en de misschien nog veel verschrikkelijker offers die de bourgeoisie ten einde raad opnieuw van haar zal eisen, zullen niet vergeefs zijn geweest.

Haar overwinning zal voor de menselijke soort de definitieve bevrijding betekenen van de ketenen die haar gevangen hielden binnen de blinde wetten van de natuur en de economie. Ze zal het einde betekenen van de voorgeschiedenis van de mensheid en het begin van haar ware geschiedenis. Zij zal het rijk van de vrijheid vestigen op de puinhopen van het rijk van de noodzaak.

Arbeiders, voor de titanenstrijd die jullie wacht, ter voorbereiding van de uiteindelijke aanval op de kapitalistische wereld, voor de opheffing van de uitbuiting, voor het kommunisme: maak je de oude oorlogskreet van jullie klasse weer eigen:

Arbeiders aller landen, verenigt u!

(1) Deze passage verwijst natuurlijk naar het heropleving van het wereldproletariaat aan het eind van de jaren 1960, na een halve eeuw van contrarevolutie. De beschrijving die hier van de arbeidersstrijd wordt gegeven lijkt natuurlijk overdreven voor de huidige toestand van de klassenstrijd. De ineenstorting van de zogenaamd ‘socialistische’ landen aan het eind van de jaren 1980 veroorzaakten een grote teruggang in het bewustzijn en de strijdbaarheid van de arbeidersklasse. De omvang van deze teruggang uit zich nu nog in de moeilijkheden van het proletariaat om zijn klassenstrijd te ontwikkeling, om de weg weer te vinden van zijn revolutionaire perspectief dat werd uitgewist door de omvang van de burgerlijke campagnes over de ‘dood van het kommunisme’. Toch stelt deze teruggang van het wereldproletariaat niet in het minst de historische koers ter discussie die naar klassenconfrontaties gaat, en die aanving met de eerste strijdgolf aan het eind van de jaren 1960. Ondanks hun huidige langzame ritme van heropleving van de klassenstrijd, ligt de toekomst nog altijd in handen van het proletariaat. En het is juist omdat de klassenstrijd de voortdurende nachtmerrie van de bourgeoisie is, dat ze uiterst geraffineerde ideologische campagnes voert en manoeuvres uitvoert om te voorkomen dat de proletarische reus weer op hget sociale toneel verschijnt.

(2) Met het verdwijnen van de twee imperialistische blokken die voortkwamen uit de overeenkomsten van Jalta is het spook van de Derde Wereldoorlog voor het moment verdwenen. Zelfs als militarisme en oorlog nog immer de bestaanswijze vormen van het kapitalisme in verval, raast de imperialistische politiek van alle staten, groot of klein, daarom in een historische wereldsituatie die wordt gedomineerd door chaos en het ‘ieder voor zich’. Omdat het ronselen van het proletariaat van de centrale landen voor een Derde Wereldoorlog niet meer aan de orde van de dag is, is de historische keuze geworden: proletarische revolutie of het afglijden van de mensheid in barbaarsheid en alomtegenwoordige chaos.

(3) Zelfs als in sommige centrale landen, zoals in Frankrijk, in Oostenrijk en in België, we een opkomst zien van extreem-rechtse fracties, dan is dit verschijnsel geenszins vergelijkbaar met de toestand in de jaren 1920 en 1930 waarin fascisme en nazisme aan de macht konden komen. De huidige terugkeer van extreem-rechtse partijen is voornamelijk een manifestatie van de ontbinding van het kapitalisme, van het ‘ieder voor zich’ dat het politiek apparaat van de bourgeoisie aantast, en niet het gevolg van een historische nederlaag van het proletariaat zoals dat het geval was in de jaren volgend op de verplettering van de revolutionaire golf van 1917-1923. De huidige anti-fascistische campagnes hebben bovendien niets gemeen met de massale campagnes om het proletariaat te mobiliseren achter de vlaggen van de democratie die het ronselen van de arbeidersklasse voor de Tweede Wereldoorlog mogelijk maakten.

Structuur van de site: 

  • Wat is de IKS? [4]

Manifest van het Negende Congres van de IKS (1991)

  • 5653 keer gelezen

Na de val van de Muur van Berlijn nam het Negende Congres van de IKS een manifest aan tegen de golf van leugencampagnes van de wereldbourgeoisie over de zogenaamde “dood van het kommunisme”.

Na de val van de Muur van Berlijn nam het Negende Congres van de IKS een manifest aan tegen de golf van leugencampagnes van de wereldbourgeoisie over de zogenaamde “dood van het kommunisme” (*).

KOMMUNISTISCHE REVOLUTIE OF VERNIETIGING VAN DE MENSHEID

Nooit in de geschiedenis zijn de keuzes zó dramatisch en beslissend geweest. Nog nooit heeft een sociale klasse een dergelijke verantwoordelijkheid gedragen zoals het proletariaat nu.

“Het Kommunisme is dood!” “Arbeiders, het gaat niet meer aan te hopen op de vernietiging van het kapitalisme, dit systeem heeft voor eens en voor altijd zijn doodsvijand gevloerd.” Dat verkondigt de bourgeoisie in alle toonaarden sinds het Oostblok ineen is gestort. De grootste leugen uit de geschiedenis, de vereenzelviging van kommunisme met stalinisme, met één van de meest barbaarse vormen van kapitalistische uitbuiting wordt ons zo nogmaals opgediend; op het moment waarop datzelfde Stalinisme verbrijzelt en in chaos afglijdt. De heersende klassen van alle landen zijn er op uit hun uitgebuiten te overtuigen dat strijd voor verandering van de wereld ijdel is. “We moet tevreden zijn met wat we hebben, want meer is er niet. En zie wat er gebeurde toen het kapitalisme omvergeworpen werd: de daaropvolgende maatschappij was nog slechter.” De weinig roemrijke capitulatie van het stalinisme sinds 1989, de smadelijke ineenstorting van het erdoor overheerste blok wordt ons voorgesteld als “grote overwinning van de Democratie en de Vrede”. Er wordt een ‘Nieuwe Wereldorde’ aangekondigd, met vrede en voorspoed, waarin de ‘Mensenrechten’ eindelijk geëerbiedigd zouden worden.

De zichzelf zo graag ‘beschaafd’ noemende landen ontketenden in 1990, toen de kwijl van deze redevoeringen nog niet eens was opgedroogd, een onnoemelijke oorlogsbarbarij in het Midden-Oosten, waarbij honderdduizenden mensenlevens werden weg gebombardeerd en Irak veranderde in een slagveld vol ruïnes en lijken. Zo werden de bevolkingen van dat land monsterlijk ‘afgestraft’, een straf die zogenaamd bedoeld was voor de leiders die diezelfde bevolkingen uitbuiten en onderdrukken.

“Maar nu is het afgelopen”, verzekert de bourgeoisie ons met de hand op het hart. “Deze oorlog was noodzakelijk”, zegt ze, “om nooit meer andere oorlogen te krijgen”, om het ‘Internationale Recht’ te laten respecteren. Daarmee zou eindelijk de deur worden geopend naar een solidaire wereld, waarin conflicten vredig worden bijgelegd onder bescherming van de ‘Internationale Gemeenschap’ en de ‘Verenigde Naties’.

Het wereldproletariaat had geen antwoord op al die verwoestingen, al die uitbarstingen van barbarendom en leugens. Heeft de heersende klasse de strijd definitief gewonnen? Heeft ze voor eeuwig de tegenstellingen beslecht die haar systeem vanaf de geboorte, maar vooral de laatste tientallen jaren bestookt hebben? Zou ze het spook van de kommunistische revolutie, dat haar al meer dan een eeuw slapeloze nachten bezorgt, hebben verjaagd? Dat wil ze de uitgebuiten maar al te graag wijsmaken. Laten we ons niet vergissen. De wereld zoals ze ons die voorstelt, en die we volgens haar moeten verdedigen, zal niet beter zijn dan de huidige, maar veel slechter. De arbeidersklasse heeft van haar kant het laatste woord nog niet gesproken. Zelfs wanneer ze voor het moment monddood is gemaakt, dan behoudt ze toch de kracht om een einde te maken aan het kapitalisme en het barbarendom dat het kapitalisme voortbrengt. Haar strijd vormt meer dan ooit de enige hoop voor de mensheid. Een mensheid die zich moet bevrijden uit de ketenen, uit de ellende, uit de oorlogen en alle rampen waaronder zij altijd gebukt is gegaan.

Dat is het wat de revolutionairen aan hun klasse te zeggen hebben. En dat benadrukt ook dit manifest.

De eerste plicht van de revolutionairen tegenover de weerzinwekkende campagnes van de burgerlijke propaganda is de waarheid in ere herstellen. Ze moeten bij het proletariaat in herinnering roepen wat de kommunistische revolutie werkelijk was en wat die zal zijn. Dezelfde revolutie die nu verantwoordelijk wordt gesteld voor al het leed waaronder de mensheid gebukt gaat. Het is vooral hun taak om de monsterlijke leugen te ontmaskeren waarmee regimes, die tientallen jaren een groot deel van de wereld overheersten, als ‘kommunistisch’ zijn gedoodverfd. Zij moeten laten zien dat die regimes geen kinderen, zelfs geen onwettige, van de proletarische revolutie waren, maar juist de grafdelvers ervan.

HET STALINISME IS GEEN KIND VAN DE REVOLUTIE, MAAR DE VERPERSOONLIJKING VAN DE CONTRAREVOLUTIE

Het proletariaat heeft aan het begin van de eeuw, tijdens en na de Eerste Wereldoorlog, een titanenstrijd gevoerd die bijna een eind maakte aan het kapitalisme. In Rusland wierp het in 1917 de burgerlijke macht omver. In het belangrijkste Europese land, Duitsland, deed het tussen 1918 en 1923 verschillende aanvallen om datzelfde te bereiken. Van Italië tot Canada en van Hongarije tot China, overal ter wereld vond die revolutionaire golf weerklank, overal waar er een ontwikkelde arbeidersklasse bestond. Zo antwoordde het wereldproletariaat op het begin van de vervalperiode van het kapitalisme, waarvan de wereldoorlog de eerste grote manifestatie was. Het vormde een schitterende bevestiging van alle voorspellingen die de revolutionairen deden sinds halverwege de negentiende eeuw. Zoals al aangekondigd in het Kommunistisch Manifest van 1848 had voor het proletariaat het uur geslagen om het vonnis uit te voeren dat de geschiedenis over het kapitalisme had geveld, over een productiestelsel dat niet langer in staat was de vooruitgang van de mensheid te verzekeren.

De nederlaag van de arbeidersklasse en de kapitalistische kontrarevolutie

Deze gigantische beweging van de arbeidersklasse die de wereld deed wankelen kon door de wereldbourgeoisie echter in bedwang worden gehouden. Toen ze de angst voor haar eigen verdwijning overwonnen had, reageerde ze als een gewond roofdier. Ze wierp zich met volle gewicht in de strijd en schrok voor geen enkele misdaad terug.

Om als eenheidsfront tegen de revolutie op te treden maakte ze met een handomdraai een einde aan de imperialistische tegenstellingen waardoor ze vier lange oorlogsjaren verscheurd was. Ze overwon de opstandige arbeidersmassa’s met doortraptheid en onderdrukking, met leugens en bloedbaden. Ze legde een veiligheidscordon rond revolutionair Rusland, in de vorm van een blokkade waardoor tientallen miljoenen mensen werden overgeleverd aan de gruwelijkste hongersnood. En ze haastte zich natuurlijk om de schuld daarvan aan de revolutionaire beweging te geven. Door met man en macht massale steun aan de witte legers van het onttroonde tsarisme te geven ontketende ze een afgrijselijke burgeroorlog die miljoenen levens kostte en die de economie volledig verwoestte. Op dit slagveld vol ruïnes kon de arbeidersklasse van Rusland de legers van de contrarevolutie nog terugdringen en zelfs verslaan. Maar geïsoleerd door het mislukken van de wereldrevolutie en uitgedund door strijd en honger, kon ze de macht die ze in 1917 in handen nam niet behouden. En nog minder kon ze ‘het socialisme opbouwen’. De arbeidersklasse moest noodzakelijkerwijs, na verslagen te zijn in de andere landen, met name in de grote industriële metropolen van West-Europa en Noord-Amerika, ook in Rusland zelf het onderspit delven.

De overwinning van de contrarevolutie op wereldschaal leidde in Rusland niet tot de omverwerping van de staat die er na de revolutie was opgericht, maar wel tot zijn ontaarding. In een land dat zich door het voortbestaan van de burgerlijke macht op wereldschaal niet kon bevrijden van het kapitalisme, bracht het staatsapparaat een nieuwe vorm van de bourgeoisie voort die belast werd met het uitbuiten van de arbeidersklasse en het beheer van het nationale kapitaal. De partij van de bolsjewieken, eens de voorhoede van de revolutie van 1917, onderging op haar beurt dezelfde ontaarding door zich steeds meer met de staat te vereenzelvigen. De beste strijders voor de revolutie in haar gelederen werden geleidelijk uit hun verantwoordelijkheden gezet, ze werden uitgesloten, verbannen, gevangen gezet en uiteindelijk geëxecuteerd door een hele laag arrivisten en bureaukraten die in Stalin hun beste vertegenwoordiger vonden. Hun bestaansreden bestond niet uit het verdedigen van de belangen van de arbeidersklasse. Integendeel, met leugen en onderdrukking werd de meest onwaardige van alle diktaturen opgelegd om de nieuwe vorm van kapitalisme die in Rusland was ingevoerd, te behouden en te versterken.

De andere partijen van de Internationale, de ‘kommunistische’ partijen, volgden dezelfde weg. De mislukking van de wereldrevolutie en de ontreddering die er in de arbeidersrangen op volgde, stimuleerden de ontwikkeling in die partijen van het opportunisme, dat wil zeggen van een politiek die de revolutionaire beginselen en de historische vooruitzichten van de beweging van de arbeidersklasse opoffert aan illusoire onmiddellijke ‘successen’. Die ontwikkeling van de kommunistische partijen maakte het mogelijk dat figuren op de voorgrond traden die meer dachten aan het maken van een loopbaan in het raderwerk van de burgerlijke maatschappij, in het parlement of in de gemeenteraden, dan aan strijd aan de zijde van de arbeidersklasse en aan het verdedigen van haar belangen. Besmet met de opportunistische ziekte, in handen gevallen van bureaukratische arrivisten, onderworpen aan de druk van de Russische staat die door leugen en intimidatie deze bureaukraten in de leidende organen wist te benoemen, eindigden die partijen met verraad, en nadat ze de elementen die trouw bleven aan de revolutionaire strijd uit hun rangen hadden verdreven, liepen ze met hebben en houwen over naar het kamp van de bourgeoisie.

Net als de partij der bolsjewieken die overheerst werd door het stalinisme, werden zij elk in hun land omgevormd tot voorhoede van de contrarevolutie. Die rol konden ze des te beter spelen omdat ze zich bleven voordoen als partijen van de kommunistische revolutie, als erfgenamen van de rode Oktober. Om zijn macht op de ontaardende partij der bolsjewieken te grondvesten en de meest oprechte en aan de zaak van het proletariaat toegewijde militanten uit te schakelden, tooide Stalin zich met het hele prestige van Lenin. En om de arbeidersstrijd beter te saboteren matigden de stalinistische partijen zich op dezelfde manier het prestige aan dat de Russische Revolutie van 1917 en de strijders van de partij der bolsjewieken in de ogen van de arbeiders van de hele wereld verworven hadden.

De vereenzelviging van stalinisme met kommunisme, die ons nu opnieuw wordt opgediend, is zeker de grootste leugen uit de geschiedenis. In werkelijkheid is het stalinisme de ergste vijand van het kommunisme, het tegenovergestelde ervan.

Het kommunisme kan enkel internationalistisch zijn, het stalinisme is de overwinning van het chauvinisme

Het internationalisme, de internationale solidariteit tussen de arbeiders van de hele wereld, stond in de kommunistische theorie van meet af aan bovenaan de beginselen. “Proletariërs aller landen, verenigt U!”, dàt was de leuze van het Kommunistisch Manifest opgesteld door Marx en Engels, de twee belangrijkste grondleggers van deze theorie. Datzelfde manifest legt er de nadruk op dat “de arbeiders geen vaderland hebben”. Als het internationalisme altijd een zo grote betekenis had voor de arbeidersbeweging, dan is dat niet vanwege de utopische ideeën van enkele valse profeten, maar omdat de revolutie van het proletariaat, die als enige in staat is een eind te maken aan de kapitalistische uitbuiting en aan iedere vorm van uitbuiting van de ene mens door de andere, alleen maar mogelijk is op wereldschaal.

En dat werd luid en duidelijk verkondigd vanaf 1847: “De kommunistische revolutie zal [...] geen louter nationale revolutie zijn; zij zal er een zijn, die in alle beschaafde landen [...] gelijktijdig plaatsvindt. [...] Zij zal eveneens een belangrijke uitwerking hebben op de overige landen der wereld en een volledige verandering en grote versnelling betekenen van de wijze waarop ze zich tot dan toe hebben ontwikkeld. Ze is een universele revolutie en zal zich dan ook op universeel terrein afspelen” (F. Engels, Beginselen van het Kommunisme).

Datzelfde beginsel werd nogmaals ferm verdedigd door de bolsjewiki tijdens de revolutie in Rusland: “De Russische revolutie is slechts een voorpost van het socialistische wereldleger, en het succes en de overwinning van de revolutie die we hebben volbracht hangt af van de actie van dat leger. Dat feit vergeet niemand van ons. [...] Het Russisch proletariaat is zich bewust van zijn revolutionaire isolement en ziet helder dat zijn overwinning het gezamenlijke ingrijpen van alle arbeiders van de wereld tot absolute voorwaarde en fundamenteel uitgangspunt heeft.” (Lenin, 23 juli 1918).

Daarom was de stelling die Stalin in 1925, na de dood van Lenin, naar voren bracht over de “opbouw van het socialisme in één land” niets anders dan een schaamteloos verraad aan de basisbeginselen van de arbeidersbeweging. In plaats van het internationalisme te verdedigen, waarvoor de bolsjewiki en alle revolutionairen altijd gevochten hadden, vooral tijdens de Eerste Wereldoorlog die juist dankzij de actie van de proletariërs in Rusland en Duitsland beëindigd werd, werden Stalin en zijn handlangers de woordvoerders van het meest weerzinwekkende nationalisme.

In Rusland werden, onder het voorwendsel van de verdediging van het ‘socialistische vaderland’, de oude chauvinistische campagnes weer opgerakeld die enkele jaren daarvoor als vlag dienden voor de witte legers in hun strijd tegen de proletarische revolutie. En tijdens de Tweede Wereldoorlog klopte Stalin zich op de borst voor de deelname van zijn land aan de imperialistische slachtpartij, waarin twintig miljoen sovjetburgers omkwamen voor de ‘overwinning van het vaderland’. In de andere landen zien de stalinistische partijen het als hun plicht om de nationale volksliederen te vermengen met de Internationale, het universele lied van het proletariaat. De rode vlag, het vaandel van bijna een eeuw arbeidersstrijd, werd vastgenaaid aan al de nationale dweilen die door agenten en militairen werden gehesen wanneer ze de arbeiders afslachtten. En in de chauvinistische hysterie die aan het einde van de Tweede Wereldoorlog losbarstte in de landen die door de Duitse legers bezet waren, stonden de stalinistische partijen vooraan en eisten ze het alleenrecht op om iedereen die probeerde een internationalistische stem te laten horen, te vermoorden als ‘volksverrader’.

Nationalisme tegen internationalisme: dat bewijst, voorzover dat nog nodig is, dat het stalinisme niets met kommunisme te maken heeft. Maar dat is niet alles. Het kommunisme is de opheffing van de uitbuiting dankzij de diktatuur van het proletariaat; het stalinisme is de diktatuur over het proletariaat om de uitbuiting te laten voortbestaan.

Het kommunisme kan alleen gevestigd worden door de diktatuur van het proletariaat, dat wil zeggen door de macht van de klasse van loonarbeiders over het geheel van de maatschappij. Die macht oefent de arbeidersklasse uit dankzij de arbeidersraden, dat wil zeggen de soevereine vergaderingen van de arbeiders. Die hebben de verantwoordelijkheid om de belangrijke beslissingen te nemen over de ontwikkeling van de maatschappij en ze oefenen een permanente kontrole uit op de vertegenwoordigers die ze aanduiden voor centralisatie- en coördinatietaken. Het is juist op basis van dit beginsel dat de macht van de ‘sovjets’ (‘raden’ in het Russisch) in 1917 werd ingevoerd. Het stalinisme vertegenwoordigt het tegenovergestelde van een dergelijke heerschappij. De enige diktatuur die het kent is niet die vàn het proletariaat, maar een in naam van het proletariaat uitgeoefende diktatuur óver het proletariaat. En wel door een kleine minderheid van bureaukraten, die steunen op de meest verschrikkelijke terreur, op agenten, verklikkers, concentratiekampen en bloedbaden onder de arbeiders die het wagen zich tegen hen te keren, zoals we nogmaals zagen in Hongarije in 1956 en in Polen in 1970 en 1981.

In laatste instantie betekent het kommunisme de opheffing van de uitbuiting van de ene mens door de andere, het einde van de verdeling van de maatschappij tussen bevoordeelde en uitgebuite klassen, waarbij het werk van de uitgebuiten vooral dient tot het vetmesten van de uitbuiters. Onder de stalinistische regimes ging de uitbuiting van de arbeiders gewoon door. Hun werk, hun zweet en ontberingen dienden er enkel toe dat de leidende leden van het partij-staatsapparaat van hun voorrechten konden genieten. Ze konden profiteren van hun luxe-residenties terwijl de arbeidersgezinnen werden opeengepakt in erbarmelijke woonruimten. Ze beschikten over speciale winkels waarin het aan niets ontbrak terwijl de winkels bestemd voor de arbeiders wanhopig leeg waren en men uren in de rij moest staan om met enig geluk nog een stukje vlees te vinden dat al half bedorven was. In de kommunistische maatschappij zal de productie voornamelijk worden gericht op de bevrediging van de menselijke behoeften. Dan zijn de Sovjet-Unie en andere landen van hetzelfde soort wel mooie voorbeelden van een ‘kommunistische’ maatschappij, of maatschappij ‘op weg naar het kommunisme’. Daar, meer nog meer dan in de landen die openlijk kapitalistisch worden genoemd, is het beste van de productie bestemd voor de bewapening, voor de meest geraffineerde en dodelijkste vernietigingsmiddelen.

Tenslotte vertonen de regimes die tientallen jaren een groot deel van de wereld beheersten in naam van het kommunisme, van het socialisme en van de arbeidersklasse, alle belangrijke kenmerken van het kapitalisme. En wel omdat die regimes volslagen kapitalistisch zijn, zelfs wanneer het om een heel kwetsbare vorm van kapitalisme gaat, zelfs wanneer de ‘privé’-bourgeoisie, zoals we die kennen in de westerse landen er vervangen is door een staatsbourgeoisie, en zelfs wanneer de algemene tendens naar staatskapitalisme, die het hele kapitalistische systeem in alle landen sinds het begin van haar vervalperiode kenmerkt, er de meest karikaturale en absurde vormen heeft aangenomen.

De ‘democratieën’: medeplichtigen van het stalinisme

Juist omdat het regime dat in Rusland aan de macht komt na de mislukking van de revolutie niets anders is dan een variant van het kapitalisme, en zelfs de speerpunt is van de contrarevolutie, ontvangt het de warme steun van alle bourgeoisieën die enkele jaren eerder meedogenloos de macht van de sovjets bestreden. In 1934 aanvaardden die bourgeoisieën de Sovjet-Unie zelfs als lid van de Volkenbond (voorganger van de Verenigde Naties). Die werd door revolutionairen als Lenin vanaf zijn oprichting omschreven als een ‘rovershol’. Dat is het teken dat Stalin ‘eerbiedwaardig’ is geworden in de ogen van de heersende klasse van alle landen, dezelfde heersende klasse die de bolsjewiki van 1917 voorstelden als barbaren met messen tussen de tanden. De imperialistische rovers erkenden huns gelijke. Wie nog vervolgd werd door de internationale bourgeoisie, dat waren de revolutionairen die zich verzetten tegen het stalinisme. Trotski bijvoorbeeld, een van de belangrijkste leiders van de revolutie van 1917, wordt in de hele wereld vogelvrij verklaard. Verjaagd uit de Sovjet-Unie in 1929, vervolgens uit het ene land na het andere verbannen, onderworpen aan een stelselmatige politiecontrole, moet hij ook nog opboksen tegen de smerigste lastercampagnes die de stalinisten tegen hem ontketenen en waaraan de westerse bourgeoisieën zich medeschuldig maken. Wanneer Stalin vanaf 1936 zijn laaghartige ‘Processen van Moskou’ organiseert, waar de makkers van Lenin, gemarteld en gebroken, zichzelf van de meest absurde misdaden beschuldigen en harde straffen tegen zichzelf eisen om een voorbeeld te stellen, dan zegt diezelfde bourgeoisie “dat er geen rook zonder vuur is”. De bourgeoisie van alle landen was dus medeplichtig toen Stalin die monsterlijke misdaden beging, toen hij in zijn gevangenissen en concentratiekampen tienduizenden kommunisten en meer dan tien miljoen arbeiders en boeren uitroeide. En de delen van de bourgeoisie die de meeste vlijt toonden in die medeplichtigheid, dat waren de ‘democratische’ delen, vooral de sociaal-democratie, dezelfde delen die nu om het hardst de stalinistische misdaden veroordelen en die zichzelf voordoen als voorbeelden van deugdzaamheid.

De medeplichtigheid van de ‘democratieën’ aan de laagheden van het stalinisme, een medeplichtigheid die nu zorgvuldig wordt verborgen, is niet hun enige misdaad. De burgerlijke democratieën zijn net zulke grote specialisten in wreedheden als de andere vormen van kapitalistische heerschappij, het stalinisme en het fascisme.

DE ‘DEMOCRATIE’ IS HET HUICHELACHTIGE MASKER VAN DE BLOEDDORSTIGE DIKTATUUR VAN DE BOURGEOISIE

De revolutionairen hebben altijd de leugen van de ‘democratie’ in de kapitalistische maatschappij ontmaskerd. Die regeringsvorm waarin officieel de macht bij het ‘volk’ ligt, bij alle burgers, is altijd het ongedeelde machtsinstrument van de bourgeoisie geweest over de klassen die ze uitbuit.

De burgerlijke democratie heeft van meet af aan haar adelsbrieven verworven met het verrichten van smerig werk. De grote Amerikaanse democratie, die van Washington, Jefferson & Co., die als voorbeeld geldt voor alle anderen, handhaafde de slavernij tot 1864. En toen ze besloot die af te schaffen omdat de uitbuiting van arbeiders voordeliger was dan die van slaven, was het een andere voorbeeldige democratie, die van Groot-Brittannië, die de zuidelijke staten van de Verenigde Staten ondersteunde die de slavernij wilden voortzetten. In diezelfde periode is het een andere grote vertegenwoordiger van de burgerlijke democratie, de republiek Frankrijk, erfgenaam van de revolutie van 1789 en van de ‘Verklaring van de Rechten van de Mens’, die zich eind mei 1871 onderscheid door het neerslaan van de Commune van Parijs, wat neerkwam op het uitmoorden van tienduizenden arbeiders in één week.

Toch zijn die misdaden van de democratische regimes niet meer dan kinderspel vergeleken met wat ze in de twintigste eeuw uitgericht hebben.

De misdaden van de ‘democratische’ bourgeoisie tijdens de twintigste eeuw

Het zijn inderdaad de zeer ‘democratische’ regeringen die, met de vlijtige steun van de meeste ‘socialistische’ partijen, de belangrijkste baanbrekers zijn voor de Eerste Wereldoorlog, waarin bijna twintig miljoen mensenlevens werden weggemaaid. Diezelfde regeringen, met medeplichtigheid of zelfs onder leiding van de ‘socialisten’, smoren de revolutionaire golf in bloed die een einde maakte aan de slachtpartij van de oorlog. In Berlijn, in januari 1919, is het onder voorwendsel van een vluchtpoging dat de soldateska in opdracht van de ‘socialist’ Noske overgaat tot standrecht tegen de twee belangrijkste leiders van de revolutie: Karl Liebknecht wordt met een nekschot afgemaakt, Rosa Luxemburg wordt doodgeknuppeld. Tegelijkertijd kon de sociaal-democratische regering duizenden arbeiders laten afslachten dankzij de 16.000 mitrailleurs die het overwinnende Frankrijk ijlings teruggaf aan het overwonnen Duitsland. Diezelfde ‘democratieën’, vooral de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Frankrijk, geven vanaf 1918 onophoudelijk steun aan de tsaristische troepen, dus verbonden met een van de meest brute en achterlijkste regimes van dat ogenblik, om het revolutionaire proletariaat van Rusland te bestrijden.

In de periode tussen beide wereldoorlogen beging de ‘democratische’ bourgeoisie zeker niet minder misdaden. Het wemelde bijvoorbeeld van de koloniale bloedbaden. Het buitengewoon democratische Engeland zal als eerste één van de wreedheden begaan die later de ‘slager van Bagdad’, Saddam Hussein wordt aangewreven: het gebruik van verstikkingsgassen tegen de Koerdische bevolking. Toch kwamen de democratieën pas goed op dreef tijdens de Tweede Wereldoorlog toen ze voorgaven een kruistocht te houden tegen de dictatuur en de wreedheden van de nazi’s.

De ‘geallieerden’ hadden na die oorlog een onuitputtelijke propagandabron in de ‘oorlogsmisdaden’ die door de Duitse autoriteiten waren gepleegd. Dat was natuurlijk niet moeilijk: met een politiedictatuur en vernietigingskampen het stalinisme waardig, vertegenwoordigde het nazisme met het stalinisme het toppunt van het barbarendom dat het kapitalisme in verval voortbrengt. Het nazisme was op ‘democratische’ en parlementaire wijze in de regering binnengehaald door dezelfde Duitse bourgeoisie die de sociaal-democratie aan de macht bracht om de arbeidersrevolutie te verpletteren. Als kind van de contrarevolutie die de bourgeoisie tien jaar daarvoor ontketende, vertegenwoordigde het nazisme, met name door het uitroeien van zes miljoen joden, het zinnebeeld van de wreedheden waarin de heersende klasse zwelgt zodra ze zich bedreigd voelt. De verantwoordelijken voor de nazi-misdaden verschenen voor het Tribunaal van Neurenberg en sommigen ervan werden geëxecuteerd. Daarentegen is er nooit een tribunaal geweest om te oordelen over Churchill, Roosevelt, Truman, of de ‘geallieerde’ militairen die ondermeer verantwoordelijk waren voor stelselmatige bombardementen op Duitse steden, en dan vooral van de arbeiderswijken daarin, waarbij telkens tienduizenden burgerslachtoffers vielen. Geen tribunaal ook, want ze maakten deel uit van het overwinnende kamp, voor de degenen die opdracht gaven Dresden op 13 en 14 februari 1945 te veranderen in een gigantische vuurstorm. Daarbij kwamen in enkele uren 200.000 mensen om, en dat terwijl de oorlog al gewonnen was en deze stad geen enkele militaire installatie herbergde maar juist een toevluchtsoord vormde voor honderdduizenden vluchtelingen en gewonden. Evenzo was het de grote Amerikaanse democratie, die als eerste, en tot dusverre als enige in de geschiedenis, in augustus 1945 atoombommen gooide. En wel op de Japanse steden Hirosjima en Nagasaki, waarin in één ogenblik 75.000 en 40.000 doden vielen, en daarna, na gruwelijk lijden, nog veel meer.

Diezelfde ‘democraten’, de Churchill’s en de Roosevelt’s, waren heel goed op de hoogte van de uitroeiing van miljoenen joden door het Nazi-regime. Maar ze deden niets om die te redden, en ze gingen daarbij zelfs zover dat ze alle voorstellen afsloegen van de Duitse regering en haar bondgenoten om er enkele honderdduizenden te bevrijden. Cynischer konden die ‘humanisten’ hun daden niet rechtvaardigen: het vervoeren en opvangen van al die joden zou de oorlogsinspanningen vertragen.

Na de Tweede Wereldoorlog worden de ‘democratische’ misdaden voortgezet

Na de oorlog hesen de overwinnaars overal de vlag van de moraal, van de vrijheid, van het volkerenrecht en van de rechten van de mens. Dat was bedoeld als contrast met het barbarendom van de nazi’s. Maar diezelfde overwinnaars misten geen enkele gelegenheid om dezelfde methoden toe te passen. Massale wraakacties tegen burgerbevolkingen bijvoorbeeld zijn nooit het alleenrecht van de aangeklaagden van Neurenberg geweest. Ze maakten deel uit van het dagelijkse leven van de koloniale en neo-koloniale oorlogen die de verschillende ‘democratische’ landen voerden. Zoals de Verenigde Staten, lichtbaken van de ‘vrije wereld’, of Frankrijk, ‘vaderland van de mensenrechten’. De dag waarop het hitleriaans Duitsland kapituleert, 8 mei 1945, vermoordt de Franse regering, waarin christen-democraten, ‘socialisten’ en ‘kommunisten’ zijn opgenomen, met bommen 20.000 mensen in de Algerijnse steden Sétif en Constantine, waar een deel van de bevolking de regeringsslogans over ‘nationale bevrijding’ letterlijk nam. Twee jaar later herhaalt die regering dezelfde heldendaad in Madagascar waarbij dit keer 80.000 doden vielen.

De Gestapo paste martelingen toe en de ‘gorilla’s’ van Argentinië en Chili worden nu van ‘verdwijningen’ beschuldigd. Maar dezelfde Franse autoriteiten pasten die jarenlang toe in Indochina en Algerije, wat zover ging dat talrijke politie-agenten en militairen met walging ontslag namen. De weerzinwekkende bloedbaden die het Amerikaanse leger in Vietnam aanrichtte zijn ook nog niet vergeten: dorpen met napalm platgebrand, boeren neergemitrailleerd vanuit helikopters, het uitroeien van de hele bevolking van Mi Laï, vrouwen, kinderen en bejaarden daarbij inbegrepen, zie daar de gloriedaden van de legers van deze helden van de ‘democratie’. Kortom, de democratie onderscheidt zich fundamenteel in niets van de andere regeringsvormen van de bourgeoisie. Ze heeft die in niets te benijden als het gaat om het onderdrukken van de uitgebuiten, het uitmoorden van bevolkingen, het martelen van tegenstanders, en het voorliegen van onderdanen. En juist daarin ligt haar superioriteit ten opzichte van de openlijk dictatoriale regimes. Stalinisme en fascisme liegen stelselmatig om te regeren, maar de democratie gaat nog verder: ze bedrijft precies dezelfde misdaden, ze liegt op even grote schaal, maar ze pretendeert het tegenovergestelde en ze kleedt zich in het kostuum van de deugd, het recht en de waarheid, terwijl ze heel het spektakel organiseert van de ‘zelfkritiek’ door ‘mensen met verantwoordelijkheidsgevoel’, met andere woorden door haar beste verdedigers. Dat is het vijgeblad waarachter de meedogenloze en bloeddorstige dictatuur van de bourgeoisie voor de uitgebuiten verborgen wordt.

En juist daarom vertegenwoordigt zij een groot gevaar voor de arbeidersklasse. Daarom moeten de arbeiders nu weigeren zich te laten wiegen in de campagnes rond de zogenaamde ‘overwinning van de democratie over het kommunisme’ net als ze niet in de val moeten lopen van de leugens over de ‘nieuwe wereldorde’ die daardoor zou worden aangekondigd.

MEER DAN OOIT IS DE OORLOGSBARBARIJ HET ENIGE ‘VOORUITZICHT’ DAT HET KAPITALISME ONS BIEDT

De Golfoorlog tussen Irak en de ‘coalitie’ onder leiding van de Verenigde Staten liet nogmaals zien wat al die mooie democratische redevoeringen waard zijn. Nogmaals zagen we de grote ‘beschaafde’ landen aan het werk: honderdduizenden doden in Irak, het inzetten van de dodelijkste en meest barbaarse wapens zoals de bommen van zeven ton en de ‘fuel air combustible’ bommen die hun slachtoffers nog veel efficiënter verstikken dan de gassen die Saddam Hussein inzette. We konden zien hoe die ‘democratische’ en ‘ontwikkelde’ landen op grote schaal hongersnoden en epidemieën veroorzaakten voor de overlevenden en stelselmatig burgerdoelen vernietigden zoals graansilo’s, voedingsindustrie, waterzuiverings-installaties en ziekenhuizen.

Geleidelijk aan hoorden we hoe de beroemde beelden van de ‘schone oorlog’ die de media, in opdracht, wekenlang tot vervelens toe verspreiden, in werkelijkheid een oorlog verborgen die net zo ‘smerig’ was als alle andere. Soldaten die met tienduizenden tegelijk levend werden begraven, ‘bommentapijten’ die in driekwart van de gevallen hun doel mistten, maar die wel een ware slachtpartij aanrichtten onder de omwonende bevolking, de moord op 800 mensen in een schuilkelder in Bagdad, het enorme bloedbad onder vluchtende soldaten en zelfs burgers, zoals op de weg van Koeweit naar Basra tijdens de laatste oorlogsdag. Ook konden we vaststellen hoe ver de ‘democratische’ bourgeoisie in haar cynisme durft te gaan. Ze liet slager Saddam de Koerdische bevolking uitroeien. Maar ze had die daarvoor zelf opgeroepen om tegen hem in opstand te komen onder de vlag van nationalistische klieken. En ze getuigde van een ongelooflijke huichelarij door vervolgens, toen het bloedbad voorbij was, zogenaamde ‘humanitaire hulp’ te organiseren.

De leugens van de bourgeoisie

De Golfoorlog liet ten overvloede zien hoe leugenachtig alle redevoeringen zijn die de ‘democratische’ regeringen ophoesten over de ‘persvrijheid’ en het ‘recht op informatie’. De hele Golfoorlog lang bestond er maar één waarheid, die van de Verenigde Staten, en maar één soort van beelden, die van de belangrijkste militaire hoofdkwartieren. De zogenaamde ‘persvrijheid’ liet zien wat zij waard was: eenvoudig een huichelachtig ornament. Vanaf het moment dat de eerste bommen vielen gaven alle media, zoals in om het even welke dictatuur, vrij baan aan onderdanig en nauwgezet uitvoeren van de regeringsopdrachten. De ‘democratie’ toonde nogmaals haar ware gelaat: dat van instrument van de ongedeelde dictatuur van de heersende klasse over de uitgebuiten. Tussen de schofterigste leugens waarmee we werden overladen, gaat de hoofdprijs naar hen die deze slachtpartij voorstelden als ‘oorlog voor de vrede’, bedoeld om eindelijk een ‘nieuwe wereldorde van voorspoed en vrede’ in te stellen.

Dat is één van de meest afgezaagde en onuitstaanbare burgerlijke leugens. Telkens wanneer het kapitalisme in verval opnieuw zwelgt in een imperialistische slachtpartij zingt de bourgeoisie hetzelfde liedje. De Eerste Wereldoorlog, met z’n twintig miljoen doden, zou de oorlog zijn ‘die een einde aan alle oorlogen’ maakte. Twintig jaar later was de oorlog nóg afgrijselijker: vijftig miljoen doden. En de overwinnaars ervan noemden dat een ‘definitieve overwinning van de beschaving’. De daaropvolgende oorlogen hebben samen minstens zoveel slachtoffers geëist. En daarbij zijn dan nog niets eens de slachtoffers geteld van de andere rampen die ze teweegbrachten, zoals hongersnoden en epidemieën.

De arbeidersklasse mag niet in die val trappen: zolang het kapitalisme bestaat zal er nooit een einde aan de oorlog komen. Dat is geen kwestie van ‘goede’ of ‘slechte’ regeringspolitiek, het hangt niet af van de ‘wijsheid’ of ‘waanzin’ van staatsleiders. Oorlog in onverbrekelijk met het kapitalistisch systeem verstrengeld geraakt, met een systeem dat gegrondvest is op de concurrentie tussen de verschillende delen van het kapitaal. Een systeem dat door z’n economisch bankroet onherroepelijk in de richting gaat van groeiende rivaliteit tussen z’n verschillende sektoren. De handelsoorlog tussen alle naties kan daarin enkel uitlopen op de oorlog met het geweer in de hand. Laten we onszelf niets wijsmaken: de economische oorzaken van de Twee Wereldoorlogen zijn niet verdwenen. Integendeel, nooit eerder bevond de kapitalistische economie zich in een dergelijke impasse. Die impasse betekent dat het kapitalistische systeem zichzelf overleefd heeft en omvergeworpen moet worden. Net als de maatschappijvormen die eran vooraf gingen, de feodale en de slavenmaatschappij. Het voortbestaan van dit systeem is een  volslagen absurditeit voor de menselijke maatschappij. En absurditeit die haars gelijke alleen vindt in de imperialistische oorlog die alle rijkdom van wetenschap en menselijke arbeid niet gebruikt om de mensheid te dienen, maar enkel om al die rijkdom te vernietigen, om er ruïnes van te maken en lijken op te stapelen. Laten ze ons niet vertellen dat de ineenstorting van het Russische rijk, het einde van de verdeling van de wereld in twee vijandelijke blokken het einde van oorlog betekent. Een nieuwe wereldoorlog tussen twee grote machten en hun bondgenoten ligt voorlopig wel niet in het verschiet, maar toch heeft die situatie geen einde gemaakt aan de tegenstellingen binnen het kapitalisme. De crisis blijft onveranderlijk aanwezig. Wat verdwenen is, dat is de discipline die de grootmachten oplegden aan hun vazallen. En omdat de tegenstellingen tussen de naties enkel kunnen toenemen met de ongeneeslijke verdieping van de crisis, is het enige vooruitzicht zeker niet een ‘nieuwe wereldorde’, maar juist een steeds rampzaliger ‘wereldomvattende chaos’.

De toekomst van het kapitalisme: steeds meer oorlogsbarbarij

De toekomst van de maatschappij is dat alle landen, groot of klein, zich overgeven aan hun imperialistische honger. Dat is het ‘ieder voor zich’ van alle bourgeoisieën om met alle middelen, en dan vooral militaire, te proberen hun belangen te verdedigen ten koste van de anderen. Dat houdt in dat ze elkaar niet alleen ieder stukje van de markt betwisten, maar ook het kleinste stukje land, het geringste invloedsgebied. De toekomst die het kapitalisme aan de mensheid biedt is die van de grootste chaos uit de geschiedenis. Wanneer de grootste wereldmacht zich opwerpt als ‘politieagent’ om ‘de orde te handhaven’ is zij enkel in staat om nog meer wanorde te stichten en bloedig barbarendom voort te brengen, zoals we in het Midden-Oosten zagen in het begin van 1991. De kruistocht van de Verenigde Staten tegen Irak werd voorgesteld als die van de ‘internationale wet’, van het ‘recht’ en de ‘wereldorde’. Maar ze bleek niets anders te zijn dan een strafexpeditie van de machtigste gangster, de Verenigde Staten, die daarmee het recht opeiste om te doden ten koste van andere gangsters, zoals Saddam Hussein, om zijn eigen wet op te leggen, de wet van de sterkste, de wet van de onderwereld. Het enige verschil met de klassieke gangsters is dat die elkí¡í¡r vermoorden, en in niet te grote aantallen. De staatsleiders daarentegen vermoorden bij voorkeur de bevolkingen die door hun tegenstanders worden overheerst en ze doen dat op grote schaal. Wat betreft de ‘wereldorde’: sinds de Golfoorlog hebben we kunnen zien hoe die werd ‘gered’. In hetzelfde Midden-Oosten bracht de oorlog nog meer wanorde voort zoals de opstanden van de sjiieten en de Koerden, die de stabiliteit van de hele regio in gevaar brachten, van Iran, Turkije, Syrië, het zuiden van de Sovjet-Unie. Het gevaar kon slechts gekeerd worden door een bloedbad onder die bevolkingen aan te richten. In de rest van de wereld blijft de chaos groeien. Op het Afrikaans continent bijvoorbeeld zijn er alom etnische confrontaties en bloedbaden, zonder het nog te hebben over de hongersnoden en de epidemieën die dergelijke onlusten meebrengen. Een chaos waarvan Europa niet langer gespaard blijft. Joegoslavië wordt te vuur en te zwaard verscheurd. De mastodont die de Sovjet-Unie eens was, voert ondertussen stuiptrekkend zijn doodstrijd. Een staatsgreep zoals in een bananenrepubliek, de afscheiding van de meeste republieken, uitbarstingen van nationalisme, dat alles leidt tot botsingen op z’n Joegoslavisch, maar dan op de schaal van een heel werelddeel en bovendien met tienduizenden atoomkoppen die in handen kunnen vallen van de meest onverantwoordelijke delen van de bourgeoisie of in die van lokale maffia’s.

De verschillende machten van de voormalig Westers Blok zélf tenslotte beginnen elkaar ook al te verscheuren. Zo zagen we de Duitse bourgeoisie, met medeplichtigheid van de Oostenrijkse, olie op het vuur gooien in Joegoslavië door de Sloveense en Kroatische onafhankelijkheidsbewegingen te ondersteunen, terwijl de andere westerse bourgeoisieën gokten op het handhaven van de eenheid van dat land. Sinds de ineenstorting van de Sovjet-Unie en de militaire macht ervan hoeven de voormalige westerse bondgenoten de rangen niet meer te sluiten. De imperialistische wedijver, de hebzuchtige strijd om elk economisch, politiek en militair invloedsgebied - groot of klein -, kan er enkel toe leiden dat iedereen verbeten probeert zoveel mogelijk naar zichzelf toe te trekken. En uiteindelijk is het juist om die reden dat de Verenigde Staten in Irak zoveel hebben vernietigd. Dit land was niet het enige mikpunt. Het tentoonspreiden van de Amerikaanse militaire macht, onvergelijkelijk met die van het overwonnen land, de obscene uitstalling van de meest geraffineerde en dodelijkste wapens was niet alleen bedoeld voor Irak of andere tweederangslanden die Irak proberen na te volgen. De boodschap van de Verenigde Staten was in laatste instantie gericht tot hun eigen ‘bondgenoten’ die ze in de oorlog meesleepten (zoals bijvoorbeeld Frankrijk, Italië en Spanje) of die voor de kosten ervan opdraaiden (zoals Japan en Duitsland): opgepast iedereen die de ‘wereldorde’ wil verstoren, die er van droomt de bestaande krachtsverhoudingen ter discussie te stellen, en die uiteindelijk de heerschappij van de eerste wereldmacht betwist!

De wereld ziet er uit als het groot domein van een stelletje geldhaaien waar, achter de redevoeringen over ‘wereldorde’, ‘vrede’ en ‘samenwerking’ tussen de naties, ‘solidariteit’ en ‘rechtvaardigheid’ voor de minst begunstigde bevolkingen, het ‘ieder voor zich’ tot ontwikkeling komt, de imperialistische wedijver oplaait, de oorlog van ieder tegen allen, de economische oorlog maar ook steeds meer de oorlog met de wapens. Tegenover die al bestaande bloedige chaos die nog veel erger zal worden, heeft het handhaven van de ‘wereldorde’ geen andere betekenis dan die van het steeds vaker en brutaler gebruik maken van de militaire macht, het aanrichten van bloedbaden door de grote imperialistische machten en dan vooral door het land dat zich opwerpt als ‘baken van de democratie’, als politieagent van de wereld: de Verenigde Staten.

De hele chaos die momenteel tot ontwikkeling komt, de ontketening van oorlogen, hele landen die afglijden in bloedige confrontaties tussen nationaliteiten, bloedbaden die net zo barbaars als absurd zijn, dat alles betekent dat de wereld nu in een nieuwe historische periode is terechtgekomen die beheerst wordt door tot op heden ongekende stuiptrekkingen. De ‘democratische’ bourgeoisie wil ons vooral wijsmaken dat de brutale ineenstorting van de stalinistische regimes, die ons als ‘kommunistisch’ worden voorgesteld, het uitsluitende resultaat was van de impasse waarin die regimes zich bevonden, van het definitieve bankroet van hun economie. Nog een leugen! Het is waar dat de stalinistische vorm van het kapitalisme wel heel erg absurd was, kwetsbaar en slecht gewapend tegen de economische wereldcrisis. Maar een historische gebeurtenis van dergelijke omvang, het opblazen van een heel imperialistisch blok in enkele weken tijd tijdens de herfst van 1989, en nu ook het net zo plotseling uiteenvallen van zijn opperhoofd, de Sovjet-Unie die twee jaar geleden nog de tweede wereldmacht was, laat de mate van verrotting zien, niet alleen van de stalinistische regimes, maar vooral van het geheel van het kapitalistisch systeem.

DE ONTBINDING, LAATSTE STADIUM VAN HET VERVAL VAN HET KAPITALISME

Het verval van het kapitalisme, zoals de wereld dat kent sinds het begin van de eeuw, blijkt nu de meest tragische periode uit de geschiedenis van de mensheid te zijn. Nooit heeft de menselijke maatschappij slachtpartijen gekend van een omvang als die van de beide wereldoorlogen. Nooit is de vooruitgang van de wetenschap op een dergelijke schaal gebruikt om vernietiging te zaaien, bloedbaden aan te richten en onheil te stichten. Nooit werden er naast zoveel opgehoopte rijkdom dergelijke hongersnoden veroorzaakt en een dergelijk lijden als al tientallen jaren in de ‘derde wereld’. Maar blijkbaar had de mensheid haar dieptepunt nog niet bereikt. Het verval van het kapitalisme betekent de doodstrijd van dit systeem. Maar die doodstrijd heeft een geschiedenis. Momenteel hebben we haar laatste stadium bereikt, dat van de algemene ontbinding van de maatschappij, van de openlijke verrotting.

Waarom het momenteel gaat is wel degelijk de verrotting van de maatschappij. Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog slaagde het kapitalisme erin om de meest barbaarse en goorste uitingen van zijn verval af te schuiven naar de onderontwikkelde landen. Nu komt in het centrum van de meest ontwikkelde landen het barbarendom tot ontwikkeling. Ongerijmde etnische conflicten waarin hele bevolkingen elkaar afslachten omdat ze niet dezelfde religie aanhangen of dezelfde taal spreken, omdat ze vasthouden aan verschillende folkloristische tradities, dat was tientallen jaren voorbehouden aan de landen van de ‘derde wereld’, aan Afrika, India en het Midden-Oosten. Nu is het al in Joegoslavië, op enkele honderden kilometers van de industriële metropolen van Noord-Italië en Oostenrijk, waar dergelijke idioterieën losbarsten. En vertel ons niet dat zulke nationalistische bewegingen, zoals ze zich ook ontwikkelen in het voormalige Russische rijk, ‘gerechtvaardigde vrijheidseisen’ zouden vertegenwoordigen voor het totstandkomen van ‘vooruitstrevende’ nationale staten, om ze te bevrijden uit de ketenen die hun ontwikkeling kluisterden.

In de vorige eeuw bestond er nationale strijd die inderdaad zo’n vooruitstrevende aard had. Een strijd die de weg opende naar de vorming van levensvatbare territoriale eenheden die de verbrokkeling en de particularistische belemmeringen konden overstijgen die door het feodale regime waren achtergelaten. Dat gold met name voor de verschillende bewegingen die de oprichting van de nationale staten Duitsland en Italië mogelijk maakten. Maar sinds het begin van deze eeuw, toen het kapitalisme in zijn vervalperiode terechtkwam, heeft de ‘nationale bevrijdingsstrijd’ ieder vooruitstrevend karakter verloren. Die nationale bewegingen werden bovenal pionnen in de botsingen tussen de grote mogendheden, tussen de imperialistische blokken en hun pionnen daarin.

Momenteel vormt het geheel van dergelijke nationalistische bewegingen een nog veel grotere idioterie, ook als sommige ervan, in de Balkan of in Centraal-Europa, nog steeds in het geheim worden aangewakkerd door deze of gene mogendheid. De economie is nog nooit zo wereldomvattend geweest. De bourgeoisie van de meest ontwikkelde landen probeert zelfs, zonder resultaat, voor het beheer van haar ekonomie een ruimer kader te vinden dan dat van de natie, zoals de EEG. Dit bewijst overduidelijk de absurditeit, zelfs vanuit het oogpunt van de kapitalistische belangen, van het uiteenvallen van staten die de erfenis vormden van de Tweede Wereldoorlog in een veelheid van kleine staatjes. Het lot van de bevolkingen van die regio wordt er niet beter op maar juist veel slechter: toenemende economische wanorde, onderwerping aan chauvinistische en vreemdelingen hatende demagogen, afrekeningen en pogroms tussen gemeenschappen die tot op heden vredig samenleefden. En vooral: de tragische scheiding tussen de verschillende delen van de arbeidersklasse. Nog meer ellende, onderdrukking, terreur, vernietiging van de klassensolidariteit tussen proletariërs tegenover hun uitbuiters: dat is het wat het nationalisme nu vertegenwoordigt. De uitbarsting ervan levert vandaag het bewijs dat het kapitalisme in verval een nieuwe stap heeft gezet in het barbarendom en de verrotting.

Het ontketenen van nationalistische hysterie in sommige delen van Europa is niettemin verre van de enige uiting van deze ontbinding. Hetzelfde barbarendom dat het kapitalisme voorheen naar de periferie kon afschuiven verovert nu de ontwikkelde landen.

Het barbarendom verovert het hart van het kapitalisme

Vroeger gingen de media naar de buitenwijken van Bogota en naar de straten van Manilla om reportages te maken over criminaliteit en kinderprostitutie. Ze deden dat om de arbeiders in de ontwikkelde landen wijs te maken dat er voor hén geen reden was om in opstand te komen. Nu is het in het rijkste land ter wereld, in New York, Los Angeles, Washington, dat kinderen van twaalf jaar hun lichaam verkopen of moorden plegen voor een paar gram crack. In datzelfde land worden de daklozen vandaag met honderdduizenden geteld. Vlakbij Wall Street, de tempel van de financiële wereld, slapen, net als in Calcutta, hele mensenmassa’s in kartonnen dozen op straat. Vroeger leken de tot wet verheven omkoperij en corruptie specialiteiten van de leiders van de ‘derde wereld’. Nu gaat er geen maand voorbij of er barst een schandaal los dat de flessentrekkersmoraal blootlegt van alle politici in de ‘ontwikkelde landen’: herhaald aftreden van ministers in een land als Japan, waar het vinden van een ‘schone’ politicus voor een ministerspost een onmogelijke opgave is geworden; grootscheepse deelname door de CIA aan drugssmokkel; het doordringen van de maffia in Italië tot in de hoogste staatskringen; zelfamnestie door Franse parlementsleden om de gevangenis te ontlopen die ze verdienden voor hun schaamteloosheden... Zelfs in Zwitserland, het legendarische land van de zindelijkheid, was een minister van politie en justitie betrokken bij een witwasaffaire van drugsgeld. Corruptie heeft altijd deel uitgemaakt van de gang van zaken in de burgerlijke maatschappij. Maar nu heeft ze een dergelijk niveau en een dergelijke omvang bereikt, dat ook op dat vlak het verval van de maatschappij een nieuw stadium van verrotting is binnengetreden.

Het geheel van het sociale leven lijkt volslagen ontregeld, af te glijden in absurditeit, in slijk en wanhoop. Heel de menselijke maatschappij, op alle continenten, zweet uit al haar poriën in toenemende mate barbarendom. De hongersnoden ontwikkelen zich in de ‘derde wereld’ en bereiken binnenkort de landen die voor ‘socialistisch’ werden versleten. Ondertussen worden in West-Europa en Noord-Amerika hele voorraden landbouwproducten vernietigd, worden de boeren betaald als ze minder land bebouwen en bestraft als ze de voorgeschreven quota overschrijden. In Latijns-Amerika doden epidemieën als die van de cholera duizenden mensen terwijl die kwaal voordien uitgebannen was. Overstromingen en aardbevingen doden overal ter wereld in enkele uren tienduizenden mensen terwijl de maatschappij heel goed in staat is dijken aan te leggen en huizen te bouwen om dergelijke bloedbaden te voorkomen. Het ‘noodlot’ of de ‘spelingen van de natuur’ konden zelfs niet als verontschuldiging worden aangehaald toen in 1986 in Tsjernobyl de explosie van een atoomcentrale honderden (zo niet duizenden) mensenlevens kostte en verschillende provincies besmette. Of toen we in de meest ontwikkelde landen getuige waren van moorddadige rampen in grote stadscentra: 60 doden in een station van Parijs, meer dan 100 doden tijdens een brand in de Londense metro, nog niet lang geleden. Dit systeem is netzomin in staat wat te doen aan de afbraak van het milieu, de zure regen, allerlei soorten van vervuiling en dan vooral de nucleaire, het broeikaseffekt, de woestijnvorming, die het voortbestaan van de menselijke soort op het spel zetten.

Tegelijkertijd zijn we getuige van een onomkeerbare afbraak van het sociale leven: naast de immer toenemende criminaliteit en het geweld in de steden richten drugs steeds schrikwekkender ravages aan, vooral onder de nieuwe generaties, getuigen van de wanhoop, het isolement en de atomisering die de hele maatschappij doordringen.

De impasse van het kapitalisme kan enkel leiden tot de vernietiging van de mensheid

Als de maatschappij is aangeland bij een zo grote mate van verrotting, als de wanhoop, het ‘no future’ zodanig het heersende gevoel is geworden, dan is dat wel degelijk omdat het kapitalisme nog veel minder dan in het verleden in staat is om het minste vooruitzicht aan de mensheid te bieden. Al meer dan twintig jaar wordt de economie van dit systeem getroffen door een diepe en onoplosbare crisis. In de jaren 1930 liep de economische crisis uit op de wereldoorlog. Dat was geen ‘oplossing’ voor de crisis. Maar de arbeidersklasse, die net de ergste nederlaag uit haar geschiedenis had geleden, was niet in staat de plannen van de bourgeoisie te verijdelen. Daardoor kon de bourgeoisie het geheel van het sociale leven, al haar politieke en economische krachten, richten op de imperialistische slachtpartij. Nu beschikte het kapitalisme niet langer over een dergelijke mogelijkheid. Toen de crisis begon, aan het einde van de jaren 1960, lokte die onmiddellijk een geweldige tegenaanval uit van de wereldarbeidersklasse: de staking van negen miljoen arbeiders in Mei 1968 in Frankrijk, de ‘Hete Herfst’ van 1969 in Italië, de opstand van de arbeiders van Cordoba in Argentinië datzelfde jaar, de massale stakingen van de Poolse arbeiders aan de Baltische kusten in de winter van 1970-1971, en nog vele andere grootschalige gevechten in een hele serie van landen. Dat bewees dat de arbeidersklasse de contrarevolutie te boven was gekomen. Vanaf dat moment was ze in staat, door haar strijd en door haar weigering de soberheid te aanvaarden die de bourgeoisie van haar vroeg, de weg naar een nieuwe wereldoorlog af te sluiten. Want arbeiders die offers weigeren te brengen voor de nationale economie zijn nog minder bereid het uiterste offer, dat van hun leven, te brengen.

Het proletariaat had weliswaar de kracht om het ontketenen van een nieuwe veralgemeende slachtpartij te voorkomen. Maar het had nog niet de kracht om zijn eigen perspectief naar voren te brengen: dat van de omverwerping van het kapitalisme en de opbouw van de kommunistische maatschappij. Daardoor kon het niet voorkomen dat de gevolgen van het verval van het kapitalisme steeds zwaarder doorwogen op de hele maatschappij. De geschiedenis ging ondanks die tijdelijke blokkering van de wereldsituatie gewoon verder. Twintig jaar lang bleef de maatschappij de opeenstapeling van alle karaktertrekken ondergaan van het verscherpte verval door de verdieping van de economische crisis, terwijl de heersende klasse juist iedere dag meer haar onvermogen bewees om daaraan iets te verhelpen. Het enige dat die klasse de maatschappij kan voorhouden is het van dag tot dag en stukje bij beetje volhouden, zonder hoop de onontkoombare ineenstorting van de kapitalistische productiewijze af te wenden. Beroofd van ieder historisch project – zelfs van het meest suicidaire, een wereldoorlog – dat in staat zou zijn haar krachten te mobiliseren, kan de kapitalistische maatschappij niet anders dan ter plekke wegrotten, afzinken in een vergevorderde sociale ontbinding, in de veralgemeende wanhoop.

En die wanhoop kan alleen maar groeien omdat de wereld vandaag elke dag duidelijker toont dat er geen enkel ander vooruitzicht is voor het geheel van de mensheid dan dat van een  toenemend  barbarendom met uiteindelijk haar verdwijning. Want laten we ons geen illusies maken!

Als we het kapitalisme laten voortbestaan dan zal het, zelfs als het niet tot een wereldoorlog komt, tenslotte de mensheid vernietigen: door een opeenstapeling van lokale oorlogen, epidemieën, het bederven van het milieu, hongersnoden en andere rampen die ‘natuurlijk’ worden genoemd.

Proletariërs, nooit was de voorspelling van de revolutionairen uit de vorige eeuw aktueler dan vandaag. Zij zeiden: “Socialisme of barbarendom”. In afwezigheid van de wereldrevolutie van het proletariaat is het barbarendom nu algemeen geworden en bedreigt het ’t voortbestaan van de mensheid. Meer dan ooit bestaat de enige hoop, de enig mogelijke toekomst uit het omverwerpen van het kapitalistisch systeem, uit het instellen van nieuwe sociale betrekkingen die bevrijd zijn van alle tegenstellingen die de maatschappij wurgen.

Het kapitalisme zakt weg in een ongeneeslijke economische crisis die de laatste oorzaak is van de huidige uitbarstingen. Het levert groeiende mensenmassa’s over aan ellende en honger terwijl het geen afzet meer vindt voor z’n productie. Het sluit fabrieken, maakt akkers onvruchtbaar en ontslaat arbeiders omdat het niet produceert om behoeften te bevredigen, maar om te verkopen op de markt, om winst te maken. Die markt is nu verzadigd, niet omdat alle behoeften bevredigd worden, maar omdat de geproduceerde handelswaar niet meer gekocht kan worden. Het kapitalisme is niet in staat om daarvoor de middelen ter beschikking te stellen zonder zichzelf op te heffen. Een kapitalisme dat geld geeft aan z’n afnemers om de productie op te kopen, dat die productie dus weggeeft, dat is geen kapitalisme meer. En het krediet dat al jaren misbruikt wordt kan daaraan niets veranderen: het veroorzaakt een algemene schuldenlast, het schuift de tegenstellingen voor zich uit en maakt ze nog explosiever. De burgerlijke ideologische campagnes zingen nu de lofzang van de markt die alle problemen van de wereldeconomie zou oplossen. Wat een rampzalig valse voorstelling van de feiten! Juist omdàt het kapitalisme gestoeld is op de warenproductie, op de ruilwaarde en niet op de gebruikswaarde, stort de economie in de afgrond. Wanneer de stalinistische economieën op zo’n mislukking zijn uitgelopen komt dat niet doordat ze de markteconomie hadden opgeheven. Maar wel omdat ze grootschalig sjoemelden met de wetten ervan, terwijl ze aan die wetten net zo min ontsnapten als de rest. De enige wijze waarop de maatschappij de crisis van het kapitalisme te boven kan komen is niet het invoeren van ‘meer kapitalisme’ of ‘minder kapitalisme’, of de ‘hervorming’ van het systeem. De enige manier is het vernietigen van de wetten waardoor het geregeerd wordt. Dat wil zeggen: de opheffing van het kapitalisme zelf.

Alleen het proletariaat kan een einde aan het kapitalisme maken

Alleen de arbeidersklasse is in staat zo’n omwenteling door te voeren. Zij is de enige klasse in de maatschappij die er werkelijk belang bij heeft de fundamenten van het kapitalisme radikaal aan te tasten, en dan vooral de warenproductie die het hart vormt van de crisis van het systeem. Want het is juist de markt, de overheersing van de waren in de kapitalistische productie, die de grondslag vormt van haar uitbuiting. Kenmerkend voor de arbeidersklasse, in tegenstelling tot andere categorieën van producenten zoals zelfstandige landbouwers of ambachtslieden is dat ze beroofd is van productiemiddelen, en om te overleven haar arbeidskracht moeten verkopen aan de bezitters van die productiemiddelen: aan privé-kapitalisten of aan de staat. En omdat in het kapitalistische systeem de arbeidskracht zelf een waar is geworden, zelf de belangrijkste van alle waren, worden de proletariërs uitgebuit. Daarom draagt de strijd van het proletariaat tegen de kapitalistische uitbuiting de afschaffing van het loonstelsel in zich en daarmee de opheffing van alle warenhandel. Deze klasse produceert daarenboven nu reeds het overgrote deel van de maatschappelijke rijkdom. Ze doet dat in een collectief kader, dankzij de geassocieerde arbeid zoals die door het kapitalisme zélf ontwikkeld werd. Maar dit systeem kon de socialisatie van de productie, die het ontwikkelde ten koste van de kleine individuele productie, niet tot het einde doorvoeren.

En dat is nu juist één van de belangrijkste innerlijke tegenstellingen van het kapitalisme: onder zijn heerschappij heeft de productie een wereldkarakter verkregen, maar de productiemiddelen zijn versplinterd gebleven in de handen van vele eigenaars, privé-bazen of nationale staten, die de producten van elkaar kopen of aan elkaar verkopen. De opheffing van de markt verloopt dus via de onteigening van alle kapitalisten, door het collectief ter hand nemen door de maatschappij van het geheel van haar productiemiddelen. En die taak kan alleen de klasse volbrengen die geen productiemiddelen bezit, terwijl ze die wel op collectieve wijze in werking zet.

Dat idee is niet nieuw: al anderhalve eeuw staat het op het vaandel van de arbeidersstrijd tegen de uitbuiting. “De bevrijding van de arbeiders kan slechts het werk van de arbeiders zèlf zijn”: dat was de centrale leuze van de Internationale Werklieden Vereniging, de Eerste Internationale, opgericht in 1864. Sindsdien werd die leus met dezelfde kracht aangeheven door de andere internationales: de Socialistische Internationale die in 1889 werd opgericht en de Kommunistische Internationale die in 1919 geboren werd midden in de revolutionaire golf en die in 1928 de nek werd omgedraaid door het stalinisme. De huidige burgerlijke campagnes proberen ons wijs te maken dat het hier gaat om een eenvoudige utopie, een gevaarlijke utopie bovendien omdat die volgens de bourgeoisie uitdraait op de verschrikking van het stalinisme. Maar van de bourgeoisie en haar media kunnen we enkel leugens verwachten. In werkelijkheid blijft hetgeen de arbeidersbeweging vanaf haar begin beweerde volkomen juist. Door zichzelf om te vormen heeft het kapitalisme, in tegenstelling tot wat sommige sociologen beweren die voor de bourgeoisie werken, de arbeidersklasse niet laten verdwijnen. Dit systeem leeft, en dat is juist zijn wezen, van de uitbuiting van de loonarbeid. En de klasse van loonarbeiders, of die nu in fabrieken of in kantoren werken, in scholen of in ziekenhuizen, blijft de enige draagster van de toekomst van de mensheid.

En het bewijs dat de kommunistische revolutie van het proletariaat zijn volledige actualiteit behoudt wordt gevormd door de omvang van de door de bourgeoisie ontketende campagnes rond het thema van het ‘einde van het kommunisme’ en de ‘dood van het marxisme’, dat wil zeggen van de revolutionaire theorie van het proletariaat. Wanneer de burgerlijke klasse geen enkele dreiging meer voelde van de kant van de uitgebuiten, indien ze werkelijk geloofde dat de arbeidersklasse nooit meer een rol zou spelen op het historisch toneel, dan zou ze niet zoveel moeite doen om de proletariërs ervan te overtuigen dat ze niets van de revolutie te verwachten hebben, dan zou ze niet met alle middelen proberen om hen een dergelijk gevoel van onmacht op te leggen.

De huidige moeilijkheden hebben het proletariaat niet verslagen, het behoudt al zijn krachten om het kapitalisme omver te werpen

De gigantische campagne die rond de gebeurtenissen van de laatste twee jaar wordt gevoerd, rond het uiteenvallen van het voormalige ‘socialistische’ blok, de ineenstorting van het stalinistische regime in de Sovjet-Unie zélf, het verscheuren van een land dat driekwart eeuw geleden de proletarische revolutie meemaakte, heeft de arbeidersklasse zeker verzwakt. Het stalinisme vormde de speerpunt van de burgerlijke contrarevolutie. Met zijn dood verleent het een laatste dienst aan de bourgeoisie door de arbeidersklasse de stank van zijn lijk te laten inademen. En dat terwijl de arbeidersklasse al geconfronteerd werd met de problemen die de algemene ontbinding van het kapitalisme in haar gelederen teweegbrengt. Momenteel zijn veel arbeiders slachtoffer van de burgerlijke campagnes en verliezen zij de hoop om ooit de wereld te veranderen en de kapitalistische uitbuiting op te heffen. In de landen van het voormalige Oostblok, waar de arbeiders de meest extreme vormen van de contrarevolutie hebben ondergaan, hebben ze geen kracht om zich te verzetten tegen de ingepompte burgerlijke illusies, zelf de meest achterlijke. Als tegenwicht tegen het ‘proletarisch internationalisme’, waarachter het stalinisme zijn imperialistische politiek verborg, zijn ze ondergedompeld in nationalistische hysterie. In reactie op het gepreekte atheïsme, hebben ze zich in de armen van de kerk geworpen. Maar dat zijn niet de meest beslissende delen van het wereldproletariaat. Die delen bevinden zich in de meest ontwikkelde kapitalistische landen van het Westen. In dat deel van de wereld, vooral in West-Europa, leven en werken de meest ervaren en meest geconcentreerde bataljons van het wereldproletariaat. En dat deel van het proletariaat is niet verslagen. Wanneer het in de war is door de huidige leugens, dan is het toch niet geronseld achter de burgerlijke, nationalistische of democratische vlaggen. Tijdens de Golfoorlog gebruikte de bourgeoisie van de ontwikkelde landen uitsluitend beroepsmilitairen: dat bewees dat zij er zich bewust van is dat de dienstplichtigen (waar die bestaan), dat wil zeggen de arbeiders in uniform, niet bereid zijn hun leven te geven voor de ‘verdediging van het recht of de democratie’. En die oorlog droeg er toe bij om voor de arbeidersklasse duidelijker te ontmaskeren wat de democratie betekent met haar leugens over de ‘Nieuwe Wereldorde’.

Momenteel worden de verkiezingen, die hoogmissen van de democratie, steeds meer geboycot door de proletariërs. Hetzelfde geldt voor de vakbonden, die burgerlijke staatsorganen belast met het inkaderen van de uitgebuiten om hun strijd te saboteren. De onverbiddelijke verscherping van de economische crisis zal steeds meer van de illusies over de ‘superioriteit’ van de kapitalistische economie opruimen en de arbeidersklasse tegelijkertijd dwingen de weg van steeds breder en verenigder strijd op te gaan. Een weg die ze steeds vastberadener insloeg sinds het einde van de jaren 1960. En dan vooral in het midden van de jaren 1980. Momenteel hebben de gebeurtenissen van de laatste twee jaren haar van die weg afgebracht. Het marxisme, dat de bourgeoisie met een zucht van opluchting in allerijl wilde begraven, is niet failliet, in tegendeel. De huidige verscherping van de crisis, die het marxisme als enige voorspelde en verklaarde, toont duidelijk de levendigheid van deze theorie. De vitaliteit ervan kan met de heropleving van de arbeidersstrijd slechts versterken.

Bij die inspanningen van de arbeidersklasse om haar strijd en bewustzijn te ontwikkelen zal de rol van de meest voortgeschreden elementen, van de échte kommunisten van het grootste en meest doorslaggevende belang zijn. Nu, net als toen, hebben de kommunisten tot taak “op de verschillende trappen van ontwikkeling die de strijd tussen proletariaat en bourgeoisie doorloopt [...] de gemeenschappelijke, van de nationaliteit onafhankelijke belangen van het gehele proletariaat naar voren (te) brengen en tot hun recht (te) laten komen [...], steeds het belang van de gehele beweging (te) vertegenwoordigen” (Kommunistisch Manifest).

Tegenover wat er op het spel staat en de ernst van de huidige historische situatie, tegenover het ontketenen van de burgerlijke leugens en met als doel daadwerkelijk bij te dragen tot de rijping van het klassenbewustzijn van de arbeidersklasse, evenals tot de ontwikkeling van haar strijd, is het daarom de taak van de nog zwakke revolutionaire krachten die nu bestaan om hun oude verdeeldheid en kapelletjesgeest te overstijgen, om onderling een broederlijk debat te openen dat hen in staat stelt om hun analyses te verhelderen en op een steeds actiever wijze deel te nemen aan de verdediging van de kommunistische standpunten binnen het proletariaat.

Zoals het proletariaat behoefte heeft aan eenheid voor zijn strijd, moet dezelfde eenheidsgeest, die uitsluitend in helderheid gevonden wordt, de voorhoedekrachten, de kommunisten, bezielen.

Proletariërs,

Nooit eerder in de geschiedenis was de inzet zó dramatisch en beslissend als nu. Nooit heeft een sociale klasse een dergelijke verantwoordelijkheid gedragen als die nu op de schouders van het proletariaat rust. Indien het niet in staat is die verantwoordelijkheid op te nemen, zal het afgelopen zijn met de beschaving en zelfs met de mensheid. Duizenden jaren van vooruitgang, van werken en denken, zullen voor altijd worden vernietigd. Twee eeuwen van proletarische strijd, miljoenen arbeiders zullen vergeefs hun leven hebben gegeven. Om al de misdadige manoeuvres van de bourgeoisie terug te dringen, om haar schandalige leugens te ontmaskeren en de strijd te ontwikkelen in de richting van de kommunistische wereldrevolutie, om het rijk van de noodzakelijkheid op te heffen en het rijk van de vrijheid te betreden,

Proletariërs aller landen, verenigt u!

Juli-september 1991

(*) De redactie van dit manifest werd voltooid in september 1991. Beginsel en inhoud ervan werden aanvaard door het 9e kongres van de IKS in juli 1991 (Internationale Revue, nr. 67, oktober-december 1991).

(1) Trotski mag vooral niet worden verward met de verschillende politieke organisaties die zich momenteel beroepen op het ‘trotskisme’. Trotski was een belangrijk revolutionair zelfs wanneer zijn actie tegen het stalinisme bezoedeld werd door verkeerde politieke opvattingen en koncessies zoals die over de ‘verworvenheden van de arbeiders’ in de Sovjet-Unie en de noodzaak voor het proletariaat om die zogenaamde ‘verworvenheden’ te ‘verdedigen’. De stromingen die zich daarentegen na de moord op Trotski door een agent van Stalin in 1940 en na de Tweede Wereldoorlog nog steeds op hem en op zijn standpunten beroepen, in naam waarvan zij de arbeiders opriepen elkaar uit te moorden in imperialistische oorlog, hebben eens en voor altijd het kamp van de arbeidersklasse verlaten en zich bij het stalinisme gevoegd in het kapitalistisch kamp.

Structuur van de site: 

  • Wat is de IKS? [4]

Bron-URL:https://nl.internationalism.org/content/1811/manifesten-van-de-iks

Links
[1] https://nl.internationalism.org/tag/14/222/brochures-en-boeken [2] https://nl.internationalism.org/tag/2/29/proletarische-strijd [3] https://nl.internationalism.org/tag/2/39/revolutionaire-organisatie [4] https://nl.internationalism.org/tag/14/188/wat-de-iks [5] https://nl.internationalism.org/tag/3/47/maatschappelijke-ontbinding [6] https://nl.internationalism.org/files/nl/pdf/n_manifest3_klweb2.pdf [7] https://nl.internationalism.org/files/nl/n_manifest3_klweb2.pdf [8] https://www.marxists.org/nederlands/luxemburg/1915/junius/2.htm [9] https://nl.internationalism.org/watis/manifest1975 [10] https://nl.internationalism.org/internationalerevue/201510/1290/stellingen-de-ontbinding-als-hoogste-stadium-van-het-verval-van-het- [11] https://nl.internationalism.org/content/1631/de-bourgeoisie-gelast-nieuwe-opofferingen-de-arbeidersklasse-antwoordt-met-strijd [12] https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1852/18e.htm [13] https://fr.internationalism.org/manifeste9 [14] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/inflatie-2022 [15] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/oorlog-oekraine [16] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/jaren-2020 [17] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/jaren-20 [18] https://nl.internationalism.org/tag/2/25/verval-van-het-kapitalisme [19] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/manifest [20] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/jaren-2020 [21] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/jaren-20 [22] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/inflatie-2022 [23] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/oorlog-oekraine-1 [24] https://nl.internationalism.org/files/nl/pdf/n_manifest-ecol_klweb_3.pdf [25] https://nl.internationalism.org/node/701 [26] https://en.internationalism.org/node/3484 [27] https://nl.internationalism.org/tag/5/325/oktoberrevolutie [28] https://nl.internationalism.org/tag/17/329/lenin [29] https://nl.internationalism.org/tag/2/26/proletarische-revolutie [30] https://nl.internationalism.org/tag/2/27/staatskapitalisme [31] https://nl.internationalism.org/tag/2/28/stalinisme-het-oostblok [32] https://nl.internationalism.org/tag/18/328/russische-revolutie-1917 [33] https://nl.internationalism.org/tag/9/144/1917-de-oktoberrevolutie-rusland