In het verloop van 2014 zullen we een serie teksten uitbrengen over de 'Grote Oorlog' om in te gaan tegen de propaganda van de heersende klasse. Volg de serie via deze speciale rubriek.
In het artikel over “Oorlog, pogroms en vernietiging van klassebewustzijn”, dat gepubliceerd is in Internationalisme nr. 361 & Wereldrevolutie nr. 136 is een hinderlijke fout geslopen. Er staat in het artikel:
Maar wat ook de drijfveren van de Israëlische regering mogen zijn bij het ‘ingaan’ op de Hamas-provocatie (die natuurlijk ook het constante afvuren van raketten op Israël inhoudt), het lijdt geen twijfel dat de actuele opleving van nationalisme en etnische haat in Israël en Palestina een dodelijke klap is voor de prille groei van het sociaal bewustzijn en klassebewustzijn die we zagen in 2011.
De juiste versie moet echter zijn:
Maar wat ook de drijfveren van de Israëlische regering mogen zijn bij het ‘ingaan’ op de Hamas-provocatie (die natuurlijk ook het constante afvuren van raketten op Israël inhoudt), er is geen sprake van dat de actuele opleving van nationalisme en etnische haat in Israël en Palestina een dodelijke klap betekent voor de prille groei van het sociaal bewustzijn en klassebewustzijn die we zagen in 2011.
Van het Noord- tot het Zuid-Station, waren de straten gevuld met rode, groene en blauwe kleuren. Een bonte verzameling van zowat 120.000 mensen afkomstig uit alle regio’s, over de taalgrens heen, die opstapten achter het gemeenschappelijk vakbondsfront. Die donderdag 6 november leek het wel alsof het centrum van het kapitalistische Europa, Brussel, veranderd was in een stad van de “socialistische” werkers.
Een vakbondsdelegatie van het ACV, AVLVB en ABVV eiste een onderhoud met de regeringstop in de Wetstraat. Want daar willen ze met de ministers in debat gaan over “alle a-sociale maatregelen, die de gezinnen en werknemers pijn doen”. In plaats van “de indexsprong door de strot te duwen” hebben ze het voornemen Michel te laten zien “waar het geld zit” en hem te zeggen: “ga het daar maar halen!” (Toespraak van ABVV vakbondsleider de Leeuw aan het einde van de betoging)
Op het eerste zicht stoere taal en spierballengerol door de vakbonden op deze eerste van een reeks aangekondigde acties. Hierna plannen ze nog drie regionale maandagstakingen en tenslotte een nationale 24 urenstaking op maandag 15 december, nog netjes voor het kerstbestand.
De acties van de vakbonden willen een ‘geschikte’ vorm geven aan het diepe ongenoegen en de verontwaardiging over de drastische besparingen van de nieuwe federale regering Michel, maar ook tegen die van de regionale regeringen. Zoals onder meer: De indexsprong van 2% op de lonen en uitkeringen; De verhoging van de pensioenleeftijd van 65 naar 67 jaar en van de leeftijd van het brugpensioen; De beknotting op uitkeringen voor werklozen en gepensioneerden; De verlaging van de toelagen voor de gezondheidszorg, duurdere kinderopvang en forse beknotting op de cultuurtoelagen; De verhoging van het inschrijvingsgeld voor hoger onderwijs; De afbouw van het tijdskrediet, de woonbonus, de reducties voor openbaar vervoer, elektriciteit en gaslevering, en van allerlei fiscale aftrekposten; Het ondergraven van het arbeidsstatuut van de havenarbeiders.
Het kapitalisme is in crisis en er is een internationale handelsoorlog gaande. Als België niet verpletterd wil worden door deze moordende internationale concurrentie en eindigen als een industrieel woestijn, dan moet ze maatregelen nemen om de concurrentiekracht van de nationale economie op peil te houden. Overheidsbesparingen zijn in deze logica onvermijdelijk om bijvoorbeeld de loonkosten omlaag te brengen. Het kapitalistisch productiesysteem overleeft op basis van de uitbuiting van de arbeidskracht. Het zuigt de werkenden uit totdat ze geen energie en puf meer over hebben om ze vervolgens als oud vuil af te danken. Het “beloont” ze precies met wat ze nodig hebben om dit zo lang mogelijk vol te kunnen houden en geen cent meer.
Volgens de Europese Commissie hebben: “De zwakke economische groei in de eurozone en de staatschuldencrisis ernstige gevolgen gehad voor de groei en de werkgelegenheid in de open Belgische economie. (…) Ze wordt met name geconfronteerd met een verlies aan exportmarktaandeel, een ontwikkeling die onder meer met de loonkosten en het hoge niveau van de overheidsschuld van het land in verband kan worden gebracht.” Daarom moet België volgens Europa “structurele maatregelen nemen die de groei bevorderen, en de aanpassingen spreiden over de verschillende overheidsniveaus.”
De bourgeoisie weet wel raad met deze situatie, ook als het reacties betreft, die door de aanvallen eventueel vanuit de arbeidersklasse of andere delen van de bevolking zullen oprijzen
De vakbonden wekten de indruk dat er in Brussel en de volgende stakingsacties spijkers met koppen geslagen zouden worden. De arbeiders zouden zich niet langer laten pluimen. Volgens de vakbonden is het “nu genoeg geweest” en wordt het tijd dat de arbeiders nu laten zien dat het hen menens is.
Maar de demonstratie bleek niet anders dan een groots opgezette manoeuvre om diezelfde arbeiders in de valstrik te lokken.
In de weken voorafgaande aan de grote betoging hebben ze hun mond vol van “De regering van de patroons”; “De meest rechtse regering ooit”. De gezamenlijke vakbonden zouden “de oorlog hebben verklaard” omdat de “Monacoregering” hen het recht zou hebben ontzegd om mee te beslissen over de komende regeringsplannen. Maar hoe vaak ze het ook heeft aangekondigd, in werkelijkheid is het nooit tot een oorlog gekomen tegen de regering. Maar dit keer is het wel tot “een kleine oorlog” gekomen met een kleine groep geprovoceerde arbeiders, in woede ontstoken, toen deze aan het einde besefte dat de betoging als een kaars zou uitgaan.
Op weg naar de betoging kregen verschillende groepen vakbondsleden ruim de gelegenheid allerlei – al of niet gratis verstrekte - versnaperingen te nuttigen, waaronder alcoholische dranken. In het kader van dezelfde manoeuvre werden de demonstraten tijdens de wandeling van het Noord- naar het Zuid-Station ondergedompeld in golven van keiharde muziek en gierende luidsprekers en kregen dus geen moment de gelegenheid om met elkaar in discussies te treden over wat te doen na deze betoging. En dit gebeurde niet toevallig.
De vakbonden hebben zich in hun “oorlogscampagne” vooral gericht op de dokwerkers van Antwerpen. Dat de dokwerkers (en metaalarbeiders) zich zouden laten verleiden tot het gebruik van geweld was natuurlijk niet zeker. Maar gezamenlijke krachten van het kapitaal hebben wel alle voorwaarden geschapen om dit tot een zeer grote waarschijnlijkheid te maken.
En vervolgens schromen diezelfde vakbonden natuurlijk niet om als verklikkers op te treden en een aantal van de in de val gelokte arbeiders aan het parket uit te leveren. "Uiteraard willen we getuigen. Dit was geen klein incident zoals we vroeger wel eens meemaakten. Dit kunnen we echt niet tolereren", aldus hun nationaal secretaris voor havens, Marc Soens van de ACV. Ook is men bereid om foto's van de relschoppers te bekijken. "We kennen onze havenarbeiders perfect, we zouden hun gezichten meteen kunnen herkennen." (Idem)
Als we de klasse-oorlog verklaren aan het kapitalisme dan is het aanwakkeren van de woede en de haat binnen de klasse een zeer gewaagde onderneming. De groepen en elementen die dat propageren en doen, die dus het geweld verheerlijken, vormen groot gevaar voor de strijd van de arbeidersklasse. Zo stonden enkele tientallen vakbondshaters, anti-kapitalisten, supernationalisten, tezamen met geprovoceerde boze werkers, zij aan zij, in één en eenzelfde gevecht tegenover de politie.
Het massale karakter van de demonstratie van 6 november in Brussel was niet de uitdrukking van de strijdbaarheid, van de welke deel van de arbeidersklasse dan ook. De 120.00 demonstranten liepen niet met elkaar, maar slechts naast elkaar. Dat een deel van hen, uit louter onmacht, hun woede de vrije loop liet aan het einde van de betoging is niet onbegrijpelijk. Maar tot tevredenheid stemt het ons allerminst, integendeel. Dit in tegenstelling tot de stelling van een Nederlandse anarchistische goeroe op een internetforum: “De demonstratie liet de woede zien (… ) plus de bereidheid (….) van de vakbonden om die woede ruim baan te geven”. (Ravotr)
Nog voordat de volgende stappen in de reeks van vakbondsacties van start gaan is al duidelijk hoe verziekt de sfeer is bij de arbeiders. In reactie op het feit dat ze worden gebruikt als het pispaaltje van de vakbondsprovocaties en beschouwd als de zondebok, verklaarden op 13 november al dat ze klaar zijn voor de confrontatie: "op 24 november ga je pas echt wat zien".. Daarbij valt zelfs het woord 'Zwartberg', waar in 1966 bij het protest tegen de sluiting van de mijnen twee doden vielen. "Dan wordt er misschien eindelijk naar ons geluisterd." (De Morgen, 10-11-2014)
Het belangrijkste wat de bourgeoisie met het manoeuvre van 6 november, en de verschillende beurtstakingen daarna, wil bereiken is aan alles en iedereen goed duidelijk maken (inpeperen) dat
klassestrijd niet meer bestaat: “Je moet wel stilaan beseffen dat de klassenstrijd gestreden is.” (Open brief Jean-Marie Dedecker aan Rudy de Leeuw)
arbeidersstrijd is anti-democratisch, om ze geen respect toont voor de wil van de meerderheid van de bevolking, die deze regering gekozen heeft
arbeidersstrijd alleen maar leidt tot geweld waarmee ze, als de minderheid, haar wil opleggen aan de meerderheid van de bevolking
Eenstemmig kunnen we lezen in de media dat dit een van de grootste betogingen is in dertig jaar, in het verlengde van die van 1986 tegen de besparingsronde van de toenmalige regering. Maar is deze betoging wel vergelijkbaar met die van 31 mei 1986?
Kenmerkend voor de beweging van 1986 was dat ze plaatsvond in de context van een internationale strijdgolf. Vlak daarvoor waren er in “Noorwegen 120.00 arbeiders in staking gegaan en stelden in Finland een kwart miljoen arbeiders zich gezamenlijk op tegen de staat.” (Internationalisme nr. 111) Nadat de strijd in België op haar einde kwam, volgden er nog allerlei andere stakingsbewegingen in de verschillende andere landen van West-Europa.
De strijdbeweging in België van 1986, die een ware uitdrukking was van de potentiële kracht van de arbeidersklasse, begon met “spontaan opgezette stakingen, die het vuur aan het lont staken. Het waren algemene vergaderingen en actiecomités in de staking die de dynamiek tot uitbreiding en eenmaking van de gevechten hebben bepleit. Het waren de arbeiders zelf die de mars op Brussel lanceerden als poging tot eenmaking van hun strijd.” (Internationalisme nr. 117)
Wat wel vergelijkbaar is tussen de situatie nu en toen is dat de vakbonden toen ook al tot taak hadden om te fungeren als de speerpunt van de kapitalistische staat, genesteld in de schoot van de arbeidersklasse.
Want het waren niet de vakbonden of ultralinks, maar “de arbeiders zelf die delegaties stuurden naar andere bedrijven (mijnwerkers, spoorarbeiders, MIVB??? ….) We zagen ook serieuze pogingen om de vakbonden de controle over de strijd te betwisten, om die controle in handen van de stakers te houden, zoals bijvoorbeeld met de coördinatie van de stakende leraren “Malibran” te Brussel.” (Internationalisme nr. 117)
“De strijdwil kreeg de vorm van de straat als een geschikte plaats om tot een eenheid in strijd te komen, werkenden en werklozen samen. Naast de betoging van 31 mei in Brussel waren er twee maanden lang talloze massale bijeenkomsten en betogingen in de grote industriesectoren, ondanks onophoudelijke pogingen van de vakbonden om de arbeiders geïsoleerd te houden.” (Internationalisme nr. 111)
De vakbonden waren niet van zins om zich niet zomaar buitenspel te laten zetten. Zo stelden ze alles in het werk om de dynamiek in de beweging te stokken, af te leiden en op een dood spoor brengen. Met behulp van de meer “radicale” vakbondsbasis lukte ze dat uiteindelijk. “Door de perspectieven, die uit de strijd naar voren komen (uitbreiding naar andere sectoren, zelforganisatie, mars naar Brussel, enzovoort) over te nemen, kon [deze laatste] ze van elke proletarische inhoud ontdoen.” (Internationalisme nr. 111)
In feite vormde de grote betoging van 31 mei 1986 voor de vakbonden de beste gelegenheid om op de rijdende trein te springen om er vervolgens de besturing, die ze zo half en half verloren waren, opnieuw van over te nemen. De vakbonden slaagden in hun manoeuvre omdat de arbeidersklasse, aan het einde van de massale betoging, niet zo goed wist hoe verder te gaan. De enige optie die haar nog overbleef was een politieke, een aanval op de staat, maar dat kwam niet in haar op.
In vergelijking tot de massale betoging in 1986 was de strijdbaarheid in de laatste betoging, in Brussel, totaal afwezig. Het gros van de demonstranten liep gedwee mee in de pas en de leuzen die ze meevoerden stelden vaak meer een vraag of een verzoek, dan een eis. “Waarom langer werken? Drie werknemers op de vier (toch al) ziek voor hun 65e jaar!” ;“Eendracht maakt zacht”;”Onderwijs, een recht?” en nog meer van dit soort spandoekteksten. Sommige officiële leuzen riepen zelfs op de “gemeenschap” op te laten draaien voor de politiek van de ondernemers:“Geen afdankingen, zeker niet met overheidsgeld”.
Op dit moment worden de werkers geconfronteerd met een systeem dat zich kenmerkt door steeds meer verpaupering, steeds meer vernietiging van de natuur, steeds meer oorlogen, steeds meer onverschilligheid en een steeds meer ongenadige uitbuiging van de werkers. Hoe is het mogelijk dat de arbeidersklasse in de huidige periode haar ontevredenheid zo weinig maal en op zo’n geringe schaal omzetten in een daadwerkelijke confrontatie met de vertegenwoordigers van een systeem dat niets meer te bieden heeft en steeds opnieuw haar onmenselijke karakter laat zien?
Dat komt hoofdzakelijk omdat de omstandigheden in de periode rond de val van de muur (die nu zo uitgebreid feestelijk herdacht wordt in de media) nogal radicaal zijn veranderd voor de arbeidersklasse. Er waren al moeilijkheden op het vlak van de strijdbaarheid, zoals dat in België na de massale betoging van 1986 ook al enigszins te zien was. De arbeidersklasse stootte op een muur van vakbondsmanoeuvres (zoals de versterking van het corporatisme) en was niet in staat om de strijd een kwalitatieve stap vooruit te zetten door het historische karakter, de politieke en culture dimensie, ervan in haar strijd op te nemen.
Langzamerhand ontstond er een soort van patstelling in de strijd tussen de arbeidersklasse aan de ene kant en de kapitalistische klasse met haar burgerlijke staat aan de andere kant. Beiden slaagden er niet in hun historisch perspectief door te zetten. Het gevolg was dat de maatschappij, door een verlies van interne samenhang, steeds meer begon te ontbinden. Het “ieder voor zich” werd steeds meer de meest karakteristieke eigenschap voor het kapitalisme in verval.
De val van de muur en de daaropvolgende ineenstorting van de diverse regimes in het oosten van Europa, deden er nog eens een flinke schep bovenop. Hele staten begonnen uiteen te vallen en de chaos begon steeds meer de overhand te nemen op het wereldtoneel. Alleen de meest dictatoriale en de grote democratische kapitalistische staten in het Westen wisten zich nog enige vorm van stabiliteit te verzekeren. De alledaagse praktijk scheen duidelijk te maken dat er werkelijk geen alternatief mogelijk was voor het democratische kapitalisme.
Vanaf dat moment ontstaat er ook een campagne om zo radicaal mogelijk democratisch te zijn. De democratie slaat de trom en doet, alomtegenwoordig, zijn invloed gelden. Democratie staat vanaf dat moment gelijk met de absolute vrijheid voor ieder individu en voor autonomie voor alle onderdrukte minderheden. Kommunisme, het historische perspectief van de arbeidersklasse, wordt vanaf dan gelijkgesteld met anti-democratie en geplaatst in de hoek van geheim gekonkel, achterbakse praktijken, van sektarisch gedoe en duistere krachten.
De ineenstorting van de stalinistische regimes in het bijzonder “leidde tot een belangrijke terugval van het proletariaat, zowel op het niveau van zijn bewustzijn als zijn militantisme. Deze terugval was diep en het duurde meer dan 10 jaar” (Internationale Revue nr. 130, 2007), alvorens de arbeiders opnieuw begonnen om het verzet weer enigszins vorm te geven.
Nochtans, in de loop van de tijd, vormden de diverse verschijnselen van de ontbinding, zowel op het materiaal als op ideologisch niveau, een belangrijke hinderpaal voor de ontwikkeling van de strijd van de arbeidende klasse:
op het economische en sociale vlak, neigden de materiële processen van decompositie om het identiteitsgevoel van het proletariaat te ondermijnen - de traditionele industriële concentraties van de arbeidersklasse zijn steeds in stukken gebroken; het sociale leven is steeds meer geatomiseerd; de werkloosheid op lange termijn, vooral onder de jeugd, versterkt deze atomisering en vergroot steeds meer de band met tradities van collectieve strijd;
de onophoudelijk ideologische campagnes van het de heersende klasse, het verkopen het nihilisme, het individualisme, het racisme, het occultisme en het godsdienstige fundamentalisme, die helpen om de werkelijkheid van de maatschappij te verduisteren, waarvan de fundamentele verdeling die tussen de klassen blijft;
De gevolgen van deze ontbinding leidden heel regelmatig tot wanorde en zelfs demoralisatie, en tekende een hele generatie van arbeiders.
De leef- en werkomstandigheden zijn de afgelopen jaren al dramatisch verslechterd ondanks de grote mond van de vakbonden, zoals in 2013 en de jaren daarvoor. Volgens de vakbonden is “Nu is het erop of eronder: de waarheid moet boven tafel komen”. Maar welke waarheid willen de vakbonden boven tafel krijgen: de kapitalistische of de menselijke? De vakbonden hebben, sinds het begin van de eerste wereldoorlog, dus al meer dan honderd jaar, meegespeeld in het huichelachtige spel van het bestaande systeem en zeker niet voor de waarheid van een wereld zonder concurrentie, zonder klassen, zonder uitbuiting, zonder onderdrukking.
Nee, ook deze keer gaat het hen niet om de waarheid. Met de betoging in Brussel hebben de vakbonden een offensief gestart, die erin bestaat om via een reeks van versnipperde stakingen, monddode demonstraties, en andere specifieke acties (zoals de aparte demonstraties van welzijnswerkers, studenten en de staking van de treinbestuurders op 11 december), de arbeidersklasse mee te slepen naar de afgrond van de uitzichtloosheid. Hun enige doel is nog dieper het besef te doen postvatten, onder de actieve en werkloze arbeiders en bedienden, de studenten, jongeren en gepensioneerden, dat strijd nergens toe leidt, dat de soberheidsmaatregelen onvermijdelijk zijn en dus niet anders dan geslikt kunnen worden. Het aanvaarden van de onmenselijke, in ontbinding verkerende, kapitalistische logica
De massale besparingen, die over ons heen gestort worden, hebben we dus niet alleen te wijten aan de regering, de ondernemers, gesteund door uitgebreide campagnes in de media, maar net zozeer aan de vakbonden, de eigenlijke wolf in schaapskleren. Want, zoals alle linkskommunisten weten, vormen de vakbonden al sinds de publicatie van dit programma in 1920 “naast de burgerlijke fundamenten, één van de belangrijkste steunpilaren van de kapitalistische klassenstaat.” (Programma van de "Kommunistische Arbeiter-Partei Deutschlands" [KAPD] van mei 1920)
Al 100 jaar lang staan de vakbonden niet meer aan de kant van de arbeidersklasse. Al een eeuw lang vormen de vakbonden geen strijdorganisatie meer van de arbeiders. Als de vakbonden momenteel hoog van de toren blazen, dan is dat niet om de belangen van de arbeiders, maar om die van de staat, van het kapitaal en die van de nationale economie te verdedigen. Om het verzet lam te leggen nog voor het echt de kans krijgt te rijpen, en een vorm aan te nemen die echt het gevecht aangaat met de oorzaken van al die ellende.
Zyart/ 25.11.2014
Toen Russische troepen belangrijke gebouwen in de Krim bezetten, sprak John Kerry, de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken deze gewichtige woorden van veroordeling:
“Je kan in de 21e eeuw niet handelen zoals in de 19e eeuw en een ander land binnenvallen onder compleet verzonnen voorwendsels.”
Poetin leende ondertussen een woord uit de collectie van Tony Blair en benadrukte dat de semi-invasie van de Oekraïne een 'humanitaire interventie' is en dat de troepen, die het parlement van de Krim bezetten, gewoon plaatselijke 'zelfverdedigingseenheden'' waren die hun Russische uniformen in een tweedehandswinkel gekocht hadden.
Het is niet moeilijk om de holle frase en schijnheiligheid te doorzien van deze woordvoerders van het kapitaal. Kerry’s verklaring werd beantwoord met een storm van on-line protesten van ultralinks, die erop wees dat het verzinnen van voorwendsels en het binnenvallen in andere landen juist een uitdrukking was van de politiek van de VS van de laatste twintig jaar en langer, met de invasie van Irak in 2003 onder het voorwendsel van de zoektocht naar massavernietigingswapens als hoogtepunt van het “Amerikaanse 19e-eeuws gedrag”. Poetins aanspraak op humanitaire motieven werd overal ter wereld op hoongelach onthaald, niet in het minst in Grozny, dat in de jaren 1990 tot puin gereduceerd werd toen het Russische leger meedogenloos de Tsjetsjeense stappen onderdrukten om los te breken uit de Russische Federatie.
19e-eeuws gedrag is een codewoord voor imperialisme. In die periode van de geschiedenis van het kapitalisme bouwden de ontwikkelde mogendheden enorme rijken op door de invasie van grote delen van de omringende pre-kapitalistische wereld in hun zoektocht naar markten, grondstoffen en goedkope arbeidskrachten. De meeste van die gebieden werden als kolonies geregeerd door de veroverende mogendheden, en de wanhopige drang om de laatste van die landstreken te veroveren, vast te houden en op te delen was de belangrijkste drijfveer voor de Eerste Wereldoorlog.
Rosa Luxemburg, die naar onze mening van alle marxisten het helderste inzicht had in de oorzaken en de aard van het imperialisme, verduidelijkte de betekenis van de overgang van het '19e-eeuwse imperialisme' naar het imperialisme van de 20e eeuw:
“Bij de hoge ontwikkeling en de steeds heviger concurrentie van de kapitalistische landen voor het verkrijgen van niet-kapitalistische gebieden neemt het imperialisme in geweld en wetteloosheid toe, zowel in het agressieve optreden tegen de niet-kapitalistische wereld, alsook in de verscherping van de tegenstellingen tussen de concurrerende kapitalistische landen onderling. Maar hoe gewelddadiger, energieker en grondiger het imperialisme de ondergang van niet-kapitalistische beschavingen teweeg brengt, des te sneller verliest de kapitaalaccumulatie daarmee grond onder de voeten. Hoewel het imperialisme een historische methode is voor het verlengen van het bestaan van het kapitaal, is het tevens het meest probate middel om dit tot een spoedig einde te brengen. Daarmee is niet gezegd dat de kapitalistische ontwikkeling absoluut zal worden voltooid tot aan het einddoel. Reeds de tendens naar dit einddoel, het imperialisme, neemt vormen aan die de eindfase van het kapitalisme maken tot een periode van catastrofes.”
Deze woorden werden een jaar of twee voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog geschreven. En we leven nog steeds in die 'periode van catastrofes', gekenmerkt door wereldwijde economische crises, twee wereldoorlogen, moordende oorlogen door plaatsvervangers (vaak uitgevochten in naam van de dekolonisatie) tijdens de Koude Oorlogsperiode, de chaotische conflicten die over de wereld getrokken zijn sinds de ineenstorting van het oude systeem met twee machtsblokken.
In die conflicten kan het imperialisme van vorm veranderd zijn – vasthouden aan kolonies, zoals in het geval van Groot-Brittannië en Frankrijk, werd eerder een teken van neergang van hun rijk dan van kracht, en de sterkste kapitalistische natie, de VS verdrong de oude rijken door hun enorme economische middelen te gebruiken om hun heerschappij over grote delen van de planeet kracht bij te zetten. Maar zelfs de VS werden er keer op keer toe verplicht hun economische invloed met militaire actie te ondersteunen, met inbegrip van de invasie van andere landen, gaande van Korea en Grenada tot Vietnam en Irak. En wat betreft hun voornaamste rivaal tijdens de Koude Oorlog, de USSR, die economisch veel zwakker waren, was brutale militaire controle het enige middel om hun blok bijeen te houden, zoals we konden zien met de invasies van Hongarije en Tsjecho-Slowakije. En al bestaat de USSR niet langer, dan rekent Poetin’s Rusland evenzeer op de militaire optie om zijn nationale belangen te verdedigen.
Kortom: het imperialisme is geenszins een verschijnsel van de 19e eeuw alleen, maar heerst nog steeds over de wereld. En zoals Luxemburg schreef vanuit de gevangenis waar ze opgesloten zat omdat ze zich verzet had tegen het bloedbad van 1914:
“De imperialistische politiek is niet het werk van een of enige staten, zij is het product van een bepaald stadium van rijpheid in de ontwikkeling van kapitaal op wereldvlak, een van huis uit internationaal verschijnsel, een ondeelbaar geheel, dat slechts te vatten is in zijn wederzijdse verhoudingen en waaraan geen enkele natie zich kan onttrekken” (Junius-brochure, p. 137).
Met andere woorden: vandaag alle naties zijn imperialistisch, van de kleinste tot de grootste. ze worden allemaal door de knellende voorwaarden van de kapitalistische accumulatie gedwongen zich uit te breiden ten koste van hun rivalen. Allen zijn gedwongen om oorlog, slachtingen en terrorisme te gebruiken om hun eigen economische en diplomatieke belangen te verdedigen. En wat betreft patriottisme en nationalisme: die zijn niets meer “dan een gebrekkige dekmantel van imperialistische neigingen en als krijgskreet voor imperialistische rivaliteit, het enige en laatste ideologische middel waarmee de massa's overgehaald kunnen worden om de rol te spelen van kanonnenvoer in de imperialistische oorlog.” (Junius-brochure)
Luxemburg was, net als Lenin, Trotsky, Pannekoek, Rosmer en anderen, een internationalist. Ze bekeek de maatschappij niet vanuit het standpunt van 'mijn land', maar van 'mijn klasse', de arbeidersklasse, die de enige waarachtig internationale klasse is omdat ze door het kapitalisme uitgebuit en aangevallen wordt in alle landen. Ze wist dat nationalisme altijd al een manier was om de fundamentele werkelijkheid te verbergen van de kapitalistische maatschappij, die verdeeld is in klassen – de ene klasse die de nationale economie bezit en de natie-staat controleert, en de andere klasse die niets anders bezit dan haar vermogen om te werken. In het verleden, toen het kapitalisme een stap vooruit betekende tegenover de oude feodale maatschappij, kon het ideaal van nationale bevrijding beantwoorden aan de behoeften van een progressieve burgerlijke revolutie, maar in de periode van neergang van het kapitalisme blijft er niets positiefs over van het nationalisme, behalve dan om de uitgebuite massa's in dienst van hun uitbuiters naar de oorlog te slepen.
Daarom ijverden de internationalisten, in 1914, voor de voortzetting en uitdieping van de klassestrijd tegen hun eigen heersende klasse; voor solidariteit met de arbeiders in andere landen die tegen hun heersers vochten; voor de uiteindelijke eenmaking van de arbeiders van de hele wereld in een revolutie tegen de alom bestaande kapitalistische heerschappij. Om dezelfde reden namen ze dezelfde positie in met betrekking tot de Tweede Wereldoorlog, met betrekking tot de oorlog tussen VS en USSR via tussenpersonen, en dat is nog steeds de reden waarom wij datzelfde standpunt innemen tegenover alle oorlogen van vandaag. Wij kiezen niet de kant van het 'mindere gevaar' tegen 'vijand nummer één'; we steunen geen 'kleine naties’ tegen de grotere. Evenmin verdedigen we dat er een ‘nationalisme van de onderdrukten' zou bestaan dat moreel superieur is aan het ‘nationalisme van de onderdrukkers’. Alle vormen van nationalisme zijn vandaag even reactionair en even moorddadig.
In het conflict vandaag in Oekraïne, verdedigen we noch de 'soevereiniteit' van Oekraïne, dat gesteund wordt door het imperialisme van de VS, noch het Russisch militarisme dat opgezet wordt tegen de invloed van de VS of Europa aan zijn zuidelijke flank. Wij zijn geen ‘neutralen’ en evenmin pacifisten. Wij zijn aanhangers van de klassestrijd in alle landen, ook als, zoals in Oekraïne en Rusland vandaag, die klassestrijd verdronken wordt in een gevecht tussen concurrerende fracties van de heersende klasse.
Tegen de barricades van nationale vlaggen, die de arbeiders van Oekraïne en Rusland verdelen, tegen de dreiging dat patriottische vergiftiging hen zal meesleuren naar een vreselijke slachtpartij, is er voor de internationalisten geen enkele reden om af te wijken van het oude ordewoord van de arbeidersbeweging: “de arbeidersklasse heeft geen vaderland! Arbeiders van de hele wereld, verenigt u!”
Bijlage | Grootte |
---|---|
![]() | 8.55 KB |
Vier decennia achtereen is Irak in een haast permantente staat van oorlog. Sinds 1980 is hij het toneel geweest van drie imperialistische oorlogen. Maar de geschiedenis is niet louter herhaling. Dit nieuwe conflict, na honderd jaar kapitalistisch verval, is de uitdrukking van de ontbinding van een maatschappijvorm die volstrekt irrationaal geworden is. De tragedie zich in Irak afspeelt, gaat de grenzen van dat land te buiten. Tijdens het schrijven van dit artikel blijven de spannen stijgen - door de moord op drie jonge Israëliers, door de wraak op een jonge Palestijn, door Netanyahu die deze gebeurtenissen gebruikt om het sluimerende conflict met Hamas en Iran op te voeren.
In de afgelopen eeuw heeft het kapitalisme twee wereldoorlogen veroorzaakt, die tientallen miljoenen mensen de dood hebben gekost. Sinds 1945 heeft er zich een reeks van lokale imperialistische conflicten plaatsgevonden.
De oorlog in Korea en in het bijzonder die in Vietnam van de jaren 1950 tot de jaren 1970; in het Midden-Oosten zoals de Yom Kippur-oorlog van 1973 and het conflict in Libanon van de jaren 1980; de Intifada tussen Palestina en Israël; the oorlog in Somalië in 1992; Rwanda in 1994; in Congo tussen 1998 en 2000; maar ook in de Ivoorkust, Soedan, en de meest recente in Mali … de lijst van imperialistische oorlogen stopt hier niet. Voor een groot deel van de mensheid is verschrikking een dagelijkse aangelegenheid geworden.
Het begin van de 21e eeuw heeft geen verbetering gebracht, verre van dat. Volgens de VN zijn er officieel meer dan 50 miljoen vluchtelingen in de wereld. Deze massa’s mensen op de vlucht voor de oorlog moeten het meestal doen met verblijf in kampen waar men, in het beste geval, leeft van dag tot dag met weinig voedsel, geen toegang tot medicijnen en een totaal gebrek aan hygiëne. Maar dat interesseert de bourgeoisie niet, en de oorlog gaat door en breidt zich uit. Syrië ligt in puin en een groot deel van de geterroriseerde bevolking leeft in kelders en verwoeste gebouwen. En voor de vierde keer sinds 1980, wordt Irak verwoest door een openlijke oorlog. Deze onmenselijkheid bevestigt het bloed en de tranen die de revolutionairen een eeuw geleden vaststelden:
“De burgerlijke maatschappij staat voor een dilemma, of de overgang naar het socialisme of terugvallen in het barbarisme.” (1) Tussen 1914 en 1945 werd dit afglijden naar barbarisme geïllustreerd door de uitbraak van de twee wereldoorlogen. Sindsdien uit het barbarisme zich door de uitbraak van lokale oorlogen, een uitdrukking van een maatschappij die totaal verrot is. Waarom? Sinds de jaren 1960 zijn geen van de beide fundamentele maatschappelijke klassen, de bourgeoisie en de arbeidersklasse, in staat geweest hun perspectief op te leggen: de wereldoorlog aan de ene kant en de wereldrevolutie aan de andere kant. Aan het einde van de jaren 1960 kwam de arbeidersklasse de Stalinistische contra-revolutie te boven - met Mei ’68 in Frankrijk als het symbool van deze terugkeer van het vermogen van de arbeidersklasse om te strijden - waardoor de bourgeoisie niet langer stond tegenover een arbeidersklasse die ideologisch en fysiek was verpletterd. Ze had dan ook geen kans meer om de arbeiderklasse mee te slepen in een nieuwe imperialistische slachting, zoals ze nog kon doen in de jaren ‘30 van dezelfde eeuw. Aan de andere kant is het proletariaat ook niet in staat geweest om haar eigen revolutionaire perspectief op te bevestigen. Sinds 1989 betekende de leugenachtige, maar angstwekkend effectieve propaganda, die het stalinisme vereenzelvigt met het communisme, en de ineenstorting van het “Sovjet” blok, ook het einde van de droom van een betere samenleving, en bracht ze een enorme klap toe aan het klassebewustzijn en het zelfvertrouwen van de uitgebuitenen. De situatie lijkt daarom in een impasse: geen wereldoorlog, maar ook geen revolutie. Maar niets blijft zoals het is, en de ontbinding blijft de maatschappij aantasten. Irak is een pijnlijke illustratie van dit gegeven.
Sinds het begin van de jaren 1980 is Irak haast in een permanente staat van oorlog.
Aan het begin van dat decennium heeft zich, 8 jaar lang, het moorddadige conflict voltrokken tussen Irak en Iran, waarbij de VS Saddam Hussein steunden in zijn strijd tegen Iran. De VS duwden Irak in de oorlog nadat de Sjah van Iran de macht verloor en deze was overgenomen door Khomeini. Het gevolg was tussen de 500.000 en 1,2 miljoen doden.
Na de val van het Russische imperialistische blok in 1989 lokte de VS, onder leiding van George Bush sr., de Golfoorlog uit om haar eigen blok bijeen te houden. Maar op dat moment was het doel van de VS niet om een einde te maken aan het regime van Saddam Hussein. De angst dat Irak uit elkaar zou vallen bracht de VS en haar westerse bondgenoten ertoe om het regime, na de oorlog, te laten zitten. Voor de VS was het genoeg haar militaire kracht om te demonstreren aan haar voormalige bondgenoten. Maar de voordelen van deze demonstatie duurde niet lang. Bij afwezigheid van een gemeenschappelijke vijand viel het westerse blok snel uit elkaar. Elk imperialisme, groot en klein, begon steeds meer en steeds openlijker zijn eigen kaarten uit te spelen. Het werd een zaak van ieder tegen allen.
In 2003 vielen de VS Irak binnen. De bezetting zou in totaal 8 jaar duren. De kracht van de Baath partij en Sadam Hussein werd vernietigd. In hun plaats werden Nouri al-Malaki en zijn shiitische clan geïnstalleerd. Het idee was om een politioneel en militair apparaat te installeren dat de orde kon bewaren en een directe invloed van de VS op het land mogelijk zou maken. Het was een treurige mislukking. De oorlog duurde 8 jaar voort. Het land werd in de chaos gestort. Malaki duwde de Soennieten uit de regering om plaats te maken voor zijn eigen clan. Dit tot de frustratie van de Amerikanen, die er echter niets aan konden doen. De voormalige partizanen van Saddam Hussein en de meest extreme jihadisten voerden een niet afzienbare reeks terroristische aanvallen uit. Totaal machteloos iets aan de situatie te doen, vertrokken de westerse bondgenoten, en uiteindelijk ook de VS, weg uit Afghanistan en Irak, terwijl ze het de verschillende etnische en religieuze groepen zelf lieten uitvechten.
Dit toename van de tegenstellingen en de wederzijdse haat tussen de soennieten en de shiiten is noch alleen het resultaat van het vastpinnen op de religieuze verschillen, noch van de eenvoudige verdediging door de burgerlijke klieken, die in deze gemeenschappen opereren. Natuurlijk is de wereldwijde uitbraak van het obscurantisme en de irrationaliteit een vruchtbare grond voor religieuze en etnische haat. Maar het feit dat dergelijke religieuze vooroordelen zo’n krachtig fenomeen kunnen worden in deze en andere oorlogen, is op zich al een teken dat het kapitalisme in een tijdperk van diepgaande achteruitgang verkeert. De deur staat wijd open voor de ontketening van een nieuwe serie pogroms tussen verschillende bevolkingsgroepen, zoals we nu zien in Syrië.
Op dit moment zijn de gewapende troepen van ISIS bezig aan een offensief en op weg naar Bagdad. (2) Oorspronkelijk kwam de ISIS voort uit een soennitische stammenmilitie, verbonden met de schimmige Al-Qaida. Nadat Al-Qaida zich had gedistantieerd van ISIS, verklaarde ISIS het tot haar doel een Islamitische staat te vestigen in Iraq, Syrië, Libanon en Palestina. Echter, ISIS bestaat niet alleen uit radicale islamisten, maar ook van oud-officiëren en soldaten uit Saddam Hussein’s Baath Partij. Hun doel is niets anders dan wraak nemen op hen, die hen van de troon hebben gestoten. Daarbij komt nog de militaire versterking van de Koerdische strijders (Peshmergas) die de Iraaks-Koerdische regio nu militaire en politieke overheersen. Al met al is vormt dit gebied een heel complex van gewapende krachten met tegengestelde belangen, een situatie die zwanger is van toekomstige conflicten.
Sinds het einde van de jaren ’90 is het wereldleiderschap van de VS steeds zwakker geworden. Geconfronteerd met het Chinese imperialisme, nu vijand nummer één, zijn de VS genoodzaakt om een grote militaire macht in Zuid-Azië samen te brengen. Tegelijkertijd moet ze rekening houden met een poging van het Russische imperialisme haar invloed te doen toenemen, zoals in Syrië. In deze omstandigheden is het Amerikaanse imperialisme genoodzaakt om akkoorden te sluiten met voormalige aartsvijanden. Het Iraanse presidentschap van Rohani, dat op dit moment ‘gematigder’ is dan zijn voorganger, heeft een opening gegeven voor onderhandelingen. Dit heeft tot groeiende spanningen geleid met Rusland, dat altijd een van de belangrijkste steunpunten voor Iran was. Het heeft eveneens geleid tot een aanvaring met Israël, die Iran ziet als haar belangrijkste vijand. De nieuwe oorlog in Irak heeft echter bovenal Saudi-Arabië geraakt, hoewel dat land tientallen jaren een van de belangrijkste bondgenoten van de Verenigde Staten was. Deze belangrijke staat in het Midden-Oosten, die zelf ook een groot aantal interne spanningen kent, is niet gelukkig met een VS, die Iran een hand toesteken, en evenmin met het ongecontroleerde offensief van de ISIS. Haar imperialistische positie wordt in de gehele regio bedreigd. De recentelijk gesloten Chinees-Saudische overeenkomst over energie is niet alleen gemotiveerd door economische overwegingen. Het is een deel van een algehele toenadering tussen Saudie-Arabië en China. Saudi-Arabië wordt steeds openlijker uitgedaagd in het Midden-Oosten, en dat kan ze niet laten gebeuren zonder reactie: niet in Syrië en waarschijnlijk ook niet in Irak.
Het feit dat de Verenigde Staten in een duidelijke impasse verkeren met de situatie in Irak illustreert dat hun positie als de imperialistisch wereldleider alsmaar zwakker wordt. Niet in staat om met alle mogelijke middelen in Irak terug te keren, nadat ze het eerder in een totaal verloren situatie hadden verlaten, zijn ze alsnog verplicht om, op zijn minst in woorden, het huidige regime in Bagdad te steunen. Het is duidelijk dat de Amerikanen de totale opsplitsing van Irak proberen te voorkomen, zoals ze ook hopen dat Syrië niet uit elkaar valt. Maar hun groeiende onbekwaamheid om de situatie te stabiliseren is zelf ook een factor geworden die de chaos in de regio opdrijft. Op dit moment is niemand de baas in de regio. Iran en Saudi-Arabië weten dit, net zoals de jihadisten en krijgsheren in de regio. Het Midden-Oosten is hoe langer hoe meer aan het fragmenteren in een groot aantal permanente oorlogsgebieden. Overal gaan de religieuze, nationale en etnische verschillen een grotere rol spelen in dit proces van wegglijden in het barbarisme.
De huidige oorlog in Irak is een dramatische illustratie van de decompositie van deze maatschappij. Dit is wat we schreven na de val van het Russische blok in 1989:
“De verdwijning van de Russische imperialistische politieagent, en die, wat eruit zal voortvloeien, van de Amerikaanse politieagent ten aanzien van zijn voornaamste ‘bondgenoten’ van gisteren, openen de deur voor de uitbarsting van een hele reeks van plaatselijke rivaliteiten. Deze rivaliteiten en confrontaties kunnen momenteel niet, in een wereldconflict ontaarden (...).Ten gevolge van de verdwijning van de discipline, die door de aanwezigheid van de blokken wordt opgelegd, dreigen deze conflicten echter heftiger en talrijker te worden en in het bijzonder, natuurlijk, in de zones waar het proletariaat het zwakste.” (Resolutie over de Internationale Situatie van het 20e Congres van de IKS; https://nl.internationalism.org/node/1073 [9])
Zelfs als we niet de precies kunne voorzien in welke richting de gebeurtenissen zullen gaan, kunnen we met zekerheid stellen dat dit deel van de wereld onverbiddelijke zal worden meegetrokken in een afgrond van de ontbinding.
Tino, 2014.07.04
(1) Rosa Luxemburg in 1915, in haar Junius Pamflet, waar ze de woorden van F. Engels herhaalt.
(2) De financiële en militaire steun van Saudi-Arabië aan ISIS, welke voorheen betrekkelijk groot was, stopte in januari plotseling toen ISIS ten strijde trok tegen andere Syrische rebellengroepen, die door de Golfstaten werden gesteund.
We publiceren een verklaring die door de KRAS, een internationalistische anarchistische groep in Rusland, en door diverse andere groepen en individuen is ondertekend. Wij denken dat het de elementaire plicht van internationalisten is om zich te verzetten tegen imperialistische oorlog, niet door steun te geven aan het ene kamp tegen het andere, maar door de belangen van de internationale arbeidersklasse tegen alle uitbuiters te steunen en door de nationalistische hysterie, die de heersers altijd proberen aan te wakkeren als oorlog dreigt of uitbreekt, af te wijzen en te verwerpen.
We denken niet dat, zoals de verklaring veronderstelt, dat het conflict tussen Rusland en Oekraïne een derde wereldoorlog zal ontketenen. De voorwaarden voor een dergelijk conflict zijn niet aanwezig in de huidige periode: de vorming van stabiele imperialistische blokken en een verslagen arbeidersklasse in de belangrijkste kapitalistische landen .
Toch drukt het conflict een ernstige verdieping uit van de wereldwijde imperialistische spanningen en de verdere neergang van het kapitalisme in chaos en militarisme. En toch - in duidelijke tegenspraak met het idee dat dit conflict de voorloper van een wereldwijde brand zou kunnen zijn - geeft de verklaring ook de indruk dat een centrale motivatie voor het optreden van Rusland is om een proletarisch antwoord op de crisis af te leiden of te voorkomen. Nationalisme is inderdaad op deze manier gebruikt tijdens een situatie van oorlog, maar het is niet het gevaar van de klassenstrijd, dat de bourgeoisie naar oorlog stuwt: het tegenovergestelde is eerder het geval.
Ondanks deze kritiek, willen we onze solidariteit betuigen met de kameraden van KRAS en met die in Oekraïne, die deze verklaring hebben ondertekend, omdat ze worden geconfronteerd met een bijzonder moeilijke situatie: een sfeer van ongebreideld nationalisme, alomtegenwoordige staatsrepressie tegen andersdenkenden, en het niet officieuze geweld van de bendes van het ‘nieuwe rechts’, dat gewoon een opgewarmde versie is van het oude fascism
Hieronder volgt de verklaring in zijn geheel:
De machtsstrijd tussen oligarchische1 clans in Oekraïne dreigen tot een gewapend internationaal conflict te escaleren. Het Russische kapitalisme heeft tot oog de Oekraïense staatsmacht opnieuw in te richten om hun lang geplande imperialistische en expansionistische agenda in de Krim en het oosten van Oekraïne door te voeren – zij hebben sterke economische, financiële en politieke belangen in deze regio.
Tegen de achtergrond van een nieuwe ronde van dreigende economische crisis in Rusland probeert het regime Russisch nationalisme op te stoken om de aandacht af te leiden van de groeiende sociaal-economische problemen van de werkers: armzalige lonen en pensioenen, de ontmanteling van de beschikbare gezondheidszorg, het onderwijs en de andere sociale diensten. Onder dekking van het gedonder van nationalistische en militante retoriek is het makkelijker om, gebaseerd op reactionaire, conservatieve waarden en repressieve wetgeving, de formatie van de autoritaire ondernemingsstaat2 af te ronden.
De acute economische en politieke crisis in Oekraïne hebben tot een vergrootte confrontatie geleid tussen de 'oude' en 'nieuwe' oligarchische clans waarvan de eerstgenoemde gebruik heeft gemaakt van ultra-rechtse en ultra-nationalistische formaties om een coup te plegen in Kiev. De politieke elites op de Krim en van oost-Oekraïne hebben niet de intentie hun macht en bezit te delen met de opvolgende regeerders uit Kiev en proberen te steunen op hulp van de Russische overheid. Beide zijden hebben naar de heersende nationalistische hysterie gegrepen: respectievelijk Oekraïens en Russisch. Er zijn gewapende botsingen en bloedvergieten. De westerse machten hebben hun eigen belangen en aspiraties en hun interventie in het conflict zou kunnen leiden tot een Derde Wereldoorlog.
Oorlogvoerende klieken van bazen laten zoals altijd ons gewone mensen: de loonarbeiders, werkelozen, studenten, pensioengerechtigden, vechten voor hun belangen... Ons drogerend met de nationalistische drugs, zetten ze ons tegen elkaar op waarbij we onze werkelijke behoeften en belangen vergeten. Wij geven niet om hun 'naties'. Waar we om geven zijn vitalere en drukkendere problemen – hoe we de eindjes aan elkaar knopen in het systeem dat zij hebben gesticht om ons tot slaaf te maken en te onderdrukken.
We zullen niet zwichten voor de nationalistische vergiftiging. Naar de hel met hun staat en 'natie', hun vlaggen en ministeries! Dit is niet onze oorlog, en we zouden er niet op in moeten gaan, betalend met ons bloed voor hun paleizen, bankrekeningen en het genot om in het pluche te zitten van de autoriteiten. Als de bazen in Moskou, Kiev, Lviv, Kharkiv, Donetsk, Simferopol, [Washington en Brussel]3 met de oorlog beginnen, is het onze taak ons hier met alle middelen tegen te verzetten!
Geen oorlog tussen de 'naties' – Geen vrede tussen de klassen!
KRAS, Sectie van de Internationale Arbeiders Associatie (AIT/IWA) in Rusland
Internationalisten uit Oekraïne, Rusland, Moldavië, Israël, Litouwen
Anarchistische Federatie Moldavië
Fractie van Revolutionaire Socialisten (Oekraïne)
De verklaring wordt ondersteund door:
Workers Solidarity Alliance (Noord Amerika)
Een Internationalist uit de USA
Anarcho-Syndicalist Initiative uit Roemenië
Libertairen uit Barcelona
Links Communisten en Internationalisten uit Ecuador, Peru, Dominicaanse Republiek, Mexiko, Uruguay en Venezuela
Workers-Communist Initiative (Frankrijk)
Leicester group of Anarchist Federation (Engeland)
An Internationalist uit Ierland
Franstalige Anarchist Federation (FAF)
International of Anarchist Federations (IFA)
vakbondsleden en precairen uit Clermont-Ferrand CNT-AIT (Frankrijk)
“World Revolution” (Kroatië)
Een Libertair Socialist (Egypte)
libcom.org groep
World in Common network
https://www.aitrus.info/node/3608 Individuen [11] of organisaties die de verklaring mee willen ondersteunen kunnen dit doen door te schrijven naar: KRAS per e-mail aan [email protected] [12]
Links
[1] https://nl.internationalism.org/tag/4/87/midden-oosten
[2] https://nl.internationalism.org/tag/territoriale-situatie/situatie-belgie
[3] https://nl.internationalism.org/tag/territoriale-situatie/sociale-situatie-belgie
[4] https://nl.internationalism.org/tag/territoriale-situatie/klassenstrijd-belgie
[5] https://nl.internationalism.org/tag/17/285/poetin
[6] https://nl.internationalism.org/tag/4/95/rusland-kaukasus-centraal-azie
[7] https://nl.internationalism.org/tag/6/284/oekraine
[8] https://nl.internationalism.org/files/nl/isis_preview_0.jpg
[9] https://nl.internationalism.org/node/1073
[10] https://nl.internationalism.org/tag/4/61/azie
[11] https://www.aitrus.info/node/3608 Individuen
[12] mailto:[email protected]