Bijlage | Grootte |
---|---|
![]() | 1.21 MB |
Internationalisme nr. 356 - 4e kwartaal 2012
In de discussie legden wij de nadruk op de debatcultuur en spoorden iedereen aan om zich in het debat te mengen. Wij onderstreepten dat het geen zaak is van experten, want de grote burgerlijke economische experten zelf hadden de crisis NIET zien aankomen. En toch domineren zij nu het debat in de media. Er werd gesteld dat het voor ons de hoogste tijd is om naar degelijke argumenten te zoeken over de oorzaken van de steeds weerkerende en erger wordende symptomen van de crisis en waarom het steeds duidelijker lijkt op een crisis van het kapitalisme als systeem, zowel op economisch, sociaal als politiek vlak.
De vraag dringt zich op: hervorming of revolutionaire omwenteling?
In de hiernavolgende bijdrage stellen wij de tweede inleiding voor van deze cyclus. De erop volgende discussie was nogmaals heel levendig en kon zich verheugen op de deelname van alle aanwezigen.
Na de cyclus werden alle teksten gebundeld. Deze bundel is ook op aanvraag verkrijgbaar.
Zijn er landen of systemen die aan de crisis ontsnappen, zoals het ‘socialistische’ China, Korea en Cuba of de fameuze BRICS-landen?
Terwijl de westerse economieën sinds het einde van de jaren 1960 meegesleurd worden door een economische crisis, waar er geen einde aan komt, heeft de bourgeoisie van rechts tot links ons geregeld voorgeschoteld dat niet haar systeem in crisis is, aangezien er nog plaatsen zijn die daaraan ontsnappen.
Haar linkse vertegenwoordigers wezen in de richting van de ‘socialistische landen’ zoals de Sovjet-Unie, China, Cuba, enzovoort ... de meer liberale vertegenwoordigers van haar systeem wezen op andere momenten weer op de veerkracht van het systeem door te wijzen in de richting van de ‘economische wonderen’ zoals in de jaren 1980 en 1990 naar Argentinië en de ‘Aziatische Tijgers’, maar ook recenter naar Ierland, IJsland, Spanje... De laatste voorbeelden, die hetzelfde moeten bewijzen, zijn de zogenaamde BRIC-landen: Brazilië, Rusland, India en China.
Leugens die ontmaskerd werden
De socialistische landen, waar men naar verwees, waren de landen van de Sovjet-Unie, die in 1989 waren verdwenen nadat de laatste in elkaar was gestort ten gevolge van de economische crisis en druk van de imperialistische concurrentie - de druk van de gigantische ‘onproductieve kosten’ in de militaire sector - met het Amerikaanse blok.
Ondertussen weten we dat Noord-Korea, waar de bevolking geregeld te kampen heeft met hongersnood, overeind blijft dankzij de Chinese steun en. Cuba liet onlangs weten dat het ook zijn economie wil opengooien voor buitenlands kapitaal, zoals vele anderen al eerder hebben gedaan zoals China, Vietnam ... maar dan wel onder een zware staatscontrole.
Maar we weten dat een leugen moet steunen op een aantal ‘waarheden’ om een zekere geloofwaardigheid te hebben. En dus kon de propaganda van de bourgeoisie steunen op een aantal objectieve feiten om zijn verhaal te verkondigen. Welke ‘objectieve feiten’ waren dit? We nemen hier China als voorbeeld, want ook al zijn er grote verschillen met de andere ‘opkomende landen’ de algemene tendens is identiek:
Tijdens de bijna 30 jaar durende crisis en mondialisering (1980-2008) zag Europa zijn Bruto Binnenlands Product (1) 1,7 keer, de VS 2,2 keer, de gehele wereldeconomie 2,5 keer toenemen, maar India in dezelfde periode 4 keer, Azië in ontwikkeling 6 keer en China 10 keer vermeerderen.
Vandaag is China het productieatelier van de wereld en haar dienstensector heeft een enorme groei gekend. Terwijl het land in 1952 nog hoofdzakelijk ( voor 84%) agrarisch was, is het aantal werknemers in haar industriële sector is met 170 miljoen 40% groter dan in de landen van de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling), die er 123 miljoen tellen.
De economische groeicijfers zijn jaar na jaar met 8 tot 10% gestegen. Daarenboven produceert China in zijn lage-lonen-ateliers niet alleen meer basisproducten voor de export of assemblageproducten: China produceert en exporteert steeds meer goederen met een grote toegevoegde waarde, zoals elektronica en transportmaterialen.
Daarbij worden de lage lonen en de extreme werkvoorwaarden door de bourgeoisie in de westerse wereld gebruikt als chantagemiddelen te opzichte van de werkgelegenheid (dreiging van delokalisatie) en als middel om druk uit te oefenen op de lonen en werkvoorwaarden in het westen.
Vandaag:
In de tussentijd is het enthousiasme wat bekoeld, de spectaculaire groeicijfers van het BBP van 8,9% of zelfs 10% zijn intussen ook verleden tijd. Vandaag kent de tweede wereldeconomie twee zorgwekkende tegenslagen:
- de recessie van de westerse economieën, die de belangrijkste afzetmarkt is voor haar export, heeft onmiddellijke gevolgen voor haar groeicijfers, die zakken;
- een grote inflatie van meer dan 10% (officieel 6,2%), ondanks de monetaire ingrepen van de Chinese Staat sinds 2008, gecombineerd met een enorme financiële bel (van om bij de 1700 miljard dollars) die ze niet onder controle krijgt.
Hierbij kunnen we dan ook stellen dat de groei in China, maar ook in de andere ‘economische wonderlanden’, alleen mogelijk is geweest door de wereldwijde crisis van de kapitalistische economie. Bij stagnatie of achteruitgang van de reële winstvoet op wereldvlak zoekt het kapitaal naar een geschikte omgeving om die tendens te keren. Dus daar waar de voorwaarden, lage lonen en politieke voorwaarden, het toelaten
De Chinese economie leeft van de export. Ondanks een zekere ontwikkeling van zijn interne markt blijft zij daar in belangrijke mate van afhankelijk.
We kunnen stellen dat China vandaag ook geklemd zit tussen hamer en aambeeld, tussen een buitenlandse markt die krimpt en een binnenlandse markt die ze moet ondersteunen, tussen inflatie en bellen die op springen staan en een teruggang van de economische groei.
En de situatie is hetzelfde voor ‘opkomende landen’ zoals India en Brazilië. Ook voor hen is een reductie van hun economische activiteiten tengevolge van een krimpende wereldmarkt vandaag een feit (van 2010 naar 2011 ging het in India van 9,3% naar 7,2%; in Brazilië van 7,5% naar 3,7%). Ook zij worden geconfronteerd met inflatie en monetaire problemen.
Als voorbeeld geven we het feit dat een van de eerste beleidsmaatregelen van de ‘nieuwe ‘Braziliaanse Presidente D. Rousseff, na haar verkiezingsoverwinning, bestond in het opleggen van een soberheidspakket van 30 miljard dollars en het optrekken van de intresten voor het uitlenen van geld door de centrale Bank van Brazilië naar 12%.
Conclusie:
Geen enkel land kan zich onttrekken aan de wetten van het wereldkapitalisme en zijn gevolgen. De economische crisis, die het kapitalistische systeem altijd maar verder verzwakt, is geen oneindig verhaal (never ending story), het kondigt het einde aan van een systeem, de strijd ertegen en voor een andere wereld: het communisme!
(1) Het BBP is volgens Wikipedia: de totale geldwaarde van alle in een land geproduceerde finale goederen en diensten ((door privé en overheid) gedurende een bepaalde periode (meestal een jaar). Meestal wordt met dit begrip het bruto binnenlands product tegen marktprijzen bedoeld n
De vakbond, de werkelijke ordedienst van de staat in het bedrijf, vormt de voorhoede in deze tactiek van verdeling, en neemt daarnaast de taak op zich vaderlandslievende campagnes te propageren. Terwijl het in naam van de ‘vermindering van de tekorten’ en de ‘concurrentiepositie’ aanvallen regent, de ontslagen zich vermenigvuldigen, kortom de bourgeoisie de crisis van haar systeem laat betalen door de arbeidersklasse, ondermijnen de vakbonden van bedrijf tot bedrijf, van categorie tot categorie het terrein van het ‘verzet’. Tegenover de algehele aanval van de heersende klasse op onze levensvoorwaarden, versplinteren dezelfde vakbonden systematisch de tegenaanval om ons, doorheen kleinere verspreide kwesties, mee te voeren in een strijd voor de verdediging van het een of ander bijzonder belang. Deze zelfbenoemde specialisten van de arbeidersstrijd zetten de arbeiders onderling tegen elkaar op, en verdelen ze tussen gekwalificeerden en precairen. De bourgeoisie weet perfect dat de crisis en de aanvallen zich zullen voortzetten; met de vakbonden bereidt ze dus het terrein voor, put ze ons uit in zowel steriele als demoraliserende gevechten om het proces naar massale stakingen maximaal te vertragen.
Het vergif van de verdeling heeft vele gedaanten. Zo ervaren we al jaren de toename in kracht van de regionale aanspraken. Terwijl de onafhankelijke Basken en Catalanen lokale verkiezingen winnen in Spanje, werd er in Barcelona een massale manifestatie georganiseerd om ‘een onafhankelijk Catalonië’ te eisen. Zo ook in België waar, na de politieke crisis van 2010-2011, de Nieuwe Vlaamse Alliantie (NVA) bij de gemeentelijke verkiezingen, op basis van een Vlaamse onafhankelijkheid, een overwinning behaalde, met als hoogtepunt die van Bart De Wever, die met gemak de stad Antwerpen veroverde. In Groot-Brittannië zal Schotland, rijk aan minerale grondstoffen, in 2014 een referendum organiseren over haar onafhankelijkheid! In mindere mate eist de machtige Liga Norte in Italië al jarenlang de autonomie van het dal van de Po.
De burgerlijke propaganda gaat dan ook door met het zoeken naar een zondebok om het failliet van haar kapitalistische systeem te verhullen. Zij kanaliseert de woede van de arbeiders en de bevolking door naar ‘schuldigen’ te wijzen die gebruikt worden om te ‘verdelen om beter te kunnen regeren’. Dit reactionaire nationalisme uit zich steeds openlijker ‘ongeremd’ op de televisie en in de dagbladen. Enerzijds beschuldigt de Duitse bourgeoisie de ‘Griekse’ bevolking en arbeiders er bijvoorbeeld van echte ‘bedriegers’ te zijn, ‘luiaards’ die ‘hun belastingen niet betalen’ met als echo de voorstellen van de zogenaamde ‘Troika’ (Commissie, BCE, FMI); beschuldigt zij de ‘Spaanse of Portugese’ bevolking er eveneens van dat zij ‘op de zak’ van de Noord-Europese landen leeft. Anderzijds doen de bourgeoisie en de media van deze gewraakte landen zich voor als ‘slachtoffers van Duitsland’ en van de ‘Merkel-politiek’, eenvoudigweg de stijgende zwarte ellende uitleggend die hen door het ‘egoïsme’ van de ‘welvarende’ buurlanden wordt opgelegd! Wat de Duitse en Franse arbeiders betreft, die nochtans zelf ook slachtoffer zijn van aanvallen, zij worden veroordeeld om ‘inspanningen’ en ‘opofferingen’ te doen om de ‘jaren van laksheid te betalen’ van de zuiderse landen met de grootste schuldenlast, hen te ontlasten die beschuldigd worden van het ‘werk te stelen van anderen en die enkel de schuld bij zichzelf dienen te zoeken’!
El Generico /27.10.2012
Dit laat de militairen aan het hoofd van de Israëlische staat koud. Gaza wordt eens te meer collectief bestraft, net zoals het geval was tijdens de voorafgaande afslachting en door de economische blokkade, die de heropbouw verhinderde na de ravages van 2008 en de bevolking uithongerde.
In vergelijking met de vuurkracht die door de Israëli's wordt aangewend, zijn de militaire capaciteiten van Hamas en de andere jihadistische groepen in Gaza nauwelijks van tel. Maar dankzij de chaos in Libië heeft Hamas de hand kunnen leggen op lange afstandsraketten. Niet alleen Ashdod in het zuiden (waar drie bewoners van een woningblok gedood werden door een raket die uit Gaza werd afgeschoten), maar ook Tel-Aviv en Jeruzalem liggen nu binnen bereik. De verlammende angst die elke dag heerst in Gaza, begint nu ook voelbaar te worden in de voornaamste Israëlische steden.
Kortom: beide bevolkingen worden gegijzeld door de tegenover elkaar staande militaire arsenalen die Israël en Palestina overheersen – met de discrete hulp van het Egyptische leger dat aan de grens van Gaza patrouilleert om ongewenste invallen of ontsnappingen te beletten. Beide bevolkingen zijn het slachtoffer van een toestand van voortdurende oorlog – niet alleen onder de vorm van raketten en bommen, maar ook omdat ze gedwongen worden de groeiende last te dragen van een door de oorlogsnoden verminkte economie. Bovendien drijft de economische wereldcrisis de Israëlische en Palestijnse heersende klasse ertoe om nieuwe maatregelen op te leggen, die de levensstandaard zullen beperken, en de prijzen van basisgoederen op te voeren.
In Israël was vorig jaar de hoge prijs van de woningen een van de vonken die de protestbeweging heeft doen ontvlammen, die de vorm aannam van massale betogingen, bezetting ban straten en algemene vergaderingen – een beweging die direct geïnspireerd werd door de revoltes in de Arabische wereld. Hieruit ontstonden slogans als 'Netanyahou, Assad, Moebarak zijn allen dezelfden' en 'Arabieren en Joden willen betaalbare en fatsoenlijke woningen'. In de loop van de korte, maar stimulerende periode, werd alles in de Israëlische maatschappij aan kritiek en debat blootgesteld – daarbij inbegrepen het 'Palestijnse probleem', de toekomst van de kolonies en bezette gebieden. De grootste vrees van de betogers was dat de regering op deze beginnende betwisting van de nationale ‘eenheid’ zou antwoorden met een nieuw militair avontuur.
Deze zomer veroorzaakten de stijgingen van de brandstof- en voedselprijzen in de bezette Westoever, een reeks van woedende betogingen, wegblokkades en stakingen. Arbeiders uit de transportsector, gezondheidszorg en onderwijs, studenten uit de universiteiten en scholen, net zoals de werklozen, stonden oog in oog met de politie van de Palestijnse Autoriteit om loonsverhogingen te eisen, werk, een daling van de prijzen en een eind aan de corruptie. Ook in het koninkrijk Jordanië waren er betogingen tegen de stijgende levensduurte.
Ondanks alle verschillen in levensstandaard tussen de Israëlische en Palestijnse bevolkingen, in weerwil van het feit dat deze laatsten bovendien de onderdrukking en militaire vernedering moeten ondergaan, zijn de wortels van deze twee sociale revoltes net dezelfde: de groeiende onmogelijkheid om te leven in een kapitalistisch systeem dat in een diepe crisis verzonken is.
Er is veel gespeculeerd omtrent de motieven van de laatste militaire escalatie. Probeerde Netanyahou het nationalisme aan te zwengelen om zijn kansen op herverkiezing te verbeteren? Heeft Hamas haar raketaanvallen opgedreven om haar militaire geloofwaardigheid te bewijzen t.o.v. de uitdaging van meer radicale islamistische bendes? Willen de Israëlische militairen de Hamas uitschakelen of alleen haar militaire slagkracht verminderen? Welke rol gaat het nieuwe Egyptische regime spelen in het conflict? Hoe gaan deze gebeurtenissen de burgeroorlog in Syrië beïnvloeden?
Al deze vragen zijn op zich terecht, maar stellen ons echter niet in staat om het probleem te beantwoorden dat er aan ten gronde ligt: de imperialistische oorlogsescalatie is totaal tegengesteld aan de belangen en noden van de grote massa van de Israëlische en Palestijnse bevolking, en, ruimer gezien, van het Midden-Oosten.
Terwijl de sociale revoltes aan beide zijden aan de uitgebuiten toelaten om te strijden voor hun materiële belangen tegen de kapitalisten en de staat die hen uitbuiten, schept de imperialistische oorlog een valse eenheid tussen de uitgebuiten en hun uitbuiters, en verscherpt het de verdeling van de uitgebuiten aan de beide zijden. Wanneer de vliegtuigen van Israël Gaza bombarderen, maakt dat nieuwe rekruten voor Hamas en de Jihadisten, voor wie alle Israëli's, alle joden, vijanden zijn. Wanneer de Jihadisten hun raketten afschieten op Ashdod of Tel-Aviv, keren nog meer Israëli's zich naar ‘hun’ staat voor bescherming en voor wraak tegen de ‘Arabieren’. De drukkende sociale problemen die achter de sociale revoltes schuilen, worden verpletterd onder een lawine van nationalistische haat en hysterie.
Klein of groot, alle landen zijn imperialistisch; klein of groot, alle burgerlijke fracties hebben nooit enige scrupule om de bevolking te gebruiken als kanonnenvoer in naam van de belangen van het vaderland. De hypocrisie scheert trouwens hoge toppen, wanneer we bij de huidige escalatie van geweld in Gaza zien hoe de 'verantwoordelijke' en democratische regeringen, zoals de Verenigde Staten en Groot-Brittannië, oproepen tot het 'bijleggen' van het conflict, tot een terugkeer naar het ‘vredesproces’. Het zijn immers diezelfde regeringen die oorlog voeren in Afghanistan, in Pakistan, in Irak. De Verenigde Staten zijn ook de belangrijkste financiële en militaire steun van Israël. De imperialistische grootmachten hebben geen enkele ‘vreedzame’ oplossing, net zomin als staten, zoals Iran, dat de Hamas en de Hezbollah bewapent. De werkelijke hoop op een wereldvrede ligt niet zozeer bij ‘onze’ leiders, maar in het verzet van de uitgebuiten, in hun groeiend begrip dat zij dezelfde belangen hebben in alle landen, dezelfde nood hebben om te strijden en zich te verenigen tegen een systeem dat de mensheid niets anders te bieden heeft dan crisis, oorlog en vernietiging n
Amos / 20.11.2012
We kunnen niet ontkennen dat de arbeidersklasse vandaag aanzienlijke moeilijkheden ondervindt. Er zijn daarvoor minstens vier essentiële redenen voor te vermelden:
• De eerste, veruit de meest centrale, is het feit dat het proletariaat gewoon niet bewust is van zichzelf, dat het zijn eigen klassenidentiteit verloren is. Na de val van de Berlijnse muur werd in de jaren 1990 inderdaad een brede propagandacampagne opgezet om te proberen ons te overtuigen van het historisch bankroet van het communisme. De grootste durvers – en ook de domsten – kondigden zelfs het 'einde van de geschiedenis' aan, de zege van de vrede en de 'democratie'... Door het communisme gelijk te stellen aan de rotte karkas van het stalinistisch monster probeerde de heersende klasse bij voorbaat al elk klassenperspectief in diskrediet te brengen dat het omverwerpen van het kapitalistisch systeem beoogde. De bourgeoisie liet het niet bij die poging om elke notie van revolutionair perspectief te vernietigen, ze heeft ook geprobeerd de proletarische strijd voor te stellen als iets dat compleet uit de tijd is en enkel goed is om bewaard te worden als een 'culturele nagedachtenis' in het museum van de geschiedenis, zoiets als de fossielen van dinosauriërs of de tekeningen in de grotten van Lascaux.
Bovenal bleef de bourgeoisie hameren op het feit dat de arbeidersklasse onder haar klassieke vorm verdwenen was van het politieke toneel. Alle sociologen, journalisten, politici en zondagse filosofen herkauwen het idee dat de sociale klassen verdwenen zijn, weggesmolten in het vormeloze magma van de 'middenklasse'. Het is de onophoudelijke droom van de bourgeoisie, van een maatschappij waarin de proletariërs zich enkel zien als gewone 'burgers', verdeeld in min of meer onderscheiden beroepsgroepen, vooral goed onderscheiden van elkaar – witte boorden, blauwe boorden, bedienden, mensen met een onzekere job, werklozen, enz. – met uiteenlopende belangen en die zich enkel heel even verenigen, passief en geïsoleerd van elkaar, bij de stembusgang. En het is waar, al het gedoe over het verdwijnen van de arbeidersklasse, steeds weer herhaald en met veel tamtam ingehamerd met reportages, boeken, televisie-uitzendingen… heeft als resultaat dat veel arbeiders er momenteel niet in slagen zich als integrerend deel van de arbeidersklasse te beschouwen, nog minder als een zelfstandige sociale klasse.
• Uit dat verlies van klassenidentiteit volgen, in de tweede plaats, de moeilijkheden van het proletariaat om zijn strijd en zijn historisch perspectief te doen gelden. In een context waarin de bourgeoisie zelf geen enkel perspectief te bieden heeft dan bezuinigingen, overheersen het 'elk voor zich', het isolement en het 'redde wie zich redden kan'. De heersende klasse buit die gevoelens uit om de uitgebuiten tegen elkaar op te zetten, hen te verdelen, elk gezamenlijk antwoord te verhinderen en hen tot wanhoop te drijven.
• De derde factor, gevolg van beide voorgaande, is dat de brutaliteit van de crisis de neiging heeft vele proletariërs te verlammen, vanwege hun angst in absolute armoede te vervallen, hun families niet meer te kunnen voeden en op straat terecht te komen, geïsoleerd en blootgesteld aan de repressie. Terwijl sommigen, met hun rug tegen de muur, ertoe gedreven worden hun woede te uiten, zoals de 'Indignados', zien die zich niet als een echte strijd van de klasse. En dit, ondanks de inspanningen en het soms relatief massale karakter van de bewegingen, beperkt hun vermogen om weerstand te bieden aan de misleidingen en valstrikken die uitgezet worden door de heersende klasse, en zich de ervaringen uit de geschiedenis weer eigen te maken, de lessen te trekken met de nodige afstand en diepte.
• Tenslotte is er een vierde belangrijk element dat de huidige moeilijkheden van de arbeidersklasse verklaart om haar strijd tegen het systeem te ontwikkelen: dat is het inkaderingsarsenaal van de bourgeoisie, gaande van openlijk repressief, zoals de politie, tot het meer verraderlijke en doeltreffende, zoals het syndicalisme. Inzake dat laatste aspect is de arbeidersklasse er nog niet in geslaagd zijn vrees te overwinnen om te vechten buiten die inkadering, al vermindert het aantal arbeiders dat nog illusies heeft over het vermogen van de vakbonden onze belangen te verdedigen. Die fysieke inkadering wordt versterkt door een ideologische inkadering die min of meer bestuurd wordt door de vakbonden, de media, de intellectuelen, de linkse partijen, enz. Zonder twijfel slaagt de bourgeoisie er vandaag het best in de democratische ideologie te ontwikkelen. Elke gebeurtenis wordt uitgebuit om de weldaden van de democratie in de verf te zetten. De democratie wordt gepresenteerd als het kader waarin alle vrijheden zich ontwikkelen, waarin alle meningen worden geuit, waarin de macht gelegitimeerd wordt door het volk, waarin initiatieven aangemoedigd worden, waarin iedereen toegang heeft tot kennis, cultuur, verzorging, en waarom niet: macht. In werkelijkheid biedt de democratie enkel een nationaal kader voor de ontwikkeling van de macht van de elite, van de macht van de bourgeoisie, al de rest is enkel illusies, de illusie dat men door langs de stembus te passeren we enige macht kunnen uitoefenen, dat in het parlement de opvattingen van de bevolking geuit worden via de stem van 'vertegenwoordigers'. We mogen het gewicht niet onderschatten van deze ideologie op het bewustzijn van de arbeiders, zoals we de extreme schok niet mogen vergeten die de ineenstorting van het stalinisme teweegbracht in het scharniermoment tussen de jaren 1980 en 1990. Bovenop heel dat ideologisch arsenaal komt dan nog eens de religieuze ideologie. Die ideologie is niet nieuw. Ze heeft de mensheid sinds haar prille begin begeleid in haar behoefte haar omgeving te begrijpen. Ze is evenmin nieuw als we overwegen hoezeer ze doorheen de geschiedenis allerlei regimes gelegitimeerd heeft. Maar wat vandaag origineel is, is dat ze zich ent op de reflecties van een deel van de arbeidersklasse over het destructieve en bankroete kapitalisme. Ze stuurt die reflectie de foute kant uit door de 'decadentie' van de westerse wereld te verklaren uit het feit dat die zich verwijderd van de waarden die sinds duizenden jaren gedragen worden door de religie, in het bijzonder door de monotheïstische religies. De religieuze ideologie heeft dat vermogen om de uiterste complexiteit van een situatie tot niets te herleiden. Ze biedt eenvoudige antwoorden, die gemakkelijk uit te voeren zijn. Onder haar fundamentalistische vormen overtuigt ze slechts een kleine minderheid arbeiders, maar in het algemeen draagt ze bij tot het parasiteren van de overdenking in de arbeidersklasse.
Dit overzicht is eerder ontmoedigend: is er nog plaats om positief denken te ontwikkelen, kunnen we nog hoop koesteren, tegenover een bourgeoisie die haar ideologische wapens goed in de hand heeft, tegenover een systeem dat het grootste deel van de bevolking met ellende bedreigt, als ze er al niet rechtstreeks in gestort is? Bestaat er echt nog een sociale kracht die in staat is een zo omvangrijk werk tot een goed einde te brengen, niets minder dan de radicale omvorming van de maatschappij? Op die vraag antwoorden we zonder aarzelen: ja! Honderd keer ja! Het komt er niet op aan een blind vertrouwen te hebben in de arbeidersklasse, noch een haast religieus geloof in de geschriften van Marx of een wanhopige geestdrift voor een revolutie die op voorhand al verloren is. Het gaat erom afstand te nemen, een weloverwogen analyse van de situatie te maken, die verder kijkt dan wat er onmiddellijk op het spel staat, proberen te begrijpen wat de strijd van de arbeidersklasse echt betekent op maatschappelijk vlak en de historische rol van het proletariaat diepgaand te bestuderen.
In onze pers analyseerden we al dat de arbeidersklasse sinds 2003 weer in een positieve dynamiek zit ten opzichte van de teruggang die ze onderging met de ineenstorting van de landen van het Oostblok. Talrijke uitingen van deze analyse zijn terug te vinden in de min of meer belangrijke gevechten, die echter alle het kenmerk vertonen van een geleidelijk heropnemen door de klasse van haar historische reflexen zoals solidariteit, collectief denken, of gewoonweg: het enthousiasme tegenover tegenspoed.
We konden die elementen aan het werk zien in de strijd tegen de pensioenhervormingen in Frankrijk in 2003 en 2010-2011, in de strijd tegen de CPE, eveneens in Frankrijk, in 2006, maar ook op minder brede schaal in Groot-Brittannië (luchthaven Heathrow, raffinaderijen Lindsay), in de Verenigde Staten (metro van New York), in Spanje (Vigo), Egypte, Dubaï, China, enz. De bewegingen van de Indignados en Occupy, in het bijzonder, vormen een veel algemenere en ambitieuzere uitdrukking dan strijd die zich binnen één bedrijf afspeelt bijvoorbeeld. Wat hebben we gezien, met name in de bewegingen van de Indignados? Arbeiders van allerlei slag, van precairen tot contractuelen, kwamen samen om een collectieve ervaring te beleven met de verwachting daar een beter begrip van wat er vandaag op het spel staat uit te trekken. We zagen hier mensen enthousiast worden, gewoon bij het idee dat ze opnieuw vrij met elkaar konden discuteren. We zagen mensen alternatieve ervaringen bediscussiëren, er de sterke punten en de beperkingen van analyseren. We zagen mensen die niet langer de gelaten slachtoffers willen zijn van een crisis die zij niet veroorzaakt hebben en waar ze niet voor willen opdraaien. Wij hebben mensen gezien die spontane vergaderingen bijeen brachten, waar vormen van expressie gebruikt werden die overdenking en confrontatie van ideeën bevorderen en de mogelijkheid tot verstoren en saboteren van discussies inperken. En tenslotte en vooral heeft de beweging van de Indignados ervoor gezorgd dat een internationalistisch gevoel ontstond, het inzicht dat we overal ter wereld dezelfde crisis ondergaan en dat we die over de grenzen heen moeten bestrijden.
Natuurlijk hebben we niet of slechts heel weinig expliciet over communisme, de proletarische revolutie, arbeidersklasse en bourgeoisie, burgeroorlog, enz. horen praten. Maar wat deze bewegingen getoond hebben, is in de eerste plaats de uitzonderlijke creativiteit van de arbeidersklasse en haar vermogen om zich te organiseren, die voortkomen uit haar onvervreemdbare aard van onafhankelijke sociale kracht. Het zich opnieuw bewust worden van deze kenmerken ligt nog voor ons, na een lange en kronkelige weg, maar ze is nu al onmiskenbaar aan het werk. Ze gaat onvermijdelijk gepaard met een proces van scheiden van kaf en koren, van tijdelijke teruggang, van gedeeltelijke ontmoediging. Maar ze voedt ondertussen op internationale schaal de overdenking bij minderheden, die zich in de voorhoede van de strijd van de arbeidersklasse bevinden en ontwikkeling waarvan de ontwikkeling sinds verschillende jaren zichtbaar en meetbaar is.
Dit is een gezond proces dat bijdraagt aan het verduidelijken van wat er vandaag op het spel staat en waarmee de arbeidersklasse vandaag wordt geconfronteerd.
Tot slot, hoewel de moeilijkheden waar de arbeidersklasse voor staat enorm zijn, is er niets in de huidige situatie dat toelaat te zeggen dat het spel gespeeld is en de arbeidersklasse niet meer over de kracht zal beschikken om massale en dan revolutionaire strijd te ontwikkelen. Wel integendeel, de levende uitdrukkingen van de klasse nemen toe. Als men ontleedt wat die echt zijn en dus niet enkel oppervlakkig, waar enkel hun breekbaarheid evident is, maar in de diepte, dan blijkt het potentieel en de belofte die ze inhouden voor de toekomst. Dat ze een verspreide en sporadische minderheid vertegenwoordigen, herinnert er ons alleen aan dat de voornaamste kwaliteiten van de revolutionairen hun geduld en hun vertrouwen in de arbeidersklasse zijn (en Lenin zou eraan toegevoegd hebben: hun humor!). Dat geduld en dat vertrouwen steunen op het inzicht in wat de arbeidersklasse historisch gezien is: de eerste klasse die tegelijk uitgebuite én revolutionaire klasse is, en die de opdracht heeft de gehele mensheid te bevrijden van het juk van de uitbuiting. Dat is een materialistische en historische visie op lange termijn. Vertrekkende vanuit die visie schreven we in 2003 bij het opmaken van de balans van ons 15de internationale congres: “Zoals Marx en Engels zeiden, gaat het er niet om te beschouwen “wat deze of gene proletariër, of het proletariaat als geheel momenteel als zijn doel beschouwt. Het gaat er om wat het proletariaat is en waartoe het, in overeenstemming met dit wezen, historisch zal worden gedreven.” (De heilige familie, 1844). Een dergelijke visie toont ons namelijk dat, tegenover de zware klappen van de crisis van het kapitalisme die zich vertalen in steeds wredere aanvallen, de arbeidersklasse reageert en noodzakelijkerwijze zal moeten reageren via het ontwikkelen van haar strijd. Deze strijd zal in zijn beginstadium neerkomen op een serie schermutselingen, die de boodschappers zullen zijn van de aanzet tot steeds massaler strijd. Het is eerst in dit proces dat de arbeidersklasse zich weer zal zien als uitgebuite klasse en er naar zal streven haar identiteit terug te vinden, een wezenlijk aspect dat op zijn beurt een stimulans zal zijn voor haar strijd.” n
GD / 25.10.2012
Sinds de publicatie van dit artikel, waren we getuige van de grootste stakingsbeweging in Zuid-Afrika sinds het einde van de apartheid in 1994. Deze stakingen zijn dubbel belangrijk omdat ze aantonen - voor het geval dit nog noodzakelijk was - dat achter het zogenaamde economische mirakel van de ‘opkomende landen’, zoals overal elders, groeiende armoede schuilt. Ze laten ook zien dat de arbeiders overal ter wereld, verre van tegenstrijdige belangen te hebben, vechten tegen de onwaardige levensomstandigheden die het kapitalisme oplegt. Als zodanig maken de stakingen die Zuid-Afrika op zijn grondvesten doen schudden, ondanks de zwakheden waar we op terugkomen, deel uit van de arbeidersstrijd overal ter wereld.
Na het bloedbad van 16 augustus leek de strijd, verpletterd door het gewicht van de manoeuvres van de bourgeoisie, buiten adem te geraken. Inderdaad, terwijl de staking zich met identieke eisen, uitbreidde naar verschillende andere mijnen, werd er een overleg georganiseerd, enkel en alleen tussen de ‘haaien’ van Marikana. Met andere woorden tussen de vakbonden, de directie en de Staat, onder de heilige bemiddeling van vooraanstaande kerkleiders. De manoeuvre was bedoeld om de uitbreiding van stakingen te stoppen door de arbeiders te verdelen tussen enerzijds diegenen die profiteerden van de onderhandelingen en alle media-aandacht kregen en anderzijds diegenen, die in volle onverschilligheid met de staking begonnen, maar wel de aandacht kregen van de (blanke en zwarte) politie die hun campagne van terreur, provocatie en nachtelijke invallen voortzetten.
Op 30 augustus vernam de bevolking via de The Star, de krant van Johannesburg, dat het bericht dat de politie op de mijnwerkers van Marikana hadden geschoten uit ‘wettige zelfverdediging’, een schaamteloze leugen is. De autopsierapporten toonden aan dat mijnwerkers, toen ze probeerden aan hun beulen te ontsnappen, in werkelijkheid in de rug waren geschoten. Volgens verschillende getuigenissen van journalisten ter plaatse zouden de politie zelfs de stakers achterna zijn gelopen om ze koelbloedig te vermoorden. Op nagenoeg hetzelfde moment kondigde de rechtbank van Pretoria aan voornemens te zijn om de 270 mijnwerkers, die tijdens de politieschieting op 16 augustus gearresteerd waren, aan te klagen ... voor de moord op hun kameraden (!) Ze deed dit op grond van een anti-oproerwet, die voorziet in de mogelijkheid om van alle tijdens rellen gearresteerde personen, die ter plaatse waren op het moment van de schietpartij door de politie, in staat van beschuldiging stellen.
Het is inderdaad waar dat men in ‘de grootste Afrikaanse democratie’, grof te werk gaat; terwijl geen van de agenten die de mijnwerkers van Marikana hadden neergeschoten werden lastig gevallen, klaagt de Staat de overlevenden van de schietpartij wel aan. Met een beetje fantasie had de rechtbank van Pretoria de doden voor een tweede keer executeren kunnen voor hun eigen moord! De consternatie was zodanig groot dat, op 2 september, de rechter gedwongen werd een stap terug te doen door de aankondiging van de beschuldigingen te annuleren en alle gevangenen vrij te laten. Vooral de Staat zou zich snel realiseren dat hij een fout had gemaakt: op basis van dezelfde eisen verspreidden de stakingen zich onmiddellijk uit over de meeste mijnen van het land. Zo begonnen er op 31 augustus 15.000 werkers van een goudmijn bij Johannesburg, die wordt uitgebaat door de Gold Fields groep, een wilde staking. Op 3 september, vervoegden de mijnwerkers van Modder-East, in dienst van Gold One, zich op hun beurt de strijd. Op 5 september hielden bijna alle mijnwerkers van Marikana, onder het gejuich van de bevolking, een demonstratie en weigerden om, de dag daarop, akkoord te gaan met de schaamteloze overeenkomst die was ondertekend door de vakbonden en het management van Lomin. Terwijl de productie van vrijwel alle mijnen in het land leek te zijn gestopt, kondigden de bedrijven Amplats, Waterman en Xstrata, die alle drie meerdere mijnen ontginnen, aan hun activiteiten vanaf 14 september op te schorten, De stakingsgolf breidde zelfs uit naar andere sectoren, in het bijzonder naar de vrachtwagenchauffeurs.
Deze dynamiek van uitbreiding werd gedeeltelijk gevoed door de verontwaardiging, opgewekt door de getuigenissen van stakers, die gevangen genomen waren: “Zij [de politie] sloegen ons, trapten met hun laarzen op onze vingers. (…) Ik kan nog steeds niet begrijpen wat mij is overkomen, dit is mijn eerste keer in de gevangenis! We vroegen een loonsverhoging en ze begonnen op ons te schieten, en in de gevangenis sloeg de politie ons, ze hebben zelfs de R200 [€20] gestolen die ik bij me had!”
De langzame teruggang van de strijd
“De politieterreur trof ook stakers in vrijheid door middel van zeer gewelddadige interventies, waarbij onder de meest absurde voorwendsels arrestaties plaatsvonden, veel gekwetsten vielen en een aantal doden (1). Zo verklaarde de regeringswoordvoerder op 14 september: “Het is noodzakelijk om in te grijpen, want we hebben een punt bereikt waar belangrijke keuzes moeten gemaakt worden”. Na dit mooie voorbeeld van holle frasen, waarvan alleen politici het geheim van hebben, voegde de woordvoerder er, veel minder laconiek, aan toe: “Als we deze situatie laten ontwikkelen, zal de economie er erg onder lijden”. De dag daarop, om twee uur ‘s nachts, werd een extreem wrede inval georganiseerd in de slaapzalen waar de arbeiders van Marikana en hun gezinnen verbleven. Politie, gesteund door het leger, verwondde veel mensen, waaronder een aantal vrouwen. ‘s Ochtends braken rellen uit en werden er barricades opgericht op de wegen. Meer had de politie niet nodig om, in naam van de “veiligheid van de burgers” haar geweld te ontketenen tegen de arbeiders van het hele land
Terwijl zijn agenten de bevolking terroriseerden, bracht de Staat, met de medeplichtigheid van de vakbonden, op 18 september een zware klap toe aan de strijd door alleen de arbeiders van Marikana een loonstijging, variërend van 11 tot 22%, te verlenen. Deze schijnoverwinning was duidelijk bedoeld om de arbeiders te verdelen en diegenen aan de beweging te onttrekken die tot dan toe centraal hadden gestaan in de strijd. Met andere woorden: de bourgeoisie offerde een loonsverhoging van 22% op aan de mijnwerkers van Marikana om de strijdbaarheid bij de andere stakers te ondermijnen, de uitbreiding van de strijd te stoppen en het merendeel van de arbeiders de geëiste loonsverhoging te ontzeggen.
Maar op 25 september, gingen de 19.000 werkers van de Beatrix-mijn op hun beurt in staking, terwijl die van Atlatsa zich op 1 oktober in de strijd wierpen. Het politiegeweld nam weer toe, gepaard gaande met wrede arrestaties, mishandelingen en moorden. Op 5 oktober gebruikte het bedrijf Amplats grote middelen de aankondiging van het ontslag van 12.000 mijnwerkers. In de nasleep dreigden verschillende bedrijven, ondersteund door de rechtbank, met behulp van een walgelijke chantage massaal arbeiders te ontslaan: ofwel aanvaarden de arbeiders de miserabele salarisverhoging die de directies voorstelden, of ze werden ontslagen. Gold One zou eindelijk 1400 mensen ontslaan, Gold Field 1500 anderen, enzovoort.
Op het moment van dit schrijven gaan de laatste groepen stakers geleidelijk weer aan het werk. Maar deze strijd, ondanks de zwakke punten die haar hebben gekenmerkt, wijst op een zekere toename van het klassenbewustzijn. De Zuid-Afrikaanse arbeiders hebben de noodzaak aangevoeld om gezamenlijk te strijden, zij hebben duidelijke en unitaire eisen geformuleerd en hebben voortdurend getracht om hun strijd uit te breiden. In een context waarin de crisis en de ellende onvermijdelijk zullen verdiepen, vormt deze beweging een onveranderlijke ervaring in de ontwikkeling van het bewustzijn van het hele proletariaat in de regio en een les voor de arbeidersklasse van de gehele wereld. n
El Generico / 22.10. 2012
1) Het is nog steeds niet mogelijk om het aantal door de Zuid-Afrikaanse politie, vermoorde stakers vast te stellen, maar de pers meldt zeven doden in Rustenburg en ten
Ford-Genk, ooit een bedrijf met meer dan 10.000 werknemers, sluit haar deuren. Sinds de jaren 90 werd de tewerkstelling er systematisch afgebouwd en de productiviteit opgedreven. De lonen werden met 12% verminderd en toch valt het doek voor de 4.300 rechtstreekse werknemers. Daarbovenop worden duizenden werknemers uit de talrijke toeleveringsbedrijven getroffen. Na Renault-Vilvoorde (1997), VW-Vorst (2006) en Opel-Antwerpen (2010) is dit het vierde autoassemblagebedrijf dat zijn deuren sluit in België. Het komt hard aan in een streek die tussen 1987 en 1992 reeds een goede 17.000 jobs zag verdwijnen toen de Limburgse steenkoolmijnbouw definitief geschiedenis.
Ontslagen bij Belfius Bank, Arcelor Mittal staal, Beckaert Zwevegem, Volvo, Duferco, Alcatel, enz. Het nieuwe sociaal drama is dus niet specifiek voor deze sector of provincie. De crisis treft alle sectoren en regio’s. Dat maakt de situatie juist zo dramatisch en uitzichtloos.
In naam van de “competitiviteit” en het “terugdringen van de verliezen” volgt het ene afslankingsplan het andere op. Nog voor de aankondiging van de sluiting van Ford sneuvelden al meer dan 3000 banen van september tot half oktober in alle sectoren, in alle regio’s, van kleine familiebedrijven tot grote multinationals, zowel in binnenlandse als in buitenlandse bedrijven. Anderen saneren drastisch zonder ‘naakte ontslagen’, zoals bij KBC, Brussels Airlines of Delhaize. Vaste contracten worden vervangen door tijdelijke, voltijdse banen door deeltijdse, werknemerscontracten door contracten als zelfstandige. Ook de tijdelijke werkloosheid viert hoogtij. Seizoenarbeid wordt meer en meer het ganse jaar door de standaardprocedure. En bovendien komt de fameuze “jobcreatie”, waar men de mond van vol heeft, voor een groot deel neer op minderwaardige banen of dienstenchequesbanen. Om aan de armoede te ontsnappen moeten veel werknemers nu een 2e of zelfs 3e job zoeken. Een job staat niet langer gelijk met een waardig inkomen!
De staat is in hetzelfde bedje ziek. Zoals de discussie over het tijdelijk opschorten (de index-sprong) of de hervorming van de index aantoont, staat niet de koopkracht centraal. In naam van de verdediging van dezelfde “competitiviteit van de nationale economie” zijn alle burgerlijke partijen, van de NVA tot de PS, het eens dat er voortdurend moet bespaard worden om de kost van de arbeidskracht terug te dringen en het ondernemersklimaat te verbeteren. Het ene “sociaal pakt” volgt het andere “generatie pakt” op. De staat is er immers om de wetten van het kapitalisme toe te passen: winstbejag, concurrentiekracht en uitbuiting mogelijk maken door dwangmaatregelen. De miljarden die de regering(en) zoeken voor hun relancemaatregelen, hun begrotingsevenwicht en de afbouw van de staatsschuld zullen op het einde van de rekening op de kap van dezelfde arbeidersfamilies terechtkomen. Uitkeringstrekkers, gepensioneerden, ambtenaren, onderwijzers, allen gaan hier volop delen in de brokken.
Als we dan nog weten dat volgens de nieuwe Europese armoede-indicator, 21% van de bevolking in België al een risico loopt op armoede of op sociale uitsluiting, begrijpen we maar al te goed de bezorgdheid en de verontwaardiging van een groeiend aantal arbeidersgezinnen.
Ford-Genk is vandaag een pijnlijke uiting van het meedogenloze karakter van deze algemene aanval op de arbeidersklasse: van de talrijke ontslagen, de blokkering en/of verlaging van de lonen (bij Ford leverden ze voorheen 12% in, bij VW-Audi 20%), de verlenging van de arbeidsloopbaan. En zonder reactie van de arbeiders kondigt wat bij Ford-Genk gebeurd nog pijnlijkere aanvallen aan op de gehele arbeidersklasse voor de toekomst.De huidige situatie vraagt dus om verzet tegen de aantasting van de werk- en levensvoorwaarden van de meeste onder ons. Zij bevat echter ook de kiemen van een gezamenlijke weerstand van heel de arbeidersklasse: niet enkel de Ford arbeiders, maar iedereen wordt geviseerd, daarom moet ook iedereen verontwaardigd zijn, solidair zijn, klasse tegen klasse!
Al enkele tientallen jaren doet men ons beloftes om de crisis en de armoede uit de wereld te helpen. Het einde van de tunnel was in zicht, het was de laatste uitzonderlijke ingreep, er zouden duurzame oplossingen komen, rationalisaties zouden enkel in ‘oude industrieën’ plaatsgrijpen, of in ‘zieke dochter- of moederbedrijven’, het kwam door de ‘vergrijzing van de bevolking’, door ‘vluchtelingen’ en ‘ongecontroleerde migratie’ [het gevolg van nog ergere ellende en uitzichtloosheid elders in de wereld!], dan waren het weer de ‘bad Banks’, de fraudeurs, enz.
Vandaag vertelt men dat de topman van Ford dit sociale kerkhof heeft veroorzaakt. In de tijd waren het Vlaams minister en socialist De Batselier en de topman van de mijnen Gijselinck die de zondebok waren voor de mijnsluitingen. Achter al deze schijnbare waarheden en populistische mooipraterij schuilt echter de burgerlijke propaganda die voortdurend probeert zondebokken te vinden zodat het bankroet kapitalistisch systeem zelf niet in vraag zou gesteld worden. Zo kan de woede gekanaliseerd worden en beperkt blijven door ‘schuldigen’ aan te duiden, op maat gemaakt, om beter te” verdelen en te heersen”.
Iedereen kan vaststellen dat hetzelfde bovengeschetst scenario zich afspeelt in zowat alle landen ter wereld. Uiteraard met varianten, net zoals er varianten zijn per regio of sector in België zelf. Zowat overal in de wereld wordt de vraag gesteld wie er de schuld draagt van deze crisis. Deze vraag stond ook centraal in de debatten in de bewegingen van de ‘ Arabische lente’ in Tunesië en Egypte, van de ‘Indignados’ of van de ‘Occupy Wall Street’.
Sinds een aantal jaren volgen op wereldvlak de crises van het vastgoed, van de beurs, van de handel en de industrie, van de banken en van alle soevereine staatsschulden elkaar op. Zo bedraagt de staatsschuld in de eurozone 8.517 miljard euro. Of gemiddeld 90 procent van het bruto binnenlands product van de zone. Een groot deel hiervan zal zo goed als nooit terug betaald worden. Iemand moet die schulden financieren, maar onbetaalbare schulden financieren betekent op termijn zelf insolvabel worden (vb een risico dat Duitsland bedreigt). Hoe gaat het systeem dan wel de absoluut noodzakelijke relance financieren die het bloedbad in de economie zou moeten stoppen? Doet ze dit verder voornamelijk met bezuinigingen en rationalisaties, dan krijgt ze nog minder koopkracht om haar producten aan te slijten en dus nog meer rationalisaties, sluitingen, loondalingen. Schuimt ze de markt van het spaargeld af door super-lage spaarrentes te hanteren, zoals nu in België met rentes die onder de 1% duiken daar waar de inflatie 2,76% bedraagt, dan wordt de buffer die vele arbeidersgezinnen opbouwden tegen potentiële tegenslagen, lopende schulden en armoede razendsnel afgebouwd. Welke de methode ook is, op termijn zal de koopkracht opnieuw sterk dalen. Geld bijdrukken dan maar, zoals in de VS, Japan en GB en met lage leningrentes op de markt gooien? Maar zo creëert het kapitalistische systeem een nog diepere schuldenput. Zo zijn we terug bij af, want als puntje bij paaltje komt is er wel een reële tegenwaarde nodig. Om de schulden terug te betalen moet er dus vers nieuwe gecreëerde waarde tegenover staan. Geen fictief geld, zoals ons spaargeld dat door de bank onder de vorm van een lening nogmaals in circulatie wordt gebracht, terwijl ons wijsgemaakt wordt dat het nog altijd op onze rekening staat. Nieuwe waarde wordt enkel uit gepresteerde arbeid verkregen door er een meerwaarde aan toe te voegen: de productiekosten van een product mogen slechts een fractie kosten van hun totale verkoopwaarde. Maar daarvoor moet er een koopkrachtige afzetmarkt bestaan. Bestaat die amper of niet (zoals de situatie al jaren aantoont) dan komen we in een permanente overproductiecrisis terecht. Daarom sluiten bedrijven hun deuren, verlagen ze de productiekosten (lonen), drijven ze de productiviteit op, worden onproductieve kosten (sociale zekerheid, werkloosheidsuitkering, pensioenen) afgebouwd.
Dit is een algemene wet van de kapitalistische manier van produceren en kan door geen enkele afzonderlijke patroon of regering ontweken worden! Als de bedrijven vandaag stilliggen is het niet omdat de arbeiders niet willen werken of er geen behoeftes zijn, maar omdat de kapitalisten er geen winst meer inzien. Het kapitalistische wereldsysteem zit in het slop: De koopkrachtige afzetmarkten slinken en de winst kan dus enkel behaald worden door nog grotere sociale roofbouw en uitbuiting.
In de loop van de laatste zes maanden werd er in zowat alle werelddelen massaal geprotesteerd, gestaakt, betoogd: van Noorwegen tot Portugal, van Indië tot Turkije, van Egypte tot China. In september nog trokken honderdduizenden de straat op in Portugal, tienduizenden in Spanje, Griekenland en Italië. In Japan was het van 1970 geleden dat men nog demonstraties tegen de levensvoorwaarden had gezien van zo een omvang (170.000 betogers in Tokyo). Overal stelde men zich de vraag hoe men het hoofd kan bieden aan dergelijke aanvallen, hoe de strijd te organiseren, welk perspectief er naar voren gebracht moet worden. Ook in de massale Indignados- en Occupy-beweging, vooral van jongeren en werklozen in 2011, o.a. in Spanje, Griekenland of de USA en Canada, was dit het geval.
Drie centrale noden voor de strijd werden naar voren geschoven: de noodzaak tot uitbreiding en éénmaking van de strijd, het belang van de ontwikkeling van de actieve solidariteit onder de loontrekkers, werklozen en jongeren en de behoefte aan een brede discussie over het alternatief voor het huidige bankroete systeem.
Onze echte kracht is ons aantal, de schaalgrootte van onze strijd, onze lotsgebondenheid, onze eenheid over de grenzen van de sectoren, rassen, de regio’s, en landsgrenzen heen. Tegenover een wereld die opgedeeld en afgescheiden is door de enge privébelangen van arrogante uitbuiters, tegenover het “ieder voor zich”, hun “competitiviteit”, moeten we onze eenheid en solidariteit zetten en mogen we ons niet laten opsplitsen en onze problemen laten reduceren tot specifieke, afzonderlijke problemen, eigen aan het bedrijf, de sector of de regio.
Geen rivaliteit tussen ‘jongeren’ en ‘ouderen’, tussen vasten en tijdelijken, tussen bedienden en arbeiders, tussen werknemers van moeder- en dochterbedrijven, tussen arbeiders die op deze of gene plaats geboren zijn,...
Deze eenheid is niet alleen noodzakelijk maar ook mogelijk vandaag! De uitbreiding van de strijd en van de solidariteit met andere sectoren en bedrijven, die getroffen worden door fundamenteel dezelfde aanvallen en dikwijls ook geïsoleerd in hun hoekje strijd voeren, kunnen we het best smeden door massale afvaardigingen te sturen naar de andere bedrijven, zo leert ons de ervaring uit vorige momenten van strijd hier en elders. Wat we doen moet onze strijd versterken, doen aangroeien en perspectief geven. De straat opgaan om ‘stoom af te blazen’ of een lange uitgerekte uitputtingsslag voeren, ieder geïsoleerd van elkaar in eigen streek, volstaan niet om die algemene, massale strijd op te bouwen.
Ervaring leert ons dat acties zoals gijzeling van patroons, sabotage van de productie, blokkade van de spoorlijnen, of wanhopige acties (zoals het dreigen met het opblazen van de fabriek) niet de manier zijn als we die eenheid en uitbreiding willen bereiken. Ze leiden integendeel tot demoralisatie en nederlaag.
Voorbije strijdervaringen tonen aan dat werkend of werkloos, we onze strijd in eigen handen moeten nemen. Als we een echte collectieve discussie willen ontwikkelen, samen willen nadenken en beslissen, moeten we massale algemene vergaderingen beleggen waar iedereen vrij kan tussenkomen en voorstellen tot actie kan doen die dan in stemming kunnen gebracht worden. Om de eenheid te smeden met anderen moeten ze open staan voor alle arbeiders en werklozen.
Opgelet! Ook de andere klasse, de bourgeoisie, spreekt over “solidariteit” en “eenheid”. Zij roept op tot opofferingen die de ‘sterke sectoren’ moeten doen voor de ‘zwakkere sectoren’, voor een gelijkmatige verdeling van de ellende. Immers, wanneer ‘haar koek kleiner wordt’, kan volgens haar de discussie enkel gevoerd worden over een ‘gelijkwaardige’ verdeling van de ellende en soberheid die ze ons opdringt, over wat ‘gunstig’ zou zijn voor de nationale belangen en de competitiviteit. Zij predikt een eenheid met de belangen van het kapitaal. Alsof het ‘gelijkwaardig’ verdelen van de ellende betekent dat men haar draaglijk maakt! Alsof samen de uitbuiting beheren die uitbuiting zou afschaffen. Zo wordt opnieuw vermeden dat het systeem in vraag wordt gesteld en perspectieven worden gezocht in een andere maatschappij, gebaseerd op het bevredigen van behoeften van allen en niet de eigenbelangen van enkelen!
EENHEID en SOLIDARITEIT - UITBREIDING en VERALGEMENING -VERTROUWEN op EIGEN KRACHT – KLASSE tegen KLASSE
Niet “hun competitiviteit” maar onze “solidariteit” is onze kracht n
Internationalisme / 02.11.12
Afdeling van de IKS in België
Lezersbrief:
Goedendag,
De aanleiding voor deze mail is die vanwege het, onlangs verschenen, pamflet over de ‘crisis van de automobielsector’.
Ten eerste moet gezegd worden: Op de analyse van deze situatie in de automobielbranche is niets aan te merken. Wederom goed werk.
Echter, het slotstuk van het pamflet: Het plan van aanpak, het elan, bleef (bewust?) vaag. Als gijzelingen, sabotage, blokkade, etc. niét de vormen tot antikapitalistisch verzet zijn, wát dan wel?
De mobilisatie, de solidariteit en de eenheid van de arbeidersklasse is zeker ten weten stap één naar een revolutionaire grondslag toe - de vereniging van jongeren, ouderen, werkeloze, proletariërs, precariërs, etc. Dit zal ten eerste op economisch vlak moeten gebeuren (binnenin de fabrieken en op de werkvloer). Dit gehele proces (zoals correct in het pamflet beschreven) zal in de vorm van (wellicht geheime) algemene vergaderingen, desnoods raden of comités genoemd, moeten plaatsvinden. Deze vergaderingen moeten zich verenigingen op massale schaal (Onderling verbonden doormidden van ‘zone-’, ‘gebied-’ en ‘stads-’, raden/comités).
De proletarische democratie van onderop, vanaf de economie (werkvloer), naar boven toe. Uiteindelijk zal dan, in theorie, de massa organisatie ontstaan. Maar wat is het wapen van de arbeidersklasse dan?
Tot hedendaags blijkt alleen de staking een legitiem wapen te zijn van de arbeidersklasse, naast de radicalere mogelijkheden zoals de sabotage, de bezettingen van werkplaatsen en blokkades richting de kapitalistische economie en verraders van de arbeidersklasse toe. (Opties dié zeker toegepast moeten worden(!)).
Een staking brengt mobilisatie van de arbeidersklasse met zich mee, en eindigt, in de periode na staking, de onderlinge verdeeldheid naar elkaar toe.
De algemene massa staking is, kortom, de directe actie jegens de kapitalistische economie toe. Hiervan uit kunnen de politieke eisen richting de Staat, het systeem, de sociaal-democratie en de vakbonden (syndicaten) geuit worden.*
Aldus een korte, en versimpelde, visie van een lezer.
Maar wat is het alternatief voor een socialistische/communistische revolutie dan vanuit het IKS ?**
Met vriendelijke groet.
KW
*Verzet, of deelname, van autoriteiten en militarisme voor het gemak uit het verhaal weg gelaten.
**Als hier geen juridische gevolgen aan vast zitten. Hetgeen wat de onduidelijkheid van de conclusie van het pamflet kan verklaren
Antwoord van de IKS:
Beste kameraad,
Bedankt voor je bijdrage. We verwelkomen iedere poging tot verdieping en verheldering van de discussie, zelfs als die een (fundamentele) kritiek inhoudt van de teksten, die we gepubliceerd hebben.
We zijn het eens met een groot deel van je bijdrage. Maar als je het goedvindt, willen we hier en daar ook enkele kanttekeningen plaatsen bij je opmerkingen.
Aan het eind van je brief schrijf je “het slotstuk, het plan van aanpak bleef (bewust) vaag” en “dit (de mobilisatie, de solidariteit en de eenheid van de arbeidersklasse) zal eerst op economisch vlak moeten gebeuren”.
De kwestie is dat je de economische en politieke strijd wel van elkaar kan onderscheiden, maar niet totaal van elkaar kan scheiden.
“Ook al komt hij ons ook gescheiden voor onder de vormen van economische en politieke klassenstrijd, bij revolutionaire massa-acties zijn politieke en economische strijd één”. Iedere poging tot “scheiding tussen de politieke en de economische strijd en de verzelfstandiging van beide is niets dan een kunstmatig, zij het dan ook historisch noodzakelijk product van de parlementaire periode.(Zie: Rosa Luxemburg: Massa-staking, partij en vakbonden)
In de periode van het verval van het kapitalisme zijn er geen blijvende en duurzame hervormingen meer mogelijk. Dat maakt dat iedere strijd van de arbeiders indirect ook een aanval vormt op het wezen van het systeem. Ieder verzet van de kant van de klasse kan het kapitalisme op zijn grondvesten doen schudden omdat het over weinig of geen manoeuvreerruimte beschikt om de aanval van de kant van de arbeiders te neutraliseren
De arbeidersstrijd in de periode van het verval “ is tegelijkertijd gericht èn op de beperking van de kapitalistische uitbuiting, èn op de afschaffing van die uitbuiting tegelijk met de opruiming van de burgerlijke maatschappij zelf”. Met andere woorden: “[Elke] periode van open klassenstrijd [is] tegelijk van politieke en economische aard”. (Idem)
Het is waar dat het vertrekpunt voor de strijd van de arbeiders – in ieder geval tot aan de periode van de revolutionaire opstand – altijd het verzet is tegen aanvallen op de kwaliteit van haar materiele leven. Daarom is het ook in zekere zin waar dat het er in de strijd niet om gaat wat de arbeiders van hun eigen optreden verwachten, maar om wat de arbeidersklasse is, en wat zij op grond daarvan gedwongen is te doen. Maar als de arbeidersklasse genoodzaakt is om bepaalde dingen te doen, dan doet ze dat niet zonder een bepaald bewustzijn (en zeker niet op een mechanische manier, zoals bijvoorbeeld het hondje bij Pavlov). Daarom is volgens ons ook een essentiële voorwaarde voor de ontwikkeling van een tegenmacht de ontwikkeling van het bewustzijn in de arbeidersklasse: van het bestaan van de loonarbeid, van de geassocieerde, collectieve wijze waarop de arbeiders in de productie staan en van het feit dat de arbeiders op die wijze, als klasse, de voortbrengers zijn van alle rijkdom in de wereld.
Bij een grotere of kleinere minderheid van de klasse bestaat altijd het inzicht en vooruitzicht van een andere, kommunistische maatschappij. Dat komt omdat ze beschikt over een historisch geheugen, over een herinnering aan voorbije perioden (al of niet van de ene op de andere generatie overgedragen) en over een capaciteit te leren van haar strijdervaringen. Dat maakt dat ze de inzet van de strijd, iedere keer als ze deze aangaat, op een steeds algemener vlak kan stellen. In het Frans hebben ze een leuke uitdrukking: “reculer pour mieux sauter”. Dat wil zeggen: enkele passen terugdoen om een betere sprong te kunnen maken. Zo is het ongeveer ook met de arbeidersstrijd. De arbeiders beschikken over de capaciteit om, ieder keer als ze de strijd aangaan, deze met wat meer afstand van hun eigen onmiddellijke belangen in te zetten en op een steeds algemener (en daardoor breder en uiteindelijk ook politiek) vlak te stellen. Deze dynamiek leidt er toe dat de strijd uiteindelijk niet (eens) meer overheersend op direct economisch, maar overheersend op politiek vlak wordt uitgevochten: de strijd om de macht in de maatschappij.
Kameraadschappelijke groeten,
voor de IKS,A.
Wij publiceren hieronder delen uit het eerste hoofdstuk (1) van de brochure van Rosa Luxemburg De Crisis van de Sociaal-democratie (2). Deze meesterlijke tekst van 1915 is bedoeld als een bron van inspiratie voor de problemen waar het proletariaat momenteel mee te kampen heeft. Achtereenvolgens geconfronteerd met een van de ergste slachting in de geschiedenis van de mensheid, de Eerste Wereldoorlog (3) en het verraad van de sociaal-democratie, dat heeft bijgedragen aan de inlijving van de arbeiders van alle landen in het imperialistische bloedbad, geeft Rosa Luxemburg niet toe aan de ontmoediging. Integendeel! Ze pleit voor een levend, niet-dogmatisch marxisme, bepaald door de wetenschappelijke methode, die de fouten en de nederlaag confronteert om de lessen te trekken en de toekomst beter voor te bereiden. Want deze revolutionaire heeft een onwrikbaar vertrouwen in de toekomst en in het vermogen van het wereld proletariaat om haar historische missie te vervullen: bewust te vechten voor de emancipatie van de gehele mensheid.
IKS
Geschonden, onteerd, wadend in het bloed, druipend van het vuil: zo staat de burgerlijke maatschappij voor ons, zo is zij! Niet als ze, keurig en oprecht, cultuur en filosofie, moraal en orde, vrede en recht beoefent, maar als een verscheurend beest, als de heksensabbat van de anarchie, en als een pestadem voor de cultuur en de mensheid zich in haar ware, naakte gedaante vertoont.
Temidden van deze heksensabbat voltrok zich een wereldhistorisch drama: de capitulatie van de internationale sociaaldemocratie. Het zou voor het proletariaat het toppunt van domheid zijn om toe te geven en deze capitulatie of deze catastrofe toe te dekken, dat is het ergste wat het proletariaat zou kunnen overkomen. “De democraat” (d.w.z. de revolutionaire kleinburger), zo zegt Marx, “komt net zo onberispelijk en onschuldig uit de smadelijkste nederlaag te voorschijn, als hij die strijd is aangegaan: met de nieuw verkregen overtuiging, dat moet overwinnen, niet omdat hijzelf en zijn partij het oude standpunt prijsgeven, maar omgekeerd, omdat hij verwacht dat de verhoudingen in de richting van zijn geest evolueren”. Het moderne proletariaat komt anders uit de historische beproevingen te voorschijn. Reusachtig als zijn taken zijn, zijn ook zijn fouten. Er bestaat geen vastgelegd en voor altijd geldig schema, er bestaat geen onfeilbare leider die het proletariaat de weg toont, die het moet gaan. Ze heeft geen andere meesteres dan de historische ervaring De nauwe weg van haar bevrijding is niet alleen geplaveid met een onbegrensd lijden maar ook met onnoemelijke fouten. Het doel van zijn reis, zijn bevrijding, zal hij slechts bereiken als hij uit eigen fouten weet te leren.
Zelfkritiek, niets ontziende, wrede, tot de kern der dingen doordringende zelfkritiek, dat is de adem en het licht van de proletarische beweging, zonder welke ze niet kan leven. In de huidige wereldoorlog is het proletariaat gezonken als nooit tevoren. Het is een ramp voor de mensheid. Maar het socialisme zou alleen verloren zijn als het internationale proletariaat de diepte van die val niet zou willen peilen en daar niet de lessen uit zou willen trekken.
Wat er nu op het spel staat is het gehele laatste hoofdstuk in de vijfenveertigjarige ontwikkeling van de moderne arbeidersbeweging. Wat wij beleven is de kritiek, de balans van onze arbeid van bijna een halve eeuw. De val van de Commune van Parijs had de eerste fase van de Europese arbeidersbeweging en van het einde van de Ie Internationale afgesloten. Toen begon er een nieuwe fase. In plaats van de spontane revoluties, opstanden, barricadegevechten, waarna het proletariaat telkens weer in zijn passieve toestand terug viel, begon de stelselmatige strijd van elke dag. Het gebruik van het burgerlijke parlementarisme, de massaorganisatie, de samensmelting van de economische en de politieke strijd en van het socialistisch ideaal met de hardnekkige verdediging der directe dagelijkse belangen. Voor de eerste keer werd de zaak van het proletariaat en zijn bevrijding geleid door het licht van een ster: van een strenge wetenschappelijke leer. In plaats van de sekten, de scholen, de utopieën, de ervaringen die iedereen op eigen houtje opdeed in eigen land, bestond er een en dezelfde theoretische internationale grondslag, een gemeenschappelijke basis, die de landen in één bundel samenbracht. De marxistische theorie gaf aan de arbeidersklasse der gehele wereld een kompas in handen, om wegwijs te worden in de draaikolk van de dagelijkse gebeurtenissen, om haar dagelijkse strijdtactiek te richten op het onveranderlijke einddoel.
De Duitse sociaaldemocratie was de draagster, de kampvechtster en de behoedster van deze nieuwe methode. […]. Zij heeft ten koste van talloze offers, van een onvermoeide minutieuze arbeid de sterkste en meest voorbeeldige organisatie opgebouwd, de grootste pers geschapen, de doeltreffendste middelen voor scholing en voorlichting in het leven geroepen, de geweldigste kiezersmassa om zich geschaard, de talrijkste parlementaire mandaten bevochten. De Duitse sociaaldemocratie gold als de zuiverste belichaming van het marxistische socialisme. Zij had en maakte aanspraak op een speciale plaats als de leermeesteres en leidster van de IIe Internationale. […]. De Franse, de Italiaanse en de Belgische sociaaldemocratie, de arbeidersbeweging van Nederland, Scandinavië, Zwitserland, de Verenigde Staten traden met steeds grotere ijver in haar voetstappen. De Slavische landen echter, de Russen en de sociaaldemocraten van de Balkan, keken naar haar op met een onbegrensde, bijna kritiekloze bewondering. […] Op de congressen, in de bijeenkomsten van het Internationale Socialistische Bureau werd onderworpen aan de Duitse mening. […] “Voor ons, Duitsers, is dit onaanvaardbaar,” was in de regel voldoende om de oriëntatie der Internationale te bepalen. Met blind vertrouwen gaf zij zich over aan de leiding van de bewonderde, machtige Duitse sociaaldemocratie: zij was de trots van elke socialist en de schrik van de heersende klassen in alle landen.
En wat beleefden wij in Duitsland toen de grote historische beproeving zich aandiende? De diepste val, de meest geweldige ineenstorting. […] Daarom moeten we ook bij haar beginnen, door de analyse van haar val. […] De arbeidersklasse durft de waarheid, zelfs als deze voor haar de bitterste beschuldiging inhoud, zonder vrees in de ogen te kijken, want haar zwakte is slechts een afdwaling en de strenge wet van de geschiedenis geeft haar de kracht terug, en waarborgt haar uiteindelijke overwinning.
De nietsontziende zelfkritiek is voor de arbeidersklasse niet alleen een vitaal recht, zij is voor haar ook de hoogste plicht. Op onze boottocht voeren wij de grootste schatten der mensheid mee, met wier bewaking het proletariaat belast was. En terwijl de burgerlijke maatschappij, geschonden en onteerd door de bloedige orgie, haar noodlot verder tegemoet snelt, moet het internationale proletariaat zich vermannen, en hij zal het doen, om de gouden schatten verzamelen, die het in een ogenblik van verwarring en zwakte in de wilde draaikolk van de wereldoorlog naar de bodem liet afzinken.
Eén ding is zeker: de wereldoorlog betekent een ommekeer voor de wereld. […] De wereldoorlog heeft de voorwaarden van onze strijd veranderd en onszelf het meest. Niet dat de fundamentele wetten der kapitalistische ontwikkeling, de oorlog op leven en dood tussen kapitaal en arbeid een wijziging of ‘verzachting’ zouden hebben ondergaan. […] Maar na de uitbarsting van de kapitalistische vulkaan, heeft het tempo van de ontwikkeling zo’n geweldige stoot gekregen, dat de hevigheid van de botsingen in de maatschappij, de reusachtige omvang van de taken die onmiddellijk voor het socialistische proletariaat oprijzen, dat de hele geschiedenis van de arbeidersbeweging tot nog toe slechts een tere idylle schijnt te zijn geweest. […] Laten we ons in herinnering roepen hoe wij, kort geleden nog, de toekomst omschreven:
[…] Het officiële vlugschrift van de partij: Imperialisme of Socialisme, dat enige jaren geleden in honderdduizenden exemplaren verspreid werd, besloot met de woorden: “Zo groeit de strijd tegen het imperialisme steeds meer uit tot een beslissende strijd tussen kapitaal en arbeid. Oorlogsgevaar, duurte en kapitalisme. Vrede, welvaart voor allen, socialisme! Zo stelt zich het probleem. De geschiedenis gaat grote beslissingen tegemoet. Onafgebroken moet het proletariaat aan zijn wereldhistorische zaak werken, de macht van zijn organisatie en de klaarheid van zijn bewustzijn versterken. Wat er ook moge gebeuren, oftewel een arbeidersklasse die, door de kracht die ze vertegenwoordigd, er in slaagt de mensheid de vreselijke gruwelijkheden van een wereldoorlog te besparen, hetzij een kapitalistische wereld die in de geschiedenis ten onder gaat, op dezelfde manier als zij daaruit voortgekomen is: in bloed en geweld. Op dit historische moment zal de arbeidersklasse er klaar voor zijn en alles wat telt is dat ze klaarstaat”. […] Nog een week voor het uitbreken van de oorlog, op 26 juli 1914, schreven Duitse partijbladen: “Wij zijn geen marionetten, wij bestrijden met z’n allen een systeem, dat de mensen maakt tot willoze werktuigen van de blinde heersende verhoudingen, dit kapitalisme, dat zich klaarmaakt om het naar vrede hunkerende Europa in een dampend slachthuis te veranderen. Als het verderf doorgaat, als de vastbesloten vredeswil van het Duitse en van het internationale proletariaat, dat zich in de komende dagen in machtige demonstraties zal openbaren, niet in staat zou zijn de wereldoorlog te verhinderen, dan moet de laatste in ieder geval de laatste oorlog, de zonsondergang van het kapitalisme worden”.(Frankfurter Volksstimme). […] En toen kwam het ongehoorde, de buitensporige, nog nooit vertoonde gebeurtenis, de 4de augustus 1914.
Of het zo moest komen? […] Het wetenschappelijke socialisme heeft ons geleerd de objectieve wetten van de geschiedkundige ontwikkeling te begrijpen. De mensen maken hun geschiedenis niet geheel vanaf nul. Maar zij maken de geschiedenis zelf. Het proletariaat is in zijn actie afhankelijk van de bestaande graad van rijpheid der maatschappelijke ontwikkeling, maar de maatschappelijke ontwikkeling voltrekt zich niet buiten het proletariaat om; hij is evenzeer haar drijfveer en oorzaak als haar product en gevolg. Zijn actie maakt deel uit van de geschiedenis door bij te dragen aan haar richting. En wanneer wij ons net zomin kunnen losmaken van de geschiedkundige ontwikkeling als een mens van zijn schaduw, kunnen wij haar val toch bespoedigen of vertragen. Het socialisme is de eerste volksbeweging in de wereldgeschiedenis die tot doel heeft, en door de geschiedenis geroepen is, het maatschappelijke leven van de mensen een bewuste zin, een planmatige gedachte en daarmee een vrije wil te geven. Daarom noemt Friedrich Engels de uiteindelijke overwinning van het socialistische proletariaat een sprong van de mensheid uit het dierenrijk in het rijk van de vrijheid. Maar deze sprong is zelf aan ijzeren wetten van de geschiedenis, aan duizenden voorafgaande spruiten van de evolutie, een smartelijke en al te langzame ontwikkeling gebonden. Doch zij kan nooit volbracht worden, als er uit alle door de evolutie opgehoopte stof van de materiële voorwaarden niet de vonk van de bewuste wil van de grote volksmassa ontvlamd. De overwinning van het socialisme zal niet als een noodlot van de hemel neerdalen. Hij kan slechts door een lange reeks van geweldige krachtproeven tussen de oude en nieuwe machten bevochten worden, […] Friedrich Engels heeft eens gezegd: “De burgerlijke maatschappij staat voor een dilemma, hetzij de overgang naar het socialisme of terugvallen in het barbarendom”. Wat betekent terugvallen in het barbarendom op onze hoogte van de beschaving, die we nu in Europa kennen? Wij hebben allen die woorden tot nu toe gedachteloos gelezen en herhaald zonder hun verschrikkelijke ernst te realiseren. Op dit ogenblik toont een blik om ons heen aan, wat een terugval van burgerlijke maatschappij in het barbarendom betekent. Deze wereldoorlog is een terugval in het barbarendom. De zegepraal van het imperialisme leidt tot vernietiging van de cultuur, sporadisch gedurende het verloop van de moderne oorlog, en definitief als de periode van wereldoorlogen, die nu begonnen is, zich ongehinderd tot haar laatste consequentie zou kunnen ontplooien. Wij staan dus thans voor de keus, precies zoals Friedrich Engels een mensenleeftijd, nu veertig jaar, geleden, voorspelde: hetzij de overwinning van het imperialisme en ondergang van elke beschaving, ontvolking, verwoesting, ontaarding, één groot kerkhof zoals in het oude Rome, dan wel de overwinning van het socialisme, dat wil zeggen de bewuste strijd van het internationale proletariaat tegen het imperialisme en zijn methode: de oorlog.
Dit is een dilemma der wereldgeschiedenis. Afhankelijk van de beslissing van het klassenbewuste proletariaat zal de weegschaal van de wereldgeschiedenis de ene of de andere kant – of nog beter: onbeslist - doorwegen. Het proletariaat moet resoluut het geheime wapen van haar revolutionaire strijd in op de weegschaal werpen. De toekomst van de beschaving en van de mensheid hangt er van af. In deze oorlog heeft het imperialisme overwonnen. Door het hele gewicht van zijn bloedig wapen van de volkerenmoord erop te werpen heeft het de weegschaal doen doorwegen in de richting van de afgrond, van de doodsheid en de smaad. Het hele rookgordijn van de naargeestigheid en de smaad kunnen slechts tenietgedaan worden als wij, in het midden van de oorlog, uit de oorlog de lessen trekken, als het proletariaat erin slaagt om zich te herpakken en ermee stopt een slaaf te zijn die wordt gemanipuleerd door de heersende klassen en meester wordt over zijn eigen bestemming.
De arbeidersklasse moet duur betalen voor elke stap in de bewustwording van haar historische roeping. De weg naar Golgotha van haar klassenbevrijding is met vreselijke offers bezaaid. De Juni-strijders, de slachtoffers van de Commune, de martelaren van de Russische revolutie, wat een eindeloze reeks van bloedige spookbeelden. Maar die mensen waren allemaal op het veld van eer gevallen, zij zijn, zoals Marx over de helden van de Commune schreef “voor altijd bijgezet in het grote hart van de arbeidersklasse”. Nu vallen miljoenen proletariërs van alle landen op het veld van de smaad, van de broedermoord, van de zelfvernietiging, met het slavengezang op de lippen. Ook dat kon ons niet bespaard blijven. Wij lijken werkelijk op de Joden, die Mozes door de woestijn leidt, maar wij zijn niet verloren en wij zullen overwinnen, op voorwaarde dat wij niet verleerd zijn om te leren. En zou de tegenwoordige leidster van het proletariaat, de sociaaldemocratie, niet kunnen leren, dan zal zij ondergaan om “plaats te maken voor de mensen, die tegen een nieuwe wereld opgewassen zijn” n
Junius (1915)
(1) De titel daarvan is: Socialisme of barbarendom.
(2) Hij is ook bekend onder de naam De Juniusbrochure, een pseudoniem dat door Rosa werd gebruikt om hem te ondertekenen; de tekst is integraal beschikbaar op de website marxists.org.
(3) De ergste verschrikkingen komen daarna, zoals die van de Tweede Wereldoorlog.
Links
[1] https://nl.internationalism.org/files/nl/N_ISME356_mini.pdf
[2] https://nl.internationalism.org/tag/3/42/economie
[3] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/economische-crisis
[4] https://nl.internationalism.org/tag/4/87/midden-oosten
[5] https://nl.internationalism.org/tag/4/90/israel
[6] https://nl.internationalism.org/tag/4/91/palestina
[7] https://nl.internationalism.org/tag/2/29/proletarische-strijd
[8] https://nl.internationalism.org/tag/territoriale-situatie/klassenstrijd-belgie
[9] https://nl.internationalism.org/tag/4/59/zuid-afrika
[10] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/sluiting-fordfabriek
[11] https://nl.internationalism.org/tag/11/153/lezersbrieven
[12] https://nl.internationalism.org/tag/people/rosa-luxemburg
[13] https://nl.internationalism.org/tag/8/132/tweede-internationale