Op 84-jarige leeftijd is 2 september 2008 Joop Wandelee overleden. Er is niets vreemds aan dat we deze Amsterdamse arbeider en anarchist, die via vader en grootvader uit de school van Domela Nieuwenhuis kwam, en die we al van vóór het ontstaan van onze organisatie kenden, in ere houden. Joop was namelijk een overtuigd proletarisch internationalist. Ook al was hij het voor het overige volslagen met ons oneens, hij was zich er ten volle van bewust dat we dit punt gemeenschappelijk hadden. Van jongs af aan stond hij open voor debat met ‘radencommunisten'. Hij verdedigde dat ze, anders dan stalinisten en trotskisten, waarachtige klassenstrijders waren.
Wars van ieder kleingeestigheid kwam hij meerdere malen naar onze bijeenkomsten om te debatteren. Ook zette hij anderen daartoe aan, zoals vooral voor het marxisme-anarchisme debat te Amsterdam in november 1999, waar we stevig, maar ook in volle onderlinge solidariteit, de degens met elkaar hebben gekruist (1). Hij verdedigde onze aanwezigheid op de Pinksterlanddagen in Appelscha en reageerde met verontwaardiging op de "sektariërs" van de anarchistische boekenbeurs in Utrecht die ons de toegang weigerden en hij noemde het "schandalig" dat er binnen de anarchistische wereld mensen waren die "zichzelf anarchist noemen en klassenstrijders uitsluiten", en die zelfs probeerden om ons van het voetpad voor het gebouw te jagen. Bij ons voelde hij zich altijd welkom.
Dat was Joop, eenvoudig, eerlijk, recht door zee, luisterend naar argumenten, solidair en nooit bang zijn overtuiging met vuur tegenover iedereen te verdedigen.
IKS /14.12.2008
Voetnoten
(1) De Hollandse Linkerzijde, een brug tussen Marxisme en anarchisme?, in Wereldrevolutie, nr, 89; Stellingname over het publiek debat in Amsterdam: De onmacht van de anarchisten om het kapitalisme te bestrijden, in Wereldrevolutie, nr. 90, en Debat over anarchisme/radenisme: Antwoord aan Daad en Gedachte, in Wereldrevolutie, nr. 91; Zie tevens: De Vrije
Wij publiceren hieronder een tussenkomst omtrent het vraagstuk van de eenheid en solidariteit die verschenen is op een discussieforum van de CNT-AIT. Deze tussenkomst is van bijzonder belang omdat ze een aantal wezenlijke en historische aspecten behandelt van de arbeidersstrijd.
‘Neen aan de eenheid, ja aan de solidariteit'
Tegenover het geweld van het kapitalisme, tegenover de alomtegenwoordige repressie die georganiseerd wordt door de machthebbers, maar ook ter ondersteuning van de strijd die onvermijdelijk steeds harder zal worden en die al de moeilijke momenten zal doormaken die men zich kan voorstellen, zal het vraagstuk van de éénheid gesteld worden, zelfs in onze eigen rangen. Maar de vraag stellen in die termen, betekent overduidelijk dat men de richting van het antwoord al bepaalt, dat men het opsluit in een valse evidentie.
Een mogelijke en redelijke oppositie.
Onder het vaandel van anti-sarkozysme beginnen al oproepen tot éénheid te verschijnen. Zelfs diegene die uitgaan van een syndicalisme dat beweert apolitiek te zijn hebben een déjà-vu politiek smaakje en als dusdanig zijn deze teksten de voorlopers van manoeuvres die op komst zijn. Zo kan men bijvoorbeeld in de oproep van het nationaal comité van ‘Solidaires' van 7 februari 2008 lezen : "het gaat om de opbouw van een beweging van grote omvang op nationale schaal tegen de politiek van Sarkozy en Fillon".
Uitgebroed door de commandoposten uit de hoek van de politiekers-oppositie, klinken zulke verklaringen ondanks hun harde toon, als een uitnodiging om aan te sluiten bij een mogelijke en redelijke oppositie. Ze vertrekken van die andere valse vanzelfsprekendheid, namelijk dat we eerst deze regering moeten weg krijgen en dat we vervolgens wel zullen zien. Zo bouwen ze eigenlijk verder op de algemene misleiding die ons vanaf 2002 daarheen geleid heeft waar wij nu zitten. Historisch gezien heeft dit soort prietpraat de weg trouwens altijd wijd opengesteld voor een proces dat, eenmaal omgevormd tot een reactie op een situatie, elke wil tot contestatie in een keurslijf perst.
‘Jullie spelen in de kaart van het gezag'
Wie weigert zich aan te sluiten bij zo'n simpel manicheïsme, wie weigert enkel te kiezen ‘voor' of ‘tegen' Sarko, wie weigert mee te stappen in dat 'allen samen' dat als ‘de' oplossing voorgesteld wordt, stelt zich bloot aan een heftige afwijzing: "Jullie spelen in de kaart van de gezag", slingert men ons in het gezicht. Werkelijk? Laten wij dat eens van naderbij bekijken.
Eerst en vooral is Sarkozy niet ‘het gezag', heel het gezag. Het is enkel de clown van dit moment, die in een klein land van de wereld het politiek gezag belichaamt. Dat zijn optreden ronduit schadelijk en walgelijk is, staat buiten kijf. Maar dat de werkelijke macht elders ligt staat ook als een paal boven water. In de grond weet iedereen dat deze ligt bij diegenen die hier en elders het kapitaal in handen hebben. Het kapitaal is bereid om een kleine president te vervangen door een andere, meer respectabel of een nog grotere clown, naargelang zijn belangen dat vereisen.
Het afgezaagde voorwendsel van de hoogdringendheid.
In de tweede plaats: wij eisen debat en discussie, dat de kritiek in al haar kracht, haar duurzaamheid en haar levendigheid gehoord wordt. Dan werpt men ons iets tegen dat van een heel andere orde en betekenis is. Dit scheldend verwerpen van meningsverschillen duidt erop dat die oproepen tot eenheid niet alleen gezien moeten worden in het perspectief van gezamenlijke actie, maar wel in die van een eenvormig denken. Het is de bekentenis dat elk meningsverschil als gevaarlijk beschouwd wordt. Maar is het dan nodig om eraan te herinneren dat een mensengemeenschap die geen meningsverschil duldt, een autoritaire maatschappij wordt genoemd, als het al niet puur en simpel een dictatuur is? Moet er nog aan herinnerd worden dat ‘morgen' ‘vandaag' voorbereid wordt ? Eerder dan onder het voorwendsel van ‘hoogdringendheid' mee te werken aan het zoveelste oplappen van de huidige maatschappij, verkiezen wij, wat ons betreft, de voorwaarden te stellen van de vrije mensheid waar wij naar streven.
Een beetje sociale biodiversiteit.
Periodes van spanning zoals vandaag gaan zwanger van conflicten op de werkvloer, zijn gunstig voor het ontluiken van nieuwe vormen van strijd, en samen daarmee van nieuw gedachtegoed. Ze bevatten de mogelijkheid van het ontwaken van ‘de utopie' in de uitgebuite klasse, van het ontluiken van nieuwe perspectieven.
De institutionele kartels die oproepen tot éénheid proberen deze opkomende sociale biodiversiteit te steriliseren. Zij verliezen niet uit het oog dat hun werkelijke rol erin bestaat om iedereen terug te brengen naar de schaapstal van de kapitalistische routine van zodra de schermutselingen voorbij zijn. Want wat de leiders van de éénheidsge-dachte in de grond meer vrezen dan Sarkozy, is een revolutie.
Immers tegenover de algemene onderdrukking die wij allen beleven, zijn al diegenen die nood hebben aan solidariteit revolutionairen, of kunnen het worden. Al wie solidair is met de slachtoffers van dit systeem zijn revolutionairen of kunnen het worden. Terwijl de eenheid bijdraagt tot de integratie in het systeem, behoort de solidariteit tot het revolutionaire proces. Ze is de ware voorwaarde voor een collectieve houding, een basisdaad van het bestaan dat iedereen op zijn niveau in praktijk kan omzetten. En ze respecteert de zelfstandigheid van de daad en gedachte van iedereen, individu of collectief. Ze overstijgt de politieke en vakbondsorganisaties, en om die reden willen deze laatsten haar altijd verschrompelen in termen van éénheid en frontvorming.
Als gevolg daarvan roepen wij, wat ons betreft, niet op tot éénheid maar tot solidariteit. Wij roepen er iedereen toe op om zijn zelfstandigheid van gedachte, uitdrukking en actie te behouden. Wij roepen op tot solidariteit met diegenen die onderdrukt worden, of wij nu wel of niet hun standpunt delen, of wij nu wel of niet denken dat hun tactiek fout is. Of zij nu vakbondsmilitanten zijn die overgaan tot directe actie, of burgers die op heterdaad betrapt worden bij het beschermen van kinderen, of zij door de anarcho-autonome media voorgesteld worden als ‘rookbommenwerpers', zij zijn allemaal, op hun manier, verzetsstrijders. Zij verzetten zich tegen de loonslavernij, tegen de razzia's, tegen de berusting. Als zodanig verdienen zij zeker en vast onze sympathie. Maar om die reden gaan wij nog geen politiek, bewoners- of syndicaal bondgenootschap aan met hun respectievelijke bewegingen, of zullen wij nalaten een kritische balans te maken van een of andere ideologisch standpunt of strategie. En dat omdat zich, buiten de problematiek van de repressie, op een zeer concrete wijze, de noodzaak doet gelden van een andere toekomst".
Uit Discussieforum van de CNT-AIT in Frankrijk.
Ons antwoord:
Eerst en vooral begroeten wij met enthousiasme deze oproep tot solidariteit met al diegenen die het slachtoffer zijn van het geweld van het kapitalisme, een oproep die volledig overeenstemt met de wereldcontext van de wederopkomst van de klassengevechten waarbij weer, en in toenemende mate, een van haar wezenlijke bestanddelen tot uitdrukking komt: de solidariteit en éénheid van de arbeidersklasse.
De kameraden die deze tekst schreven, onderstrepen hun verwerping van de ‘éénheid' voor een ‘anti-sarkozysme' ten allen prijze, een ‘éénheid' die tot een soort ‘sine qua non' (onvoorwaardelijke) voorwaarde geworden is van een oppositie tegen de huidige regeringspolitiek. Zij benadrukken terecht het feit dat dit ‘antisarkozysme' de krachten zou verzamelen voor een verandering, wat ook de politieke opties mogen zijn voor deze verandering, en dat dit totaal voorbijgaat aan het feit dat Sarkozy niet meer is dan de stroman van de bourgeoisie als geheel. Wij ondersteunen nadrukkelijk dit standpunt, omdat het zo duidelijk ingaat tegen al de propaganda die van Sarkozy de wrede en groteske zondebok wil maken van de toestand die de arbeidersklasse vandaag ondergaat. Zoals de kameraden stellen is de president van de ‘Franse Republiek', ook al is hij bijzonder ‘walgelijk', desalniettemin nooit meer dan "enkel de clown (...) die de belichaming is van het politiek gezag".
In die zin klopt het dat de oproepen tot ‘éénheid' tegen zijn politiek het bed spreiden voor compromissen met links, ultralinks en de vakbonden, alle politieke krachten die ruimschoots bewezen hebben openlijk deel te nemen aan het saboteren van de belangen van de arbeidersklasse. Nochtans komen de kameraden er in hun logica toe om het vraagstuk van de éénheid van de arbeidersklasse en dat van de solidariteit tegen elkaar op te zetten. Wat ons betreft bestaat er geen scheiding tussen beide, het zijn twee aspecten van de arbeidersstrijd die zich stellen in de concrete beweging van het proletariaat en zijn klasse-aard.
Zo komt het dat uit solidariteit met de stakingen van de Engelse arbeiders het idee ontstaan is, en dan de oprichting een feit werd, van een internationale arbeidersorganisatie (die het licht zag met de Eerste Internationale, de Internationale Arbeiders Associatie), in de tweede helft van de 19e eeuw. Deze internationale solidariteit kon geen vaste vorm krijgen zonder het bewustzijn binnen de proletarische rangen van een éénheid in hun belangen, over die van de beroepstakken heen, en verder reikend dan de ‘natie' waartoe ze behoorden. Om die reden is het ordewoord van het ‘Kommunistisch Manifest' van 1848, een ordewoord dat sinds 160 jaar nooit uit de actualiteit is geweest en dat zal zo blijven tot aan de komst van het kommunisme : "Proletariërs aller landen verenigt u !".
Natuurlijk houden de reactionaire krachten van de bourgeoisie, of ze nu van links, van rechts of van de vakbond zijn, er niet mee op om ons met een min of meer radicaal woordgebruik de oren af te zagen over ‘éénheid', maar ook over ‘solidariteit'. Zo was de vakbond ‘Solidarnosc' de voornaamste bouwmeester van de sabotage en het internationaal isolement van de arbeidersstrijd in Polen in 1980. Dit maakte het mogelijk om de proletariërs aan handen en voeten gebonden over te leveren aan de repressie die geleid werd door generaal Jaruzelski in december 1981.
De bourgeoisie en haar media bevuilen en ontaarden al wat een karaktertrek vormt van de beginselen van wat menselijk is. En zij doen nog meer hun best, met de steun van de leugenaars van ‘links' en ultralinks, als het om de ‘éénheid' en de ‘solidariteit' onder de arbeiders gaat. Ze willen ons immers doordrenken van het idee dat ‘solidariteit' slechts een voorbijgaande daad is, of buiten elk idee van klasse staat, en dat als men zich ‘verenigt', dat is omwille van bijzondere en beperkte belangen, tegengesteld aan de solidariteit.
Wij, van onze kant strijden, zoals de kameraden het zeggen "voor de noodzaak van een andere toekomst", maar de mogelijkheid van deze andere toekomst kan enkel gegrondvest zijn op het doorvoeren van een strijd die de solidariteit gebruikt als een wapen voor de opbouw van een éénheid tussen alle proletariërs. De solidariteit ligt aan de oorsprong van het ontstaan van een werkelijke éénheid in de strijd en in de verdediging van onze belangen. Solidariteit en éénheid die samen vorm zullen krijgen in het bewustzijn om deze wegrottende wereld te veranderen om een andere op te bouwen: de kommunistische wereldmaatschappij.
E / 25.10.2008
Verschillende belangwekkende reacties werden ingestuurd. We overlopen hieronder een aantal bedenkingen en vragen die essentiële facetten van de situatie naar voren brengen.
- Is een eerlijk en moreel kapitalisme mogelijk?
Is er dan geen ‘beste mogelijke scenario' waarbij "de leidingen van sociale en politieke organisaties waarvan we mochten veronderstellen dat ze voor een leefbare menselijke wereld opkwamen, inzien dat een globaal programma met een antwoord op de noden van onderontwikkelde en meer welvarende landen nodig is" vraagt lezer O. zich af ? "Had men de bedrijven en beurzen rechtvaardig belast, het geld zou bij de gewone mens en in de echte economie terechtgekomen zijn en niet op de virtuele beurzeneconomie in rook zijn opgegaan".
Deze bedenking sluit aan bij wat politici en economische beleidsmakers ons vandaag vertellen: de onverantwoordelijke topmensen en speculanten moeten worden gestraft en de financiële wereld moet ‘moreler' gemaakt worden om de excessen die de huidige crisis veroorzaakt hebben te beletten en om een terugkeer naar een ‘gezond kapitalisme' mogelijk te maken. Wat ze hierbij niet vertellen is dat de ‘groei' van de voorbije jaren net mogelijk was dank zij deze ‘excessen', m.a.w door een algemene vlucht vooruit van het kapitalisme in de schulden en de ‘casino'-economie. Het zijn niet de ‘excessen van de financiële wereld' die de echte verantwoordelijkheid dragen voor de huidige crisis; de excessen en de financiële crisis, waarbij naar schatting fondsen met een tegenwaarde van vier jaar wereldproductie in een paar weken in rook opgingen, zijn slechts een uitdrukking van de onoplosbare crisis, van de historische impasse waarin het kapitalistische systeem als geheel verzeild is. Daarom ook komt er geen ‘einde van de tunnel', ondanks de talloze redding- en relanceplannen. De diepe oorzaken van de crisis zijn steeds aanwezig: een markt die verzadigd is met onverkoopbare goederen en financiële instellingen, ondernemingen, staten en particulieren die onder een zware schuldenlast gebukt gaan.
- Is socialisme gelijk te stellen met planeconomie?
Volgens lezer J.B. zouden wij als communisten een planeconomie voorstaan : "Jullie zijn op geen enkele manier een bedreiging voor de bourgeoisie, in feite onderstrepen jullie de macht van de bourgeoisie door aan te geven geen enkel perspectief te kunnen bieden. Hoe geven jullie dat aan: door voor de planeconomie te zijn. (...) Merk verder op dat de planeconomie helemaal niet iets is wat uit de bevolking zelf voortkomt, ook niet tijdens revoluties. Wat uit de bevolking voortkomt is het arbeiderszelfbestuur van bedrijven".
Deze reactie drukt de verwarring uit tussen socialisme en staatsplanning, die door het stalinisme, dat voortvloeide uit de ondergang van de Russische revolutie en zich als marxis-me voordeed, wijd verspreid werd. Immers, het ware socialisme dat door het marxisme en de revolutionairen gedurende de hele geschiedenis van de arbeidersbeweging verdedigd is, heeft niets te maken met de staat. Het socialisme komt zelfs neer op de ontkenning van de staat. De opbouw van een socialistische gemeenschap vereist in de eerste plaats de vernietiging van de staat in alle landen.
De staatstussenkomst voor de regulering van de economie, om ze ‘ten dienste te stellen van de burgers' enz., heeft niets te maken met het socialisme. In de eerste plaats omdat de staat nooit ten dienste staat van ‘alle burgers'. De staat is een orgaan van de heersende klasse en is gestructureerd, georganiseerd en opgevat om de belangen te verdedigen van de heersende klasse en om het productiesysteem in stand te houden die hem ondersteunt. De meest democratische staat ter wereld is nog steeds een staat ten dienste van de bourgeoisie en verdedigt met hand en tand het kapitalistisch productieregime. Op de tweede plaats heeft de specifieke tussenkomst van de staat op economisch vlak geen ander doel dan het vrijwaren van de algemene reproductiebelangen van het kapitalisme en van de kapitalistische klasse.
Gedurende de 20e eeuw, met de intrede van het kapitalisme in zijn historische vervalperiode is de staat geworden tot het grootste bolwerk tegen de aanscherping van de tegenstellingen van sociale, oorlogszuchtige en economische aard. De 20e en 21e eeuw worden gekenmerkt door de universele tendens naar staatskapitalisme. Deze tendens doet zich voor in alle landen, wat ook hun politiek regime moge zijn. Er bestaan hoofdzakelijk twee manieren om dat staatskapitalisme te verwezenlijken:
- De min of meer totale verstaatsing van de economie: dat is wat er bestond in de USSR of wat er op dit ogenblik nog bestaat in China, Cuba en Noord-Korea.
- De combinatie van staatsbureaucratie en de private grootbourgeoisie (zoals in de Verenigde Staten, Frankrijk, Nederland of België bijvoorbeeld).
In beide gevallen is het de staat die de economie controleert. In het eerste type beschikt hij over een groot deel van de productiemiddelen en diensten. In het tweede type komt de staat tussen in de economie via een serie indirecte mechanismen: budgetten, fiscaliteit, opkopen van bedrijven, vaststellen van de interbancaire rentevoeten, regulering van de prijzen, boekhoudkundige normen, staatsoverlegorganen, inspectie, investering, enzovoort.
Kan het arbeiderszelfbestuur van de bedrijven een alternatief vertegenwoordigen tegenover deze staatskapitalistische politiek? Het is een illusie te geloven dat door de arbeiders zelfbestuurde ondernemingen als alternatieve eilandjes kunnen overleven in het wereldkapitalisme. Zelfbestuur binnen het kapitalisme leidt tot zelfuitbuiting, niet tot bevrijding uit de wurggreep van het kapitalisme. Alleen een omverwerping van het kapitalisme en een machtsovername door de arbeidersraden kan leiden tot de emancipatie van de arbeiders en het redden van de mensheid.
- Is de analyse van de huidige recessie door de IKS niet al te ‘zwartgallig'?
"(...) de titel wekt de indruk dat het kapitalisme reeds bankroet is ("het kapitalisme is een bankroet systeem, ..."), meent lezer G. "Hiermee ben ik het niet eens: het is overduidelijk dat het kapitalisme nu nog bestaat en het zal ook niet ten ondergaan uit zichzelf - hoe diep en lang de crisis ook moge zijn. Het zal niet failliet gaan op eigen krachten. Integendeel, keer op keer vindt de bourgeoisie een manier om toch nog haar systeem in stand te houden. (...) we zijn niet in 1929! De bourgeoisie zal de crisis uitsmeren in de tijd, zodat de opkomst van sociale conflicten niet in één keer spontaan uitbarst".
Dikwijls stellen burgerlijke economisten inderdaad dat we te maken hebben met een ‘cyclische crisis', zoals het kapitalisme er in de loop van zijn geschiedenis al zo veel heeft doorgemaakt. Bijgevolg raadt men ons aan kalm te blijven, de rug te krommen tot de storm is overgewaaid en de tijd van de vette jaren van een nieuwe voorspoed aanbreekt.
Die ‘verklaring' lijkt op een vergeelde foto, ze kopieert en vervormt een beeld uit de negentiende en begin twintigste eeuw, maar dat niet meer toepasbaar is op de realiteit en de voorwaarden van het kapitalisme in het grootste deel van deze eeuw.
De negentiende eeuw was de periode van expansie en groei van het kapitalisme, dat zich als een olievlek over de gehele wereld verspreidt. Maar periodiek wordt het door elkaar geschud door de crisis, zoals het Communistisch Manifest beschrijft: "In de handelscrises wordt een groot gedeelte niet slechts van de voortgebrachte producten, maar ook van de reeds geschapen productiekrachten regelmatig vernietigd. In de crises breekt een maatschappelijke epidemie uit, die voor alle vroegere tijdperken iets onzinnigs zou hebben geleken - de epidemie van de overproductie. De maatschappij ziet zich plotseling in een toestand van tijdelijke barbaarsheid teruggebracht; een hongersnood, een algemene verdelgingsoorlog schijnen haar van alle bestaansmiddelen te hebben afgesneden; de industrie, de handel schijnen vernietigd, en waarom? Omdat zij te veel beschaving, te veel middelen van bestaan, te veel industrie, te veel handel bezit."
Dat de kapitalistische maatschappij periodiek ineenstortingen meemaakt had twee hoofdoorzaken die ook nu nog aanwezig zijn. In de eerste plaats de tendens tot overproductie - zoals het manifest die beschrijft - die honger, werkloosheid en ellende meebrengt, niet omdat er een tekort aan waren zou zijn (zoals het geval was in de voorafgaande maatschappijvormen), maar juist om de tegengestelde reden, omdat er een overschot aan productie is (!), omdat er teveel industrie is, teveel handel, teveel grondstoffen! In de tweede plaats omdat het kapitalisme op een anarchistische manier functioneert, door een felle concurrentie die de een tegen de ander opzet. Dat veroorzaakt een opeenvolging van momenten van ongecontroleerde wanorde.
Omdat er echter nieuwe markten te veroveren waren voor loonarbeid en handelsproductie, kwam het die momenten vroeg of laat te boven dankzij een nieuwe uitbreiding van de productie die de kapitalistische verhoudingen verder uitbreidde en verdiepte, vooral in de centrale landen van Europa en Noord-Amerika. In die periode waren de crisismomenten als de kloppingen van een gezond hart en de magere jaren maakten plaats voor een nieuwe etappe van voorspoed. Maar ook toen al ontwaarde Marx in die periodieke crises iets meer dan een eenvoudige eeuwigdurende cyclus die telkens op grotere voorspoed moest uitmonden. Hij zag er de uiting in van diepe tegenstellingen die het kapitalisme ondermijnen tot in zijn eigen wortels en die het naar zijn ondergang zullen brengen.
In het begin van de twintigste eeuw bereikt het kapitalisme zijn hoogtepunt, het heeft zich over de hele planeet verbreid, het grootste deel van de wereld leeft onder de heerschappij van de loonarbeid en de handelsruil. Zo treedt het binnen in zijn vervalperiode: aan de oorsprong van dit verval, zoals voor dat van de andere economische systemen, bevindt zich de groeiende discrepantie tussen de ontwikkeling van de productiekrachten en de productieverhoudingen. Voor het kapitalisme, waarvan de ontwikkeling wordt bepaald door de verovering van buitenkapitalistische markten, betekent dat concreet dat de Eerste Wereldoorlog de eerste uiting van betekenis is van zijn verval. Met het einde van de koloniale en economische verovering van de wereld door de kapitalistische metropolen worden deze ertoe gedreven met elkaar in botsing te komen om zich elkaars markten te betwisten. Van dan af treedt het kapitalisme binnen in een nieuwe periode van zijn geschiedenis, die door de Kommunistische Internationale in 1919 wordt omschreven als "de periode van oorlogen en revoluties" (1).
De wezenlijke kenmerken van deze periode zijn enerzijds het uitbreken van imperialistische oorlogen als uitdrukking van de strijd op leven en dood die de verschillende kapitalistische staten onderling voeren om hun invloedszone uit te breiden ten koste van de anderen, en van de strijd om de controle over een wereldmarkt die steeds krapper wordt en niet meer voldoende afzetmogelijkheden biedt voor zo'n overvloed aan rivalen; aan de andere kant is er de haast chronische tendens tot overproductie, zodanig dat de economische stuiptrekkingen en catastrofes steeds toenemen.
Anders gezegd: wat de 20e en 21e eeuw globaal kenmerkt, is een tendens tot overproductie - die in de negentiende eeuw tijdelijk en gemakkelijk te boven kon worden gekomen- die chronisch wordt en zo de gehele wereldeconomie onderwerpt aan een haast permanent risico op instabiliteit en vernietiging. Anderzijds wordt de concurrentie - een aangeboren kenmerk van het kapitalisme - extreem, en omdat ze af te rekenen heeft met een wereldmarkt die voortdurend neigt tot verzadiging, verliest ze haar kenmerk als stimulans van de uitbreiding om enkel nog haar negatieve en vernietigende karakter te behouden van chaos en confrontatie. De Wereldoorlog van 1914-1918 en de Grote Depressie van 1929 zijn de twee meest spectaculaire uitdrukkingen van de nieuwe periode. De eerste veroorzaakte meer dan twintig miljoen doden, veroorzaakte onbeschrijflijk lijden en zadelde enkele generaties op met morele en psychologische trauma's. De tweede was een brutale ineenstorting met werkloosheidspercentages van 20-30% en een vreselijke armoede die de arbeidersmassa's van de ‘rijk' genoemde landen trof, de Verenigde Staten voorop. De nieuwe situatie van het kapitalisme op economisch en imperialistisch vlak bracht belangrijke wijzigingen mee op politiek vlak.
Om de samenhang te verzekeren van de maatschappij die door een chronische tendens tot overproductie en door gewelddadige imperialistische conflicten wordt getroffen, grijpt de staat, het laatste bolwerk van het systeem, in op massale wijze in alle aspecten van het sociaal leven, en vooral in de meest gevoelige ervan: economie, oorlog en klassenstrijd. Steeds duidelijker wordt in deze periode de arbeidersklasse voor het alternatief geplaatst: socialisme of barbarij.
Deze korte en schematische schets van de algemene kenmerken van de huidige historische periode van het kapitalisme helpt ons nu om de crisis van vandaag te plaatsen, door haar op een overdachte manier te analyseren, ver van het alarmistisch en kortzichtig ‘catastrofisme' en evenzeer en vooral ver van de optimistische demagogie van de ‘cyclische crisis'.
- Wat te doen?
Andere lezers, zoals O., beklemtonen integendeel de ernst van de toestand : "Niet alleen de beursspecialisten of de belastingsparadijzen of het neoliberalisme gingen in de fout... Fundamenteel is de OVERPRODUKTIE (zo noemen de ivoren torens dat verschijnsel tenminste) de ‘fout'??! Tot nog toe wist men de dramatische gevolgen van zo'n filosofische denkwijze af te wentelen via verschulding... Dat kan dus niet langer meer zouden we kunnen beginnen vrezen. Als er geen alternatieven voor een bankroet systeem naar voren geschoven en geëist worden zou het wel eens kunnen dat wat massa's mensen tijdens de ineenstorting van de URSS en de Oostbloklanden bezielde en hen nadien lange tijd als een koude douche overkwam, ook hier voor de deur staat". Voor hem is het duidelijk dat de huidige crisis de vraag stelt naar de alternatieven voor dit vastgelopen systeem :
"Sinds januari 2008 is er 25000 miljard dollar in rook opgegaan wereldwijd, wat neerkomt op twee jaar de totale productie van de Verenigde Staten naar het schijnt. De malaise in de ivoren torens van de financiële wereld zit zo diep omdat men verdere dalingen van de winsten verwacht. Dit ivoren toren systeem redeneert niet in functie van ‘wat er voor de mensen nodig is in de wereld, dat gaan we eens even produceren'... nee, dit systeem produceert in functie van de koopkracht. Nooit tevoren konden we met zijn allen technisch gezien meer produceren, maar globaal gezien kunnen we steeds minder en minder kopen (...) ...maar deze wijsheid is gewoon niet doorgedrongen tot voldoende mensen die hun heil zien in figuren die de traditionele politiek aanvallen door nog meer van hetzelfde gaan toe te passen".
Wij delen volledig zijn mening dat het onze essentiële taak is vandaag de omvang van de catastrofe duidelijk te maken bij het merendeel van de arbeiders en hen ook te wijzen op de wapens om weerstand te bieden: hun organisatie (buiten de traditionele inkapselingstructuren zoals de bonden) en hun bewustzijn (inzien dat catastrofe eigen is aan fundamentele kenmerken van kapitalisme en de discussie inzetten over alternatieven). Dit vergt een zo ruim mogelijke discussie met alle krachten die in deze strijd aan de kant van de arbeiders staan:
"Vermits de werkenden zichzelf zullen moeten organiseren (niet de taak van de politieke voorhoede volgens jullie), kan die interactie met andere 'voorhoedes' geen probleem zijn. Hoeveel mensen zitten er al in de fase dat ze buiten het kapitalisme oplossingen zoeken ? Buiten de burgerlijke democratie nog minder. Hoeveel, denk je, zien de afschaffing van loonarbeid en warenproductie zitten? (...). Denk je dat als er zich spontaan comités en raden gaan vormen, dat er dan geen tegenspraak en confrontatie meer zal zijn (...) dat een andere samenlevingsbeheer niet moet worden gepromoot voor iedereen 'blindelings ten strijde trekt'? Er zal dan een programma moeten zijn en een andere manier van organiseren moeten worden voorgesteld. Tenminste als we niet meer door de verlinksing van de parlementaire democratie voorbijgestoken worden en zou blijken dat een herverdeling van de rijkdom alsnog de uitbuiting ‘as usual' kan rekken".
We begroeten deze analyse die we wereldwijd steeds vaker aantreffen bij een nieuwe generatie die weigert de "uitbuiting ‘as usual' te laten rekken door een ‘verlinksing' van de parlementaire democratie". Wij roepen op om deze discussie zo ruim mogelijk te voeren om de arbeidersklasse voor te bereiden op de onvermijdelijke confrontaties die de crisis van het kapitalisme met zich zal meebrengen.
IKS / 25.01.2009
Verkiezing president Obama: de keizer heeft nieuwe kleren
Nu is Obama president. Maar wat houdt dat in? Obama beloofde verandering te brengen, maar deze belofte was een ideologisch sofisme. De hele campagne was een schijnheilige leugen die de hoop van de bevolking begeesterde, en vooral van de werkende klasse die in toenemende mate de ellende en de oorlog beu wordt, maar die nog altijd niet duidelijk haar eigen rol inziet in de maatschappij en tot nog toe niet in staat is om de misleidingen van de heersende klasse te verdrijven.
De ware winnaar in deze verkiezing is niet de fictieve ‘Joe de Loodgieter' van de Amerikaanse middenklasse, niet de Afro-Amerikanen die deel uitmaken van de arbeidersklasse, maar eerder de heersende klasse. Het is duidelijk dat er meer van hetzelfde op komst is en dat men de arbeiders nog erger gaat opdissen en de last van de ellende zal opvoeren. Obama was geen ‘vredeskandidaat'. Zijn kritiek op Bush was dat deze laatste zichzelf klem heeft gereden in Irak, de troepen te dun heeft gespreid, en het Amerikaanse imperialisme niet in staat heeft gesteld om gepast te reageren op de toekomstige uitdagingen tegenover zijn heerschappij. Obama wil nog meer troepen sturen naar Afghanistan en zich klaar maken om de bedreigingen van de Amerikaanse imperialistische belangen af te wentelen. Hij was een verwoede criticus van de regering-Bush die niet in staat was om de Russische invasie van Georgië deze zomer te beantwoorden. Dat soort vredesactivist is hij!
Tijdens de presidentiële debatten heeft Obama uitgelegd dat hij het onderwijs in Amerika wil versterken, omdat een opgevoede arbeidskracht van levensbelang is voor een sterke economie en geen enkel land kan een overheersende militaire macht blijven zonder sterke economie. Met andere woorden, hij ziet de uitgaven voor onderwijs als een voorwaarde voor imperialistische overheersing. Welk een idealisme! Er is dus niets te winnen voor de arbeidersklasse bij deze overwinning van Obama.Voor de heersende klasse daarentegen is deze verkiezing een succes dat haar stoutste dromen overstijgt.
Ze is er in geslaagd om de verkiezingsmisleiding en de democratische mythe een verjongingskuur te geven, die zo hard getroffen waren sinds 2000, vooral onder de jongere generatie, en die zoveel mensen misnoegd gemaakt hadden over het ‘systeem'.
De roes na de verkiezingen - het daadwerkelijk dansen in de straten waarmee de overwinning van Obama werd toegejuigd - getuigt van de omvang van deze politieke overwinning. De impact van de verkiezing is te vergelijken met de ideologische overwinning die plaatsvond onmiddellijk na 11 september 2001. Toen kon de bourgeoisie profiteren van een opstoot van nationale hysterie, die de werkende klasse bond aan de burgerlijke staat. Vandaag bindt de hoop in de democratie en het geloof in een charismatische leider brede sectoren van de bevolking aan de staat.
Binnen de zwarte bevolking is het gewicht van deze roes bijzonder sterk ; het is een wijdverspreid geloof geworden dat de onderdrukte minderheid nu aan macht heeft gewonnen. De burgerlijke media vieren zelfs het feit dat Amerika het racisme te boven zou zijn gekomen, een van de meest belachelijke beweringen ooit. Bijna van de ene dag op de andere zou de zwarte bevolking in de Verenigde Staten zijn omgetoverd tot een van de meest vervreemde, ontgoochelde sectoren van de bevolking, naar één die pal achter de staat gaat staan, via de persoon van de net verkozen president.
Op internationaal vlak heeft de bourgeoisie bijna onmiddellijk kunnen profiteren van een succesrijk afstand nemen door de nieuwe regering van de blunders van het Bush-regime in de imperialistische politiek en het openen van nieuwe mogelijkheden voor het herstel van het Amerikaanse politiek gezag, geloofwaardigheid en leiderschap in de internationale arena.
Op het gebied van economische politiek zal de bekwaamheid van de Obama-administratie om noodzakelijke staatskapitalistische maatregelen te nemen voor het opkrikken van het onderdrukkings- en uitbuitingssysteem onovertroffen zijn. Zijn retoriek gaat over ‘herstel', terwijl het zal neerkomen op de grootste schuldenberg uit de geschiedenis van de Verenigde Staten, een tekort van een triljoen dollar, waarmee de toekomstige generaties van de arbeidersklasse zullen worden opgezadeld. Lokale en staatsregeringen zijn al bezig met het plannen voor het opheffen van sociale diensten en programma's vanwege de crisis, en dat op hetzelfde moment dat Obama opkomt voor nog meer ‘reddingsoperaties' van grote bedrijven, banken en verzekeringsmaatschappijen, die allen gefinancierd moeten worden door het zweet van de werkende klasse.
Bijna verbaasd door haar eigen succes, bewust dat zij aan de beloofde veranderingen tijdens de campagne niet wil en kan tegemoet komen, begint de heersende klasse al een retoriek te ontvouwen dat het ‘enthousiasme moet temperen'. Wij horen al zaken als ‘Obama kan alleen de gewetenloze politiek van Bush uitvlakken'. ‘Er was een hele bestuurstermijn van blunders', ‘Verandering kan er niet onmiddellijk komen', ‘Opofferingen zullen nodig zijn'.
Tegenover dit alles, verdedigen wij de historische standpunten van onze klasse:
De roes kan niet lang aanhouden. De komende soberheidsprogramma's, die op gang gebracht zijn op een gedecentraliseerde manier via lokale en staatsregeringen, zullen dienen als een onontkoombare stimulans tot klassenstrijd. Het falen van de regering-Obama om de beloofde ‘verandering' en verbetering waar te maken zal onvermijdelijk leiden tot ontgoocheling en ziedende ontevredenheid.
Internationalism (US) / 11.11.2008
"De hele arbeidersklasse, van alle landen, alle sectoren, alle bedrijven, leeft op dit ogenblik met deze obsessie: hoe te ontsnappen aan de dreiging van de werkloosheid? Welke toekomst kan de huidige maatschappij onze kinderen nog bieden?Wat kan men doen om uit deze situatie te geraken?"
Dat waren de vragen waarmee ons manifest 'Het kapitalisme heeft geen oplossing voor de werkloosheid' begon. Op dit moment, nu de kapitalistische crisis een verergering kent, niet meer vertoont sinds de jaren '30, begint zich als een treurige pandemie (besmettelijke ziekte) binnen het wereldproletariaat een werkloosheid te verbreiden van een ongekende omvang (1).
- De Verenigde Staten: in het begin van 2008 was het officiële werkloosheidspercentage 5%, terwijl het werkelijke percentage 13,1% bedroeg. In Amerika, waar 2,6 miljoen banen verloren gingen in 2008, liep het officiële percentage in december op naar 7,2%, dat wil zeggen: meer dan 11 miljoen geregistreerde werklozen.
- Japan: eind september telde men daar 2,71 miljoen werklozen, dat wil zeggen: een toename van 0,7% in een jaar tijd.
- De Eurozone: het werkloosheidspercentage zal, volgens de prognoses, met bijna 3 procent toenemen, van 7,5% in 2008 via 9,3% in 2009 naar 10,2% in 2010.
- Duitsland: het werkloosheidspercentage is in de maand december toegenomen tot 7,4% en zal in 2010 een percentage van 8,1% bereiken. De eerste economie in Europa telde in december 3,1 miljoen werklozen en zal er in een jaar tijd 200.000 tot 400.000 werklozen bijhebben.
- Groot-Brittannië: het aantal werklozen bereikte aan het einde van 2008 een aantal van 1,8 miljoen personen. Dit jaar zullen 600.000 personen hun baan verliezen; de grens van 3 miljoen werklozen zal tussen nu en 2010 worden overschreden! Het werkloosheidspercentage (volgens de definitie van de Internationale Arbeidsorganisatie) bereikt langzamerhand de 6%. Voor 2009 is een groei voorzien naar 8,5%.
- Frankrijk: Eind 2007 was het officiële aantal werklozen minder dan 2 miljoen, dus minder dan 7% van de beroepsbevolking. Maar het werkelijke aantal overtrof de 5,4 miljoen, dat wil zeggen: 19% van de actieve bevolking (L'Expansion nr. 726, januari 2008) In november 2008 telde men officieel 2.068.500 werklozen; met andere woorden: een werkloosheidspercentage van 7,3%, en in een jaar tijd oplopend tot 8,5%. Ze zal toenemen tot 9,8% in 2009 en tot 10,6% in 2010.
- Italië: Het werkloosheidspercentage was eind 2008 6,7% en zal in 2010 een percentage van 8,7% bereiken. Het aantal werklozen was eind september 1,679 miljoen
- Spanje: het werkloosheidspercentage is in het vierde trimester van 2008 sterk toegenomen, toen het zich uitkwam op 13,9%, en zal een percentage bereiken van 15,9% in 2009 en 18,7% in 2010. Spanje telt zo langzamerhand meer dan 3,2 miljoen werklozen, een getal dat in minder dan twee jaar tijd bijna verdubbeld is!
- Op wereldschaal: "De voorlopige schattingen van de Internationale Arbeidsorganisatie zijn dat de werkloosheid in de wereld met 20 miljoen kan toenemen en in 2009 meer dan 210 miljoen werklozen zal bedragen" (Juan Somavia, directeur generaal van de Internationale Arbeidsorganisatie, in oktober 2008 voor de Raad van chefs van het Secretariaat van de VN in New York).
Hoe moeten we een dergelijke stijging van de werkloosheid verklaren? Zoals ons Manifest benadrukt, "In de handelsoorlog die alle kapitalistische haaien voeren en waarin ze elkaar de slinkende delen van de wereldmarkt betwisten worden de nationale bourgeoisieën gedwongen hun productie te ‘rationaliseren'. Vandaar dat ze noodgedwongen bedrijven sluiten, de arbeidsproductiviteit opvoeren, het personeelsbestand inkrimpen, het arbeidsritme opdrijven, de lonen verlagen. Dat is de realiteit die de bourgeoisie met al haar leugens probeert te verbergen: de wereldcrisis en de massale werkloosheid die daardoor veroorzaakt wordt is niet cyclisch of conjunctuurgebonden zoals de burgerlijke economen beweren. Ze zijn het klinkend bewijs van de impasse, van het historisch bankroet van de kapitalistische productiewijze."
Het kapitalisme heeft geen oplossing voor de werkloosheid!
Er is maar één oplossing: de verenigde strijd van alle arbeiders! n
DM / 02.2009
Voetnoten
1. Alleen als anders is vermeld, zijn alle gepresenteerde cijfers officiële cijfers (dus een zeer lage schatting, vooral wat betreft de verwachte toename van de werkloosheid in 2009 en 2010), die komen uit het economische tijdschrift Les Echos.
Tijdens onze tussenkomst op de Anarchistische Boekenmarkt in Gent eerder dit jaar botsten wij op een aangename verrassing: de brochure ‘Klassenstrijd begint in de schoolbanken'. Het betreft de golf van scholierenverzet die Nederland in een paar dagen tijd overspoelde in de maand november 2007. Wij citeren hier kort enkele passages uit de inleiding:
"Temidden van die alom heersende, deprimerende gelatenheid kwam de schoolplichtige jeugd ons plots verblijden met een golf van spontane stakingen en opstootjes die in de kortste keren doordrong tot in de kleinste uithoek van het land (...) De opstandige scholieren hebben even het plezier en de macht van de collectieve samenspanning geproefd. En ze hebben aan den lijve ondervonden hoe overbodig en hinderlijk daarbij al die organisaties zijn die in hun plaats hun belangen beweren te behartigen en verdedigen. Wat kunnen we deze jeugd anders toewensen dan dat dit niet vergeten wordt, dat ze er nooit aan wennen om te worden uitgebuit, dat hun voorbeeld navolging vindt, dat iedere gelegenheid te baat wordt genomen om in de aanval te gaan tegen het heersende systeem en al haar verdedigers. Want alleen door dit systeem dat ons naar de ondergang voert, grondig af te breken, creëren we de mogelijkheid om een menswaardige toekomst op te bouwen".
Verder wordt in de brochure een uitgebreide persanalyse gemaakt, waarin zowel de spontane acties van de scholieren, de valstrik van het geweld en de sabotage van LAKS, de landelijke vereniging van leerlingenraden, en anderen uit de doeken wordt gedaan. Er wordt uitdrukkelijk geanalyseerd hoe het LAKS de hele actie saboteerde door ze in gestroomlijnde ‘legale' banen te leiden en elke uitbreiding naar andere sectoren van de maatschappij te boycotten. Daarbij speelde deze organisatie een gelijkaardige rol als die van de vakbonden in het kader van de arbeidersstrijd. Wij wensen de scholieren, die hiermee botsten, van harte toe: jong geleerd oud gedaan!
Wijzelf schreven hierover destijds ook een artikel, waarin wij diezelfde aspecten van spontaneïteit benadrukten, die botste met organisaties als het LAKS:
"Wat kunnen we concluderen? Dat het vaststellen van de plaats en het moment van de actie niet kan worden overgelaten aan organisaties als het LAKS die beweren de belangen van bepaalde afzonderlijke bevolkingsgroepen te verdedigen maar die actie juist uitstellen tot het gunstigste moment voorbij is, als tentamens en examens naderen; en die actie organiseren op een plaats en in omstandigheden die massale gedachtenuitwisseling hoegenaamd onmogelijk maken en verdere uitbreiding van de beweging naar bijvoorbeeld leraren, ander schoolpersoneel, ouders, en meer in het algemeen naar werkenden en werkzoekenden die met precies dezelfde problemen kampen: toenemende bestaansonzekerheid. In de strijd worden diezelfde belangen juist duidelijk". (zie hiervoor Wereldrevolutie n°113, jan-april 2008, te vinden op onze website www.internationalism.org [6]).
Wij raden de lezers aan om zich deze interessante kijk op die scholierenbeweging aan te schaffen (uitgegeven door de ‘Dolle Hond', www.dollehon.dds [7] , DH33, prijs 2.10 Euros).
KS / 07.03.2009
Het is nu dertig jaar geleden dat de zogenaamde Iraanse revolutie plaatsvond. De hiernavolgende tekst is een herdruk van een stellingname die 30 jaar geleden in de IKS pers was geplaatst in antwoord op de krachtige propaganda die de pagina's van de linkse en rechtse pers toentertijd vulde. Het maakt het idee belachelijk dat er in Iran een soort van burgerlijke of burgerlijk-democratische revolutie had plaatsgevonden.
Hij refereert aan het feit dat het autocratische regime van de Sjah, dat was neergezet door de VS als een betrouwbare marionet van het westerse blok, het zaad had gezaaid voor zijn eigen ondergang met haar wrede onderdrukking van alle dissidente bewegingen en alle oppositie tegen haar regime. Toen het proletariaat aan het hoofd kwam te staan van de volksrebellie tegen hem en de staat in feite verlamd raakte, viel het in handen van de Islamitische oppositie die, zelf een slachtoffer van de terreur van de Sjah, de teugels van het regime stevig in handen nam en de burgerlijke orde stukje bij beetje herstelde.
Zoals de tekst bevestigt, was de strijd van de Iraanse arbeiders een veelbetekende demonstratie van het feit dat de arbeidersklasse in de perifere landen toentertijd ontwaakte en tot strijd overging. Ze maakte inderdaad onderdeel uit van een strijdgolf, die spoedig werd gevolgd door stakingen in de centrale landen, zoals die van de arbeiders in de openbare diensten (‘de winter van ontevredenheid' in Groot-Brittannie), door de staking van de staalarbeiders in Frankrijk en Groot-Brittannie, en niet veel later door de massastaking in Polen.
In Iran daarentegen duurde het niet lang voordat de Islamitische regering iedere oppositie begon uit te sluiten of te elimineren, op dezelfde manier als de Sjah dat had gedaan. Het religieuze fanatisme van de Mullah's werd een middel voor het instellen van een staatsterreur via haar gereorganiseerde geheime politie en ‘revolutionaire garde'.
De haat ten opzichte van de Sjah werd, na zijn verdwijning, omgevormd tot een haat tegen zijn belangrijkste verdediger, de VS. En de ambassade van de VS werd bezet door jonge studenten, die geinspireerd waren door de volksopstand, welke voorafging aan de terugkeer van de Ayatollah Khomeini uit ballingschap. Er ging enige tijd overheen en een verknoeide ‘reddingsoperatie' van de VS, voordat er een bevredigende overeenstemming kon worden bereikt voor de vrijlating van de ambassadeur en zijn staf. Maar Iran had het Amerikaanse terrein definitief verlaten en dat was een belangrijke tegenslag voor het Amerikaanse blok. Dit leidde tot de politiek om een andere belangrijke client in de regio, Irak, tot de tanden te bewapenen en hem ertoe aan te zetten een oorlog met Iran te beginnen. Deze oorlog zou 10 jaar duren en miljoenen doden veroorzaken in omstandigheden die deden herinneren aan de oorlog 1914-1918. Als gevolg van zijn, in vergelijking tot Irak, veel grotere militaire zwakte en doordat het een veel hogere tol aan doden betaalde dan zijn tegenstander, nam Iran zijn toevlucht tot het inlijven in het leger van een hele generatie van kinderen. Als een klucht, claimde Iran een grote overwinning toen de oorlog eindelijk voorbij was.
Van recentere datum is de massale instabiliteit in de regio die, veroorzaakt door de invasie van de VS en een vijfjaar lange bezetting van Irak, in feite in het voordeel van Iran werkt. Met Irak in beroering, is Iran in staat geweest zijn positie als leidende imperialistische macht in de regio te heroveren en ontwikkelt het de capaciteit om het hoofd te bieden aan Israel. Met dit doel heeft het ook de technologie ontwikkeld voor nucleaire wapens. In de huidige omstandigheden, heeft de VS niet veel anders kunnen doen dan met hun voeten stampen. Geconfronteerd met het Russische imperialisme, dat momenteel heropleeft en Iran assisteert met dit project, heeft president Obama volgens zeggen een brief gestuurd naar de Russische leiders met het aanbod het militaire scherm, dat in Polen is geinstalleerd, terug te trekken in ruil voor de toezegging van Rusland druk uit te oefenen op Iran haar militaire ambities te beperken. De inhoud van deze brief werd vervolgens ontkend, maar het laat de omvang van de dreiging zien die, in de ogen van de VS, van een heroplevend Iraans imperialisme uitgaat.
Behalve dit is het waard om te vermelden dat het Iraanse proletariaat, ondanks het feit dat het zwaar heeft geleden onder het religieus burgerlijke regime, zich desalniettemin toch begint op te richten en begint deel te nemen aan de ontwikkeling van de internationale gevechten. Met de verdieping van de economische crisis zal het Iraanse proletariaat genoodzaakt zijn de strijd verder te zetten om zijn levensomstandigheden te verdedigen en om de revolutionaire proletarische tradities te herontdekken, die teruggaan tot de authentieke revolutionaire periode van 1917-1923.
WR / 07-03-2009.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De Sjah, , Khomeini: eenzelfde vijand!
Na verschillende maanden van opstanden, stakingen en machteloze pogingen van de regering van de sjah om algemene ontevredenheid met bloedige repressie te onderdrukken, is er nu een nieuwe ploeg van machthebbers. Tot voor kort waren zij uitgesloten van het officiële politieke spel, ja zelfs vervolgd of verbannen. Nu bepalen zij de gang van zaken in de Iranese hoofdstad.
De omvang van de schokgolf die Iran onderging en die de spectaculaire en brutale ommekeer aan de top verklaart
1. In tegenstelling tot wat velen, van de liberale pers tot die van de bordigisten, beweren, is er geen 'revolutie' in Iran, geen 'democratische' en geen 'islamitische'. Net zo min als de koningin van Engeland of keizer Bokassa I was de sjah van Iran de vertegenwoordiger van een soort 'feodalisme' waarvan de ayatollah Khomeini de 'progressieve' overwinnaar zou zijn. De ironie van de geschiedenis wil dat de eerste reden van de breuk tussen de monarchie en de sjiitische hiërarchie de landbouwhervorming van de sjah was, die het grondbezit van de kerk aantastte. Noch op het vlak van de politieke instellingen, noch op economisch terrein verdedigen de nieuwe leiders van Iran iets dat zou kunnen doorgaan voor 'progressief' of 'radicaalburgerlijk'.
Welke burgerlijke revolutie is ooit doorgevoerd in naam van de 'religieuze traditie', of is dat enkel een vermomming? Welk 'revolutionair' karakter is er te vinden in de nationalisatie van de petroleumindustrie... die bovendien in feite al genationaliseerd was. De 'Iranese revolutie' is de zoveelste illustratie van het feit dat in het kapitalistisch verval burgerlijke en democratische revoluties nergens meer op de dagorde staan. In geen enkel land of zone, hoe achterlijk ook, zijn de taken die zich vandaag aan de samenleving stellen dezelfde als die die in 1789 werden uitgevoerd.
2. De gebeurtenissen in Iran bevestigen dat er nergens ter wereld, en zeker niet in de achtergebleven gebieden, een democratisch-revolutionaire bourgeoisie bestaat. Ze tonen ook, eens te meer, dat in deze landen het leger de enige kracht in de maatschappij is die in staat is om een minimum aan eenheid in het belang van het nationaal kapitaal te waarborgen. Het regime Khomeini - Bazargan heeft nog maar de teugels van de macht in handen genomen, of het moet al beroep doen op deze kracht, die nog maar enkele weken tevoren de voornaamste steun was van de sjah. En de executie van zekere generaals, bedoeld om de woede van de massa's te sussen, zal niets veranderen aan het behoud van het leger en zijn hiërarchie.
Zoals in alle landen waar de kapitalistische staat zijn macht niet kan steunen op een sterke en sinds lang ontwikkelde economie, waar de heersende klasse niet over juridische instellingen en een politiek apparaat beschikt dat sedert vele tientallen jaren gewend is de conflicten die haar uiteenscheuren of ]confronteren met de andere lagen van de maatschappij op het terrein van de 'wettelijkheid' en de 'demokratje' te houden, wordt in Iran bevestigt dat het leger bijna voortdurend de enige waarborg is van de overleving en de stabiliteit van welk burgerlijk regime dan ook, of het zich 'volksrepubliek','islamitisch'of 'revolutionair' noemt.
Want het leger vertegenwoordigt op een gecentraliseerde en gehiërarchiseerde manier het geweld van de sociale verhoudingen, van de uitbuiting en de onderdrukking. Het drukt volledig de tendens uit van het kapitalisme in verval naar de militarisering van de hele maatschappij.
3. De gebeurtenissen in Iran tonen ook opnieuw dat de enige revolutie die aan de orde van de dag is, zowel in de onderontwikkelde landen als elders in de wereld, de proletarische revolutie is. In tegenstelling tot wat niet belangeloos wordt beweerd, bewijzen ze dat er een proletariaat bestaat in de 'derde wereld', een proletariaat dat bovendien vastberaden op eigen klassenterrein kar strijden. Volgend op de arbeidersstakingen in verschillende landen van Latijns-Amerika, Tunesië. Egypte enz., waren de arbeidersstakingen in Iran het voornaamste politiek element dat het regime van de sjah deed ineenstorten. De #39;Volksbeweging''die bijna alle lagen van de Iranese maatschappij omvatte, raakte uitgeput, ondanks de massamobilisaties.
Het was de opleving van de arbeidersstrijd in Iran vanaf oktober'78, in het bijzonder in de oliesector, die niet alleen het oproer weer aanwakkerde, maar die het nationaal kapitaal voor problemen stelde die praktisch onoplosbaar waren, zolang er geen opvolging was voor de oude machthebbers. Terwijl de repressie de middenstanders, de studenten en de werklozen kon doen terugdeinzen bleek ze volkomen machteloos om het land uit de economische verlamming te halen, die door de arbeidersstakingen werd veroorzaakte Zelfs in de landen waar zij numeriek zwak staat, is de arbeidersklasse door de centrale plaats die zij inneemt in de kapitalistische productie een van de essentiële krachten van de maatschappij.
4. Uit de gebeurtenissen in Iran blijkt ook dat het proletariaat de enige kracht is in de maatschappij die zich kan verzetten tegen de enige uitweg die het kapitalisme uit zijn crisis kan vinden: de imperialistische oorlog. Iran is een essentieel onderdeel van het militair potentieel van het westers blok, en krijgt er dan ook alle aandacht van. De klassenbeweging heeft dan ook niet alleen het nationaal kapitaal in moeilijkheden gebracht, maar ook de voorbereidingen die het hele blok maakt met het oog op de imperialistische oorlog. Net als in het verladen toont dit, dat de strijd van het proletariaat de enige, maar beslissende, hinderpaal is voor de tendens naar de imperialistische wereldoorlog.
5. Het proletariaat speelde een beslissende rol in de gebeurtenissen in Iran. Dat werpt een essentieel probleem op dat het proletariaat moet oplossen om de kommunistische revolutie tot een goed einde te kunnen brengen. Het gaat om de bindingen met de andere niet-uitbuitende lagen van de maatschappij, in 't bijzonder de werklozen. Wat zich in Iran afspeelde bewijst:
De bourgeoisie tracht de ontevredenheid van deze lagen in doodlopende straatjes te loodsen. Daartegenover moet het proletariaat duidelijk maken dat geen enkele kapitalistische 'oplossing' hen enige verbetering kan brengen, dat het alleen in het kielzog van de revolutionaire klasse zal zijn dat zij voldoening van hun aspiraties kunnen krijgen, niet als afzonderlijke lagen -die historisch veroordeeld zijn-, maar als leden van de nieuwe maatschappij. Zo'n politiek veronderstelt de organisatorische en politieke zelfstandigheid van het proletariaat, dwz. het verwerpen van iedere politiek van 'verbond' met deze lagen.
Niet door achter hun specifieke eisen aan te hollen zal het proletariaat deze lagen achter zich kunnen scharen. De geschiedenis heeft juist getoond dat deze lagen de meest dynamische kracht in de maatschappij volgen. Enkel de vastbeslotenheid waarmee ze aan haar revolutionair project vasthoudt zal de arbeidersklasse toelaten haar doel te bereiken, en in de eerste plaats in die massa's een scheuring te veroorzaken tussen de sectoren die het dichtst bij de heersende klasse staan en de andere die bij het proletariaat aanleunen.
6. Er was geen burgerlijke revolutie in Iran, en evenmin een proletarische. Ondanks haar ontegensprekelijke strijdvaardigheid, heeft de arbeidersklasse in Iran nog geen werkelijke zelfstandigheid bereikt. Ze heeft de macht van de bourgeoisie niet in vraag gesteld, ze is niet gekomen tot de vorming van haar eenheidsorganisatie, de arbeidersraden. Daarin schuilt een andere les. Ondanks de numerieke, organisatorische zowel als politieke zwakheid van het proletariaat -zwakheden die de bourgeoisie vandaag nog toelaten globaal de controle te behouden over de situatieheeft de arbeidersstrijd toch een beslissende invloed gehad op de ontwikkeling van de politieke situatie.
Die gebeurtenissen geven een voorsmaakje van wat zich -na een betrekkelijk rustige periode volgend op de strijdgolf van 1968-73- steeds meer zal voordoen: het proletariaat komt op de voorgrond van het politieke leven van de maatschappij, ten koste van het spel van interne tegenstellingen binnen de kapitalistenklasse (economische en politieke crisissen, militaire confrontaties Het proletariaat van Iran, of van een ander onderontwikkeld land, kon en kan het probleem alleen maar stellen: alleen het geheel van het wereldproletariaat, in de eerste plaats dat van de machtigste landen, kan het probleem oplossen door de algemene confrontatie met het kapitalisme aan te gaan en het te vernietigen.
Internationale Kommunistische Stroming / 17.02.1979
Bijlage | Grootte |
---|---|
![]() | 559.35 KB |
De vraag of de crisis de Nederlandse economie hard zal treffen, is hetzelfde als een open deur intrappen. Niemand zal nog ontkennen dat de wereldcrisis Nederland nagenoeg net zo hard raakt als ze alle overige landen van West-Europa doet. De Nederlandse economie wordt meegezogen in de wervelwinden van de kapitalistische neergang.
De gebeurtenissen in Nederland van het laatste half jaar doen de bourgeoisie niet alleen achter de oren krabben wat betreft de actualiteit van de theorieën van Karl Marx, ze bevestigen ook de analyse van de IKS dat deze al begon "aan het eind van de jaren '60. Vanaf 1967 hoopten ernstige monetaire problemen zich op de grote nationale economieën zagen geleidelijk hun groeivoeten dalen. Dat was het einde van de periode van ‘welvaart' van de jaren '50 en '60, die door de bourgeoisie "de dertig glorieuze jaren" werden genoemd." (De bourgeoisie kan het bankroet van het kapitalisme niet voorkomen; Wereldrevolutie 115)
Een economische crisis die nog nooit zo hard heeft toegeslagen ...
De crisis treft de Nederlandse economie harder dan ooit te voren:
- In het laatste jaar zijn er 39 miljard euro's vervlogen, in rook opgegaan bij de grootste banken, financiële instellingen in Nederland. Fortis Bank Nederland alleen al heeft vorig jaar 18,5 miljard euro verlies geleden.
- In vergelijking met januari 2008, is de omzet van de Nederlandse industrie in januari 2009 met een kwart gedaald. Dat is de sterkste omzetdaling die ooit is gemeten. Alle branches behaalden minder omzet dan in januari 2008. De transportmiddelenindustrie kende met 42% de grootste teruggang van de omzet. Dit blijft vrijdag uit cijfers van het Centraal Bureau van de Statistiek.
- Het aantal faillissementen neemt schrikbarende vormen aan, een explosieve stijging van het aantal in de horeca, onder de autodealers, vervoersbedrijven, enzovoort. Een toename daarin is nog nooit zo groot geweest als nu
- Het gevolg is dat er alom massale ontslagen worden aangekondigd. Behalve de tijdelijke, flexibele werkers, van wie niemand het contract wordt verlengd, worden er in alle sectoren ontslagen massaal ontslagen aangekondigd. Corus (900), ING (2700), Zorgconcern Orbis (1100), Eureko (2500), enz.
De voorspellingen zijn dan ook somberder dan ooit. De verwachtingen van het CPB zijn dat de Nederlandse economie er dit jaar met 3,5% op achteruit zal gaan.
- De 3,5% krimp die voor 2009 is voorzien is na de tweede wereldoorlog nog nooit vertoond. Het is zelfs de sterkste daling sinds begin jaren 30. De crisis van de jaren tachtig, was een stuk milder. Toen kromp de economie twee jaar op rij. Te weten 0,8% in 1981 en 1,2% in 1982. Bijna alle andere naoorlogse jaren groeide de economie.
- De (officiële) werkloosheid zal oplopen van 300.000 nu tot 425.000 eind dit jaar en zelfs tegen de 700.000 (8,75%) volgend jaar. Een percentage van 8,75% van de beroepsbevolking in 2010, dat betekent meer dan een verdubbeling ten opzichte van nu.
De gevolgen voor de arbeidersklasse zijn dramatisch:
- Door de inkrimping van de reserves van de pensioenfondsen is besloten tot directe bevriezing van de pensioenenuitkeringen en pensioenopbouw niet langer met de prijsstijging mee te laten gaan. Dit laatste heeft vooral grote gevolgen voor iedereen boven 40 jaar, want die moet rekenen op een vermindering van zijn of haar pensioenuitkering met 5 tot 10 procent.
- Door de crisis op de huizenmarkt zijn er steeds meer gezinnen die hun woonlasten (hypotheek) niet meer kunnen betalen en op straat worden gezet. "Steeds meer mensen worden hun woning uitgezet. Het aantal uitzettingen bij corporaties nam vorig jaar met 14 procent toe tot ruim 8500." Aldus Dagblad van het Noorden van 12 december 2008.
Door de maatregelen van de regering, die 25 maart jongstleden aangekondigd zijn, dat wil zeggen:
- Een drie jaar lange bevriezing van de lonen in de openbare diensten en van de uitkeringen, die daaraan gekoppeld zijn;
- 2,4 miljard euro aan bezuinigingen op de zorg, waarvan de helft op de zorgtoeslag, tegen de achtergrond van verhoging van de ziekenfondspremies en de eigen bijdragen en het uitkleden van de basisverzekering.
De crisis onder controle? Of hoe de bourgeoisie probeert hem af te wentelen op de arbeidersklasse
Ondanks de lange lijst van de op 25 maart jongstleden aangekondigde bezuinigings- en stimuleringsmaatregelen zal de economische situatie er fundamenteel niet door verbeteren. Wat de regering ook doet, niets helpt. Het is dweilen met de kraan open. De bourgeoisie heeft geen oplossing voor de crisis. "Al de reddingsplannen zijn vroeger of later tot mislukken gedoemd. Er zal geen echte heropleving komen van de kapitalistische economie. Geen enkele politiek, noch van links noch van rechts, kan het kapitalisme redden, want het systeem is aangevreten door een dodelijke en ongeneeslijke ziekte" (Pamflet van de IKS van 25-10-2008). Ze mag hopen dat het toegepaste medicijn de tumor eerder vernietigd dan de patiënt. Want het toegepaste medicijn mag op de korte termijn enige verlichting geven, op de lange duur verergert ze de ziekte alleen maar.
Ook de voorstellen van ultralinks om over te gaan tot nationalisatie van de grootste banken en basisindustrieën zal daar geen zier aan veranderen. Zo pleit Willem Bos in Grenzeloos van 08-12-2008, in een artikel getiteld: Links en de crisis. Een ecosocialistisch, antikapitalistisch alternatief:
"Links moet in reactie hierop eisen dat de hele financiële sector in gemeenschapshanden wordt gebracht. Die eis zou niet slechts de grote banken moeten betreffen, maar de hele sector die voor het functioneren van de reële economie cruciaal is."(...) "Niet alleen de financiële sector, maar ook andere sectoren van de economie die van groot strategisch belang zijn of die zelf om steun vragen moeten in gemeenschapshanden gebracht worden. De energievoorziening en sleutelsectoren als de auto-industrie en de bouw moeten niet langer aan de vrije markt worden overgelaten."
Want ook al neigt ze dat in alle toonaarden te ontkennen, in wezen doet de regering al wat ultralinks voorstelt: de belangrijkste financiële instellingen zijn al voor het grootste deel onder controle van de ‘overheid' gebracht, terwijl andere sectoren die van groot strategisch belang zijn voor onze economie ook al voor een groot deel overeind gehouden worden door massale subsidies en overheidsinvesteringen.
Ultralinks vraagt dus de staat om de arbeiders te hulp te schieten, maar van alle ondernemers is de staat wel de ergste van allen. Wat ultralinks ons probeert wijs te maken, de staat niet onze grootste bondgenoot, maar onze grootste vijand. Als er een instantie is die de afgelopen tientallen jaren aanvallen op de inkomens van de arbeiders heeft ondernomen, dan is dat wel de staat geweest. Hiervoor hoeven we alleen maar even te herinneren aan datgene wat in de laatste 25 jaar is doorgevoerd op het vlak van de verlaging van de ww-uitkering, van de aow-uitkering en de systematische verhoging van de ziekenfondskosten.
De staat heeft geen oplossing voor de crisis, dat belet haar niet om te proberen de gevolgen van de crisis tegen de arbeidersklasse te gebruiken. Om het financieel systeem overeind te houden en haar concurrentiepositie op de Europese markt te handhaven heeft de Nederlandse regering tientallen miljarden euro's moeten uitgeven. En die rekening zal toch betaald moeten worden. En wie anders dan de arbeidersklasse zal er op moeten draaien voor het grootste deel van het reddingsplan dat de regering Balkenende 25 maart jongstleden gelanceerd heeft? Er is de bourgeoisie alles aan gelegen om de bevolking, en de arbeidersklasse natuurlijk in het bijzonder, ertoe te brengen te gevolgen van de crisis en de bezuinigingen opnieuw te doen slikken.
Om de arbeidersklasse daartoe te brengen, heeft ze een campagne opgezet met de bedoeling de crisis voor te stellen, niet als de onvermijdelijke uitdrukking van een systeem zonder perspectief, maar als een soort van natuurramp die de gehele Nederlandse bevolking tesamen overkomt. "Een normale cyclische teruggang, die we al twee jaren geleden zagen aankomen, is versneld door de tot grote hoogte opgelopen olieprijzen en vervolgens in vrije val geraakt door de gevolgen van de financiële crisis." (...) "Dat is een crisis; de springtij in een normale getijde beweging." (Donner in een toespraak op een CNV symposium; 29-01-2209) Met andere woorden: een gevaar, net zoals het internationale terrorisme, waartegen we gezamenlijk ten strijde moesten trekken.
En om dat iedereen nog eens flink onder de neus te wrijven, heeft ze de campagne geenszins bescheiden gehouden. Integendeel: ze heeft de omvang van de ons bedreigende ramp ruimschoots uitgestald. "Verre van het verbergen van de omvang van de ramp ... stouwen de media ellenlange bladzijden (en programma's) vol met onrustwekkende en rampzalige scenario's om de arbeiders te terroriseren." (Arbeiders moeten weigeren op te draaien voor de crisis; Internationalisme 341)
Dat er een zekere ongerustheid en paniek ontstond onder de bevolking als gevolg van de indrukwekkende gebeurtenissen op het vlak van de financiële en economische huishouding en de campagne die de bourgeoisie daarbovenop gooide, is heel goed verklaarbaar. Op zo'n moment is de eerste impuls toch te denken aan "zijn eigen spaarcenten, afbetalingen, studiegeld voor de kinderen, zijn baan en zijn latere pensioen". Maar als iedereen zich in zijn eigen hoekje terugtrekt, zich in zichzelf keert, zal het gevoel van onmacht de overhand krijgen. Met als gevolg de neiging zijn toevlucht te zoeken tot de kapitalistische staat en bescherming te zoeken achter de brede rug ban een grote roerganger, i.c. Wouter Bos. Dat is iets wat de bourgeoisie nu precies wil, maar wat de maatschappij op den duur niets anders biedt dan meer verarming, meer ontberingen en meer ellende.
Hoe te bekomen van de schrik en collectief te reageren
"De schrik voor de economische recessie werkte in eerste instantie als een rem op de strijd en versterkte het gevoel van atomisering en onmacht tegenover de verwoestingen van de crisis." (Arbeiders moeten weigeren op te draaien voor de crisis; Internationalisme 341) Maar enigszins bekomen van deze schrik, gaan ze toch weer op zoek naar een collectief antwoord. De bourgeoisie heeft dan ook groot gelijk als ze meer waarde hecht aan het standpunt en de houding van de sociale partners, en dan met name aan dat van Jongerius van de FNV, dan aan die van het parlement. De sociale kwestie wordt anno 2009 immers niet meer uitgevochten in de Tweede Kamer, maar op straat, in massale betogingen, in een verenigd front van arbeiders (werkenden en werklozen; ambtenaren en arbeiders in de privé, jongeren en ouderen) tegen de voortgaande aanslagen op de levensvoorwaarden van ieder van ons.
En de bourgeoisie is zich daar heel goed van bewust. Vandaar al haar manoeuvres, waarbij ze de FNV tijdelijk naar het voorplan van de sociale situatie schoof. Wekenlang trokken de regeringspartijen zich terug in een ivoren toren, zogenaamd om te onderhandelen over de nieuw te nemen maatregelen. In wezen gaf ze zo alle ruimte aan de FNV om actie te voeren tegen het kabinet, tegen haar gebrek aan daadkracht de crisis het hoofd te bieden, tegen haar gebrek aan onvermogen om banen te behouden die massaal verloren dreigen te gaan, tegen haar gebrek aan doortastendheid in het aanpakken van al diegenen die misbruik maken van de crisis. Op 13 maart vond er dan een demonstratie plaats in Den Haag, waar Jongerius iedere roep om actie vanaf de basis omboog tot een oproep tot meer actie van het kabinet. Uiteindelijk werd er een nationaal akkoord gesloten, waarbij Jongerius werd geprezen als de nieuwe koningin van Nederland, die aan iedereen haar zin had weten op te leggen en de plannen van de FNV er had weten door te drukken. Inclusief het afserveren van de verhoging van de AOW leeftijd naar 67 jaar.
Voor wat de gevolgen zijn van de politiek van zo'n Jongerius voor het inkomen van de arbeiders, hoeven we slechts te verwijzen naar wat er gebeurt bij TNT post. Bij TNT post werkt de FNV momenteel aan een regeling waarbij de werkers ronduit gechanteerd worden: willen ze hun banen kunnen behouden dan moeten ze 15% van hun loon inleveren, zijn ze niet bereid om die aderlating te doen, dan worden er duizenden werkers op straat gezet. Dat zijn nu de organisaties, waar wij volgens ultralinks ons vertrouwen in moeten stellen. Want zelfs als de vakbonden zich "strijdbaar" tonen, zoals ultralinks dat graag ziet, dan is dat ook slechts een manoeuvre, een tactiek om de arbeiders mee te slepen op de uitzichtloze weg van een onderschikking aan de belangen van de kapitalistische nationale economie.
De crisis (de beste bondgenoot van het proletariaat) zal de strijdwil op termijn toch weer doen toenemen en de vragen aanwakkeren hoe ten strijde te trekken tegen de nieuwe golf van aanvallen op de levensvoorwaarden. Want bij de bezuinigingen die op 25 maart aangekondigd zijn, zal het niet blijven. Want als we ons ervan bewust zijn dat de bourgeoisie geen oplossing heeft voor de crisis, dan weten we dat er nieuwe ronden van bezuinigingen aangekondigd zullen worden. En de arbeiders weten dit beter dan wie ook. Ze hebben al vele malen eerder met dit bijltje gehakt.
De ontwikkeling van de strijd van de laatste jaren laat zien dat er een rijping plaatsvindt binnen de arbeidersklasse. De voorbeelden van Frankrijk, Griekenland, Duitsland en op de boorplatforms in Groot-Brittannië (zie elders in dit nummer van Wereldrevolutie en onze site www.internationalism.org [6]) tonen ons dat de arbeidersklasse een duidelijke stap vooruit heeft gezet inzake haar bewustzijn over de inzet van de strijd, het zoeken naar solidariteit, en het refereren naar de strijd van klassebroeders elders in de wereld.
In Nederland zien we aan de ene kant dat het verzet van de arbeiders gestaag doorgaat en duidelijk niet alles over hun kant laten gaan. Als de aanvallen te drastisch zijn, dan laat ze regelmatig haar tanden zien. Zoals we onlangs weer hebben kunnen zien bij de schoonmakers op Schiphol die, begin april, het enkele malen achtereen succesvol de strijd opnamen tegen de verslechtering van de werkomstandigheden doordat de schoonmaakbedrijven besloten hadden onderling te gaan kwartetten met de werkers. Met andere woorden: de flexibilisering nog verder door te zetten, waardoor er een nog grotere onduidelijkheid en onzekerheid ontstond over werktijden, taken, locaties en zelfs over de banen die nog behouden konden blijven.
Tegelijkertijd kunnen we zien dat de arbeidersklasse zich niet langer laat verleiden tot ‘onverantwoorde' acties, waarbij ze bij voorbaat al een verloren strijd voert en de bourgeoisie haar gemakkelijk naar de nederlaag kan voeren. In tegenstelling tot de jaren '80, laat ze zich niet meer zo gemakkelijk laat meevoeren in een uitzichtloze strijd, tot aan het eind, totdat steeds meer delen afhaken en uiteindelijk een kleine minderheid zijn toevlucht neemt tot geweld en gemakkelijk in de pan gehakt kan worden. Ze gaat weloverwogen te werk en zoekt het juiste tijdstip uit om de aanvallen van de bourgeoisie op haar inkomen af te slaan. Dit tekent de rijping van het bewustzijn in de klasse.
Danard /13.04.2009
Op het moment dat deze tekst wordt geschreven (12 september) zijn de details van de regeringsplannen nog niet bekend. Maar het is zonneklaar dat de crisis de Nederlandse economie zeer hard treft, wat de bourgeoisie er toe brengt om de levensomstandigheden van de bevolking hard aan te pakken. Reeds hebben vele bedrijven mensen ontslagen. Vrijwel dagelijks kan men in de media horen dat er mensen uit moeten. Een record aantal kleine bedrijven ging failliet, velen hebben het zeer moeilijk waardoor duizenden mensen op straat zijn komen te staan. Maar ook grote bedrijven gooien mensen op straat, met duizenden tegelijk, zoals bij KLM, ABN-AMRO en TNT, etc. Het laatste bedrijf kondigde aan dat 11.000 van de 23.000 mensen weg moeten.
Menig bedrijf gaat zo ver om de nog-werkenden te chanteren met banenverlies. Zo trachtte de V&D-directie de uit onderhandelde loonsverhoging van 3,3% terug te draaien, zogenaamd om 550 ontslagen te voorkomen, maar de arbeiders kwamen in verzet en het bedrijf moest bakzeil halen. De TNT-directie kwam met het volgende: accepteer een loondaling van 5 tot 15% of er vallen duizenden ontslagen. Zo probeert men de arbeiders een schuld gevoel op te dringen: omdat ze zo egoïstisch zijn, de broekriem niet willen aanhalen, moeten er ontslagen vallen. Ondanks dat de bonden wel oren hebben naar zulke voorstellen, ze stelden ze zelf aan Corus voor de looneisen te matigen tegen werkgarantie, gingen de arbeiders niet in dit verdeel-en-heers spel mee, ze wezen de loondaling af. Ondanks het feit dat een deel van de werkloosheid wordt verhuld door een vrij massaal gebruik van de deeltijd-WW-regeling, loopt de werkloosheid snel op. Het CBS, het CPB en DNB melden allen dat de werkloosheid tot 675.000-730.000 zal stijgen, een absoluut record.
Naast dat er ontslagen vallen wordt de bevolking ook getroffen door bezuinigingen van de regering: op de AWBZ, kinderopvang, sociale uitkeringen, de zorg, onderwijs, de WaJong, etc. Maar Donner maakte duidelijk dat de deeltijd-WW-regeling helemaal moet worden betaald door bezuinigingen op andere uitkeringen, zoals de WAO en de bijstand. Zo worden uitkeringstrekkers tegen elkaar en tegen nog werkenden uitgespeeld.
Maar de allerhardste aanval door de regering Balkenende is die op de pensioenen. Een verhoging van de AOW-en-pensioenleeftijd van 65 naar 67 jaar is vrijwel onafwendbaar, maar 68 en 70 jaar wordt ook al genoemd. Prepensioen en VUT waren al tot iets uit het verleden geworden. Daarnaast gaan de pensioenpremies omhoog en wordt er niet-geïndexeerd, er wordt zelfs al gesproken over een verlaging van de uitkeringen. De FNV stribbelt zogenaamd nog tegen, mag in de SER met alternatieven komen, maar het CNV is openlijk voor de regeringsplannen. De CNV-Jongeren komen zelfs in actie voor de verhoging van de pensioenleeftijd, de FNV er tegen. Ouderen en jongeren worden in dit vakbonds‘debat’ als egoïstisch en onsolidair neergezet = tegen elkaar uitgespeeld. In een kort artikel kunnen we natuurlijk niet uitgebreid op alle actuele kwesties ingaan. Daarom zullen we er op terugkomen op onze website https://nl.internationalism.org [11]. Duidelijk is: er staat ons nog heel wat te wachten.
Het is nu precies 30 jaar geleden dat er in de Rotterdamse haven een belangrijke staking plaatsvond. De grootste kracht van die staking was de (zelfstandige) organisatie van de strijd door de arbeiders zelf.
De dokwerkers in de Rotterdamse haven in 1979 hebben ons getoond welk een kracht er kan uitgaan van een strijd die door de arbeiders in eigen hand genomen en zelfstandig geleid wordt. Dat is de belangrijkste ervaring die in de staking aldaar opgedaan werd en werd toegevoegd aan de strijd van de internationale arbeidersklasse.
Het is nu precies 30 jaar geleden dat er in de Rotterdamse haven een belangrijke staking plaatsvond. De grootste kracht van die staking was de (zelfstandige) organisatie van de strijd door de arbeiders zelf, zoals die tot uitdrukking kwam in
De dokwerkers in de Rotterdamse haven in 1979 hebben ons getoond welk een kracht er kan uitgaan van een strijd die door de arbeiders in eigen hand genomen en zelfstandig geleid wordt. Dat is de belangrijkste ervaring die in de staking aldaar opgedaan werd en werd toegevoegd aan de strijd van de internationale arbeidersklasse.
Natuurlijk kent iedere staking ook haar zwakheden, en die in Rotterdam 1979 maakte daarop geen uitzondering. De belangrijkste zwakheid was wel de illusie binnen de arbeidersklasse van dat moment (anno 1979) dat een strijd zich vooral binnen de sector afspeelde en ook binnen die grenzen uitgevochten moest worden. Met andere woorden: dat het in eerste instantie een strijd was gericht tegen de havenbaronnen en het havenkapitaal en niet zozeer tegen het kapitalisme en de burgerlijke staat. Toen de noodzaak van uitbreiding van de strijd zich stelde, werd dan ook voornamelijk gedacht aan andere sectoren in de Rotterdamse haven (container, petrochemie) en aan andere havens aan de Noordzee.
Dat idee bestond echter niet alleen binnen de klasse, maar heerste toentertijd ook nog op ruime schaal binnen de revolutionaire organisaties van het proletariaat. Wat de IKS betreft, is er nagenoeg geen artikel van uit die tijd te vinden dat niet ergens de noodzaak aanstipt tot uitbreiding naar andere bedrijven in Rotterdam en naar havens elders aan de Noordzee.
Ook het hiernavolgende artikel, dat overgenomen is uit Weltrevolution nr. 1 (december 1979), huldigt die opvatting als het schrijft: “Bovenal was echter beslissend dat de Rotterdamse havenarbeiders hun eigen haven niet konden afsluiten.” In deze zinssnede wordt namelijk uitgegaan van de gedachte dat havenstakers eerst alle arbeiders in de Rotterdamse haven tot staking moeten weten te bewegen voordat de strijd een succes zou kunnen worden. Daarnaast bestond er ook nog een ander idee binnen de IKS, namelijk dat de staking met name uitgebreid moest worden naar andere havens aan de Noordzee om te voorkomen dat de schepen daar gelost zouden gaan worden. Beide opvattingen gaan uit van de gedachte dat de ondernemers in de haven economisch onder druk gezet moeten worden om de staking tot een succes te maken. Ze moeten het met andere woorden in hun portemonnee voelen om uiteindelijk overstag te gaan en te bezwijken onder de druk die door de staking op hen wordt uitgeoefend.
Dat is een politieke opvatting die we in de periode daarna hebben moeten corrigeren. Want we leerden dat de oproep tot uitbreiding van de strijd naar andere havens en naar andere bedrijven in de haven, de gedachte kon doen postvatten binnen de arbeidersklasse dat deze strijd op de eerste plaats een havenstrijd was en geen uitdrukking van de internationale strijd van de arbeidersklasse. We leerden eveneens dat een oproep tot het lamleggen van iedere bedrijfsactiviteit, in welke haven dan ook, het idee versterkt dat de strijd van de klasse een voornamelijk economische strijd is en niet op de eerste plaats een politieke strijd.
De staking in Polen, die een jaar later plaatsvond, maakte duidelijk welk een reusachtige dynamiek er kan uitgaan van een staking die zich niets aantrekt van de sectoriële grenzen en de arbeiders van alle bedrijfstakken verenigt in één enkele strijdbeweging. Belangrijk is te memoreren dat het Rotterdam was, die daarvoor mede de weg heeft gewezen!
Sinds de grote staking in de haven van Rotterdam zijn er drie maanden verstreken. De arbeiders namen het werk na een maand weer op, echter zonder hun eisen, zoals 30 en later 50 gulden in de week meer, pensionering op 60-jarige leeftijd en meer vrije dagen ingewilligd te krijgen. De staking was door de gebundelde krachten van de vakbonden en politie gebroken, nadat zij blootgesteld was aan dreigingen van de rechtbank en laster van de media.
De staking is ten einde. Het gaat er nu om lering te trekken uit deze belangrijke ervaring. Want het is niet onze taak de strijd van onze klasse te verheerlijken noch haar nederlagen te betreuren. We moeten leren van de gebeurtenissen, zodat we de volgende keer een nog betere strijd kunnen voeren. Met de geringe krachten, die ons momenteel ter beschikking staan, zetten we ons er voor in dat de gehele klasse gebruik kan maken van zowel deze als van iedere andere belangrijke actie van de klasse. Waar de klasse zowel in Duitsland als in Nederland dus gebruik van kan maken. Deze internationalisering van de strijdervaringen, die momenteel door de leugens en het doodzwijgen door de vakbonden en door links tegengewerkt wordt, is een noodzakelijke voorwaarde voor de versterking van onze strijd tegen de wereldwijde aanvallen van het kapitaal.
De toestand waarmee de arbeiders in Holland geconfronteerd worden, treft men ook hier (in Duitsland) aan. De christendemocratische regering van Van Agt is vastbesloten het loon van de arbeiders te matigen om op die manier de Hollandse producten een betere concurrentiepositie te verschaffen op een krimpende wereldmarkt. De sociaaldemocratische vakbonden tekenen daartegen protest aan. Maar in werkelijkheid proberen ze deze loonsverlaging zelf, en met alle middelen, door te voeren. Ze waren woedend toen de havenarbeiders de welbekende vruchten van “harde onderhandelingen” tussen de vakbonden en de ondernemers (een “loonsverhoging” van 4 gulden per week) afwezen. Het aanbod lag inderdaad ruim onder de stijging van de prijzen. Niet alleen de dokwerkers, maar ook de slepers, die kort daarvoor een “bevoorrechte” nieuwe cao hadden afgesloten, gingen ook in staking. Alles bij elkaar namen er ongeveer 12.000 arbeiders er aan deel.
De stakers kregen geen cent van de Vervoersbond. Ook kregen ze niets van de bejubelde Hollandse welvaartsstaat. De rechtbank had de staking voor onwettig verklaard en de stakers gedreigd met gepeperde geldstraffen. De arbeiders namen de strijd zelf in handen. Er vonden iedere dag algemene vergaderingen plaats, waaraan gemiddeld 4000 arbeiders deelnamen. Een stakingscomité, dat samengesteld was uit afgevaardigden van de bedrijven en dat verantwoording moest afleggen tegenover de algemene vergadering zorgde voor de centralisatie en coördinatie van de strijd. In de eerste dagen van de staking waren er 2000 mannen die deelnamen aan het posten bij de bedrijven. Zulke stakingsposten heeft men in Nederland lange tijd niet meer gezien.
Er werden ook campagnes gestart om de bevolking over de strijd te informeren en financiële ondersteuning te bewerkstelligen. Er werden delegaties naar de Amsterdamse haven gestuurd, waarbij daar aansluitend ook twee keer het werk werd neergelegd. Bovendien waren er elders sporadische solidariteitsacties, zoals in de Gronings bedrijf en van de havenarbeiders van Gotenburg in Zweden. Er ging ook een delegatie naar de arbeiders in de petrochemie en naar de arbeiders in de oliehaven in Rotterdam. Maar bij het reusachtige bedrijf van Shell kwam het pas tot staking, toen de havenstaking voorbij was. De arbeiders hielden bovendien het gebouw van de Vervoersbond een tijdlang bezet om de uitbetaling van stakingsgeld af te dwingen. Ze eisten dus hun zwaar verdiende geld terug dat ze aan de vakbond hadden afgegeven. Maar de vakbond bleef op “haar”geldbuidel zitten, want ze vreesde dat een overwinning voor de havenarbeiders zou leiden tot een loonexplosie in heel Holland.
Aan het einde van de derde stakingsweek verloor de strijd aan kracht vanwege het voortdurende isolement van de staking en toenemende kritieke financiële situatie van de stakers. De schepen, die bestemd waren voor Rotterdam, konden meestal in andere havens gelost worden. In Hamburg en Bremen zweeg de vakbond over de staking en hield de haven open. Maar zelfs in de traditioneel militante haven van Antwerpen konden de schepen, die voor Rotterdam bestemd waren, gelost worden.
Tijdens de staking heeft de IKS in al haar tussenkomsten de dringende noodzaak naar voren gebracht om het isolement te doorbreken, dat door de vakbonden versterkt werd. Door middel van onze pers en pamfletten, maar ook door discussies met de stakers bij het stakingscomité, in de algemene vergaderingen en bij de stakingsposten hebben we de kameraden opgeroepen alle noodzakelijke stappen te zetten, om andere arbeiders in de staking te betrekken. In dit kader hebben we, door middel van pamfletten die verspreid werden in de haven Amsterdam, Antwerpen en Zeebrugge, voorgesteld om solidariteitsacties te organiseren en een delegaties te sturen naar de vergadering in Rotterdam.
Bovenal was echter beslissend dat de Rotterdamse havenarbeiders hun eigen haven niet konden afsluiten. Omdat ze dit niet gedaan hebben, was het nauwelijks te verwachten dat andere arbeiders hun staking serieus zouden nemen. Inderdaad ging het containerverkeer gewoon door en bleef de oliehaven open. (Deze arbeiders hebben andere cao’s, zijn deels in andere vakbonden georganiseerd, enzovoort. De structuur van de vakbondsonderhandelingen scheidt de arbeiders van elkaar.)
Tegen de achtergrond van deze situatie werd daarop besloten dat er op 19 september een massadelegatie naar de containerhaven moest gaan, om ook deze arbeiders tot staking te bewegen. De ME greep direct in en sloeg de havenarbeiders onbarmhartig in elkaar. Op dezelfde dag bood de sociaaldemocratische vakbond FNV haar leden een eenmalige uitbetaling van 550 gulden aan, die gold voor iedereen die een verklaring wilde ondertekenen, waarin ze zichzelf verplichtten weer aan het werk te gaan. Dus geconfronteerd met de gebundelde krachten van de vakbon, de politie en de rechtbank - het gehele arsenaal van de staat – en met ’t oog op het onveranderde isolement van de staking, besloten de arbeiders op de daaropvolgende zaterdag in de algemene vergadering de staking te beëindigen.
Met de Rotterdamse staking duiken de strijdmiddelen van het proletariaat op die karakteristiek zijn voor de huidige periode: algemene vergaderingen, stakingscomités, zwaarbezette stakingsposten. Deze capaciteit van de klasse, zich zelfstandig te organiseren, eisen te formuleren om de bezuinigingspolitiek van de bourgeoisie te doorkruisen, laat zien dat de klasse tegenwoordig weet hoe ze moet strijden en hoe ze voortaan verzet zal bieden. En dit vindt plaats ondanks de harde taal van de sociaaldemocratische PvdA en ondanks de evenzeer, sinds kort, geradicaliseerde taal van de vakbond.
Maar juist op dit moment, als de huichelarijen van de vakbonden en de sociaaldemocraten - deze belangrijkste vijanden van de arbeidersklasse – doorzien werden, kon alleen het naakte geweld van de staat de staking breken. Omdat de arbeiders niet in staat waren om de politie te confronteren, was de staking tot mislukken gedoemd. Maar juist in Holland, waar de democratische façade nog betrekkelijk overtuigend werkt, zal het besef dat de staat een tegen de klasse gericht geweldsorgaan is, een lang en pijnlijk leerproces vereisen.
Dat de arbeiders het belang hebben begrepen van de uitbreiding van de staking, wordt aangetoond door zowel het werk van de algemene vergadering en van het stakingscomité, als de regelmatige uitgave van een informatiebulletin. Er is, door middel van delegaties of de verspreiding van pamfletten (zoals in de havens van Antwerpen en Hamburg) geprobeerd om arbeiders van andere bedrijfstakken, maar ook havenarbeiders in het buitenland in de strijd te betrekken. In de enorme Rotterdamse haven zelf zijn dweilploegen geformeerd, die voortdurend door het havengebied trokken om de verschillende bedrijven voor de staking te winnen, en om het goederentransport te verhinderen middels “vliegende stakingsposten” en het opwerpen van barricaden. Niet alleen het isolement van de staking, maar ook de noodzaak om de minder strijdbare arbeiders, via het sturen van delegaties, opnieuw zo aan te moedigen dat ze aan de staking blijven deelnemen, bewijst hoe moeilijk het is een uitbreiding van de staking te bewerkstelligen. De langzame ontwikkeling van de crisis in zulke landen (als Nederland), de gebrekkige strijdervaring van de Hollandse arbeidersklasse, maar ook de sabotage door de vakbonden en door links, die de uitbreiding van de staking met alle middelen verhinderd hebben, en daar waar de solidariteit werkelijk bestond, haar snel weer hebben begraven, bepalen de toestand voortaan weer.
Alleen door de ervaringen van zulke gevechten kunnen deze moeilijkheden overwonnen worden. In de loop van de staking zijn de arbeiders te weten gekomen, dat de leiding van de haven helemaal aan het begin van de strijd bereid was, de geëiste loonsverhoging te betalen. Maar het Verbond van Nederlandse Ondernemers verhinderde dat, daar de bourgeoisie in Holland niet bereid was zulke loonsverhogingen in heel Nederland te verteren. Ze beloofden de ondernemers in de haven een compensatie gelijk aan de winstdaling.
De Rotterdamse havenarbeiders zijn niet verslagen. Ze hebben de staking afgebroken, omdat ze hebben begrepen dat het beter is een nieuwe staking voor te bereiden, dan met steeds minder mensen de strijd voort te zetten. Door de staking voort te zetten, zou er op den duur alleen maar een splitsing onder het personeel ontstaan. Sinds de staking zijn er in de kantines van de Rotterdamse haven dikwijls algemene vergaderingen en zelfs onder werktijd. Bovendien zijn er ook buiten de haven grote bijeenkomsten, waaraan naast de dokwerkers, nog arbeiders uit andere bedrijfstakken, huisvrouwen en werklozen deelnemen.
De militante kern van havenarbeiders, die zich rondom het stakingscomité georganiseerd heeft, heeft nu 14 eisen opgesteld, die nog veel verder gaan dan de eisen waarvoor ze gestaakt hadden. Ze dreigen met een nog veel grotere staking in het geval deze eisen door de ondernemers en de vakbonden afgewezen worden. Of ze de meerderheid van de haven reeds achter zich hebben staan, zal de toekomst leren. Momenteel is in ieder geval een radicalisering te verwachten van de vakbonden en van links, die hun invloed bij de arbeiders niet mogen verliezen. Deze organen van het kapitaal hebben onder de jongste gebeurtenissen zwaar geleden. Desalniettemin zijn hun wapens tegen de arbeidersstrijd nog lang niet allemaal opgebruikt n
Krespel / 10.12.1979
Het resultaat van de Iranese presidentsverkiezingen van 12 juni heeft een storm van protesten ontketend waarbij rond de 2 miljoen mensen de straat opgingen.
Na de bedreigingen, de aanhoudingen, de slagen en de martelingen zijn de straatprotesten overgegaan tot nachtelijk protest op de daken waarbij geschreeuwd werd ‘Dood aan de dictator’ and ‘Allah is Groot’. Er is sedert 1979, toen de Sjah verplicht werd het land te verlaten, nooit zo’n groot protest geweest dat de groeiende ontevredenheid van het volk met het Islamitisch regime aan de oppervlakte bracht.
Het niveau van de onderdrukking vertelt ons veel. Het regime zag af van het aanvallen van de eerste en grootste protesten. Zelf ontstaan ten tijde van de protesten en stakingen die het bewind van de Sjah ondermijnden, waren de heersers van de Islamitische Republiek zich terdege bewust van het gevaar van het maken van martelaren bij de betogers. Maar de week daarop uitte de Opperste Leider, Ayatollah Khamenei, bedreigingen tegen de betogingen bij het vrijdagsgebed. En dit werd gevolgd door dodelijke aanvallen op de protesteerders door verschillende repressiekrachten, de Basiji milities, de Revolutionaire Wachters, de elite van oproerpolitie en scherpschutters (de dood van Neda Agha Soltan, bleek the werk te zijn van zo een scherpschutter). Er zijn honderden zoniet duizenden aanhoudingen geweest, en het hele land is elektronisch geïsoleerd geworden – geen e-mail of tekst kon binnen of buiten. Nu is er een walgelijke campagne op gang gekomen om burgers er toe aan te zetten om inlichtingen te geven over hun buren, vrienden, broers, zussen… over om het even wie aan betogingen zou hebben deelgenomen. Het vraagt echt moed om zelfs maar een zweem van oppositie te tonen in Iran.
Het regime heeft zich niet alleen gekeerd tegen de gewone betogers, maar heeft ook de rivaliserende presidentskandidaat Mousawi bedreigd door hem er voor te waarschuwen om het protest niet aan te moedigen, en het heeft ook voor korte tijd de kinderen aangehouden van Rafsanjani, de vroegere president die bekend stond als de handlanger van Khomeini in 1979. Kortom er heerst diepe verdeeldheid binnen de Iranese heersende klasse. De hervormers drijven nu op de golf van het volksprotest, maar dat zijn de voorstanders van de harde lijn van 1980 en doorwinterd in de Islamitische Republiek. Zij hebben de bevolking in het algemeen of de arbeidersklasse in het bijzonder niets te bieden behalve nog meer van dezelfde kapitalistische uitbuiting. Maar zij denken duidelijk dat zij iets te bieden hebben aan het Iranese kapitalisme. Alhoewel Rafsanjani zijn mond gehouden heeft, “steunt hij een grotere opening naar het Westen, door het privatiseren van delen van de economie en het verlenen van meer macht aan de verkozen instellingen”, volgens de International Herald Tribune van 23.6.09, en probeert hij een compromis uit te werken binnen de heersende klasse, wat deel uitmaakt van zijn rol in de Raad van Toezicht.
Ondertussen is het zo dat als Mousawi stelt dat “protesteren tegen leugens en fraude jullie recht is”, hij geen eenmansgevecht aan het leveren is, maar bewijst hij de hele Iranese bourgeoisie een dienst. Aangezien zij niet zo een openlijke uiting van ontevredenheid in het land gewenst hebben, probeert Mousawi het te richten op het verkiezingsresultaat en kiest hij dus een kamp in de verdeeldheid van de heersende elite, die in een volkomen doodlopend straatje zit.
De repressie heeft geen einde gemaakt aan de ontevredenheid, zelfs al zijn de massale straatbetogingen voorlopig beëindigd. Hoe dan ook, zonder een betekenisvol verzet van de arbeidersklasse zal het niet mogelijk zijn om een doeltreffend verzet op te bouwen tegen de repressie. De militante Iran Khodro autofabriek ging in staking tegen de repressie – die deze arbeiders zelf ervaren hebben tijdens hun eigen strijd. Een vakbondsverklaring van de Vakbond van de Arbeiders van Iran and de Vahed Bus Maatschappij uit de Voorsteden, die geen enkele van de kandidaten steunt, maar wel de protesten, zou een hint kunnen geven omtrent de gemoedsstemming onder de arbeiders – tegen de repressie, maar kritisch tegenover de beide fracties van de heersende klasse, maar met illusies in de democratie. Ondanks dit en de algemene staking van 26 juni, hebben de arbeiders in deze gebeurtenis over het algemeen geen rol gespeeld als klasse, alhoewel zij er ongetwijfeld individueel bij betrokken waren.
Wij mogen de rol niet vergeten die de klassenstrijd heeft gepeeld 30 jaar geleden. Stakingen, in het bijzonder in de petroleumindustrie, ondermijnden de bekwaamheid van de Sjah om nog te regeren: “De ‘Volksbeweging’ die bijna alle lagen van de Iranese maatschappij omvatte, raakte uitgeput, ondanks de massamobilisaties. Het was de opleving van de arbeidersstrijd in Iran vanaf oktober’78, in het bijzonder in de oliesector, die niet alleen het oproer weer aanwakkerde, maar die het nationaal kapitaal voor problemen stelde die praktisch onoplosbaar waren, zolang er geen opvolging was voor de oude machthebbers. Terwijl de repressie de middenstanders, de studenten en de werklozen kon doen terugdeinzen bleek ze volkomen machteloos om het land uit de economische verlamming te halen, die door de arbeidersstakingen werd veroorzaakte. Zelfs in de landen waar zij numeriek zwak staat, is de arbeidersklasse door de centrale plaats die zij inneemt in de kapitalistische productie een van de essentiële krachten van de maatschappij” (IKS verklaring van 17.2.1979, herdrukt in Wereldrevolutie 117). Deze stakingsbeweging, was niet een louter Iranese gebeurtenis maar vormde vooral een belangrijk hoofdstuk van een internationale stakingsbeweging, waartoe ook de ‘winter van ontevredenheid’ in Groot-Brittannië behoorde, de havenarbeiders strijd in Rotterdam, de stakingen in de staal in Frankrijk, die allemaal culmineerden in de massastaking in Polen in 1980.
Wij twijfelen er niet aan dat de arbeidersklasse in Iran zal deelnemen aan de huidige ontwikkeling van de internationale klassenstrijd samen met haar klassebroeders uit Egypte, Dubai, Bangladesh en China, evenals in Europa en Amerika. Wanneer zij dat zal doen op een klasse-basis, voor haar eigen belangen, zal zij een werkelijk perspectief kunnen bieden aan de volkswoede, die zo overduidelijk geweest is in de voorbije weken. Het perspectief dat is vereist is dat men niet enkel moet verlost geraken van de huidige Iranese president of van het islamitisch regime, maar van het hele kapitalistische systeem n
Alex / 04.07.2009
Waarom dit artikel? De aanleiding om dit artikel te schrijven was het ontvangen van een brief via onze e-mail geschreven op de dag van de Europese verkiezingen. In de brief werden een aantal kwesties gesteld als reactie op de campagnes rond de Europese Verkiezingen. De vragen die bij onze contact opkwamen zijn vragen waar niet alleen hij maar ook vele anderen mee zitten. In dit artikel gaan we op een aantal van die vragen, die we zoveel mogelijk gegroepeerd hebben, in en proberen we een antwoord te geven.
Waarom wonnen de PVV en D66 de Europese verkiezingen en de SP niet?
Als je nogmaals naar de cijfers van de verkiezingen kijkt, het is al weer een tijdje geleden, dan is duidelijk dat de PVV van Wilders de grote winnaar was, vertaald naar Tweede Kamer zetels op 26 stuks zou komen, en alleen het CDA voor moest laten gaan. Op de tweede plaats kwam D66, een partij die de verkiezingen van de laatste tien jaar steevast verloor. De grote verliezers waren de drie regeringspartijen, maar ook de SP en de VVD. Al deze partijen verloren, maar met name de PvdA kreeg klappen.
De PVV won, maar niet, ondanks wat er wel gezegd wordt, doordat ze tegen Europa is. De SP is ook tegen Europa, maar verloor fors. Wij denken dat het komt doordat de PVV fel polemiseert en de aandacht trekt, met name rond thema’s als de “dreiging van de islam” en de allochtonen. Steeds haalt ze daarmee het nieuws, onlangs nog weer door te eisen dat het kabinet uitrekent “wat die allochtonen Nederland kosten”. Waarna de rest van de politiek zogenaamd weer op achterste benen stond, en elkaar verdrong om het voorstel af te wijzen als “niet-solidair”. Wilders staat ook niet alleen, in meer landen zijn er vergelijkbare figuren en partijen, zoals Haider en het Vlaams Belang die net als Wilders een rechts-populistische koers varen, en tekeer gaan tegen buitenlanders en moslims. Dit soort kwesties houdt veel mensen bezig, zowel voor als tegenstanders van Wilders. Eerder won in Nederland Pim Fortyun’s LPF al eens op spectaculaire wijze in Tweede Kamer verkiezingen, en wist Rita Verdonk een schare volgelingen op te bouwen. De thema’s waar de SP mee kwam “Voor een sociaal Europa” houden de gemoederen veel minder bezig, wat het verlies van de SP verklaart.
Naast de PVV won ook D66 veel stemmen.Wij denken dat dit niet zo zeer door hun pro-Europese standpunt is, voor het grote publiek speelt Europa niet zo, maar door dat zij zich opwerpt als de partij die het meest fanatiek tegen Wilders rechtspopulisme ingaat. Het is dus niet zo dat er een algemene trend naar rechts is, tijdens de vorige verkiezingen won de linkse SP sterk, en nu de gematigd linkse D66, terwijl de rechtse VVD verloor.
Waarom verloren de regeringspartijen en de VVD?
De regeringspartijen en ook de VVD en de SP verloren allen in meer of mindere mate dat is zeker, met name de PvdA. De vraag is waarom? Niet, omdat ze geen duidelijk standpunt over Europa hebben. Alle partijen hebben er zich over uitgesproken, het CDA, de PvdA, de CU en de VVD zijn gematigd voor Europa, de SP is tegen, en wil een sociaal-Europa als alternatief. Veel waarschijnlijker is dat de kiezer ontevredenheid voelt over het gevoerde kabinetsbeleid, met name over de aanvallen op de levensomstandigheden, en door het wegslijten van illusies over “dat het allemaal wel goed komt als we maar vertrouwen hebben in de regering”. De VVD en de SP zijn vermoedelijk afgestraft, omdat ze geen alternatief hebben voor het gevoerde regeringsbeleid. Die groeiende onvrede in de maatschappij wordt door de heersende machte zo veel mogelijk gekanaliseerd.
De rechts-populistische polarisatie trekt veel mensen aan die wel ontevreden zijn over de ellende die het kapitalisme brengt, maar die het proletarische perspectief niet zien, en daarom niet verder komen dan proteststemmen. De meesten van hen geloven waarschijnlijk niet dat als Wilders in de regering zal komen alles beter zal worden – Wilders is net als Fortuyn ondanks zijn grote populariteit nauwelijks in staat om serieuze kandidaten te trekken – maar reageren frustratie af door tegen het Haagse Establishment te kiezen. Iedereen die daardoor zich ongemakkelijk of bedreigt voelt komt deze maal daarom bij Pechtold’s D66, die gaat het hardst tegen de PVV in.
Moeten we voor of tegen Europa zijn?
Veel mensen die zich politiek trachten te engageren hebben vragen over Europa. Moeten we voor Europa zijn of tegen? Volgens ons is dat geen goede vraag, maar een valse. Het contact die ons schrijft heeft gelijk als hij zegt: “Er zijn mensen die Europa zo kapitalistisch vinden en daarom zijn ze tegen Europa, dan kun je net zo goed tegen Nederland zijn, want dat is net zo kapitalistisch”.
Elders schrijft hij over een verkiezingsdebat dat hij op TV zag: “De ene partij was tegen de komst van Polen, de ander juist voor, maar beide met hetzelfde argument: omdat het beter is voor Nederland”. We zijn het daar helemaal mee eens. In ons antwoord aan hem schreven we: “Allereerst over de keuze voor of tegen Europa. Dit is een valse keuze, want zowel een keuze voor Europa als een keuze voor Nederland is een keuze voor het kapitalisme, voor de uitbuiting, voor de toenemende ellende, voor een vooruitzicht zonder perspectief. De keuze voor Nederland is een keuze voor de verdediging van de nationale economie, voor die van de nationale belangen zonder enige vorm van gestructureerd overleg en samenwerking met de landen die Nederland omringen. De keuze voor Europa is de keuze van de verdediging van de nationale belangen van Nederland binnen het kader van een systematische en georganiseerde samenspraak op Europees niveau. En om nog enigszins het hoofd te bieden aan de groeiende chaos op allerlei terreinen, een chaos die het gevolg is van de toenemende ontbinding van het kapitalisme, heeft de Nederlandse bourgeoisie geen andere optie dan zich te schikken in de dictaten van de grootmachten binnen Europa. In die zin maakt het, uit oogpunt van de arbeidersklasse helemaal niets uit (…), of je stemt voor meer of minder Europa. Want in beide gevallen staan de belangen van het kapitaal voorop, de belangen van de nationale staat (…) de levensvoorwaarden van de arbeidersklasse worden daaraan opgeofferd. Het is een illusie om te denken dat er binnen het kapitalisme zoiets zou bestaan als het kleinste kwaad. Fundamenteel is er geen verschil tussen een pro-Europese of een anti-Europese partij. Net zoals, vanuit het oogpunt van de arbeidersklasse, ook geen fundamenteel verschil is tussen een rechtse of een linkse partij.”
Kunnen we het onrecht in Nederland en de wereld bestrijden middels meer democratie?
Veel mensen maken zich zorgen over het lot van de vluchtelingen waarvan er als gevolge van oorlog, crisis en ontbinding steeds meer komen, en willen de grenzen voor hen openen. Anderen maken er zich zorgen over dat we door die vluchtelingen als het ware overlopen worden, en willen de grenzen dicht houden. Revolutionairen staan op het standpunt dat de vluchtelingenstromen het gevolg zijn van het compleet ontsporen van het kapitalistische systeem, dat dit systeem niet te repareren is, er binnen dit systeem geen oplossing is voor het probleem van de vluchtelingen (en de talloze andere problemen). Maar ook dat het kapitalisme in zijn geheel overwonnen moet worden, niet stapje voor stapje hervormd kan worden, maar revolutionair overwonnen moet worden.
De heersende klasse, de bourgeoisie zal dit nooit toegeven. In ons antwoord schreven we onder meer: “Het is duidelijk dat de bourgeoisie er belang bij heeft om de kwestie van de ontbinding (en de massale toestroom van vluchtelingen) uit te spelen tegen de arbeidersklasse. Het is een van de beste manieren om de arbeiders en de rest van de niet-uitbuitende bevolking achter de staat te mobiliseren. Vandaar dat de PVV (Wilders) alle ruimte heeft gekregen om zijn campagne uit te spelen” Deze campagne bestond uit het polariseren rond de thema’s: “islamieten, allochtonen en vluchtelingen. “De angst onder de bevolking voor een massale toevlucht van vreemdelingen, niet alleen vanuit de landen van het voormalig Oostblok, maar ook uit de landen van Noord-Afrika, is er in de afgelopen jaren niet minder op geworden. Het is duidelijk dat deze kwestie de mensen heel erg bezig houdt.”
Zowel Wilders als zijn tegenstanders stellen op geen enkele wijze het kapitalisme en haar politieke kant, de burgerlijke democratie, in vraag. De tegenstanders van Wilders noemen hem “racistisch en ondemocratisch”. Maar Wilders, net als andere populisten, zoals Verdonk en Fortuyn, stelt dat hij eigenlijk democratischer is dan de “pluche-achterkamer-politici”, omdat hij wel naar de mensen luistert en zij niet. De problemen die door de populisten en hun tegenstanders aan de orde worden gesteld zijn reëel genoeg, maar de oplossingen die beide kanten naar voren worden gebracht zijn dat in het geheel niet. Het probleem van de vluchtelingen kan niet binnen het kader van de nationale staten en de kapitalistische economie overwonnen worden. Maar daarom wordt er ook niet zo veel krakeel gemaakt rondom de kwestie van de vluchtelingen. Het is een voortdurende campagne, waarvan het uiteindelijke doel is de bevolking achter de staat te mobiliseren. Daarnaast dient de campagne op dit moment ook een meer actueel doel.
Waarom komt Wilders iedere keer zo prominent in het nieuws?
De bourgeoisie weet heet goed dat de economische crisis de beste vriend van de arbeidersklasse is. Waarom? Omdat, de crisis de bourgeoisie dwingt de arbeidersklasse op haar levensvoorwaarden aan te vallen, wat de arbeidersklasse er toe brengt om zich daartegen te verdedigen. Een belangrijk doel voor de bourgeoisie is dan ook steeds het verbergen van de diepte van de crisis die haar economische systeem raakt, en eveneens van de draconische maatregelen die er aan komen. Elders in de pers van de IKS zijn artikelen te vinden die op de aard van de huidige crisis in gaan. Een belangrijke manier om dat voor elkaar te krijgen is het voeren van campagnes die de arbeidersklasse moet verwarren en als het kan verlammen, zodat een fatalistische stemming ontstaat waarin de bourgeoisie kan verdelen en heersen, en de nodige versoberingmaatregelen kan doorvoeren.
Maar ook worden er campagnes gevoerd om de aandacht helemaal van de economische situatie af te leiden. Wilders en co. Spelen in de campagnes een hoofdrol. Rond de islam, de allochtonen en de vluchtelingen wordt door polarisatie een klimaat van verdeling geschapen. Door angst en haat op te wekken wordt getracht solidariteit te ondermijnen of anders op het verkeerde been te zetten. Door de arbeiders aan te spreken als Nederlanders en niet-Nederlanders wordt getracht de arbeiders hun klassenidentiteit te ontnemen, en die te vervangen door een adhesie aan de nationale staat, die als “uitvoerend comité van de bourgeoisie ” hun klassenvijand is.
Door onvrede in te kaderen helpt het rechtspopulisme en haar zogenaamde tegenstanders de bourgeoisie de ontevreden binnen het kader van de kapitalistische politiek, de democratie, op te sluiten, en elk idee over een rivaliserend, proletarisch, toekomstperspectief uit het zicht te houden. In werkelijkheid vullen Wilders en zijn zogenaamde tegenstanders elkaar perfect aan, als twee zijden van een medaille. Daarom komt Wilders steeds in het nieuws: het is niet moeilijk iets te vinden en breed uit te meten. Zo werd het feit dat Wilders maar in twee steden aan de gemeenteraadsverkiezingen zal meedoen breed uitgemeten. Hetzelfde geldt voor zijn provocatie om de ministers te laten uitrekenen wat de allochtonen Nederland kosten. Zo kunnen we nog wel even doorgaan.
Wat kunnen we doen?
De IKS staat op het standpunt dat arbeiders niets in het stemhokje te zoeken hebben. Maar een lage opkomst is niet perse een teken dat de arbeiders de democratische illusies achter zich hebben gelaten. “Niet-stemmen kan niet per definitie als positief gekwalificeerd worden, in de zin dat je iedereen die thuis gebleven is kan onderbrengen in de categorie van mensen, die zich niet hebben laten meeslepen in een keuze: voor of tegen Europa (…) Maar van het grote percentage dat niet gestemd heeft kan zeker niet gezegd worden dat het geen illusies meer heeft in de democratie; kan ook niet gezegd worden dat ze niet langer achter een of andere fractie zullen scharen”.
De arbeiders klasse moet zich verdedigen tegen de aanvallen, en uiteindelijk het kapitalisme omverwerpen om de wereld te redden. Dat is een zeer lange weg. De rol van het bewustzijn is van cruciaal belang. Daarom moeten de revolutionairen voortdurend alle valse kwesties die de burgerlijke campagnes stellen ontmaskeren. Elders in onze pers kan men lezen over de strijd van de arbeidersklasse, die ondanks alle moeilijkheden de strijd weer oppakt. De revolutionaire organisaties en hun contacten hebben in de strijd een belangrijke rol te spelen: steeds de burgerlijke leugen en valse kwesties ontmaskeren en wijzen op het proletarische alternatief.
We danken de lezer voor de brief die hij schreef. Het helpt de revolutionaire organisaties immers als er vragen komen en kwesties gesteld worden. We moedigen alle lezers aan zijn voorbeeld te volgen en ons je vragen en interessen te schrijven, en/of om te komen discussiëren tijdens onze openbare en lezersbijeenkomsten. Op pagina 7 en op de site van de IKS kun je lezen wanneer er bijeenkomsten zijn.
A.L. / 606-09-2009
De aanval op de AOW is niet de enige aanval die er plaatsvindt. De volgende aanval die voor de deur staat is de aanval op de (aanvullende) pensioenen. Ook daarvan zal de leeftijd ongetwijfeld van 65 jaar naar 67 jaar gaan, net als dat bij de AOW het geval is. Bovendien zit er aan te komen dat de premies voor de pensioenen omhoog zullen gaan.
Maar ook op andere zaken wordt door de regering stevig bezuinigd.
De aanval op de AOW is niet de enige aanval die er plaatsvindt. De volgende aanval die voor de deur staat is de aanval op de (aanvullende)pensioenen. Ook daarvan zal de leeftijd ongetwijfeld van 65 jaar naar 67 jaar gaan, net als dat bij de AOW het geval is. Bovendien zit er aan te komen dat de premies voor de pensioenen omhoog zullen gaan.
Maar ook op andere zaken wordt door de regering stevig bezuinigd. Onlangs weer sterk bezuinigd op wat er nog over was van de oude WAO-regeling, nu WIA geheten, op de loonsubsidie, op re-integratiegelden, op woonsubsidie, het wordt moeilijker gemaakt om een uitkering te krijgen. Dit alles onder het mom van “we geven het geld nu uit aan de WW-deeltijd regeling, en het geld moet ergens vandaan komen”. Vorige maand werd aangekondigd dat het kabinet 35 miljard gaat bezuinigen vanaf 2010.
Daarnaast vinden er op veel plaatsen ontslagen plaats, en wordt er elders gedreigd met ontslag om loondalingen te kunnen doordrukken.
Of beide tegelijkertijd, dat komt ook voor. Zo speelt er nog steeds de dreiging van het massaontslag bij de KPN, waar maar liefst 11.000 banen op de tocht staan. Bij de banken en de verzekeraars zijn het afgelopen jaar ook al duizenden banen verdwenen, onlangs nog honderden bij de DSB, en het einde is nog niet in zicht. Zo ontsloeg SNS Reaal nog 700 mensen, KLM-Air France 1500, 1250 bij DSM, ING en Akzo volgen, etc. Zelfs bourgeois economen zeggen dat de grootste ontslagbeweging nog moet komen. De werkloosheid is dan ook tot recordhoogte gestegen – en ook hier is het einde niet in zicht, nieuwe records zijn in de maand.
De reacties in Nederland: moeite om te strijden, maar weinig wil om achter de vakbonden aan te lopen
Reageert de arbeidersklasse hierop? Er lijkt zo weinig te gebeuren. In het andere artikel over Nederland schreven we al dat we op dit moment weinig massale strijd zien in de centrale landen, maar wel kleine, geïsoleerde stakingsbewegingen, zonder al te veel perspectief.
Er waren bijvoorbeeld stakingen: bij Unilever (januari) tegen de ontslagen; Super de Boer (januari) tegen het uitblijven van betalingen; de failliete havenpool SHB (januari-februari) tegen ontslagen en kortingen op het pensioen; Hemocare (februari) voor een loonsverhoging; de schoonmakers op Schiphol (februari, april), september) voor recht en respect, voor meer loon, tegen ontlag; de verloskundigen van Nza in Utrecht (maart) tegen de hoge werkdruk; de TNT (maart) tegen ontslagen en loondalingen; de Hema (maart) voor 3,5% meer loon; de ambulancechauffeurs in Den Haag (april) voor behoud van banen; Honig (juni) voor 2,5% meer loon; Volker Rail (juni) tegen ontslagen; havenbedrijf ACT (juni, september) tegen ontslagen; de vleesindustrie (juni) voor 2,5% meer loon; Hema (september) tegen flexibilisering; de schoonmakers van de Arriva-bussen (oktober) tegen ontslag en loondaling; Akzo-Nobel (oktober) tegen de ontslagdreiging, ondanks het accepteren van een loonsverhoging van slecht 2 x 0,5%.
Sommige van deze acties zijn wellicht spontaan begonnen, zoals die tegen ontslagen en loondalingen, maar deze werden dan snel door de vakbonden overgenomen en onschadelijk gemaakt. Andere acties komen geheel voort uit de koker van vooral de FNV, en spelen zich geheel controle van de vakbonden af, vooral die rond de Cao’s, maar ook die rond thema’s als respect en veiligheid. Dit moet ons niet verbazen, de arbeidersklasse heeft grote moeite om tot massale, zelfstandige strijd te komen. Zie in dit verband ook het andere artikel over Nederland in dit blad.
Daarnaast waren er acties tegen de AOW-plannen van het kabinet. Zoals een omsingeling van De Nederlandse Bank op 26 september, maar vooral de manifestaties op 7 oktober georganiseerd door de vakbonden van de FNV-Centrale, die slechts enige tienduizenden deelnemers trokken. Het toont de wil van de vakbonden om naast het onderhandelen met de regering en de werkgevers ook zich voor te doen als de beste strijder voor de belangen van de arbeidersklasse. Dat de arbeiders niet massaal meedoen met de vakbondsmanifestaties rond de AOW, en degenen die meedoen dit zonder veel enthousiasme doen, is geen slecht teken. De arbeiders hebben wellicht geleerd van de grote manifestaties op het museumplein van een paar jaar geleden – ze beginnen te zien dat de vakbond wel een grote mond heeft, maar uiteindelijk toch de bezuinigen en aanvallen door de strot van de arbeiders duwt.
A.L. / 07.10.2009
In het huidige anarchistische milieu, met name in Frankrijk en Rusland, ontwikkelen er zich debatten tussen twee tegengestelde opvattingen waarbij een bepaald deel zoekt om zich af te zetten tegen de nationalistische benadering die vervat zit in het regionalisme, de ‘etno-identiteit’ en de nationale bevrijdingsstrijd, vraagstukken die dikwijls kenmerkend zijn voor de zwakheden van het geheel van dit milieu. Heel in het bijzonder dwingt het rampzalige verloop van de kapitalistische maatschappij noodzakelijkerwijze al diegenen die vurig verlangen naar de sociale revolutie, om op een ernstige wijze het vraagstuk van de perspectieven voor het proletariaat onder ogen te nemen. Deze perspectieven komen tot uiting bij de ontwikkeling van de arbeidersstrijd, maar ook wegens de noodzaak om het hoofd te bieden aan de ontwikkeling van de imperialistische oorlog die woedt over bijna alle continenten. Dit komt doordat de toestand waarin het kapitalisme in verval evolueert, steeds zwaarder en vernietigender doorwerkt.
Voor het proletariaat is de enige houding tegenover de imperialistische oorlog, die overeenstemt met zijn belangen het verwerpen van elke deelname aan het ene of andere oorlogvoerende kamp en vervolgens het aanklagen van alle burgerlijke krachten die, onder welk voorwendsel dan ook, de proletariërs oproepen om hun leven te geven voor één van de kapitalistische kampen. In deze context van de imperialistische oorlog, moet de arbeidersklasse het enige mogelijke perspectief voorop stellen: de ontwikkeling van de meest bewuste en onverzoenlijke strijd met het oog op de omverwerping van het kapitalisme. In die zin vormt het vraagstuk van het internationalisme het beslissende criterium voor het behoren van een organisatie of een stroming, enz. tot het kamp van het proletariaat.
Het internationalisme is gegrondvest op de universele voorwaarden die door het kapitalisme aan het proletariaat worden opgedrongen op wereldvlak, dit wil zeggen de tot het uiterste doorgedreven uitbuiting van haar arbeidskracht in alle landen en op alle continenten. En het is in naam van dit internationalisme dat uit de arbeidersklasse zelf de Eerste Internationale (IAA) is ontstaan. Het internationalisme heeft als referentiepunt dat de voorwaarden voor de ontvoogding van het proletariaat internationaal zijn: over grenzen en militaire fronten heen, over ‘rassen’ en culturen, vindt het proletariaat zijn eenheid in de gemeenschappelijke strijd tegen zijn uitbuitingsomstandigheden en in de gemeenschappelijke belangen voor het afschaffen van de loonarbeid en voor het kommunisme. Dat vormt de basis voor haar aard als klasse.
Voor het anarchisme maakt het internationalisme eerder meer deel uit van zijn abstracte ‘beginselen’ waaruit het zijn algemene en altijd geldende inspiratie opdoet, zoals het anti-autoritarisme, de vrijheid, het verwerpen van elk gezag, het anti-staatsinmenging, enz… dan een heldere en uitgewerkte opvatting dat dit internationalisme een onaantastbare klassengrens vormt die het kamp van het kapitaal en van het proletariaat afbakent. Deze moeilijkheid die vervat zit in de methode heeft gemaakt dat de geschiedenis van het anarchisme doorploegd is door voortdurende slingeringen, in het bijzonder tegenover het vraagstuk van de oorlog, tussen het innemen van doorslaggevende internationalistische standpunten en steriele pacifistische en humanistische of openlijk oorlogszuchtige.
In deze reeks artikelen zullen wij onderzoeken hoe het anarchisme, toen de mensheid voor het alternatief geplaatst werd van ‘socialisme of vernietiging van de mensheid’, stelling heeft genomen tegenover de beslissende test van de confrontatie met de imperialistische oorlog in het verloop van het wegzinken van het kapitalisme in zijn zelfvernietigende barbarij van zijn verval, met name bij het hoogtepunt van de wereldoorlogen.
Het verraad aan het internationalisme door de sociaal-democratie en het anarchisme in 1914
De uitbarsting van de Eerste Wereldoorlog maakt de schandelijke val mee van de Socialistische Internationale, waarvan de grote meerderheid van de partijen zich onderwerpt aan het kapitaal, de Heilige Eenheid afsluit met elke respectievelijke nationale bourgeoisie en voorziet in de mobilisatie van het proletariaat in de imperialistische oorlog. Zo veranderen ook de voornaamste bestanddelen van het anarchisme tot oorlogsstokers ten gunste van de burgerlijke staat. Kropotkin, Tsjerkesoff en Jean Grave werden tot verwoede verdedigers van Frankrijk: “Laat die afgrijselijke veroveraars niet opnieuw de Latijnse beschaving en het Franse volk verpletteren… Laat hen geen eeuw van militarisme opdringen aan Europa” (1).
Het was in naam van de verdediging van de democratie tegen het militarisme dat zij de Heilige Eenheid ondersteunden: “De Duitse agressie was een bedreiging – die plaatsvond - niet enkel tegen onze hoop op ontvoogding maar tegen heel de menselijke evolutie. Om die reden hebben wij anarchisten, wij anti-militaristen, wij, vijanden van de oorlog, wij, gepassioneerde voorstanders van de vrede en de broederschap onder de volkeren, ons geschaard aan de kant van de weerstand en wij hebben niet gemeend ons lot te moeten scheiden van dat van de rest van de bevolking” (2). In Frankrijk gooit de anarcho-syndicalistische CGT haar eigen resoluties overboord. Die stelden haar tot taak om, in geval van oorlog, de algemenen staking te doen zegevieren. Ze vormde zich om tot de hysterische leverancier van kanonnenvlees voor de imperialistische afslachting: “tegen het vuistrecht, tegen het Germaanse militarisme, moet men de democratische en revolutionaire traditie van Frankrijk redden (…) Kameraden arbeiders, die men oproept aan de grenzen om de Franse grond te verdedigen. Vertrekt zonder spijt” (3). In Italië lanceerden groepen anarchisten en anarchosyndicalisten ‘fasci’ “tegen de barbarij, tegen het Duitse militarisme en het verdorven katholieke en roomsgezinde Oostenrijk”.
Deze instemming van de meerderheid van de sociaal-democratie en van het anarchisme ten gunste van de steun aan de imperialistische oorlog en de burgerlijke ontsproot uit fundamenteel verschillende dynamieken.
Het standpunt van de sociaal-democratie in 1914 tegenover de oorlog betekende een verraad aan het marxisme, de theorie van het internationale proletariaat, en aan zijn fundamenteel beginsel dat de proletariërs geen vaderland hebben. Daarentegen is de aansluiting van het merendeel van de internationale anarchistische leiders tijdens de Eerste Wereldoorlog bij de imperialistische oorlog en bij de bourgeoisie geen misstap maar de logische ontknoping van hun anarchisme, overeenkomstig met hun wezenlijk politieke standpunten.
Zo rechtvaardigde Kropotkin in 1914 zijn chauvinistisch standpunt ten gunste van Frankrijk, in naam van het anti-autoritarisme, omdat het onaanvaardbaar is “dat een land geweld wordt aangedaan door een ander” (4). Door hun internationalisme te grondvesten op (5) weerspiegelden de anarchisten de verdelingen die het kapitalisme opdringt aan het proletariaat. In de grond wortelt dit chauvinistische standpunt in het federalisme dat aan de grondslag zelf ligt van elke anarchistische opvatting. Door de staat te aanvaarden als een ‘natuurlijk verschijnsel’, ‘het recht van elke natie op bestaan en op een vrije ontwikkeling’, wordt het anarchisme er op een natuurlijke wijze toe gebracht om de volkeren van elkaar te scheiden’ en dus te kiezen voor de verdediging van de zwakste, van het geschonden recht, enz…Het brengt hen ertoe om in elke imperialistische oorlog, een onderscheid te maken tussen ‘aanvallers/aangevallenen’ of ‘onderdrukkers/onderdrukten’, enz… oordelend dat het enige gevaar in het ‘bestaan van de naties, hun neiging is om toe te geven aan het ‘nationalisme’ dat er door de heersende klasse wordt ingelepeld.Deze poging om het verwerpen van de oorlog te baseren op iets anders dan de klassestandpunten van het proletariaat laat alle ruimte open voor het rechtvaardigen van de steun ten gunste van de ene of andere oorlogsstoker. Concreet komt het neer op een keuze van ene imperialistische kamp tegen een ander.
De trouw aan de internationalistische beginselen van Zimmerwald en de ontwikkeling van de klassenstrijd
Nochtans slaagden bepaalde anarchisten er in om een werkelijk internationalistisch standpunt in te nemen. Een minderheid van 35 libertaire militanten (waaronder A. Berkman, E. Goldman, E. Malatesta, D.Nieuwenhuis) publiceerden een Manifest tegen de Oorlog (februari 1915).
“Het is naïef en kinderachtig om, na de oorzaken en de kansen op conflicten te hebben vermenigvuldigd, op zoek te gaan naar de verantwoordelijkheden van de ene of de andere regering. Het is onmogelijk om een onderscheid te maken tussen offensieve en defensieve oorlogen.(…) Geen enkele van de oorlogsvoerders heeft het recht om zich te beroepen op de beschaving, net zoals geen enkele het recht heeft om te verklaren dat hij handelt uit wettige zelfverdediging. (…) Onder welke vorm ook de staat zich voordoet, hij is slechts de georganiseerde onderdrukking door een minderheid van de bevoorrechten. Het huidige conflict illustreert dit op een treffende manier: alle vormen van de staat zijn in de huidige oorlog verwikkeld: het absolutisme met Rusland, het absolutisme vermengd met parlementarisme met Duitsland, de staat die regeert over volkeren van zeer verschillende rassen met Oostenrijk, het grondwettelijk democratisch regime met Engeland en het democratisch republiekeins regime met Frankrijk. (…) De rol van de anarchisten, wat ook de plaats of de toestand moge zijn waarin zij zich bevinden in de huidige tragedie, is om te verkondigen dat er slechts één bevrijdingsoorlog bestaat: diegene die in alle landen gevoerd wordt van de onderdrukten tegen de onderdrukkers, door de uitgebuiten tegen de uitbuiters” (6).
De capaciteit om vast te houden aan klasse-standpunten is veel duidelijker bij de proletarische massaorganisaties die zich gekeerd hadden naar het revolutionair syndicalisme, als reactie op het geleidelijk verlaten van elke revolutionair perspectief door de vooroorlogse sociaal-democratie. In Spanje klaagde A Lorenzo, een oud-militant van de Eerste Internationale en stichter van de CNT, onmiddellijk het verraad aan van de Duitse sociaal-democratie, van de Franse CGT, van de Engelse Trade Unions, omdat ze “hun idealen hadden opgeofferd op het altaar van hun respectievelijke vaderlanden, door de fundamentele internationale aard te negeren van het sociaal probleem”. In November 1914 ontwikkelde een ander Manifest, getekend door anarchistische groepen, vakbonden en arbeidersgemeenschappen uit heel Spanje dezelfde ideeën: aanklacht tegen de oorlog, aanklacht tegen de rivaliserende bendes, noodzaak van een vrede die “slechts kan gewaarborgd worden door de sociale revolutie” (7). De zwakste reactie kwam vanuit de anarcho-syndicalisten die het zwaarst belast waren met het gewicht van de anarchistische ideologie. Vanaf het verraad van de CGT, verzamelde zich een kleine minderheid die zich verzette tegen de oorlog in de kleine groep van ‘Vie Ouvrière’ van Monatte en Rosmer (8). Gevierendeeld splitst de anarchistische nevel zich op in sociaal-patriotten en internationalisten. Na 1915 zal de heropleving van de strijd van het proletariaat en de weerklank van het ordewoord van de omvorming van de imperialistische oorlog in een burgeroorlog, gelanceerd in Zimmerwald en Kienthal, door de conferenties van socialisten die zich verzetten tegen de oorlog, de anarchisten in staat stellen om hun verzet tegen de oorlog te verankeren in de klassenstrijd.
In Hongarije waren het na 1914 anarchistische militanten die aan het hoofd van de beweging tegen de imperialistische oorlog stonden. Onder hen brachten Ilona Duczynska en Tivadar Lukacs het Manifest van Zimmerwald in Hongarije binnen en maakten het bekend. Onder impuls van de internationalistische conferentie radicaliseert zich de Galileï Kring, gesticht in 1908 en samengesteld uit een mengeling van anarchisten en socialisten die waren uitgesloten door de sociaal-democratie, pacifisten, via een verhelderingproces. De kring evolueerde van anti-militarisme en anti-clericalisme naar socialisme, van een activiteit als discussiekring naar een meer gedreven activiteit van propaganda tegen de oorlog en een actieve tussenkomst in de gistinde arbeidersstrijd. Hun defaitistische pamfletten werden ondertekend met ‘Groep van Hongaarse socialisten aangesloten bij Zimmerwald’. In Spanje vormde de strijd tegen de oorlog, verbonden met een enthousiaste steun aan de eisenstrijd die zich vermenigvuldigde sinds eind 1915, de centrale activiteit van de CNT. Ze vertoonde een duidelijke wil tot discussie en een grote openheid tegenover de standpunten van de Conferenties van Zimmerwald en Kienthal die met enthousiasme begroet werden. Ze discussieerde en werkte samen met groepen van minderheids-socialisten die zich in Spanje tegen de oorlog keerden. Er werd een grote inspanning gedaan om de oorzaken van de oorlog te begrijpen en van de middelen om er tegen te strijden. Ze onderschreef de standpunten van de Linkervleugel van Zimmerwald en signaleerde “met alle arbeiders te willen dat er een einde aan de oorlog zou worden gemaakt door de opstand van het proletariaat in de oorlogvoerende landen” (9).
Oktober 1917, vuurbaken van de revolutie
Het uitbreken van de Revolutie in Rusland wekte een enorm enthousiasme. De revolutionaire beweging van de arbeidersklasse en de zegevierende opstand van Oktober 1917 brachten de proletarische stromingen van het anarchisme er toe om zich uitdrukkelijk in hun kielzog te plaatsen. De meest vruchtbare bijdrage van de anarchisten aan het revolutionaire proces werd geconcretiseerd door hun samenwerking met de bolsjewieken. Op internationaal vlak werden de politieke verwantschap en de toenadering van gezichtspunten van de internationalistische milieus met het kommunisme en de bolsjewieken nog versterkt.
In de schoot van de CNT werd Oktober gezien als een ware triomf van het proletariaat. ‘Tierra y Libertad’ vond dat “de anarchistische ideeën getriomfeerd hebben”(10) en dat het bolsjewistische regime “geleid wordt door de anarchistische geest van het maximalisme” (11). ‘Solidaridad Obrera’ beweerde dat: “de Russen ons de weg wijzen”. Het ‘Manifest’ van de CNT lanceerde: “Laten wij kijken naar Rusland, naar Duitsland. Laat ons die kampioenen van de proletarische Revolutie nabootsen”.
Onder de Hongaarse anarchistische militanten leidde Oktober 1917 tot een actie tegen de oorlog die nog veel duidelijker gericht was op de revolutie. Om de proletarische beweging die in volle beroering was, te ondersteunen werd in Oktober 1918 vanuit de Galileï Kring de Socialistische Revolutionaire Bond opgericht, voor het wezenlijke deel bestaande uit libertairen, die stromingen groepeerde die zich zowel op het marxisme als op het anarchisme beriepen.
In deze fase was loopbaan van Tibor Szamuely voorbeeldig voor de bijdrage tot de revolutie van een goed deel van het anarchistische milieu dat verknocht was aan de proletarische zaak. Szamuely heeft zichzelf tijdens zijn hele leven als anarchist beschouwd. Gemobiliseerd aan het Russische front, gevangen in 1915, komt hij in aanraking met de bolsjewieken na februari 1917. Hij droeg bij tot het organiseren van een kommunistische groep van proletarische krijgsgevangenen en tijdens de zomer van 1918 nam hij deel aan de strijd van het Rode Leger tegen de Witte in de Oeral.
Met de ontwikkeling van een prerevolutionaire situatie, kwam Szamuely terug naar Hongarije in november 1918 en werd hij een vurig verdediger van de stichting van een Kommunistische Partij die in staat zou zijn om leiding te geven aan de actie van de massa’s en het geheel van de revolutionaire elementen te groeperen. De erkenning van de dwingende noden van de klassenstrijd en de revolutie bracht anarchistische militanten er toe om hun afkeer tegen elke politieke organisatie en hun vooroordeel aangaande het uitoefenen van de politieke macht door het proletariaat te overwinnen. Het stichtingscongres van de Kommunistische Partij vond plaats einde november 1918 en de anarchisten waaronder O. Korvin, K. Krausz, uitgever van de anarchistische krant Tarsadalmi Forrdalom, namen er aan deel. Het congres nam een programma aan dat de dictatuur van het proletariaat verdedigde.
De HKP “ijverde van bij het begin voor het tot stand brengen van de Radenmacht” (12). In de revolutionaire beweging vanaf maart 1919 had Szamuely talrijke verantwoordelijkheden waaronder die van Commissaris voor militaire zaken die de strijd organiseerde tegen de contrarevolutionaire activiteiten. Anarchisten, vroeger muiters van Cattaro (februari 1918), vormden onder leiding van Cserny zijn stoottroep in de schoot van het Rode leger. Dit werd geïllustreerd tijdens de verdediging van Boedapest om de franco-servische aanslag tegen de hoofdstad te verijdelen en tijdens de steun aan de kortstondige Radenrepubliek van Slovakije in mei 1919. Omwille van hun rotsvaste inzet voor de proletarische revolutie kregen zij de bijnaam van ‘Kerels van Lenin’.
Tijdens het witte offensief in Rusland tegen Petrograd (Okober 1919), betoonden de anarchisten hun trouw aan de revolutie, ondanks hun meningsverschillen met de bolsjewieken. “De anarchistische Federatie van Petrograd, die arm was aan militanten omdat zij het beste van haar krachten had verleend aan de menigvuldige fronten en aan de Bolsjewistische Kommunistische Partij, stond in de kwaaie uren (…) helemaal aan de kant van de Partij” (13)
De in-vraag-stelling van de dogma’s van het anarchisme
De ervaring van de wereldoorlog en de daaropvolgende revolutie dwong alle revolutionairen tot een volledige herziening van het vooroorlogse gedachtegoed en actievoering. Maar deze aanpassing stelde zich niet op dezelfde wijze voor allen. Tegenover de wereldoorlog had de linkerzijde van de sociaal-democratie, de kommunisten (bolsjewieken en Spartakisten voorop), vastgehouden aan een onverzoenlijk internationalisme. Zo was die in staat gebleken een actieve rol te spelen voor het ontwikkelen en het belichamen van de wil van de arbeidersmassa’s. Hun militanten wisten te beantwoorden aan de taken van het moment door zich fundamenteel te situeren in de continuïteit van hun programma, en te erkennen dat deze oorlog het tijdperk inluidde van het verval van het kapitalisme. Dit bracht met zich mee dat het einddoel van de proletarische beweging, het kommunisme, het ‘maximumprogramma’ van de sociaal-democratie, voortaan het onmiddellijk doel vormde.
Het verliep helemaal anders voor de anarchisten. Zij die slechts ‘volkeren’ erkenden, moesten eerst hun verwerping van de oorlog en hun internationalisme baseren op iets anders dan de idealistische retoriek van het anarchisme en het klassestandpunt van het proletariaat aannemen om dan trouw te blijven aan de zaak van de sociale revolutie.
Door zich open te stellen voor de standpunten die werden ontwikkeld door de kommunisten (via de internationalistische conferenties tegen de oorlog) zijn zij er in geslaagd om hun strijd tegen het kapitalisme te versterken en met name het overstijgen van het apolitisme en het weigeren van elke politieke strijd, die typerend is voor de opvattingen die geïnspireerd zijn op het anarchisme. Zo heeft in de schoot van de CNT de ontvangst van het boek van Lenin ‘Staat en Revolutie’ een zeer aandachtige studie opgewekt wat tot de conclusie leidde dat deze brochure ‘een toenaderingsbrug vormde voor het marxisme en het anarchisme’.
Door het prisma van misprijzen voor de politiek of het antiautoritarisme links te laten liggen, waren zij in staat om te leren uit de praktijk van de arbeidersklasse zelf in oppositie tegen de oorlog en in het revolutionaire proces in Rusland en Duitsland. Dat stelde hen in staat om een consequent internationalistisch standpunt in te nemen. In haar Congres van 1919, drukte de CNT zijn steun uit aan de Russische Revolutie en erkende de noodzaak van de dictatuur van het proletariaat. Ze onderstreepte de bestaande identiteit tussen de beginselen en de idealen van de CNT en diegene die belichaamd waren in deze revolutie, en bediscussieerde haar toetreding tot de Kommunistische Internationale.
Ook verklaarde de Duitse anarchist Erich Mühsam als conclusie van zijn deelname aan de Radenrepubliek van München (1919) dat “de theoretische en praktische stellingen van Lenin over het ten uitvoer brengen van de revolutie en de kommunistische taken van het proletariaat een nieuwe basis hebben gelegd voor onze actie (…) Er zijn geen onoverkomelijk belemmeringen meer voor een éénmaking van het ganse revolutionaire proletariaat. Het is waar dat de anarcho-kommunisten hebben moeten toegeven op het belangrijkste meningsverschil tussen de twee grote tendensen van het socialisme; zij hebben moeten afzien van de negatieve houding van Bakoenin ten opzichte van de dictatuur van het proletariaat en op dit punt het standpunt van Marx moeten erkennen. De eenheid van het revolutionaire is noodzakelijk en mag niet worden uitgesteld. De enige organisatie die dat kan verwezenlijken is de Duitse Kommunistische Partij” (14).
In de schoot van het anarchistisch milieu hebben talrijke elementen die eerlijk waren toegewijd aan de sociale revolutie besloten om de strijd van de arbeidersklasse te vervoegen. De historische ervaring toont aan dat telkens wanneer zij waardevolle revolutionaire standpunten aannamen, dit gebaseerd was op proletarische standpunten die gegroeid waren uit de ervaring en de reële beweging van de arbeidersklasse en door toenadering te zoeken tot de kommunisten om vrucht te laten dragen en werkelijk tot leven te brengen.
Scott.
Voetnoten
1) Brief van Kropotkin aan Jean Grave, 2 september 1914.
2) Manifest van de Zestien (zo genoemd vanwege het aantal ondertekenaars), 28 februari 1916.
3) ‘La Bataille syndicaliste’, orgaan van de CGT, in Augustus 1914.
4) Brief aan J. Grave.
5) D. Guérin, L’Anarchisme, Idées Gallimard, p.80.
6) ‘De Anarchistische Internationale en de oorlog’, februari 1915.
7) Lees : ‘De CNT tegenover de oorlog en de revolutie (1914-19) in International Review n°129 en onze reeks over de geschiedenis van de CNT in de n°s 128 tot 133.
8) Lees : Het Anarcho-syndicalisme tegenover de wisseling van het tijdperk: de CGT tot 1914’, in International Review n°120.
9) ‘Sobre la paz dos criterios’ (Twee criteria over de vrede), in Solidaridad Obrera, juni 1917.
10) 7 November 1917.
11) 21 November 1917.
12) R. Bardy : 1919, ‘La Commune van Budapest’, Ed. La Tête de Feuilles, 1972, p.50.
13) V. Serge, ‘L’An I de la Révolution russe’, Ed. La Découverte, p. 509.
14) Brief van E. Mühsam aan de Kommunistische Internationale (september 1919). ‘Kommunistisch Bulletin’, 22 juli 1920.
Uit Korea hebben we zojuist het nieuws vernomen dat acht militanten van de ‘Socialist Workers’ League’ van Korea (Sanoryun) worden beschuldigd van het overtreden van de beruchte 'Nationale Veiligheids Wet' (1). Het plan is om hen op 27 januari te veroordelen.
Er kan geen twijfel over bestaan dat dit een politieke rechtszaak is en een verminking van wat de heersende klasse 'rechtspraak' noemt. Drie feiten onderstrepen dit feit:
- Allereerst het feit dat de rechtbank van Korea tweemaal de politiecharges tegen de arrestanten heeft ingezet (2)
- Op de tweede plaats het feit dat de militanten worden beschuldigd van “het vormen van een groep, met steun van de vijand” (d.w.z. Noord-Korea), ondanks het feit dat Oh Se-Cheol en Nam Goong Won, die onder andere de ondertekenaars waren van de 'Internationalistische Verklaring van Korea tegen de oorlogsdreiging' van oktober 2006, die de nucleaire proeven van Noord-Korea afwees en in het bijzonder verklaarde dat “de Noord-Koreaanse kapitalistische staat (…) absoluut niets heeft te maken met de arbeidersklasse of het kommunisme en niets anders is dan een extreme en groteske versie van de algemene tendens van het kapitalisme in de richting van een militair barbarendom”.
- Op de derde plaats laat de toespraak van Oh Se-Cheol er geen twijfel over bestaan dat hij tegen alle vormen van kapitalisme is, het Noord-koreaanse kapitalisme inbegrepen.
De militanten worden beschuldigd van niets anders dan de verzonnen misdaad socialist te zijn. Met andere woorden, ze worden ervan beschuldigd arbeiders op te roepen om zichzelf, hun gezinnen en hun levensomstandigheden te verdedigen, en de werkelijke aard van het kapitalisme te ontmaskeren. De straffen die door justitie worden geëist, vormen slechts een nieuw voorbeeld van de onderdrukking die de Zuid-Koreaanse heersende klasse uitoefent tegen allen die haar in de weg durven te staan. De wrede repressie heeft zich al gericht op de jonge moeders van de ‘wandelwagenbrigade met baby’s’, die hun kinderen meenamen naar de optocht met kaarslichtjes van 2008 en daarna geconfronteerd werden met het gezag en met mishandeling door de politie. (4) Ze richtte zich ook tegen de arbeiders van de Ssangyongfabriek, die in elkaar werden geslagen door de oproerpolitie, toen die het bedrijf binnendrong dat ze bezet hadden. (5)
Geconfronteerd met het vooruitzicht van een gevangenisstraf hebben de gearresteerde militanten zich in de rechtbank met een voorbeeldige waardigheid gedragen en de gelegenheid te baat genomen om het politieke karakter van hun rechtszaak duidelijk uiteen te zetten. Hieronder publiceren we de laatste toespraak van Oh Se-Cheol voor de rechtbank.
Militaire spanningen in de regio nemen toe, als het gevolg van een provocatie van het regime van Noord-Korea, dat in november van het afgelopen jaar het eiland Yeonpyeong heeft beschoten en daarbij burgers heeft gedood. Dit werd beantwoord door een Amerikaanse vliegdekschip met nucleaire lading aan boord naar de regio te sturen om gezamenlijk militaire oefeningen te houden met het Zuid-Koreaanse leger. In deze situatie is de verklaring, dat mensheid momenteel geconfronteerd wordt met de keuze: socialisme of barbarendom, meer dan ooit waar.
De propaganda van de VS en hun bondgenoten schilderen Noord-Korea graag af als een ‘schurkenstaat’, waarvan de regeringskliek in luxe leeft dankzij de brutale onderdrukking van haar stervende bevolking. Dit is zeker waar. Maar de onderdrukking uitgeoefend door de Zuid-Koreaanse regering op moeders, kinderen, strijdende arbeiders, en nu op socialistische militanten laat duidelijk zien dat uiteindelijk ieder nationale bourgeoisie regeert op basis van angst en bruut geweld.
Geconfronteerd met deze situatie verklaren we ons geheel en al solidair met de gearresteerde militanten, niettegenstaande de politieke meningsverschillen die we met hen kunnen hebben. Hun strijd is onze strijd. We richten onze hartelijke sympathie en solidariteit tot hun gezinnen en de kameraden. We zullen ieder bericht van steun en solidariteit, dat we binnenkrijgen op het emailadres [email protected] [19] (6) doorsturen naar de kameraden.
De laatste toespraak van Se-Cheol voor het gerecht, december 2010
(wat nu volgt is de tekst van Oh Se-Cheol’s toespraak, door ons vertaald uit het Koreaans)
------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Verschillende theorieën hebben geprobeerd de crisis te verklaren, die in de loop van de geschiedenis van het kapitalisme hebben plaatsgevonden. Een van deze is de catastrofale theorie, die inhoud dat het kapitalisme vanzelf in elkaar zal storten op het moment dat haar tegenspraken hun hoogtepunt bereiken, en zo de weg vrijmaken voor een nieuw paradijselijk millennium. Dit apocalyptische of ultra-anarchistische standpunt heeft verwarring en illusies teweeggebracht in het begrijpen van het lijden van het proletariaat door de kapitalistische onderdrukking en uitbuiting. Veel mensen zijn door zo’n onwetenschappelijk visie besmet.
Een andere theorie is de optimistische, eentje die de bourgeoisie altijd verspreid. Volgens deze theorie beschikt het kapitalisme zelf over de middelen om haar eigen tegenspraken te overstijgen en de werkelijke economie goed te laten werken door de eliminatie van de speculatie.
Een meer verfijnd standpunt dan de twee hierboven genoemde theorieën, en die de voorkeur heeft boven alle andere, gaat ervan uit dat de kapitalistische crises periodiek zijn, en dat we alleen maar rustig hoeven te wachten tot de storm over is en we weer verder kunnen varen.
Zo’n standpunt was geëigend voor het kapitalisme van de 19e eeuw: maar niet meer voor de kapitalistische crises van de 20e en 21e eeuw.
De kapitalistische crises van de 19e eeuw waren crises van de onbegrensde uitbreiding, die Marx in Het Kommunistisch Manifest de epidemie van overproduktie noemde. Maar de tendens tot overproduktie, die leidde tot hongersnood, armoede en werkloosheid was niet het gevolg van een gebrek aan waren, maar van een teveel aan waren, teveel aan industrie en teveel aan grondstoffen. Een andere oorzaak van de kapitalistische crises is de anarchie in het kapitalistische systeem van concurrentie. In de 19e eeuw konden de kapitalistische produktieverhoudingen uitgebreid en verdiept worden door de verovering van nieuwe gebieden om nieuwe arbeidskrachten en nieuwe afzetgebieden voor hun waren te verwerven en op die manier werden de crises in die periode begrepen als de polsslag van een gezond hart dat slaat.
In de 20e eeuw kwam die opgaande periode van het kapitalisme aan haar einde met als omslagpunt de WOI. Vanaf dat moment hadden de kapitalistische verhoudingen van warenproduktie en van loonarbeid zich over de hele wereld verbreid. In 1919 kenmerkte de Kommunistische Internationale het kapitalisme die periode als de periode van ‘oorlog of revolutie’. Aan de ene kant dreef de kapitalistische tendens tot overproduktie tot de imperialistische oorlog met als doel de wereldmarkt te grijpen en te controleren. Aan de andere kant, maakte het, in tegenstelling tot de 19e eeuw, de wereld afhankelijk van de semi-permanente crisis van instabiliteit en vernietiging.
Deze tegenspraak leidde tot twee historische gebeurtenissen, de WOI en de wereldwijde Depressie van 1929, die 20 miljoen mensen het leven kostte en een werkloosheidspercentage van 20 tot 30% veroorzaakte - een gebeuren dat opnieuw de weg vrijmaakte aan de ene kant voor de zogenaamde ‘socialistische landen’ met staatskapitalisme door nationalisatie van de economie en aan de andere kant voor de liberale landen met een combinatie van privébourgeoisie en staatsbureaucratie.
Na de WOII beleefde het kapitalisme, de zogenaamde ‘socialistische landen’ inbegrepen, een periode van buitengewone welvaart, dat het gevolg was van 25 jaar van heropbouw en toenemende schulden. Dit bracht de regeringsbureaucratie, vakbondsleiders, economen en zogenaamde ‘marxisten’ ertoe hardop te verklaren dat het kapitalisme haar economische crisis uiteindelijk had overwonnen. Maar de crisis was voortdurend erger geworden zoals de volgende voorbeelden laten zien: de devaluatie van de pond sterling in 1967, de dollarcrisis in 1971, de oliecrisis in 1973, de economische recessie van 1974-‘75, de inflatiecrisis van 1979, de kredietcrisis van 1982, de Wallstreetcrisis van 1987, de economische recessie van 1989, de destabilisatie van de Europese munten in 1992-‘93, de crisis van de ‘tijgers’ en de ‘draken’ in Azië in 1997, de crisis van de Amerikaanse ‘nieuwe economie’ in 2001, de crisis van de ‘rommelhypotheken’ in 2007, de financiële crisis van Lehman Brothers, enzovoort en de financiële crisis van 2009-2010.
Is zo’n reeks van crises een uitdrukking van een ‘cyclische’ of een ‘periodieke’ crisis? In geen geval. Ze is het gevolg van de ziekte van het kapitalisme, het tekort aan markten met koopkracht, de dalende winstvoet. Sinds de grote wereldwijde Depressie van 1929 vond er niet meer zo’n erge crisis plaats vanwege een reusachtige interventie van de staten. Maar de recente financiële, economische crises laten zien dat het kapitalistische systeem niet meer kan overleven met behulp van zulke instant-maatregelen zoals de borgstelling door de overheid of staatsschuld. Het kapitalisme bevindt zich momenteel in een impasse als het gevolg van de onmogelijkheid de produktiekrachten uit te breiden. Het kapitalisme voert echter een strijd op leven en dood tegen deze impasse. Dat wil zeggen, het steunt eindeloos op staatskredieten en vindt afzetgebieden voor de overproduktie door fictieve markten te scheppen.
Al 40 jaar lang heeft het wereldkapitalisme de catastrofe ontlopen door reusachtige kredieten. Krediet voor het kapitalisme is hetzelfde als drugs voor een drugsverslaafde. Uiteindelijke zullen de kredieten als een zware last terugkeren en bloed en zweet eisen van de arbeiders in hele wereld. Ze zullen ook over de hele wereld leiden tot armoede onder de arbeiders, tot imperialistische oorlog en tot ecologische rampen.
Is het kapitalisme in verval? Ja. Het gaat niet in de richting van een plotseling bankroet, maar naar een nieuwe periode in de neergang van een systeem, de laatste fase in de geschiedenis van het kapitalisme, wiens einde zich begint af te tekenen. We moeten ons in alle ernst de leuze van 100 jaar geleden in herinnering roepen ‘oorlog of revolutie?’ en opnieuw het historische begrip van het alternatief ‘barbarendom of socialisme’ en de praktijk van het wetenschappelijk socialisme opnemen. Dit betekent dat socialisten moeten samen werken en zich verenigen, dat ze zich stevig moeten baseren op het revolutionaire marxisme. Ons doel is het overstijgen van het kapitalisme gebaseerd op geld, waren, markt, loonarbeid en ruilwaarde, en het opbouwen van een maatschappij van vrije arbeid in een gemeenschap van vrije individuen.
Marxistische analyses hebben bevestigd dat de algemene crisis van de kapitalistische produktiewijze haar kritische punt reeds bereikt heeft vanwege de dalende winstvoet en de verzadiging van de markten in het proces van produktie en realisatie van de meerwaarde. We bevinden ons nu op het punt waarop we moeten kiezen tussen aan de ene kant kapitalisme, dat wil zeggen: barbarendom, en aan de andere kant socialisme, kommunisme, dat wil zeggen: beschaving.
Op de eerste plaats is het kapitalisme een systeem aan ’t worden dat zijn eigen loonarbeidslaven niet eens meer kan voeden. Iedere dag sterven er in de wereld honderdduizend mensen en elke 5 seconden sterft er een kind van onder de 5 jaar. 842 miljoen mensen lijden aan permanente ondervoeding en één-derde van de 6 miljard grote wereldbevolking strijdt, door stijgende voedselprijzen, iedere dag voor hun overleving.
Op de tweede plaats kan het huidige kapitalistische systeem de illusie van economische voorspoed niet overeind houden. De economische wonderen, India en China, hebben bewezen illusies te zijn. In de eerste helft van 2008 verloren in China 20 miljoen arbeiders hun baan en gingen er 67.000 ondernemingen bankroet.
Op de derde plaatse wordt er een ecologische ramp verwacht. Wat betreft de opwarming van de aarde, nam de gemiddelde temperatuur van de aarde sinds 1986 met 0,6% toe. In de 20e eeuw onderging de noordelijke hemisfeer de meeste ernstige opwarming van de laatste 1000 jaar. De gebieden, die bedekt zijn met sneeuw, zijn sinds het einde van de jaren 1960 met 10% gekrompen, de ijslaag op de Noordpool is met 40% gekrompen. Het gemiddelde zeeniveau steeg in de 20e eeuw met 10-20%. Zo’n stijging betekent een 10 keer grotere toename dan die van de laatste 3000 jaar. In de laatste 90 jaar vond de exploitatie van de natuur plaats in de vorm van een roekeloze ontbossing, erosie van de grond, vervuiling (lucht, water), gebruik van chemische en radioactieve materialen, vernietiging van dieren en planten, en de explosieve opkomst van epidemieën. De ecologische ramp kan worden beschouwd als een integrale en globale vorm. Het is onmogelijk te precies voorspellen hoe ernstig dit probleem zich in de toekomst zal ontwikkelen.
Hoe is de geschiedenis van de klassestrijd tegen de kapitalistische onderdrukking en uitbuiting dan verlopen?
De klassestrijd heeft voortdurend bestaan, maar niet altijd succesvol. De Ie Internationale faalde vanwege de macht van het kapitalisme in haar opgaande periode. De IIe Internationale faalde vanwege het nationalisme en het opgeven van haar revolutionaire karakter. En de IIIe Internationale faalde vanwege de stalinistische contra-revolutie. Met name de contra-revolutionaire stromingen van de jaren 1930 misleidden de arbeiders over de aard van het staatskapitalisme dat ze ‘socialisme’ noemden. Uiteindelijk speelden ze een ondersteunende rol voor het wereldkapitalisme, onderdrukte het wereldproletariaat en buitte het uit door de confrontatie tussen de twee blokken te maskeren.
Verder was de val van het Oostblok en het stalinistische systeem volgens de burgerlijke campagne een ‘duidelijke overwinning van het liberale kapitalisme’, ‘het einde van de klassestrijd’ en zelfs het einde van de arbeidersklasse zelf. Die campagne veroorzaakte in de arbeidersklasse een ernstige teruggang op het vlak van haar bewustzijn en haar strijdbaarheid.
In de jaren 1990 gaf de arbeidersklasse haar strijd niet geheel en al op, maar als strijdorganisatie had ze niet het gewicht en bekwaamheid evenredig aan dat van de vakbonden, zoals in de voorgaande periode.
Maar de strijd in Frankrijk en Oostenrijk tegen de aanvallen op de pensioenen zorgde voor een keerpunt in de arbeidersklasse om haar strijd, sinds 1989, weer op te nemen. De arbeidersstrijd nam toe, meestentijds in de centrale landen: de strijd bij Boeing en de vervoersstaking in New York in de VS in 2005, de strijd bij Daimler en Opel in 2004, de strijd op luchthaven van London in Groot-Brittannië in 2005, de anti-CPE strijd in Frankrijk in 2006. In de perifere landen: de strijd van de bouwvakarbeiders in Dubai in 2006, de textielarbeiders in Bangladesh in de lente van 2006, en de strijd van de textielarbeiders in Egypte in de lente van 2007.
Tussen 2006 en 2008 heeft de strijd van de wereldarbeidersklasse zich uitgebreid over de hele wereld, naar Egypte, Dubai, Algerije, Venezuela, Peru, Turkije, Griekenland, Finland, Bulgarije, Hongarije, Rusland, Italië, Groot-Brittannië, Duitsland, Frankrijk, the VS, en China. Zoals de recente strijd tegen de pensioenhervorming laat zien, de klassestrijd neigt ertoe om steeds meer over de hele breedte offensief te worden.
Zoals hierboven is aangetoond, heeft de laatste uiting van het verval van het wereldkapitalisme en de crisis, die zwaar op de arbeidersklasse hebben gewogen, onvermijdelijk een strijd uitgelokt onder de arbeiders over de hele wereld, op een manier die we nog nooit eerder hebben meegemaakt.
We staan nu voor het alternatief om te leven in barbarendom, niet als mensen maar als dieren, of gelukkig te leven in vrijheid, in gelijkheid en met menselijke waardigheid
De diepte en de omvang van de tegenspraken van het Koreaanse kapitalisme is ernstiger dan in de zogenaamde meer ontwikkelde landen. De pijn van de Koreaanse arbeiders schijnt veel groter te zijn dan die van de arbeiders in de Europese landen, met hun verworvenheden uit voorgaande strijdmomenten van de arbeidersstrijd.
Dit is een kwestie van menselijk leven van de klasse, dat niet kan worden gemeten door de lege pretenties van de Koreaanse regering, als die optreedt als gast voor de Top20 bijeenkomst, of de publicatie van kwantitatieve economische cijfers.
Het kapitaal is van nature internationaal. Verschillende nationale kapitalen zijn altijd in concurrentie en conflict met elkaar geweest, maar ze hebben samengewerkt om het kapitalistisch systeem overeind te houden, om hun crisis te verbergen en de arbeiders als mensen aan te vallen. Arbeidersstrijd is niet gericht tegen de kapitalisten, maar tegen het kapitalistisch systeem dat alleen bezig is met een toename van haar winsten en onbegrensde concurrentie
Historisch gezien hebben de marxisten altijd samen gestreden met de arbeidersklasse, de meester van de geschiedenis, door het blootleggen van het karakter van de historische wetten van de menselijke maatschappij en van de wetten van het maatschappelijk systeem, door het naar voren brengen van een oriëntatie voor een wereld van werkelijk menselijk leven, en door kritiek te leveren op hindernissen van onmenselijke systemen en wetten.
Om deze reden richtten zij organisaties op zoals partijen en namen ze deel in de praktische strijd. Tenminste sinds de WOII hebben zulke praktische activiteiten van marxisten nooit enige juridische beperking ervaren. Hun gedachten en activiteiten werden hooglijk gewaardeerd als bijdragen aan de vooruitgang van de menselijke maatschappij. Meesterwerken van Marx als Het Kapitaal en Het Kommunistisch Manifest werden even algemeen gelezen als De Bijbel
Deze ZSWLK-zaak is een historisch gebeuren, die aan de hele wereld het barbaarse karakter van de Koreaanse maatschappij laat zien door haar onderdrukking van het denken, en zou een smet vormen op de geschiedenis van rechtspraken in de wereld tegen socialisten. In de toekomst zal er een open en meer massale socialistische beweging bestaan. Marxistische bewegingen zullen ruimschoots en krachtig ontwikkeld zijn in de wereld en in Korea. Het juridisch apparaat zal zaken van georganiseerd geweld behandelen, maar kan de socialistische, marxistische bewegingen niet onderdrukken. Omdat deze laatste oneindig door zullen gaan zolang de mensheid en de arbeiders bestaan.
Socialistische bewegingen en hun activiteiten kunnen nooit het mikpunt zijn van een juridische bestraffing. Zij moeten eerder een voorbeeld zijn van respect en vertrouwen. Hier volgen mijn slotwoorden:
Voetnoten:
(1) Oh Se-Cheol, Yang Hyo-sik, Yang Jun-seok, and Choi Young-ik zien zeven jaar gevangenissstraf tegemoet, terwijl Nam Goong Won, Park Jun-Seon, Jeong Won-Hyung, and Oh Min-Gyu vijf jaar gevangenissstraf tegemoet zien. Als uiterst middel voorziet de Nationale Veiligheidswet ook eventueel de doodstraf voor degenen die beschuldigd worden.
(2) Zie het artikel in de engelse editie van Hankyoreh
(3) Zie de tekst van de verklaring
(4) Zie Hankyoreh
(5) Zie de bestorming van de politie op YouTube
(6) We willen ook de aandacht van onze lezers vestigen op het initiatief gelanceerd door Loren Goldner om te protesteren. Terwijl we het scepticisme delen van Loren over de effectiviteit van mail-campagnes, zijn we het met hem eens dat “een internationale aandacht op de zaak een effect kan hebben op de uiteindelijke strafmaat voor deze voorbeeldige militanten”. Protestbrieven kunnen moeten worden naar rechter Judge Hyung Doo Kim [email protected] [20] (berichten moeten op 17 januari binnen zijn om te kunnen worden doorgestuurd naar rechter Kim).
In augustus 2009 organiseerde de IKS in België en Nederland een Ontmoetings- en Discussiedag in Antwerpen, waarvan een van de discussiethema’s, ter gelegenheid van het Darwinjaar, handelde over ‘Marxisme en Darwinisme’. Wij publiceren hieronder de inleidende tekst op het debat, geschreven door een sympathisant. De inleiding herinnert onder meer aan het standpunt van de Marxisten omtrent dit vraagstuk, geschreven door A. Pannekoek. Hierbij zette hij op duidelijke wijze de betekenis uiteen van het ‘sociaal darwinisme’ en de aanzet tot intens debat die dit opriep in de schoot van de bourgeoisie in Duitsland en Groot-Brittannië.
De bedenkingen van de schrijver maakten het mogelijk om in de discussie belangrijke vraagstukken aan te snijden, vraagstukken die van cruciaal belang zijn voor de arbeidersklasse. Deze bijdrage was een bron die uitwisseling, uitdieping en bedenkingen omtrent het onderwerp met ernstige argumenten mogelijk maakte. Het resultaat was des te positiever door de kritische en open geest, en de heel broederlijke sfeer die onder alle deelnemers heerste. De IKS begroet deze bijdrage hartelijk die onmiskenbaar bijdroeg om van die ontmoeting een sterk punt te maken van het debat in het internationalistisch milieu.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Darwin en de evolutietheorie
In 2009 wordt zowel Darwin’s 200- jarige verjaardag als de 150e verjaardag van het veschijnen van zijn bekendste en belangrijkste werk ‘the origin of species’ herdacht. In dat boek kwam Charles Darwin, in navolging van voorgangers als Lamarck, op de proppen met het toen erg radicale idee dat diersoorten evolueren.
Wat in de ogen van vele westerlingen nu gemeengoed is, was anno 1859 een radicaal vernieuwend idee dat brak met het idee dat God alle levende wezens geschapen zou hebben en dat deze onveranderlijk zijn. 150 jaar staan Darwin’s bevindingen nog steeds als een huis, al zijn ze nu meer gestaafd door ontdekkingen in de genetica.
Kort samengevat draait Darwin’s evolutietheorie om erfelijkheid en natuurlijke selectie. Organismen krijgen erfelijk materiaal mee van hun ouders, wat elk wezen dus veranderlijk en uniek maakt. Sommige veranderingen of mutaties in het genetisch materiaal zijn gunstig om te overleven. In een ‘strijd om het bestaan’ zullen enkel de best aan hun omgeving aangepaste overleven, de rest wordt weggeconcurreerd. Dit proces noemt men ‘Natuurlijke Selectie’ en verklaart hoe soorten veranderen en waarom ze dat doen.
Sociaal Darwinisme
Darwin verwees in de Origin of Species af en toe nog naar God en hij sloot absoluut niet uit dat God enkele soorten op de aarde had neergepoot die dan spontaan waren beginnen evolueren. Atheïsme was in het Victoriaanse Engeland nog taboe. De Engelse burgerij leefde op min of meer goede voet met de aristocratie en de Kerk van Engeland.
In Duitsland waar Darwin’s geschriften grote furore maakte was de situatie heel erg anders. Daar werden de ideeën een instrument in handen van de nieuwe heersende klasse, de burgerij, de kapitaalbezitters, in haar klassenstrijd tegen de macht van de religie. In het Darwinisme vond zij een uitstekende vrijgeleide om haar ideologie van concurrentie en individualisme te verdedigen. De grondlegger van dit ‘sociaal Darwinisme’, dat de leer van Darwin op de maatschappij toepast, was de filosoof Herbert Spencer. De man was naast spoorwegingenieur, socioloog en redacteur bij The Economist ook notoir anti-socialist. Hij zei ooit: "Hoe erg ik de oorlog ook haat, ik haat het socialisme even erg, onder al zijn vormen."
Hij zag evolutie als de evolutie van de homogene, starre maatschappij naar een heterogene maatschappij waar steeds meer differentiatie en specialisatie optreedt als gevolg van arbeidsverdeling. Het ultieme Utopia was dus een vrije kapitalistische markt met een perfecte arbeidsverdeling waar de staat slechts als nachtwaker zou optreden om mogelijke verstoring van het recht van de sterkste te vermijden. Laissez-faire was het credo en dit zou er toe leiden dat enkel de sterkste mensen zouden overblijven en dit zou uiteraard goed zijn voor de ontwikkeling van de perfecte, rationele mens. Zo ontwikkelde de maatschappij zich dus volgens Spencer, door natuurlijke selectie tussen individuen. Dit geloof is nog steeds wijdverbreid bij vele mensen. Kijk maar naar, The American Dream, die de illusie opwekt dat een man door hard werken overal kan geraken waar hij wil, of meer concreet: iedereen kan door hard werken stinkend rijk worden, dus rijkdom en ongelijkheid is gerechtvaardigd. Dit uit zich nu in het verzet van vele Amerikanen, vaak tegen de belangen van hun eigen klasse in, tegen een beperkte vorm van universele gezondheidszorg, omdat dit doelbewust ingaat tegen het geloof in de Amerikaanse droom. Zoals vaak met geloof is de realiteit anders en is de sociale mobiliteit erg beperkt in de Verenigde Staten.
Eugenetica
Het sociaal Darwinisme leidde op het einde van de 19e eeuw ook tot de ontwikkeling van de eugenetica die tot doel had het genetisch materiaal van de mens te veredelen om zo tot de perfecte, rationele mens te komen. Biologisch gebrekkigen (onder die categorie vallen ook criminelen, prostituees, drugsverslaafden en andere sociaal onaangepasten) moesten gesteriliseerd worden opdat hun genetisch materiaal de mensheid niet zou vervuilen. Sociale problemen werden niet gezien als de verschrikkelijke uitbuiting en ongelijkheid die er heerste in die tijd in Europa, maar als de aard van bepaalde mensen. Zo berekende men dat een 83-jarige alcoholiste in totaal 894 nakomelingen zou krijgen waarvan: 67 crimineel recidivisten, 7 moordenaars, 181 prostituees, 142 bedelaars, 40 gekken, dus in totaal om en bij de 437 deviante elementen.
De nazi’s gingen uiteraard nog een stapje verder en gingen ook over tot de systematische euthanasie van sociale elementen en gehandicapten wat tot inspiratie leidde van de Holocaust. Deze akelige methodes roepen nu slechts onbegrip en afschuw op. Maar het sociaal Darwinisme leeft voor op een subtiele wijze.
De wetenschap zal het wel oplossen
De wetenschap en vele hoge instanties verwachten erg veel van de genetica en neurobiologie, waar men ook sociale gedragingen tracht te verklaren aan de hand van neurologische processen in het lichaam. In het boek van de psychotherapeut Paul Verhaeghe ‘Het einde van de psychotherapie’ toont hij aan dat de sociaal-economische realiteit een enorme invloed heeft op de aard en de omvang de van psychische problemen waar men mee worstelt. Tegelijk leeft bij vele mensen de consensus dat het allemaal biologisch-genetisch zal vastliggen. Hier speelt dan uiteraard de gezondheidsindustrie gretig op in met allerlei medicatie zoals viagra, antidepressiva om de mankementen te verhelpen.
Biotechnologie als genetische manipulatie van gewassen moet het hongerprobleem in de wereld oplossen. Zo worden alle maatschappelijke problemen een technocratische kwestie die ‘de wetenschap’ wel zal oplossen, want de honger in de Afrika zou door natuurrampen en het onvermogen van de Afrikanen zelf om een sterke economie op te bouwen. De rol van het grootgrondbezit, de overmatige vleesconsumptie in de geavanceerde kapitalistische samenlevingen, de monocultuur, de oneerlijke wereldhandel en een landbouwmodel dat gericht is op de meest koopkrachtige (export) vraag in plaats van op lokale behoefte, zijn allemaal vragen die niet gesteld zouden hoeven worden. Ook in de sector van de biotechnologie zien we vooral weer de aanwezigheid van het grootkapitaal dat boeren volledig afhankelijk van haar wil maken met patenten op zaaisel en pesticiden.
Darwinisme en marxisme
We zagen al dat Anton Pannekoek schreef dat de evolutietheorie zo snel gemeengoed kon worden en wijdverbreid omdat het een rol kon spelen in de klassenstrijd en omdat het zo dicht bij de levenssfeer van de mensen stond.
Waar Darwin schreef over de evolutie van dieren, schreef Marx over de verandering van de maatschappijen. Marx neemt de mens en zijn productiemethoden centraal, de ontwikkeling van de werktuigen van de technische hulpmiddelen, waarover de mensen beschikken, vormt dus de grondoorzaak, de drijfkracht van de gehele maatschappelijke ontwikkeling, zo schreef Anton Pannekoek het. De ontwikkeling van de productiemethoden bepaalt de productieverhoudingen en die productieverhoudingen brengen automatisch klassenstrijd met zich mee. Het darwinisme bleek een instrument in de handen van de burgerij te zijn. Niet dat het darwinisme niet revolutionair was voor andere mensen. Het is de ultieme onttovering van de godsdienst. Maar voor marxisten is het kapitalisme geen eeuwig leven beschoren. De interne tegenstellingen van het kapitalisme zullen tot het socialisme leiden.
Ook Darwin zelf had absoluut geen hoge dunk van het sociaal darwinisme. Volgens Darwin was de natuurlijke selectie wel van toepassing bij de evolutie van de mensheid, maar ze deed dit niet door eliminatie van de ‘zwakkeren’. De evolutie van de mensheid is geen louter biologisch gegeven, maar ook evengoed een cultureel gegeven. De mens is een onvolgroeid wezen bij de geboorte en dus is opvoeding centraal bij het mens worden. In een beschaving werkt de natuurlijke selectie niet meer op het vlak van de organismen. Er is slechts een toename van sociale vaardigheden waar te nemen zoals solidariteit, empathie, altruïsme, dit in contrast met de invloed van het kapitalisme die de ontwikkeling van dat sociaal gedrag eerder belemmert. Er is dus een soort van omgekeerde natuurlijke selectie.
Voer voor discussie
Ik volg Darwin in zijn stelling dat de mens er evolutionair voordeel uit heeft gehaald om uit de harde ‘strijd van het bestaan’ te blijven en steeds meer samen te werken. Pleiten voor het recht van de sterkste, is meestal louter een soort van rechtvaardiging van de bestaande arbeidsverhoudingen.
Ik stel me wel de vraag of marxisten soms niet dezelfde fout maken als de sociaal Darwinisten. Kunnen we natuurwetten bepalen voor de geschiedenis van de mens? Kan men aan de hand van de geschiedenis, de toekomst voorspellen of is er geen doelmatigheid in de geschiedenis te bespeuren? Volgens de filosoof Karl Popper is het Marxisme niet weerlegbaar en daarom te verwerpen als pseudo-wetenschap. Het lijkt me interessant om in de discussie na te gaan of er wel degelijk toenemende sociale vaardigheden te bespeuren zijn bij de mensheid.
Ik denk niet dat we zo ver moeten gaan, maar ik denk wel dat het belangrijk is dat het verschil tussen de sociale wetenschappen en de exacte wetenschappen. Bij de humane wetenschappen is de onderzoeker niet alleen toeschouwer, maar ook steeds deelnemer aangezien hij zelf een mens is. Marx had een vurige verontwaardiging en haat ten opzichte van het kapitalisme. Zijn wetenschappelijk socialisme kan dus nooit puur dezelfde objectiviteit hebben als de wetten van Kepler of zelfs de evolutietheorie. Dit moet ook niet, het positivisme is niet geschikt om de menselijke werkelijkheid te verklaren. Exacte wetenschappen beschrijven en voorspellen, sociale wetenschappen trachten meer te begrijpen en voor dit begrip is de sociale context zeer belangrijk.
Denkers als Darwin en Marx toonden aan dat de sociale context veranderlijk is en daarom belangt dit volgens mij de arbeidsklasse aan. De mens is geen dier dat gebogen gaat onder de natuurwet van de natuurlijke selectie, integendeel doorheen de geschiedenis is vaak gebleken dat dit zelf contraproductief is. Andere samenlevingsvormen zijn mogelijk.
Deze discussie blijft ook actueel in het kader van het opkomende creationisme in de Verenigde Staten, maar zeker ook in de moslimwereld. Het geloven in de schepping wordt een teken van verzet tegen de ‘liberale’, decadente, seculiere maatschappij. In de Verenigde Staten vindt men de hardste vorm van kapitalisme, zonder verzorgingsstaat of sociale correcties. In een dergelijke maatschappij is de drang naar een almachtige, alwetende God groter dan in een menslievendere maatschappij. . Religieuze leiders beseffen tevens hoe sterk de macht van godsdienst is om mensen achter zich te scharen. Zo mobiliseert christelijk rechts miljoenen stemmen bij de arbeidersklasse voor de republikeinen in de Verenigde Staten. Hoe moet de arbeidsklasse zich verhouden tegenover dit toenemende religieuze fundamentalisme? Is dit ook een bedreiging voor Europa?
We zagen bovendien ook dat Spencer de strijd tussen individuen de motor van de maatschappij vormt en dat dit proces niet verstoord mag worden. Concurrentie heeft tijdens een kapitalisme enorme technologische vooruitgangen met zich meegebracht, maar is tevens vaak vernietigend voor de sociale vaardigheden van de mens. Ligt concurrentie in de aard van mens en is het essentieel voor de menselijke ontwikkeling? Zijn er hier alternatieven voorhanden?
YvY / 08.2009
Dat de kabinetsplannen, waarvan de verhoging van de AOW-leeftijd de voornaamste is, voor mensen in loondienst een verslechtering van de levensomstandigheden is, daar is iedereen het wel over eens. Toch is dit een bijzonder harde aanval, terwijl we toch wel wat gewend zijn na meer dan 30 jaar crisis. Opvallend is dat `iedereen’ in de politiek er in feite vanuit gaat dat de AOW-leeftijd omhoog moet. Daarbij werd en wordt er veel gekrakeeld over wie er de oorzaak van is dat de AOW niet meer te betalen is, wie er het meeste de klos is, en wie eventueel (zogenaamd) moeten worden ontzien. Met name de verschillende generaties worden tegen elkaar uitgespeeld. De boodschap van al die zogenaamde discussies over het ontzien van zware beroepen en over jong versus oud is niets anders dan een oproep tot: red je zelf, en laat de anderen verrekken. Proletarische klassenstrijders wijzen dit soort burgerlijke tactieken af, of ze nu van links of van rechts komen.
De IKS gaat er vanuit dat de huidige recessie de ernstigste is sinds de terugkeer van de economische crisis aan het einde van de jaren ’60. In tegenstelling tot wat vaak beweerd wordt is het niet de schuld van graaigrage bankiers, hoewel die wel bestaan natuurlijk. De diepere oorzaak zit in het feit dat het kapitalisme als productiesysteem zichzelf overleefd heeft, en enkel maar haar bestaan rekt door de levensomstandigheden van de arbeiders (en niet-uitbuitende lagen) aan te vallen en te vluchten in een steeds meer schulden maken.
In de eerste decennia na de terugkeer van de crisis werden de ergste gevolgen naar de periferie afgewenteld, de derde wereld, het voormalige Oostblok, maar dat wordt steeds minder mogelijk. De crisis raakt nu ook steeds meer de centrale landen zelf, en daarbij wordt het steeds duidelijk dat ook de fundamenten – zoals de krediet- en monetaire- systemen – ernstig aangetast zijn. Zoals gezegd, naast het schulden maken kan de bourgeoisie niets anders doen dan proberen haar economie nog enigszins aan de praat te houden daar verslechteringen door te voeren.
Dat de kabinetsplannen, waarvan de verhoging van de AOW-leeftijd de voornaamste is, voor mensen in loondienst een verslechtering van de levensomstandigheden is, daar is iedereen het wel over eens. Toch is dit een bijzonder harde aanval, terwijl we toch wel wat gewend zijn na meer dan 30 jaar crisis. Velen hebben al de bezuinigingen en verslechtering van de omstandigheden geaccepteerd, omdat men er vanuit ging zo rond het 60e jaar met pensioen te gaan, in de levensavond te kunnen ontsnappen aan de ratrace en nog een aantal jaren te kunnen genieten. Die illusies worden nu hard en definitief verstoord. Het opschuiven van de AOW-leeftijd naar 67 jaar, en iedereen vreest dat 70 jaar er aan komt, betekent dat men weer letterlijk “tot de dood” zal moeten werken. Eerder stoppen zal misschien niet helemaal onmogelijk worden gemaakt, maar dan zal men toenemend tot halve of hele armoede vervallen. Terecht zit dit de arbeiders niet lekker!
Opvallend is dat 'iedereen’ in de politiek er in feite vanuit gaat dat de AOW-leeftijd omhoog moet. Ook de linkse partijen en de vakbonden gaan er mee akkoord, ook strubbelen ze zogenaamd tegen. Zo ging het PvdA-congres akkoord met de plannen van het kabinet (…) ”om nog asocialere plannen van het kabinet te voorkomen.” De SP en de PVV zeggen dat ze de “65 jaar” verdedigen, dat ze in de geest van de oude Drees en Den Uyl de verworvenheden van de welvaartsstaat verdedigen. Dat kunnen ze doen, omdat ze niet in de regering zitten, en maar om het even wat kunnen roepen.
De vakbonden zijn nu wel zogenaamd tegen de plannen, maar het half jaar dat ze de tijd kregen om met een alternatief te komen heeft niets opgeleverd. Het optreden van de PVV dient ook nog om een 'discussie’ uit te lokken of er nu wel of niet met Wilders en co. moet worden samengewerkt of niet? De werkgevers en vakbonden geven elkaar de schuld van het mislukken van het overleg in de SER, maar in werkelijkheid is het duidelijk dat er geen alternatief is – de bourgeoisie moet de arbeidersklasse aanvallen, ze heeft geen keus. Het half jaar is echter vooral gebruikt om ‘de geesten rijp te maken’ voor de definitieve aanval op de AOW en de pensioenen.
Daarbij werd en wordt er, nu de plannen van het kabinet uitgewerkt gaan worden, veel gekrakeeld over wie er de oorzaak van is dat de AOW niet meer te betalen is, wie er het meeste de klos is, en wie eventueel (zogenaamd) moeten worden ontzien. Met name de verschillende generaties worden tegen elkaar uitgespeeld. Over de ouderen wordt van alles beweerd. Sommigen wijzen er op dat de ouderen natuurlijk de klos zijn, omdat ze opeens langer moeten werken. Anderen zeggen juist dat de “babyboomers” weer eens ontzien worden, omdat voor ouderen dat 55 jaar de AOW-leeftijd helemaal niet veranderd, en dat niet zij maar hun ouders Nederland hebben opgebouwd, en ze hun hele leven al in de watten zijn gelegd. Hetzelfde met de jongeren. Sommigen, zoals de jongerenbond van het CNV, pleitten al lang voor een verhoging van AOW-leeftijd, omdat anders de jonge werknemers te veel belast worden met premies voor de ouderen - de FNV in “Samen de crisis te lijf” stelt dat de AOW-leeftijd 65 moet blijven, maar dat de jongeren wel “3x gepakt worden” (langer doorwerken, mislopen van 25.000 euro aan AOW, banen mislopen, omdat ouderen die bezet houden). Maar anderen wijzen er op dat de jongeren niet solidair willen zijn met de ouderen, die toch voor hun studies en luxe jeugd hebben betaald. Het is de aloude verdeel-en-heers tactiek die hier wordt toegepast, en die we moeten afwijzen.
Ook de hele 'discussie’ over de zware beroepen die wellicht moeten worden ontzien is niets anders dan verdeel-en-heers. Het nodigt uit om de eigen situatie als moeilijk af te schilderen en die van de anderen als niet zo zwaar. De arbeiders worden zo tegen elkaar opgezet, wat de basis van het verzet moet ondermijnen.
De boodschap van al die zogenaamde discussies over het ontzien van zware beroepen en over jong versus oud is niets anders dan een oproep tot: red je zelf, en laat de anderen verrekken. Proletarische klassenstrijders wijzen dit soort burgerlijke tactieken af, of ze nu van links of van rechts komen. (1)
We moeten vermijden dat we ons verzoenen met deze aanvallen, vermijden dat het verzet vanuit de arbeidersklasse wordt afgeleid en verdeeld. Het ene zou betekenen dat we de strijd opgeven, het andere zou betekenen dat we ons als arbeiders tegen elkaar laten opzetten en elkaar gaan beconcurreren. Terwijl de enige kracht van de arbeidersklasse er niet alleen uit bestaat dat ze strijd voor het behoud van haar levensomstandigheden, maar dat ze dat bewust-eensgezind doet.
De enige weg is, hoeveel obstakels er ook zijn, toch de strijd weer aan te gaan. In die strijd zullen we de vijanden van de arbeidersklasse, de burgerlijke campagnes, vakbonden en ultralinks, moeten confronteren. In die strijd, maar ook in perioden tussen twee momenten van strijd, moet er nagedacht worden over hoe we moeten strijden en hoe niet. Elke gevecht dat de klasse levert, ongeacht of het onmiddellijk resultaat oplevert of niet, draagt bij aan een groter begrip over wat er noodzakelijk is en hoe het bereikt kan worden.
De revolutionairen hebben een groot vertrouwen in de arbeidersklasse. De klasse kan tijdelijk uit het lood geslagen worden – en dat kan lang of kort duren, naar gelang de aard van de nederlaag die er geleden is. Maar altijd komt de klasse weer terug, omdat de arbeidersklasse nu eenmaal een vreemd lichaam is binnen het kapitalisme. Of de arbeiders het zich op een gegeven moment realiseren of niet, ze blijft een uitgebuite, maar vooral een revolutionaire klasse. In die zin is de economische crisis de vriend van het proletariaat. De crisis dwingt de bourgeoisie tot aanvallen die ongekend hard zijn. De huidige aanvallen raken niet alleen het huidige leven van de arbeidersklasse, maar ook hun toekomst. Het dwingt de arbeiders hun illusies over rust-na-gedane-arbeid op te geven, en na te denken over alternatieven.
Zoals al gezegd, de arbeidersklasse moet massaal de strijd aangaan, en in die strijd het zelfvertrouwen en het zicht op een alternatief voor het kapitalisme weer opbouwen. Vermoedelijk zullen we in de centrale landen van het kapitalisme, waaronder Nederland, voorlopig nog geen grote massale uitingen van strijd zien, maar vooral geïsoleerde en wanhopige gevechten. We moeten dus niet de illusie hebben dat we de AOW-maatregelen wel even ongedaan gaan maken. Daartoe ontbreekt het de arbeidersklasse aan kracht op dit moment.
In de huidige fase in de strijd moet de arbeidersklasse zich er toe zetten om in de richting te gaan van strijd waarin ze:
- zelf de leiding in handen neemt, en niet achter de vakbond aan loopt;
- een voor een de burgerlijke (vakbond en democratische) hindernissen ontmaskert;
- gaat richting het opnemen van een politieke dimensie (naast een economische) in die strijd. De arbeiders lijken dit aan te voelen, en het feit dat er niet veel actie van de arbeiders te zien is niet per definitie een slechte zaak. Je kruid drooghouden voor een moment dat strijd zin heeft is beter dan het maar doelloos te laten ontploffen.
Het opnemen van de strijd van de arbeidersklasse is anno 2009 een stuk moeilijker dan het in de jaren ’70 was. Toen was de bourgeoisie verrast door de economische crisis en het optreden van de arbeidersklasse. Nu is dat bepaald niet het geval, de bourgeoisie weet donders goed dat de aanvallen die ze op de arbeidersklasse doet tot reacties zullen leiden. Bij de huidige aanval op de AOW is dit goed te zien. De bourgeoisie doet wel een harde aanval, maar heel weloverwogen en voorzichtig, na een lange voorbereiding, en omgeven met mitsen en maren en uitzonderingen (…) om heftige reacties van de arbeiders te voorkomen. De vakbonden en ultralinks proberen de rest te doen, de ontevredenen opvangen en stoom af laten blazen tijdens manifestaties waarbij de FNV de regie strak in handen houdt.
De revolutionaire organisaties en hun sympathisanten moeten gezamenlijk zo veel mogelijk bijdragen aan de ontwikkeling van het bewustzijn binnen de arbeidersklasse en aan het terugdringen van de invloed van de burgerlijke misleiding. De arbeidersklasse moet zelf – de revolutionaire elementen, kunnen dat niet voor haar doen - de weg op gaan van steeds grotere uitbreiding en eenmaking van de strijd. Dat kan niet zonder bewust stappen vooruit te nemen. De revolutionaire organisaties komen zo veel ze kunnen, met hun beperkte krachten, tussen in de strijd van het proletariaat. Daarnaast probeert ze contacten te leggen met nieuwe groeperingen en individuen die op zoek zijn naar internationalistische standpunten – om een marxistisch referentiepunt te worden. We roepen een ieder op die zich verbonden voelt met de strijd van de arbeidersklasse om hieraan mee te werken en contact op te nemen door middel van correspondentie/mailverkeer of het bezoeken van onze openbare en lezersbijeenkomsten.
A.L., 14 oktober 2009
(1) Naast al deze campagnes zijn er ook voortdurend andere campagnes die aard en de omvang van de aanvallen uit het zicht moeten halen. In het vorige nummer van Wereldrevolutie schreven we over hoe Geert Wilders en de PVV de bourgeoisie op dit vlak onschatbare diensten verlegen. Maar ook andere gebeurtenissen worden breed uitgemeten. Recentelijk bijvoorbeeld domineerde wekenlang de debacle rond de DSB-Bank de media.
Links
[1] https://nl.internationalism.org/tag/7/114/radenkommunisme
[2] https://nl.internationalism.org/tag/7/117/internationalistisch-anarchisme
[3] https://nl.internationalism.org/tag/11/153/lezersbrieven
[4] https://nl.internationalism.org/tag/4/94/verenigde-staten
[5] https://nl.internationalism.org/tag/3/42/economie
[6] http://www.internationalism.org
[7] http://www.dollehon.dds
[8] https://nl.internationalism.org/tag/7/115/beinvloed-door-de-kommunistische-linkerzijde
[9] https://nl.internationalism.org/tag/4/89/iran
[10] https://nl.internationalism.org/files/nl/were118.pdf
[11] https://nl.internationalism.org
[12] https://nl.internationalism.org/tag/4/76/nederland
[13] https://nl.internationalism.org/tag/territoriale-situatie/situatie-nederland
[14] https://nl.internationalism.org/tag/2/29/proletarische-strijd
[15] https://nl.internationalism.org/tag/territoriale-situatie/klassenstrijd-nederland
[16] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/ideologische-campagnes
[17] https://nl.internationalism.org/tag/territoriale-situatie/sociale-situatie-nederland
[18] https://nl.internationalism.org/tag/3/45/internationalisme
[19] mailto:[email protected]
[20] mailto:[email protected]
[21] https://nl.internationalism.org/tag/people/darwin
[22] https://nl.internationalism.org/tag/territoriale-situatie/economische-situatie-nederland