Er hebben al een hele reeks herdenkingen plaatsgevonden over de grote staking van 1960-‘61 in België (films, debatten, academische zittingen, enz.), vooral in Wallonië en Brussel maar ook in grote en kleinere steden in Vlaanderen. Bovendien voerde de trotskistische LSP een grote campagne onder de naam van ‘1960-1961: De Staking van de Eeuw’. Voor de revolutionairen is het een gelegenheid om nader in te gaan op deze belangrijke gebeurtenis en vooral om te onderzoeken of de redenen die gegeven worden voor deze herdenking wel degelijk kloppen met de werkelijkheid. Kunnen wij uit deze grote stakingsbeweging lessen trekken voor vandaag en zo ja welke ?
In de pers van de IKS hebben wij er al meermaals aandacht aan besteed in het verleden, maar vandaag is het nodig om daar nog eens op terug te komen, omdat wij geconfronteerd worden met een toestand, die er in sommige aspecten erg op gelijkt (de noodzaak voor de bourgeoisie om harde bezuinigingen door te voeren), maar er in andere aspecten erg van verschilt (opkomende internationale strijd in het kader van een wereldcrisis).
Bij de analyse van deze grote stakingsbeweging stellen zich heel wat vragen: Waarom barstte deze beweging in alle hevigheid en massaal los in België en niet in andere landen van het Westblok? Waarom erkenden de vakbonden deze beweging ? Eindigde deze beweging met een overwinning of met een nederlaag ? Hoe voelden de arbeiders de beëindiging van de strijd aan ? En waarom waren er tegenstrijdige meningen over ? Welke waren de gebruikte strijdmethoden van de arbeiders en slaagden zij er in om de controle over hun strijd te verwerven ? Hoe keken de arbeiders van toen aan tegen de vakbeweging en de linkse partijen ? Hoe analyseerden de Linkskommunisten deze strijdbeweging ?
Dit zijn maar een paar vragen die opduiken bij een beweging van die omvang (een algemene staking die vijf weken duurde, waarbij honderdduizenden tot een miljoen arbeiders, bedienden en ambtenaren uit het hele land actief betrokken waren). Wij hopen dit te verduidelijken aan de hand van de analyse van deze stakingsbeweging en de politieke visies die hier aan gekoppeld werden.
Het internationale kader waarin de beweging zich afspeelde
Heel in het kort moeten wij eerst en vooral de internationale omstandigheden schetsen waarin de beweging zich afspeelde: de contra-revolutie, die gevolgd was op de nederlaag van de revolutionaire golf van 1917-1927, beheerste nog steeds de geesten van de arbeidersklasse. Deze was daardoor niet in staat geweest om de Tweede Wereldoorlog te stoppen en de bourgeoisie had 'haar' oorlogslogica tot het bittere einde kunnen uitvechten zonder noemenswaardig verzet van de arbeidersklasse. Ze had de weinige gevallen van krachtig klasseverzet weten te isoleren en in de kiem te smoren, dank zij de nazi's en de stalinisten (in Italië in 1943, bij de opstand van het getto van Warschau in 1945 en bij de Commune van Saigon in 1946). De arbeidersklasse kwam verslagen uit de oorlog en werd onmiddellijk en met schamele lonen aan het werk gezet om de wederopbouw te realiseren. Hierop volgde in de industrielanden de periode van de 'economische boom' (ook 'Wirtschaftswunder' of 'Trente Années Glorieuses' genoemd), die de illusie wekte van 'vooruitgang' en zelfs van het idee dat het kapitalisme zijn historische crisis zou overwonnen hebben (mini-crises zoals in België in 1957 werden aan louter lokale omstandigheden toegeschreven). Het hoeft ons niet te verwonderen dat er in dit algemeen klimaat van 'optimisme' een enorm vertrouwen was in de vakbonden. Men geloofde dat die voor de werkende klasse 'verbeteringen' zouden kunnen afdwingen binnen het systeem. Het geruzie tussen de linker- en de rechtervleugel binnen de vakbonden speelde daar op in. Men wilde de arbeidersklasse voor de kar van de 'structuurhervormingen' spannen. Die zouden de 'conservatieve' Belgische bourgeoisie moeten dwingen om meer aandacht te besteden aan de technologische vernieuwing van de industrie dan aan de financiële sector. Zo zou ook de enorme inzet van de werkende klasse, door de verhoging van het werkritme, 'gepast' (maar nooit hoger dan de inflatie) beloond worden. En dat alles mooi ingebed in het 'nationaal belang', dat de sociaal- en christen-democraten zo goed aan wisten te smeren met de smoes van het sociaal overleg.
Wat vooraf ging: structurele crisis van de Belgische economie
In de loop van de jaren had de Belgische bourgeoisie, die met een relatief ongeschonden productieapparaat uit de oorlog gekomen was, haar aanvankelijk voordelige exportpositie niet kunnen blijven handhaven. Een deel van de bourgeoisie had immers aangestuurd op het versterken van het financieel kapitaal (België stond daardoor bekend als de 'Bankier van Europa') ten koste van vernieuwingen in de technologie en het industrieel productieapparaat (Zie hiervoor de interessante studie van A. Meynen, 'Ekonomische en socio-politieke achtergronden van de grote werkstaking (1960-1961)', VUB). In de statistieken van de industriële productie zien wij dat België en Groot-Brittannië, bij een nagenoeg gelijke uitgangspositie in 1954, 6 jaar later nog slechts op ongeveer 60% van de ontwikkelingstendens staan in vergelijking met Italië en de Duitse Bondsrepubliek (1)
Reacties van de arbeidersklasse: stakingen en verzet tegen dreigende werkloosheid
Ook de werkloosheid was nog niet noemenswaardig teruggelopen (2), wat voor een constante wrevel zorgde bij de werkende klasse in de industriële centra en vooral in een mijnstreek zoals Borinage (Henegouwen), waar de tewerkstelling constant achteruitging. Deze toestand, met relatief hoge werkloosheid in vergelijking met de omliggende landen en een sterk gestegen werkritme, leidde tot wrijvingen en confrontaties met de regering, vooral bij metaalarbeiders, dokwerkers en mijnwerkers. Bij deze confrontaties, en met name bij die van 1957 (19 juni-15 juli) met de spontane staking van metaalarbeiders, had de BSP al duidelijk laten zien dat haar eerste minister Achille Van Acker pal aan de kant stond van het patronaat. In 1958 wordt de loonsverhoging beperkt tot 2% per jaar onder de mom van het bestrijden van de ‘misbruiken’ met besparingen op de sociale zekerheid! (3) Maar ook al waren 65% van de verloren arbeidsdagen het gevolg van stakingen in de steenkolensector en in de metaal, met 12.426.760 stakingsdagen in de periode tussen 1954-1960 (4), toch waren er ook nog veel andere sectoren in betrokken zoals onder andere bij de steengroeven, de glasnijverheid en de gas- en elektriciteit. Ongeveer 57% van de verloren arbeidsdagen situeerden zich in het Waalse landsgedeelte, wat er op wijst dat er ook in Brussel en Vlaanderen veel ongenoegen was.
Terwijl deze onvrede op het einde van de jaren vijftig vooral leefde bij de mijnwerkers in de Borinage, de dokwerkers in Vlaanderen en de metaalarbeiders van zowat overal, zou deze overslaan op geheel de arbeidersklasse en ook op het ambtenarenkorps door de aanval die de regering van plan was met de invoering van de Eenheidswet, een wet waarmee de Belgische bourgeoisie met één klap haar opgelopen achterstand, in de industrie en door het verlies van de koloniale winsten uit Congo (door de gedwongen en overhaaste onafhankelijkheid) wilde inlopen via een drastisch bezuinigingsplan op de kap van heel de werkende klasse.
Links, ABVV en BSP doen meer dan stoom laten afblazen voor de 'bom barst' en eisen ‘structuurhervormingen’ om het ongenoegen te kunnen kanaliseren in een reformistisch perspectief
Vanuit het sterk gestegen werkritme en na de opofferingen die onder andere mijnwerkers en dokwerkers zich hadden getroost - onder de 'aansporingen' van Achille 'Charbon' (die deze spotnaam kreeg omdat hij de mijnwerkers zeer hard laten opdraaien voor de naoorlogse heropbouw) en Louis Major (die verschillende stakingen had gebroken aan de havens), twee notoire rechtse figuren binnen de BSP - groeide het ongenoegen aan over de magere lonen die aan de werkende klasse werden betaald. Om dat ongenoegen in te dijken ontstond binnen de BSP en vooral binnen de Waalse ABVV (de FGTB) een radicalisering die zich keerde tegen de regeringsdeelname van de BSP met de liberalen in de periode 1954-1958. Ten koste van deze weinig populaire sociale politiek kwam de ‘ontreddering’ binnen de partij ten goede aan de relatieve ‘verlinksing’ van de partij, die zijn beslag vond in het Buitengewoon Congres van 1959, waarop de voornaamste punten van het ‘programma van ‘structuurhervormingen’ van het ABVV in grote lijnen werden overgenomen (5). Deze duidelijke oriëntering in het ‘belang van de natie’ zou later in staat zijn om de beweging steeds weer de wind uit de zeilen te nemen en te kanaliseren in de richting van een ‘beter beheer van het Belgisch kapitaal’, het grote doel van de ‘linkse socialisten’ in de BSP. Ondanks het feit dat namens het ABVV, Major en Renard op 11 mei 1960 een paritair akkoord hadden getekend dat twee jaar sociale vrede had beloofd aan het patronaat konden deze geheide ‘stakingsbrekers’ de enorme woede bij de arbeidersklasse niet meer indammen.
Rechts wil alleen hakken zonder zalven en … de staking wordt onvermijdelijk
De rechterzijde van de bourgeoisie bij monde van de conservatieve regering had nog gehoopt op een kloof tussen de momenten waarop de verschillende delen van de arbeidersklasse zouden getroffen worden door de maatregelen. Maar daar trapte deze niet in. De werkende klasse begreep zeer goed dat deze besparingen iedereen zouden treffen en er begonnen zich contacten te vormen tussen de belangrijkste sectoren van de arbeidersklasse: ambtenaren, spoormannen, leerkrachten, arbeiders van elektriciteit en gas en van de staalnijverheid, havenarbeiders uit Antwerpen, Gent en Brussel, metaalarbeiders en die van de elektrische constructies, mijnwerkers uit Luik, Charleroi, het Centrum en de Borinage… allen waren op zoek naar globalere eenheidsacties.
Voor de beweging losbarstte had de socialistische Gemeenschappelijke Actie vanaf 20 oktober een informatiecampagne gestart: ‘Operatie Waarheid’. Deze campagne ten voordele van het ‘programma van de structuurhervormingen’, die een aanzienlijk succes kende was bedoeld om verzet tegen de Eenheidswet te beperken tot de 'steun' aan het 'parlementair werk' van de BSP en om stakingen te vermijden (6). Omdat deze campagne 'louter informatief' was en er doelbewust geen concrete voorstellen tot actie geformuleerd werden groeide er bij de basis een algemeen klimaat van agitatie. Alhoewel het de BSP dus niet lukte om de actie te beperken tot steun aan hun parlementaire discussie (7), werd hard werk geleverd om van de inkadering een succes te maken door, via deze hersenspoeling, aan de beweging de eisen van de 'structuurhervormingen' op te dringen. Onder druk van de basis werden twee massa-acties gehouden door de Gemeenschappelijke Actie van Luik met 50.000 betogers op 21 november en op 14 december in Henegouwen waar 140.000 arbeiders het werk neerlegden! Om de beweging de baas te blijven beloofde André Renard op de strijddag van 14 december het principe van de algemene staking voor te stellen op het Nationaal Comité van het ABVV.
Toen de Openbare Diensten (die als eersten geviseerd waren) dan ook op 20 december in staking gingen, waren de gemoederen al zo verhit dat er niet langer gewacht werd op de beloften van de vakbond (ABVV).Ttoen de motie Smets (tegen de staking) het nipt haalde tegen de motie Renard (8) was de algemene staking eigenlijk al een feit. De vakbond was door de basis voor een voldongen feit gesteld, want aan de vooravond van de stakingsdag van de Openbare Diensten waren de arbeiders van ACEC reeds in staking gegaan en met vliegende piketten naar alle bedrijven uit het bekken van Charleroi getrokken.
Het verloop van de staking
En toen was het hek van de dam. Een afgevaardigde die zich nog probeerde te verzetten tegen de staking bij Cockerill-Seraing eindigde in het hospitaal (9). Het was alweer Major die het in zijn eigen brutale taal zo plastisch uitdrukte bij zijn tussenkomst in de Kamer op 21.12.1960: “Wij hebben met alle middelen, zelfs met behulp van de patroons, de staking proberen te beperken tot één beroepscategorie” (10) (Notulen van de Kamer). Op 20 december loopt de ‘spontane’ stakingsgolf als een strovuur door het ganse land, zonder dat enige politieke of vakbondssecretaris daar het ordewoord voor gegeven heeft. Het ordewoord van het ACOD voor de sector ‘Gemeenten en Provincies’ om voor onbepaalde tijd te staken, is voor iedereen ruim voldoende, het wordt niet alleen massaal opgevolgd maar duizenden arbeiders uit de privé volgen ‘spontaan’ hun voorbeeld en op 23 december ligt heel Wallonië plat. Gedurende de vijf koudste winterweken zou het land in een hevige sociale beroering komen (zodat zelfs de pasgetrouwde koning Boudewijn zijn 'wittebroodsweken' moest opschorten). Zelfs het opperhoofd van de christelijke vakbond, A. Cool van het ACV, moest op 24 december aan premier Eyskens verklaren: “Ik heb mijn troepen niet meer in de hand. In weerwil van mijn ordewoorden verbroederen de christelijke arbeiders met hun socialistische collega’s” (11)
Voor het complete verloop van de staking kan men te rade aan bij allerlei bronnen die wij even kort vermelden in een voetnoot (12):
In het bestek van dit artikel moeten wij ons evenwel beperken tot de belangrijkste feiten die ofwel een stuwing of een keerpunt teweeg brachten in de beweging:
* Stakingsweek 1
Terwijl de stakingen zich uitbreidden, probeerde men die met harde repressie in te dijken maar dat werkte averechts en deed de beweging nog meer uitdeinen. Heel Wallonië was lamgelegd. In Gent en Antwerpen volgden één na één alle vitale sectoren.. De ‘neutrale zone’: het Parlement en de Nationale Bank werden afgegrendeld. De rijkswacht werd versterkt.
* Stakingsweek 2
Ook in de tweede stakingsweek breidde de beweging zich nog steeds verder uit (de tiende dag waren er al 700.000 stakers), vooral naar Vlaanderen en ondanks de gewelddadige confrontaties van de stakingspiketten en betogingen met de rijkswacht. De vrouwen speelden hierbij een belangrijke rol en stonden dikwijls vooraan. Het leger en de para’s werden ingezet om de rijkswacht te helpen bij het bewaken van bruggen, wegen, stations. In het teken van internationale solidariteit weigerden Nederlandse en Duitse dokwerkers besmette goederen uit België te lossen en Franse dokwerkers kwamen met financiële steun.
* Stakingsweek 3
In de derde week breidde de staking zich uit in Vlaanderen in het begin van de week (vermoedelijk overschreed men de kaap van 1.000.000 stakers). Toch waren er in de loop van die week ook enkele gedeeltelijke werkhervattingen. Het leger werd ingezet. Ondanks de harde repressie verhardde ook de beweging heel sterk en de bourgeoisie vreesde voor een lokale opstand in Luik, ondanks de militaire bezetting van alle strategische punten. Er werd met scherp geschoten en in Luik vielen de eerste dodelijke slachtoffers onder de stakers.
* Stakingsweek 4
De oproep van Renard voor Waalse autonomie in de derde week (ondanks de uitbreiding van de staking in Vlaanderen) en de weigering van de vakbonden om een mars op Brussel te organiseren deed de beweging aan eenheid en slagkracht verliezen. Steeds meer sectoren begonnen terug aan het werk te gaan terwijl de meest vastberaden arbeiders, vooral in de industriële sectoren in Wallonië, Brussel en Vlaanderen, beslisten door te gaan. Maar het tij was niet meer te keren.
* stakingsweek 5
De metaalarbeiders gingen alléén de vijfde en laatste stakingsweek in. Die week overleed een vierde staker aan de opgelopen schotwonden. De arbeidersklasse had hard gevochten en veel geleden, maar de inzet verloren. De BSP en Renard triomfeerden. Het beest was getemd. De mars op Brussel was afgewend. De misleidingen hadden gewerkt.
“Maar terwijl de economie van het land verlamd is en elke dag een grotere massa in de strijd gemobiliseerd is, is er bijna geen spoor van zelforganisatie. De vakbonden en de politieke apparaten hebben zo de handen vrij. Omdat de overheid voelt dat haar klassevijand niet klaar staat om hard toe te slaan, slaat ze zelf toe. Ze laat de rijkswacht jacht maken op geïsoleerde stakers. Nooit gaat ze in tegen massabetogingen, maar de provocaties komen steevast los zodra die ontbonden is” (13).
Hoe probeerde links de wiek nat te maken?
Eerst en vooral moeten wij duidelijk stellen dat dit vooral mogelijk was doordat de arbeidersklasse haar strijd uit handen gaf, doordat zij nog verwachtingen had van hen die haar al zo dikwijls hadden bedrogen: het ABVV en de BSP. Doordat zij nog geloofden dat dit organisaties van de arbeidersklasse waren in plaats van het linkse gezicht van het kapitaal. Daardoor kon links met allerlei misleidingen de beweging breken door:
● haar ‘spontane’ dynamiek te breken
– nonsens zoals “de Vlaamse arbeiders zijn nog niet klaar”
– of “de Waalse arbeiders kunnen niet langer wachten”
– het afraden en boycotten van de mars op Brussel door Renard en het vakbondsapparaat
● eisen opdringen in verband met het beheer van het kapitaal
– looneisen verdringen door eisen voor 'andere' structuren
– structuurhervormingen voor een ‘beter beheer’ van het nationaal belang
– belofte van een 'andere' koers na de verkiezingen
● het voorop schuiven van het regionalisme om de strijd te misleiden
Het federalisme diende als tweesnijdend zwaard: de Waalse arbeiders werden op hun eigen streek teruggeworpen en de Vlaamse arbeiders die in strijd waren werden afgesneden van hun radicale kameraden. Het versmalde de beweging in plaats van ze uit te breiden. Deze illusie was dodelijk voor de dynamiek van de strijd.
● de nederlaag voorstellen als een overwinning
“De BSP begint haar ontmoedigingswerk af te maken en roept op tot nieuwe verkiezingen in het kader van de ‘wettelijkheid’. Renard komt op voor het Waalse federalisme en raadt de KPB het plan voor een mars op Brussel af. (...) zonder zelfstandige organisatie valt de staking uiteen. En de BSP stelt het einde van de staking voor als een belangrijke overwinning voor de arbeidersklasse! ” (14)
De linkse fractie van de bourgeoisie, was er in geslaagd om de arbeidersklasse voor de kar te spannen van haar 'structuurhervormingen' binnen het kader van het kapitalisme en haalde een klinkende overwinning bij de daarop volgende verkiezingen. Maar de BSP 'vergat' onmiddellijk haar 'belofte' om de Eenheidswet (die op 13 januari door het parlement was gejaagd door de 'conservatieve' meerderheid), terug te schroeven en toonde zo haar ware gelaat van linkse fractie van de bourgeoisie. De BSP verloor duizenden leden, maar het 'nationaal belang' (van het Belgisch kapitaal) was gered op de rug van de arbeiders.
Enkele lessen
“Gedurende 30 dagen heeft de arbeidersklasse op de voorgrond gestaan. Gedurende 30 dagen heeft ze haar kracht getoond, haar solidariteit, wat ze als geheel worden zal. Ze kon in een brede beweging iedereen samenbrengen die zich verzette tegen de kapitalistische uitbuiting; Maar dat was niet genoeg. Het is van belang de beperkingen te zien van de stakingsbeweging van 1960-61. Het is waar dat de arbeiders begonnen zijn met op verschillende plaatsen stakingscomités aan te stellen. Het is waar dat sommige vakbondsleiders op hun kop gekregen hebben. Maar toen de vakbonden de beweging erkenden omdat zij zich er niet tegen konden verzetten, hebben de arbeiders de leiding van de staking aan hen overgelaten. Ze geloofden nog dat de vakbonden organisaties van de arbeidersklasse waren. De arbeiders hebben toen de vakbondsmisleiding niet compleet doorzien. Ze hebben zich niet kunnen verzetten tegen hun manoeuvres, die nochtans door velen onder hen als ‘verraad’ aangevoeld werden.
Berlijn 1953, Polen en Hongarije 1956, België 1960-61, waren belangrijke uitbarstingen van arbeidersstrijdlust. Ze herinnerden de burgerlijke theoretici er aan dat de arbeidersklasse niet verdwenen of geïntegreerd was. Maar die bewegingen speelden zich af in een periode waarin het kapitalisme zijn productieapparaat heropbouwde, waarin het zich voorbereidde op de korte jaren van dolle illusies vóór de huidige crisis.
Ondanks de omvang van de Belgische stakingen, ondanks de vastbeslotenheid van de arbeiders, werd het kapitaal niet rechtstreeks bedreigd. Het beschikte nog over enkele reserves, zowel in België als op internationaal vlak. Dat kan het isolement van de strijd verklaren en ook de moeilijkheden om de laatste politieke illusies, die de bourgeoisie uitdraagt (syndicalisme, federalisme) te doorbreken. Daarom kwam er zo weinig terecht van een zelfstandige politieke uitdrukking in de schoot van de arbeidersklasse. Vandaag is de economische situatie erg veranderd: het kapitalisme zakt weg in een wereldwijde crisis. Werkloosheid en bedrijfssluitingen treffen niet meer alleen de Belgische arbeidersklasse, zoals in de jaren 1950.” (15)
In de periode van 1968-'88 heeft de arbeidersklasse heel veel ervaringen opgedaan met zelfstandige strijd ondanks de sabotage door de vakbonden. En nu begint zij daar sedert 2003 heel stilaan weer mee aan te knopen, na de teruggang in haar bewustzijn als gevolg van de zeer agressieve campagne over de ‘dood van het Kommunisme’. Daardoor was zij zwaar aangeslagen op gebied van haar solidariteit en zelfvertrouwen in haar eigen strijd en haar identiteit als klasse met een eigen perspectief voor de mensheid: het kommunisme.
Vandaag zitten wij sedert 2003 in een opkomende strijdgolf, waarin de arbeidersklasse via haar solidariteit haar eigen identiteit als klasse zal kunnen terugwinnen. Dit proces, in combinatie met het leren om de strijd in eigen handen te houden, ondanks de vakbondssabotage, en de internationale context van de economische wereldcrisis scheppen een heel ander kader voor de mogelijkheid van internationale strijdervaringen over de grenzen heen en vormen nu de grootste verschilpunten met de context van toen.
Ook en vooral voor de jongere generatie van militanten is een grondige analyse van de ervaring uit 1960-61 nodig om te kunnen optornen tegen de campagnes van de gauchisten. Zij maken analyses waarin het ‘hervormen of veroveren van de staat’ voorgesteld wordt als een ‘stap naar het socialisme’: namelijk “het anti-kapitalistische programma … van nationalisatie onder arbeiderscontrole dat regelrecht ingaat tegen de logica van het kapitalisme … gekoppeld aan een strijd voor een socialistische initiatief” (N. Croes op de LSP-site over 1960-’61, 12 dec 2010). Dit is onzin want of je nu wordt uitgebuit door een privé-patroon of door de staat, je blijft een loonslaaf van het kapitalisme.
De kostbare ervaringen uit de verbeten, maar verloren strijd van 1960-1961 moeten de revolutionairen doorgeven aan de nieuwe generatie, die door het politieke milieu van de gauchisten, en vooral door de campagne van de LSP, op het verkeerde been gezet wordt: voor hen telt niet de zelfstandig georganiseerde arbeidersstrijd maar de misleiding van de ‘nationalisatie onder arbeiderscontrole’. Dit is geen streven naar de afschaffing van het kapitalisme maar een bestendiging ervan via een doorgedreven vorm van staatskapitalisme. Aan deze illusie die ons vandaag door alle fracties van de anders-globalisten aangepraat wordt, mogen wij ons niet nog eens laten vangen.
In die zin is 1960-61, 'de staking van de eeuw', vooral als een les voor hoe het niet moet: voor de negatieve lessen die er uit te halen zijn, voor het feit dat een voorbeeldige en moedige strijdbaarheid, zonder eigen zelfstandige organisatievormen en bewustzijn over de eigen klasse-perspectieven, regelrecht naar de nederlaag leidde. Dat zijn de belangrijkste lessen van 1960-61.
KS/ 23.1.2011
Noten
A. Meynen, Indices van de industriële productie:
Jaar 1954: Duitsland 112; Italië 109; Nederland 110; Groot-Brittannië 106; België 106.
Jaar 1960: respectievelijk: 180; 180; 157; 128; 126.
Ibidem: Daggemiddelde van de gecontroleerde werklozen in België: 1954: 224.752 ; 1960: 158.097.
Le Communiste n°9, févr. 1981
Ibidem: Verloren arbeidsdagen tussen 1954-1960 in België, door stakingsacties: Vlaamse arrondissementen: 4.269.618 ; Waalse arrondissementen 7.1333.549 ; Brussel 1.023.593
Ibidem, Le Peuple, Quotidien du Parti Socialiste Belge, 21.9.1959, p.3.
Ibidem, In het totaal waren er 70 meetings waaronder 9 in het Gentse, geciteerd uit V. Feaux, p.50
Ibidem, geciteerd uit Le Drapeau Rouge, 22.11.1960.
Ibidem, geciteerd uit R. Gubbels, Les grèves en Wallonie et en Flandre, 1963 pp. 73-74
Internationalisme, n°49, dec-jan 1980-81, p. 8
Idem, Internationalisme n°49
Idem, Internationalisme n°49
Voornaamste geraadpleegde bronnen :
MEYNEN A., De Grote werkstaking 1960-61? Brussel, VUB
FEAUX V., Cinq semaines de lutte sociale. La grève de l’hiver 1960-61? Bruxelles, Editions de l’Institut de Sociologie, ULB
BRINTON M., For Workers Power, The Belgian general strike diary, 1960.
DACHE Gustave, La Grève Générale Insurrectionnelle et révolutionnaire de l'hiver 1960/61 / De Opstandige en revolutionaire Algemene Staking van de winter van 1960/61, éditions PSL & LSP, 2010.
De kranten of Revues: Internationalisme, krant van de IKS, Le Communiste, revue du GCI.
Idem, Internationalisme n°49
Idem, Internationalisme n°49
Idem, Internationalisme n°49
Partijen: BSP (Belgische Socialistische Partij, voorloper van de huidige gesplitste SPa en PS). LSP (Links Socialistische Partij, trotskistisch geörienteerde organisatie van het CWI, Committee for the Workers' International)
Vakbonden: ABVV (Algemeen Belgisch Vakverbond, sociaal-democratisch georiënteerde vakbond); ACOD (Algemene Centrale van de Openbare Diensten, sociaal-democratisch gerichte ambtenarenvakbond); ACV (Algemeen Christelijk Vakverbond).
Bloedige repressie in Tunesië en in Algerije: De bourgeoisie is een klasse van moordenaars!
Een aantal weken geleden weken is de arbeidersklasse in Tunesië in opstand gekomen tegen de ellende en de werkloosheid, die in het bijzonder de jeugd treft. Overal in het land waren er spontane betogingen, bijeenkomsten en stakingen uitgebroken tegen het regime van Ben Ali. De betogers eisen brood, werk voor de jeugd en het recht op een waardig leven. Tegenover deze revolte van de uitgebuite klasse en van de jeugd die beroofd wordt van haar toekomst, heeft de heersende klasse geantwoord met kogels en met de mitrailleur. Het zijn onze klassebroeders en hun kinderen die vermoord werden in de betogingen en het is hun bloed dat vandaag vloeit zowel in Tunesië als in Algerije! Aan het hoofd van de Tunesische of Algerijnse staat, laten de moordenaars en hun bevelhebbers in al hun wreedheid het ware gezicht zien van onze uitbuiters en van de overheersing van het kapitalistisch systeem over de hele aarde. Deze moordenaars stellen zich niet tevreden met ons sterven van ellende en honger, zij stellen zich niet tevreden met de zelfmoord tientallen jongeren, die tot wanhoop gedreven waren; neen, zij doden ons ook nog met de kogels van de repressiekrachten die met scherp op de betogers schieten! De politie-eenheden die ontplooid werden in Sidi Bouzid, Tunis en vooral in Kasserine hebben niet geaarzeld om in de menigte te schieten en koudweg mannen, vrouwen en kinderen te vermoorden en maakten, sinds het begin van de botsingen, daarbij tientallen doden. Tegenover dit bloedbad, heeft de bourgeoisie van de 'democratische' landen, en voornamelijk de Franse staat, de trouwe bondgenoot van Ben Ali, geen poot uitgestoken om de barbaarsheid van het regime te veroordelen en een einde te eisen van de repressie. Dat hoeft ons niet te verwonderen. Alle regeringen, alle staten zijn medeplichtig! Heel de wereldbourgeoisie is één klasse van uithongeraars en moordenaars!
Wat is er echt gebeurd in Tunesië en Algerije?
Alles begon op vrijdag 17 december, in het centrum van het land, als gevolg van een zelfverbranding van een jonge 26-jarige gediplomeerde werkloze, Mohamed Bouazizi, wiens karretje met fruit en groenten door de stadspolitie in beslag was genomen. Onmiddellijk ontstond er een brede beweging van solidariteit en verontwaardiging in de hele streek. Vanaf 19 december begonnen er hele vreedzame betogingen tegen de werkloosheid, de ellende en het dure leven (de protesteerders lieten stokbroden zien!). Onmiddellijk antwoordde de regering met repressie, wat de woede van de bevolking nog erger maakte.
Op 22 december begon een tweedaagse staking van de universitaire doctors van de niet-spoedeisende hulp om te protesteren tegen het gebrek aan middelen en tegen de verslechtering van hun werkomstandigheden. Deze sloeg over naar alle universitaire hospitaal-centra van het land. Op 22 december pleegde een andere jongere, Houcine Neji, in Menzel Bouzaiane voor de ogen van de menigte zelfmoord door zich aan een hoogspanningskabel te gaan hangen: “Ik wil niets meer te maken hebben met de ellende en de werkloosheid”, riep hij uit. Andere zelfmoorden versterkten de verontwaardiging en de woede nog meer. Op 24 december schoot de politie een jonge betoger van 18 jaar, Mohamed Ammari, dood. Een andere betoger die ernstig gewond was, Chawki Hidri, overleed op 1 januari. Op moment van dit schrijven is de voorlopige balans: tenminste 65 doodgeschoten mensen!
Als reactie op de repressie breidde de beweging zich heel snel over heel het land uit. Gediplomeerde werklozen betoogden op 25 en 26 december in het centrum van Tunis. Bijeenkomsten en solidariteitsbetogingen breidden zich uit over het hele land: Sfax, Kairouan, Thala, Bizerte, Sousse, Meknessi, Regueb, Souk Jebdid, Ben Gardane, Medenine, Siliana ... Ondanks de repressie, de afwezigheid van vrijheid van meningsuiting, toonden de betogers spandoeken met: “Vandaag hebben wij geen angst meer!”.
Op 27 en 28 december voegden de advocaten zich in de solidariteitsbeweging met de bevolking van Sidi Bouzid. De repressie, die vervolgens op de advocaten neerkwam, met arrestaties en afranselingen, leidde ertoe dat er voor 6 januari een algemene staking uitgeroepen. De stakingsbewegingen brachten ook de journalisten van Tunis en de leerkrachten van Bizerte in beweging. Zoals Jeune Afrique van 9 januari aangeeft, waren de sociale protestbewegingen en de samenscholingen op straat geheel spontaan en ontsnapten ze aan de leiding of de controle van politieke en vakbondsorganisaties: “De eerste zekerheid is dat de protestbeweging vooral sociaal en spontaan is. Geen enkele partij, geen enkele beweging kan beweren dat ze de straat op gang kan brengen of kan doen stoppen”, verklaarde men bij de regionale sectie van de Algemene Tunesische Vereniging van de Arbeid (UGTT).
Er was een totale black-out van de informatie georganiseerd. In de streek van Sidi Bouzid gold in verschillende gemeenten een uitgaansverbod en werd het leger gemobiliseerd. In Menzel Bouzaiane, mochten de gewonden niet vervoerd worden, had de bevolking moeite om zich van voedsel te voorzien en werden de scholen gebruikt om de politieversterkingen te huisvesten.
In een poging de zaken te kalmeren, verbrak Ben Ali zijn stilzwijgen en legde een publieke verklaring af van 13 minuten, waarin hij beloofde om in 2011-2012 300.000 banen te scheppen en alle betogers vrij te laten, behalve diegenen die daden van vandalisme hadden begaan. Hij ontsloeg de Minister van Binnenlandse Zaken, die gebruikt werd als kop van Jut en klaagde tegelijkertijd de 'politieke instrumentalisering' van de beweging aan en de activiteiten van een minderheid van 'extremisten' en van 'terroristen' die de belangen van het land in het gedrang brachten. Deze provocerende verklaring, die de beweging criminaliseerde, kon de woede van de bevolking, en in het bijzonder van de jongeren, alleen nog maar opzwepen. Vanaf 3 januari kwamen de scholieren in beweging en gebruikten internet, gsm's, facebook en twitter om op te roepen tot een algemene staking van de scholieren. De scholieren hielden op 3 en 4 januari een betoging, waar gediplomeerde werklozen in Thala zich bij voegden. De jongere betogers boden het hoofd aan de gummiknuppels en het traangas van de ordestrijdkrachten. In de loop van de betogingen werd er een inval gedaan in de regeringzetel en werd het bureau van de partij, die aan de macht is, in de fik gestoken. De nationale stakingsoproep van de scholieren, die verspreid werd via het internet, werd opgevolgd in verschillende steden. In Tunis, Sidi Bouzid, Sfax, Bizerte, Grombalia, Jbeniana, Sousse, voegden de werklozen zich bij de scholieren. Solidariteitsbijeenkomsten vonden ook plaats in Hammamet en Kasserine.
De revolte breidt zich uit naar de universiteiten
Op hetzelfde moment kwam in Algerije, op dinsdag 4 januari in Koléa, een kleine stad ten westen van de Algerijnse hoofdstad, een hele massa werklozen op hun beurt op straat. Dezelfde dag gingen de dokwerkers van de haven van Algiers in staking om te protesteren tegen een akkoord tussen de beheersmaatschappij van de haven en de vakbonden, die beknotte op de betaling van nachtelijke overuren. De stakers weigerden om gevolg te geven aan de oproep tot opschorting van de staking, die was uitgeroepen door hun vakbondsvertegenwoordigers. Ook bij hen ontstond er woede, bij deze arbeiders die ellendige lonen hebben, voor wie zichzelf en hun familie te eten geven een dagelijkse zorg is, net zoals voor de werkloze jongeren in Tunis of Algiers. De 5de verspreidde de revolte zich in Algerije langs de kust en in Kabilië (Oran, Tipaza, Bejaja, ...) rond dezelfde sociale eisen tegenover de blijvende werkloosheid van de jongeren en de woningschaarste die hen er toe dwingt om bij hun ouders te blijven wonen en zich op te stapelen in krotten (de stadsrand van Algiers puilt uit van slaapsteden, die dateren uit de jaren 1950 en die lijken op de Franse voorsteden, en waar de jongeren er toe worden aangezet om speelterreinen te kraken waar zij regelmatig worden verdreven door krachtdadig optreden van politie-eenheden). Het antwoord van de regering liet niet op zich wachten. De repressiekrachten en het leger hebben onmiddellijk en hard toegeslagen. Alleen al in de wijk Bab el Oued in Algiers, telde men honderden gewonden. Maar ook daar droeg de wrede repressie van de Algerijnse staat bij tot het opzwepen van de woede. Binnen enkele dagen kwamen er twintig departementen (wilayas) in beweging. De officiële balans bedroeg drie doden (in M'Silla, Tipaza en Boumerdès). De betogers waren razend. “Wij willen er niets meer van weten, wij willen er niets meer van weten”, “Wij hebben niets meer te verliezen”. Dat zijn de kreten die men het meeste hoorde in de straten van Algerije. Deze rellen braken uit naar aanleiding van de nieuwe drastische verhoging van de prijzen van het basisvoedsel, die 1 januari jongstleden aangekondigd werd: de graanprijzen werden verhoogd met 30%, de olie met 20% en de prijs van suiker is omhoog geschoten met 80%! Na 5 dagen van repressie en verdachtmakingen van de beweging, kondigde (president) Boutiflika aan een stap terug te doen om de spanning te kalmeren: hij beloofde dat er geen belasting zal geheven worden op de producten die fors gestegen zijn.
In Tunesië vond op 5 januari de begrafenis plaats van de jonge fruitverkoper, die op 17 december in Sisi Bouzid zelfmoord had gepleegd, en waar de woede een kookpunt bereikte. Een menigte van 5000 mensen volgde de rouwstoet en schreeuwde haar woede uit: “Vandaag wenen wij, morgen zullen wij diegenen doen wenen die jouw dood hebben veroorzaakt!”. De stoet nam het karakter aan van een betoging. De menigte scandeerde leuzen tegen de levensduurte “die Mohamed tot de zelfmoord heeft gedreven” en riep: “Schande aan de regering!”. Diezelfde avond ging de politie over tot krachtdadige aanhoudingen van betogers in Jbedania en Thala. Jongeren werden aangehouden en opgejaagd door de bewapende politie.
Op 6 januari werd de algemene staking van de advocaten voor 95% opgevolgd. In alle gemeenten van het centrum, het zuiden en het westen van het land, vonden stakingen, straatbetogingen, botsingen met de politie plaats en de agitatie bereikte zelfs de rijkste steden, die van de oostkust.
De politie werd verspreid opgesteld voor alle hogescholen en universiteiten van het land. In Sfax, Jbeniana, Tajerouine, Siliana, Makhter, Tela, werden de betogingen van scholieren, studenten en inwoners wreed uiteen gedreven door de politie. In Sousse, werd de faculteit van Sociale Wetenschappen stormenderhand ingenomen door de ordestrijdkrachten, die overgingen tot de arrestaties van de studenten. De regering besliste tot de sluiting van alle scholen en universiteiten.
Naar aanleiding van de repressie van de beweging, vonden op 7 januari in de steden Regueb en Saïda, dicht bij Sidi Bouzid, botsingen plaats tussen betogers en ordestrijdkrachten, met als resultaat: 6 gewonden. Betogers schoten projectielen af op de veiligheidsdienst en de politie schoot op de betogers. Drie jongeren werden zwaar gewond.
Op 8 januari verbrak UGTT, de officiële vakbond, eindelijk het stilzwijgen, maar klaagde de repressie niet aan. Haar secretaris-generaal Abid Brigui stelde zich, onder druk van de achterban, tevreden met de verklaring dat hij de “gewettigde eisen van de bevolking van Sidi Bouzid en de binnenlandse regio's van het land” steunde. “Wij kunnen niet buiten deze beweging blijven. Wij kunnen ons alleen maar scharen aan de zijde van de rechten van de behoeftigen en de werkzoekenden”. Over het geweld van de repressie verklaarde hij bedeesd: “Het is tegennatuurlijk om deze beweging te veroordelen. Het is niet normaal om die te beantwoorden met kogels”. Maar hij deed geen enkele oproep tot algemenen mobilisering van alle arbeiders, geen enkel oproep tot de onmiddellijke stopzetting van de repressie, die met nog meer geweld ontketend werd in de loop van het weekeinde van 8 en 9 januari.
In Kasserine, Thala en Regueb liepen de betogingen uit op slachtpartijen. De politie heeft koudweg geschoten op de betogers en maakte daarbij door een kogelregen 25 dodelijke slachtoffers. In de stad Kassernine, die geterroriseerd werd door de gewelddadigheden van de politie en die zelfs geschoten heeft op begrafenisstoeten, heeft het leger, dat verdeeld is, niet alleen geweigerd om op de bevolking te schieten, maar is het ook tussengekomen om het volk te beschermen tegen de anti-oproerpolitie. Dit leidde tot het ontslag van een chef van de generale staf. Ook al is het leger in de voornaamste steden gestationeerd om de openbare gebouwen te beschermen, toch werd het afzijdig gehouden van de directe repressie-operaties, daarbij inbegrepen in de hoofdstad waaruit het uiteindelijk is teruggetrokken. Naar aanleiding van het bloedbad is het overwerkte ziekenhuispersoneel van de spoedeisende hulp van de streek, als teken van protest, in staking gegaan.
Tijdens het bloedige weekeinde van 8 en 9 januari bereikte de woede de hoofdstad. Op 12 januari braken rellen uit in de buitenwijken van Tunis. De repressie doodde acht mensen, waaronder een jongere die gedood werd door een kogel in het hoofd. De regering stelde de avondklok in. De hoofdstad wordt sindsdien bewaakt door een controle-netwerk van de ordestrijdkrachten en de officiële vakbond UGTT riep uiteindelijk op tot een algemene staking van 2 uur op vrijdag de 14 januari. Ondanks de avondklok en de stationering van de ordestrijdkrachten in de hoofdstad, gingen de botsingen in het centrum van Tunis door en werden er overal portretten van Ben Ali verbrand. Op 13 januari bereikte de revolte de badsteden aan de kust en voornamelijk het grote toeristische centrum Hammamet waar winkels geplunderd werden en portretten van Ben Ali aan stukken werden gescheurd, terwijl de botsingen tussen betogers en ordestrijdkrachten in het hart van de hoofdstad doorgingen. Geconfronteerd met het risico van het afglijden van het land naar een chaos, geconfronteerd met de dreiging van een algemene staking, en onder druk van de 'internationale gemeenschap', en voornamelijk de Franse staat, die voor het eerst Ben Ali begint te 'veroordelen', begon deze in te binden. In een toespraak aan de bevolking op de avond van 12 januari, verklaarde hij: “Ik heb jullie begrepen” en hij bevestigde dat hij zich geen kandidaat zou stellen bij de volgende verkiezingen ... die zijn voorzien voor 2014! Hij beloofde de prijs van suiker, melk, brood te verlagen en vroeg eindelijk aan de ordestrijdkrachten om niet meer met scherp te schieten met de motivering dat er “fouten gemaakt waren en doden gevallen waren om niets”.
De medeplichtigheid van de 'democratische' staten
Tegenover de beestachtige repressie hebben alle democratische regeringen zich gedurende enkele weken tevreden gesteld met het onderstrepen van hun 'bezorgdheid' en opgeroepen tot 'kalmte' en 'dialoog'. In naam van respect voor de onafhankelijkheid van Tunesië en van de niet-inmenging in de binnenlandse zaken van het land, heeft geen enkel land de geweldplegingen van de politie en de afslachtingen door de bloedhonden van Ben Ali veroordeeld, zelfs niet op hypocriete wijze. De meerderheid betreurt 'het overmatig gebruik van geweld'. Na het bloedige weekeinde van 8 en 9 januari, betuigde de Franse staat zelfs openlijk haar steun aan de bloeddorstige dictator. Nadat zij op schijnheilige wijze de geweldplegingen had 'betreurd', stelde Michèle Alliot Marie, de Minister van Buitenlandse Zaken, in haar toespraak voor het nationale parlement op 12 januari, voor om Frankrijk 'veiligheidshulp' te laten leveren aan de repressiekrachten van de Tunesische staat: “Wij stellen voor om onze veiligheidstroepen, die over de hele wereld om zijn deskundigheid erkend wordt, toe te staan de veiligheidssituatie van dit land te laten regelen”.
Wij hebben al kunnen zien waarop deze 'deskundigheid' van de ordestrijdkrachten van de Franse staatsveiligheid neerkomt bij de politievergissingen, die in 2005tot de dood leidden van twee jongeren, die zich door elektrocuteerden, toen ze werden achtervolgd door de smerissen. Dit voorval was de belangrijkste aanleiding, die de rellen in de buitenwijken ontketende. Deze 'deskundigheid' hebben wij nogmaals aan het werk gezien bij de jongerenbeweging tegen de CPE, waarbij de anti-rellenbrigade bepaalde universiteiten met honden was binnengevallen om de studenten, die streden tegen het vooruitzicht van de werkloosheid en de precariteit, te terroriseren. Deze gedegen 'veiligheidskennis' van onze goede Franse smerissen werd nogmaals ontmaskerd in de betogingen tegen de LRU-wet in 2007, toen ze flash-kogels afschoten en meerdere scholieren verwondden. En nog onlangs, in de beweging tegen de pensioenhervorming, heeft de repressie die in Lyon werd losgelaten op jonge betogers bewezen hoe doeltreffend de 'veiligheidskrachten' van de Franse democratische staat wel zijn! Honderden jongeren werden reeds veroordeeld tot zware gevangenisstraffen of worden er mee bedreigd. Natuurlijk tomen de democratische staten zich meer in en schieten vandaag niet met echte kogels op betogers. Maar dat is geenszins omdat zij 'beschaafder' zouden zijn, minder barbaars of meer respect zouden hebben voor de mensenrechten en vrijheid van meningsuiting, maar omdat de arbeidersklasse in dit land sterker is, een lange strijdervaring heeft en niet bereid is om een dergelijke graad van repressie te aanvaarden.
Wat betreft de criminalisering van sociale bewegingen als rechtvaardiging voor repressie, hoeft Ben Ali zijn Franse medeplichtigen niet te benijden. Hij was er als eerste bij om de studenten in 2006, net zoals de werknemers van de SNCF en de RATP (spoorwegen), die in 2007 strijd voerden ter verdediging van de speciale pensioenvoorzieningen, aan te klagen als 'terroristen'.
De enige zaak waar de heersende klasse van alle landen zich mee ‘bezighoudt’ is de 'efficiënte' versterking van de politiestaat. Die moet dienen om de kapitalistische orde overeind te houden, een sociale orde die de jongere generaties geen enkele toekomst heeft te bieden. Overal ter wereld wordt het kapitalisme geconfronteerd met een onoverwinnelijke crisis. Deze orde van terreur kan alleen nog maar meer ellende, werkloosheid en repressie voortbrengen.
De medeplichtigheid van heel de bourgeoisie onthult dat het wel degelijk heel het kapitalistische systeem is dat verantwoordelijk is voor het bloedbad in Tunesië, en niet alleen het Tunesische regime, dat een karikatuur is van de kapitalistische staat!
Een revolte die aansluit bij de strijd van de wereldarbeidersklasse
Alhoewel Tunesië gedomineerd wordt door een totalitair regime, dat vermolmd is door corruptie, is de sociale toestand van het land geen uitzondering. Net zoals overal wordt de jeugd in Tunesië geconfronteerd met hetzelfde probleem: de afwezigheid van een perspectief. Deze ‘volksrevolte’ sluit aan bij de algemene strijd van de arbeidersklasse en haar jongere generaties tegen het kapitalisme. Hij is een voortzetting van de strijd die zich sinds 2006 heeft ontwikkeld in Frankrijk, Griekenland, Turkije, Italië en Groot-Brittannië, waar alle generaties elkaar gevonden hebben in een reusachtige golf van protest tegen de verslechtering van de levensomstandigheden, de ellende, de werkloosheid van de jongeren en de repressie. Het feit dat de sociale revolte, sinds de gebeurtenis op 17 december, gekenmerkt werd door een brede solidariteitsbeweging toont aan dat deze revolte, ondanks de moeilijkheden van de klassestrijd in Tunesië en Marokko, ondanks alle democratische illusies verbonden met het gebrek aan ervaring en het loden gewicht van de regimes, die de proletariërs blootstellen aan isolement en bloedbaden, behoort tot de wereldwijde strijd van de arbeidersklasse.
Het samenzwerende stilzwijgen waarmee deze gebeurtenissen zijn omgeven, heeft trouwens niet enkel gelegen aan deze regimes zelf. Ze is gedeeltelijk doorbroken door de activiteit van de jeugd zelf, die internet, twitter of facebook hebben weten te gebruiken als strijdmiddel, als een instrument tot communicatie en uitwisseling om de repressie te laten zien en aan te klagen. Ze hebben gediend als een band onder elkaar, maar ook met hun familie of vrienden buiten het land, voornamelijk in Europa. Maar overal hebben de media van de bourgeoisie bijgedragen tot het instellen van een black-out, vooral met betrekking tot de arbeidersstrijd die met deze beweging gepaard is gegaan en waarvan de echo's maar heel druppelsgewijs naar buiten sijpelen. (1)
Deze media hebben ook, zoals bij elke strijd van de arbeidersklasse, alles in het werk gesteld om deze revolte tegen de ellende en de kapitalistische terreur te verdraaien en in een kwaad daglicht te stellen. En zij hebben ze naar buiten toe voorgesteld als een ‘remake’ van de rellen in de buitenwijken in Frankrijk, als het werk van 'vandalen', onverantwoordelijke elementen en plunderaars, ook daar weer met de totale medeplichtigheid van de regering van Ben Ali, terwijl talrijke betogers de plunderingen hebben aangeklaagd als het werk van de gemaskerde politie-agenten, die de beweging daarmee in een kwaad daglicht probeerden te stellen. De amateursvideo's van de jongeren hebben ook getoond dat politie in burger, op 8 januari in Kasserine, de ruiten hebben ingeslagen om een voorwendsel te hebben voor de verschrikkelijke repressie, die ze in deze stad hebben begaan.
Tegenover het kapitalistische barbarendom, tegenover de wet van het stilzwijgen en van de leugen, moet de arbeidersklasse uit de hele wereld haar solidariteit betonen met haar klassebroeders in Tunesië en Algerije. En deze solidariteit kan enkel bevestigd worden door de ontwikkeling van haar strijd tegen alle aanvallen in alle landen, tegen deze klasse van uitbuiters, uithongeraars en moordenaars, die hun voorrechten slechts in stand kunnen houden door de mensheid steeds dichter naar de afgrond van de ellende te duwen. Enkel een massale ontwikkeling van haar strijd, door de ontwikkeling van haar solidariteit en haar internationale eenheid kan de arbeidersklasse, vooral in de meest geïndustrialiseerde 'democratische' landen, een toekomstperspectief bieden aan de maatschappij. Alleen door de weigering om op te draaien voor het bankroet van het kapitalisme overal in de wereld, zal de arbeidersklasse een eind kunnen maken aan de ellende en de terreur van de uitbuitende klasse De arbeidersklasse moet het kapitalisme omverwerpen en een andere maatschappij opbouwen, gegrondvest op de bevrediging van de behoeften van de hele mensheid en niet op winst en de uitbuiting.
Solidariteit met onze klassebroeders in de Maghreb!
Solidariteit met de jongere generatie proletariërs, overal waar zij strijden tegen een uitzichtloze toekomst!
Willen we een einde maken aan de werkloosheid, de ellende en de schoothopen, dan moeten wij het kapitalism opdoeken!
Tegenover de dreiging van destabilisatie en de uitbreiding van de chaos in het oude geïndustrialiseerde Europa, door de massale toestroom van vluchtelingen uit alle delen van de wereld (1), probeert de bourgeoisie nu uit alle macht om de arbeidersklasse te binden aan haar sinistere politiek van de verdediging van het nationale kapitaal. Door de ontketening van een tegen de immigranten gerichte gigantische campagne, die de ergste burgerlijke ideologieën voedt zoals racisme, vreemdelingenhaat, nationalisme, ‘ieder voor zich’, heeft de heersende klasse slechts één doel voor ogen. Ze probeert een verdeling te scheppen tussen immigrantenarbeiders en autochtone arbeiders en de arbeidersklasse zo te verhinderen haar solidariteit te betuigen en haar eenheid te bevestigen als internationale klasse. Door de illusie te verspreiden dat de autochtone arbeiders tegen de, van overal komende, miserabelen iets te winnen, iets te verdedigen zouden hebben, probeert deze ideologische campagne hen te doen vergeten dat de toestand van de migranten deel uitmaakt van de bestaanswijze van de arbeidersklasse, van de ellende van haar eigen omstandigheden als uitgebuite klasse.
De massale uittocht van honderdduizenden mensen uit hun geboorteland vanwege honger en armoede is geen nieuw verschijnsel. Het beperkt zich ook niet tot de onderontwikkelde landen. Migratie maakt deel uit van het kapitalistische systeem zelf. Het maakt sinds het ontstaan ervan onderdeel uit van deze produktiewijze, dat gebaseerd is op de uitbuiting van de loonarbeid.
Het kapitalisme heeft zich dankzij de migratie kunnen ontwikkelen
Vanaf het begin van het kapitalisme vormde de nieuwe producerende klasse, het proletariaat, een klasse van migranten. Dankzij de migratie kon de bourgeoisie haar systeem van uitbuiting ontwikkelen door de vernietiging van de achterhaalde feodale productieverhoudingen. Zo vond vanaf het einde van de 15e eeuw, met name in Groot-Brittannië, ‘primitieve kapitaalaccumulatie’ plaats door de onteigening van de boeren, die gewelddadig van hun land verjaagd werden om gedwongen te gaan werken in de manufacturen. Onteigend door het opkomende kapitalisme werden ze met geweld gedwongen naar de stad te emigreren om daar hun arbeidskracht te verkopen aan de kapitalisten. Daarmee vormden de geproletariseerde boeren en ambachtslieden vanaf dat moment de eerste gemigreerde arbeiders. Deze door de opkomst van het kapitalisme veroorzaakte massale uittocht van het platteland ging in heel Europa vergezeld van ongekende repressiemaatregelen tegen al diegenen die door het opkomende kapitalisme moedwillig uitgehongerd en tot de bedelstaf veroordeeld werden en zo gedwongen waren zich te onderwerpen aan de loonslavernij. Zo beschreef Marx de terreur die het kapitalisme tegen alle vluchtelingen ontketende, nadat ze tot ronddolende zwervers waren gemaakt, gebrandmerkt, verminkt, in werkkampen opgesloten of opgehangen werden, omdat ze zich niet wilden schikken naar de regels van de kapitalistische dictatuur:“De door het verbreken van de feodale banden en de door de schoksgewijze gewelddadige onteigening van de grond verjaagde personen, dit vogelvrije proletariaat kon onmogelijk even snel door de opkomende manufactuur worden geabsorbeerd als het ter wereld was gebracht. Evenmin konden de plotseling uit hun vertrouwde omgeving verjaagde personen zich even plotseling schikken naar de discipline van de nieuwe situatie. In grote getale werden zij bedelaars, rovers en vagebonden, gedeeltelijk omdat ze daartoe aanleg hadden, in de meeste gevallen echter door de dwang der omstandigheden. Vandaar dat tegen het einde van de vijftiende eeuw en gedurende de gehele zestiende eeuw in geheel West-Europa een wrede wetgeving tegen landloperij werd ingevoerd. De vaders van de huidige arbeidersklasse werden aanvankelijk getuchtigd omdat zij vagebonden en paupers waren geworden, waartoe men hen echter had gedwongen. De wetgeving behandelde hen als ‘vrijwillige’ misdadigers en men nam aan dat het van hun goede wil afhankelijk was of zij bleven werken onder de niet langer bestaande, oude verhoudingen.” (Karl Marx, Het Kapitaal, De primitieve accumulatie en haar geheim)
Door deze wrede uitbuiting van de boeren en hun verandering in loonslaven verschafte het kapitalisme zich een eerste bron van arbeidskrachten. Gedurende de hele periode van opkomst, tot zijn hoogtepunt, aan het eind 19e eeuw, ontwikkelde het kapitalisme zich dankzij een voortdurende toevloed van migranten. In Groot-Brittannië, het oudste kapitalistische land, heeft de nieuwe heersende klasse haar opmars kunnen voortzetten dankzij de wrede uitbuiting van de massa’s havelozen die, met name in Ierland, uit de landbouwgebieden weggepest werden. “De snelle uitbreiding van de Engelse industrie zou niet mogelijk geweest zijn als Engeland niet had kunnen beschikken over een reserve in de vorm van de talrijke en arme bevolking van Ierland.” (Friedrich Engels, De toestand van de arbeidersklasse in Engeland) Dit ‘reserveleger’, dat gevormd werd door de Ierse immigranten, maakte het voor het Engelse kapitaal mogelijk om de concurrentie binnen de arbeidersklasse aan te wakkeren, waardoor het kapitaal de lonen kon drukken en de toch al ondragelijke uitbuitingsomstandigheden verder verslechteren.
Zo maakte het fenomeen migratie in het kader van de ontwikkeling van ieder nationaal kapitaal, vanaf het begin van het kapitalisme, al een integraal deel uit van de bestaanswijze van de arbeidersklasse. De arbeidersklasse is in haar wezen een klasse van migranten, van verdrevenen, die zijn voortgekomen uit de bloedige vernietiging van de feodale productieverhoudingen.
In het midden van de 18e eeuw overstijgt deze migratie de nationale grenzen. In de grote industriële concentraties van West-Europa begon het kapitalisme aan te lopen tegen het probleem van de overproductie van waren. Zoals Marx het in 1857 verwoordde: “ontstaat met de ontwikkeling van de meerarbeid, die de basis vormt voor de kapitalistische uitbuiting, ook de overbevolking, met ander woorden: een massa van proletariërs die niet meer kunnen leven op dezelfde plaats bij een bepaald stadium van de ontwikkeling van de productiekrachten”. (K. Marx, Bijdrage tot de politieke economie)
De cyclische overproductiecrises, die kapitalistisch Europa vanaf het midden van de 19e eeuw teisteren, dwingen miljoenen proletariërs om aan de werkeloosheid en de honger te ontvluchten en naar de ‘Nieuwe Wereld’ te emigreren. Tussen 1848 en 1914 verlieten zo’n 50 miljoen arbeiders het oude continent om hun arbeidskracht elders te verkopen en vooral in Amerika.
Op dezelfde manier waarop in Engeland in de 16e eeuw de ontplooiing van het kapitalisme mogelijk gemaakt werd door de binnenlandse migratie, zo ook vormde de eerste kapitalistische wereldmacht, de VS, zich door de toestroom van tientallen miljoenen immigranten uit Europa (met name uit Ierland, Groot-Brittannië, Duitsland en de Noord-Europese landen).
Tot 1890 kon het Noord-Amerikaanse kapitaal zich, ten koste van een wrede uitbuiting van de immigranten en de rationalisatie van het werk in de fabrieken met behulp van het taylor-systeem in de fabrieken, stapsgewijs op de wereldmarkt waarmaken. Na 1890 werden grond en werk schaars en niet-gekwalificeerde immigranten uit het Middellandse-Zeegebied en Oost-Europa belanden in de getto’s van de grote steden en waren gedwongen om steeds lagere lonen te aanvaarden om te overleven. Toen het kapitalisme zijn hoogtepunt bereikte, was het gedaan met de mythe dat Amerika alle migranten kon opnemen. Vanaf het moment dat Amerikaanse kapitaal niet langer massale hoeveelheden arbeidskrachten nodig had voor de ontwikkeling van haar industrie, begon de bourgeoisie van dat land discriminerende maatregelen te nemen om asielzoekers te selecteren. Na de grote toevloed van proletarische immigranten uit Italië en Oost-Europese landen, die de VS aan het einde van de 19e eeuw binnenstroomden, begon de Amerikaanse bourgeoisie, vanaf 1898, haar grenzen te sluiten, vooral voor Aziatische immigranten. Niet langer kon iedere onbemiddelde migrant in de VS terecht. De nieuwe immigranten moesten bij kunnen dragen aan de winstgevendheid van het kapitaal. Iedere ongewenste immigrant werd meedogenloos afgewezen, naar het land van herkomst terugverwezen om daar te ‘creperen’. Een citaat uit een artikel van Le Figaro van 1903 vermeldt het volgende: “Iedere immigrant laat de 4 euro zien, die als minimum is vastgesteld en als hij 2 dollar belasting kan betalen, die de Amerikaanse regering vereist, wordt hij toegelaten … Degene die geen geld of relaties hebben in Amerika …, jong of oud, worden teruggestuurd naar waar ze gekomen waren. Maar een jongeman, met een goed voorkomen, wordt nooit geweigerd, zelfs als hij geen middelen op zak heeft (…) Deze uitzwermende menigte van ellendige arbeiders, arbeidsters, boeren,veroordeelden…deze vervloekten, verbannen door de tegenspoed van hun ondankbare vaderland, dat is Amerika (…) Het zijn hun broers die, zoals zij, in alle ellende geëmigreerd 60 jaar eerder uit dezelfde landen zijn, Amerika gemaakt hebben zoals het nu is”.
Zo heeft het kapitalisme, dankzij de migratie naar de andere continenten van het overschot aan arbeidskrachten als gevolg van de overproductiecrises in West-Europa, zijn heerschappij over de hele planeet kunnen uitbreiden.
De immigratie in het tijdperk van het verval van het kapitalisme
De afname van de stroom migranten vormde de hele 20e eeuw een steeds opvallender kenmerk voor het kapitalisme in verval, dat gemarkeerd werd door het uitbreken van de Ie Wereldoorlog. Met het uitbreken van de eerste imperialistische slachting van 1914-1918 kwam aan de massale migratie van arbeiders, die de bloei van het kapitalisme vergezeld en mogelijk gemaakt had, een einde. Deze teruggang van de immigratie is niet het gevolg van de capaciteit van het kapitalisme de arbeiders stabiliteit te bieden, maar integendeel, de uitdrukking van een steeds groeiende afname van de productiekrachten. In de jaren voor en tijdens de Ie Wereldoorlog legde het kapitaal de arbeiders grote offers op, die voldoende waren om de oorlogseconomieën van ieder van de oorlogsvoerend landen te kunnen laten functioneren. Na de oorlog heeft de bourgeoisie van de West-Europese landen (vooral die van Duitsland) door de verschrikkelijke uitbuiting van een doodgebloed en verslagen proletariaat in de eerste revolutionaire golf van 1917-1923 haar economie weer op kunnen bouwen zonder een massaal beroep te hoeven doen op de arbeidskracht van immigranten.
Toen in de jaren 1930 de algemene overproductiecrisis in alle industriestaten, van West-Europa tot de VS, wreed uitbrak, en zich een nieuwe wereldoorlog onafwendbaar aftekende, kon een massale uitbarsting van werkloosheid alleen nog worden tegengegaan door de ontwikkeling van de wapenproductie.
Met de wederopbouw na de IIe Wereldoorlog, vooral vanaf de jaren 1950, ontstond er een nieuwe immigratiegolf, essentieel naar de West-Europese landen, een gebeuren dat door de dekolonisatie nog versterkt werd. Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Zwitserland en de Benelux openden al hun grenzen voor arbeiders uit minder onderontwikkelde landen. Spanjaarden, Turken, Joegoslaven en immigranten uit de Maghreb werden voor deze landen goedkope arbeidskrachten, die in dienst gesteld konden worden van de wederopbouw. Zo kon ook de aderlating, die de IIe Wereldslachting in de rijen van de arbeidersklasse van de oorlogvoerende landen had aangericht, gecompenseerd worden. De grote democratieën van West-Europa wierven miljoenen immigranten aan om hen extreem uit te buiten en hen voor karige lonen het vuilste en moeilijkste werk te laten verrichten.
Deze immigratiegolf, die in de jaren 1950 opnieuw opkwam in de centrale landen van het kapitalisme, bereikte echter nooit de omvang van de golf die een eeuw eerder de VS had bereikt, toen het kapitalisme nog een progressief systeem was dat op duurzame wijze de bestaansvoorwaarden van het proletariaat kon verbeteren. De arbeidersmigranten in de 19e eeuw verlieten met hun familie hun geboorteland in de hoop, dankzij de kapitalistische expansie, in de nieuwe wereld asiel en een zekere vorm van stabiliteit te vinden. Maar na de IIe Wereldoorlog betekende de opening van de grenzen van West-Europa voor arbeidersimmigranten nooit meer dan een tijdelijke mogelijkheid voor miljoenen arbeiders uit de onderontwikkelde landen om te overleven. De meesten van hen (vooral de arbeiders uit de Maghreb of uit Azië, die na de dekolonisatie vooral naar Frankrijk en Engeland trokken) waren gedwongen hun families achter te laten om slecht betaalde en ‘precaire’ arbeid te verrichten in de ‘landen van opvang’. Zonder enig toekomstperspectief en alleen met de bedoeling om hun ‘thuis achtergebleven’ vrouwen en kinderen te kunnen voeden, waren zij gedwongen om de slechtste arbeids- en levensomstandigheden te accepteren. Zonder eigen woning, als vee samengedreven in de ongezonde voorsteden, waren zij overgeleverd aan geldzucht van de ‘huisjesmelkers’, de politiecontroles en aan de treiterijen die met de oorlog in Algerije gepaard gingen. De levensomstandigheden van deze ‘goedkope arbeidskrachten’die het Westerse kapitalisme ten behoeve van haar wederopbouw na de oorlog uit de onderontwikkelde landen had geïmporteerd, deden denken aan het verschrikkelijke barbarendom van de primitieve accumulatie. Want de ellende van de immigranten omvat de totale ellende van het proletariaat als klasse, die niets anders bezit dan haar arbeidskracht. De onmenselijke voorwaarden, waaronder de immigranten moeten leven, tonen aan dat haar arbeidskracht slechts een koopwaar is die de burgerlijke slavenhandelaar altijd voor de laagste prijs probeert te kopen om haar kapitaal winstgevend te maken.
Toen aan het einde van de jaren 1960 de wederopbouw van na de IIe Wereldoorlog afgerond was, verklaarden de gastvrije’ West-Europese landen dat ze‘vol waren’ en begonnen ze overal hun grenzen te sluiten. In 1963 was het Zwitserland dat beperkende maatregelen nam, daarna volgden Groot-Brittannië, Frankrijk en Duitsland, die na de terugkeer van de economische wereldcrisis en de toename van de werkloosheid begin jaren 1970 besloten de immigratie in haar geheel te blokkeren. Maar het bleef niet bij deze maatregelen. Hoe meer het kapitalisme in crisis raakte, hoe meer het proletariaat als geheel voor de kosten moest opdraaien. Op het moment dat de eerste ontslagrondes plaatsvonden en tienduizenden arbeiders op straat werden gesmeten, werden de eerste immigranten uitgezet en de grenzen van West-Europa overgejaagd. Nadat ‘zachte middelen’ zoals de ‘hulp bij terugkeer’ niet effectief bleken, werd de ‘jacht op illegalen’ geopend en werden ze met duizenden gedeporteerd. Met behulp van speciale chartervluchten of eenvoudigweg door ze met militair geweld de grens over te zetten. Nadat ze meer dan twee decennia als lastdieren zijn gebruikt, worden ze, nu ze niet meer broodnodig zijn, in naam van het ‘recht op terugkeer naar het geboorteland’ door de democratische regeringen, zowel van links als van rechts, teruggestuurd om ‘thuis’ te creperen. En om de arbeidersklasse te verdelen laat de heersende klasse deze lasterlijke praktijken, met een ongekend cynisme, vergezeld gaan van campagnes tegen de migranten. Was het niet zo dat het rapport Dalle, in 1984, de immigratie de schuld gaf van de vertraging van de ontwikkeling in de automobielsector? Anders gezegd: de arbeidersmigranten zouden niet alleen tevreden zijn geweest met het ‘Franse brood, de fransen hun baan af te pikken, maar ze zouden ook nog verantwoordelijk zijn geweest voor het verlies aan concurrentiekracht van het nationale kapitaal, voor de verergering van de crisis en de werkloosheid dus!
Tegen de algemene ellende van het kapitalisme, klassesolidariteit van het wereldproletariaat
In werkelijkheid dienen de campagnes tegen de immigranten, die tegenwoordig overal ontketend worden, er niet alleen toe de arbeidersklasse te verdelen in autochtoon en allochtoon. Ze vormen een frontale aanval op het klassenbewustzijn van het proletariaat. Met behulp van deze smerige propaganda probeert de heersende klasse de alsmaar toenemende ellende van het proletariaat te verbergen achter een ideologische sluier, die door de toenemende ellende van het proletariaat steeds meer blootgelegd wordt: het onafwendbare historische bankroet van de kapitalistische productiewijze. De heersende klasse probeert te verbergen dat zij tegenwoordig niet in staat is om de hele arbeidersklasse ook maar het geringste perspectief te bieden. De uitsluiting van arbeidersmigranten, die door het kapitalisme veroordeeld wordt om ‘elders’ van honger om te komen, is het lot dat dit zieltogende systeem ook in petto heeft voor de miljoenen autochtone arbeiders, die definitief overgeleverd zijn aan de werkloosheid. Want geen enkele anti-vreemdelingenwet zal de onoverkomelijke crisis, die dit stervende systeem teistert, kunnen oplossen. De massaontslagen zullen de arbeiders onverbiddelijk blijven treffen, waar ze ook vandaan mogen komen. Het ‘recht op de eigen grond’, waarmee ze ons om de oren slaan, betekent voor de arbeiders niets anders dan het ‘recht’ om ‘thuis’ van honger of van kou om te komen, zoals al te zien is aan de groeiende massa ‘daklozen’, die door de grote steden zwerven.
Het is niet de immigratie die schuldig is aan de crisis en de werkeloosheid. Crisis en werkeloosheid zijn het gevolg van de onomkeerbare ineenstorting van de wereldeconomie, die ertoe neigt om de leefomstandigheden van de arbeidersklasse steeds te verslechteren en van de uitgebuite klasse steeds meer een klasse van uitgeslotenen, werk- en dakloze migranten zal maken.
Door zijn overheersing over de hele planeet heeft het kapitalisme een wereldarbeidersklasse geschapen. Voorzover hij ze nodig had, heeft hij ruimschoots een beroep gedaan op de arbeidskracht van de immigranten. Nu hij ze op een wrede manier over de grenzen jaagt, nu hij de planeet verandert in ‘no-mans-land’ voor de groeiende massa arbeiders, markeert hij het totale failliet van het systeem.
Als de dreiging van ‘de invasie’ van massa’s vreemdelingen, die op de vlucht gaan voor de ontketening van de chaos in de wereld om samen te stromen aan de grenzen van West-Europa de bourgeoisie van de meest geïndustrialiseerde landen een echte nachtmerrie bezorgt, dan komt dat omdat het kapitalisme aan het einde van zijn Latijn is, en het ter plekke aan ’t verrotten is.
Zoals de immigratiekwestie in het verleden een fenomeen was dat kunstmatig opgezet was, die door het kapitalisme in zijn bloeiperiode volledig beheerst werd, vormt de paniek die de onstuitbare toestroom van gigantische immigratiegolven, nu onder de heersende klasse veroorzaakt wordt slechts één van de vele manifestaties van het ter plekke wegrotten van dit systeem, van de onmogelijkheid van de decadente bourgeoisie om de maatschappij te sturen.
Als de immigratie zich nu, met de intrede van het kapitalisme in haar laatste fase, die van de ontbinding, voordoet als een koudvuur voor de heersende klasse, dan komt dat omdat het kapitalisme zelf is dat een plaag geworden is voor de hele mensheid.
Tegenover de ellende en het barbarendom van deze wereld in volle ontbinding bestaat er voor de arbeidersklasse slechts één perspectief: de logica van de concurrentie, van het ‘ieder voor zich’ van zijn eigen uitbuiters radicaal af te wijzen. Wat ook zijn afstamming, huidskleur of taal is, de arbeidersklasse heeft geen enkel gemeenschappelijk belang met het nationale kapitaal. Haar belangen kan zij slechts werkelijk verdedigen als ze overal haar internationale klassesolidariteit ontwikkelt en weigert zich te laten verdelen in geïmmigreerde en autochtone arbeiders. Deze solidariteit, moet ze laten zien door zich overal te weigeren aan te sluiten bij de burgerlijke campagnes, of die nu racistisch of anti-racistisch zijn, door massaal haar strijd te ontwikkelen op haar eigen klasseterrein, tegen alle aanvallen in die zij dagelijks ondergaat.
Enkel de bevestiging van haar gemeenschappelijke belangen, in haar strijd, zal het proletariaat in staat stellen al haar krachten te bundelen, zich op te stellen als één solidaire internationale klasse, om de kapitalistische moloch verslaan, vooraleer hij de hele planeet vernietigt.
Avril / 20.02.2002
(1) Bijna iedere dag zien we beelden van gestrande, gezonken of door de kustwacht geënterde schepen. Schepen die ontelbare hoeveelheden vluchtelingen naar een buitenpost van Europa hadden moeten brengen. Deze beelden van de Middellandse Zee horen allang bij het leven van alledag. Uitgeputte, uitgehongerde en aan de verdrinkingsdood ontsnapte vluchtelingen worden door de politie opgepakt en meestal gelijk in streng bewaakte kampen opgesloten. Nadien wacht hun uitzetting zonodig met geweld.
In de nasleep van de rellen die deze week in het hele land uitgebroken waren, onderwerpen de woordvoerders van de heersende klasse – regering, politici, media, enzovoort - ons aan een oorverdovende campagne die er op gericht is om ons hun 'programma' voor de toekomst te doen steunen: verregaande bezuinigingen en een toenemende repressie tegen iedereen die zich daarover beklaagt.
Groeiende soberheid, omdat zij geen antwoord hebben op de dodelijke economische crisis van hun systeem. Zij kunnen alleen verder door te snijden in banen, lonen, sociale verworvenheden, pensioenen, gezondheidszorg en onderwijs. Dat kan enkel een verslechtering betekenen van juist die maatschappelijke omstandigheden, die een groot deel van een gehele generatie er van overtuigt dat er voor hen geen enkele toekomst bestaat. Om die reden wordt elke ernstige discussie over de sociale en economische oorzaken van de rellen afgedaan als het 'excuseren' van de relschoppers. Het zijn criminelen, zo wordt ons voorgehouden, en dus zal er tegen hen opgetreden als criminelen. Einde verhaal. Dat komt dan zeer goed uit, omdat de staat geen enkel voornemen heeft om nog geld te pompen in de binnensteden, zoals hij dat deed na de rellen van de jaren 1980.
Verhoogde repressie, omdat dat het enige is wat onze heersers ons kunnen bieden. Zij gaan maximum profijt halen uit publieke bezorgdheid over de vernieling, die veroorzaakt is door de rellen, om de uitgaven voor de politie te verhogen, om hen uit te rusten met rubberkogels en waterkanonnen, zelfs om over te gaan tot de avondklok en het leger op straat te brengen. Deze wapens, samen met de toegenomen bewaking van de sociale netwerken van het internet en het 'snelrecht', dat uitgesproken wordt tegen hen die na de rellen werden aangehouden, zal niet enkel ingezet worden tegen plunderaars en herrieschoppers. Onze heersers weten maar al te goed dat de crisis een opkomend getij van sociale revolte en arbeidersstrijd bewerkstelligd, die zich verbreid heeft van Noord-Afrika tot Spanje en van Griekenland tot Israël. Zij zijn er zich heel goed van bewust dat zij in de toekomst te maken zullen gaan krijgen met zulke massale bewegingen. En ondanks al hun democratisch pretenties zullen zij, net als de openlijk dictatoriale regimes zoals in Egypte, Bahrein of Syrië, bereid zijn om geweld tegen hen te gebruiken. Dat hebben zij vorig jaar in Groot-Brittannië al getoond tijdens de studentenstrijd.
Het 'moreel hoogstaande peil' van de heersende klasse
De campagne over de rellen is gebaseerd op de bewering dat zij een moreel hoogstaande peil hebben. Het loont de moeite om even in te gaan op de kern van deze beweringen. De spreekbuizen van de staat veroordelen het geweld van de rellen. Maar het is diezelfde staat die nu op een veel grotere schaal geweld gebruikt tegen de bevolkingen van Afghanistan en Libië. Geweld dat elke dag wordt voorgesteld als heldhaftig en onbaatzuchtig, terwijl het enkel dient van de belangen van onze heersers te vrijwaren.
De regering en de media veroordelen de wetteloosheid en criminaliteit. Maar het was de wreedheid van hun eigen krachten van rust en orde, die in de eerste plaats de rellen deden ontvlammen: van het neerschieten van Mark Duggan tot de hooghartige behandeling van zijn familie en haar medestanders, die demonstreerden voor het politiebureau van Tottenham om te weten te komen wat er precies was gebeurd. En dit komt bovenop een lange waslijst van mensen uit buurten zoals Tottenham, waar mensen in voorarrest doodgegaan zijn of op straat dagelijks te maken hebben met pesterijen van de politie.
De regering en de media veroordelen de hebzucht en het egoïsme van de plunderaars. Maar zij zijn de bewakers en propagandisten van een maatschappij, die functioneert op basis van de georganiseerde hebzucht, van de opeenhoping van weelde in de handen van een kleine minderheid. Ondertussen wordt de rest van ons niet aflatend gestimuleerd om producten te consumeren die hun winsten realiseren, om onze waardigheid af te meten aan de hoeveelheid spullen die wij kunnen kopen. En aangezien ongelijkheid niet alleen vastgebakken zit in dit systeem, maar ook steeds maar erger wordt, kan het geen verassing zijn dat diegenen die onderaan aan de ladder verkeren en zich de blinkende dingen niet kunnen veroorloven, waarvan men zegt dat zij ze nodig hebben, denken dat het antwoord op hun probleem gelegen is het jatten van wat en wanneer ze maar kunnen.
De heersers veroordelen deze kleinschalige plunderingen, terwijl zij zelf deelnemen aan een uitgebreide operatie van plundering op wereldschaal – de olie- en houtkapmaatschappijen die uit winstbejag de natuur leegroven, de speculanten die rijkelijk beloond worden voor het opdrijven van de voedselprijzen, de wapenverkopers die profiteren van dood en vernieling, de fatsoenlijke financiële instellingen die miljarden witwassen uit de drugshandel. Een wezenlijk deel van deze diefstal maakt dat een toenemend deel van de uitgebuite klasse de armoede, de uitzichtloosheid en de criminaliteit ingeduwd wordt. Het verschil ligt er in dat de wetschenders de onderaan de maatschappij verkeren, gewoonlijk gestraft worden, terwijl de top van de misdaad de dans ontspringt.
Kortom: de moraal van de heersende klasse bestaat niet.
De hamvraag: hoe zich verzetten?
De hamvraag die ons bezighoudt – de grote meerderheid –, die niet profiteert van deze reusachtige plunderoperatie die men kapitalisme noemt, is de volgende: hoe kunnen wij onszelf afdoende verdedigen wanneer dit systeem, dat nu openlijk in de schulden steekt, en verplicht is om alles van ons af te pakken?
Zijn de rellen, zoals wij die de laatste week gezien hebben in Groot-Brittannië, een methode om terug te vechten, om er controle op te krijgen, om onze krachten te verenigen, om voor onszelf een andere toekomst uit te stippelen?
Velen, die deelnamen aan de rellen drukten hun ergernis uit over de politie en over de bezitters van de rijkdom, die zij zien als de belangrijkste oorzaak van hun armoede. Maar bijna onmiddellijk hebben de rellen meer negatieve elementen naar boven gehaald, meer duistere gedragingen die gevoed zijn door tientallen jaren van sociale verloedering in de armste stadswijken, van de cultuur van de bendes, van het zich eigen maken van de heersende filosofie van ieder voor zich en 'wordt rijk of sterf”. Zo ontspoorde het oorspronkelijke protest tegen de politie-repressie in een chaos van anti-sociale en anti-arbeiders acties: intimidatie en achterbaks beroven van individuen, het vernielen van buurtwinkels, aanvallen op personeel van brandweer en ziekenwagens, en het lukraak afbranden van gebouwen, soms nog terwijl de bewoners binnen waren.
Zulke acties bieden absoluut geen perspectief om weerstand te bieden aan het dievensysteem waarin wij leven. Integendeel, ze dienen alleen om de verdelingen nog groter te maken onder diegenen die te lijden hebben onder het systeem. Geconfronteerd met aanvallen op de lokale winkels en gebouwen, bewapenden sommige inwoners zichzelf met baseball-stokken en vormden 'beschermingseenheden'. Anderen namen daags na de rellen als vrijwilligers deel aan de schoonmaakoperaties. Veel gewone mensen beklaagden zich over het gebrek aan aanwezigheid van de politie en eisten strengere maatregelen.
Wie gaat er het meest profiteren van deze verdelingen? De heersende klasse en haar staat. Zoals wij al gezegd hebben: de machthebbers zullen er zich nu op beroepen een mandaat te hebben van het volk om hun machinerie van politie en militaire repressie op te voeren, om alle vormen van protest en politieke onvrede te brandmerken als vormen van criminaliteit. De schuld van de rellen werd al in de schoenen geschoven van 'anarchisten' en pas een week of twee geleden maakte de ‘Met’ (Metropolitan) de vergissing de aanbevelingen van over verlinken van mensen, die een klasseloze maatschappij nastreven, te publiceren.
De rellen vormen een weerspiegeling van het slop waarin het kapitalisme is terechtgekomen. Ze zijn geen vorm van arbeidersstrijd, eerder een uitdrukking van razernij en wanhoop in een toestand waarbij de arbeiders als klasse afwezig is. Plundering is geen stap vooruit naar een hogere vorm van strijd, maar een hindernis op weg daarheen. Vandaar de gerechtvaardigde frustratie van een vrouw die duizenden konden zien op Youtube die de plundering aanklaagde omdat het de mensen belette om bijeen te komen en het te hebben over waarvoor er moet gestreden worden: “Ik wordt ziek van jullie allemaal.. wij komen totaal niet samen om te vechten voor een zaak. Het enige wat we doen is bagagekluizen openbreken...”.
Bijeenkomen en vechten voor een zaak, dat zijn methodes van de werkenden klasse. Dat is de moraal van de proletarische klassestrijd, maar de arbeiders lopen gevaar om zodanig te worden aangevreten door de atomisering en het nihilisme dat hele sectoren van de arbeidersklasse vergeten zijn, wie ze eigenlijk zijn.
Maar er is een alternatief
In de massale en veel omvattende bewegingen in Tunesië, Egypte, Spanje, Griekenland of Israël ontwaren wij dat de arbeidersklasse haar klasse-identiteit hervindt en de klassestrijd weer ontstaat. Ondanks al hun zwakheden, laten deze bewegingen ons een glimp zien van een andere manier van strijden: door bijeenkomsten op straat, waar iedereen een stem heeft; door intensieve politieke discussie waar elk punt bediscussieerd kan worden; door de georganiseerde verdediging tegen politie en tuig, door arbeidersbetogingen en stakingen; door het stellen van het vraagstuk van de revolutie, van een volledige andere maatschappijvorm. Een maatschappij die niet gebaseerd is op ‘oog om oog, tand om tand’, maar op solidariteit onder menselijke wezens, niet op de productie voor verkoop en winst, maar op een productie voor wat wij werkelijk nodig hebben.
Samengevat komt het er op neer dat, gezien de verdelingen, die ontstaan zijn door de rellen, de staat erin geslaagd is zijn boodschap door te duwen dat iedere strijd tegen het huidige systeem alleen maar kan uitlopen op blinde vernieling. Hierdoor ziet het er naar uit dat de ontwikkeling van een echte beweging van de klasse in Groot-Brittannië nog grotere moeilijkheden zal moeten trotseren dan daarvoor. Maar op wereldschaal blijft het perspectief bestaan: een dieper wordende crisis van deze werkelijk zieke maatschappij en een toenemend bewust en georganiseerd verzet van de uitgebuiten. Daar zal ook de heersende klasse in Groot-Brittannië niet van gespaard blijven.
IKS / 14.08.2011
De laatste drie weken zijn er in Israël honderdduizenden mensen op straat gekomen om te protesteren tegen de duizelingwekkende levensduurte, de toenemende onmogelijkheid voor een gemiddelde persoon om zich een woonstede te kunnen veroorloven, de ontmanteling van de sociale zekerheid. De betogers eisen 'sociale rechtvaardigheid', maar velen praten ook over 'revolutie'. Ze maken er geen geheim van dat ze geïnspireerd zijn door de golf van opstanden in de Arabische wereld, die zich nu uitgebreid heeft naar Spanje en Griekenland. De Israëlische Eerste Minister Netanyahoe, wiens keiharde rechtse politiek een populair succes scheen gewonnen te hebben, wordt plotseling vergeleken met dictators van Egypte (Moebarak, die nu berecht wordt voor het neerschieten van protesterende mensen) en Syrië (Assad, die nu het bevel geeft tot moorddadige slachtingen tegen een bevolking die zijn regime steeds meer kotsbeu is).
Zoals de bewegingen in de Arabische wereld en in Europa, lijken de betogingen en tentendorpen, die nu in talloze steden in Israël opduiken, uit de lucht komen te vallen: boodschappen op Facebook, enkele mensen die hun tent neerplanten op stadspleinen... en van toen af aan zijn er in één weekend tussen de 50.000 en 150.000 komen demonstreren in Tel Aviv (met meer dan 200.000 op zaterdag, 6 augustus), en in het hele land waren er misschien wel drie of vier keer zoveel bij betrokken, het merendeel onder hen jonge mensen.
Net zoals in andere landen, zijn de betogers dikwijls slaags geraakt met de politie. Net zoals in andere landen hebben de officiële politieke partijen en de vakbonden geen leidende rol gespeeld in de beweging, zelfs al zijn er zeer wel bij aanwezig. De mensen, die bij de beweging betrokken zijn, worden dikwijls geassocieerd met ideeën over directe democratie en zelfs met anarchisme. Aan een demonstrant, die werd geïnterviewd door RT News Network, werd gevraagd of de protesten geïnspireerd waren door de gebeurtenissen in de Arabische landen. Hij antwoordde: “Er is heel veel invloed van wat er gebeurd is op het Tahrir-plein... Natuurlijk is er grote invloed. Dat gebeurt wanneer de mensen beseffen dat zij macht hebben, dat zij zichzelf kunnen organiseren, dat zij geen regering meer nodig hebben om hen te zeggen wat zij moeten doen. Zij kunnen nu beginnen met de regering te zeggen wat zij willen”. Ook al drukken deze standpunten slechts de bewuste mening van een minderheid uit, dan weerspiegelen ze toch een meer algemeen gevoel van desillusie in het gehele burgerlijke politieke systeem, of het nu dictatoriaal of democratisch is.
Net zoals haar tegenhangers elders, is deze beweging historisch in haar betekenis, zoals wordt opgemerkt door een Israëlische journalist, Noam Sheizaf: “In tegenstelling tot Syrië of Libië, waar dictators hun eigen burgers bij honderden afslachtten, was het, voor wat de Joodse gemeenschap betreft, nooit echt de onderdrukking die de sociale orde in Israël bij elkaar hield. Het was indoctrinatie, een dominante ideologie, om een term te gebruiken die bij voorkeur gebruikt wordt door kritische theoretici. En het was de culturele orde die in vraag gesteld werd in deze protestbeweging. Voor het eerst was een groot deel van de Joodse middenklasse - het is nog te vroeg om in te schatten hoe groot deze groep is – die erkende dat zij een probleem hadden niet met andere Israëli's of met de Arabieren, of met en bepaalde politici, maar met de ganse sociale orde, met het hele systeem”. In deze zin is het unieke gebeurtenis in de geschiedenis van Israël.
Daarom heeft dit protest zo’n geweldig potentieel. Dit is ook de reden waarom wij niet enkel moeten kijken naar de onmiddellijke uitkomst ervan – ik denk niet dat wij de regering in de nabije toekomst zullen zien vallen – maar naar de gevolgen op lange termijn, de onderstroom die zeker naar boven zal komen. ‘De werkelijke betekenis van het tentenprotest’.
En toch zijn er die maar al te gelukkig zijn met het minimaliseren van de betekenis van deze gebeurtenissen. De officiële pers heeft hen in grote mate helemaal genegeerd. De 800 tot 1000 man sterke buitenlandse persstaf in Jeruzalem (tweede in omvang na die in Washington), begon pas enige belangstelling te vertonen nadat de beweging al een paar weken bezig was. Je zou lang moeizaam moeten zoeken om enige vermelding van deze beweging te vinden in 'progressieve' kranten zoals The Guardian en Socalist Worker in Groot-Brittannië.
Een andere aanpak is om de beweging te kenschetsen als een beweging van de 'middenklasse'. Het klopt dat wij, net zoals bij alle andere bewegingen, hier te doen hebben met een brede sociale revolte die het ongenoegen tot uitdrukking brengt van vele verschillenden sociale lagen in de maatschappij, van kleinhandelaars tot arbeiders in het productieproces. Allen worden ze getroffen door de economische wereldcrisis, de groeiende kloof tussen rijk en arm en, in een land als Israël, de verslechtering van de levensomstandigheden door de onverzadigbare eisen van de oorlogseconomie. Maar de 'middenklasse' is zo een vage term geworden, dat iedereen die onderwijs gehad heeft en een baan heeft daarmee bedoeld wordt. En in Israël, net als in Noord-Afrika, Spanje of Griekenland, wordt een toenemend aantal jongeren, die gestudeerd hebben, er toe genoodzaakt de rijen van het proletariaat te vervoegen, en als ze al werk kunnen vinden, te werk gesteld in slecht betaalde banen, waar geen opleiding voor nodig is. In elk geval zijn ook de meer 'klassieke' sectoren van de arbeidersklasse betrokken bij de betogingen: openbare diensten en industrie-arbeiders, de armste delen van de werklozen, sommige zijn niet-Joodse immigranten uit Noord-Afrika of andere Derde wereldlanden. Er was ook een 24-uurs staking toen de Histradut vakbondsfederatie probeerde een regeling te treffen met de ontevredenheid van haar eigen leden.
Een van de grootste lasteraars van de beweging kwam van uiterst links. Zoals een van de posters van libcom schreef: “ik had grote ruzie met een van de leiders van de SWP in mijn vakbondsafdeling, wiens argument er op neerkwam dat Israël geen arbeidersklasse had. Ik vroeg haar wie dan de bussen bestuurde, wie de wegen bouwde, op de kinderen paste, enzovoort. En ze stak een tirade af tegen het zionisme en de bezetting”. (een van de forums op libcom).
Dezelfde bron bevatte ook een link naar een linkse blog, die met een meer ontwikkelde versie aankwam van dit argument: “het is duidelijk dat elk niveau van de Israëlische maatschappij, van de vakbonden tot de onderwijssystemen, de strijdkrachten en de overheersende politieke partners, betrokken zijn bij het apartheidssysteem. Het was zo vanaf het prille begin, in de echte kiemen van de Israëlische staat die opgebouwd werd tijdens de periode van het Britse mandaat. Israël is een land van kolonisten, en dit heeft enorme vertakkingen bij de ontwikkeling van het klassebewustzijn. Zo lang er gestreefd wordt naar het uitbouwen van koloniale buitenposten, zolang de bevolking haar belangen identificeert met de expansie van het nederzettingenkolonialisme, is er weinig hoop op een ontwikkeling van een onafhankelijk revolutionaire kracht bij de arbeidersklasse. Het is niet alleen een kolonialistische nederzettingenmaatschappij, maar ze wordt ook nog ondersteund met de materiële middelen van het VS-imperialisme. (een link naar een linkse blog)
Het idee dat de Israëlische arbeidersklasse een speciaal geval is, heeft velen van uiterst links er toe gebracht om te stellen dat de protestbeweging niet gesteund zou mogen worden, of dat ze enkel gesteund zou mogen worden als ze eerst stelling zou nemen ten aanzien van het Palestijnse vraagstuk: “De sociale protesten in Israël zijn sinds de jaren 1970 sterk in de verf gezet en worden verwacht uit te monden in een hervormingspolitiek of zelfs een herschikking in de regeringsautoriteit. Maar zolang de hervormingen zich niet richten op zaken die de kern van Israëls onderdrukkende en discriminerende huisvestingspolitiek raken, zolang de politiek niet verandert en de Palestijnen niet op gelijke voet behandelt als de Israëli's, zolang de bevelen tot uitzetting niet meer willekeurig uitgevaardigd worden, zijn de hervormingen waardeloos en zijn de protesten zinloos.(…) Israëls eenzijdige, 'liberale' huisvestingsprotest is niet een beweging die het waard is om aan deel te nemen of zelfs maar te verdedigen” (Sami Kishawi, Sixteen Minutes to Palestine blog).
In Spanje vonden er gelijkaardige debatten plaats onder de deelnemers van de '15M'-beweging, bijvoorbeeld rond het voorstel: “... dat de Israëlische beweging enkel kan gesteund worden als ze beweging een standpunt inneemt omtrent het Palestijnse vraagstuk, en duidelijk en openlijk de bezetting, de blokkade van Gaza aanklaagt en {oproept tot} het einde van de nederzettingenpolitiek” (van dezelfde bron op Libcom).
Op deze argumenten van uiterst links wordt in de praktijk geantwoord door de beweging in Israël. Nu al wordt dit in Israël op de straat in vraag gesteld en wordt de verdeling tussen Joden en Arabieren betwist. Enkele voorbeelden: in Jaffa, droegen tientallen Arabieren en Joden borden in het Hebreews en in het Arabisch waarop stond “Arabieren en Joden willen betaalbare huisvesting” en “Jaffa wil niet dat alleen de rijken kunnen meedingen”.
Arabische activisten zetten een kampement op in het centrum van Taibeh en elke avond wordt het door honderden mensen bezocht: “Dit is een sociaal protest dat voortkomt uit het diepe leed in de Arabische gemeenschap. Alle Arabieren lijden onder de kosten voor levensonderhoud en het tekort aan huisvesting”, zei een van organisatoren, Dr. Zoheir Tibi. Een aantal Droesische jongeren zetten een tent op buiten de dorpen Yarka en Julis, in het westen van Galiliea: “Wij proberen iedereen naar de tenten te brengen om zich bij het protest te aan te sluiten”, zei Wajdi Khatar, een van de initiatiefnemers tot het protest. Een gezamenlijk Joods en Palestijns kamp werd opgezet in de stad Akko, evenals in Oost-Jeruzalem, waar er protesten aan de gang waren van zowel Joden als Arabieren tegen de uitzettingen van deze laatsten uit de Sheikh Jarrah buurt. In Tel Aviv, werden er contacten gemaakt met de bewoners van de vluchtelingenkampen in de bezette gebieden, die op bezoek kwamen in de tentenkampen en discussies aangingen met de protestesterenden. (1)
In Lewinsky Park in het zuiden van Tel Aviv, waar het tweede grootste tentenkamp een week lang heeft gestaan, kwamen op 1 Augustus een honderdtal Afrikaanse migranten en vluchtelingen samen voor een discussie over de aan de gang zijnde protesten tegen de levensduurte, die in heel Israël plaatsvonden.
Talrijke betogers hebben hun frustratie tot uitdrukking gebracht met de manier waarop het onophoudelijke refrein van de 'veiligheid' en de 'dreiging van het terrorisme' wordt gebruikt om de bevolking de groeiende economische en sociale ellende te doen slikken. Sommigen hebben openlijk gewaarschuwd voor het gevaar dat de regering militaire botsingen zou kunnen uitlokken of zelfs een nieuwe oorlog om de 'nationale eenheid' te herstellen en de beweging te splijten. (2) Zoals het zich afspeelt lijkt het er op dat de regering Netanyhou de beweging achterna loopt ,en verrast als ze is, probeert door middel van het aanbieden van allerlei zoethoudertjes het vuur uit de beweging te halen. Maar het punt blijft dat er inderdaad een toenemend besef is dat de militaire toestand en de sociale situatie heel nauw met elkaar verbonden zijn.
Zoals altijd is de materiële toestand van de arbeidersklasse de sleutel tot de ontwikkeling van het bewustzijn, en de huidige sociale beweging versnelt in grote mate de mogelijkheid om de militaire situatie te benaderen vanuit een klasse-standpunt. Het Israëlische proletariaat, dat dikwijls bedrogen is geweest door de linkervleugel van het kapitaal als een 'bevoorrechte' kaste die teerde op de ellende van de Palestijnen, draait nu hard op voor de Israëlische oorlogsinspanningen met levens, psychologische schade en materiële verarming. Een heel precies voorbeeld dat verbonden is met een van de centrale kwesties van de huidige beweging is de huisvesting: de regering sluist een zeer onevenredige hoeveelheid geld naar de bouw van nederzettingen in de bezette gebieden, meer dan in een toename van de huisvesting in de rest van Israël.
De betekenis van de huidige beweging in Israël, met al haar verwarringen en twijfels, is dat het heel duidelijk het bestaan bevestigd heeft van klasse-uitbuiting en klassenconflicten binnen de schijnbare nationale monolithische staat Israël. De verdediging van de levensomstandigheden van de arbeidersklasse zal onvermijdelijk botsen met de opofferingen die geëist worden voor de oorlog. En als resultaat daarvan zullen alle concrete politieke kwesties die gesteld worden door de oorlog boven water komen, bediscussieerd en verhelderd worden: de apartheidswetten in Israël en de bezette gebieden, de brutaliteit van de bezetting, de dienstplicht, tot en met de ideologie van het Zionisme en het valse ideaal van de Joodse staat. Natuurlijk zijn dit vraagstukken die moeilijk zijn en verdeling oproepen en de verleiding is zeer groot geweest te om ze maar niet openlijk te stellen. Maar de politiek heeft de neiging om binnen te dringen elk sociaal conflict. Een voorbeeld hiervan is het groeiende conflict geweest tussen de betogers en uiterst rechts – de Kahanisten, die de Arabieren uit Israël willen bannen, en de fundamentalistische kolonisten die de betogers zien als verraders.
Maar het zou geen vooruitgang zijn als de beweging deze rechtse ideologieën zou verwerpen en de standpunten zou overnemen van de linkervleugel van het kapitaal: de steun voor het Palestijnse nationalisme, voor een twee staten-oplossing of een 'democratische' staat. De huidige internationale golf van revoltes tegen de kapitalistische bezuinigingen opent de deur naar een algehele andere oplossing: de solidariteit van al de uitgebuitenen dwars door de grenzen van religieuze en nationale verdelingen heen. Klassenstrijd in alle landen met als uiteindelijk doel een wereldwijde revolutie zal de negatie worden van alle nationale grenzen en staten. Een jaar of twee geleden zou zo’n perspectief, in het beste geval, nog volslagen utopisch geleken hebben. Vandaag beschouwen toenemende aantallen een globale revolutie als een realistisch alternatief voor het in elkaar stortende systeem van het globale kapitaal.
Amos 7/8/11.
Eindnoten:
(1) Een van de Israëli's die deelnam aan deze meetings beschrijft de positieve effecten die de discussies hebben op de ontwikkeling van bewustzijn en solidariteit: “Onze gasten, sommige met vrome hoofddoeken op, luisterden aandachtig naar het verhaal over de jonge mensen uit de Joodse middenklasse die geen plaats vinden om te wonen, te studeren of te werken. De tenten zijn zo talrijk en zo klein. Ze knikken met verbazing, drukken hun sympathie of misschien zelfs hun plezier uit over het nieuwe potentieel aan solidariteit. De goed gebekte is er vlug bij om te komen met een rake slotzin, waar niemand van ons was opgekomen: “Hada “Muchayem Lajiyin Israeliyin!” – “Een vluchtelingenkamp voor Israëli's!”, riep ze uit.
Wij lachen om deze leuke grap. Gen enkele gelijkenis, zeker weten – of juist een klein beetje, tegen alle verwachtingen in. Van de jonge mensen van Rothschild (moge Allah hem helpen, moge hun protest vrucht dragen), wordt aangenomen dat zij om het even welk moment kunnen wegtrekken en teruggaan naar het grimmige leven, waaraan ze gewend waren voor ze verhuisden naar de griezelige boulevard. Toch zijn ze veroordeeld tot de laagste trede van de Israëlische huisvestingsketen – zonder eigendom, zonder land en geen eigen dak boven het hoofd. Sommige van de vrouwen die die avond bij ons zijn – geestdriftig, heel nieuwsgierig en gepassioneerd door plezier – zijn vrouwen geweest die voor het grootste deel van hun leven in een 'echt' vluchtelingenkamp hebben geleefd. Sommige waren daar geboren, andere trouwden en verhuisden om het lot te delen van grote families die opeengepakt zitten in vervallen huizen, die vele jaren geleden opgezet waren als tijdelijke tenten aan de rand van steden en dorpen op de Westelijke Jordaanoever.
“De boze bewoners van Israëls 'vluchtelingenkampen' over het hele land maken deze dagen een proces door dat hen ontwaakt uit het valse bewustzijn, en dat hen dreef naar deze netelige aansluiting van de zomer van 2011. Het is geen gemakkelijk proces, maar wel waard om een inspanning voor te leveren wanneer je helemaal teruggaat naar de wortels van onze problemen. Diegenen die vorig weekeinde het voorrecht hadden om te dansen, te zingen en te knuffelen op een dak in Tel Aviv met onze vrienden uit de dorpen en vluchtelingenkampen uit de bezette gebieden, zullen nooit akkoord gaan om het warme menselijke contact op te geven met de mensen, die wij ooit beschouwden als onze vijanden. Denk maar even aan hoeveel goede woonsteden gebouwd zouden kunnen worden met de middelen die tientallen jaren lang verspild werden aan de domme opvatting dat alle niet-Joden een 'gevaar voor onze demografie' vormen”.
(2) Zie bijvoorbeeld het interview with Stav Shafir on RT news.
De Kritische Studenten Utrecht (KSU), de Anarcho-Syndicalistische Bond (ASB) en de Internationale Kommunistische Stroming (IKS) hebben op 21 juni samen een verklaring uitgegeven om hun solidariteit te onderstrepen met de stakers van Viva! Zorggroep uit de IJmond en Haarlem. Deze verklaring is op grote schaal verspreid tijdens de protestmanifestatie tegen de afschaffing van de PGB, die op 23 juni in Den Haag plaatsvond en waar de actievoerders van Viva!Zorggroep zich uit solidariteit bij aangesloten hadden. De Kritische Studenten Utrecht (KSU), de Anarcho-Syndicalistische Bond (ASB) en de Internationale Kommunistische Stroming (IKS) hebben op 21 juni een verklaring onderschreven om hun solidariteit te onderstrepen met de stakers van Viva! Zorggroep uit de IJmond en Haarlem. Deze verklaring is op grote schaal verspreid tijdens de protestmanifestatie tegen de afschaffing van de PGB, die op 23 juni in Den Haag plaatsvond en waar de actievoerders van Viva!Zorggroep zich uit solidariteit bij aangesloten hadden.
Dit initiatief tot het uitbrengen, verspreiden en publiceren van een gezamenlijke solidariteitsverklaring verdient daarom alle aandacht, omdat het eerste keer is dat groepen, die zich baseren op het internationalistische karakter van de strijd, een activiteit hebben ontwikkeld ter ondersteuning en uit solidariteit met een sector van de arbeidersklasse. Of de thuiszorgwerkers de strijd nu winnen (hopelijk wel) of niet, dit geslaagde initiatief van de drie groepen vormt een duidelijke stap vooruit in de politieke versterking van de strijd van de arbeidersklasse.
Na de verspreiding van solidariteitsverklaring van de drie voornoemde groepen en nadat de thuiszorgwerkers hun solidariteit hadden betoont met alle mensen, die hun zorg kwijtraken, is de strijd van de groep actievoerders “Wij zijn de Thuiszorg” onverminderd doorgegaan. Van de 28e tot en met de 30e juni staken ze opnieuw en organiseren ze een bezetting van de Grote Markt in Haarlem.
Hopelijk brengt hun strijdbaarheid hen er ook toe op zoek te gaan naar solidariteit met de arbeiders van het openbaar vervoer, die woensdag de 29e in staking gaan en in Den Haag in protest bijeenkomen. Hopelijk vervoegen ze zich ook, met een delegatie, bij de demonstratie van de brandweer in Amsterdam om hen ervan te overtuigen dat de strijd beter gezamenlijk gevoerd kan worden.
Want het is alleen in solidariteit met andere arbeiders in andere instellingen, in andere bedrijven en in andere sectoren dat er eenheid in de strijd in de klasse gebracht kan worden en de strijd op klasseterrein zelf fundamenteel versterkt kan worden.
De stakingen, de acties, bezettingen: op zoek naar verbreding van de strijd!
Sinds januari van dit jaar voeren de thuiszorgmedewerkers van Viva! Zorggroep in IJmond en in Haarlem actie. Waarom? Omdat hun baas met het idee kwam om hen hetzelfde werk te laten doen voor minder salaris. Op 15 april jongstleden ontving ieder van hen een envelop met daarin een nieuw, zonder meer schandalig salarisvoorstel. Het kwam er op neer dat hun salaris van 13,10 euro (voor sommigen iets minder) bruto per uur naar 9,92 euro per uur bruto omlaag zou gaan. Als ze niet akkoord zouden gaan, dan zou er ontslag volgen!!.
De inmiddels opgerichte actiegroep van de thuiszorgmedewerkers,“Wij zijn de Thuiszorg”, heeft alle 650 collega’s opgeroepen om niet te tekenen en in plaats daarvan actie te gaan voeren. Later is deze oproep ondersteund door AbvakaboFNV en daarna ook de CNV. Ze komen op voor hun rechten en willen niet ontslagen worden. Inmiddels zijn ze al meer dan zeven keer bij de gemeente geweest hun eisen naar voren te brengen of te protesteren op de publieke tribune. De actiegroep“Wij zijn de Thuiszorg”, is met een lijst van vragen naar de informatiebijeenkomst gegaan van de ondernemingsraad, waar hen de toegang werd geweigerd.
Omdat de actiegroep heeft opgeroepen niet te tekenen en niemand van hen ontslagen wil worden, zijn ze samen tot de slotsom gekomen dat er geen andere weg meer overbleef dan te gaan staken. Ze hebben inmiddels al zo’n zeven stakingsdagen achter de rug. Maar staken is een uitzondering in de zorg. Daarom stellen ze ook “Wij gaan daar zo zorgvuldig mogelijk mee om. Wij werken met respect voor onze cliënten. Nu hebben ze respect voor ons.”
Afgelopen donderdagmiddag 16 juni hebben nog ze een geslaagde bijeenkomst gehouden op de Grote Markt in Haarlem. Anita Kuipers van het actiecomité“Wij zijn de Thuiszorg”, gaf een samenvatting van de strijd tot nu toe en deed verslag van het bezoek dat zij, in het kader van het zoeken naar solidariteit, met acht ViVa!-collega’s had gebracht aan andere thuiszorgmedewerkers in Utrecht.
Na 3 keer Haarlem, 2 keer IJmuiden en 1 keer Velsen-Noord hebben ze besloten dat het tijd wordt om daar naartoe te gaan, waar de bezuinigingsmaatregelen gedicteerd worden: Den Haag! Komende donderdag 23 juni gaan ze massaal naar Den Haag om zich te vervoegen bij het protest van de PGB-ers, die daar tegelijkertijd plaatsvindt op Het Plein. Door hun strijd met die van andere andere sectoren te verbinden maken ze duidelijk dat ze zich niet in een hoekje laten drukken, maar de ramen willen openzetten en aan hun protest een bredere basis willen geven. "Zo verbreden we de actie voor goede zorg, voor cliënten en werknemers”.Aldus een van de leden van het actiecomité“Wij zijn de Thuiszorg”,
De thuiszorgmedewerkers van Viva! Zorggroep in IJmond en in Haarlem hebben een moedige en belangrijke stap gezet. Een voorbeeld voor alle andere werkenden in de zorg in Nederland. Want overal gebeurt hetzelfde: loonsverlagingen ontslagen, kaalslag in de zorg en flexibilisering van contracten. We moeten vechten voor een menswaardig zorgcontact, waarin het niet alleen goed werken is, maar waar een warme, menselijke zorg bestaat. Een zorg waar mensen op een kleinschalige manier verzorgd worden door vaste verzorgsters, die een vast contract hebben met voldoende uren en een loon waarvan je kunt wonen en leven.
De acties van de thuiszorgmedewerkers uit Haarlem en de IJmond verdienen onze volledige steun. Kom daarom aanstaande donderdag ook naar Den Haag en geef aan je steun, zowel voor de PGB-ers als voor de thuiszorgmedewerkers een praktische, daadwerkelijke invulling.
Hun werk is nodig! Ze doen hun werk goed!
Daarom: geen verslechteringen meer accepteren!
In het belang van ons leven en dat van de cliënten!
Zij zijn niet het probleem, het systeem is het probleem!
Onderschreven op 21 juni, door de ASB, de KSU en de IKS.
Wat ook de uiteindelijke ontknoping zal zijn van de gebeurtenissen, die aan de gang zijn in Europa en wat ook de verwarringen en illusies zijn van hun hoofdrolspelers, zij schrijven geschiedenis en betekenen nu al een mijlpaal in de evolutie van de klassenstrijd.
Een schakel in de internationale keten van klassenstrijd
De gebeurtenissen kunnen natuurlijk verklaard worden vanuit nationale factoren, die men zou kunnen samenvatten in het beroemde 'Spanish Revolution'.
Wat ook de uiteindelijke ontknoping zal zijn van de gebeurtenissen, die aan de gang zijn in Europa en wat ook de verwarringen en illusies zijn van hun hoofdrolspelers, zij schrijven geschiedenis en betekenen nu al een mijlpaal in de evolutie van de klassenstrijd.
Een schakel in de internationale keten van klassenstrijd
De gebeurtenissen kunnen natuurlijk verklaard worden vanuit nationale factoren, die men zou kunnen samenvatten in het beroemde 'Spanish Revolution'.
Niets is minder waar en bedrieglijker! Het ongenoegen tegenover de ‘politieke klasse’ is een wereldverschijnsel. Het is moeilijk om een land te vinden, waarvan de inwoners vertrouwen hebben in hun 'vertegenwoordigers’, of deze nu geratificeerd zijn middels het verkiezingenscircus of dictatoriaal zijn opgedrongen. De corruptie, waarnaar wordt verwezen als een andere mogelijke verklaring, is eveneens een wereldfenomeen waar geen enkel land aan ontkomt.(1) Natuurlijk is er wel een 'kwaliteitsverschil' onder de politici, zijn er gradaties al naar gelang de landen, maar die verschillen zijn zoals de bomen die ons beletten het bos te zien van de ontaarding en de verrotting van het kapitalisme op historisch en op wereldvlak.
Een ander argument dat wordt aangevoerd, is de massale werkloosheid, vooral onder de jongeren. Men heeft het ook over de precariteit, de algemene bezuinigingen op uitkeringen, die op ons zijn losgelaten en ons na de verkiezingen te wachten staan. Dat alles is niet typisch Spaans. Wij zien het niet alleen in Griekenland, Ierland of Portugal, maar ook in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië. Ook al is het waar dat die aanvallen op de werkende klasse en de grote meerderheid van de bevolking al naar geland de landen in gradatie verschillen – het kapitalisme is een voortdurende bron van ongelijkheid en vergelijkbare omstandigheden die elkaar versterken – zou het een vergissing zijn om zich vast te pinnen op het feit dat X minder arm is dan Y, terwijl wij er juist allemáál armer op worden!
Het bittere aanzicht van de werkloosheid springt net zo in het oog in Caïro als in Londen, in Athene als in Buenos Aires. Het is absurd en een vruchteloze muggenzifterij alle mogelijke verschilpunten te gaan opsporen, wanneer het er om gaat om juist te zien wat we gemeen hebben en ons verenigt. In de huidige situatie ziet men steeds duidelijker dat de overheersende tendens wordt gevormd door de algemene ontaarding van de levensomstandigheden van de uitgebuiten van de wereld. Wij merken dat wij met z’n allen meegesleurd worden in een val naar de afgrond, die niet alleen tot uiting komt in werkloosheid, inflatie, precariteit, en de opheffing van de sociale dienstverlening, maar eveneens in de toename van kernrampen, oorlogen en een krachtig uit elkaar rukken van de sociale verhoudingen, gepaard gaande met een toenemend moreel barbarendom
Het is vanzelfsprekend dat de druk van de heersende, strikt nationalistische, ideologie probeert om de beweging, die wij doormaken, op te sluiten binnen de vier muren van de 'Spanish Revolution'. Het is zeker dat de moeilijkheden in de bewustwording ertoe leiden dat velen van de hoofdrolspelers de kwestie bekijken door dat vervormende prisma. Zo bestaat er in de Algemene Vergaderingen inderdaad weinig overdenking over de wereldsituatie of over de eigen situatie van de overgrote meerderheid van de werkende klasse. (2)
Maar hoe is het mogelijk dat wij het hebben over een schakel in de internationale beweging van de arbeidersklasse terwijl de grote meerderheid van de aanwezigen, ook al zijn zij arbeiders (werklozen, jonge precaire arbeiders, ambtenaren, gepensioneerden, studenten, migranten...), zichzelf toch niet herkennen als deel van de arbeidersklasse, die dan ook nauwelijks genoemd wordt tijdens de Algemene Vergaderingen? (3)
Er zijn verschillend factoren die een verklaring vormen voor deze moeilijkheid: de arbeidersklasse lijdt aan een ernstig gebrek wat betreft haar eigen identiteit en zelfvertrouwen. Anderzijds tast de algemene ontevredenheid niet alleen de arbeidersklasse aan, maar ook brede lagen van de onderdrukte en niet-uitbuitende bevolking. Dit merkt men in de verproletarisering van de kleinburgerlijke sociale lagen en van de vrije beroepen. (4) Dat alles maakt dat, oppervlakkig gezien, de beweging beschouwd kan worden als inter-klassistisch, en zich op een chaotische wijze laat afleiden door een hele reeks van bekommernissen, en heel ontvankelijk is voor stellingnamen in het kader van de democratie.
Nochtans, als wij er dieper op ingaan, blijkt de beweging volledig deel uit te maken van de internationale strijd van de arbeidersklasse. Wij zijn onderdeel van een proces van een massale strijd, die het proletariaat goed van pas zal komen als een beginnende fase van bewustwording van de eigen krachten om zichzelf uiteindelijk te gaan zien als een zelfstandige sociale klasse, die in staat is om een alternatief te bieden aan deze maatschappij, die afstevent op een teloorgang. De tektonische breuk die loopt over Frankrijk in 2006 (5) naar Griekenland in 2008 (6) om opnieuw op te duiken in Frankrijk in 2010 (7), verder te gaan in Groot-Brittannië in 2010 en een vervolg te vinden in Egypte-Tunesië in 2011 (8), komt tot uiting in de enorme aardverschuiving in Spanje. De basis wordt gelegd voor grote sociale aardbevingen, die uiteindelijk de pijnlijke weg zullen openleggen naar de ontvoogding van de mensheid.
De lont in het kruitvat van de beweging
De internationale en historische analyse wordt duidelijker als ze er in slaagt om bijzondere, nationale en conjuncturele factoren te integreren. Maar als men uitgaat van bijzondere omstandigheden, slaagt men er daarentegen nooit in om de feiten op een juiste manier te plaatsen. De beweging, die wij meemaken, vertrok vanuit een protest 'tegen de politici', georganiseerd door de 'Democracia Real Ya' (‘Echte democratie, Nu’). De betogingen van 15 mei waren een spectaculair succes, omdat de algemene onvrede en het onbehagen over het gebrek aan toekomst daarin onverwacht een bedding vonden.
Op het eerste gezicht zou het daarbij blijven, maar in Madrid en in Granada vonden er op het einde van de manifestaties gewelddadige botsingen plaats met de politie, met meer dan 20 gearresteerden, die op de politiebureau’s hard werden aangepakt. De gearresteerden belegden een algemene vergadering, waarna het communiqué (9) dat ze verspreidden een diepe indruk maakte en een bliksemreactie van verontwaardiging en solidariteit teweegbracht. Een groep jongeren besloot een kampement op te zetten aan de Puerta del Sol in Madrid – het centrale plein van de stad. Maandag sloeg het voorbeeld over naar Barcelona, Granada en Valencia. Een nieuw optreden van de repressie verhardde de geesten nog meer en van toen af aan breidden de concentraties zich uit over meer dan 70 steden en bleef de opkomst duizelingwekkend toenemen.
Dinsdagnamiddag was een beslissend moment. De organisatoren hadden stille protesten of, ter afleiding, ludieke acties gepland (de zogenaamde 'performances'), maar de aanwezigen bleven toestromen en schreeuwden dat er Algemene Vergaderingen moesten worden gehouden. Op dinsdag om 20.00 uur vonden zulke vergaderingen plaats in Madrid, Barcelona, Valencia en andere steden. Maar vanaf woensdag was de lawine toestromende fabelachtig en werden de mensenconcentraties omgevormd tot Open Vergaderingen.
Ook al noemde de beweging, om zichzelf een symbool te geven, zich“de 15e M”(naar “15 mei”), toch lag haar oproep niet aan de basis de beweging, maar verleende ze haar alleen maar een dekmantel. Maar deze dekmantel is ronduit een schulp geworden, omdat het haar zowel een utopische als misleidende doelstelling gaf: de 'democratische vernieuwing’ van de Spaanse staat. (10) Men probeerde de enorme sociale onvrede te kanaliseren naar wat genoemd wordt de ‘Segunda Transición’ (‘Tweede Overgangsperiode’). Na 34 jaar democratie is de grote meerderheid van de bevolking ontgoocheld, maar dat zou ‘verklaard’ kunnen worden door het feit dat “wij te lijden zouden hebben onder een onvolmaakte en beperkte democratie” als gevolg van het verdrag dat indertijd gesloten moest worden met de ‘intelligente fracties’ van het Franquisme. Er zou dus behoefte zijn aan een ‘Tweede Overgang’ die ons naar een 'volwaardige democratie’zou voeren.
Het proletariaat in Spanje is erg gevoelig voor deze misleiding, aangezien rechts in Spanje heel dikwijls autoritair, arrogant en onverantwoordelijk is en de ‘reëel bestaande democratie’ daardoor weinig geloofwaardig maakt. Maar door het ‘volk’ te stimuleren om te ‘rebelleren tegen de politici’ en ‘Echte Democratie Nu’ te eisen, probeert de bourgeoisie te verbergen dat dit de enige democratie is en dat er geen andere mogelijk is.
De regering Zapatero is zeer sluw opgetreden tegenover deze explosieve toestand, waarin meer dan 40% van de jongeren werkloos zijn. Zapatero noemde hen, die durfden te twijfelen aan de ‘Grote Sociale Verworvenheden!’ van zijn regering, ‘bellacos’ (tuig), iets wat de gemoederen van vele jongeren in lichterlaaie zette. Maar het gaat nog verder: het democratische spel schoof, als alternatief voor de PSOE (socialistische partij), de PP (conservatieve volkspartij) naar voren, die bij iedereen gehaat is, omdat men donders goed haar arrogante, brutale en autoritaire reflexen kent. Spanje is niet het Groot-Brittannië waar Cameron – bijgestaan door de ‘moderne’ liberalen – voordien kon genieten van een beter imago. Hier heeft rechts – alhoewel het altijd de PSOE is die de hardste aanvallen onderneemt – de verdiende roem van vijand van de arbeidersklasse te zijn en een broeinest van bekrompen en corrupte personages. (11)
Een grote meerderheid van de bevolking staart verschrikt het programma aan van de overgang van de beestachtigheid van de socialistische ‘vrienden’ naar de nog grotere beestachtigheid, als dat al kan, van de overduidelijke vijandige PP. Dat schept allesbehalve vertrouwen in het democratische spel en de verkiezingsresultaten! Tegenover een ondraaglijke situatie en een meer dan angstaanjagende toekomst, zijn de mensen de straat opgegaan. Hun eigen verwarringen en illusies, net zoals de democratische propaganda, heeft ervoor gezorgd dat er in de Algemene Vergaderingen een groot gehoor was voor de oproep een einde te maken aan het tweepartijenstelsel. Maar daar gaat het om een iets irrealistisch en zuiver misleidend. De Spaanse politieke landkaart is strak twee-partijdig – volgt het spoor van het lange twee-partijentijdperk van de tijd van Canovas (12) – en, zoals blijkt uit de resultaten van de verkiezingen voor de gemeenten en de deelstaten, vertoont ze zelfs nog de neiging om dat te versterken. (13)
De Algemene Vergaderingen, een wapen dat klaarstaat voor de toekomst
Desondanks heeft de beweging in Spanje, tegenover een democratie die zich beperkt tot het vierjaarlijks verkiezen van de politicus van dienst, die zijn beloften nooit inlost en altijd een 'verborgen programma’ uitvoert waarover hij het nooit had gehad, een reusachtig wapen gevonden waarbij de grote meerderheid er in slaagt om tot samen te komen, te denken en te beslissen: de massaal bijgewoonde Algemene Vergaderingen in de stadscentra.
In de burgerlijke democratie berust de beslissingsmacht bij een bureaucratisch korps van beroepspolitici, dat op zijn beurt zonder tegensputteren de orders van de partij opvolgt, en dat enkel en alleen een verdediger en vertegenwoordiger is van de belangen van het kapitaal.
Bij de Algemene Vergadering daarentegen ligt beslissingsmacht direct bij de deelnemers die samen nadenken, discussiëren en beslissen en het zijn zijzelf die zich organiseren om de besluiten om te zetten in de praktijk.
In de burgerlijke democratie wordt de individuele atomisering gesanctioneerd en versterkt, en is de concurrentie en de opsluiting in het ‘ieder voor zich’ het kenmerk voor deze maatschappij. Bij de Algemene Vergaderingen komt een proces op gang van collectief nadenken, waarbij iedereen het beste van zichzelf bijdraagt. Iedereen kan de gemeenschappelijke kracht en solidariteit aanvoelen, er wordt een omgeving geschapen waar het tegengif wordt gebrouwen tegen de verdeelde en de verscheurde vorm van de kapitalistische maatschappij. Daar worden de grondslagen gelegd voor een nieuwe maatschappij, die gebaseerd is op de afschaffing van de uitbuiting en van de klassen, en die kan leiden tot de opbouw van een menselijke wereldgemeenschap.
De burgerlijke democratie is ontegensprekelijk een vooruitgang ten opzichte van de absolute macht van de vorsten. Maar de evolutie van de staat heeft sedert het begin de 20e eeuw de macht eenzijdig toegekend aan een combinatie van wat men de politieke klasse noemt en de economische en financiële machten, met andere woorden: aan het kapitaal in zijn geheel. Hoeveel open verkiezingslijsten men daar ook tegenover stelt, hoeveel men ook het tweepartijenstelsel wil kortwieken, de macht berust in wezen bij deze bevoorrechte minderheid en zij is nog absoluter en dictatorialer dan de meest absolutistische van de feodale vorsten. Maar in tegenstelling tot deze laatsten, legitimeert de dictatuur van het kapitaal zichzelf regelmatig met behulp van de verkiezingsklucht.
De Algemene Vergaderingen gaan terug op de proletarische traditie van de Arbeidersraden van 1905 en van 1917 (14) die zich, tijdens de wereldwijde revolutionaire golf van 1917-1923, uitbreidden naar Duitsland en andere landen. Later doken die weer op in 1956 in Hongarije en in 1980 in Polen.
Wat is de sfeer van een verkiezingsbureau, waar de ‘burgers’ in stilte aanschuiven, dan toch zielig: alsof zij een plicht moeten vervullen waarvan zij het nut betwijfelen en waarbij zij zich schuldig voelen over de uitgebrachte stem die altijd ‘verkeerd’ blijkt te zijn!
Wat een verschil is dat met de sfeer van emoties die wij beleven bij de Algemene Vergaderingen! Men merkt in het grote enthousiasme een enorme zin tot deelname. Talloze sprekers maken gebruik van de kans om het woord te nemen om allerhande vraagstukken aan te kaarten. Wanneer de Algemene Vergadering is afgelopen, worden er commissievergaderingen gehouden, die 24 uur per dag doorgaan. Er worden contacten gelegd, mensen leren elkaar kennen, er wordt hardop nagedacht, alle aspecten van het politieke, sociale, culturele en economische leven komen aan bod.
Men komt tot de ontdekking dat men kan praten, dat men alle zaken collectief kan behandelen. Op de bezette pleinen worden bibliotheken opgezet, men organiseert een ‘tijdsbank’ om les te geven over allerlei thema's, zowel wetenschappelijke als culturele, artistieke, politieke als economische. Er worden gevoelens uitgedrukt van solidariteit, er wordt aandachtig geluisterd zonder dat iemand zich opdringt, een bedding van algemene empathie. Op een nog schuchtere manier wordt er op die manier een massale debatcultuur in het leven geroepen. (15) Veelvuldige overdenkingen, dikwijls interessante voorstellen, ideeën van allerlei slag, het lijkt alsof de deelnemers publiekelijk hun gedachten willen overbrengen, die zij gedurende lange tijd herkauwd hebben in de eenzaamheid van de atomisering. De pleinen worden overspoeld door een reusachtige en collectieve storm van ideeën, de massa slaagt er in het beste en diepste van zichzelf tot uitdrukking te brengen. Die anonieme mensenmassa, die verondersteld wordt, de verliezers te zijn in het leven, beschikt over onverwachte reusachtige en diepgaande intellectuele bekwaamheden, actieve gevoelens, sociale emoties.
De mensen voelen zich bevrijd en genieten hartstochtelijk van het onmetelijke genoegen om collectief te kunnen discussiëren. Ogenschijnlijk loopt heel deze stroom van gedachten uit op niets. Er zijn geen concrete voorstellen. Maar dat is niet noodzakelijkerwijs een zwakte. Na die lange jaren van onderdrukkende kapitalistische gewoonte, waarbij de overgrote meerderheid gebukt gegaan is onder de dictatuur van een misprijzen, de meest vervreemdende routines, negatieve gevoelens van schuld, frustratie en atomisering, is een eerste ongeordende explosieve fase onvermijdelijk. Er bestaat geen andere manier, er bestaan geen pedante plannen waarbij de gedachtegang van de overgrote meerderheid tot uitdrukking kan komen. Hij moet deze weg afleggen – die op het eerste gezicht nergens toe leidt – om zichzelf om te vormen, om het sociale panorama van onder tot boven te transformeren.
Het is ongetwijfeld waar dat de organisatoren telkens opnieuw democratische en nationalistische manifesten voorstellen. Voor een deel verwoorden zij de illusies en de verwarringen, waaronder de meerderheid nog gebukt gaat. Maar tegelijkertijd gaat de gedachtestroom van veel deelnemers de andere kant op en worstelt deze om aan de oppervlakte te komen. Zo was er in Madrid bijvoorbeeld de populair geworden leuze “Alle macht aan de Algemene Vergaderingen”, die niet werd overgenomen door de woordvoerders. Ook waren er nog “Zonder werk, Zonder woning, Zonder schrik”, “Het Probleem is niet de Democratie, Het Probleem is het Kapitalisme”, “Arbeiders, ontwaakt!”. In Valencia zeiden enkele vrouwen: “Ze hebben de grootouders bedrogen, de kinderen bedrogen, hopelijk laten de kleinkinderen zich niet bedriegen” of “60 euro per maand, dat is pas echt geweld!”.
De Algemene Vergaderingen getuigden van een debat, waarbij het leek op een spanningsveld tussen verschillende meningen die, geconcentreerd rondom een drietal oriëntaties, werden benadrukt:
1. Moet men zich beperken tot de democratische vernieuwing (16), of vinden de problemen hun oorsprong in het kapitalisme dat niet meer hervormd kan worden en de van kop tot teen vernietigd moet worden?
2. Moet de beweging op de 22e gestopt worden, of moest ze integendeel verder gezet worden om te vechten tegen de sociale bezuinigingen, de werkloosheid, de precariteit, de uitzettingen?
3. Moeten de vergaderingen niet uitgebreid worden naar de werkplaatsen, naar de woonwijken, naar de werklozenbureau's, naar de scholen en universiteiten opdat de beweging wortel zou schieten in de werkende klasse, de enigen die over de kracht en over de basis beschikt om een veralgemeende strijd te ontwikkelen?
In de Algemene Vergaderingen leven twee ‘overheersende krachten’: de democratische, die een conservatieve rem vormt, en de proletarische, die probeert zich te definiëren als een stellingname van de klasse.
De toekomst kalm tegemoet treden
De Algemene Vergaderingen, die gehouden werden op zondag 22 mei, losten het tweede punt van debat op, door de beweging voort te zetten, waarbij vele in hun tussenkomst verklaarden: “Wij zijn hier niet omwille van de verkiezingen, ook al zijn ze de lont in het kruitvat geweest”. Wat betreft het derde punt waren er veelvuldig tussenkomsten over ‘naar de arbeidersklasse trekken’, waarbij voorstellen gedaan werden om eisen op te nemen tegen de werkloosheid, de precariteit, de sociale bezuinigingen. Op dezelfde wijze werd beslist om de Algemene Vergaderingen uit te breiden naar de woonwijken en een begin te maken met de uitbreiding naar de werkplaatsen, de ziekenhuizen, de universiteiten, en de werklozencentra. In Malaga, Barcelona, en Valencia werd er een betoging gehouden tegen de kortingen op de sociale uitkeringen, met de eis van een algemene staking die deze keer ‘echt’ moest zijn, zoals een van de sprekers het verwoordde.
De aanvankelijke fase van de agora (pleinvergadering), vormt op zichzelf al een grote overwinning voor de beweging. Ze zou verder gezet moeten worden, omdat het betekent dat belangrijke massa’s uitgebuiten, vanwege de verontwaardiging die ze in zich draagt, zich beginnen te verzetten tegen het ‘leven zoals het tot dusver was’. De noodzaak tot morele heropleving, tot een culturele verandering, de voorstellen die gedaan worden – zelfs al lijken ze naïef of bedillerig – laten een nog schuchtere en verwarde drang zien, om ‘op een andere wijze te leven’.
Maar kan de beweging tegelijkertijd op dit peil blijven steken zonder te komen tot een formulering van concrete doelstellingen?
Dat valt moeilijk te beantwoorden: er leven onder de mensen op het plein twee antwoorden die stilzwijgend botsen, die de uitdrukking vormen van de twee ‘overheersende krachten’ waarover we het hiervoor hadden, de democratische en de proletarische. De democratische kracht vindt haar wortels in het gebrek aan zelfvertrouwen van de klasse in haar eigen kracht, het gewicht van de niet-proletarische maar niet-uitbuitende sociale lagen, de impact van de sociale ontbinding (17) die maakt dat men zich vastklampt aan de brandende nagel van een ‘rechtvaardige’en ‘billijke’ staat.
De andere weg, die van de uitbreiding van de vergaderingen naar de werkplaatsen, de studiecentra, de werklozenbureau's, de woonwijken die zich polariseerde in de strijd tegen de gevolgen van de werkloosheid en de precariteit, als antwoord op de ontelbare aanvallen die wij ondergaan hebben en die er nog komen, wordt belichaamd door een heel strijdbare sector. In Barcelona, hebben werknemers van Telefonica, van de hospitalen, de brandweer en studenten van de universiteit zich aaneengesloten in de strijd tegen de sociale bezuinigingen en zich verenigd in vergaderingen en beginnen aan die laatste een andere inhoud te geven. Het lijkt er op dat de Centrale Vergadering van Barcelona zich het verst verwijderd heeft van de stellingnamen over een democratische vernieuwing. De Centrale Vergadering van Madrid heeft vergaderingen bijeengeroepen in de woonwijken en in de districten. In Valencia trokken de bezetters van het plein samen op met een protest van buschauffeurs en ook met een betoging van buurtbewoners tegen de bezuinigingen in het onderwijs. In het centrum van Zaragoza hebben de buschauffeurs zich met groot enthousiasme bij de samenscholing.gevoegd.
Deze tweede weg vertegenwoordigt een bijkomende moeilijkheid. Het is duidelijk dat er een reëel gevaar bestaat dat een‘uitbreiding’ van de beweging leidt tot haar versplintering en opsluiting in sectoriele en corporatieve eisen. Het gaat hier om een werkelijke tegenstrijdigheid. Enerzijds kan de beweging alleen maar verder. als zij er in slaagt om de deelname van de arbeidersklasse te verkrijgen of die tenminste op te wekken. Aan de andere kant kan een dergelijke uitbreiding de vakbonden gelegenheid geven een voet tussen de deur te krijgen en om op de rijdende wagen te springen. Zo kan ze de beweging sectoriele eisen opdringen en de strijd in de wijken laten opslorpen met behulp van localistische eisen, enzovoort. Zonder dit laatste gevaar te ontkennen, dringt zich toch de vraag op: verleent de poging tot uitbreiding, ook al mislukt ze, geen vertrekpunt voor een collectieve strijd die grote kracht kan hebben in de toekomst?
Wat de richting ook moge worden die de beweging inslaat, haar bijdrage tot de internationale strijd van de arbeidersklasse is onmiskenbaar:
- het is een massale en algemene beweging, waarin alle sociale sectoren betrokken zijn;
- het startpunt is geen concrete aanval, zoals in Frankrijk of Engeland, maar een verontwaardiging over de toestand waarin wij leven. Dat maakt het voor haar moeilijk om zich te concentreren op concrete eisen, wat het op haar beurt moeilijk maakt om haar proletarisch karakter te uiting te brengen (18). Maar tegelijkertijd brengt ze duidelijk de wil tot uiting van belangrijke massa’s om zich bewust te worden van de maatschappelijke problemen en maakt ze de weg vrij voor haar politisering;
- de Algemene Vergaderingen zijn het hart van de beweging geweest.
Het begrijpen over wat er aan de gang is, moet ons er toe aanzetten om oude schema’s los te laten. De Russische Revolutie van 1905 toonde duidelijk een nieuwe wijze van actie vande massa's. Dit leidde tot verbazing, later tot verwerping om te eindigen in het verraad van vele vakbondsleiders en sociaal-democraten. Belangrijke theoretici zoals Kautsky en Plechanov, klampten zich wanhopig vast aan de oude schema's van de ‘methodische accumulatie van krachten’ door middel van een geleidelijke ontwikkeling van vakbonds- en parlementair werk.(19)
Vandaag moeten wij een gelijksoortige valkuil vermijden. De feiten verlopen niet overeenkomtig het schema uit de jaren 1970 of 1980. Het staat vast dat het proletariaat zich, met de problemen op het vlak van haar identiteit en zelfvertrouwen, niet luidkeels roepend op de voorgrond dringt. Het is ook duidelijk dat, samen met haar, ook de niet-uitbuitende lagen zich mobiliseren. De voorwaartse stap van de beweging naar de massale, naar een revolutionaire strijd, loopt niet via duidelijk gebaande wegen, die op een duidelijke en vastomlijnde wijze haar klasse-terrein aantonen. Dit brengt risico's met zich mee – een proletariaat dat nog wankel op de benen staat, kan zich gedesoriënteerd en verward voelen te midden van een brede sociale beweging, Ze zou zich zelfs volkomen verloren kunnen voelen, zoals dat gebeurde in 2001 in Argentinië.
Al het voorgaande doet geen greintje afbreuk aan de mogelijkheden die verborgen zijn in wat er aan de gang is:
● Vandaag werpen de grote industriële centra minder gewicht in de schaal en lijken ze op te lossen in een onmetelijk nationaal en internationaal netwerk, wat met zich meebrengt dat het moeilijker is op basis van een traditionele strijd, vanuit de grote fabrieken, te vertrekken. In het overwinnen van deze moeilijkheid wordt de arbeidersklasse, als zij de weg vindt massaal de straat op te gaan, vergezeld door andere sociale lagen. Dat alles maakt dat het klassekarakter ervan niet zo gemakkelijk en niet zo direct tot uitdrukking komt als in het verleden, maar het spoor ervan kan gevolgd worden via een grotere inspanning van bewustwording en verheldering.
● Tegenover de heersende maatschappelijke ontbinding, die de sociale banden teniet doet en het morele barbardendom verergert, wijst de oriëntering van de Algemene Vergaderingen naar een agora (pleinvergadering), waar heel het menselijke leven stof tot overdenking, ook al gebeurt dat op een verwarde manier. Het wijst op een antwoord waarbij sociale banden kunnen worden geweven, het bevestigt de proletarische moraal, de solidariteit, het alternatief tegenover een maatschappij van de dodelijke concurrentie.
● Het ook waar dat wanneer het proletariaat, als gevolg van de uitdrukking van de wanhopige toestand, die al lang aan het verrotten is, zich massaal in een strijd werpt, vergezeld zal worden van niet-uitbuitende sociale lagen, die niet noodzakelijk dezelfde revolutionaire doelstellingen nastreven en die ertoe zullen neigen om het proletariaat onder te dompelen in een verwarde massa. Dit houdt belangrijke gevaren in, maar tegelijkertijd verschaft het een voordeel, omdat het in de strijd een kameraadschap in het leven roept, waarbij de problemen methodisch aangepakt kunnen worden, een groter wederzijds begrip kan worden getoond, allemaal kwesties die van levensbelang zal zijn voor de toekomstige revolutionaire botsingen met de burgerlijke staat.
IKS / 25.05.2011
Noten:
(1) De corruptie maakt deel uit van de genen van het kapitalisme, aangezien zijn ‘moraal’er in bestaat dat ‘alles kan’ zolang het maar maximale winst oplevert. Met deze aangeboren bestaansvoorwaarde en in het kader van de verscherping van de crisis, die een maximale onverantwoordelijkheid verspreid, zowel in de klasse van bedrijfsleiders als bij de politici, wordt de corruptie een onvermijdelijk fenomeen in om het even welke staat, wat ook de wetten zijn die dat moeten voorkomen.
(2) Desalniettemin beginnen er in de Algemene Vergaderingen internationalistische standpunten op te duiken. Een spreker in Valencia riep zich zondag uit tot ‘wereldburger’ en zei dat wij ons niet meer mochten beperken tot Spanje. Men doet een inspanning om de communiqués van de Algemene Vergaderingen te vertalen in alle mogelijke ‘buitenlandse' talen’, wat in schril contrast staat tot de oorspronkelijke 'Spaans-Spaanse' houding. Ook al is het waar dat de mobiliseringen in talrijke landen buiten Spanje zich opstelden als een ‘zaak van Spanjaarden in de wereld’, toch lijkt het er op dat ze een andere richting beginnen in te slaan.
(3) Alhoewel dit zich begint te herhalen na de vergaderingen van 22 mei.
(4) Niet alleen in de landen van de ‘Derde Wereld’ (wat een anachronisme is!), maar ook in de centrale landen. Hooggekwalificeerde informatici, advocaten, journalisten, enzovoort, zien dat ze terechtkomen in een zeer instabiele toestand van precairen of freelancers. Kleine ondernemers worden hun eigen bazen en werken meer uren dan er op de klok zijn.
(5) Zie: Stellingen over de studentenbeweging tegen de Startbanencontracten, https://nl.internationalism.org/node/472 [5]
(6) Zie: De opstand van de jeugd in Griekenland bevestigt de ontwikkeling van de klassenstrijd, https://nl.internationalism.org/ir21/griekenland.html [6]
(7) Zie: Frankrijk, Tunesië, de toekomst is aan de internationale ontwikkeling van de klassenstrijd en hem het in eigen handen te houden, https://es.internationalism.org/Rint144-edito+lucha [7]
(8) Zie: Wat gebeurt er in het Midden-Oosten?, https://nl.internationalism.org/node/853 [8]
(9) Zie bij: https://madrid.indymedia.org/node/17370: [9] het communiqué van de aangehoudenen dat op welsprekende wijze de behandeling weerspiegelt
(10) De staat is het orgaan van de heersende klasse. Ook al doet hij zich voor als democratisch, zijn structuur zelf berust op de delegatie van de macht, wat geen enkel probleem stelt voor de uitbuitende minderheid. Zij bezit immers de productiemiddelen en heeft ‘het roer in handen’ en kan de professionele politici naar haar hand zetten. Het is nochtans heel anders voor de arbeidersklasse en de immense meerderheid van de bevolking: haar ‘deelname’ beperkt er zich toe om een blanco cheque uit te schrijven aan die heren die – zelfs als zij optreden met de grootste eerlijkheid en afzien van ieder persoonlijk belang – totaal verstrikt zitten in het bureaucratisch web van de staat. Bovendien, in een meer specifiek geval, leiden de voorgestelde hervormingen, als die al ernstig genomen zouden worden, enkel tot een lange tijd van parlementair gepalaver – waar ze ook alweer gemakkelijk geneutraliseerd zouden kunnen worden – en hun toepassing zou uiteindelijk verre van zeker zullen zijn.
(11) Het is veelbetekenend dat de aangewende strategie van de leider van de PP, Rajoy, er in bestaat om absoluut met geen woord te reppen over de beweging en een nietszeggende redevoering te houden, dat stijf staat van gemeenplaatsen. Een oorverdovende stilte is blijkbaar de enige vorm waarover hij beschikt om ervoor te verhinderen dat de stemmers van links zich tegen hem zouden keren.
(12) Na de revolutie van 1868 – “De Glorierijke” genaamd – en de turbulente jaren die er op volgden, kwam in 1876 een machtswisseling tussen de conservatieve partij van Cánovas en de liberale van Sagasta, die voortduurde tot 1900.
(13) Vele tussenkomsten tijdens de Algemene Vergaderingen stellen heel veel hoop in de kleine partijen. Maar deze kunnen geen eigen rol spelen, want behalve het feit dat ze een programma hebben ter verdediging van het kapitalisme, dat zo duidelijk is als dat van de grote, hebben ze een interne structuur die even bureaucratisch is. Ze zijn als een soort ballon die af en toe wordt opgeblazen, wanneer een van de grotere een dip heeft, maar die dan weer leegloopt als de twee grote partijen de totale ruimte in de regering en in de oppositie weer innemen.
(14) Zie de serie: Wat zijn de Arbeidersraden?, https://fr.internationalism.org [10],
(15) Zie: De debatcultuur, een wapen in de klassenstrijd, https://nl.internationalism.org/node/655 [11]
(16) Uitgedrukt in de democratische “Tien Geboden”, goedgekeurd door de Vergadering van Madrid: open lijsten, verkiezingshervorming...
(17) Zie: De ontbinding als laatste fase in het verval van het kapitalisme, https://www.fr.internationalism.org/rinte62/decompo.htm [12]
(18) In tegenstelling tot wat er gebeurde in Frankrijk en Groot-Brittannië, waar de mobilisaties als duidelijk oriëntatiepunt hadden een antwoord te geven op de hele harde aanvallen van de bourgeoisie.
(19) Tegenover hen waren Rosa Luxemburg met de Massastaking, Partij en Vakbonden, of Trotski met Balans en Perspectieven, in staat de karakteristieken en de dynamiek te vatten van het nieuwe tijdperk van de klassenstrijd.
Het artikel hieronder is een bijdrage van een contact van de IKS. Wij publiceren deze bijdrage alvast opdat men al kennis kan nemen van een analyse van kommunistische zijde. Binnenkort verschijnt er een uitvoeriger artikel van de IKS in het nederlands, welke in het engels overigens al beschikbaar is. (*)
Wall Street,een van de belangrijkste financiële centra van corruptie en verdorvenheid van imperialistische kapitalisme, het hart van de wereldwijde financiële kapitalisme is omringd door boze jongeren en ondergeschikten, die moe waren van de bestaande orde.
"Bezet Wall Street!" (Occupy#Wallstreet) is de naam voor de beweging die zich in de afgelopen weken door een oproep via het internet heeft aangekondigd. Geïnspireerd door de sociale opstand in Noord-Afrika, het Midden-Oosten en Europa heeft deze beweging zo'n gedurfde stap verwezenlijkt. Volgens het nieuws was de eerste daad van de beweging de bezetting van Wall Street, als een symbool van financiële macht van het kapitalisme. Dit werd gevolgd door de afsluiting voor meerdere uren van de Brooklyn Bridge. De betogers werden na hevig politiegeweld en met de arrestatie van 700 manifestanten teruggeslagen. Bovengenoemde de oproep is geleidelijk aan uitgegroeid tot een sociale beweging. Duizenden protesterende mensen zijn geïnspireerd door het sit-in-protest op “Tahrir Square” in Egypte, op het “Puerta del Sol” in Spanje, de Franse Bastille en hebben al twee weken achtereen in het Freedom Park in Manhattan gezeten. Het protest is in de derde week van haar strijd. De "Bezet Wall Street" beweging is een samensmelting van verschillende sociale lagen, waarin de aanwezigheid van actieve jongeren boven alles de aandacht krijgt.
Zoals de recente sociale bewegingen in Noord-Afrika, het Midden-Oosten, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Ierland, Groot-Brittannië en Chili, is de aanwezigheid van de jongeren in deze protesten overweldigend. Er waren de jonge mensen die als eerste het vuur van de strijd ontstaken en toen nam de klassenstrijd, met de sensationele deelname van de arbeiderklasse, een meer uitgebreide vorm. De protesterende mensen bespreken in verschillende groepen over hun bewegingen en activiteiten in de vorm van de Algemene Vergaderingen. Ze proberen met deelname en oprechte inspanningen in collectieve vorm hun plan voor de komende tijd vooruit te brengen. De betogers kunnen gewoon achter de microfoon staan en het publiek toespreken over hun visie.
Het is vermeldenswaard dat sinds de beweging begonnen is, een tv-programma onder de naam "een wereldwijde revolutie" (1) wordt uitgezonden. Omdat je het verloop van protesten live via internet kunt volgen en er (in een wereldwijde contact) op kunt reageren, lijkt het meer op een anarchistische beweging. Op de plek van de bezetting hangt een sfeer van solidariteit en onder de betogers heerst een goede en menselijke sfeer. Op de site is ook de vloed van de berichten van solidariteit met betogers te volgen vanuit de hele Verenigde Staten van Amerika en elders. Er worden voedselhulp en leveringen uit heel Amerika naar de bezetters gezonden.
Op dit moment staat "The Wall" op internationaal vlak in het centrum van de belangstelling. De reeks van aanhoudende protesten en de gebeurtenissen "Bezet Wall Street" stimuleren en moedigen de mensen aan om aan de strijd deel te nemen. Dit zal ertoe leiden dat de protesten zich naar de andere delen van de Verenigde Staten zullen verspreiden. Afgelopen zaterdag deed de politie een poging om de demonstranten te intimideren. Maar de truc van de politie om een sfeer van intimidatie te scheppen en angst te zaaien werd door de bewustzijn van manifestanten een mislukking. De jeugd is vastberaden en klaar om zijn strijd voort te zetten. En zoals we het eerder hebben vermeld, is deze beweging door de massa-bewegingen die in Egypte, Tunesië en andere Noord-Afrikaanse en landen van het Midden-Oosten en de massabeweging van de jongeren, die op de stadspleinen in Spanje en Griekenland hebben plaatsgevonden, geïnspireerd. Inmiddels protesteren duizenden betogers in de straten van New York tegen wreedheid en overheersing van Wall Street en andere roofzuchtige zakelijke kapitalistische imperialisten over hun levensomstandigheden. Onder de oppervlakte bestaat er in Amerika een enorme sociale woede over de onmenselijke levensomstandigheden.
Het lijkt erop dat de Republikeinse en de Democratische Partij, in het kader van de komende verkiezingen, om de aandacht van de publieke opinie, om meer stemmen, en voor de populariteit van de partij, alles in het werk zullen stellen om uit de huidige crisis de meeste winst te halen. Maar in de tussentijd probeert de nieuwe rechtse stroming genaamd de "Tea Party", dat dicht bij de Republikeinse Partij lijkt te staan, wellicht ook van de woede van de mensen misbruik te maken. En het zal die woede vervalsen en zal die woede zeker aan een van de heersende fracties willen verwijten. En dit gebeurt terwijl er door de mensen op straat leuzen worden geroepen tegen het kapitalisme en de huidige onmenselijke toestand. Het is vermeldenswaard dat de massale beweging van het voorjaar 2011, in de stad Wisconsin, en bezetting van de Wall Street door jongeren juist aantoont dat de huidige beweging het potentieel bezit om deze woede en massale stroom van protesten in een bewuste en gerichte sociale beweging om te zetten.
Bezetting van de Wall Street is niet voldoende om de strijd voort te zetten!
De meeste activisten van de "Bezet Wall Street”-beweging geloven in de instelling van een nieuwe samenleving op basis van gelijkwaardigheid en gelijke rechten voor alle geledingen van de maatschappij en dat verdedigen ze ook. Ze vragen aan de onderdrukte massa’s zich bij hun beweging aan te sluiten en ook stappen in deze richting te zetten. De bezetting van Wall Street is gebaseerd op het symbool van een beweging dat op basis van samenwerking, solidariteit, debat en een gelijkwaardigheid tot stand wordt gebracht. Maar deze beweging, ondanks de positieve component ervan, kan noch leiden tot het ontstaan van een brede massabeweging noch zorgen voor een fundamentele verandering in de maatschappij, omdat ze nog steeds illusies heeft op het vlak van democratie eisen. En ze probeert met de leuze van "democratie nu!" te reageren op de problemen, geworteld in de kapitalistische maatschappij . Deze beweging toonde vrijwel in de eerste stappen van haar verzet aan, dat het haar ontbreekt aan een revolutionair perspectief op basis van communistische oplossingen. Tijdens de gesprekken en discussies werden er door betogers van de "Wall Street"-beweging voortdurend vergelijkingen gemaakt met de massabeweging in Egypte en werd daar voortdurend naar verwezen. Zij benadrukten hoe in Egypte de omverwerping van het regime van Mubarak werd bewerkstelligd. Hier worden echter twee onvergelijkbare situaties herhaaldelijk met elkaar vergeleken. Want het is duidelijk dat deze twee landen, zowel in politiek, als in economische opzicht, compleet van elkaar verschillen. In Egypte bestond, in vergelijking met de Verenigde Staten, een veel complexere situatie. Bijvoorbeeld: een week voordat Mubarak werd afgezet, kon de Egyptische arbeidersklasse in Egypte, via een reeks nationale stakingen, de belangrijkste sectoren van de Egyptische economie verlammen. En in het proces van omverwerping van Mubarak kon ze een actieve rol spelen, iets dat de regering van Mubarak altijd had gevreesd.
Zoals we weten had de bezetting in Griekenland en in Spanje, een bredere omvang dan "Wall Street". Maar volgens de historische noodzaak van de klassenstrijd moest de arbeidersklasse daar ook actief aanwezig zijn! De verschijning op het terrein van de revolutionaire arbeidersklasse zou het lot van een politieke strijd kunnen bepalen. Het zou deze historische strijd naar de overwinning kunnen leiden. In de stad Wisconsin in Amerika was het lokale parlement gedurende drie weken bezet door de massabeweging. Op hetzelfde moment waren er in de nabije omgeving massale protesten door arbeiders en jongeren aan de gang. Als het een massale staking was geworden, dan was een overwinning in Wisconsin binnen handbereik en had de mogelijkheid bestaan om de economische ontwikkelingen lam te leggen. Dit gebeurde echter niet en deze brede sociale beweging werd nagenoeg helemaal omgezet in een marionet van de Democratische Partij en volledig op een dwaalspoor gebracht. De Democratische Partij kon er in de verkiezingscampagne tactisch gebruik van maken om een voorsprong te krijgen, de Republikeinse partij te verslaan en de macht van haar rivaal over te nemen. Eigenlijk zijn beiden (de Republikeinen en de Democratische) partijen in de handen van Wall Street en de grote bedrijven van de imperialistische investeerders, en die geen uitweg meer kunnen bieden om uit de huidige situatie te komen.
Onder dergelijke omstandigheden is er een dringende behoefte aan een onafhankelijke strijd. Dat een groot deel van de arbeidersklasse en de jongeren er actief aan hebben deelgenomen is een objectieve noodzaak. De schepping van de eenheid en een pool van proletarische klassestrijd kunnen de imperialistische investeringen van het economische systeem volledig verstoren en ontwrichten en de heersende klasse tot de ondergang brengen. Met de aanvaarding van een communistische beleid en programma, een internationalistische bewustwording en het ontwikkelen van deze ideeën onder de arbeiders, jongeren, vrouwen, uitzichtlozen en alle onderdrukte lagen van de samenleving, naar de vooruitgang van de klassenstrijd, kan er een gevoel van zelfvertrouwen worden geschapen in de gemeenschap. Met de oproep tot landelijke stakingen en de massale protesten rondom basisbehoeften en centrale eisen, kan het de gezamenlijke vraagstukken aankondigen.
De huidige strijd tegen de onderdrukkende kapitalistische verhoudingen moet verder gaan dan in de regio New York. Het moet zich verspreiden over heel de Verenigde Staten en van daaruit over de hele wereld.
(1) www.livestream.com/globalrevolution [14]
Siawash /2011.10.25
(*) Voor meer informatie over de occupy#wallstreet kan je de volgende sites raadplegen
https://en.internationalism.org/forum/1056/beltov/4515/occupy-wall-stree... [15]
https://en.internationalism.org/internationalismusa/201110/4549/occupy-w... [16]
De huidige gebeurtenissen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika zijn van historisch belang, en de gevolgen ervan zijn nog niet helemaal duidelijk. Toch is het belangrijk om er een discussie aan te gaan, die de revolutionairen in staat zal stellen om een samenhangend analysekader uit te werken. De punten die volgen zijn noch dat kader op zich, en noch minder een gedetailleerde beschrijving van wat er is gebeurd, maar gewoon een aantal fundamentele aanknopingspunten bedoeld om het debat te stimuleren.
Een golf van gevechten ... en hun verschillen
1. Sinds 1848 of 1917-1919 hebben we een dergelijke wijdverbreide, gelijktijdige golf van opstanden niet meer meegemaakt. Hoewel het epicentrum van de beweging in Noord-Afrika ligt (Tunesië, Egypte en Libië, maar ook Algerije en Marokko), zijn protesten tegen de bestaande regimes uitgebroken in de Gazastrook, Jordanië, Irak, Iran, Jemen, Bahrein en Saudi-Arabië, terwijl in een aantal andere repressieve Arabische staten, met name Syrië, de toestand gespannen is. Hetzelfde geldt voor het stalinistische regime in China. De weerklank er van is ook duidelijk waar te nemen in de protesten in de rest van Afrika: Soedan, Tanzania, Zimbabwe, Swaziland .... We zien ook de directe invloed van de opstanden in de demonstraties tegen de corruptie bij de overheid en tegen de effecten van de economische crisis in Kroatië, op de spandoeken en in de leuzen van de studentendemonstraties in het Verenigd Koninkrijk en de arbeidersstrijd in Wisconsin (VS), en ongetwijfeld in vele andere landen. Dit wil niet zeggen dat al deze bewegingen in de Arabische wereld identiek zijn, noch wat betreft hun klasse-inhoud, hun eisen, noch in de manier van reageren van de heersende klasse, maar er zijn blijkbaar een aantal gemeenschappelijke kenmerken, die het mogelijk maken om te spreken van een ondeelbaar fenomeen.
De historische context
2. De historische context waarin deze gebeurtenissen plaatsvinden zijn de volgende:Over het klassekarakter van deze bewegingen ...
3. Het klassekarakter van deze bewegingen is niet uniform en varieert van land tot land en is afhankelijk van et stadium waarin de bewegingen zich bevinden. Over het algemeen kunnen we ze karakteriseren als bewegingen van de niet-uitbuitende klassen, als sociale opstanden tegen de staat. De arbeidersklasse stond in het algemeen niet aan het hoofd van deze opstanden, maar ze speelde zeker een belangrijke rol en oefende een belangrijke invloed uit zoals kan worden opgemaakt zowel in de methoden en organisatievormen van de bewegingen alsook, in bepaalde gevallen, door de specifieke ontwikkeling van de arbeidersstrijd, zoals de stakingen in Algerije en vooral de grote golf van stakingen in Egypte, die een belangrijke factor waren in de beslissing om Moebarak te dumpen. In de meeste van deze landen, is het proletariaat niet de enige onderdrukte klasse. De boeren, en andere lagen, die voortvloeien uit nog oudere vormen van productie, hoewel grotendeels gefragmenteerd en geruïneerd door decennia van het kapitalistisch verval, hebben nog steeds een belangrijk gewicht in de plattelandsgebieden. In de steden echter, waar het centrum van de opstanden lag, bestaat er naast de werkende klasse een grote middenklasse die langzaam aan het verproletariseren is, maar nog steeds zijn specifieke kenmerken heeft, een massa mensen in sloppenwijken, die deels bestaan uit proletariërs en deels uit kleine handelaren, en tenslotte nog een deel uit verpauperde lompenproletariërs. Zelfs in Egypte, waar sprake is van de meest geconcentreerde en ervaren arbeidersklasse, benadrukten ooggetuigen op het Tahrir-plein dat de protesten alle klassen hadden gemobiliseerd, met uitzondering van de bovenste lagen van het regime. In andere landen is het gewicht van de niet-proletarische lagen veel sterker dan in het merendeel van de strijdbewegingen in de centrale landen.
De noodzaak een beter beeld te krijgen van het klassekarakter van de beweging
4. Als men probeert om het klassekarakter van deze opstanden te begrijpen, moeten we daarom twee symmetrische fouten vermijden: aan de ene kant om die massa's in beweging op één hoop te gooien met het proletariaat (een typerende opvatting van de Groupe Communiste Internationaliste), en aan de andere kant de weigering te erkennen dat er ook maar iets positiefs zou zijn in opstanden, die niet zuiver 100% proletarisch zijn. De vraag die hier gesteld wordt is: neemt ons mee terug naar de vroegere gebeurtenissen, zoals die in Iran aan het einde van de jaren 1970, waar we ook een volksopstand zagen waarin, voor een bepaalde tijd, de arbeidersklasse in staat was om een rol te spelen. Dit was uiteindelijk echter niet voldoende om de recuperatie van de beweging te voorkomen door de islamieten. Op een meer historisch vlak houdt de kwestie van de relatie tussen de arbeidersklasse en de meer algemene sociale opstanden ook verband met het probleem van de staat in de overgangsperiode van kapitalisme naar communisme, die ontstaat uit de bewegingen van alle niet-uitbuitende lagen, maar waar tegenover de werkende klasse zijn klasse-zelfstandigheid moet behouden.
De strijdmethoden van de arbeidersklasse - een referentie?
5. In de Russische revolutie van 1917, werden de Sovjets (arbeidersraden) in het leven geroepen door de arbeidersklasse, maar ze heeft ook voor alle onderdrukte lagen een organisatiemodel voor ontwikkeld. Alle proporties in acht genomen - want we zijn nog ver verwijderd van een revolutionaire situatie waarin de arbeidersklasse in staat is om duidelijk politiek leiderschap te geven aan de andere lagen - kunnen we zien dat de strijdmethoden van de arbeidersklasse een impact hadden op de sociale opstanden in de Arabische wereld:
Het is geen toeval dat deze tendensen zich het sterkst ontwikkelden in Egypte, waar de arbeidersklasse een lange strijdtraditie heeft en zij, in een cruciale fase in de beweging, als een afzonderlijke kracht optreedt, die een golf van arbeidersstrijd inzet die, zoals die in 2006-2007, kan gezien worden als 'de kiem' van de toekomst massastaking, met veel van haar belangrijkste kenmerken: de spontane uitbreiding van de stakingen en de eisen van de ene sector naar de andere, de onverzoenlijke afwijzing van de staat, de vakbonden en ook bepaalde tendensen tot zelfstandige -organisatie, de verhoging van zowel de economische en politieke eisen. Hier zien we, in grote lijnen, de capaciteit van de arbeidersklasse om naar voren komen en een tribune te bieden voor alle onderdrukten en uitgebuitenen en het perspectief van een nieuwe samenleving.
Het gewicht van illusies en andere gevaren ...
6. Al deze ervaringen zijn een belangrijke springplank naar de ontwikkeling van een werkelijk revolutionair bewustzijn. Maar de weg in die richting is nog lang, en is duidelijk geplaveid met vele illusies en ideologische zwakheden:De tragedie in Libië ...
7. De huidige situatie in Noord-Afrika en het Nabije en Midden-Oosten is nog steeds in voortdurende beweging. Terwijl we dit schrijven verwacht men protesten in Riyad, hoewel het Saoedische regime al heeft verordend dat alle demonstraties in strijd zijn met de sharia (religieuze voorschriften). In Egypte en Tunesië, waar de 'revolutie' zogenaamd al heeft gezegevierd, zijn er voortdurend botsingen tussen demonstranten en de nu 'democratische' staat, die gedomineerd wordt door min of meer dezelfde krachten die de show stalen voordat de 'dictators' vertrokken. De stakingsgolf in Egypte, die al snel veel van haar eisen zag ingewilligd, lijkt te zijn geweken. Maar noch de strijd van de arbeiders noch de bredere sociale beweging hebben in die landen een terugslag ondervonden, en er zijn tekenen dat er een brede discussie en overdenking plaatsvindt, zeker in Egypte. De gebeurtenissen in Libië echter hebben een heel andere wending gekregen. Wat blijkbaar begon als een echte sociale revolte van onderaf met ongewapende burgers, die dapper militaire kazernes bestormden en het hoofdkwartier van de zogenaamde ‘populaire commissies’ in brand staken, vooral in het oosten van het land, is heel snel ontaard in een zeer bloedige ‘burgeroorlog’ tussen allerlei burgerlijke fracties. De imperialistische machten zweven als aasgieren boven de slachtpartijen. Vanuit een marxistisch oogpunt is dit een voorbeeld van de omvorming van een beginnende burgeroorlog - in de ware betekenis van een rechtstreekse en gewelddadige confrontatie tussen de klassen - in een imperialistische oorlog. Het historische voorbeeld van Spanje - ondanks aanzienlijke verschillen in de globale machtsverhoudingen tussen de klassen en het feit dat het begin van de opstand tegen de staatsgreep van Franco een onmiskenbaar proletarisch karakter had - laat zien hoe de nationale en internationale bourgeoisie inderdaad kunnen ingrijpen in dergelijke situaties, door tegelijkertijd hun nationale en imperialistische rivaliteiten na te streven en door elke mogelijkheid tot sociale opstand te verpletteren.
8. De achtergrond van deze gang van zaken in Libië is de extreme achterstand van het Libische kapitalisme, dat al meer dan 40 jaar geregeerd wordt door de Kadhaffi kliek voornamelijk door middel van een terreurapparaat dat rechtstreeks onder zijn bevel staat. Deze structuur heeft gemaakt dat het leger geen ontwikkeling heeft doorgemaakt als een kracht die in staat is om het nationale belang boven het belang van een bepaalde leider of factie te stellen, zoals we zagen in Tunesië en Egypte. Tegelijkertijd wordt het land verscheurd door de regionale en tribale verdeeldheid en deze hebben een belangrijke rol gespeeld bij het bepalen van steun of verzet tegen Kadhafi. Een 'nationale' vorm van islamisme lijkt ook een factor geweest in de opstand vanaf het begin, hoewel de opstand oorspronkelijk een meer algemeen en sociaal had eerder dan louter tribaal of islamitisch. De belangrijkste industrie in Libië is olie en de onrust heeft zeer ernstige gevolgen voor de olieprijzen op de wereldmarkt. Maar een groot deel van de beroepsbevolking werkzaam in de olie-industrie zijn immigranten uit Europa, de rest van het Midden-Oosten, Azië en Afrika, en hoewel er vroege meldingen waren van stakingen in deze sector, is de massale uittocht van 'buitenlandse' werknemers een duidelijk teken dat ze zich weinig kunnen terugvinden in een 'revolutie' die enkel zwaait met de nationale vlag. Er zijn meldingen geweest van vervolging van zwarte arbeiders door de 'rebelse' strijdkrachten, want er werden op grote schaal geruchten verspreid dat sommige van de huurlingen die door het regime waren ingehuurd om de protesten te verpletteren, gerekruteerd waren in staten van het zwarte deel van Afrika, waardoor het wantrouwen werd uitgebreid naar verdenking van alle zwarte immigranten. De zwakte van de arbeidersklasse in Libië is daarom een cruciaal element in de negatieve ontwikkeling van de situatie daar.
Imperialistische aasgieren in Noord-Afrika ...
9. Duidelijke aanwijzingen dat de 'rebellie' is uitgegroeid tot een oorlog tussen burgerlijke kampen is het haastige vertrek van talrijke hoge ambtenaren van het Kadhaffi-regime (met inbegrip van buitenlandse ambassadeurs, leger- en politie-officieren en ambtenaren). De militaire commandanten treden in de 'regularisatie' van de anti-Kadhafi strijdkrachten in het bijzonder op voorgrond. Maar misschien wel het meest opvallende teken van deze verandering is de beslissing van het merendeel van de 'internationale gemeenschap' om de kant te kiezen van de 'rebellen'. De overgangsregering ‘De Nationale Raad’, gevestigd in Benghazi, is reeds erkend door Frankrijk als de stem van het nieuwe Libië. En een militaire interventie, zij het kleinschalig, heeft al plaatsgevonden in de vorm van het sturen van 'adviseurs' als steun aan de anti-Kadhafi krachten. Nadat ze al diplomatiek tussenbeide waren gekomen om het vertrek van Ben Ali en Moebarak te versnellen, werden de VS, Groot-Brittannië en anderen, door het wankelen van het regime van Kadhafi, al heel snel aangemoedigd: William Hague, bijvoorbeeld, maakte voortijdig bekend dat Kadhafi op weg was naar Venezuela. Toen Kadhaffi's troepen opnieuw de overhand begonnen te krijgen, klonk de roep luider tot het opleggen van een no-fly zone of een directe militaire interventie met behulp van andere middelen. Op ditzelfde moment echter, lijkt er diepe verdeeldheid te bestaan binnen de EU en de NAVO, met Groot-Brittannië en Frankrijk als degene die het sterkst voor militaire actie zijn en de VS en Duitsland als de meeste terughoudende op dat vlak. De Obamaregering is in principe natuurlijk niet gekant tegen een militaire interventie, maar ze wil niet het risico lopen weer betrokken te worden in een andere militaire puinhoop in de Arabische wereld.
Mogelijk dat sommige delen van de wereldbourgeoisie zich afvragen of Kadhafi’s 'gezondmakingsaanpak' met massaterreur een manier is om verdere onrust in de hele regio te ontmoedigen. Eén ding is echter zeker: de Libische gebeurtenissen, en zelfs de hele ontwikkeling van de situatie in de regio, hebben de groteske hypocrisie van de wereldbourgeoisie ontmaskerd. Na jaren Kadhaffi's Libië verguisd te hebben, als een broeinest van internationaal terrorisme (wat het ook was, natuurlijk), waren de leiders van landen als de VS en Groot-Brittannië, die de grootste moeite hadden om hun standpunt over de vermeende massavernietigingswapens van Saddam Hoessein te rechtvaardigen, ontzettend blij met de schijnbare recente ommekeer van Kadhaffi en zijn besluit om in 2006 zijn eigen massavernietigingswapens overboord te gooien. In het bijzonder Tony Blair had erg veel haast om de 'gekke terroristische leider' van gisteren te verwelkomen. Slechts een paar jaar later, is Kadhafi weer een idiote terroristische leider en degenen, die hem steunden, moeten nu niet minder haastig manoeuvreren om opnieuw afstand van hem te nemen. En dit is slechts één versie van hetzelfde verhaal: bijna alle recente of huidige 'Arabische dictators' hebben genoten van de loyale steun van de VS en andere machten, die tot nu toe zeer weinig interesse hebben getoond voor de 'democratische aspiraties' van de mensen in Tunesië, Egypte, Bahrein of Saoedi-Arabië. Het uitbreken van de straatprotesten, uitgelokt door prijsstijgingen en tekorten aan de eerste levensbehoeften, en in sommige gevallen gewelddadig onderdrukt, tegen de VS opgelegde regering van Irak inbegrepen, en eveneens tegen de de huidige heersers van Iraaks Koerdistan, leggen de loze, hypocriete beloftes, gedaan door het 'democratische Westen', verder bloot.
Gaat de democratie een nieuwe opleving doormaken? Over de perspectieven ...
10. Bepaalde internationalistische anarchisten in Kroatië (ten minste vóór ze begonnen deel te nemen aan de protesten die aan de gang zijn in Zagreb en elders) kwamen tussenbeide op libcom.org met het argument dat de gebeurtenissen in de Arabische wereld een soort van herhaling waren van de gebeurtenissen in Oost-Europa in 1989, waarin alle aspiraties voor verandering op een zijspoor gemanoeuvreerd richting 'democratie', en dat leverde helemaal niets op voor de arbeidersklasse. Een zeer legitieme bezorgdheid, gezien de duidelijke kracht van de democratische misleidingen binnen deze nieuwe beweging. Maar ze missen het essentiële verschil tussen de twee historische momenten, vooral op vlak van de verhouding in klassekrachten op wereldschaal. Op het moment van de ineenstorting van het Oostblok in 1989 had de arbeidersklasse in het westen de grenzen bereikt van een reeks van strijdmomenten, die hen niet in staat had gesteld het politieke niveau voldoende te ontwikkelen. De ineenstorting van het Oostblok, met de bijbehorende campagnes over de dood van het communisme en het einde van de klassenstrijd, en het onvermogen van de arbeidersklasse van het Oosten om te reageren op haar eigen klasseterrein, dompelde de arbeidersklasse internationaal onder in een lange periode van terugval. Alhoewel de stalinistische regimes in werkelijkheid tegelijkertijd slachtoffers waren van de wereldwijde economische crisis, was dit toentertijd verre van duidelijk en de westerse economieën beschikten nog over voldoende speelruimte om de indruk te wekken dat een nieuwe heldere dageraad voor het wereldkapitalisme aanbrak.
De huidige situatie ziet er geheel anders uit. Het werkelijk wereldwijde karakter van de kapitalistische crisis is nog nooit zo duidelijk geweest, waardoor het veel gemakkelijker is voor proletariërs overal ter wereld te begrijpen dat ze, in essentie, allemaal geconfronteerd worden met dezelfde problemen: werkloosheid, stijgende prijzen, het gebrek aan een toekomst binnen dit systeem. En de afgelopen zeven of acht jaren hebben wij een langzame maar echte opleving gezien van arbeidersstrijd in de hele wereld, strijdbewegingen die meestal geleid werden door een nieuwe generatie van proletariërs, die minder getekend is door de tegenslagen van de jaren 1980 en 1990, en die opnieuw op wereldschaal een groeiende minderheid van gepolitiseerde elementen voortbrengt. Gelet op deze grote verschillen, is er een reële mogelijkheid dat de gebeurtenissen in de Arabische wereld, verre van een negatief effect te sorteren op de klassenstrijd in de centrale landen, de toekomstige ontwikkeling in het algemeen zal bevorderen:
Deze en andere elementen zullen in eerste instantie veel duidelijker worden bij de gepolitiseerde minderheid dan bij de meerderheid van de werknemers in de centrale landen, maar op lange termijn zullen zij bijdragen tot de echte éénwording van de klassenstrijd over de nationale en continentale grenzen heen. Niets van dit alles, echter, vermindert de verantwoordelijkheid van de arbeidersklasse in de ontwikkelde landen, die jarenlang ervaring hebben opgedaan met de 'geneugten' van de 'democratie' en de 'onafhankelijke vakbeweging', waarvan de historische politieke tradities diep, zo niet op grote schaal, verankerd zijn, en die geconcentreerd zijn in het hart van het imperialistische wereldsysteem. Het vermogen van de arbeidersklasse in Noord-Afrika en het Nabije- en Midden-Oosten, om te breken met de democratische illusies en een eigen weg te bieden aan de onterfde massa van de bevolking, wordt nog steeds fundamenteel bepaald door het vermogen van de arbeidersklasse in de centrale landen om hen te voorzien van een duidelijk voorbeeld van zelf-georganiseerde en gepolitiseerde proletarische strijd.
IKS, 11 maart 2011De „humanitaire“ interventie van de Staten van de NAVO in Libië met het feitelijke doel militaire hulp te bieden aan één partij in een lokale burgeroorlog, heeft alweer laten zien dat er in Noord-Afrika en in het Midden-Oosten geen „revoluties“ zijn. Er is slechts een koppige en bittere strijd om de macht, de winst, de invloed en de controle over oliebronnen en strategische gebieden.
Grote ontevredenheid en sociaal-economische protesten van de werkende massa’s in het gebied die door de economische wereldcrisis (aanvallen op de levensomstandigheden van arbeiders, verhoging van de werkloosheid en armoede, verspreiding van de precaire arbeid) worden teweeg gebracht, worden door politieke oppositiegroepen gebruikt om staatsgrepen te plegen, waarbij zij de tirannie van de corrupte en seniele dictators omverwerpen en zichzelf in hun plaats verheffen. Door de werklozen, de arbeiders en de armen als kanonnenvoer te mobiliseren, leiden de ontevreden facties van de heersende klasse hen van hun sociale en economische eisen af door hen „democratie“ en „verandering“ te beloven. In werkelijkheid zal het aan de macht komen van dit ranzige blok van „gewone parlementsleden“ van de heersende elite, liberalen en religieuze fundamentalisten, de arbeiders geen veranderingen ten goede brengen. Wij kennen de gevolgen van de overwinning van de liberalen maar al te goed: nieuwe privatiseringen, versterking van marktchaos, de opkomst van nieuwe miljardairs en verdere verergering van de armoede, het lijden en de ellende van de onderdrukten en de armen. De overwinning van de godsdienstige fundamentalisten zou betekenen: toename van de reactie door de geestelijkheid, de genadeloze onderdrukking van vrouwen en minderheden, en het onvermijdelijke afglijden naar een nieuwe Arabisch-Israëlische oorlog, waarvan de ontberingen opnieuw op de schouders van de werkende massa’s zouden worden gelegd. Maar zelfs in „ideale“ optie van de vestiging van representatieve democratische regimes in de landen van Noord-Afrika en het Midden-Oosten, zullen de werkende mensen helemaal niets winnen. De arbeider, die bereid is om zijn leven voor de „democratie“ in de waagschaal te stellen – is als een slaaf, die zweert te zullen sterven voor zijn “recht” zijn slavenhouder te kiezen. De representatieve democratie is geen druppel menselijk bloed waard.
In de strijd om de macht die nu in dit gebied losbarst, kiezen de Europese NAVO-staten en de Verenigde Staten zelfs openlijker de kant van de politieke oppositiegroepen in de hoop dat de overwinning van deze krachten en het „democratiserings“-model van politieke overheersing hen nieuwe winsten en voorrechten zullen brengen. Met hun steun aan de „democratie“ in Tunesië en Egypte hopen zij hun invloed daar te versterken, hun kapitalistische „ investeerders“ te bevrijden van de corruptie van de dictators en mee te kunnen doen met de opkomende privatisering van rijkdom van de heersende clans. Door de liberale, de monarchistische en de godsdienstig-fundamentalistische oppositie in Libië te helpen, die samenwerkt met een aantal hogere ambtenaren van het Ghadaffi-regime, hopen zij controle over de rijke oliereserves te krijgen. Samen met hen nemen sommige Arabische staten deel aan de strijd om invloed te verwerven, waarbij zij voor het gebied hun eigen ambities hebben.
De toekomstige machten gaan alweer met bommen en granaten te werk om het leven van mensen te “redden” en hen van dictaturen te “bevrijden”, door mensen te doden. De regeringen van de Westeuropese landen en de V.S. zijn leugenachtig en schijnheilig: gisteren hielpen zij dictators, koesterden zij hen en verkochten ze hen wapens. Vandaag eisen zij de dictators te vertrekken, „want zij luisteren naar de eisen van het volk”, maar zij aarzelen niet om de protesten van het volk in „hun eigen“ landen te onderdrukken en haar eisen volledig te negeren. Wanneer de overgrote meerderheid van inwoners van Frankrijk of Groot-Brittannië, Griekenland of Spanje, Portugal of Ierland zeggen dat zij de overheidssteun aan banken en ondernemingen niet uit hun zak willen betalen, en eisen dat van de bezuinigingsmaatregelen, het asociale pensioen- en de arbeidshervormingen wordt afgezien, dan geven de autoriteiten hen als antwoord dat de democratie „niet door straat wordt geregeerd“.
Een „humanitaire“ interventie biedt de heersers van Westelijk Europa en de Verenigde Staten de grote kans om de bevolking van landen in hun macht van de gevolgen van de werkelijke crisis af te leiden. De korte gewonnen oorlog om „het volk en de democratie te redden“ is bedoeld om ervoor te zorgen dat de Europese en Noordamerikaanse arbeiders het a-sociale beleid van de regeringen en de kapitalisten vergeten en opnieuw trots worden op hun „menselijke “ en „eerlijke“ heersers in de volgende uitgave van de „heilige alliantie ” tussen de onderdrukkers en onderdrukten.
Wij roepen de arbeiders van de wereld op niet toe geven aan een „ democratisch” en „humanitair“ bedrog en fel verzet te plegen tegen een nieuwe escalatie van kapitalistische barbarij in Noord-Afrika en het Midden-Oosten.
Als wij onze stem voor de onderdrukte en uitgebuite armen in het gebied, over duizenden kilometers lange afstanden en taalbarrières konden verheffen, dan zouden wij hen aansporen om terug te keren naar de oorspronkelijke sociale en economische motieven en de thema’s van hun protest, om in opstand te komen, om verder te gaan met stakingen en demonstraties tegen lage lonen, hoge prijzen en werkloosheid, voor sociale bevrijding – maar zich niet in te laten met politieke spelletjes van een machtsstrijd tussen verschillende facties van de heersende klassen.
Wij nodigen de arbeiders van Europa en Amerika uit om de straat op te gaan om te protesteren tegen de nieuwe „humanitaire“ oorlog die in het belang is van staten en kapitalisten. Wij roepen de afdelingen van de Internationale Arbeidersassociatie (IAA/AIT) op om hun internationalistische en anti-militaristische agitatie te verhogen en demonstraties en stakingen tegen de oorlog te beginnen .
WEG MET DE OORLOG!
WEG MET ALLE STATEN EN LEGERS!
GEEN ENKELE DRUPPEL BLOED VOOR DICTATUUR OF DEMOCRATIE!
NEE TEGEN ALLE REGERINGEN EN „OPPOSITIES“!
VOOR SOLIDARITEIT MET DE STRIJD VAN HET WERKENDE VOLK VOOR SOCIALE BEVRIJDING.
LANG LEVE HET ALGEMENE ZELFBEHEER VAN DE ARBEIDERS!
Bond van revolutionaire anarcho-syndicalisten KRAS,
Sectie van de IWA/AIT/IAA in Rusland
(Dit pamflet is ook te vinden op de website van ASB)
Zoals wij al aangestipt hebben in verschillende artikels van onze territoriale publicaties en op onze website is er sinds een aantal maanden een groeiende tendens onder groepen werkers om bijeen te komen om te debatteren en samen na te denken over de sociale toestand. En dan heel in het bijzonder over de gevolgen van de economische crisis op onze levens- en werkomstandigheden. Wij hebben de ervaring van de arbeiders van TEKEL in Turkije, de arbeidersvergaderingen in verschillende steden van Frankrijk, de bijeenkomsten van werkers in Alicante of Valencia, de bijeenkomst tussen ‘ouderen’ en jongeren in de discussiekring in België. In al die bijeenkomsten van de werkende klasse stond er dikwijls één thema centraal: Hoe moeten wij te werk gaan om onze eenheid, ons bewustzijn en onze strijd als werkende klasse te versterken?
Wij publiceren hieronder een artikel van onze afdeling in Italië, dat een bevestiging vormt van deze steeds meer algemene en internationale tendens van minderheden van arbeiders die een inspanning leveren om zich te groeperen en actief deel te nemen aan de strijd van onze klasse. Wij hopen dat deze ervaring nieuwe elementen aandraagt in de ontwikkeling van een doorzettingsvermogen om daar steeds meer arbeiders bij te betrekken.
De voorbije 8e en 9e oktober van 2010 werd er in Milaan een belangrijke bijeenkomst gehouden, waartoe was opgeroepen vanwege de noodzaak van “de coördinatie van strijdende arbeiders in het verzet tegen ontslagen en de precariteit”, beter bekend als de 'IIe Nationale Zelfstandige Bijeenkomst in strijd tegen de Crisis en de Veralgemeende Precariteit' (1). In het artikel 'Italië : de rijping van de klassestrijd ’, gepubliceerd in het nummer 167 (2) van onze krant kan men informatie vinden over de sociale en politieke context waarin deze bijeenkomst in Milaan plaatsvond.
In de oproep voor de bovengenoemde bijeenkomst (3) werd gesteld dat “... [wij moeten] kunnen bijeenkomen en proberen op een zelfstandige en onafhankelijke manier na te denken over de internationale crisis van het kapitalisme, die nog lang niet ten einde is. Bijgevolg moeten wij een zo breed mogelijk discussie voeren over hoe te strijden tegen de geplande ontslagen die zich voordoen in een nog nooit vertoonde aanval op onze levens- en werkomstandigheden. Wij moeten opnieuw onze capaciteit ontwikkelen om ons doeltreffend te organiseren, ons verzet ontwikkelen tegen de uiterst belangrijke aanval op onze lonen...” ; “ … Geconfronteerd met deze toestand voelen wij ons nog enorm ontredderd... en moeten wij allen samen opkomen tegen de herstructureringsplannen van de bazen en de regering...”.
Aan deze bijeenkomst namen een 500-tal personen deel, die debatteerden over verschillenden kwesties die werden voorgesteld voor de dagorde om bediscussieerd te worden, ook al werden ze per thema behandeld en niet allemaal in de voltallige vergadering. (4) In de voltallige bijeenkomst van alle deelnemers, zoals de 'Werkers Verenigd tegen de Crisis', konden wij vaststellen dat de zaal gevuld was met werkers uit verschillende steden uit het centrum en het noorden van Italië. Bij de debatten zagen wij ook vertegenwoordigers van de officiële vakbonden als ook van de basis-syndicalisten. Nochtans was de doelstelling van het debat in de oproep duidelijk gesteld en bijna allen onder hen kwamen dan ook tussen als werkers om met hun voorstellen te antwoorden op de vraag hoe de aanvallen van de bazen en de staat op onze levensomstandigheden tegen te houden. De bijeenkomst is er in geslaagd om die onderwerpen in het verloop van de discussies overeind te houden.
De discussie werd ingeleid door een hele interessante voorstelling over de economische en sociale toestand die onder andere de volgende zaken vaststelde:
Links
[1] https://nl.internationalism.org/tag/3/41/cultuur
[2] https://nl.internationalism.org/tag/4/73/groot-brittannie
[3] https://nl.internationalism.org/tag/4/90/israel
[4] https://nl.internationalism.org/tag/territoriale-situatie/klassenstrijd-nederland
[5] https://nl.internationalism.org/node/472
[6] https://nl.internationalism.org/ir21/griekenland.html
[7] https://es.internationalism.org/Rint144-edito+lucha
[8] https://nl.internationalism.org/node/853
[9] https://madrid.indymedia.org/node/17370:
[10] https://fr.internationalism.org
[11] https://nl.internationalism.org/node/655
[12] https://www.fr.internationalism.org/rinte62/decompo.htm
[13] https://nl.internationalism.org/tag/4/66/europa
[14] http://www.livestream.com/globalrevolution
[15] https://en.internationalism.org/forum/1056/beltov/4515/occupy-wall-street-protests
[16] https://en.internationalism.org/internationalismusa/201110/4549/occupy-wall-street-protests-capitalist-system-itself-enemy
[17] https://nl.internationalism.org/tag/4/94/verenigde-staten
[18] https://www.precaria.org/assemblea-metropolitana-stati-generali-della-precarieta.html
[19] https://www.precaria.org/stati-generali-2010/ii-incontro-nazionale-dei-lavoratori-uniti-contro-la-crisi
[20] https://uniti.gnumerica.org/2010/10/12/comunicato-finale-ii-incontro-nazionale/
[21] https://nl.internationalism.org/tag/2/40/klassenbewustzijn