Bijlage | Grootte |
---|---|
![]() | 504.25 KB |
“De versnelling van de historische situatie, ongezien in de geschiedenis van de arbeidersbeweging, wordt gekenmerkt door het samenvloeien van de volgende twee dimensies:
- de uitbreiding van de ernstigste open economische crisis in het bestaan van het kapitalisme, gecombineerd met de verscherping van de inter-imperialistische spanningen en gepaard gaande met een trage maar geleidelijke opkomst in diepgang en in de breedte van de rijping in de schoot van de arbeidersklasse, sinds 2003.- en de ontwikkeling van een internationalistisch milieu, die bijzonder merkbaar is in de landen van de periferie van het kapitalisme.
Deze versnelling verhoogt nog de politieke verantwoordelijkheid van de IKS, stelt haar hogere eisen in termen van theoretische en politieke analyses en van tussenkomst in de klassenstrijd en naar de zoekende elementen (…)”.De balans die wij kunnen opmaken uit het 18e internationaal congres van onze organisatie moet zich baseren op het feit of deze laatste in staat is om haar verantwoordelijkheden op te nemen.
Voor een waarlijk ernstige communistische organisatie is het altijd erg netelig om luidkeels te gaan verkondigen dat de ene of andere van haar acties een succes is geweest. En dat om meerdere redenen.In de eerste plaats omdat de capaciteit van een organisatie, die strijdt voor de communistische revolutie, om haar verantwoordelijkheden op te nemen, niet op korte maar op lange termijn wordt afgemeten. Want al zit haar rol permanent verankerd in de historische werkelijkheid van haar tijdperk, toch bestaat deze voor het merendeel niet in het beïnvloeden van de onmiddellijke realiteit, ten minste op grote schaal, maar in het voorbereiden van de toekomstige gebeurtenissen.
Op de tweede plaats, omdat er voor de leden van een organisatie altijd het gevaar bestaat om de ‘zaken mooier voor te stellen dan ze zijn’, om blijk te geven van overdreven toegeeflijkheid aan de zwakheden van een collectief waaraan zij hun toewijding en hun inspanningen wijden en dat zij voortdurend verplicht zijn te verdedigen tegen de aanvallen van de openlijke of bedekte verdedigers van de kapitalistische maatschappij.Bewust van het gevaar om onszelf illusies te maken en met de nodige voorzichtigheid die daar uit voortvloeit, stellen we niettemin zonder aarzelen dat het 18e congres van de IKS opgewassen is geweest tegenover de hoger vermelde vereisten en de voorwaarden heeft geschapen opdat wij onze activiteit in die richting zouden kunnen verder zetten.
Wij kunnen hier geen verslag maken van alle elementen die deze bewering kunnen onderbouwen. Wij onderstrepen er slechts de belangrijkste:- het feit dat het congres zijn werkzaamheden begon met de bekrachtiging van de integratie van twee nieuwe territoriale secties, in de Filippijnen en in Turkije;
- de aanwezigheid van vier groepen uit het proletarisch milieu;- de houding van openheid naar buiten van onze organisatie die o.a. geïllustreerd wordt door deze aanwezigheid;
- zijn wil om zich scherpzinnig te buigen over moeilijkheden en zwakheden die onze organisatie moet te boven komen;
- de broederlijke en enthousiaste sfeer die er heerste bij de werkzaamheden van het congres. (1)
Onze pers heeft reeds verslag uitgebracht van de integratie van nieuwe secties van de IKS in de Filippijnen en in Turkije (het was de verantwoordelijkheid van het congres om deze beslissing tot integratie te bekrachtigen die was aangenomen door het centraal orgaan van onze organisatie begin 2009)(2). Bij deze gelegenheid schreven wij: “De integratie van deze twee nieuwe secties in de schoot van onze organisatie verruimt in een belangrijke mate haar geografische uitbreiding”. Wij preciseren ook nog twee feiten betreffende deze integraties: - zij zijn niet het gevolg van een haastige ‘rekrutering’ (zoals dat de gewoonte is bij de troskisten en jammer genoeg zelfs bij sommige groepen uit het proletarische kamp) maar vloeien voort, zoals dat de praktijk is bij de IKS, uit een heel werk van diepgaande discussies gedurende vele jaren met de kameraden van de EKS in Turkije en met die van Internasyonalismo in de Filippijnen, waarvan verslag werd uitgebracht in onze pers;
- zij ontkrachten de beschuldigingen van ‘eurocentrisme’, die onze organisatie dikwijls werden aangewreven.
De integratie van de twee nieuwe secties is geen frequent feit voor onze organisatie. De laatste integratie gaat terug tot 1995 met de sectie in Zwitserland. Onnodig dus te stellen dat de toetreding van deze twee nieuwe secties (die volgde op de oprichting van een kern in Brazilië in 2007) door het geheel van de militanten van de IKS aangevoeld werd als een zeer belangrijk en positief element. Zij bevestigt tegelijkertijd de analyse die onze organisatie al jarenlang heeft gemaakt over de nieuwe mogelijkheden van de ontwikkeling van het klassebewustzijn die vervat zitten in de huidige historische situatie en de geldigheid van de gevoerde politiek ten overstaan van groepen en elementen die zich richten naar revolutionaire standpunten. En dat des te meer gezien er op het congres afvaardigingen aanwezig waren van vier groepen uit het internationalistische milieu.De aanwezigheid van internationalistische groepen
In de balans die wij opgemaakt hebben van het vorige congres van de IKS, hebben wij het belang onderstreept dat dit congres verleend had aan de aanwezigheid, voor het eerst in tientallen jaren, van vier groepen van het internationalistische milieu komende uit Brazilië, Korea, de Filippijnen en Turkije. Ditmaal waren er ook vier groepen uit dit milieu. Maar dit betekent helemaal geen ‘stilstand’, aangezien twee van de groepen die de vorige keer aanwezig waren, inmiddels secties van de IKS zijn geworden en dat wij het genoegen hadden om twee nieuwe groepen te verwelkomen: een tweede groep komende uit Korea en een groep gebaseerd in Centraal-Amerika (Nicaragua en Costa Rica), LECO (Liga voor de Emancipatie van de Arbeidersklasse), die had deelgenomen aan de ‘Ontmoeting van internationalistische kommunisten’ (3) die deze lente werd gehouden op initiatief van de IKS en OPOP, de internationalistische groep waarmee onze organisatie sedert verschillende jaren broederlijke en zeer positieve relaties onderhoudt. Andere groepen die deelgenomen hadden aan deze ontmoeting waren eveneens uitgenodigd, maar konden geen delegatie sturen, omdat Europa steeds meer een onbereikbaar fort wordt voor mensen die niet geboren zijn in het selecte kringetje van de “rijke landen”.De aanwezigheid van groepen van het internationalistische milieu vormde een zeer belangrijk element in het succes van het congres en voornamelijk in de sfeer die er heerste bij de discussies. Deze kameraden betoonden zich zeer hartelijk tegenover de militanten van onze organisatie, brachten vragen aan, voornamelijk over de economische crisis en de klassenstrijd, in termen waaraan wij niet gewoon zijn in onze interne debatten, wat alleen maar kon leiden tot het stimuleren van het nadenken van het geheel van onze organisatie.
Tenslotte vormde de aanwezigheid van deze kameraden een bijkomend element in de houding van openheid die de IKS zich tot doel heeft gesteld sedert enkele jaren, een openheid naar andere proletarische groepen maar ook naar elementen die toenadering zoeken tot communistische standpunten. Een openheid ook in onze bekommernissen en overdenkingen, vooral op het gebied van onderzoek en ontdekkingen op wetenschappelijk vlak (4), en dat werd geconcretiseerd door de uitnodiging van een lid uit de wetenschappelijke wereld op een zitting van het congres.
Om op onze manier het ‘Darwin-jaar’ te vieren en in de schoot van onze organisatie de ontwikkeling te tonen van de belangstelling voor wetenschappelijke vraagstukken, hebben wij aan een onderzoeker, die gespecialiseerd is in het vraagstuk van de evolutie van de taal (de schrijver van een werk getiteld ‘Naar de oorsprong van de taal’), om voor het congres een voorstelling te geven van zijn werkzaamheden, die natuurlijk gebaseerd zijn op een darwinistische benadering. De originele overdenkingen van Jean-Louis Desalles (5) over de taal, de rol ervan in de ontwikkeling van de sociale verhoudingen en de solidariteit bij de menselijke soort hebben een band met de overdenkingen en discussies die gevoerd werden, en worden verder gezet in onze organisatie met betrekking tot de ethiek en de debatcultuur. De uiteenzetting van deze onderzoeker werd gevolgd door een debat dat wij moesten inperken in de tijd, rekening houdend met de eisen van de dagorde, maar dat zich nog uren had kunnen verder zetten, omdat de aangeboorde vraagstukken het merendeel van de deelnemers aan het congres zo hebben aangegrepen. Wij houden er aan om Jean-Louis Desalles te bedanken die, ook al deelt hij onze politieke ideeën niet, aanvaard heeft om op een zeer hartelijke wijze een deel van zijn tijd te wijden aan het verrijken van de overdenking in de schoot van onze organisatie. Wij houden er ook aan om het zeer hartelijke en meelevende karakter te begroeten van de antwoorden die hij bracht op de vragen en tegenwerpingen van de militanten van de IKS.
De discussies van het congres
De werkzaamheden van het congres hebben ook de klassieke punten behandeld die tot de taken behoren van een internationaal congres:- de analyse van de internationale situatie ;
- de activiteiten en het leven van onze organisatie.De resolutie over de internationale situatie vormt een soort synthese van de discussies van het congres betreffende de analyse van de huidige wereldtrends. Natuurlijk kan ze geen verslag uitbrengen van alle aspecten in deze discussies (noch van deze van de voorbereidende rapporten). Ze heeft drie belangrijke doelstellingen:
- begrijpen wat de werkelijke oorzaken zijn en wat er op het spel staat bij de huidige en ongeziene verergering van de economische crisis van het kapitalistische systeem tegenover alle misleidingen, die de verdedigers van dit systeem niet zullen aarzelen op te rakelen;- begrijpen welke de weerslag zal kunnen zijn op de imperialistische conflicten van het aan de macht komen, in de eerste wereldmacht, van de democraat Barak Obama, die voorgesteld wordt als de aanbrenger van een nieuwe situatie in de conflicten en als een hoop voor hun verzachting ;
- perspectieven ontwikkelen voor de klassenstrijd, voornamelijk in de voorwaarden die geschapen zijn door de brutale aanvallen die het proletariaat begint te ondergaan als gevolg van het geweld van de economische crisis.Over het eerste aspect, het begrijpen van wat er bij de huidige crisis van het kapitalisme op het spel staat, is het van belang om de volgende aspecten te onderstrepen:
“de huidige crisis is de ernstigste die het systeem heeft gekend sinds de grote depressie die begon in 1929. (…) Zelfs als het kapitalistisch systeem niet als een kaartenhuis gaat ineenstorten (…) dan heeft het, gezien het historisch in het slop zit, geen ander perspectief dan het toenemende wegzinken in steeds op grotere schaal terugkerende stuiptrekkingen waardoor het vandaag wordt aangetast ”. (‘Resolutie over de internationale situatie’ in International Review nr.138).Wat betreft de ‘nieuwe situatie’ die gevormd wordt door de verkiezing van Obama, verwoordt de resolutie heel duidelijk dat:
“… het perspectief dat zich voor de planeet ontvouwt na de verkiezing van Obama aan het hoofd van de eerste wereldmacht, niet fundamenteel verschillend is van de toestand die er tot op heden heerste: verder zetten van de botsingen tussen de eersterangs of tweederangs wereldmachten, een verder duren van de oorlogsbarbarij met steeds tragischere gevolgen (hongersnoden, epidemieën, massale verplaatsingen) voor volkeren die wonen in de betwiste zones”. (Ibidem).Tenslotte wat betreft het perspectief van de klassenstrijd, probeert de resolutie, net zoals de debatten tijdens het congres, de weerslag in te schatten die deze ondervindt als gevolg van de brutale verergering van de kapitalistische crisis.
“De aanzienlijke verslechtering van de huidige crisis van het kapitalisme betekent natuurlijk een eerste rangselement in de ontwikkeling van de arbeidersstrijd (…) Zo rijpen de omstandigheden voor de ontwikkeling van het idee van de noodzaak aan het omverwerpen van dit systeem op een aanzienlijke wijze in de schoot van het proletariaat. Voor de arbeidersklasse volstaat het echter niet om in te zien dat het systeem in een doodlopend straatje zit, dat het zou moeten plaats maken voor een andere maatschappij, opdat zij in staat zou zijn om zich te richten naar een revolutionair perspectief. Zij moet daarbij ook nog de overtuiging hebben dat een dergelijk perspectief mogelijk is en ook dat zij de kracht heeft om dat te verwezenlijken (…) Opdat de mogelijkheid van de communistische revolutie betekenisvol aan terrein kan winnen bij de arbeidersklasse, is het nodig dat het vertrouwen in eigen kracht groeit. En dat gaat alleen via de ontwikkeling van massale strijd. De enorme aanval die de arbeidersklasse vandaag ondergaat op wereldvlak, zou een objectieve grondslag moeten vormen voor dergelijke strijd”. (Ibidem).Het congres heeft een positieve balans opgemaakt wat betreft de activiteiten en het leven van de IKS voor de voorbije periode, zelfs al blijven er zwakheden voortleven die moeten overstegen worden:
“De balans van de activiteiten van de twee laatste jaren toont de politieke vitaliteit van de IKS aan, haar capaciteit om aan te sluiten bij de historisch context, om zich open te stellen, om een actieve factor te zijn in de ontwikkeling van het klassebewustzijn, haar wil om zich te investeren in initiatieven van samenwerking met andere revolutionaire krachten. (…) Op het vlak van het interne leven de organisatie is de balans ook positief, ondanks de werkelijke moeilijkheden die er blijven bestaan in de eerste plaats op het vlak van het organisatorisch weefsel en, in mindere mate, op het vlak van de centralisering” (Activiteitenresolutie van de IKS)
Om deze moeilijkheden te overstijgen heeft het congres eveneens de discussie op de dagorde geplaatst van een meer algemene tekst over het vraagstuk van de centralisering. Deze discussie, die zeer nuttig was voor het bevestigen en verfijnen van de communistische opvattingen over dit vraagstuk bij de ‘oude garde’ van onze organisatie, bleek vooral bijzonder belangrijk voor de nieuwe kameraden en de nieuwe secties die onlangs in de IKS geïntegreerd zijn. Inderdaad, een opvallend kenmerk van het 18e congres en door alle ‘oudere’ kameraden met een zekere verrassing waargenomen, was de aanwezigheid van een groot aantal ‘nieuwe gezichten’, waarbij de jongere generatie in belangrijke mate vertegenwoordigd was.
Deze belangrijke aanwezigheid van jonge deelnemers op het congres is een belangrijke factor geweest voor het dynamisme en het enthousiasme dat zijn werkzaamheden heeft doordrongen. In tegenstelling tot de burgerlijke media, cultiveert de IKS niet de ‘jongerencultuur’, maar de komst van een nieuwe generatie militanten in de schoot van onze organisatie is van het grootste belang voor het perspectief van de proletarische revolutie. Enerzijds zijn zij, net zoals voor ijsbergen, de ‘zichtbare spits’ van een proces van diepgaande bewustwording die aan de gang is in de schoot van de arbeidersklasse op wereldvlak. Anderzijds schept het de voorwaarden voor een aflossing van de communistische krachten. Zelfs al behouden de ‘oude’ militanten van de IKS al hun overtuiging en hun inzet, dan is het aan de nieuwe generatie om een beslissende bijdrage te leveren aan de komende revolutionaire strijd van het proletariaat n IKS / 05.07.2009
1) Er bestaat een meer gedetailleerde versie van dit artikel, dat dieper ingaat over de positieve punten maar ook over de moeilijkheden die we gekend hebben. Zie Internationale Revue.
2) Zie ‘Groet aan de nieuwe secties van de IKS!’ op onze website
3) In verband met deze ontmoeting, zie ons artikel Een Ontmoeting van internationalistische kommunisten in Latijns-Amerika in dit blad
4) Zoals wij dat al geïllustreerd hebben in verschillende artikels die wij recentelijk gepubliceerd hebben over Darwin en het darwinisme.
5) De lezer die zich een idee wil vormen van deze overdenkingen verwijzen wij naar de website van J-L Desalles.
Het bestaan van die strijd is weinig of niet bekend in de rest van de wereld. De media, die ten dienste staan van de bourgeoisie, zwijgen hem compleet dood. Niets of weinig sijpelt door, noch van de enorme stakingen, noch van de vreselijke repressie die stelselmatig neerkomt op de strijdbare arbeiders.
Zo laten de kranten een loden stilte hangen over de massale strijd die recent Bangladesh en China getroffen heeft.De textielarbeiders in dit landen bezitten een treurig wereldrecord, dat van de laagste lonen : 0,22 $ per uur ! In India, waar de bevolking in grote ontbering leeft, zijn de lonen nog dubbel zo hoog (dus 0,44 $ per uur). En toch is de toestand onlangs nog erger geworden : in een aantal fabrieken werden die hongerlonen niet meer uitbetaald ! Na maanden lijden en ontbering was het massale karakter en het geweld van de reactie van de arbeiders op het niveau van die onmenselijke behandeling. Op 10 mei ll., in een fabriek waar Rupashi pullovers gemaakt worden in Narayanganj (havenstad en centrum van de textielindustrie van het land), lieten de arbeiders hun woede botvieren en gebruikten ze fysiek geweld tegen hun baas. “De volgende morgen vonden de arbeiders van Rupashi die naar het werk gingen hun fabriek gesloten en van hangsloten voorzien. De arbeiders besloten toen allen samen in groep naar andere bedrijven van de stad te trekken, slogans scanderend tegen de uitbuiting. Duizenden andere arbeiders verlieten hun arbeidspost om zich bij hen aan te sluiten. Er waren botsingen met de veiligheidsagenten van de bedrijven. Het geweld verspreidde zich als een lopend vuurtje : 20.000 arbeiders in opstand begonnen tientallen textielfabrieken en katoenspinnerijen te plunderen en in brand te steken.” (1)
In 2006 hadden duizenden gerevolteerde arbeiders al verschillende industriële centra verwoest. Maar dit keer gingen de stakers nog massaler en gewelddadiger te werk. Ze aarzelden niet alle veiligheidsbarrières te doorbreken die hun fabrieken omringen om zich te kunnen groeperen en de confrontatie aan te gaan met het leger, wat aanleiding gegeven heeft tot zeer bloedige straatgevechten.
Deze centra zijn echte industriële gevangenissen, een soort kampen die omringd zijn met prikkeldraad en die constant bewaakt worden door gewapende gardes. Door zich in de strijd te gooien tegen de fabrieken en tegen het leger wilden de 20.000 arbeiders zowel de machines vernietigen, echte marteltuigen die hen water en bloed doen zweten, dag en nacht, als hun gevangenbewaarders, en dit op gevaar van hun eigen leven.China wordt de laatste 15 jaar voorgesteld als het nieuwe kapitalistische Eldorado. Als we de gepatenteerde goedpraters van de economie zouden moeten geloven, dan zou het Rijk van het Midden vandaag gespaard blijven van de economische crisis. Beter nog, China zou de wereldeconomie morgen uit de recessie helpen! Natuurlijk is de werkelijkheid heel anders. Dit land wordt ook volop en brutaal getroffen door de crisis, en daar net als elders is de arbeidersklasse er het eerste slachtoffer van. Bijvoorbeeld alleen al in Daqing (2) kondigt men sinds 2 jaar het ontslag aan van 88.000 bedienden (3). In heel het land hebben de afgelopen zomer ongeveer 30 miljoen migrerende arbeiders (seizoenarbeiders) hun werk verloren. Maar beetje bij beetje ontwikkelt zich de strijdwil. Ondanks de genadeloze repressie vanwege de Chinese Kommunistische Partij aanvaarden de arbeiders het steeds minder als werkpaarden behandeld te worden. Sinds begin maart “uiten duizenden arbeiders in Noordoost-China hun onvrede op straat, om de betaling te eisen van hun uitkeringen en de vrijlating van hun vertegenwoordigers (4). De betogingen hebben plaats in de steden van Daqing en Liaoyang, in het hart van het industriebekken van Mandsjoerije, dat zwaar getroffen wordt door de economische crisis. Rond deze steden doen de staatsindustrieën rechtstreeks of onrechtstreeks negen op de tien personen leven. Maar het rendement van deze zware industrieën is dalende en de sociale plannen volgen elkaar op. Sinds men hen aangekondigd heeft dat ze geen toelage voor chauffage meer zouden krijgen en dat hun sociale zekerheid zou wegvallen in geval van ontslag, gaan de arbeiders van Daqing, met duizenden, soms tot 30.000, elke dag de straat op sinds de 1e maart. Verenigd op het plein van de IJzeren Man, naam van een legendarische held van het proletariaat in de jaren 1960, trekken ze de wacht op voor de lokale zetel van PetroChina, het overheidsbedrijf dat hen tewerkstelt. “De IJzeren mannen, dat zijn wij” roepen ze onder de ramen van hun werkgever. In Liaoyang hebben gelijkaardige redenen de arbeiders ertoe gebracht de koude en de zandwinden te trotseren om met tienduizenden te protesteren voor de zetel van de plaatselijke regering” (5).
Deze strijdgolf is representatief voor de algemene opkomst van de strijdwil van het proletariaat in China tegenover de ravages die de economische crisis aanricht. “Gedurende de eerste drie maanden van dit jaar, terwijl het ritme van de jobs die verloren gaan en van de terugkeer van migrerende arbeiders naar hun streek van oorsprong pijlsnel toeneemt, waren er in China 58.000 'massale incidenten'. De regering zelf spreekt van stakingen, betogingen, wegblokkeringen en andere vormen van strijd van de bevolking. Die cijfers worden gegeven door in Hong Kong gevestigde agentschappen die belast zijn met het waken over de politieke stabiliteit in continentaal China. Als deze tendens zich het geheel jaar doorzet, dan zal 2009 alle voorgaande records breken met meer dan 230.000 van die 'massale incidenten', in vergelijking met de 120.000 uit 2008 en de 90.000 uit 2006” (6).
Van Vietnam tot Dubai, van China tot Bangladesh breken steeds belangrijker en gewelddadiger stakingen uit. De vraag die zich dan stelt is wat de toekomst is van deze gevechten? Om daarop te antwoorden moeten we ze beschouwen als deel uitmakend van een internationaal proces, namelijk de geleidelijke terugkeer van het proletariaat, zowat overal ter wereld naar het terrein van de klassestrijd.In de 'opkomende' landen zijn de strijdwil van de arbeiders, het massale karakter van de stakingen en ook de grote moed tegenover de wrede repressie, een kracht die de proletariërs in alle landen kan en moet inspireren.
Maar de wanhoop die hen drijft, zoals in Bangladesh, tot het vernietigen van fabrieken als uitlaatklep voor hun woede of de confrontaties met de repressiekrachten zonder ander vooruitzicht dan te sterven in een bloedbad, legt anderzijds bloot hoezeer die proletariërs nood hebben aan de strijd van de arbeiders in de centrale landen, in Europa of de Verenigde Staten, om zich de lange ervaring van de oudste bataljons van het wereldproletariaat eigen te maken.Opdat al die strijd weerklank zou krijgen, dat de strijdwil van de enen de anderen zou aanmoedigen en de ervaring van de ene van nut zou zijn voor de anderen, moet het loden gewicht afgegooid worden van de black-out in de media die door de bourgeoisie georganiseerd wordt, moeten op de breedst mogelijke schaal nieuws verspreid worden en gediscussieerd, op internationale schaal, over elke nieuwe belangrijke strijd n
Map / 1.7.2009
1) Bron: “Des nouvelles du front”.
2) Stad met een miljoen arbeiders in de provincie Heilongjiang.
3) Bron: “Des nouvelles du front”.
4) Deze vertegenwoordigers zijn a priori elementen die de Chinese staat opgemerkt heeft als meest strijdbare arbeiders sinds het begin van de beweging en waarop ze haar pijlen gericht heeft door hen in de gevangenis te werpen. Nochtans weten we op basis van de informatie waarover we beschikken niet onder welke voorwaarden en tot op welke hoogte deze 'vertegenwoordigers' erkend worden door het geheel van de arbeiders in strijd.
5) Bron: “Des nouvelles du front”.
6) Bron: “Des nouvelles du front”.
Wij publiceren hieronder de stellingname die gemeenschappelijk werd aangenomen door groepen of organisaties uit 8 verschillende landen van Latijns-Amerika (1). Daarin wordt ook verslag gedaan van de werkzaamheden van die internationalistische bijeenkomst die onlangs gehouden werd (2).
Deze bijeenkomst, waarvoor het voorstel al een jaar geleden gedaan was, werd op de eerste plaats mogelijk door de opkomst van groepen die voor het merendeel (behalve OPOP en de IKS) 3 jaar geleden nog niet eens bestonden. Bovendien zou deze gebeurtenis nooit hebben kunnen plaatshebben zonder de gemeenschappelijke wil van de groepen in kwestie om het isolement te doorbreken en een gemeenschappelijke politieke arbeid te verrichten (3). De grondslag voor een dergelijk werk was de aanvaarding door de deelnemers van toetredingscriteria waarmee het proletarische kamp afgegrensd werd van dat van de bourgeoisie en die uiteengezet worden in de hiernavolgende stellingname.
De eerste activiteit van deze bijeenkomst was noodzakelijkerwijze de politieke discussie die moest toestaan helderheid te scheppen omtrent de bestaande overeenkomsten en verschillen onder de deelnemers, opdat er een kader kon worden uitgewerkt om de meningsverschillen op te helderen.
Wij begroeten in het bijzonder het feit dat deze bijeenkomst plaats heeft kunnen vinden en in staat is geweest om belangrijke discussies ter hand te nemen, zoals over de huidige toestand van de internationale klassenstrijd evenals over de aard van de crisis die het kapitalisme vandaag teistert. Wij hebben het volste vertrouwen in de vruchtbare voorzetting van het debat (4).
Wij zijn ons ervan bewust dat deze bijeenkomst nog maar een heel kleine stap is op de weg naar de vorming van een internationale referentiepool; een referentiepool wiens bestaan, wiens publieke debatten en wiens tussenkomst in staat zouden moeten zijn oriëntaties te bieden aan elementen, collectieven en groepen uit de hele wereld die op zoek zijn naar een proletarisch internationalistisch antwoord op de steeds ernstigere toestand waarin het kapitalisme de mensheid meesleurt.
Niettemin is deze bijeenkomst in vergelijking met de ervaringen uit het verleden – zoals bijvoorbeeld de Internationale Conferenties van het Kommunistische Linkerzijde, die dertig jaar geleden werden gehouden - wel in staat gebleken om een aantal zwakheden te overstijgen die zich toentertijd manifesteerden (5). Terwijl de Conferenties er niet toe gekomen waren een gemeenschappelijke verklaring aan te nemen tegenover de oorlog in Afghanistan, die toen een grote bedreiging vormde, verdedigt de stellingname die nu in unanimiteit door de deelnemers is aangenomen op een zeer heldere wijze de proletarische standpunten tegenover de crisis van het kapitalisme.
Wij willen in het bijzonder de nadruk leggen de felle aanklacht die de stellingname doet tegen de huidige kapitalistische alternatieven van ‘links’ welke in zwang zijn op het hele Amerikaanse continent en die in de hele wereld niet te verwaarlozen illusies wekken. Van de Verenigde Staten, met het verschijnsel Obama, tot in het Argentijnse Patagonië, wordt het continent ‘door elkaar geschud’ door de opkomst van regeringen die beweren de armen, de arbeiders, de uitgeslotenen te verdedigen en die zich voordoen als de dragers van een ‘sociaal’, ‘humaan’ kapitalisme, of in een nog ‘radicalere versie’ (zoals Chavez in Venezuela, Morles in Bolivia en Correa in Ecuador), beweren niet minder dan het ‘socialisme van de XXIe eeuw’ te belichamen.
Wij denken dat het van het grootste belang is dat er zich, tegenover deze misleidingen, een eensgezinde, broederlijke en collectieve pool van internationalistische minderheden opricht. Dit kan de weg openen voor de discussie en het formuleren van standpunten van internationale solidariteit, van onverzoenlijke klassenstrijd, van een strijd voor de wereldrevolutie, tegenover het staatskapitalisme, het nationalisme en de uitbuiting die deze ‘nieuwe’ profeten proberen te laten voortduren.
IKS / 26.4.2009
Gemeenschappelijk stellingname
De strijd voor het echte kommunisme, dat wil zeggen een klasseloze maatschappij, zonder ellende en zonder oorlog, wekt opnieuw een groeiende belangstelling op bij minderheden in de hele wereld. In maart 2009 werd op initiatief van de Internationale Kommunistische Stroming en de Arbeiders Oppositie (Oposição Operaria, OPOP), in Latijns-Amerika een bijeenkomst voor internationalistische discussie gehouden, waaraan verscheidene groepen, kringen en individuele kameraden van dit continent hebben deelgenomen die zich duidelijk op internationalistische en proletarische standpunten stellen.
Buiten de IKS en OPOP waren de volgende groepen aanwezig:
- Grupo de Lucha Proletaria (Peru),
- Anarres (Brazilië),
- Liga por la Emancipación de la Clase Obrera (Costa Rica en Nicaragua),
- Núcleo de Discussión Internacionalista (Dominicaanse Republiek) en
- Grupo de Discusión Internacionalista (Ecuador).
Bovendien hebben ook kameraden uit Peru en Brazilië deelgenomen aan de werken van de bijeenkomst. Andere kameraden uit andere landen hadden eveneens hun verlangen geuit om deel te nemen, maar hebben dat, om materiële of administratieve redenen, niet kunnen realiseren.
Het geheel van de deelnemers kon zich vinden in de beginselen die hieronder afgedrukt staan. Het waren globaal dezelfde als die welke gediend hadden voor het houden van de Conferenties van de Kommunistische Linkerzijde op het einde van de jaren 1970 en begin jaren 1980:
1. Een beroep op het proletarische karakter van de Oktoberrevolutie van 1917 en de Kommunistische Internationale door deze ervaringen te onderwerpen aan een kritische balans die het mogelijk moet maken om nieuwe revolutionaire pogingen van het proletariaat richting te geven.
2. De verwerping zonder reserve van elk idee volgens welke er in de wereld landen zouden bestaan met een socialistisch regime of met een arbeidersregering; al dan niet ‘gedegenereerd’; evenals de verwerping van elke vorm van staatskapitalistische regering, zoals degene die zich baseren op de ideologie van ‘het socialisme van de XXIe eeuw’.
3. Het aanklagen van de socialistische en communistische partijen, evenals hun handlangers, als partijen van het kapitaal.
4. De categorische verwerping van de burgerlijke democratie, het parlementarisme en de verkiezingen, wapens waarmee de bourgeoisie er talloze keren in geslaagd is om de arbeidersstrijd in te kapselen en af te leiden, door de arbeidersklasse te plaatsen voor de valse keuze: democratie of dictatuur, fascisme of anti-fascisme.
5. De verdediging van de noodzaak voor de internationalistische revolutionairen om te werken aan de vorming van een internationale organisatie van de proletarische voorhoede, een onmisbaar wapen voor de proletarische revolutie.
6. De verdediging van de rol van de arbeidersraden als organen van de proletarische macht, evenals de zelfstandigheid van de arbeidersklasse met betrekking tot andere klassen en lagen van de maatschappij.
De agenda van de discussies was als volgt:
1. De rol van het proletariaat en zijn huidige toestand, de krachtsverhouding tussen de klassen;
2. De situatie van het kapitalisme (in wiens schoot zich de huidige strijd afspeelt) en, als meer globale overdenking, het begrip van het verval en/of de structurele crisis van het kapitalisme;
3. De toenemende ecologische crisis waarin het systeem ons stort. Alhoewel dit punt, wegens tijdsgebrek, niet is bediscussieerd, werd er overeengekomen om deze discussie uit te diepen via Internet.
Wat betreft punt 1 werden voorbeelden uit Latijns-Amerika gebruikt om de analyses over het huidige niveau van de klassenstrijd te illustreren, maar de bekommernis van het merendeel van de tussenkomsten was om deze te beschouwen als een onderdeel van de algemene situatie van de proletarische strijd op internationaal vlak. Toch heeft de bijeenkomst besloten om in het bijzonder de verschillende regeringen van links - die op dit moment het merendeel van de landen van Latijns-Amerika regeren – aan te klagen als doodsvijanden van het proletariaat en zijn strijd. De aanklacht betreft eveneens diegenen die aan deze regeringen, ook al is het kritisch, steun verlenen. De bijeenkomst heeft ook het criminaliseren door deze regeringen van de arbeidersstrijd aangeklaagd. Hij heeft tenslotte benadrukt dat de arbeidersklasse zich geen illusies moet maken over de wettige en democratische middelen, maar enkel kan rekenen op haar eigen zelfstandige strijd. Deze aanklacht geldt voor de volgende regeringen:
- Kirchner in Argentinië
- Morales in Bolivië
- Lula in Brazilië
- Correa in Ecuador
En in het bijzonder het regime, dat geleid wordt door Chávez in Venezuela, wiens ‘Socialisme van de XXIe eeuw’ niets anders is dan een enorme leugen, die er op gericht is om de strijd van het proletariaat in dit land te onderdrukken en de arbeiders in andere landen te misleiden.
Wat betreft punt 2 kwamen de deelnemers tot een akkoord over de ernst van de huidige crisis van het kapitalisme, evenals over de noodzaak om er een grondiger inzicht in te krijgen, vertrekkend van een theoretisch en historisch perspectief.
Als conclusie van de discussies kwamen de deelnemers tot een akkoord over de volgende punten:
- het plaatsvinden van de bijeenkomst is een manifestatie van de huidige tendens van de ontwikkeling van de strijd en van de bewustwording van het proletariaat op internationaal vlak;
- de verscherping van de crisis van het kapitalisme vandaag kan, op termijn, deze tendens tot de ontwikkeling van de arbeidersstrijd enkel versterken en maakt de verdediging van revolutionaire standpunten in de schoot van het proletariaat steeds noodzakelijker;
- in die zin vinden alle deelnemers het nodig om de inspanning, die begonnen is met de organisatie van deze bijeenkomst, verder te zetten om actieve deelnemer te zijn in de internationale proletarische strijd.
Meer concreet werd er als eerste stap van deze inspanning het volgende besloten:
1. het opstarten van een internetsite in het Spaans (eventueel in het Portugees) onder de collectieve verantwoordelijkheid van de groepen die deelgenomen hebben aan de bijeenkomst. Ook werd de mogelijkheid overwogen om in het Spaans een bulletin te publiceren, gebaseerd op de inhoud van de internetsite;
2. de publicatie op die site van
- de stellingname (die ook zal gepubliceerd worden op de sites van de deelnemende groepen);
- de bijdragen die voorbereid werden voor deze bijeenkomst;
- het samenvattend verslag van de verschillende discussies die tijdens deze bijeenkomst zijn gevoerd;
- elke andere bijdrage van de aanwezige groepen en elementen, evenals van elke andere groep of kameraad die zichzelf herkent in de beginselen en bekommernissen die de ontmoeting hebben bezield.
Een van de bekommernissen die de ontmoeting heel in het bijzonder onderstreept is de noodzaak van een open en broederlijk debat tussen revolutionairen en de verwerping van elk sektarisme en kapelletjesgeest n
1) Mexico, Dominicaanse Republiek, Costa Rica, Nicaragua, Ecuador, Peru, Venezuela, Brazilië.
2) De deelnemers waren de volgende: Oposição Operária –OPOP (Brésil), IKS, LECO (Liga por la Emancipación de la Clase Obrera, Costa Rica – Nicaragua), Anarres (Brésil), GLP (Grupo de Lucha Proletaria, Pérou), Grupo de Discusión Internacionalista de Ecuador, Núcleo de Discusión Internacionalista de la República Dominicana, evenals kameraden uit dezelfde landen die hebben deelgenomen op individuele titel.
3) Wij hebben verslag uitgebracht van deze opbloei in Latijns-Amerika in ons artikel Twee nieuwe secties van de IKS (in Internationaliusme n°342 en Wereldrevolutie n°117).
4) Een van de beslissingen van de bijeenkomst ging over het openen van een Internet site waarop de gemeenschappelijk stellingname en de debatten gepubliceerd zullen worden. Zie encuentro.internationalist-forum.org
5) Lees bijvoorbeeld in de Internationale Revue n 16 (frans-, engels-, en spaanstalig), het artikel 2eme conférence internationale des groupes de la Gauche communiste
Deze dag bracht deelnemers van alle leeftijden bijeen en kenmerkte zich vooral door een actieve deelname van alle aanwezigen, door geanimeerde discussies die ieder’s wil liet zien om de aangesneden vraagstukken te begrijpen en te verdiepen. En dit alles in een hartelijke en warme sfeer, niet alleen tijdens de discussies maar ook tijdens de pauzes, in het bijzonder tijdens de BBQ die deze dag afsloot en voor velen een gelegenheid was om de discussies verder te zetten, of om beter met elkaar kennis te maken en ideeën uit te wisselen.
Deze dag was helemaal geen geïsoleerd evenement maar kadert volledig in een internationale dynamiek:
- gelijkaardige ontmoetingen vonden plaats in Frankrijk (Marseille, Parijs), Italië (Napels), Groot-Brittannië (Londen), de Verenigde Staten (New York), enz…
- overal ter wereld ontstaan discussiekringen en groepen die op zoek zijn naar politieke verheldering (van Duitsland tot Brazilië, van Nicaragua tot Zuid-Korea of Japan);
-er was een conferentie van internationalistische groepen in Latijns-Amerika.
Hoe kan men een dergelijke internationale dynamiek verklaren?
Deze komt vooral voort uit twee fundamentele noden:
- een nood om te begrijpen: de evolutie van de wereld leidt tot het nadenken over de oorzaken van zijn achteruitgang (ecologische rampen, economische crisis, werkloosheid, ellende, afwezigheid van economische en sociale perspectieven, oorlogen, slachtpartijen, hongersnoden,…) want zonder diagnose kan er geen afdoende remedie gevonden worden…;
- een nood om iets te doen: hoe te werk gaan om de ramp die zich aankondigt te beletten, om een alternatief voor te stellen voor deze wegkwijnende maatschappij? Welke zijn de krachten die dit alternatief kunnen verwezenlijken? Hoe zich organiseren en een krachtsverhouding uitbouwen die in ons voordeel uitdraait.
Moeilijke vraagstukken maar die van kapitaal belang zijn om steriele acties te vermijden, die enkel kunnen uitlopen op uitputting en ontmoediging.
De antwoorden op die vragen kunnen wij enkel samen vinden en niet ieder in zijn hoekje via het individualisme, het ‘ieder voor zich’ dat deze maatschappij ons wil opdringen. Collectief nadenken en lessen trekken uit ervaringen in het verleden, uit talrijke inspanningen en theoretische bijdragen die er geleverd werden (want wij zijn bijlange niet de eersten die deze antwoorden zoeken). En dit is slechts mogelijk wanneer er ruimte geschapen wordt voor deze politieke overdenking. Een dergelijke ruimte scheppen betekent:
- zo veel mogelijk op zoek gaan naar vraagstukken die leven door een zo groot mogelijke waaier van onderwerpen aan te snijden;
- iedereen kan zonder verplichting deelnemen en bijdragen volgens eigen kunnen en belangstelling;
- alle deelnemers moeten volop de kans krijgen om samen vrijelijk te discuteren, in een open en broederlijke sfeer waarbij iedereen zonder vrees zijn/haar vragen moet kunnen op tafel gooien, maar ook zijn/haar twijfels en zo bijdragen tot het debat op een bewuste en collectieve manier;
- bovendien is die ruimte slechts een schakel in een ketting, een moment in het proces van de overdenking en moet ze opgevat worden als een continuïteit zowel historisch als internationaal.
Om die reden neemt de IKS het initiatief om deze ontmoetings- en discussiedagen actief te organiseren en er aan deel te nemen, zoals dat nu het geval was in Antwerpen. In een volgend nummer van Internationalisme zullen wij de gelegenheid hebben om terug te komen op de bijdragen aan deze dag.
Natuurlijk volstaat één enkele discussiedag niet om alle gestelde vragen te beantwoorden. Omdat nog vele andere vragen, die door de uitgenodigden werden opgeworpen, niet aan bod kwamen. Omdat de wereldsituatie het vraagstuk stelt van de toekomst van de kapitalistische maatschappij, is het nodig om het debat verder te zetten.
Met dit doel voor ogen, en naast onze regelmatige discussiebijeenkomsten en publieke bijeenkomsten, wordt er nog een ander ontmoetingsmoment georganiseerd door de IKS, dat zal doorgaan in Rijsel (Frankrijk) in de maand oktober, De discussies en vragen van de zomerdag in Antwerpen kunnen dan terug opgenomen worden n
DM / 08.09.09
Maar in de eerste weken van juni gebeurde er iets dat duidelijk aantoonde dat het gewicht van de passiviteit en de angst geen fataliteit is. De arbeiders van de Londense metro hebben gestaakt om 1000 bedreigde banen te verdedigen. De arbeiders van de Post in Londen en in Schotland hebben strijd aangevat tegen ontslagen, verbroken contracten en het schrappen van jobs. En vooral, en op hetzelfde ogenblik, legden 900 bouwarbeiders van de raffinaderij in Lindsey het werk neer uit solidariteit met 51 van hun makkers die ontslagen waren. Die strijd stak de lont aan een reeks wilde stakingen uit solidariteit in de grootste bouwplaatsen van de energiesector in Groot-Brittannië, toen Total op 19 juni 640 stakers ontsloeg. Deze strijd toont dat we ons 'lot' niet zomaar moeten slikken.
Begin dit jaar stonden de arbeiders van de Lindsey-raffinaderij midden in een gelijkaardige golf wilde stakingen, naar aanleiding van het ontslag van arbeiders op de site. Die strijd werd in het begin afgeremd door het gewicht van het nationalisme, gesymboliseerd door de slogan 'Engelse jobs voor Engelse arbeiders!', en door het verschijnen van de Union Jack (Britse vlag) aan de stakingspiketten. Enkele van de stakende arbeiders zeiden dat men geen buitenlandse arbeiders moest aanwerven terwijl er Engelse arbeiders ontslagen werden. De heersende klasse gebruikte die nationalistische ideeën volop, overdreef hun invloed en stelde het voor alsof deze staking gericht was tegen de Italiaanse en Poolse arbeiders die op de site tewerkgesteld waren. Maar plots, en zeer voorspelbaar, werd er abrupt een einde gemaakt aan de staking, toen spandoeken begonnen te verschijnen die de Portugese en Italiaanse arbeiders opriepen zich bij de strijd aan te sluiten, met de slogan 'Arbeiders van de hele wereld, verenigt u!', terwijl de Poolse bouwvakkers zich bij de wilde stakingen in Plymouth aansloten. In plaats van een langdurig voorbereide nederlaag voor de arbeiders, met groeiende spanningen tussen de arbeiders uit verschillende landen, behaalden de arbeiders van Lindsey 101 extra arbeidsplaatsen, de Portugese en Italiaanse arbeiders behielden hun job, ze kregen de verzekering dat niemand ontslagen zou worden en gingen verenigd terug aan het werk.
De nieuwe strijdgolf, die steunde op deze goede dynamiek, brak uit op een basis die van meetaf aan veel duidelijker was : solidariteit met de 51 ontslagen arbeiders. Op hetzelfde ogenblik wierf een andere baas arbeiders aan. De ontslagen arbeiders vernamen via een post-it op hun stempelkaart dat men hen niet meer nodig had! Dat lokte een onmiddellijke reactie uit bij honderden arbeiders, die uit solidariteit het werk neerlegden. De indruk bestond dat deze arbeiders aangepakt werden vanwege de rol die ze gespeeld hadden in de vorige staking. Op 19 juni nam Total, eigenaar van de site, de onverwachte maatregel 640 stakers te ontslaan. Er waren al solidariteitsstakingen geweest in andere fabrieken, maar bij de aankondiging van de nieuwe ontslagen braken over het hele land stakingen uit. “Ongeveer 1200 woedende arbeiders verzamelden gisteren aan de belangrijkste ingangen en droegen borden waarop de hebzuchtige patroons aangeklaagd werden. Arbeiders van de elektriciteitscentrales, de raffinaderijen, de fabrieken in Cheshire, Yorkshire, Nottinghamshire, Oxfordshire, Zuid-Wales en de Teeside legden het werk neer om hun solidariteit te tonen.” (The Independent, 20-6-09) The Times rapporteerde “dat er tekenen waren dat de staking zich uitbreidde naar de nucleaire industrie, want EDF Energy zei dat contractuele arbeiders van de reactor in Hickley Point in Somerset het werk hadden neergelegd.”
De rechtse kranten The Times en The Daily Telegraph die meestal volop dergelijke nationalistische gevoelens uitspelen, maakten er dit keer geen melding van en concentreerden zich veeleer op de actie die Total opgestart had en het gevaar dat de strijd zich zou uitbreiden. De heersende klasse maakt zich bijzonder bezorgd over deze strijd, juist omdat ze die niet zo gemakkelijk kan afleiden in een nationalistische campagne. Zij vreest dat de strijd zou kunnen uitbreiden naar de gehele bouwsector en zelfs daarbuiten. De arbeiders kunnen zien dat als Total erin slaagt stakende arbeiders te ontslaan, zij daarin door andere patroons gevolgd zullen worden. De kwestie van de staking is duidelijk gesteld als een klassekwestie, die alle arbeiders aanbelangt.
De visie op solidariteit met buitenlandse arbeiders bevestigt het evidente klassekarakter van deze strijd. Zoals een ontslagen arbeider het duidelijk zegt : “Total zal zich binnenkort rekenschap geven van het feit dat ze een monster losgelaten hebben. Schandalig dat zoiets gebeurt zonder enig overleg. Het is onwettelijk en ik word er ziek van. Als ze (Total) hier mee wegraken, dan zal de rest van de industrie ineenzakken en moeten afslanken. De arbeiders zullen uitgedund worden en de ongeschoolde buitenlandse arbeiders zullen aan lagere lonen aangeworven worden, als vuil behandeld en weggestuurd zodra het werk klaar is. Er bestaat een grote kans dat de elektriciteit tengevolge hiervan afgesloten zal worden. We kunnen niet passief blijven toezien hoe arbeiders als vuile kleren weggegooid worden” (The Independent, 20-6-09).
De verontwaardiging van de arbeiders is die van heel de arbeidersklasse. Niet allen omwille van wat Total doet, maar omwille van alle aanvallen die ze ondergaan of zien gebeuren. Miljoenen arbeiders worden vandaag weggeworpen als waren ze afval van de heersende klasse. De bazen verwachten dat de arbeiders de loondalingen aanvaarden, dat ze zelfs gratis zouden werken en nog tevreden blijven! Het misprijzen dat Total tentoonspreidt is dat van de hele bourgeoisie.
Wat er ook gebeurt in de komende dagen, deze strijd heeft al aangetoond dat de arbeiders de aanvallen zomaar moeten slikken, dat ze verzet kunnen bieden. Meer dan dat: ze hebben gezien dat de enige manier om zichzelf te verdedigen erin bestaat elkaar te verdedigen. Voor de tweede keer dit jaar hebben we wilde solidariteitsstakingen gezien. Sommige verslagen zeggen dat de stakers in Lindsey vliegende piketten naar Wales en Schotland gestuurd hebben. Er zijn bouwwerven over het hele land, en vooral in Londen waar de bouwwerven van de Olympische Spelen talloze arbeiders van vele nationaliteiten bijeenbrengen. Delegaties naar die werven sturen om tot solidaire actie op te roepen zou een nog duidelijker boodschap brengen dat het om een kwestie gaat die de toekomst van alle arbeiders aangaat, waar ze ook vandaan komen. De arbeiders van de post en de metro in Londen proberen zich ook tegen gelijkaardige aanvallen te verdedigen en hebben er belang bij een gemeenschappelijk front te vormen.
De oude slogan van de arbeidersbeweging – arbeiders van de hele wereld, verenigt u! - wordt door de bazen vaak in het belachelijke getrokken omdat zij niet verder kunnen zien dan hun nationale belangen. Maar de wereldcrisis van hun systeem maakt steeds duidelijker dat de arbeiders overal dezelfde belangen hebben: ze moeten proberen zich te verenigen om hun levensvoorwaarden te verdedigen en het perspectief voorop te stellen van een ander soort maatschappij, gebaseerd op wereldwijde solidariteit en samenwerking n
Phil/ 21.06.2009
“Voor 20 september moeten wij een stabiliseringplan indienen bij de Europese Commissie, en daarna gaan wij over tot het budget 2010-2011. (…) Om onze sociale verworvenheden te vrijwaren moet er absoluut een solidere en meer dynamische economische infrastructuur komen dan vandaag. Europa moet aan het werk en België ook. (…) Wij zijn weer vertrokken voor een lange periode van aanpassing. Dat is trouwens allemaal doenbaar hé [sic, bedankt voor de aanmoediging] … in 1992 vertegenwoordigde het plan Dehaene een inspanning die gelijkstaat met de helft van die van vandaag … Dus vandaag moet men … het dubbele doen van wat men moest doen in 1992. Men zal zich moeten aanpassen. Vooral de bevolking [sic] zal zich moeten aanpassen. Men zal van discours moeten veranderen”. (Le Soir, 1.8.2009).
Dat was een bijzonder direct discours in volle zomerreces. De redding van de banken en de steun aan de kwakkelende economie hebben in de eerste plaats 15 jaar van budgettaire inleveringen en loonmatiging geannuleerd. Bovendien is het gat dat moet gevuld worden twee maal dieper en zal de inkrimping van de uitgaven twee maal forser zijn dan in de laatste 15 jaar. Via de verklaringen van de Eerste Minister belooft de regering ons nog meer bloed en tranen dan tijdens de jaren 1980 en dat voor minstens 10 jaar.
Aarzelingen
Geconfronteerd met de bedreigingen van haar levensomstandigheden, blijft de Belgische arbeidersklasse voor het ogenblik heel schuchter in haar antwoord en dat kan verrassend lijken. De meerderheid van de arbeiders kiest voor een afwachtende houding en is ontredderd, zoals wij merken bij Opel Antwerpen of bij Sonaca in Charleroi. Een kleine minderheid van de arbeiders reageert gewelddadig, omdat zij zich verplicht voelen om ‘iets te doen vooraleer het te laat is’ tegenover de druk van de ontslagen die zij ondergaan in hun bedrijf of hun streek, maar zij staan dan geïsoleerd (zoals bijvoorbeeld met de bezetting bij Bridgestone). Hoe kan men deze relatieve passiviteit uitleggen van een arbeidersklasse die, op andere momenten (zoals nog tijdens de golf van wilde stakingen begin 2008), haar strijdbaarheid wist tot uiting te brengen tegenover de aanvallen die ze onderging?
- Vooreerst door de voorzichtigheid waarmee de bourgeoisie zelf tewerk gaat bij het ten uitvoer brengen van haar aanvalsplannen. In tegenstelling tot de jaren 1970 of 1980, beschikt de bourgeoisie niet meer over zogenaamde politieke alternatieven om de crisis te lijf te gaan. Ze zijn allemaal al toegepast en hebben het allemaal al laten afweten: de belofte van tienduizenden nieuwe jobs in de openbare sector, de vermindering van de arbeidstijd (36u), de inperking van het juk van de staat, de beperking van de toevloed van vreemdelingen,… Vandaar dat zij, bewust van haar verminderde manoeuvreerruimte in een context van algeheel ongenoegen, handelt met omzichtigheid. Ze probeert elke provocatie te vermijden. Daarom vermijdt zij voor het ogenblik frontale maatregelen tegen de lonen en mikt zij eerder op ‘ecologische’ belastingen of op de vermindering van de uitgaven van de sociale zekerheid, op de vermindering van de toegekende fiscale voordelen aan het bijkomend pensioensparen, maatregelen die in wezen evengoed een aanval zijn op de lonen, maar op een indirecte manier. Bovendien probeert zij de evenredigheid en de wettelijkheid van de aangekondigde aanvallen te rechtvaardigen door zelf de trom te roeren over de noodzaak van “diegenen te laten betalen die de crisis veroorzaakt hebben” : de voorstellen voor een crisisbelasting voor de banken, de beperking van de bonussen voor de hogere kaders of zelfs de belasting op de financiële speculatie (Tobin tax) moeten de bevolking, en vooral de loontrekkers, er van overtuigen dat de opofferingen evenredig zullen gespreid worden.
- Vervolgens en vooral natuurlijk door de omvang en de brutaliteit van de crisis die breed uitgemeten wordt in de media in dienst van de bourgeoisie. In het begin is het normaal dat de arbeiders terugschrikken voor de omvang van de aanvallen en voor het niveau van antwoord dat deze vereisen: Hoe kan Opel Antwerpen het hoofd bieden aan een wereldwijd bankroet dat GM bedreigt en aan het schimmengevecht dat geleverd wordt door de directie van GM, de US regering en de Duitse regering? Hoe kan men de ontslagen bij Sonaca bestrijden als de vliegtuigbestellingen in de wereld in elkaar storten? Natuurlijk dringt zich de noodzaak elke dag meer op om zijn bedreigde levensomstandigheden te verdedigen, om een alternatief te bieden aan het kapitalisme dat niet in staat blijkt om de mensheid een deftig perspectief te bieden. Maar opdat de mogelijkheid om dat te doen op haar beurt algemeen gedeeld zou worden door de arbeidersklasse, moeten en nog belangrijke hindernissen opgeruimd worden.
Misleidingen
Een van de belangrijke stappen die de arbeiders moeten zetten is zonder twijfel de ontwikkeling van hun bekwaamheid om de valstrikken en de misleidingen te ontrafelen die de bourgeoisie naar voor schuift om hun opmars naar eenheid en ontwikkeling van hun bewustzijn te belemmeren. Al heeft de bourgeoisie het belang van de crisis niet verdoezeld, toch heeft zij haar campagnes opgedreven met het oog op het vertroebelen van het overdenkingsproces onder de arbeiders ontrent het soort antwoord en alternatief dat er moet aan gegeven worden. In het centrum van deze campagnes staat het behoud van de geloofwaardigheid van de burgerlijke democratie. Op internationale schaal mikte de intense campagne rond de verkiezing van Obama reeds op het terug geloofwaardig maken van het democratisch alternatief. In België is bij het verkiezingscircus van juni dezelfde doelstelling met groot meesterschap uitgebuit door de bourgeoisie.
Wat betreft de recente verkiezingen van juni 2009, valt het vooral op, en dat wordt in de pers breed uitgesmeerd, dat de winnaars en verliezers in het noorden en in het zuiden niet dezelfden zijn. In het Franstalige deel zijn het vooral de groenen (Ecolo) die gescoord hebben, terwijl in Vlaanderen de ‘gematigde’ en ‘salonfähige’ Vlaams-nationalisten van het NVA, die fors vooruit gingen ten koste van het de uiterst rechtse en vreemdelinghatende Vlaams-nationalisten van het Vlaams Belang. Die verliezen een derde van hun aanhang. Deze uitslag wordt door de burgerlijke politieke wereld voorgesteld als de grote overwinning van de democratie. In feite hebben deze resultaten de bourgeoisie in staat gesteld om de democratische misleiding uit te buiten tegen de ontwikkeling van het verzet van de arbeidersklasse op twee vlakken:
- door de nadruk te leggen op de tegengestelde oriënteringen in de twee regio’s (“de resultaten tonen dat wij in twee verschillende landen leven”) en de verschillende samenstelling van de deelregeringen (‘olijf’ en ‘links’ aan Franstalige zijde, centrum rechts aan Vlaamse zijde) versterkt zij de regionalistische verdelingen en bijgevolg ook de hindernissen bij de ontwikkeling van de eenmaking van de strijd;
- door het onderstrepen van de consolidering van de ‘democratische consensus’ via een zware nederlaag van uiterst rechts, verstevigt zij de democratische illusies en belet zij het overdenkingsproces ontrent alternatieven voor het zieltogende kapitalisme.
Een internationaal kader
De Belgische bourgeoisie heeft een enorme ervaring in het inkapselen van de ontevredenheid van de arbeidersklasse en zij beschikt over een vakbondsapparaat dat bijzonder doeltreffend is om te vermijden dat de woede zou omslaan in een in-vraag-stelling van het systeem. Enerzijds ondersteunen de vakbonden soms harde strijd (zoals de acties van de Waalse staalarbeiders of de lange bezetting van de fabriek van Bridgestone), maar altijd zo ingeperkt mogelijk tot het bedrijf, tot een sector of tot de streek, en die over het algemeen ondoeltreffend blijken te zijn en leiden tot ontmoediging. Anderzijds staan zij voorop voor een evenredige soberheid: het is inderdaad de socialistische vakbond die de noodzaak heeft vooropgesteld om aan de banken een crisisbijdrage op te leggen, niet om de arbeiders te verdedigen maar om het discours te doen slikken van “de collectieve opofferingen” en ongecontroleerde sociale uitbarstingen te vermijden: “Wij willen de bedrijven zeker helpen maar op een gerichte en liefst doeltreffende manier. (...). Het gevoel van te balen is niet te onderschatten. We maken hier gelukkig nog geen toestanden mee zoals in Frankrijk, waar boze werknemers zelfs dreigden met het opblazen van het eigen bedrijf, maar onderschat de groeiende woede niet. Ik zeg dat niet als dreigement, maar uit oprechte bezorgdheid”. (R. De Leeuw, voorzitter van de socialistische vakbond, De Morgen, 02.09.2009).
De arbeidersklasse in België wordt volop geconfronteerd met de vakbondssabotage van haar verzet. Dit maakt deel uit van de strijd van de internationale arbeidersklasse op langere termijn, die haar juist moet in staat stellen om de lessen te trekken uit haar huidige en voorbije ervaringen met de inkapselingsmethodes van de strijd door de vakbond en haar sociale verzoeningspolitiek in de schoot van het burgerlijk democratisch systeem. Het stelt haar ook in staat de organisatie van haar strijd zelf in handen te nemen, de uitbreiding en eenmaking van haar strijd te ontwikkelen en alternatieven voorop te stellen.
Het is ook op wereldvlak dat de eerste vooruitgang op deze weg tot uiting komt. Ondanks de media black-out, heeft de burgerlijke pers van de laatste maanden toch nog gewag gemaakt van massale strijd in Zuid-Afrika, in Bangla Desh en vooral in Egypte, waar de officiële vakbonden overspoeld zijn en waar de arbeiders op zoek zijn gegaan naar alternatieve strijdmethodes. In China zijn er bijna dagelijks gewelddadige botsingen tussen de arbeiders en de ordestrijdkrachten als gevolg van ontslagen en loonsdalingen. In Europa zelf hebben belangrijke bewegingen bij delen van de uitgebuite klasse de groeiende bewustwording onderstreept over wat er op het spel staat. Dat kwam begin 2009 tot uiting in de rellen van de studentenjongeren in Griekenland tegen de afwezigheid van perspectief en tegen het geweld van de staat. Ze werden hierbij gesteund door een groot deel van de arbeidersbevolking. In Spanje en in Groot-Brittannië, duiken de eerste uitingen op van het in handen nemen van de strijd en het zoeken naar solidariteit en uitbreiding van de strijd. Zo werd in de raffinaderij in Lindsey een schandelijke campagne, die ‘British jobs for British workers’ eiste, door de arbeiders zelf gecounterd, wat het mogelijk maakte om enkele maanden later de strijd opnieuw op te nemen op een hoger niveau van eenheid, met solidariteitsbetogingen tussen Britse arbeiders en gastarbeiders, Poolse en Italiaanse (zie hiervoor het artikel in dit blad).
De aanzienlijke verdieping van de huidige crisis van het kapitalisme vormt een element van eerste orde in de ontwikkeling van de arbeidersstrijd. Nochtans volstaat het voor de arbeidersklasse niet om vast te stellen dat het kapitalisme in een doodlopend straatje zit, dat het zou moeten wijken voor een andere maatschappij, opdat zij de weg zou inslaan naar een revolutionair perspectief. De weg die leidt naar revolutionaire botsingen en naar het in-vraag-stellen van het kapitalisme zal nog lang en moeilijk zijn. Enkel door de situatie van de arbeidersklasse in België in dit wereldkader van pogingen van de internationale arbeidersklasse om weerwerk te bieden aan de campagnes van de bourgeoisie en om haar strijd en bewustzijn te ontwikkelen in te schatten, zijn we in staat te vermijden in momenten van scepticisme of euforie te vervallen. Het is ook de enige houding die het de elementen, die bewust zijn van wat er op het spel staat, mogelijk maakt om politiek bij te dragen tot het opkrikken van de bekwaamheid van de arbeidersklasse om de democratische valstrikken en misleidingen, die de bourgeoisie hen voor de voeten werpt, te ontmijnen, om het vakbondskeurslijf te verbreken en om de strijd in eigen handen te nemen. Dat zijn fundamentele stappen voor een eensgezinde strijd tegen de verschrikkingen van het kapitalisme in crisis n
J / 05.09.2009
Het ‘Sociaal-Darwinisme’, een reactionaire ideologie van het kapitaal
De feiten en oorzaken die het voor de menselijke soort hebben mogelijk gemaakt om tot beschaving te komen vormen een van de onderwerpen die filosofen en denkers het meest hebben beziggehouden in de loop der eeuwen. Het gaat om niets minder dan het ontdekken van de motor van de geschiedenis. In 1848 bood de verschijning van het ‘Kommunistisch Manifest’ een revolutionaire visie van het vraagstuk, dat de mens en zijn activiteit, op het sociaal vlak, in het centrum plaatst van de historische vooruitgang. Deze visie kon vanzelfsprekend geen voldoening schenken aan de nieuwe heersende klasse, de bourgeoisie, die op enthousiaste wijze de volle opbloei van het kapitalistisch systeem beleefde. Enerzijds is deze opboei gebaseerd op een ideologie die in het bijzonder gericht is op het individualisme, en anderzijds was het voor de bourgeoisie veel te vroeg om, zelfs op louter intellectueel vlak, de mogelijkheid te vatten dat het kapitalisme ooit kon worden voorbijgestreefd.
Wanneer Charles Darwin elf jaar later het resultaat publiceerde van zijn werkzaamheden over de evolutie van de organismes ten gevolge van de natuurlijke selectie, was het voor de bourgeoisie zeer aanlokkelijk om er een onderzoeksspoor in te vinden van de ontwikkeling van de menselijke maatschappijen, die juist zou gebaseerd zijn op de selectiemechanismen van de meest aangepaste individuen. Deze denkrichting die men groepeert rond de term ‘sociaal-darwinisme’, is vandaag nog steeds actief, zelfs al moeten zijn vooronderstellingen nog ruimschoots worden bewezen en ook al werd zijn beginpostulaat, de ‘wedijver voor het bestaan’, vlug terzijde geschoven door Dawin zelf voor wat betreft de evolutie van de mens ([1]).
“Het Sociaal-Darwinisme is een vorm van sociologie waarvan de postulaten de volgende zijn: a) vermits de Mens deel uitmaakt van de natuur, zijn de wetten van de menselijke maatschappijen, direct of bijna indirect, natuurwetten;
b) haar natuurwetten zijn die van het overleven van de meest geschikte, de strijd voor het bestaan en de wetten van de erfelijkheid;
c) voor het welzijn van de mensheid is het nodig om te waken over het goed functioneren van deze wetten in de maatschappij.
Zo begrepen kan het sociaal-darwinisme historisch gedefinieerd worden als een tak van de evolutieleer (evolutionnisme) die postuleert dat er een minimale of nulafwijking is tussen de natuurwetten en de sociale wetten, allebei onderworpen aan de overleving van de meest geschikte, en het beweert dat deze natuurwetten direct een moraal en een politiek verschaffen.
Men gaat twee vormen onderscheiden van sociaal-darwinisme. De ene van individualistische inspiratie, beweert dat het individu het sociaal organisme is dat aan de basis ligt, en dat, naar het model van de strijd tussen individuen van dezelfde soort, de fundamentele wetten van de maatschappij voortkomen uit de strijd tussen individuen van éénzelfde soort, waarvan de strijd tussen etnische groepen (of rassen) slechts een uitvloeisel is. De andere, in tegendeel, vanuit holistische inspiratie, beweert dat de maatschappij het sociale organisme is dat aan de basis ligt, dat de motor van de geschiedenis de strijd is tussen rassen, en dat de strijd tussen individuen, van éénzelfde groep secundair is, ja zelfs een schadelijk feit voor de overleving van het ras (…).
Het individualistisch sociaal-darwinisme komt tot ontwikkeling vanaf de jaren 1850 (dus zelfs vóór de verschijning van ‘Over het Ontstaan van Soorten’) en vormt een belangrijke ideologie tot 1880. (…) Het is overwegend verbonden met het economische laissez-faire, en staat voor de non-interventie van de staat. (…) Het holistische sociaal-darwinisme, dat dikwijls racistisch is, ontwikkelt zich vooral na 1880. Het hangt voor het merendeel een staatstussenkomst aan in de maatschappij en een protectionistische praktijk (economische bescherming maar ook bescherming van het ras (…) de raszuiverheid verkeert in gevaar” ([2])
De meest gekende vertegenwoordiger van deze ideologie is een Engelsman uit de tijd van Darwin, Herbert Spencer. Als Ingenieur, filosoof en socioloog, ziet hij in ‘Over het Ontstaan van Soorten’ de sleutel die het hem mogelijk maakte om de ontwikkeling van de beschaving te begrijpen, vertrekkend van het postulaat volgens hetwelk de menselijke maatschappij zou evolueren volgens hetzelfde beginsel als de levende organismes.
Van daaruit vertrekkend zou het selectiemechanisme zoals beschreven door Darwin wel totaal toepasselijk zijn op het sociale weefsel. Spencer was een burgerlijk ideoloog die vast verankerd zat in zijn tijd. Sterk gemarkeerd door het individualisme en het optimisme eigen aan de heersende klasse van die tijd toen het kapitalisme in volle opbloei was, zou hij zich in grote mate laten beïnvloeden door de ‘in zwang zijnde’ theorieën, zoals het utilitarisme van Bentham (zie Internationale revue nr.21, Oriëntatietekst over Marxisme en ethiek deel II). Plechanov zou van hem zeggen dat hij een “conservatieve anarchist was, een burgerlijk filosoof” ([3]). Voor Spencer produceert en vormt de maatschappij briljante elementen die zullen geselecteerd worden om deze maatschappij in staat te stellen om verder vooruitgang te boeken. Afwijkend van de theorie van Darwin, wordt de opvatting van Spencer, toegepast op de maatschappij, “de selectie van de meest geschikten”.
Het sociaal-darwinisme, zoals het veel later na zijn uiteenzetting door Spencer zou genoemd worden, stelt als beginsel de superioriteit van de erfelijkheid op de opvoeding, dit wil zeggen het overwicht van de aangeboren karakters op de verworven karakters. Als er werkelijk natuurlijke selectieprincipes aan het werk zijn in de maatschappij, dan komt het er eenvoudigweg op aan om ze niet te dwarsbomen om de sociale vooruitgang te verzekeren en op termijn het verdwijnen van de ‘afwijkingen’, zoals de armoede of het niet aangepast zijn.
In zijn latere ontwikkelingen, zou het sociaal-darwinisme terug opgepikt worden als een hoeksteen voor heel wat standpunten en politieke rechtvaardigingen die gedicteerd werden door de noden van de kapitalistische ontwikkeling.
Ook vandaag wordt de theorie van Herbert Spencer nog altijd aangewend als pseudo-wetenschappelijke borg voor de reactionaire ideologie van de ‘winner’ en van de ‘wet van de sterkste’.
Vanuit strikt wetenschappelijk gezichtspunt zouden de werken van Spencer min of meer gevarieerde studies inspireren, zoals de schedelleer (studie van de vorm en omvang van de schedel, waarvan de resultaten uiteindelijk zouden blijken aangepast te zijn), pogingen om de intelligentie te meten of nog criminele antropologie met de theorie van de ‘geboren misdadiger’ van Lambroso, waarvan de echo’s vandaag nog waarneembaar zijn in de burgerlijke politieke sferen wanneer het er om gaat de toekomstige misdadiger zo snel mogelijk op te sporen.
Het overwicht van het aangeborene leidt bij Spencer ook tot het uittekenen van de krijtlijnen van een opvoedingspolitiek waarvan de weerslag nog merkbaar is in het Britse schoolsysteem van de lagere school, dat probeert aan het kind een omgeving te verschaffen die eigen is aan zijn persoonlijke ontwikkeling, aan zijn eigen onderzoekingen en ontdekkingen, eerder dan hem een onderwijs te verschaffen dat hem in staat stelt om nieuwe bekwaamheden te ontwikkelen. Het vormt bovendien de theoretische grondslag voor het begrip ‘gelijkheid van kansen’.
Maar de meest beroemde uitloper van het sociaal-darwinisme berust vooral in het eugenisme. Het was Francis Galton, neef van Charles Darwin, die de eerste begrippen van het eugenisme opstelt door de onderliggende intuïtie van Herbert Spencer te volgen. Als de natuurlijke selectie op een mechanische wijze zou leiden tot sociale vooruitgang zou volgens die theorie alles wat hem in de weg staat, alleen maar de opgang van de mensheid naar het geluk beletten. Eenvoudiger gezegd, Galton vreesde dat de sociale maatregelen waartoe de bourgeoisie verplicht werd, voor het merendeel onder druk van de klassestrijd, op termijn zouden leiden tot een globale ontaarding van de beschaving.
Terwijl Spencer eerder een aanhanger was van het ‘laissez-faire’, van de non-interventie van de staat (één van zijn werken in 1850 droeg de titel ‘Het recht om de staat te negeren’), zou Galton actieve maatregelen voorstellen om het verloop van de natuurlijke selectie te vergemakkelijken. Hij inspireerde lange tijd en min of meer direct de politiek van sterilisatie van geesteszieken, de praktijk van de doodsstraf voor misdadigers, enz. Het eugenisme wordt altijd al beschouwd als een centrale wetenschappelijke borg bij fascistische en nazi-ideologieën, zelfs al waren er bij Spencer al elementen aanwezig om racistische visies uit te werken die leidden tot de hiërarchiesering van de rassen. Vanaf de 19e eeuw werden de werken van Spencer gebruikt voor het aantonen van de biologische gronden van de technologische en culturele achterstand van de zogenaamde ‘wilde’ volkeren. Zo werd op wetenschappelijke wijze de koloniale politiek gerechtvaardigd door haar een morele karakteristiek te verlenen van beschaving, terwijl deze fundamenteel noodzakelijk was geworden door het samentrekken van de locale markten.
Nochtans maakte het eugenisme het mogelijk om een bijkomende stap te zetten in het in overweging nemen van het elimineren van massa’s individuen die ongeschikt geacht werden en dus potentieel de vooruitgang van de maatschappij zouden kunnen vertragen. Alexis Carrel zou in 1935 zelfs overwegen, en zelfs tot in de details het inrichten van instellingen beschrijven waar men de veralgemeende euthanasie zou uitvoeren.
Om die reden mag men het Sociaal-darwinisme niet louter zien vanuit de theoretische en wetenschappelijke hoek. Deze gedachtestroming moet eerst en vooral geplaatst worden in een historische context, die moet ingeschat worden en die het probeerde te begeleiden en te rechtvaardigen. De invloed van de periode is fundamenteel om te begrijpen hoe deze stroming zich heeft ontwikkeld net zoals het belangrijk is om, ook al zijn de antwoorden die het aanbrengt globaal fout, dan vormen de vragen die het stelt nog altijd de kern van wat de mens moet begrijpen over zijn eigen sociale ontwikkeling.
Wanneer Darwin ‘Over het Ontstaan van Soorten’ publiceerde, bevond Engeland zich in de Victoriaanse periode en had de Europese bourgeoisie zich in de macht geïnstalleerd, bereid om de wereld te veroveren. De maatschappij wemelde van voorbeelden van ‘self-made men’, mensen die van niks vertrokken waren en die, gedreven door de opkomst van het industriële kapitalisme, aan het hoofd stonden van welvarende bedrijven. Toentertijd werd de heersende klasse doorkruist door radicale stromingen die de erfelijke voorrechten in twijfel trokken, omdat die een rem waren op de nieuwe vormen van ontwikkeling, aangedragen door het kapitalisme. Spencer frequenteerde dit milieu van ‘dissidenten’, die stevig verankerd zaten in het anti-socialisme. ([4]) Hij ziet in de bittere ellende van de Engelse arbeidersklasse, slechts de voorlopige stigma’s van een maatschappij in wording, die zich onder het effect van de bevolkingsexplosie, uiteindelijk zou reorganiseren, en zo een factor vormen van vooruitgang. Voor hem is de vooruitgang onvermijdelijk, aangezien de mensen zich zouden aanpassen aan de evolutie van de maatschappij als gevolg van het feit dat men ze vrij laat.
Deze euforie werd door bijna de ganse bourgeoisie gedeeld. Daarbij voegde zich nog een sterk gevoel van te behoren tot een natie die haar opbouw voltooide en die misschien versterkt werd door de militaire gebeurtenissen zoals in Frankrijk als gevolg van de nederlaag tegen Pruisen. De ontwikkeling van de klassenstrijd die gepaard ging met ontwikkeling van het kapitalisme, zette de bourgeoisie er toe aan om een ander begrip te ontwikkelen van de sociale solidariteit, gegrond op de gegevens waarvan zij hoopte dat ze onloochenbaar waren.
Dit alles vormde de vruchtbare grond voor de theoretisering van de opbloei van het kapitalisme en zijn onmiddellijke gevolgen: de proletarisering in het zweet, de kolonialisering in het bloed, de concurrentie in de modder.
Dat was de fundamentele karaktertrek van het sociaal-darwinisme want vanuit het wetenschappelijk gezichtspunt bracht het geen enkel correct antwoord op de fundamentele vragen die het behandelde.
Nooit is de wetenschap er in geslaagd, om zelfs met de beste wil, de basishypothesen van het sociaal-darwinisme te bewijzen.
De naam alleen al van deze beweging klopt niet. Darwin is niet de vader van het eugenisme, noch van het economisch liberalisme, noch van de koloniale expansie, noch van het wetenschappelijk racisme. Darwin is evenmin een Malthusiaan. Meer nog, hij is het, die als één van de eersten de meest ontwikkelde tegenargumenten ontwikkelt tegen de theorieën van Spencer en Galton.
Nadat hij zijn visie op de ontwikkeling en de evolutie van de organismes had uiteengezet in ‘Over het Ontstaan van Soorten’, boog Darwin zich twaalf jaar later over de mechanismen die aan het werk zijn bij zijn eigen soort, de mens. Bij het publiceren van ‘De afstamming van de mens’ in 1871, gaat hij parallel alles tegenspreken van wat het sociaal-darwinimse aan het opbouwen was. Voor Darwin is de mens wel degelijk het product van de evolutie en situeert zich dus wel in het kader van de natuurlijke selectie. Maar bij de mens gaat dit proces van de strijd voor het overleven niet via de eliminatie van de zwakken: “Wij beschaafde mensen in tegendeel, doen al het mogelijke om het proces van eliminatie af te remmen; wij bouwen asielen voor idioten, de gebrekkigen en de zieken; wij maken wetten voor de armen; en onze dokters ontwikkelen hun bekwaamheid om het leven van iedereen te behouden tot op het laatste moment. Er is alle reden toe om te geloven dat de vaccinatie het leven gered heeft van duizenden individuen die, omwille van hun zwakke gestel, vroeger zouden bezweken zijn aan de mazelen. Zo planten de zwakke leden van de beschaafde maatschappijen hun aard voort” ([5]).
Door het beginsel van de evolutie ontrekt de mens zich zo aan het mechanisme van de natuurlijke selectie door zich te plaatsen boven de concurrentiestrijd voor het bestaan. Alles wat bijdraagt tot het begunstigen van het bschavingsproces, te weten de morele kwaliteiten, de opvoeding, de cultuur, de religie… wat Darwin de ‘sociale instincten’ noemt. Op die manier stelt hij de visie van Spencer in vraag van het overwicht van het aangeborene op het verworvene, van de aard op de cultuur. Voor de beschaving, op het sociale vlak dus, werkt de natuurlijke selectie niet meer op het vlak van de organismen. Ze leidt in tegendeel wel tot het selecteren van sociale gedragingen die zich opwerpen tegen de natuurlijke selectie. Dit wordt duidelijk aangetoond door Patrick Tort in zijn theorie over het ‘omgekeerde effect van de evolutie’ ([6]).
Terwijl het sociaal-dawinisme in de evolutie van de menselijke maatschappij niets anders ziet dan het resultaat van een selectie van de meest geschikte individuen, ziet Darwin daarentegen daarin de groeiende reproductie van sociale instincten zoals het altruïsme, de solidariteit, de sympathie, enz. De eerste opvatting stelt het kapitalisme als het meest geschikte kader voor de ‘sociale vooruitgang’, terwijl de tweede met kracht aantoont dat de economische wetten van het kapitalisme, gebaseerd op de concurrentie, de menselijke soort beletten om volop haar sociale instincten te ontwikkelen.
Door deze laatste historische hindernis op te ruimen, met het elimineren van het kapitalisme, zal de mensheid een maatschappij kunnen opbouwen waar haar sociale instincten zich volop kunnen ontplooien en de mensheid op hun beurt zullen leiden tot haar vervulling.
GD
[1] Dit artikel maakt gebruik van citaten en pistes uit verschillende artikels en teksten, waarvan het een hele klus zou worden om er systematisch naar te verwijzen. Ze worden hier door elkaar vermeld:
- Wikipedia (FR, voornamelijk de artikelen gewijd aan het sociaal-darwinisme, Herbert Spencer en Francis Galton).
- Dictionnaire de Sociologie, Le Robert / Seuil, 1999 (article ‘Darwinisme social’); - Brian Holmes, ‘Herbert Spencer’, Perspectives, vol XXIV, n°3/4, 1994;- Patrick Tort, ‘Darwin et le darwinisme’, Que sais-je?,PUF;
- Pierre-Henri Gouyon, Jacques Arnould, Jean-Pierre Henry, ‘Les avatars du gène, la théorie néo-darwinienne de l’évolution’, Belin, 1997 (partiellement disponible au téléchargement en anglais sur cette page)
[2] Dictionnaire du darwinisme et de l’évolution, PUF, pages 1008-1009.
[3] In ‘Anarchisme en Socialisme’.
[4] “Hoe erg ik ook de oorlog haat, ik haat het socialisme even erg, onder al zijn vormen”, geciteerd door Duncan, ‘Het leven en de brieven van Herbert Spencer’, 1908.
[5] Charles Darwin, ‘De afstamming van de mens’, 1871.
[6] Zie ons artikel over het laatste boek van Patrick Tort : ‘Het Darwin effect’.
Links
[1] https://nl.internationalism.org/files/nl/n_isme343.pdf
[2] https://nl.internationalism.org/tag/11/151/congres-resoluties
[3] https://nl.internationalism.org/tag/8/139/internationale-kommunistische-stroming
[4] https://nl.internationalism.org/tag/4/62/china
[5] https://nl.internationalism.org/tag/2/29/proletarische-strijd
[6] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/klassenstrijd-sosiale-beroering
[7] https://nl.internationalism.org/tag/4/83/midden-en-zuid-amerika
[8] https://nl.internationalism.org/tag/2/39/revolutionaire-organisatie
[9] https://nl.internationalism.org/tag/11/152/correspondentie-met-andere-groepen
[10] https://nl.internationalism.org/tag/7/109/kommunistische-linkerzijde
[11] https://nl.internationalism.org/tag/aktiviteiten-van-de-iks/openbare-discussiebijeenkomsten-permanenties
[12] https://nl.internationalism.org/tag/4/73/groot-brittannie
[13] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/2009-darwinjaar
[14] https://nl.internationalism.org/tag/3/41/cultuur