Zodra de ‘rouwperiode’ voor de koningin, met haar oorverdovende lofzangen op de nationale eenheid, voorbij was bevestigden meer dan 500 havenarbeiders in Liverpool dat zij gingen staken, onmiddellijk gevolgd door de havenarbeiders in Felixstowe, die in de weken vóór de dood van de koningin ook al hadden gestaakt. De geplande stakingen bij de spoorwegen, die door de vakbonden ‘uit respect voor de koningin’ waren uitgesteld, gaan door en zullen gepaard gaan van verdere stakingen bij de post, bij de bussen en de metro. Andere geschillen, waarbij gemeentewerkers, bouwvakkers, magazijnpersoneel van Amazon en anderen betrokken zijn, gaan door. Onderwijspersoneel en anderen zijn ook aan de beurt. De ‘zomer van woede’ lijkt te veranderen in een hete herfst en misschien nog een ‘Winter van Onvrede’ nu de arbeiders geconfronteerd worden met drastisch stijgende prijzen en minuscule loonsverhogingen.
Ondertussen heeft de liberale/linkse pers de ‘mini-begroting’ van de regering Truss, waarin ostentatief de beperkingen op de bonussen van bankiers worden opgeheven en belastingverlagingen worden aangeboden die duidelijk ten goede zullen komen aan de allerrijksten, aan de kaak gesteld als een oorlogsverklaring van de regering Truss. En dat is natuurlijk juist: de heersende klasse is voortdurend in oorlog met degenen die zij uitbuit, en is vooral in tijden van crisis gedwongen de levensstandaard van de uitgebuitenen te verlagen, of zij dat nu op een botte en openlijke manier of op een subtielere, stapsgewijze manier doet. Maar dat komt omdat de klassenstrijd niet een of andere ideologische vervorming is, iets waar de regeerders voor gekozen hebben. Het is de fundamentele werkelijkheid van dit maatschappelijk systeem, dat alleen kan bestaan en ‘groeien’ op basis van de uitgebuite arbeid van de meerderheid.
En wat de stakingen deze zomer en herfst hebben laten zien, is dat de uitgebuite klasse de eerste stappen zet om de klassenstrijd te voeren op haar eigen terrein en voor haar eigen noden.
We hebben elders [1] al geschreven over de internationale betekenis van de huidige strijd in Groot-Brittannië, als een teken dat de arbeidersklasse niet is verdwenen, niet is opgeslokt door de versnelde desintegratie van het kapitalistische systeem - en dus als een soort oproep aan de wereldarbeidersklasse om te reageren op de aanval op hun werk- en leefomstandigheden door terug te keren naar het pad van de strijd.
Het kapitalistische systeem had haar eerste wortels in Groot-Brittannië, en in de periode van het opkomende kapitalisme in de 19e eeuw stond de arbeidersklasse in Groot-Brittannië op bepaalde momenten voorop in de internationale arbeidersbeweging. Het was in Groot-Brittannië dat de arbeiders voor het eerst vakbonden oprichtten om zich te verdedigen tegen wrede uitbuiting, en later een politieke partij, de Chartisten, die ernaar streefde de onafhankelijke belangen van de klasse in het parlement en de maatschappij als geheel naar voren te brengen.
De vakbonden en partijen die de arbeiders hebben opgericht zijn allang radertjes van het kapitalistische systeem geworden, maar de militante geest van de arbeidersklasse is niet met hen gestorven, of het nu gaat om Red Clydeside in 1919, de Algemene Staking van 1926 of de golven van strijd, aan het eind van de jaren 1960 en in de jaren 1970, die de opkomst van de arbeidersklasse markeerden uit de lange contrarevolutie, die sinds het eind van de jaren 1920 op de internationale arbeidersklasse was neergedaald.
Om de strijdbaarheid van de arbeidersklasse in Groot-Brittannië tegen te gaan lanceerde de bourgeoisie, geleid door de regering Thatcher, maar met de volledige steun van de wereldbourgeoisie, een grootscheeps tegenoffensief. Dit nam zijn duidelijkste vorm aan in de nederlaag van de precies één jaar lange mijnwerkersstaking, die niet alleen de deur openzette naar de sluiting van de mijnen, maar ook naar de ontmanteling van hele sectoren van de Britse industrie. Bovendien leden de dokwerkers ook belangrijke nederlagen in 1989 en opnieuw in 1995-98.
Het proces van ‘deïndustrialisatie’ had economische motieven - met name het zoeken naar hogere winstpercentages in de ‘opkomende’ economieën - maar het is geen toeval dat het ook enkele van de meest strijdbare sectoren van de arbeidersklasse decimeerde, niet alleen de mijnwerkers maar ook de arbeiders op de scheepswerven, in de staal- en autofabrieken, in de havens, enzovoort, terwijl de nieuwe maatregelen van ‘privatisering’ er ook voor zorgden dat belangrijke sectoren, zoals de spoorwegarbeiders, niet langer te maken hadden met één enkele baas maar met meerdere, en dus gemakkelijker verdeeld konden worden.
Dit alles ging gepaard met een nieuw ideologisch offensief, gebaseerd op het thema dat de klassenstrijd voorbij was en naar de geschiedenisboeken was verwezen. En met de ineenstorting van het Oostblok in 1989-91 kreeg deze campagne over de hele wereld vleugels, waarbij nog krachtiger werd benadrukt dat de arbeidersklasse dood was en dat elk idee dat zij het huidige systeem kon veranderen alleen maar op een mislukking kon uitlopen. De ‘dood van het kommunisme’[2], zo werd ons verteld, betekende het einde van elke hoop op een alternatief voor het kapitalisme.
De ineenstorting van het Oostblok markeerde de intrede van het kapitalisme in een nieuwe, laatste fase van zijn verval, gekenmerkt door toenemende fragmentatie en chaos op alle niveaus. Ook dit proces heeft de arbeidersklasse in Groot-Brittannië bijzonder hard getroffen: het verscherpen van de sociale atomisering, het voeden van de opkomst van stedelijke bendes, het voeden van verdeeldheid tussen verschillende etnische groepen, het benadrukken van nieuwe ‘identiteiten’ ter vervanging van de klassenidentiteit en dus van de klassensolidariteit. In de afgelopen tien jaar zijn al deze tegenstellingen verder verscherpt door de campagne rond Brexit en het aanwakkeren van de zogenaamde ‘cultuuroorlogen’ door zowel de rechter- als de linkervleugel van de bourgeoisie.
De arbeidersklasse in Groot-Brittannië heeft zich dus bijzonder moeilijk kunnen herstellen van de tegenslagen van de jaren 1980 en 1990. Maar vandaag steekt de arbeidersklasse, ondanks deze lange teruggang in de strijd, ondanks alle verdeeldheid, weer de kop op, en in veel gevallen zijn het de ‘traditioneel’ militante sectoren, de sectoren met een lange geschiedenis van strijd - spoorwegen, havens, busdiensten, posterijen - die het voortouw nemen, dat gevolgd kan worden door andere sectoren die weliswaar talrijker zijn, maar niet altijd dezelfde geschiedenis van klassenstrijd hebben: onderwijs, gezondheidszorg, distributie, enzovoort. De economische crisis, en vooral de sterke stijging van de inflatie, maakt het objectief noodzakelijk dat alle arbeiders samen strijden, en daarbij het gevoel terugkrijgen te behoren tot een klasse met haar eigen onafhankelijke belangen en, uiteindelijk, met een eigen alternatief voor de toekomst van de maatschappij. En hoewel deze strijd zich niet rechtstreeks afzet tegen de kapitalistische drang naar oorlog of de oproepen tot offers voor het conflict tussen de NAVO en het Russische imperialisme openlijk aan de kaak stelt, het feit alleen dat deze strijd ondanks deze oproepen plaatsvindt, bewijst dat de arbeidersklasse, vooral in de centrale landen van het systeem, niet bereid is zichzelf op te offeren op het altaar van de kapitalistische oorlog.
De meeste stakingen in de belangrijkste sectoren zijn goed onder controle gehouden door de vakbonden, die hun rol voor het kapitalisme hebben vervuld door de stakingen van elkaar gescheiden te houden (net zoals ze dat in de jaren 1980 met de mijnwerkers en andere sectoren hebben gedaan), ze over verschillende dagen te spreiden, zelfs onder de werkers in verschillende delen van het openbaar vervoer (trein, metro, bus...), en ze vaak te beperken tot één of twee dagen met een lange aankondigingtermijn. Maar een teken van de onderliggende strijdbaarheid van de arbeiders is de prominente rol die linkse vakbondsleiders spelen. Mick Lynch van de RMT (de belangrijkste spoorwegvakbond) is het meest in beeld geweest, en hij is alom geprezen voor zijn vermogen om in interviews vijandige vragen te beantwoorden. Zo heeft hij bijvoorbeeld geantwoord op de beschuldiging in de media dat de spoorwegstakingen werden gevoerd ten behoeve van een bevoorrechte sector, door vol te houden dat zijn leden strijden omdat alle arbeiders onder vuur liggen en samen moeten strijden. De secretaris-generaal van de vakbond Unite, Sharon Graham, heeft zich gedistantieerd van de slappe houding van Labour tegenover stakingen en heeft haar eigen bureaucraten gepasseerd door ‘Gecombineerde Comités’ op te richten waarin vakbondsvertegenwoordigers uit verschillende sectoren (vuilnisdiensten, magazijnen, horeca, enz.) zijn samengebracht.
We moeten niet verbaasd zijn als we, als de strijd in de herfst en winter voortduurt, meer oproepen horen tot eenheid van de arbeidersklasse en meer gemeenschappelijke acties, demonstraties, enzovoort. Voor linkse groeperingen als de Socialist Workers’ Party wordt dit aangedragen als bewijs dat de achterban de leiders tot strijd kan dwingen als ze maar genoeg druk op hen uitoefenen, maar voor kommunisten die begrijpen dat de vakbonden staatsorganen zijn geworden, beantwoordt de radicalisering van de vakbonden aan de noodzaak zich aan te passen aan de klassenbeweging teneinde er de controle over te behouden.
We moeten ook opmerken dat de strijdwil van de arbeiders zich ook heeft geuit in onofficiële acties, zelfs ‘wilde’ stakingen, in verschillende sectoren. In hun artikel Wildcat Strikes in the UK: Getting Ready for a Hot Autumn [2], maakte de Communist Workers Organisation een (niet-uitputtende) lijst met de volgende voorbeelden:
“10 mei staakten ongeveer 100 vuilnismannen in Welwyn Hatfield uit protest tegen een manager die werd beschuldigd van seksisme, racisme en pesten.11 mei staakten ongeveer 300 bouwvakkers van een raffinaderij in Hull omdat hun loon te laat of niet volledig werd uitbetaald.17 mei staakten meer dan duizend offshore-oliearbeiders op de Noordzee staakten op 19 booreilanden en eisten dat hun loon aangepast zou worden aan de inflatie.27 juli staakten ongeveer 100 werkers van een levensmiddelenbedrijf in Bury omdat ze geen behoorlijke pauzes kregen.3 augustus staakten honderden werkers van Amazon op verschillende locaties, zoals Tilbury, Rugeley, Coventry, Bristol, Dartford en Coalville, en voerden een langzaamaanactie als reactie op een ‘loonsverhoging’ van slechts 35 p per uur. 10 augustus staakten honderden contractarbeiders, waaronder steigerbouwers en onderhoudsmedewerkers, op raffinaderijen, chemische fabrieken en andere faciliteiten in Teesside, Grangemouth, Pembroke, Fife, Fawley en Drax in een strijd om de lonen en hielden auto’s tegen die de faciliteiten in- en uitreden”[3].
De CWO vervolgde dit artikel met de publicatie van de oproep van het Offshore Oil and Gas Workers Strike Committee, waarin wordt uitgelegd waarom zij een ‘wilde’ stakingen begonnen zonder te wachten op een vakbondsstemming[4]:
"Onze vakbonden zeggen dat er niet genoeg mensen voor de staking hebben gestemd. Wij zeggen dat dat onzin is, want de hele Noordzee is woedend over onze behandeling.
De wilde stakingen waarover wordt gesproken en die zijn gepland, zijn het resultaat van jarenlange passiviteit van de vakbonden en onze ondernemers.
We hebben de hele procedure doorlopen om onze grieven aan te kaarten. We hebben de juiste kanalen gebruikt, maar hebben het gevoel dat we om de tuin worden geleid.
Het hele Verenigd Koninkrijk is in rep en roer over de kosten van levensonderhoud. Wij zijn niet anders"[5].
Deze staking werd veroordeeld door de vakbonden RMT, Unite en de GMB die in een gezamenlijke brief verklaarden: “Onze zorg is dat onofficiële acties alles in gevaar brengen. Sommige exploitanten van de oude infrastructuur zullen arbeidsonrust gebruiken om vervroegde ontmanteling te rechtvaardigen en het enige wat we zullen krijgen is meer ontslagen. Anderen zullen een verdeeld arbeidsfront zien en dat uitbuiten.”
De acties bij Amazon zijn ook interessant, omdat de meeste werkers staakten zonder lid te zijn van een vakbond. De ‘arbeideristische’ groep Notes from Below heeft verslagen gepubliceerd van enkele van de werkers die bij de stakingen betrokken waren, deze is uit Amazon's ‘Fulfilment Centre’ in Coventry:
“We hebben gedurende de hele Covid-pandemie doorgewerkt, en ook tijdens de lockdowns. We wachten al sinds april op informatie over deze loonsverhoging en iedereen verwachtte minstens 2 pond per uur extra. Het management kondigde woensdag echter aan dat we slechts 50 p per uur extra zouden krijgen.
We hadden de staking pas twee uur voordat hij plaatsvond gepland. We hadden tijdens onze pauze de stakingen in Tilbury en Rugeley gezien op TikTok en dat inspireerde ons om te gaan staken. We bekeken die video's om 11 uur en begonnen het idee van een staking te verspreiden via mond-op-mond reclame in het magazijn. Tegen 13.00 uur hadden we meer dan 300 mensen die stopten met werken en naar buiten gingen. In het begin hadden we geen hulp van vakbonden bij de stakingen. We organiseerden alles zelf. Maar nadat we waren gestopt, nam GMB contact met ons op om lid te worden van vakbond en ons advies te geven”[6].
Dit verslag verduidelijkt een aantal zaken: een element van de huidige opleving van de klassenwoede is het feit dat talrijke sectoren - gezondheidszorg, recycling, vervoer, distributie, enzovoort - waarvan tijdens de pandemie werd gezegd dat hun werk essentieel was en dat zij helden waren omdat zij doorgingen, nu worden beloond met loonsverhogingen die ronduit beledigend zijn. Het toont ook aan dat werkers in staat zijn om zonder enige ‘hulp’ van de vakbond stakingsacties te voeren, zoals nader beschreven is in een verslag van de eerste wilde staking bij Amazon[7].
Maar het laat ook zien dat de vakbonden altijd klaar staan om de arbeiders voor hun eigen bestwil te ‘organiseren’. Als het geen officiële vakbond is zoals de GMB (die zichzelf ‘een vakbond voor alle arbeiders’ noemt), zoals in dit geval, dan zijn er een aantal semi-syndicalistische en basissyndicalistische organisaties zoals de United Voices of the World en de IWGB (The Independent Workers’Union of Great Britain) die zich hebben gespecialiseerd in het werven van arbeiders in de meer precaire sectoren die tot nu toe door de belangrijkste vakbondsorganen werden genegeerd. En we mogen niet vergeten dat het laagste niveau van de officiële vakbonden, plaatselijke ‘organisers of vakbondsafgevaardigden in de bedrijven, ook pseudo-onafhankelijke stakingscomités en -coördinaties kunnen oprichten die geen echte uitdrukking zijn van de massabijeenkomsten van de stakers en die proberen op te treden als het laatste bolwerk van de vakbonden.
De vakbonden en de vakbondsideologie hebben in Groot-Brittannië een zeer lange geschiedenis en het zal lang duren en veel confrontaties met vakbondssabotage vergen voordat de arbeiders in staat zijn op grote schaal zelfstandige organisatievormen te ontwikkelen - met name soevereine algemene vergaderingen waar de arbeiders kunnen debatteren en beslissen over de manier waarop zij hun strijd kunnen uitbreiden en verenigen. En het is ook waarschijnlijk dat de nieuwe ‘anti-vakbonds’-maatregelen, aangekondigd door de regering Truss, zullen bijdragen om het idee te versterken dat de vakbonden echt van de arbeiders zijn en verdedigd moeten worden, ook al zijn de vakbonden zeer bedreven geworden in het omgaan met en gebruiken van eerdere anti-stakingswetten (het stemmen, het beperken van het posten bij andere bedrijven, enzovoort).
Niettemin kunnen we aan enkele van deze recente voorbeelden zien dat de authentieke klassentraditie van het beslissen over acties op algemene vergaderingen, van het organiseren van massale delegaties en het rechtstreeks oproepen van andere werkplekken om zich bij de strijd aan te sluiten, geenszins uit het collectieve geheugen van de arbeidersklasse in Groot-Brittannië is verdwenen en nog steeds in embryonale vorm bestaat. De huidige stakingsgolf is een essentiële voorbereiding op de strijd van de toekomst om het broodnodige niveau van zelforganisatie te bereiken dat de arbeiders in staat zal stellen hun strijd te verenigen.
Amos
[1] Zie ons international pamflet De bourgeoisie gelast nieuwe opofferingen, de arbeidersklasse antwoordt met strijd [3]
[2] Deze campagne was gebaseerd op een fundamentele leugen: dat het stalinistische staatskapitalisme eigenlijk communisme was.
[3] Zie ook: "Wildcat action to hit refineries and power plants on August 24th [4]".
Sommige gebeurtenissen hebben niet alleen een plaatselijke of directe impact, maar hebben ook een internationale betekenis. Vanwege het aantal getroffen sectoren, de strijdvaardigheid van de arbeiders die bij de strijd betrokken zijn en de brede steun voor de stakingen onder de werkende bevolking, is de stakingsgolf die zich vanaf de zomer in Groot-Brittannië verbreidt een gebeurtenis van onbetwistbaar belang voor het hele land. Maar wat we moeten begrijpen is dat de historische betekenis van deze strijd veel verder gaat dan zijn lokale dimensie of zelfs zijn actuele ontplooiing.
De arbeidersklasse in de Europese metropolen staat al tientallen jaren onder de verstikkende druk van de ontbinding van het kapitalisme. Meer recent heeft ze vanaf 2020 verscheidene golven van Covid ondergaan en vervolgens de gruwel van de oorlogsbarbarij in Europa met de Russische invasie en de oorlog in Oekraïne. Hoewel deze de strijdbaarheid van de arbeiders hebben aangetast, hebben ze die niet doen verdwijnen, zoals de strijd in de Verenigde Staten, Spanje, Italië of in Frankrijk, Korea en Iran eind 2021 en begin 2022 nog onderstreepte.
Als reactie op de aantasting van de levensstandaard door de verdieping van de economische crisis, versterkt door de gevolgen van de gezondheidscrisis en vooral door de oorlog in Oekraïne, is de stakingsgolf in Groot-Brittannië echter van een andere orde. In moeilijke omstandigheden geven de Britse arbeiders een duidelijk signaal af aan hun collega’s overal ter wereld: we moeten strijden, ook al hebben we aanvallen ondergaan en offers aanvaard zonder te kunnen reageren, vandaag stellen we: ‘enough is enough’, we accepteren dit niet langer, we moeten terugvechten. Dit is de boodschap die de arbeiders in andere landen gestuurd wordt.
In deze context vormt het begin van de strijd van het Britse proletariaat een gebeurtenis van historische betekenis op verschillende niveaus.
Deze golf van strijd wordt geleid door een fractie van het Europese proletariaat die het meest heeft geleden onder de algemene achteruitgang van de klassenstrijd sinds 1990. Hoewel de Britse arbeiders in de jaren 1970, weliswaar met enige vertraging in vergelijking met andere landen zoals Frankrijk, Italië of Polen, zeer belangrijke gevechten hadden ontketend die culmineerden in de stakingsgolf van 1979 (‘de winter van de ontevredenheid’), was het Verenigd Koninkrijk het Europese land waar de teruggang in de strijdbaarheid in de afgelopen 40 jaar het meest uitgesproken was.
In de jaren 1980 kreeg de Britse arbeidersklasse te maken met een effectief tegenoffensief van de bourgeoisie, dat culmineerde in de nederlaag van de mijnwerkersstaking in 1985 door Thatcher, de ‘ijzeren dame’ van de Britse bourgeoisie. Bovendien is Groot-Brittannië bijzonder getroffen door de de-industrialisatie en de verplaatsing van industrieën naar China, India of Oost-Europa. Toen de arbeidersklasse in 1989 een algemene wereldwijde achteruitgang doormaakte, was die in Groot-Brittannië dan ook bijzonder uitgesproken.
Bovendien hebben de Britse arbeiders de afgelopen jaren de aanval ondergaan van populistische bewegingen en vooral de oorverdovende Brexit-campagne, die de verdeeldheid in hun midden heeft aangewakkerd tussen de ‘remainers’ en de ‘leavers’. Vervolgens heeft ook de Covid-crisis, vooral in Groot-Brittannië, zwaar op de arbeidersklasse gewogen. Ten slotte, is zij meer recentelijk geconfronteerd met een intense pro-Oekraïense democratische hype en een bijzonder verwerpelijk oorlogszuchtig discours in het kader van de oorlog in Oekraïne.
De ‘Thatcher-generatie’ had een belangrijke nederlaag geleden, maar vandaag verschijnt er een nieuwe generatie arbeiders op het maatschappelijk toneel die niet langer, zoals haar voorgangers, onder het gewicht van deze nederlagen gebukt gaat, maar haar rug recht door te laten zien dat de arbeidersklasse in staat is terug te vechten tegen deze belangrijke aanvallen. Al met al zien we een verschijnsel dat goed vergelijkbaar (maar niet identiek) is met het verschijnsel van de opkomst van de Franse arbeidersklasse in 1968: het aantreden van een jonge generatie die minder is aangetast is door het gewicht van de contrarevolutie dan haar voorgangers.
De ‘zomer van de woede’ kan om verschillende redenen alleen maar een aanmoediging zijn voor alle arbeiders overal ter wereld: het betreft de arbeidersklasse van de 5e economische wereldmacht, en een Engelstalig proletariaat, waarvan de strijd ongetwijfeld een belangrijke impact kan hebben in landen als de Verenigde Staten, Canada of zelfs in andere regio's van de wereld, zoals India of Zuid-Afrika. Aangezien het Engels de internationale communicatietaal is, zal de invloed van deze gevechten noodzakelijkerwijs groter zijn dan die van arbeidersstrijd in bijvoorbeeld Frankrijk of Duitsland. In die zin wijst het Engelse proletariaat niet alleen de weg aan de Europese arbeiders, die de voorhoede vormt van de opkomst van de klassenstrijd, maar ook aan het wereldproletariaat, en in het bijzonder aan het Amerikaanse proletariaat. In het vooruitzicht van toekomstige klassegevechten kan de Britse arbeidersklasse dus dienen als schakel tussen het proletariaat van West-Europa en het Amerikaanse proletariaat.
Dit belang kan ook worden afgemeten aan de bezorgde reactie van de bourgeoisie, vooral in West-Europa, op de gevaren die de uitbreiding van de ‘verslechterende sociale situatie’ inhouden. Dit is met name het geval in Frankrijk, België of Duitsland, waar de bourgeoisie, in tegenstelling tot de houding van de Britse bourgeoisie, maatregelen heeft genomen om de stijgingen van olie, gas en elektriciteit aan banden te leggen of de gevolgen van inflatie en prijsstijgingen te compenseren door middel van subsidies of belastingverlagingen, en hardop beweert dat zij de koopkracht van de arbeiders wil beschermen. Evenzo was de wijdverbreide media-aandacht voor het overlijden van koningin Elizabeth en de begrafenisplechtigheden bedoeld om de beelden van de klassenstrijd te vervagen en in plaats daarvan een beeld te tonen van een verenigde Britse bevolking, in nationale geestdrift verenigd en met respect voor de burgerlijke constitutionele orde. De bourgeoisie weet heel goed dat de verdieping van de crisis en de gevolgen van de oorlog zich zullen verergeren. Het feit dat zich nu al een massale beweging ontwikkelt tegenover de eerste aanvallen, die gelijkaardig zijn voor alle fracties van het proletariaat, niet alleen in Groot-Brittannië maar in gans Europa en zelfs in de wereld, kan de bourgeoisie alleen maar grote zorgen baren, omdat zij in de huidige context onvermijdelijk nieuwe aanvallen zal moeten ontketenen.
Hoewel het West-Europese proletariaat in de afgelopen veertig jaar niet was verslagen - anders dan voor de twee wereldoorlogen - is de achteruitgang in zijn klassenbewustzijn na 1989 (met name als gevolg van de campagne over de ‘dood van het communisme’) niettemin aanzienlijk geweest. Ten tweede had de verdieping van de ontbinding vanaf de jaren 1990 haar klasse-identiteit steeds meer aangetast, en deze tendens kon niet worden gekeerd in de eerste twee decennia van de 21e eeuw door strijdbewegingen of uitingen van overdenking binnen minderheden van de klasse, zoals tijdens de strijd tegen het ‘Contrat Première Embauche’ (CPE) in Frankrijk in 2006, de ‘Indignados’-beweging in Spanje in 2011, de strijd van de SNCF en Air France in 2014 en de beweging tegen de pensioenhervorming in 2019 in Frankrijk of de ‘Striketober’ in de VS in 2021.
Gedurende de eerste twee decennia van de 21e eeuw is de internationale arbeidersklasse in haar strijd bovendien geconfronteerd met het gevaar van interklassistische bewegingen, zoals in Frankrijk met de acties van de ‘gele hesjes’, met het gewicht van populistische mobilisaties zoals de MAGA-beweging (‘Make America Great Again’) in de Verenigde Staten, of met burgerlijke campagnes zoals de ‘klimaatmarsen’, de ‘Black lives matter’-beweging en de mobilisaties voor abortusvrijheid in de VS. Meer recentelijk, in het licht van de eerste gevolgen van de crisis, zijn in verschillende Latijns-Amerikaanse landen talrijke volksopstanden uitgebroken tegen de stijgende prijzen van brandstof en andere eerste levensbehoeften. Al deze bewegingen vormen een gevaar voor de arbeiders, die het risico lopen te worden meegezogen in interklassistische opstanden of in bewegingen die ronduit op het terrein van de bourgeoisie plaatsvinden en waar ze worden overstemd door de massa van de ‘burgers’.
Alleen het proletariaat biedt een alternatief voor de rampen die onze maatschappij teisteren. In tegenstelling tot al deze bewegingen die de arbeiders op valse terreinen leiden, is de fundamentele bijdrage van de stakingsgolf in de UK precies de bevestiging dat de strijd tegen de kapitalistische uitbuiting op een duidelijke klassebasis moet worden gevoerd en duidelijke arbeiderseisen moet stellen tegenover de aanvallen op de levensstandaard van de werkers: “Bovendien, en dit is het element dat in laatste instantie de uitkomst van de wereldsituatie zal bepalen, is de onverbiddelijk verergerende kapitalistische crisis de belangrijkste stimulans van de klassestrijd en de ontwikkeling van het proletarisch bewustzijn, de voorwaarde voor de mogelijkheid tot verzet tegen het ideologische vergif van de sociale verrotting. Terwijl zij zich niet als klasse kan verzamelen op het terrein van de gedeeltelijke strijd tegen de effecten van de ontbinding, vormt de strijd tegen de directe gevolgen van de crisis de basis voor de ontwikkeling van de kracht en de eenheid van de klasse”. [1]
De ontwikkeling van deze massale strijdbaarheid in de gevechten voor de verdediging van de ‘koopkracht’ is voor het internationale proletariaat een onontkoombare voorwaarde om het proces in te zetten dat leidt tot het te boven komen van de diepe teruggang die het heeft doorgemaakt sinds de ineenstorting van het Oostblok en van de stalinistische regimes, en om zijn klassenidentiteit en zijn revolutionair perspectief te herwinnen.
Kortom, zowel vanuit historisch oogpunt als vanuit de huidige context waarin de arbeidersklasse zich bevindt, betekent deze stakingsgolf in Groot-Brittannië dus een breuk in de dynamiek van de klassenstrijd, die mogelijk een ‘verandering in de maatschappelijke sfeer’ teweeg kan brengen.
Het belang van deze beweging beperkt zich niet tot het gegeven dat zij een einde maakt aan een lange periode van relatieve passiviteit. Deze strijd ontwikkelt zich op een moment dat de wereld geconfronteerd wordt met een grootschalige imperialistische oorlog, een oorlog in Europa, waarin Rusland tegenover Oekraïne staat, maar die een wereldwijde reikwijdte heeft, vooral door de mobilisatie van de NAVO-lidstaten en die zich uitdrukt op het vlak van de wapens, maar ook op economisch, diplomatiek en ideologisch vlak. In westerse landen roepen regeringen op tot offers om ‘vrijheid en democratie te verdedigen’. Concreet betekent dit dat de arbeiders van deze landen de broekriem nog verder moeten aanhalen om ‘hun solidariteit met Oekraïne te tonen’, in feite met de Oekraïense bourgeoisie en die van de westerse landen.
In het licht van het conflict in Oekraïne is het oproepen tot een onmiddellijke mobilisatie van de arbeiders tegen de oorlog een illusie; de IKS wijst er echter al sinds februari 2022 op dat de reactie van de arbeidersklasse tot uiting zal komen tegenover de aanvallen op hun ‘koopkracht’, die het gevolg zijn van de accumulatie van en de link tussen de verschillende crises en rampen van de afgelopen periode. Een dergelijke strijd zal ook ingaan tegen de campagne om offers te aanvaarden ter ondersteuning van het ‘heroïsche verzet van het Oekraïense volk’.
Bovendien bevat de mobilisatie tegen kapitalistische bezuinigingen op de lange termijn ook een verzet tegen oorlog. Dat is ook wat de proletarische stakingen in het Verenigd Koninkrijk in de kiem in zich dragen, ook al zijn de arbeiders zich daar niet altijd ten volle van bewust: een weigering om steeds meer op te offeren voor de belangen van de heersende klasse, een weigering om offers te brengen voor de nationale economie en voor de oorlogsinspanning, een weigering om de logica van dit systeem te aanvaarden die de mensheid naar een catastrofe en uiteindelijk naar zijn vernietiging leidt.
Kortom, ook al blijft de strijd op dit moment beperkt tot één land, ook al raakt zij uitgeput, en moeten we in de nabije toekomst waarschijnlijk geen reeks vergelijkbare grote ontwikkelingen in verschillende landen verwachten, er is een mijlpaal bereikt. Het feit dat ze is opgestaan en strijd is aangegaan is de essentiële verworvenheid van de beweging van de Britse arbeiders; want de ergste nederlaag is de situatie te ondergaan zonder te vechten. Op deze basis kunnen lessen worden getrokken en kan de strijd worden voortgezet. In dit perspectief vertegenwoordigen zij een kwalitatieve verandering en luiden zij een verandering in van de situatie van de arbeidersklasse ten opzichte van de bourgeoisie: zij markeren een ontwikkeling van de strijdbaarheid op het klassenterrein die het begin kan zijn van een nieuwe episode van de strijd, want door haar massale economische strijd zal de arbeidersklasse haar klassenidentiteit, uitgehold door de druk van meer dan dertig jaar ontbinding, door de teruggang van de strijd en van het bewustzijn, door de lokroep van de interklassistische bewegingen, het populisme en de milieucampagnes, geleidelijk kunnen herstellen en een perspectief kunnen openen voor de hele maatschappij. Vanuit dit oogpunt is er een ‘voor’ en een ‘na’ de zomer van 2022.
R. Havanais / 22.09.2022
Voetnoten
[1] “Stellingen: De ontbinding als hoogste stadium van het verval van het kapitalisme [11]”, Internationale Revue nr. 13.
De gas- en elektriciteitsprijzen zijn verdrie- of verviervoudigd, de inflatie bedraagt meer dan 11% (en meer dan 15% in Nederland) en de voedselprijzen rijzen de pan uit. Dergelijke cijfers waren niet meer voorgekomen sinds de jaren 1970. De regering De Croo heeft maatregelen aangekondigd om de groeiende bezorgdheid en woede te temperen van gezinnen uit de arbeidersklasse die geconfronteerd worden met torenhoge energierekeningen en supermarktprijzen, waardoor zij vaak geen andere keuze hebben dan de verwarming lager te zetten of minder voedsel te kopen. Na de vergadering van het Federaal Overlegcomité (bestaande uit de federale regering en de drie regionale regeringen) eind augustus, en een begrotingsconclaaf van de federale regering in september, riep hij op tot vertrouwen in de sociale bekommernis van de regering: “Er is geen wonderoplossing, maar we zijn heel duidelijk: we zullen alles doen om hier doorheen te komen.” Wat een hypocrisie!
Een snelle blik op de financiële situatie van de staat leert dat we van de Belgische bourgeoisie en haar regering niets hoeven te verwachten. De financiën van de Belgische staat bevinden zich in een deplorabele toestand, zoals wordt onderstreept door het laatste rapport van het Monitoringcomité - samengesteld uit ambtenaren van verschillende ministeries - dat aangeeft dat de federale begroting voor volgend jaar afstevent op een tekort van 23 miljard euro, 3 miljard meer dan de vorige raming van juli dit jaar. In dit verslag werd nog uitgegaan van een begrotingstekort van 3,5%, maar het wordt nu geraamd op 4%. Volgens de Nationale Bank zullen de tekorten bij ongewijzigd beleid dit jaar en in 2023 zelfs oplopen tot 4,5% en in 2024 tot 5%. Al in 2019 waren de financiën van de staat problematisch en bedroeg de schuld meer dan 100% van het BBP. Sindsdien heeft de crisis in Covid-19 geleid tot een begrotingstekort van ongeveer 10% van het BBP in 2020 en hebben de dramatische overstromingen in de zomer van 2021, veroorzaakt door de klimaatcrisis, een staatsinterventie vereist van 4 miljard euro. Kortom, vandaag is de schatkist leeg, “De staatsschuld lijkt uit de hand te lopen” (De Standaard, 12-10-2022), terwijl een economische recessie op de loer ligt.
De onderhandelingen over de begroting 2023-2024 en de ‘tegenstellingen’ tussen de verschillende regeringspartijen, tussen socialisten en liberalen, tussen groenen en christendemocraten, vormden een groot politiek en mediaspektakel dat, afgezien van de noodzaak voor elke ‘politieke familie’ om zich te profileren, in wezen twee doelstellingen had:
- de bevolking en de arbeidersklasse ervan te overtuigen dat de regering inderdaad haar best deed om de klap te verzachten en dat de woede over de situatie zich dus niet tegen haar zou moeten keren;
- om de bevolking, en vooral de arbeidersklasse, voor te bereiden op het onvermijdelijke karakter van de bezuinigingsgolven: “we hebben alles gedaan wat we konden, maar helaas, er is geen wonder”!
Wat stellen de maatregelen van de regering in werkelijkheid voor? “De kosten van alle maatregelen om de energierekening te verlagen bedragen al 10 miljard euro. Een belasting op overwinsten moet de kosten van de nieuwe maatregelen helpen betalen” (Staatssecretaris van Begroting, in de DS, 12-10-2022). Een eenvoudige berekening leert echter dat deze belasting op overwinsten van energiebedrijven, die op 3 miljard euro wordt geraamd, hypothetisch blijft en in ieder geval ruim onvoldoende zal zijn om de kosten van de energierekening van de Belgische staat te dekken. Bovendien zijn de maatregelen ter ondersteuning van arbeiders en hun gezinnen weinig meer dan wat rommelen in de marge en zullen de gevolgen van de stijgende energieprijzen en inflatie nauwelijks verzachten.
En het ergste moet nog komen. Voor de komende maanden wordt een ‘wereldwijde recessie’ voorspeld, die in de periode van oktober tot december al zou leiden tot een daling van het BBP met 0,2%, ook al hoopt België, dat voor zijn in- en uitvoer van energie sterk afhankelijk is van de wereldmarkt, nog steeds dat de EU de gevolgen van de recessie voor zijn economie gedeeltelijk kan beperken. Nu al brengt de stijgende energieprijs bijna 30% van de bedrijven in moeilijkheden en sommige zijn gedwongen hun productie te verminderen of zelfs stop te zetten (metaal en chemische industrie, glastuinbouw, enz.): 200 Belgische bedrijven hebben tijdelijke werkloosheid aangevraagd voor 10.684 arbeiders (gegevens van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, de DS 14-10-2022). Bovendien neemt België, onder internationale druk, ten volle deel aan de verhoogde militaire inspanning die van de NAVO-landen wordt gevraagd na het uitbreken van de oorlog tussen Rusland en Oekraïne. Eind februari 2022 heeft de regering-Vivaldi een investeringsplan aangenomen, het Plan Star, dat voorziet in een verhoging van de militaire uitgaven met 10 miljard euro tegen 2030. In maart 2022 (na het uitbreken van de oorlog) is voor de huidige zittingsperiode (tot 2024) 1 miljard euro extra toegevoegd om de ‘inzetbaarheid’ van het leger bij militaire operaties te verbeteren.
Kortom, de beloften van de Belgische bourgeoisie zijn illusoir en misleidend: gezien de recessie, de klimaatrampen, de oorlog, de vluchtelingenstroom, het begrotingstekort en de schuld zijn “de mogelijkheden niet oneindig”, zoals Vlaams minister-president J. Jambon toegeeft. In werkelijkheid heeft de Belgische bourgeoisie, net als haar collega’s, maar één alternatief: de arbeiders nieuwe offers opleggen. De beperkte compensatie voor energie- en inflatiestijgingen is al een aanslag op de levensomstandigheden van de arbeiders, evenals begrotingsmaatregelen zoals de beperking van tijdskredieten voor ‘kinderopvang’ of de groeinorm voor de gezondheidszorg die vanaf 2024 tot 2% wordt teruggebracht. Maar de regering suggereert dat de begroting 2023-2024 tijdelijk is en er worden al verschillende rationaliseringsmaatregelen in werking gesteld of overwogen: de loonsverhogingen voor federale ambtenaren en politieagenten zijn verlaagd en uitgesteld, de automatische indexering van de lonen is geviseerd en het idee van een ‘indexsprong’ is geopperd, evenals een herziening van de manier waarop de pensioenen van de ambtenaren zijn gekoppeld aan de sociale zekerheid, sommige plaatselijke overheden snijden in het aantal statutaire personeelsleden en tot slot passen sommige bedrijven al loonsverlagingen toe...
De ontwikkeling van beperkingen en aanvallen op de arbeidersklasse, als gevolg van een op alle fronten vastgelopen economisch systeem, vereist dat de toenemende verontwaardiging en woede in de gelederen van de arbeiders wordt omgezet in een actief verzet ter verdediging van hun klassenbelangen. In dit opzicht moeten de Belgische arbeiders een voorbeeld nemen aan het strijdbare verzet van hun klassenbroeders in het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk (zie de pamfletten “De zomer van woede in het Verenigd Koninkrijk. De bourgeoisie eist nieuwe opofferingen, de arbeidersklasse antwoordt met strijd” en "Stakingen in Franse raffinaderijen en elders... Solidariteit in de strijd is de kracht van onze klasse!” En ook “De terugkeer van de strijd van het wereldproletariaat”) Zij moeten hieruit inspiratie putten om hun ontzetting te boven te komen en hun vastberadenheid te versterken om de offers en economische rationalisaties niet langer te slikken. De sociale spanningen die toenemen met spontane stakingen in verschillende filialen van de Delhaize-supermarkten, sociale beroering op de luchthaven van Charleroi, bij de klantendienst van ENGIE Electrabel in Gent, bij het spoorwegpersoneel van de NMBS of in het openbaar vervoer in Wallonië, in de culturele sector in Vlaanderen tegen de verslechtering van de arbeidsomstandigheden of voor looneisen, geven aan dat, ondanks de campagnes van de bourgeoisie om haar sociale bezorgdheid uit te drukken, de arbeidersklasse ook in België niet langer bereid is offers te accepteren.
De arbeiders moeten zich echter bewust zijn van een gevaar dat specifiek is voor de huidige context. De gevolgen van de energiecrisis en de inflatie treffen niet alleen arbeiders maar ook zelfstandigen, winkeliers en kleine ondernemers die eveneens in opstand komen tegen de huidige omstandigheden. Het gevaar van interklassistische bewegingen, zoals de ‘gele hesjes’ of populistische opstanden (‘Ik weiger mijn rekeningen te betalen’) is dan ook groot en wordt bovendien gestimuleerd door campagnes van partijen als de Belgische Partij van de Arbeid (PTB). Arbeiders mogen zich niet laten overrompelen door dergelijke bewegingen en zich laten isoleren als louter ‘burgers’. De kracht van hun strijd ligt in hun vermogen zich te mobiliseren rond de eisen en een vorm van organisatie die eigen is aan de arbeidersklasse.
De Belgische bourgeoisie weet heel goed - en de sociale bewegingen in Groot-Brittannië en Frankrijk herinneren haar daar dagelijks aan - dat de uitvoering van een bezuinigingspolitiek noodzakelijkerwijs de confrontatie met een arbeidersklasse impliceert, die haar strijdwil lijkt te hervinden. Hiervoor heeft zij echter een geducht wapen: de vakbonden. Een van hun wapens om de strijdbaarheid van de arbeidersklasse af te buigen en onschadelijk te maken is de vakbondscampagne voor ‘afschaffing van de wet op de loonnorm’, om ‘vrije’ onderhandelingen in bedrijven tussen ondernemers en vakbonden mogelijk te maken. Zo willen zij eigenlijk de bewegingen per bedrijf verdelen en de economisch sterke sectoren tegenover de economisch zwakke stellen. Bovendien hebben ze sinds het voorjaar van 2022 een reeks verspreide acties opgezet om strijdwil van de arbeiders tegen de maatregelen, te versnipperen en uit te putten: een bijeenkomst, waartoe opgeroepen door het gemeenschappelijk vakbondsfront en waar 70.000 deelnemers waren, een eendaagse staking bij de spoorwegen op 5 oktober, samenscholingen van vakbondsmilitanten voor kerncentrales en andere elektriciteitsbedrijven eind oktober of een eendaagse algemene staking op 9 november, in de hoop ‘de druk te verlichten’. Al deze acties maken deel uit van de strategie van de vakbonden om de arbeiders stoom af te laten blazen om spontane en ‘wilde’ woede-uitbarstingen te voorkomen. Net als hun collega's in Groot-Brittannië of Frankrijk proberen de Belgische vakbonden met alle middelen het terrein te bezetten en elke besliste reactie van de arbeiders in de kiem te smoren.
De bourgeoisie kan de crisis, die in wezen een historische crisis van haar systeem is, op geen enkele manier ‘oplossen’. Zij kan de gevolgen alleen afwentelen op de arbeidersklasse, die de aanvallen ondergaat en geacht wordt offers te aanvaarden om de nationale economie in stand te houden in de concurrentie met andere kapitalistische naties. Deze offers dienen slechts de belangen van de bourgeoisie, en van een systeem in verval.
De ‘sociale sfeer’ verandert echter, zoals blijkt uit de verzetsstrijd in Groot-Brittannië en Frankrijk en ook uit de huidige terughoudendheid van de regering De Croo om maatregelen aan de arbeiders in België op te leggen. In die zin is het aangaan van een strijd om offers te weigeren al een overwinning die de ontwikkeling van solidariteit en het bewustzijn van de eigen kracht onder de arbeiders alleen maar kan versterken, evenals, op den duur, hun vermogen om een alternatief naar voren te schuiven voor dit totaal failliete systeem.
Hugo S / 22.10.2022
Het kapitalisme wordt steeds meer verstikt door een geheel van tegenspraken die op elkaar inwerken en elkaar versterken, waardoor de maatschappij wordt bedreigd door stuiptrekkingen van een ongekende frequentie en omvang. Tegenover deze rampen is de zorg van de bourgeoisie altijd om elke verklaring die de verantwoordelijkheid van het systeem in twijfel trekt, in diskrediet te brengen. Haar opzet is de oorzaak van de oorlogen, de wereldwanorde, de klimaatverandering, de pandemieën, de economische wereldcrisis voor de arbeidersklasse te verbergen...
Overproductie is door Marx geïdentificeerd als de oorsprong van de cyclische crises van het kapitalisme in de 19e eeuw[1]. Reeds in het Kommunistisch Manifest van 1848 wordt gewezen op “een maatschappelijke epidemie, die voor alle vroegere periodes iets onzinnigs zou hebben geleken - de epidemie van de overproductie”. In de opkomstperiode van het kapitalisme vormde deze tegenspraak echter een factor in de uitbreiding van het kapitalisme naar de vier windstreken door het zoeken naar afzetmogelijkheden voor de productie van de industriële grootmachten.
In zijn vervalperiode daarentegen ligt de overproductie aan de oorsprong van de economische impasse die gekenmerkt wordt door de grote werelddepressie van de jaren 1930, door de opeenvolging van steeds diepere recessies sinds het eind van de jaren 1960, maar ook door de duizelingwekkende ontwikkeling van het militarisme, want “de enige weg die de bourgeoisie nog openstaat om te proberen de wurggreep van deze impasse te doorbreken is die van een vlucht vooruit met andere middelen [...] die alleen militair kunnen zijn”[2]. Tragische illustraties van deze impasse: twee wereldoorlogen en, sinds de Eerste Wereldoorlog, een bijna ononderbroken opeenvolging van lokale oorlogen tussen staten.
De oorzaak van de overproductie werd door Marx in het Kommunistisch Manifest belicht. Gedreven door concurrentie om steeds meer uit te breiden op straffe van de ondergang, neigt de productie er permanent toe excessieve vormen aan te nemen, niet in verhouding tot de werkelijke behoeften van de mensen, maar in verhouding tot de koopkracht van de loonarbeiders of werklozen. De arbeiders en de kapitalisten tesamen kunnen nooit alleen alle geproduceerde waren kunnen absorberen. En met reden, want een deel van het product van de arbeid van de arbeider, dat niet als loon wordt terugbetaald of door de kapitalisten wordt verbruikt, maar dat bestemd is om opnieuw te worden geïnvesteerd, d.w.z. in nieuw kapitaal te worden omgezet, vindt geen kopers in de kapitalistische sfeer[3]. Er is dus geen oplossing voor overproductie in het kapitalisme. In wezen kan zij alleen worden opgeheven door de afschaffing van de loonarbeid, wat de voorwaarde is voor de totstandbrenging van een maatschappij zonder uitbuiting. Vragen en misverstanden over deze crisiskwestie werden geuit tijdens de openbare bijeenkomsten en de permanenties van de IKS. Voor een van hen zou de overproductie kunnen worden verminderd of zelfs opgeheven onder invloed van ‘omgekeerde’ tegenspraken die leiden tot een tekort aan bepaalde goederen. Maar in werkelijkheid, als sommige sectoren van de wereldproductie getroffen worden door schaarste, bijvoorbeeld als gevolg van tekorten in de toeleveringsketens, zullen de andere sectoren de gevolgen van de overproductie blijven ondervinden.
Als de raderen van de wereldeconomie, door de permanente en groeiende tendens tot overproductie, nog niet definitief zijn vastgelopen, dan komt omdat de bourgeoisie massaal haar toevlucht heeft genomen tot niet afgeloste schulden om de vraag te scheppen, hetgeen heeft geleid tot de accumulatie van een kolossale wereldschuld die als een zwaard van Damocles boven de wereldeconomie hangt.
De tendentiële daling van de winstvoet, waarop ook Marx heeft gewezen, vormt een extra obstakel voor de accumulatie. Door de verscherpte concurrentie worden kapitalisten immers gedwongen tegen lagere prijzen te produceren om hun bedrijf in leven te houden. Daartoe moeten zij de productiviteit verhogen door steeds meer machines bij het productieproces te betrekken (verhoging van de organische samenstelling van het kapitaal). Bijgevolg bevat elke aldus geproduceerde waar proportioneel minder levende arbeid (dat deel van de arbeid van de arbeider dat niet door de kapitalist wordt betaald), en dus minder meerwaarde. Niettemin kunnen de gevolgen van de daling van de winstvoet worden gecompenseerd door verschillende factoren, waaronder de stijging van het productievolume[4]. Maar dit laatste stuit op haar beurt op de ontoereikendheid van de markten, net als overproductie. Als de tendentiële daling van de winstvoet zich niet van meet af aan in het leven van het kapitalisme voordeed als een absolute rem op de accumulatie, dan is dat omdat er in de maatschappij afzetmogelijkheden waren, eerst reëel en vervolgens gebaseerd op de toename van de wereldschuld, die het mogelijk maakten om deze te compenseren. In de huidige context wordt het gevaarlijk gekoppeld aan de overproductie.
De toename van de onproductieve uitgaven die door het staatskapitalisme wordt gegenereerd... Met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog kwam het kapitalisme in een nieuwe periode van zijn leven, zijn vervalperiode, waarin de maatschappelijke tegenspraken de instelling van het staatskapitalisme oplegden om de samenhang van de maatschappij tegenover deze tegenstellingen te handhaven, tegenover met name
Dit soort uitgaven van het staatskapitalisme is totaal onproductief, in plaats van bij te dragen aan de accumulatie, vormen zij daarentegen een sterilisatie van het kapitaal. Ook hierover ontstonden in onze openbare bijeenkomsten misverstanden, met name over de productie en verkoop van wapens, die werden gezien als een bijdrage aan de accumulatie en dus een zekere economische rationaliteit aan de oorlog verleenden. In feite wordt het argument dat wordt gebruikt om deze stelling te ondersteunen, ‘de verkoop van dergelijke goederen impliceert de realisatie van meerwaarde’, verworpen door het marxisme. Om hiervan overtuigd te raken, hoeven we slechts te verwijzen naar Marx: “Een groot deel van het jaarlijkse product, dat als revenu verteerd wordt en niet meer als productiemiddel opnieuw in de productie opgaat (…) Deze soort van productieve arbeid produceert gebruikswaarden, (…) die slechts voor de onproductieve consumptie bestemd, in hun realiteit, als artikelen, geen gebruikswaarde voor het reproductieproces”[5]. Deze laatste categorie omvat luxegoederen voor de bourgeoisie en wapens, die uiteraard niet als productiemiddel terugkeren in de productie. Sinds het begin van de 20e eeuw zijn de onproductieve uitgaven alleen maar toegenomen, vooral de militaire uitgaven, waaraan de oorlog in Oekraïne onlangs een nieuwe impuls heeft gegeven. Inflatie mag niet worden verward met een ander verschijnsel in het leven van het kapitalisme, namelijk de prijsstijging van bepaalde goederen als gevolg van onvoldoende aanbod. Dit laatste verschijnsel is de laatste tijd bijzonder belangrijk geworden door de oorlog in Oekraïne, die de aanvoer heeft beïnvloed van een aanzienlijke hoeveelheid verschillende landbouwproducten, waarvan de tekorten reeds een factor is in de verergering van armoede en honger in de wereld.
Inflatie maakt per definitie geen deel uit van de tegenspraken die inherent zijn aan de kapitalistische productiewijze, zoals bijvoorbeeld het geval is bij overproductie. Niettemin is het een permanent kenmerk van de periode van het verval van het kapitalisme dat zware gevolgen heeft voor de economie. Net als het gebrek aan aanbod komt het tot uiting in stijgende prijzen, maar het is het gevolg van het gewicht van de onproductieve uitgaven in de maatschappij, waarvan de kosten worden doorberekend in de kosten van de geproduceerde waren. Immers, “in de prijs van elke waar zitten, naast de winst en de kosten van de kosten van de arbeidskracht en het constante kapitaal dat bij de productie ervan wordt verbruikt, een steeds groter aandeel van alle onkosten die onontbeerlijk zijn voor de verkoop ervan op een steeds meer verzadigde markt (van de salariëring van het personeel van de marketingdiensten tot de belastingen om de politie, de ambtenaren en de wapens van het producerende land te betalen). In de waarde van elk voorwerp wordt het aandeel van de arbeidstijd belichaamt, die nodig is voor de productie ervan, elke dag kleiner ten opzichte van het deel dat de menselijke arbeid belichaamt die het voortbestaan van het systeem vereist. De tendens van het gewicht van deze onproductieve uitgaven om de toename van de arbeidsproductiviteit teniet te doen, komt tot uiting in de voortdurende opwaartse beweging van de prijzen van de waren”[6]. Ten slotte is een andere inflatoire factor het gevolg van de devaluatie van de valuta's die gepaard gaat met de ongecontroleerde toename van de wereldschuld, die momenteel 260% van het mondiale BBP benadert.
Als de bourgeoisie gretig naar natuurlijke hulpbronnen grijpt door ze in de productiekrachten op te nemen, dan is dat omdat deze de bijzonderheid hebben ‘vrij’ te zijn voor het kapitalisme. Hoe vervuilend, moorddadig en uitbuitend het kapitalisme in zijn opkomende fase ook was, toen het de wereld veroverde, het is niets vergeleken met de helse spiraal van vernietiging van de natuur die sinds de Eerste Wereldoorlog plaatsvindt, als gevolg van de felle economische en militaire concurrentie. De vernietiging van het milieu heeft een nieuw niveau bereikt, aangezien de kapitalistische ondernemingen, zowel particuliere als openbare, de milieuvervuiling en de plundering van de hulpbronnen van de planeet hebben opgevoerd als nooit tevoren. Bovendien hebben oorlogen en militarisme bijgedragen tot de vervuiling en vernietiging van het natuurlijk milieu[7]. In de tweede helft van de 20e eeuw is een nieuwe dimensie duidelijk geworden van de ramp die het kapitalisme voor de mensheid in petto heeft vanwege de klimaatverandering, die het voortbestaan van de mensheid bedreigt. De oorzaken zijn economisch en de gevolgen ook. De opwarming van de aarde heeft een steeds grotere impact op het menselijk leven en de economie: reusachtige branden, overstromingen, hittegolven, droogtes, vernietigende stormen, enzovoort treffen niet alleen de landbouwproductie, maar ook de industriële productie en de menselijke leefomgeving in toenemende mate, en treffen in feite de kapitalistische economie steeds zwaarder. Een dergelijk gevaar kan alleen worden afgewend met de omverwerping van het kapitalisme. Maar er bestaat het idee dat de bourgeoisie de klimaatramp zou kunnen voorkomen door nieuwe ‘schone’ technologieën te ontwikkelen. Het lijdt geen twijfel dat de bourgeoisie op dit gebied nog aanzienlijke en zelfs beslissende vorderingen kan maken. Wat zij echter niet kan, is zich wereldwijd verenigen om dergelijke technologische vooruitgang te operationaliseren en te implementeren.
Dit is niet de eerste keer in de geschiedenis dat een dergelijke illusie in de bourgeoisie wordt geuit. Het is in zekere zin vergelijkbaar met de stelling van het ‘superimperialisme’ die Kautsky aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog ontwikkelde en die bedoeld was om ‘aan te tonen’ dat de grootmachten onderling overeenstemming konden bereiken om een gemeenschappelijke en vreedzame overheersing van de wereld tot stand te brengen. Een dergelijke opvatting was duidelijk een van de speerpunten van de pacifistische leugens, waarmee ze de arbeiders wilden doen geloven dat oorlogen konden worden beëindigd zonder dat het kapitalisme hoefde te worden vernietigd. Deze visie van Kautsky omzeilde de concurrentie op leven en dood die tussen de kapitalistische machten bestaat. Ze lijkt voorbij te gaan aan het feit dat het hoogst mogelijke niveau van eenwording dat de verschillende nationale fracties van de wereldburgerij kunnen bereiken dat van de natie is, waardoor zij volstrekt niet in staat zijn een werkelijk supranationale politieke autoriteit en organisatie van de maatschappij tot stand te brengen.
De realiteit is precies het tegenovergestelde van de illusie van een bourgeoisie die in staat zou zijn een klimaatramp te vermijden. Wat duidelijk is, is dat de meest totale irrationaliteit en onverantwoordelijkheid ten aanzien van de klimaatverandering voortduurt en zelfs wordt verergerd, wat tot uiting komt in zowel het ontstaan van nieuwe imperialistische conflicten zoals de oorlog in Oekraïne (catastrofaal voor de mens maar ook voor de planeet) als in andere, minder belangrijke maar zeer belangrijke dwalingen, zoals het beheer van de Bitcoin, waarvan het jaarlijkse energieverbruik gelijk is aan alle activiteiten van een land als Zwitserland.
Het verval komt overeen met de laatste periode in het leven van het kapitalisme, die wordt ingeluid door een impasse tussen de twee antagonistische klassen, die geen van beide in staat zijn een eigen oplossing te bieden voor de historische crisis van het kapitalisme. De verdieping van de economische crisis leidt dan tot het wegrotten van de maatschappij. Dit beïnvloedt het hele sociale leven, met name door de ontwikkeling van het ‘ ieder voor zich’ in alle maatschappelijke verhoudingen, vooral binnen de bourgeoisie. Dit werd meesterlijk geïllustreerd tijdens de Covid-pandemie, met name door
De achtergrond van het verval (de ontbinding) is dus weliswaar de economische crisis, maar het blijkt dat de economische crisis op haar beurt sinds het begin van de jaren 2020 steeds meer wordt aangetast door de ontbinding. Zo wordt het verloop van de economische crisis verergerd door de ontwikkeling van het ‘ieder voor zich’ op alle gebieden en met name in de internationale verhoudingen tussen de grootmachten. Een dergelijke situatie zal de uitvoering van een gecoördineerde economische politiek bij de volgende recessie ernstig bemoeilijken.
De situatie is inderdaad veel zorgwekkender dan twee jaar geleden. Een combinatie van factoren wijst vooral op een groot risico van aanzienlijke verstoringen op economisch gebied en, bij implicatie, ver daarbuiten:
De stijging van de inflatie tast niet alleen het leven van de uitgebuitenen aan, maar vormt ook een rem op de internationale handel, die al wordt ondermijnd door imperialistische spanningen. Zozeer zelfs dat, gezien het schijnbaar onvermijdelijke vooruitzicht van een stijging van de rente in een aantal geïndustrialiseerde landen, een recessie onvermijdelijk lijkt. Dit is een bedreiging waarvan de bourgeoisie de ernst niet lijkt te durven noemen, gezien de context van een ernstig verslechterde economische situatie en de om zich heen grijpende ‘ieder voor zich’ en in sommige gevallen zelfs openlijke vijandigheid tussen de belangrijkste mogendheden.
Vandaag, na meer dan een eeuw van kapitalistische verval kunnen we zien hoe visionair de woorden van de Kommunistische Internationale waren over de ‘interne desintegratie’ van het wereldkapitalisme, dat niet uit zichzelf zal verdwijnen, maar de mensheid zal meesleuren in de barbarij, als de arbeidersklasse er geen einde aan maakt. Het is weer tijd voor het proletariaat om als klasse te reageren op de apocalyps die het kapitalisme voor ons in petto heeft. Daar is nu nog tijd voor.
Silvio / 05.10.2022
[1] Zie: "Het verval van het kapitalisme (V): De dodelijke tegenspraken van de burgerlijke maatschappij", Internationale Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave nr. 139.
[2] "Oorlog, militarisme en imperialistische blokken in het verval van het kapitalisme, deel 2", Internationale Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave nr. 53.
[3] “Terwijl de consumptiecapaciteit van de arbeiders beperkt is, deels door de loonwetten en deels doordat ze alleen worden ingezet als ze winstgevend zijn voor de kapitalistische klasse. De ultieme reden van alle reële crisissen blijft de armoede en consumptiebeperking van de massa’s tegenover de tendens van de kapitalistische productie de productiekrachten zodanig te ontwikkelen alsof alleen de absolute consumptiecapaciteit van de maatschappij de grens is.” (K. Marx, Het Kapitaal III Afdeling V hoofdstuk 30, Geldkapitaal en reëel kapitaal [13])
[4] Er zijn ook andere tegentendensen voor de tendentiële daling van de winstvoet, met name de toename van de uitbuiting.
[5] K. Marx, “Productieve en onproductieve arbeid [14]”
[6] Surproduction et inflation [15], Révolution Internationale (nieuwe serie) nr. 6 (1973).
[7] Zie: "Het kapitalisme vergiftigt de aarde", Internationale Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave nr. 63 ; "De wereld aan de vooravond van een milieuramp", Internationale Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave nr. 135; "De wereld aan de vooravond van een milieuramp: Wie is verantwoordelijk?". Internationale Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave nr. 139.
Toen Russische troepen Oekraïne binnenvielen, zei president Biden in zijn toespraak op 24 februari dat “Poetin een aanval heeft gedaan op de beginselen die de wereldvrede beschermen”. De wereld zou dus geconfronteerd worden met de onvermijdelijkheid van een nieuwe oorlogsdrama door de waanzin van één man. Deze propaganda, waarbij Oekraïne en de ‘westerlingen’ worden voorgesteld als slachtoffers, die alleen aan de ‘vrede’ werken, is een leugen.
In werkelijkheid is dit moorddadige conflict een puur product van de tegenspraken van een kapitalistische wereld in crisis, van een maatschappij die aan het verrotten is en onderworpen wordt aan het regime van het militarisme. De huidige oorlog is, zoals alle oorlogen in het verval van het kapitalisme, het resultaat van een permanente imperialistische krachtsverhouding, dat alle hoofdrolspelers treft, groot of klein, of ze nu direct of indirect bij dit conflict betrokken zijn [1] In de cynische strijd in deze planetaire krabbenmand staan de Verenigde Staten, als enige supermacht, vooraan in de barbarij, niet aarzelend om chaos en ellende te verspreiden om hun smerige belangen te verdedigen en het onvermijdelijke verval van hun leiderschap een halt toe te roepen.
Na de Koude Oorlog hebben de Verenigde Staten, parallel met hun verlangen om greep te houden op hun voormalige bondgenoten in het Westblok, hun strategie om het vesting van de voormalige USSR in te dammen nooit opgegeven. Zo werd reeds op 15 februari 1991 de Visegrad-groep opgericht, bestaande uit voormalige Oost-Europese landen (Polen, Hongarije, Tsjecho-Slowakije), om hun integratie in de NAVO en Europa te bevorderen. Deze druk bracht de Europese machten ertoe hun grote bezorgdheid te uiten om Rusland niet te ‘vernederen’. Uit deze toon klonk al een latente uitdaging van de Verenigde Staten.
Terwijl de val van de Berlijnse muur symbolisch het einde van de Koude Oorlog aankondigde, zou een nieuwe oorlog, de eerste Golfoorlog, geïnitieerd door de Verenigde Staten [2,] een voorbode zijn van de chaos van de eeuw die volgde. In plaats van een ‘oorlog om olie’ was het de Amerikaanse macht die, na het bankroet van de gemeenschappelijke vijand (de USSR), ditmaal rechtstreeks druk uitoefenende op zijn machtigste voormalige bondgenoten, om hen onder zijn juk te houden door hen mee te sleuren in dit barbaarse militaire avontuur.
Aangezien de wereld niet langer verdeeld was in twee gedisciplineerde imperialistische kampen, achtte een land als Irak het mogelijk een voormalige bondgenoot van hetzelfde blok, Koeweit, over te nemen. De Verenigde Staten, die een coalitie van 35 landen aanvoerden, lanceerden een dodelijk offensief om elke toekomstige verleiding van Saddam Hoessein, om dit soort acties te herhalen, te ontmoedigen. Zo was de operatie ‘Desert Storm’, geleid door een ‘internationale coalitie’ tegen Irak, in werkelijkheid een onderneming van het Amerikaanse imperialisme, bedoeld om zijn voormalige bondgenoten, die zijn leiderschap zouden kunnen betwisten, ‘in de pas te brengen’ door zich op te werpen als de enige ‘wereldpolitieagent’. Dit alles ten koste van enkele honderdduizenden doden.
Natuurlijk zou de overwinning van president Bush (Sr.) die “vrede, welvaart en democratie” beloofde, niet lang een illusie blijven. De schijnbare stabiliteit, die ten koste van ‘ijzer en bloed’ werd bereikt, was tijdelijk en bevestigde de Verenigde Staten als ‘wereldpolitieagent’, maar bevatte reeds de kiem van groeiende tegenstellingen en spanningen.
Had de Golfoorlog de eerste pogingen tot openlijk verzet tegen de Amerikaanse politiek even in de kiem gesmoord, daarna kwamen deze vrij snel tot uiting, met name bij het conflict in het voormalige Joegoslavië (van 1991 tot 2001). Begin jaren 1990 stond de regering van kanselier Helmut Kohl, die de onafhankelijkheid van Kroatië en Slovenië bevorderde en steunde om Duitsland toegang te geven tot de Middellandse Zee, lijnrecht tegenover de Amerikaanse macht, maar ook tegenover de belangen van Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Door zijn gedurfde initiatieven bracht Duitsland het proces op gang dat zou leiden tot de explosie van Joegoslavië.
Geconfronteerd met een openlijke uitdaging aan zijn gezag, zaten de Verenigde Staten niet stil. Al in de zomer van 1995 lanceerden ze een grootscheeps tegenoffensief door te vertrouwen op hun belangrijkste troef: zijn militaire macht. De Verenigde Staten zetten hun eigen strijdmacht op, de Implementation Force (IFOR), door de VN en de Europese troepen te verdringen en zo hun overweldigende superioriteit en indrukwekkende logistiek te tonen. Dit machtsvertoon, diplomatiek geleid onder het gezag van Bill Clinton, moest de Europeanen dwingen in hetzelfde jaar te ondertekenen het Dayton-akkoord. Opnieuw maakte het conflict duizenden slachtoffers.
Natuurlijk werden deze overeenkomsten, ondertekend onder door de Verenigde Staten opgelegde voorwaarden, onder druk van wapens en agressieve diplomatie, waarbij met name werd ingespeeld op de verdeeldheid tussen de Europese staten, voortdurend door diezelfde staten gesaboteerd. Duitsland heeft de Verenigde Staten in de Balkan, met name in Bosnië, voortdurend belemmeringen in de weg gelegd en ook diplomatieke toenaderingen bevorderd, geconcretiseerd door zijn banden met de Turkse en Iranese regimes, die de woede van Washington wekte.
Zelfs in het Midden-Oosten, een traditioneel domein van Uncle Sam, konden Europese rivalen de Amerikaanse politiek geleidelijk aan belemmeren. Een dergelijke betwisting ging ook uit van de meest loyale luitenanten van de Verenigde Staten, te beginnen met Israël, vooral nadat Netanyahu in 1996 aan de macht kwam, terwijl het Witte Huis op Shimon Peres van de “Arbeiderspartij” rekende. Evenzo was Saoedi-Arabië steeds openlijker over zijn onwil om Amerikaanse dictaten in de regio te aanvaarden.
Achtereenvolgende tegenslagen voor Uncle Sam deden zich voor slechts enkele maanden na zijn succesvolle tegenoffensief in ex-Joegoslavië. In alle strategische gebieden van de planeet werden de Amerikaanse belangen steeds meer gedwarsboomd.
In het begin van deze nieuwe eeuw is grotendeels bevestigd wat we in het midden van de jaren 1990 zeiden. De Verenigde Staten werden zelfs voor het eerst in hun geschiedenis op eigen bodem getroffen door de dodelijke aanslagen van 11 september 2001 in New York. De ontstellende en symbolische instorting van de Twin Towers markeerde een nieuwe dimensie in de ontwikkeling van kapitalistische verschrikking en chaos. Maar de aanvallen vormden ook een grote kans voor de Verenigde Staten om hun imperialistische belangen te verdedigen in een vlucht vooruit in de oorlog. Ook hier was de politiek van de VS gericht op uitgebreide vergeldingsacties en moorddadige militaire operaties in een poging hun gezag te handhaven, in naam van de "strijd tegen het terrorisme". De regering van George W. Bush Junior lanceerde met haar strijdkrachten snel luchtaanvallen tegen Al Qaeda en de Taliban in Afghanistan, een onderneming die door voormalige bondgenoten werd gesteund.
Maar Washingtons nieuwe kruistocht tegen de “as van het kwaad” in Irak kwam al snel onder toenemende en venijnige kritiek te staan. Door in 2003 valse informatie te verspreiden over de ‘massavernietigingswapens’ van Saddam Hoessein om de steun van hun bevolking en die van zijn voormalige partners te stimuleren, raakten de Verenigde Staten steeds meer geïsoleerd in hun nieuwe oorlogszuchtige onderneming [3]. Frankrijk trotseerde ditmaal openlijk de Verenigde Staten en gebruikte zelfs zijn vetorecht in de VN-Veiligheidsraad.
Dit nieuwe machtsvertoon moest het terrorisme uitroeien en de achteruitgang van het Amerikaanse leiderschap stoppen, maar het opende echter de doos van Pandora, en de aanslagen die over de hele wereld volgden konden de irrationaliteit van deze militaire ondernemingen alleen maar onderstrepen, die in werkelijkheid dezelfde neerwaartse spiraal voedden, waardoor onenigheid, chaos en barbarij toenamen.
De Verenigde Staten zetten ook hun vastberaden politiek ten aanzien van het Oosten voort, met de reizen van Minister van Buitenlandse Zaken Condolezza Rice ten gunste van “verandering” en “democratie”. Haar werk zou vruchten afwerpen. In 2003 maakte het Amerikaanse imperialisme duidelijke vorderingen in de Kaukasus door de ‘Rozenrevolutie’ in Georgië te steunen, waarbij de pro-Russische Shevarnadze werd afgezet en vervangen door een pro-Amerikaanse kliek. De ‘Tulpenrevolutie’ in Kirgizië in 2005 maakte ook deel uit van dezelfde strategie. Oekraïne, dat een sleutelrol speelde Ruslands politiek, stond al onder zware politieke druk. Achter de ‘Oranje Revolutie’ van 2004, net als die van 2014, stond niet een zogenaamde “strijd voor democratie” centraal, maar een strategisch doel in het spel van invloed van de grootmachten en de NAVO [4].
Maar met de kolossale militaire macht en het toenemende gebruik van wapens slaagde het Amerikaanse imperialisme er niet in de uitdaging van hun leiderschap uit te roeien. In plaats van voor ‘vrede en welvaart’ te zorgen, zijn de VS vastgelopen in alle belangrijke strategische gebieden die zij in hun eigen voordeel wilden stabiliseren en verdedigen.
De terugtrekking van de VS uit Irak in 2011 versterkte de ontwikkeling van het ‘ieder voor zich’, in hetzelfde jaar dat de burgeroorlog in Syrië bijdroeg tot de explosie van chaos in een regio van de wereld, die totaal oncontroleerbaar was geworden. De terugtrekking uit Afghanistan in 2021 ging ook gepaard met een onontwarbare chaos, waarbij zelfs de Taliban aan de macht kwamen. Elk van deze operaties, bedoeld om de ‘orde’ van de Pax Americana op te leggen, heeft de chaos en de barbarij alleen maar versterkt en de Verenigde Staten genoodzaakt hun oorlogszuchtige vlucht vooruit voort te zetten.
Deze mislukkingen alleen zijn niet de redenen voor de terugtrekking van de Amerikaanse troepen uit Irak en Afghanistan [5]. In feite had Minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton in 2011 al een ‘strategische ommezwaai naar Azië’ aangekondigd. Deze politieke oriëntatie van het mandaat van Barack Obama was zeker geen ‘terugtrekking’ uit het wereldgebeuren zoals die door Donald Trump werd voortgezet met de leuze ‘America first’. Terwijl China in het verleden een ondergeschikte plaats innam op het wereldtoneel, heeft het geleidelijk de dimensie aangenomen van een echte uitdager, die de Amerikaanse bourgeoisie, die vastbesloten is haar leidersstatus te behouden, steeds meer verontrust en bedreigt. Tegenover de opkomst van China werd de doelstelling duidelijk aangekondigd: “Azië centraal stellen in de Amerikaanse politiek”, die de factie rond Joe Biden moest nastreven en versterken. Maar verre van de andere grote brandhaarden te hebben ‘verlaten’, heeft deze herpositionering het Amerikaanse imperialisme nieuw leven ingeblazen. De indruk van een ‘terugtrekking’ bracht sommige rivalen van de VS ertoe hun eigen imperialistische ondernemingen te beginnen waar Uncle Sam niet langer aanwezig was. Velen, zoals Rusland, betalen een hoge prijs voor deze onderschatting! Door zijn troepen te lanceren in een groteske militaire invasie van Oekraïne was Rusland van plan de wurggreep los te maken die het nu verder verstikt. Het liep dus in de val van de Amerikaanse bourgeoisie [6].
In werkelijkheid komt de Amerikaanse terugtrekking overeen met een wereldwijde visie, op langere termijn, ingegeven door de wil om China, dat een imperialistische macht is geworden die haar vitale belangen bedreigt, in toom te houden. Zo blijft het huidige Amerikaanse offensief, door de druk die het uitoefent op Europese landen, net zoals door het spectaculaire tegenoffensief in de Oekraïne, dat mogelijk is gemaakt door geraffineerde logistieke en materiële steun, of door de handhaving van diplomatieke druk op Iran (over het nucleaire programma) en op het Afrikaanse continent met de reizen van zijn hoofd van de diplomatie, Antony Blinken, tegenover de honger van Rusland en China, vastbesloten om de historische achteruitgang van zijn leiderschap te bestrijden. Door China’s ‘zijderoutes’ naar Europa te dwarsbomen via de oorlog in Oekraïne en door de zeeroutes in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan verder te controleren, zijn de VS er voorlopig in geslaagd China te dwingen zijn ambities alleen over land en binnen een beperkt gebied uit te breiden. In het besef dat China nog lang niet is opgewassen tegen hun militaire macht, maken de Verenigde Staten van deze zwakheid gebruik om druk te blijven uitoefenen en kunnen zich zelfs provocaties veroorloven, zoals de zeer politieke en symbolische reis van de Democrate Nancy Pelosi naar Taiwan. Dit ongekende affront, dat de relatieve machteloosheid van China blootlegt, kan zich in de toekomst herhalen en Peking misschien tot gevaarlijke militaire avonturen aanzetten, ook al heeft de Chinese bourgeoisie tot nu toe voorzichtig elke rechtstreekse confrontatie met de VS vermeden.
Uit al deze ontwikkelingen, die verband houden met het optreden van het Amerikaanse imperialisme, kunnen we enkele lessen trekken:
In zijn laatste fase van ontbinding stort het kapitalisme de wereld in barbarij en leidt het onverbiddelijk naar een gigantische vernietiging. Dit ontstellende beeld en de verschrikkingen die dagelijks plaatsvinden, laten zien hoe cruciaal de inzet en de verantwoordelijkheid van de arbeidersklasse in de wereld zijn. De overleving van het menselijk ras staat vandaag op het spel.
WH / 15.09.2022
[1] Voor een nadere toelichting zie de handeling van de tekst: “Militarisme en ontbinding (mei 2022) [20]”
[2] Zie “De Golfoorlog: slachtingen en kapitalistische chaos” Internationale Revue Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave nr. 65 (1992).
[3] Behalve de steun van Groot-Brittannië nam geen enkele grote militaire macht naast de Amerikaanse troepen deel aan dit conflict.
[4] De massa's die Viktor Joesjtsjenko steunden of de kant van Viktor Janoekovitsj kozen, waren slechts pionnen, die gemanipuleerd werden en zich achter een van de rivaliserende bourgeoisfracties schaarden ten behoeve van deze of gene imperialistische oriëntatie.
[5] Bovendien, zoals de moord op Al Qaeda-leider Ayman Al-Zawahiri op 31 juli 2022 heeft aangetoond, hebben de VS hun invloed op de situatie in dat land geenszins opgegeven.
[6] Zie “De betekenis van de oorlog in Oekraïne”, Internationale Revue, Frans-, Engels en Spaanstalige uitgaven nr. 168.
Sinds 27 september strijden steeds meer werkers van de olieconcerns Total Energies en Esso-Exxon Mobil. Bij het ter perse gaan zijn zeven van de acht raffinaderijen geblokkeerd. Hun belangrijkste eis is duidelijk: om de stijgende prijzen het hoofd te kunnen bieden, eisen zij een loonsverhoging van 10%.
Alle loontrekkers, gepensioneerden, werklozen, precaire studenten, die vandaag gebukt gaan onder de inflatie, deze duizelingwekkende stijging van de voedsel- en energieprijzen, worden geconfronteerd met hetzelfde probleem: salarissen, pensioenen of vergoedingen die hen niet langer in staat stellen een waardig leven te leiden. De vastberadenheid van de stakers van de raffinaderij, hun woede en hun strijdwil belichamen en concretiseren wat de hele arbeidersklasse voelt, in alle sectoren, publiek of privé.
De media kunnen steeds opnieuw beelden laten zien van eindeloze rijen bij tankstations, talloze berichten over de beproeving van automobilisten die naar hun werk willen, maar dit zegt niets: deze strijd wekt voorlopig meer op dan sympathie in de proletarische gelederen, ze wekt ook het gevoel op dat arbeiders uit alle sectoren in hetzelfde schuitje zitten!
Dan zullen de gevestigde media roepen: “Kijk eens naar deze rijkelui die meer dan 5.000 euro per maand verdienen!” Eerlijk gezegd, wie kan een dergelijk leugen geloven? Vooral omdat ze met elke staking van spoorwegarbeiders of luchtvaartmaatschappijen hetzelfde doen... 5.000, 7.000, 10.000... Wie zegt er meer?
In werkelijkheid krijgen deze arbeiders niet meer dan 2.000 euro om te beginnen, 3.000 voor sommigen aan het eind van hun loopbaan, zoals leraren, verpleegkundigen, geschoolde arbeiders, enz. Maar deze propaganda is in de loop van de maanden steeds minder hoorbaar, omdat binnen de arbeidersklasse het idee groeit dat we allemaal getroffen worden door de verslechtering van de lonen en de steeds ondraaglijker wordende aanvallen.
De voelbare toename van woede en strijdbaarheid in veel sectoren in Frankrijk in de afgelopen weken is dan ook geen verrassing. Het maakt deel uit van een bredere dynamiek, van een internationale dynamiek, waarvan de strijd die de arbeiders in het Verenigd Koninkrijk deze zomer hebben gevoerd (en die nog steeds voortduurt) de belangrijkste aanwijzing is. In ons internationale pamflet van 27 augustus schreven we dat “dit de grootste arbeidersbeweging in dit land is sinds tientallen jaren; je moet teruggaan tot de grote stakingen van 1979 om een grotere, massalere beweging te vinden. Een beweging van deze omvang in een land zo groot als het Verenigd Koninkrijk is geen ‘lokale’ gebeurtenis. Het is een gebeurtenis van internationale betekenis, een boodschap aan de uitgebuitenen van alle landen.” Sindsdien hebben bijvoorbeeld stakingen in Duitsland of de aangekondigde stakingen in België deze tendens alleen maar bevestigd.
De arbeidersklasse wordt echter geconfronteerd met een echte zwakte: dat is de versnippering van haar strijd. In de afgelopen twee maanden zijn stakingen uitgebroken in de vervoerssector (in Metz op 7 oktober, in Dijon op 8 oktober, in Saint Nazaire op 11 oktober, op nationale schaal van 17 tot 23 oktober), in de kinderopvang en onder de plaatselijke ambtenaren (op 6 oktober), een betoging op 29 september, hoofdzakelijk in de publieke sector, enz.
Waarom deze verdeling? Want de vakbonden hebben nu de organisatie van deze bewegingen in handen, die zij versnipperen en opsplitsen tussen evenveel bedrijven, sectoren en specifieke eisen. Want zij verdelen het werk om de arbeiders in te kaderen tussen ‘radicale’ en ‘verzoenende’ vakbonden, en spelen zo in op de verdeeldheid die uiteindelijk twijfel en wantrouwen opwekt in de rangen van de arbeiders.
Tegenover Macron en zijn regering presenteren de vakbonden zich nu als radicalen, als voorvechters van de strijd... om ons beter in te kaderen en van elkaar te scheiden. Door geloofwaardigheid te geven aan het idee van ‘belasting op superwinsten’ en een betere ‘verdeling van de rijkdom’, door arrestaties van stakers door de staat aan de kaak te stellen en door de deugden van echte onderhandelingen aan te prijzen, geven de ‘sociale partners’ met hun ‘verzet’ een impuls aan de staat, die zich juist wil voordoen als garant voor welwillende arbitrage. En de media, de leiders van de bourgeoisie, slaan de spijker op de kop door de CGT en het FO voor te stellen als ‘onverantwoordelijke opstandelingen’, om ze in de ogen van de uitgebuitenen geloofwaardig te maken door ze een vermeende strijdbaarheid te verlenen, terwijl deze apparaten zelf staatsorganen zijn, perfect geïnstitutionaliseerd.
Vandaag vernemen we dat ook de arbeiders van de kerncentrale van Gravelines, de krachtigste van West-Europa, gaan staken. Net als de arbeiders van de SNCF, de RATP of de landelijke distributie. Ook zij eisen loonsverhoging! Over enkele dagen, op 18 oktober, is een ‘interprofessionele’ dag van stakingen en demonstraties gepland in het beroepsonderwijs, in ziekenhuizen, in particuliere verzorgingstehuizen... Met andere woorden, ieder in zijn eigen hoekje, gescheiden van de anderen. Bovendien wil de leider van de CGT, Philippe Martinez, voor de microfoon van BFM TV geen eenheidsbeweging van de klasse. Door te zwaaien met de ‘algemene staking’ organiseert hij een diversiteit van louter lokale acties: “We moeten acties in alle bedrijven bespreken en de stakingen veralgemenen. Dit betekent dat er overal gestaakt moet worden”. Om het duidelijk te stellen: de vakbonden organiseren verdeeldheid en versnippering, bedrijf per bedrijf, onder het mom van ‘veralgemening’.
Laten we de zwakte van de sociale beweging tegen de pensioenhervorming in 2019 niet vergeten: er was grote sympathie voor de stakende spoorwegarbeiders, maar die solidariteit bleef platonisch, beperkt tot het geven van geld aan de ‘solidariteits’-fondsen die de CGT in de optochten van de demonstranten naar voren schoof. Maar de kracht van onze klasse bestaat niet uit de aanmoediging van veraf of het naast elkaar ontwikkelen van stakingen, geïsoleerd van elkaar.
Nee! Onze kracht is eenheid, solidariteit in de strijd! Het is geen kwestie van ‘convergeren’, van ons naast elkaar strijden. De strijd van de arbeiders is één en dezelfde beweging: staken en massale afvaardigen sturen naar de arbeiders die geografisch het dichtst bij ons staan (de fabriek, het ziekenhuis, de school, het administratief centrum...) om elkaar te ontmoeten, te discussiëren en steeds meer arbeiders voor de strijd te winnen; vergaderingen organiseren om te debatteren; zich verenigen rond gemeenschappelijke eisen. Het is dit in handen nemen van de strijd door de arbeiders zelf, deze dynamiek van solidariteit, uitbreiding en eenheid die de bourgeoisie door de geschiedenis heen altijd heeft doen beven. Kortom, precies het tegenovergestelde van wat de vakbonden doen.
Vandaag de dag is het voor de uitgebuitenen nog steeds heel moeilijk om zelf hun strijd in handen te nemen; het lijkt hen zelfs onmogelijk, zozeer zelfs dat steeds weer wordt beweerd dat de leiding van deze strijd moet worden toevertrouwd aan de ‘specialisten’ van de vakbonden. Maar de geschiedenis van de arbeidersklasse bewijst het tegendeel: juist toen de leiding van de strijd in handen kwam van de algemene vergaderingen, die collectief beslisten over het verloop van de strijd en verkozen en herroepbare stakingscomités benoemden, die verantwoording verschuldigd waren aan de vergaderingen, en niet aan de verschillende vakbondscentrales, die nooit aarzelen om hun verdeeldheid tentoon te spreiden om de arbeiders te demoraliseren, waren de laatsten het sterkst en waren zij in staat hun uitbuiters terug te dringen.
IKS, 13 oktober 2022
De laatste drie jaar zijn we getuige van een gelijktijdigheid en een verergering van de verschillende crises en catastrofes die het verval van de kapitalistische maatschappij versnellen: oorlog, economische crisis, ecologische crisis, pandemie... Dit, tot op het punt dat we serieus en concreter dan ooit tevoren een bedreiging van de vernietiging van de menselijke soort zien opdoemen.
Een brutale versnelling van de ontbinding
De Covid-19 pandemie, waarvan de achtste golf momenteel aan de gang is, vormde in 2020 al een nieuwe stap in het wegzinken van de maatschappij in de laatste fase van haar verval, die van haar ontbinding. Het kristalliseert in feite een hele reeks factoren van de chaos waartussen tot dan toe geen verband leek te bestaan[1]. De nalatigheid van de heersende klasse kwam overal duidelijker aan het licht met de ineenstorting van de gezondheidszorg (gebrek aan maskers, bedden en verzorgers) die verantwoordelijk waren voor de wereldwijde catastrofe, waarvan de cijfers variëren tussen 15 en 20 miljoen doden. De pandemie had zelfs een blijvend effect op de wereldwijde productieketen, waardoor tekorten en inflatie toenamen. Ook bleek dat de bourgeoisie steeds meer moeite had om een gecoördineerd antwoord te organiseren zowel op de pandemie als op de crisis.
De oorlog in Oekraïne ettert al als een kankergezwel aan de poorten van Europa en is een volgende stap in het versnelde wegzinken van de maatschappij in de ontbinding, vooral door de verergering van het militarisme op wereldschaal. De grote wanorde van de instabiliteit in het Oosten en de Kaukasus, de bominslagen die de elektriciteitscentrale van Zaporizja dreigen te beschadigen, de herhaalde dreigingen om kernwapens te gebruiken[2], de catastrofale lekkage van Nordstream-gaspijpleidingen in de Oostzee als gevolg van waarschijnlijke oorlogsdaden, Poetin’s avontuurlijke ‘gedeeltelijke’ mobilisatie die op een fiasco uitdraait, de angstaanjagende risico’s van een escalatie van een wanhopig Russisch regime, wijzen allemaal op een apocalyptische kapitalistische toekomst over de hele wereld. Nu uiten de afgrond van de militaire uitgaven, die voorafging aan en verder gepaard gaat met de oorlog in Oekraïne en de spanningen in de Stille Oceaan, alsook de enorme schuldenlast van staten die gebukt gaan onder het gewicht van de oorlogseconomie, zich in een versnelde duik in een economische crisis.
De crisis, in combinatie met de catastrofale opwarming van de aarde, stort nu al miljoenen mensen in ondervoeding, niet alleen in Oekraïne maar in vele delen van de wereld; de tekorten nemen toe en de inflatie veroordeelt een groot deel van de werkende klasse tot armoede. De door de bourgeoisie geëiste ‘offers’ voorspellen nog veel meer kwaad. Het militarisme dat hand over hand voor onze ogen toeneemt, belichaamt de irrationaliteit van een kapitalisme dat alleen maar kan leiden tot ondergang en bloedige chaos. Te beginnen met de logica van de Verenigde Staten die in hun wens om hun positie als wereldleider te handhaven, de voortdurende versterking van een militaire supermacht noodzakelijk maakt en die in deze oorlog, net als elders, opereert ten koste van steeds meer chaos en destabilisatie. Talloze rampen van allerlei aard, die steeds vaker voorkomen, werken op elkaar in en voeden elkaar steeds sterker, waardoor een ware vernietigende spiraal ontstaat. In de afgelopen maanden is dit apocalyptische traject aanzienlijk versterkt, zowel door de intensivering van de oorlog en haar verwoestingen als door de spectaculaire ontwikkeling van de manifestatie van klimaatverandering[3]. Naast de vernietiging, de verschroeide aarde en slachtpartijen, en de gedwongen exodussen, wordt de landbouwproductie op wereldschaal beperkt, wordt de toegang tot water schaars, nemen de tekorten en hongersnoden toe, en wordt de wereld onleefbaar door de talloze vervuilingen. De grondstoffen die uitgeput raken, worden vrijwel uitsluitend en zonder scrupules omgezet in strategische wapens, zoals gas of tarwe, en overgeleverd aan een ware plundering en ongebreidelde koehandel, met als resultaat steeds weer militaire confrontaties en menselijk lijden. Deze tragedie vindt niet toevallig plaats. Het is het product van het onherroepelijke bankroet van de kapitalistische productiewijze en van het blinde optreden van een bourgeoisie die het noorden kwijt is.
Een productiewijze die al meer dan honderd jaar wordt ondermijnd door haar tegenspraken en historische grenzen, en die al meer dan dertig jaar wegzakt in haar ultieme ontbindingsfase. De wereld stort zich nu nog sneller in een proces van versnippering, van versnelde vernietiging op grotere schaal, in een immense chaos. De bourgeoisie is machteloos om een levensvatbaar perspectief te bieden, steeds meer verdeeld, niet in staat om op een minimumaal niveau samen te werken zoals ze dat tien jaar geleden nog deed op haar wereldtoppen tegen de crisis. Zij heeft geen inspiratie meer, gevangen door haar eigen web van oogkleppen en hebzucht, ondermijnd door de middelpuntvliedende krachten van het ‘ieder voor zich’ dat overhand toeneemt. De overwinning in Italië van Georgia Meloni's ‘post-fascistische’ extreem-rechtse partij is een nieuw voorbeeld van de toenemende tendens dat de bourgeoisie de controle verliest over haar politieke apparaat. In toenemende mate wordt de heersende klasse in haar bestuur geleid door kliekjes gewetenloze schurken, gevaarlijker en onverantwoordelijker dan ooit.
De bourgeoisie blijft vastbesloten om de uitbuiting te versterken, om het proletariaat te laten betalen voor haar onoplosbare crisis en haar oorlogen. Zij zal nu echter meer rekening moeten houden met de klassenstrijd. Hoewel de versnelling van de ontbinding tijdens de pandemie een rem vormde op de ontwikkeling van de strijdbaarheid die bijvoorbeeld in de winter van 2019-2020 in Frankrijk tot uiting kwam, en hoewel de strijd sterk verminderde na de invasie van Oekraïne, is zij nooit helemaal verdwenen. Afgelopen winter braken er stakingen uit in Spanje en in de VS. Precies deze zomer waren er in Duitsland ook stakingen. Maar in het licht van de crisis, de werkloosheid en de terugkeer van de inflatie, vormt bovenal de omvang van de arbeidersmobilisatie in het Verenigd Koninkrijk een echte breuk met de laatste uitingen van strijd op internationaal vlak. Ze brengt een echte mentaliteitsverandering op gang. Deze stakingen vormen een nieuwe gebeurtenis van een historische dimensie. Na bijna veertig jaar van bijna stagnatie hebben zich vanaf juni een groot aantal zeer karakteristieke stakingen voorgedaan in Groot-Brittannië. Daarbij kwamen nieuwe generaties arbeiders in beweging die bereid waren hun rug te rechten en voor hun waardigheid te vechten, en die als steun en aanmoediging dienen voor andere toekomstige bewegingen. Ondanks de internationale ideologische campagne waarmee de koninklijke begrafenis gepaard ging, kondigden de Liverpoolse havenarbeiders, die in de jaren 1990 waren verslagen, opnieuw nieuwe mobilisaties aan. De vakbonden nemen al het voortouw, radicaliseren zich en spelen hun rol als saboteurs en verdelers. Ook al zal deze beweging noodzakelijkerwijs een teruggang doormaken, op zich betekent zij vanwege haar voorbeeldfunctie al een overwinning. Maar de weg van de internationale strijd van het proletariaat is nog lang voordat zij haar klassenidentiteit kan terugvinden en haar eigen revolutionaire perspectief vastberaden kan verdedigen. Haar pad is bezaaid met valkuilen. De risico's om van het eigen klassenterrein af te wijken door zich te mengen in interklassistische strijd met de belegerde kleinburgerij of in vormen van deelstrijd, in het voetspoor van kleinburgerlijke of burgerlijke bewegingen, zoals die van de ‘feminisme’ of ‘antiracisme’, zijn niet zonder ernstige gevaren, vooral in de landen van de periferie. Zo zag de opstand, die zich eind september in Iran verspreidde, na de dood van Mahsa Amini, een proletariaat dat dreigde te verdrinken in een volksbeweging. Hetzelfde geldt voor Rusland, waar de situatie eerder verward lijkt als gevolg van een meer individuele dan een collectieve weigering om zich tegen de militaire mobilisatie te verzetten. Maar met name door de ontwikkeling van inflatie, werkloosheid en extreme onzekerheid, openen zich op een meer globale manier de voorwaarden voor een ontwikkeling van de internationale klassenstrijd tegenover de komende aanvallen. Ze maken het mogelijk om de voorwaarden te scheppen die nodig zijn voor de bevestiging van het kommunistisch perspectief: vooral in de centrale landen van het kapitalisme, waar het proletariaat het meest ervaren is en met de meest geraffineerde valstrikken van de bourgeoisie heeft geworsteld. Het nieuwe decennium dat is begonnen laat de mogelijkheid van een dergelijke historische bevestiging van het proletariaat voorlopig intact, ook al is de tijd niet meer in zijn voordeel, gezien de omvang van de verwoestingen die het kapitalisme veroorzaakt. Dit decennium, dat begon met zowel arbeidersstrijd als de versnelling van de realiteit van toenemende barbarij en chaos, zal de arbeidersklasse er hoogstwaarschijnlijk dieper van overtuigen dat als enige historische alternatief overblijft: kommunistische revolutie of vernietiging van de mensheid!
WH / 28.09. 2022
[1] “Rapport over de Covid-19 pandemie en de periode van kapitalistische ontbinding”, Internationale Revue, Frans- , Engels- en Spaanstalige uitgave nr. 165.
[2] Het gebruik van kernwapens is niet alleen een kwestie van de goede wil van een ‘gekke dictator’, zoals de bourgeoisie beweert om de bevolking angst aan te jagen voor ‘noodzakelijke offers’. Het vereist ook een zekere consensus binnen de nationale bourgeoisie. Maar hoewel een dergelijk gebruik zou neerkomen op een vrijwillige zelfmoord van de Russische bourgeoisie, maakt de mate van irrationaliteit en onvoorspelbaarheid waarin het kapitalisme zich stort het gebruik ervan niet volledig onmogelijk. Bovendien blijven de verouderde Oekraïense elektriciteitscentrales, een echte financiële afgrond, tientallen jaren na de ramp van Tsjernobyl angstaanjagende tijdbommen.
[3] In de zomer teisterden branden van ongekende omvang de planeet, met droogtes en hitte met pieken tot 50°C (zoals in India), gekoppeld aan verschrikkelijke overstromingen, zoals in Pakistan, waar een groot deel van de landbouwgronden onder water kwamen te staan.
Links
[1] https://nl.internationalism.org/files/nl/pdf/n_isme_377_klweb-afvlak.pdf
[2] https://www.leftcom.org/en/articles/2022-08-15/wildcat-strikes-in-the-uk-getting-ready-for-a-hot-autumn
[3] https://nl.internationalism.org/content/1631/de-bourgeoisie-gelast-nieuwe-opofferingen-de-arbeidersklasse-antwoordt-met-strijd
[4] https://libcom.org/article/wildcat-action-hit-refineries-and-power-plants-august-24th
[5] https://www.wsws.org/en/articles/2022/09/08/coef-s08.html
[6] http://www.leftcom.org/en/articles/2022-08-31/north-sea-oil-and-gas-fields-the-struggle-continues
[7] https://notesfrombelow.org/article/wildcat-strike-amazon
[8] https://nl.internationalism.org/tag/4/73/groot-brittannie
[9] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/summer-discontent-2022
[10] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/stakingen-verenigd-koninkrijk-2022
[11] https://nl.internationalism.org/internationalerevue/201510/1290/stellingen-de-ontbinding-als-hoogste-stadium-van-het-verval-van-het-
[12] https://nl.internationalism.org/tag/territoriale-situatie/situatie-belgie
[13] https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1894/kapitaal-3/kapitaal3.pdf
[14] https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1865/1865arbeid.htm
[15] https://fr.internationalism.org/content/10764/surproduction-et-inflation
[16] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/inflatie-2022
[17] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/economische-crisis
[18] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/inflatie
[19] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/staatskapitalisme
[20] https://nl.internationalism.org/content/1621/militarisme-en-ontbinding-mei-2022
[21] https://nl.internationalism.org/tag/4/94/verenigde-staten
[22] https://nl.internationalism.org/tag/4/71/frankrijk
[23] https://nl.internationalism.org/tag/11/155/tussenkomsten
[24] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/stakingen-frankrijk-2022