Met de afslachting van meer dan 20.000 arbeiders tijdens de Bloedige Week maakte de bourgeoisie 140 jaar geleden een einde aan het eerste grote revolutionaire ervaring van het proletariaat. De Commune van Parijs was het de eerste keer dat de arbeidersklasse zich met zoveel kracht op het wereldtoneel manifesteerde. Voor het eerst had zij aangetoond het vermogen te bezitten om zich voortaan te doen gelden als enige revolutionaire klasse van de maatschappij. Ondanks de onrijpheid van de historische omstandigheden voor de wereldrevolutie leverde deze formidabele ervaring van de Commune van Parijs toen al, in 1871, het bewijs dat het proletariaat de enige kracht is die de kapitalistische orde in vraag kan stellen. Vandaag probeert de bourgeoisie nog steeds om de proletariërs (en vooral de jongere generaties) er van te overtuigen dat men ook een betere toekomst voor de mensheid op kan bouwen zonder de kapitalistische staat omver te werpen. Tegenover de ellende en het barbarendom van de huidige wereld, is het voor het proletariaat van belang om zich over zijn eigen verleden te buigen om er lessen uit te trekken, om haar zelfvertrouwen te herwinnen en er op te vertrouwen dat zijn strijd de toekomst in zich draagt.
De Commune van Parijs is voor talrijke generaties van arbeiders een referentiepunt geweest in de geschiedenis van de arbeidersbeweging. Vooral de Russische revolutionairen van 1905 en 1917 waren doordrongen van haar voorbeeld en van haar leringen, voordat deze laatste de fakkel van de strijd van het wereldproletariaat overnam.
Vandaag probeert de bourgeoisie, middels haar campagnes, de revolutionaire ervaring van Oktober 1917 in de ogen van het proletariaat definitief te begraven, hem af te leiden van zijn eigen perspectief door het kommunisme blijvend te identificeren met het stalinisme. Omdat zij de Commune van Parijs niet kan misbruiken voor dezelfde leugen, heeft de heersende klasse altijd geprobeerd om deze ervaring te recupereren en haar werkelijke betekenis te verdoezelen, om haar van werkelijke aard te ontdoen door haar gelijk te stellen met een vaderlandslievende beweging, of met een strijd voor de republikeinse vrijheden.
De regering van Versailles ging onmiddellijk in de tegenaanval om Parijs, 'die stad van het gespuis' om de woorden van Thiers te gebruiken, die in de handen van de arbeiders was gevallen, te heroveren: de bombardementen van de hoofdstad, die door de Franse bourgeoisie werden aangeklaagd toen zij uitgevoerd werden door het Pruisische leger, zouden onverminderd doorgaan in de twee maanden dat de Commune zou standhouden.
Van een beweging ter verdediging van het vaderland tegen de buitenlandse vijand, werd het een verdediging tegen de binnenlandse vijand, tegen 'haar' eigen bourgeoisie, vertegenwoordigd door de regering van Versailles, waarbij het Parijse proletariaat weigerde de wapens in te leveren aan haar uitbuiters en richtte ze de Commune op.
Om de geschiedenis te vervalsen heeft de bourgeoisie altijd haar toevlucht moeten zoeken tot de uiterlijke schijn om daaruit de vreselijkste leugens af te leiden. Door te steunen op het feit dat de Commune zich inderdaad beriep op de beginselen van de burgerlijke revolutie van 1789, heeft zij steeds geprobeerd om deze eerste revolutionaire ervaring naar beneden te halen naar dat van een alledaagse strijd voor republikeinse vrijheden, voor burgerlijke democratie tegen de monarchistische troepen waarachter de Franse bourgeoisie zich had geschaard. Maar de werkelijke geest van de Commune ging niet schuil in het habijt waarmee het jonge proletariaat van 1871 zich had bekleed. Door het toekomstperspectief dat het in zich droeg, was deze beweging een zeer belangrijke etappe in de strijd voor de ontvoogding van het wereldproletariaat. Voor het eerst in de geschiedenis werd, in een hoofdstad, de officiële macht van de bourgeoisie omver geworpen. En dit reusachtige gevecht was wel degelijk het werk van het proletariaat dat zeer zeker nog weinig ontwikkeld, en het ambachtswezen nauwelijks ontgroeid was. Het was nog behept met het gewicht van de kleinburgerij en met de veelvuldige illusies die voortkwamen uit de burgerlijke revolutie van 1789. Maar het was wel degelijk deze klasse en geen andere die de motor en het dynamische element vormde van de Commune. Alhoewel de proletarische wereldrevolutie nog lang niet op de agenda stond (zowel wat betreft de onrijpheid van de arbeidersklasse als de situatie van het kapitalisme, dat nog niet al zijn vermogens had uitgeput om de productiekrachten op wereldschaal te ontplooien), kondigde de Commune reeds met veel spektakel de richting aan waarin de toekomstige proletarische gevechten zich zouden afspelen.
En wanneer de Commune de grondslagen van de burgerlijke revolutie van 1789 voor haar rekening nam, dan was het zeker niet om er dezelfde inhoud aan te geven. Voor de bourgeoisie betekent 'vrijheid' de vrijheid van de handel en van het uitbuiten van de loonarbeid; de 'gelijkheid' is niets anders dan de juridische gelijkheid tussen kapitalisten en tegen de voorrechten van de adel; de 'broederschap' werd geïnterpreteerd als de harmonie tussen het kapitaal en de arbeid, dat wil zeggen: de onderdrukking van de uitgebuiten door de uitbuiters. Voor de arbeiders van de Commune betekende 'vrijheid, gelijkheid en broederschap' de afschaffing van de loonslavernij, de uitbuiting van de mens door de mens, van de maatschappij die opgedeeld was in klassen. Dit perspectief op een andere maatschappij, dat reeds door de Commune werd aangekondigd, vind men terug in de wijze waarop de arbeidersklasse in staat was om het sociale leven in deze twee maanden te organiseren. Want wat aan deze beweging haar werkelijke klasseaard verleende waren de economische en politieke maatregelen die door het Parijse proletariaat genomen werden en niet de ordewoorden uit het verleden, waarvan het zich bediende.
Zo deed de Commune haar macht gelden door, twee dagen na haar uitroeping, onmiddellijk de staat bij de keel te grijpen door het aanvaarden van een hele reeks van politieke maatregelen: afschaffing van de zedenpolitie, van het staande leger en van de dienstplicht (de enige erkende gewapende macht was de Nationale Garde), afschaffing van alle staatsadministratie, de verbeurdverklaring van de goederen van de geestelijkheid die tot openbaar bezit verklaard werden, de vernietiging van de guillotine, gratis en verplicht onderwijs, enzovoort ... zonder de verschillende symbolische maatregelen mee te rekenen, zoals het neerhalen van de Vendôme-zuil, het boegbeeld van het chauvinisme van de heersende klasse en opgericht door Napoleon I. Op diezelfde dag bevestigde de Commune haar proletarisch karakter door te verklaren dat "de vlag van de Commune die van de Universele Republiek is". Het beginsel van het proletarisch internationalisme wordt vooral duidelijk aangetoond door het feit dat de vreemdelingen, die worden verkozen in de Commune (zoals de Pool Dombrowski, verantwoordelijk voor defensie, van de Hongaar Frankel, belast met tewerkstelling), worden bevestigd in hun functies.
En van alle politieke maatregelen was er in het bijzonder één die het idee logenstrafte als zou het Parijse proletariaat in opstand gekomen zijn voor de verdediging van de democratische republiek: de permanente afzetbaarheid van de leden van de Commune voor de algemene vergadering die hen gekozen had. Zo werd in dit beginsel van afzetbaarheid dat, heel lang voor de Russische Revolutie van 1905, met het ontstaan van de arbeidersraden - deze "uiteindelijk gevonden vorm van de dictatuur vaan het proletariaat", zoals Lenin zei - door het proletariaat gebruikt werd bij de machtsovername eens te meer de proletarische aard van de Commune bevestigd. De burgerlijke dictatuur, waarvan de democratische staat slechts de meest verderfelijke vorm is, concentreert inderdaad alle staatsmacht van de uitbuitende klasse in de handen van een minderheid om de overgrote meerderheid van de producenten te onderdrukken. Het beginsel van de permanente afzetbaarheid is de voorwaarde opdat geen enkele machtsinstantie zich zou opdringen aan de maatschappij. Enkel een klasse, die zich richt op de afschaffing van elke overheersing van een minderheid van onderdrukkers van de hele maatschappij, kan deze vorm van gezagsuitoefening ter hand nemen.
Omdat deze politieke maatregelen, die genomen werden door de Commune, duidelijk haar proletarische aard tot uitdrukking brachten, konden deze economische maatregelen, hoe beperkt ook, slechts de kant opgaan van de verdediging van de belangen van de arbeiders: gratis huur, afschaffing van de nachtarbeid voor bepaalde beroepscategorieën, zoals de bakkers, afschaffing van de boetes door de bazen en inhoudingen op de lonen, heropening en beheer door de arbeiders zelf van gesloten ateliers, vergoeding van de leden van de Commune op basis van een arbeidersloon, enzovoort.
Het is duidelijk dat de wijze van organisatie van het sociale leven niet de richting uitging van de 'democratisering' van de burgerlijke staat, maar van zijn vernietiging. En het is wel degelijk die fundamentele les die door de Commune aan de heel toekomstige arbeidersklasse werd meegegeven. Het is deze les die het proletariaat in Rusland, onder de impuls van Lenin en de Bolsjewiki, in 1917op een nog duidelijkere manier in praktijk zou brengen. Zoals Marx reeds aanstipte in 1852 in De 18e Brunaire van Louis Bonaparte: "Alle politieke revoluties tot op heden hebben er enkel toe bijgedragen om de staatsmachine te perfectioneren in plaats van haar te breken". Alhoewel de voorwaarden voor de omverwerping van het kapitalisme nog niet vervuld waren, kondigde de Commune, als laatste revolutie uit de 19e eeuw, reeds de revolutionaire bewegingen aan uit de 20e eeuw: zij toonde in de praktijk dat "de arbeidersklasse de kant-en-klare staatsmachinerie niet eenvoudig in bezit kan nemen en deze voor haar eigen doeleinden in beweging zetten. Want het politieke instrument van haar onderwerping kan nooit als politiek instrument dienen voor haar ontvoogding" (Marx, De Burgeroorlog in Frankrijk)
De heersende klasse kon niet aanvaarden dat het proletariaat het had aangedurfd om tegen haar orde in opstand te komen. Om die reden had de bourgeoisie zich bij de herovering van Parijs, niet alleen tot doel gesteld om haar gezag in de hoofdstad te herstellen, maar vooral om een aderlating te veroorzaken in de rijen van de arbeidersklasse, die haar nog lang zou heugen. Om de Commune te verpletteren was er, vanaf de eerste dagen van april, een heilige alliantie gevormd tussen Thiers en Bismarck, wier troepen de forten van het noorden en het oosten van Parijs bezetten. Zo toonde de bourgeoisie reeds in die tijd haar capaciteit om haar tegenstellingen naar de achtergrond te schuiven om haar klassenvijand te kunnen confronteren. Deze samenwerking tussen het Franse en het Pruisische leger maakte het eerst en vooral mogelijk om een dubbel cordon sanitair te leggen rond de hoofdstad. Op 7 april maakten de troepen van Versailles zich meester van de forten ten westen van Parijs. Geconfronteerd met de verwoede tegenstand van de Nationale Garde, verkreeg Thiers het van Bismarck gedaan om de 60.000 Franse soldaten vrij te laten, die krijgsgevangen gemaakt waren in Sedan, en dat gaf de regering van Versailles vanaf begin mei een beslissend overwicht. In de eerste helft van mei stortte het zuidelijke front in elkaar. Op de 21e drongen de troepen van generaal Gallifet in het noorden en het oosten Parijs binnen, dank zij de bres die geslagen was door het Pruisische leger. Toen ontketende zich heel de bloeddorstige furie van de bourgeoisie. Gedurende acht dagen woedden er gevechten in de arbeidersbuurten; de laatste strijders van de Commune zouden vallen als vliegen op de hoogten van Belleville en van Ménilmontant. Maar de bloedige repressie van de Communards hield daarmee niet op. De heersende klasse moest nog kunnen genieten van haar triomf en liet haar wraakzucht los op een ongewapend en verslagen proletariaat, op het vuige 'uitschot', dat het lef had gehad om tegen haar klasse-heerschappij in opstand te komen. Terwijl de troepen van Bismarck de orders kregen om geen enkele vluchteling te laten ontkomen, begingen de hordes van Gallifet massale afslachtingen van weerloze mannen, vrouwen en kinderen: bij honderden werden ze, met machinegeweren en zelfs van dichtbij, koudweg vermoord
De bloedige week liep uit op een onnoemelijke slachtpartij die meer dan 20.000 doden eiste. Daarna volgden de massale arrestaties, de terechtstelling van gevangenen die als 'voorbeeld' dienden, de deportaties naar de strafkolonies en de plaatsing van honderden kinderen in verbeteringsgestichten.
Zo heeft de bourgeoisie haar orde weten te herstellen. Zo reageert zij wanneer haar klassendictatuur wordt bedreigd. En diegenen die de Commune hebben ondergedompeld in een bloedbad, zijn niet de enkel de meest reactionaire sectoren van de heersende klasse. Het waren de republikeinse en 'democratische' fractie, met hun nationaal parlement en haar liberale parlementariërs, die de verantwoordelijkheid droegen voor deze slachtpartij en deze terreur, en door het vuile werk toe te vertrouwen aan de koningsgezinde troepen. Dit grote wapenfeit van de democratische bourgeoisie mag het proletariaat nooit vergeten.
Met de verplettering van de Commune, die leidde tot de opheffing van de Eerste Internationale na 1972, slaagde de bourgeoisie er in om de arbeiders van de hele wereld een nederlaag toe te brengen. En deze nederlaag was bijzonder schrijnend voor de arbeidersklasse in Frankrijk, omdat zij na deze tragedie niet langer op de voorgrond stond in de strijd van het proletariaat, zoals dat het geval was geweest sedert 1830. Deze voorhoederol zou het proletariaat van Frankrijk pas terugvinden in de massale stakingen van mei 1968 die, na veertig jaar van contra-revolutie een nieuw perspectief openden en meteen de historische heropleving vormde van de klassengevechten, En dat was geen toeval: door, alhoewel tijdelijk, zijn rol van baken, terug op te nemen die zij een eeuw lang had opgegeven, toonde het al zijn vitaliteit, zijn kracht en de diepgang van deze nieuwe periode van de historische wereldwijde strijd van de arbeidersklasse voor de omverwerping van het kapitalisme.
Maar deze nieuwe historische periode, die met mei 1968 begon, vond, in tegenstelling tot de Commune, plaats op een moment waarop het proletarische revolutie niet alleen een mogelijkheid maar ook een noodzaak is geworden. Het is juist die vitaliteit en die kracht van het proletariaat, evenals wat er vandaag op spel staat, wat de bourgeoisie kost wat kost wil verdoezelen via haar leugenachtige campagnes, haar vervalsingen en pogingen om de aard van de revolutionaire ervaringen uit het verleden van hun werkelijke inhoud te ontdoen n
Avril / naar RI nr. 202, 06.1991.
1. Deze kanonnen waren in feite aangekocht met geld van leden van de Nationale Garde.
2. Het feit dat de Commune, vanaf haar uitroeping, de rode vlag liet waaien in plaats van de driekleur, het zinnebeeld van de nationalistische ideologie van de bourgeoisie, onthult het proletarische en niet het vaderlandslievende karakter van deze beweging. Men moest wachten tot de jaren 1930 voordat, met het verraad van de communistische partijen, de Stalinisten (en vooral de PCF) de vlag van het proletarisch internationalisme zouden besmeuren door haar te kruisen met de nationale vlag van de bourgeoisie.
Eindelijk ... België zal haar regering krijgen. Acht verschillende partijen hebben hun 'verantwoordelijkheid' genomen. De ‘separatisten’ zijn tijdelijk aan de kant gezet om 'eendrachtig' een stevig soberheidsplan te kunnen doorvoeren. Na een wereldrecord als langstzittende premier van een ‘regering van de lopende zaken’ zal Leterme, rijkelijk kunnen genieten van een goed betaald baantje bij een internationale instelling. Keren wij nu terug naar een normale situatie in een Europa, waar de beurskoersen op en neer gaan? Wie kan er nu opgelucht ademhalen: de politici of de werkenden klasse?
Volgens de economische berichten heeft de Belgische economie een behoorlijk goede periode gekend: nu kan het alleen nog maar beter gaan. De economische situatie was redelijk stabiel. Op het sociale vlak is het rustig geweest. De bevolking heeft zich kalm gedragen. Alleen de politici hebben zich lange tijd onverantwoordelijk opgesteld. Nu zij ook tot het inzicht gekomen zijn dat een dergelijke situatie niet langer verantwoord is, kan het alleen maar beter gaan.
Is dit allemaal wel zo? Of willen ze het ons alleen maar al te graag doen geloven? Want hoewel een aantal van de bovenstaande beweringen waar zijn, is het met de economische situatie in België tot nog toe alleen niet zo slecht gegaan, omdat het kon parasiteren op de economie van een aantal van haar buurlanden.
Al een aantal maanden (in werkelijkheid al sinds 2008) wordt België opnieuw geconfronteerd met “een communautaire, nationalistische, subnationalistische tamtam, gebruikmakend van het gekibbel tussen de partijen om de arbeiders te verdelen, hun aandacht af te leiden, om te belemmeren dat ze zich ervan bewust worden dat ze deel uitmaken van de klasse die op wereldwijd uitgebuit wordt” (….) En net als de regeringen van alle landen, doen alle Belgische partijen, nationaal of regionalistisch een oproep aan de arbeiders om ‘solidair’ te zijn, dat wil zeggen: de broekriem aan te halen, de opofferingen te aanvaarden om het concurrentieniveau van het nationale kapitaal te verzekeren. (Het probleem is niet de crisis van de regering, maar de crisis van het kapitalistische systeem, Internationalisme 349)
Maar terwijl het kapitalistische systeem op wereldvlak in een steeds verschrikkelijkere economische crisis valt, wordt België nog steeds gepresenteerd als een uitzondering in Europa:
- een staat die relatief gespaard wordt door de crisis en de soberheid;
- een staat waar essentiële problemen niet gevormd werden door de sociale kwestie, de strijd tegen de ontslagen en de soberheid, de ‘verontwaardiging’ van de jongere generatie tegen het gebrek aan perspectief, maar door de kwestie van de scheiding van de electorale arrondissementen en de communautaire spanningen tussen de Waalse ‘profiteurs’ en de Vlaamse ‘arrogantie’.
Maar, in tegenstelling tot wat de linkse groepen pretenderen, vormen deze ‘nationale bijzonderheden’ een lokmiddel, waar de ultralinksen zo af en toe ook een toespeling op maken,. Vanuit het standpunt van de arbeidersklasse is het, in het bijzonder wat de situatie in België betreft, belangrijk om
a) de ongelofelijke misleiding over de bijzondere Belgische situatie die de bourgeoisie heeft rondgebazuind en nog steeds rondbazuint onder de bevolking in het algemeen en in de arbeidersklasse in het bijzonder, te verwerpen
b) te verklaren waarom deze misleiding geloofwaardig kon worden gemaakt;
c) de werkers, de werklozen en de jongeren op te roepen waakzaam te zijn voor de nieuwe golf van soberheidsmaatregelen, die wordt voorbereid. om op korte termijn door te voeren.
1. De misleiding over de goede gezondheid van de Belgische economie wordt door het geheel van de politieke partijen in leven gehouden door te beweren dat“België beter weerstand biedt aan de crisis” en ook door de 'ontslagnemende' regering Leterme, die nog eens bevestigt dat “de regering alles onder controle heeft” en dat hij het land beheert “als een goede huisvader”. Deze misleiding is flink aan het lekken geslagen deze zomer: de crisis van de staatsschuld en de druk op de staatsobligaties in Europa, de crisis van de euro, de druk op de banken en de beurs treffen alle staten van Europa, België inbegrepen.
- De druk op de Belgische banken en verzekeringsmaatschappijen en op die welke verbonden zijn aan de Franse banken (Dexia, BNP Paribas Fortis, ...) wordt steeds belangrijker.
- De druk neemt ook toe op de Belgische staatsschuld (de omvang van de schuld en de kosten van het geleende geld).
- Nieuwe economische spanningen dreigen, met de vertraging van de productie in Duitsland, de eerste economische partner van België en de scherpe bankencrisis die Frankrijk treft.
- Tenslotte is de regeringsinstabiliteit in België een belangrijke factor geweest voor de destabilisering in de huidige periode.
De nationalistische en sub-nationalistische mist in België is bijzonder hevig in het verbergen van de werkelijkheid van de crisis en wat er op het spel staat. Het zou een illusie zijn om te denken dat de bourgeoisie zich moeite zou getroosten om deze mist in de huidige periode te doen wegebben. Het zou trouwens ook hier verkeerd zijn om een dergelijke (sub-)nationalistische tamtam te zien als een 'Belgische uitzondering'. Met de verdieping van de crisis, in het bijzonder in Europa, spitst dit soort campagnes zich overal toe: in Duitsland woedt de campagne tegen 'de Griekse leugenaars en dieven', in Nederland laait het anti-Europees sentiment onder de druk van de populist Wilders hoog op, in Italië en Spanje willen de rijke regio's (Noord-Italië, Catalonië) de armere delen, deze ‘gaten’ waarin subsidie kan blijven worden gepompt, aan hun lot overlaten.
Het verhevigen van de (sub-)nationalistische campagnes, hun bijzonderheden daargelaten, passen ook op dat vlak volledig in het algemene beeld, dat wordt gekenmerkt door de toenemende blokkade van de mechanismen van het wereldkapitalisme. In feite was dat ook het geval toen de Amerikaanse bourgeoisie begin augustus moest beslissen over de begrotingsmaatregelen (de uitgaven verminderen of de consumptie aanzwengelen). Zonder afbreuk te doen aan de bijzonderheden van de Belgische staat en van de Belgische bourgeoisie, onderstreept deze verergering van de spanningen tussen de burgerlijke fracties dat deze werkelijkheid - al naargelang het land op een verschillende manier - vooral een uitdrukking is van de groeiende druk van de historische crisis van het kapitalisme op de samenhang van het geheel van de bourgeoisieën op deze planeet.
2. Wat heeft het mogelijk gemaakt dat deze illusie over een 'België, dat ontsnapt aan de crisis', een schijn van werkelijkheid heeft gegeven? Eigenlijk zijn er drie factoren die dat begunstigd hebben:
- de forse heropleving van de Duitse economie na 2008 heeft een tijdlang de rol van locomotief gespeeld voor de wereldeconomie. Dat land is de eerste economische partner van België en deze laatste heeft er bijgevolg van geprofiteerd. Tussen 2008 en 2011 was de Belgische economie voor 65% afhankelijk van zijn twee buurlanden (1): Frankrijk en Duitsland. Het heeft gedurende enkele jaren kunnen 'parasiteren' op de maatregelen van deze twee landen, door te profiteren van de relance in Frankrijk en de groei in Duitsland.
- het beheer van de financiën is doorgegaan. Enerzijds heeft de bourgeoisie middels de federale regering, die sedert 2008 de 'lopende zaken' behandelde, de druk op het budget van de klassieke 'partijdige' uitgaven, uitgeoefend door regeringspartijen om te voldoen aan hun traditionele kiezerskorps, kunnen weerstaan. Anderzijds zijn de regionale regeringen, die niet ontslagnemend waren, verantwoordelijk voor grote delen van het beheer van de staat, zoals het onderwijs, de openbare gezondheidszorg, de ecologie en de cultuur, en hebben zij op al deze gebieden dus volop soberheidsmaatregelen kunnen nemen.
- maar het belangrijkste is dat er met een fluwelen handschoen een hele reeks kadermaatregelen genomen zijn om de soberheid op te leggen. Te beginnen met een eerste soberheidsplan dat bekokstoofd werd door van Rompuy in 2009 (om het begrotingstekort terug te dringen van 6% in 2009 naar 0% in 2015, oftewel 22 miljard euro’s aan besparingen in 2011), een plan dat al twee jaar loopt. En vervolgens ook met andere maatregelen, zoals het opleggen van een strikte loonblokkering voor 2011 en 2012 - zoals de arbeiders van de beton en cementbedrijven hebben ondervonden - of het niet vervangen van ambtenaren door de regering 'van lopende zaken' van Leterme.
3. Vandaag worden genadeloze aanvallen voorbereid op de levensomstandigheden van de arbeidersklasse, net als overal elders in de andere landen van Europa. De maatregelen die genomen zijn in landen als Nederland, Frankrijk, Italië of Spanje geven het algemeen kader aan en er zullen in België bijkomende maatregelen genomen worden. De aanvallen zullen een dubbele vorm aannemen :
a. Maatregelen van globale aard op het geheel van de arbeidersklasse, bovenop de maatregelen die al genomen zijn in het kader van het meerjarenplan 2010-2015 van Van Rompuy, gerechtvaardigd in het kader de verdediging van Europa en van de euro tegen de wereldcrisis (vergelijk de verschillende maatregelen die worden voorgesteld door formateur E. Di Rupo):
- vermindering van de uitgaven voor de gezondheidszorg, die een bedreiging vormt voor de kwaliteit van de patiëntenzorg;
- vermindering en zelfs de afschaffing van de toelagen voor langdurig werklozen, inbegrepen voor het hoofd het gezin en alleenstaanden, plus hardere sancties tegen werklozen, en afschaffing van de wacht-toelage voor jongeren ;
- beperking van het recht op kredieturen en loopbaanonderbreking;
- het niet langer meerekenen van de periodes van werkloosheid, van de vervroegde pensionering en kredieturen voor de hoogte van het pensioen ;
- beperking van de toekenning van vervroegde pensionering, zonder zelfs nog te wachten op de evaluatie van de resultaten van het Generatiepact door de sociale partners ;
- de beperking van de pensionering vanaf 60 jaar;
- een aanval op de pensioenen van de ambtenaren.
De toename van de druk op de banken (zie vandaag Dexia) en de staatsschuld zullen aanvullende maatregelen vereisen zoals nieuwe belastingen en/of nog drastischere beperkingen van de begroting, om de banken bij te springen of om de kosten van de schuld te dragen.
b. de verscherping van de concurrentie tussen de regio's, in naam van een verder doorgedreven regionalisering:
Dit laatste zal leiden tot het uitbuiten van de communautaire spanningen op economisch vlak door de organisatie van een onderlinge concurrentie tussen de regio's: een gedifferentieerde fiscaliteit tussen de regio's 'om bedrijven te lokken', een financiering van de regio's die gedeeltelijk verbonden is aan het behalen van criteria van rentabiliteit en van efficiëntie. Zo zal de begroting voor werkloosheidsuitkeringen bijvoorbeeld verbonden worden met de efficiëntie van de politiek van het 'aan het werk krijgen' van werklozen. De concurrentie en de prestatie-wedloop tussen de regio's zullen leiden tot een verhoogde druk op de levens- en arbeidsomstandigheden van de arbeidersklasse.
4. Voor de arbeidersklasse in België is de situatie deze laatste jaren moeilijk geweest en het zal nog een bepaald periode moeilijk blijven: de campagnes en verdelingen, die worden ingepeperd, blijven hevig. De arbeidersklasse zal niet alleen worden geconfronteerd met een voortzetting van verdelingscampagnes, maar door het aantreden van een nieuwe regering, in een eerste tijd ook met haar eigen opluchting over het feit dat de zaken op het vlak van het beheer van de Belgische staat eindelijk geregeld zijn
Maar in elk geval tonen de elementen, die ontwikkeld worden in dit artikel aan dat, ondanks de achterstand op het vlak van de sociale situatie met die in de andere landen van Europa, dit eerder een kwestie is van beeldvorming en bewustzijn dan van een objectieve werkelijkheid: de economische en sociale realiteit in België is volledig gelijkaardig met die van landen als Frankrijk of Nederland.
Ook kan de sociale toestand snel evolueren, zoals werd geïllustreerd door de ‘Arabische lente' en gebeurtenissen zoals die in Spanje of in Engeland. Alhoewel in eerste instantie een zekere aarzeling meer dan waarschijnlijk lijkt, kan de arbeidersklasse in België heel snel opnieuw de weg van de strijd hervinden. En als dat eenmaal gebeurt, is het goed mogelijk dat ze met nog veel meer strijdbaarheid en vastbeslotenheid reageert dan elders. Op dat vlak vormt België, in tegenstelling tot de campagnes van de bourgeoisie, ook geen uitzondering n
Ricardo / 29.09.2011
(1) https://www.ing.be/xpedio/groups/internet/@public/ [4]@bbl/@publications/documents/portalcontent/502395_nl.pdf
Het land bezwijkt onder de schulden. De staat, de banken en de bedrijven staan op de rand van de verstikking. En alle maatregelen die genomen worden door de socialistische regering van Papandreoe om een ingebrekestelling van betaling te vermijden, verergerden de situatie alleen maar en kondigen een nog pijnlijkere toekomst aan. Om vers geld te verkrijgen van de Europese Unie, want de staat zou eenvoudigweg zonder vers geld niet meer kunnen functioneren, worden de werk- en levensomstandigheden van de bevolking letterlijk opgeofferd. Het aantal ambtenaren daalt voortdurend, net zoals de lonen. De ouderdomspensioenen, de werklozen- en sociale bijstand, de hulp bij de gezondheidszorg zijn aan het wegkwijnen. Maar deze explosie van ellende drijft het land enkel dieper de recessie in, wat op zijn beurt... de schulden verzwaart! Het is een vicieuze cirkel waaruit Griekenland niet uit kan komen.
De Griekse bourgeoisie wijst met een beschuldigende vinger naar het IMF, de Europese Unie, de rating-agentschappen, Duitsland... . Ze wil doen geloven dat zij, en enkel zij, verantwoordelijk zijn voor deze rampzalige economische toestand. In de rest van de wereld daarentegen, wordt net het tegendeel verkondigd: Griekenland zou zich in een 'uitzonderlijke', 'buitengewone' situatie bevinden door de laksheid van haar leiders, door de veralgemeende corruptie van de Griekse maatschappij (fiscaal bedrog wordt voorgesteld als een nationale sport) en door de luiheid van de Griekse werknemers (volgens een uitlating van de Duitse kanselier Angela Merkel). Deze leugenachtige en weerzinwekkende propaganda kent een zeker succes, aangezien bij de betogingen in Athene het nationalisme dikwijls op de spits wordt gedreven. (de Griekse vlaggen wapperen over de optochten, slogans als "IMF rot op!" of "Duitsland rot op!", worden gescandeerd), en in andere landen zoals Duitsland wordt het idee van "wij zien niet in waarom wij voor de Grieken zouden betalen", onder de bevolking verspreid. Anders gezegd, de heersende klasse zet de uitgebuitenen tegen elkaar op!In werkelijkheid, staat Griekenland symbool voor het historisch bankroet van het kapitalisme. Vanuit economisch gezichtspunt, geeft het de richting aan die de andere nationale economieën, één na één gaan inslaan. In afzienbare tijd zal Spanje ook die weg opgaan.
Ook al is het nationalisme een gif dat de arbeiders in Griekenland in het bijzonder raakt, toch zijn er stilaan krachtlijnen die zich in de beweging beginnen af te tekenen.
Het is vooral de geprecariseerde jeugd die over de nationale grenzen heeft weten te kijken om zich te inspireren op de beweging van de Verontwaardigden in Spanje. Vanaf einde mei zijn duizenden Aganaktismeni (het Griekse word betekent zowel verontwaardiging als woede) (1), op het Syntagma-plein samen gekomen om te discussiëren en de strijd collectief aan te pakken. Zoals in Spanje, is het kenmerk van deze beweging ook daar, het enorme wantrouwen tegenover de partijen (in het bijzonder de Socialistische Partij, die aan de macht is) en de vakbonden ( de GSEE, de belangrijkste nationale vakbond, die zelfs aangeklaagd wordt als een agent van de bourgeoisie). De gelijkenis met het nadenken dat door de hoofden gaat van de geprecariseerde jeugd in Spanje en Griekenland, is treffend. Op 25 mei bijvoorbeeld, was er op het Syntagma-plein een drie uur durende discussie, waarop 83 personen hun mening hebben gegeven. Bepaalde tussenkomsten hebben gewezen op het belang van de zelf-organisatie van de arbeidersklasse en op de noodzaak van een revolutionaire strijd. Deze rijping en overdenking is erg veelbetekenend, ook al wordt ze nog maar door een kleine minderheid verwoord. Het simpele feit dat bepaalde mensen het aandurven om in het openbaar uitlatingen te doen ten gunste van de revolutie, onthult dat het klimaat aan het veranderen is. Ze vinden de moed om, zeker nog op een vage manier, luidop te zeggen wat een goed aantal denkt. Trouwens, in zowat alle bijeenkomsten van de Verontwaardigden in Europa, in Griekenland net zoals in Spanje, in Frankrijk net zoals in Groot-Brittannië, zijn deze tussenkomsten die oproepen tot zelfstandige-organisatie van de massa's en voor de afschaffing van het kapitalisme dikwijls diegene die het meeste applaus krijgen.
Griekenland is dus geen geval apart ! De crisis die daar in alle hevigheid woedt schudt heel het kapitalistische wereldsysteem door elkaar. En de strijd die zich ontwikkelt is een van de vele radertjes in het raderwerk van de strijd van de arbeidersklasse op wereldvlak n
Laurence / 1.07.2011
(1) En de woede is des te groter omdat de armoede vergezeld gaat van een wrede en moorddadige repressie.
"Het blijkt duidelijk dat het anarchisme een plaats is waar openlijk burgerlijke nationalistische en proletarisch internationalistische standpunten met elkaar in botsing komen" (De anarchisten en de oorlog IV, Het internationalisme, een cruciale kwestie, blz. 2).
De IKS heeft twee series artikelen over het anarchisme geschreven. De eerste serie ging over de anarchisten en de oorlog. De tweede serie ging over de kommunistische linkerzijde en het internationalistische anarchisme. De IKS maakt onderscheid tussen de verschillende anarchistische stromingen.
Terecht wijst de IKS op overeenkomsten met het internationalistische anarchisme. Het gaat om twee hoofdelementen van overeenstemming: het afwijzen van verkiezingen en het afwijzen van oorlog. Internationalistische anarchisten kiezen inderdaad niet voor de een of andere vleugel van een heersende klasse.
De IKS noemt de belangrijkste verschillen tussen de IKS en het internationalistische anarchisme: de IKS is centralistisch, materialistisch, voor een overgangsperiode van de staat en voor de machtsgreep van Lenin in Rusland in oktober 1917. Het internationalistische anarchisme is federalistisch (voor organisatie van onderop), idealistisch, voor een onmiddellijke afschaffing van de staat en tegen de machtsgreep van Lenin in Rusland oktober 1917.
Internationalistische anarchisten hebben een heel andere vorm van organisatie dan linkse communisten. En het "tijdelijk" voort laten bestaan van de dictatuur tijdens een zogenaamde overgangsfase wordt door internationalistische anarchisten afgewezen. Dat zou namelijk niet kunnen leiden tot een andere maatschappij. Je komt niet meer van zo'n "tijdelijke" dictatuur af. De talrijke marxistische dictaturen van de twintigste eeuw hebben dit weer aangetoond.
Een ander verschil tussen linkse communisten en internationalistische anarchisten is misschien nog dat internationalistische anarchisten een bredere belangstelling hebben. De linkse communisten willen de discussie aangaan met internationalistische anarchisten en met hen samenwerken. Inmiddels is in Nederland een begin gemaakt met die samenwerking. De Kritische Studenten Utrecht (KSU), de Anarcho-Syndicalistische Bond (ASB) en de Internationale Kommunistische Stroming (IKS) hebben gezamenlijk een verklaring opgesteld over acties tegen kortingen op het loon bij de Viva! Zorggroep."
De Vrije Communist (1)
(1)De Vrije Communist, te bestellen bij “Woorden van Rebellen”, Amsterdam, rekeningnummer 87.12.25.115.
Wij verwelkomen de publicatie van het bovenstaande artikel in de Vrije Communist. Het vormt een serieuze bijdrage tot het ontwikkelen van het debat tussen organisaties die zich stellen op het internationalistisch karakter van de strijd en die de parlementaire weg van duurzame, fundamentele verbeteringen binnen het kapitalisme als een illusie afwijzen. Want buiten onze meningsverschillen, die soms belangrijk zijn, delen wij immers wezenlijke revolutionaire standpunten: het internationalisme, de afwijzing van elke samenwerking en van elk compromis met burgerlijke politieke krachten, de verdediging van het beginsel dat ' de arbeiders de strijd zelf in eigen hand moeten nemen’. Maar zoals wij in een van de hoger aangehaalde reeks bijdragen schreven bestaat er vandaag nog van beide zijden een bepaalde vrees tot debat en samenwerking. Om deze moeilijkheden te overstijgen, moeten we er dan ook van overtuigd raken dat we, ondanks de meningsverschillen, wel degelijk behoren tot hetzelfde kamp: dat van de revolutie en van het proletariaat. Maar dat alleen volstaat niet. Wij moeten ook een bewuste inspanning doen om de kwaliteit van onze debatten qua cultuur te verbeteren. En het artikel in de Vrije Communist is daar een goed voorbeeld van. (2)Het artikel stelt immers duidelijk, en dat is volgens ons het allerbelangrijkste vandaag, dat het internationalistisch anarchisme en de linkskommunisten een gemeenschappelijke basis hebben. Het ontwikkelt ook enkele punten waar verschil van mening over bestaat. We hopen dat onze reactie onderdeel kan zijn van een verdere vruchtbare discussie tussen internationalistische anarchisten en linkskommununisten waar ook ter wereld ondanks het feit dat we ons er heel goed van bewust zijn dat de eersten een ander begrip hebben van de overgangsstaat, de Russische revolutie en meer punten.
In deze korte reactie willen we graag al enkele punten aanhalen aangaande de genoemde verschillen van mening.
Is het linkskommunisme, zoals de tekst hierboven zegt: “voor de machtsgreep van Lenin in Rusland in oktober 1917”? of verder “En het "tijdelijk" voort laten bestaan van de dictatuur tijdens een zogenaamde overgangsfase wordt door internationalistische anarchisten afgewezen. Dat zou namelijk niet kunnen leiden tot een andere maatschappij. Je komt niet meer van zo'n "tijdelijke" dictatuur af. De talrijke marxistische dictaturen van de twintigste eeuw hebben dit weer aangetoond”.
We kunnen heel goed begrijpen dat dit een punt is dat als eerste verschil wordt ontwikkeld in de tekst. Als we de “jonge” Marx van voor de Commune van Parijs erop nalezen, de sociaal democraat Kautsky of zelfs verschillende geschriften ven Lenin en Trotsky dan is er reden om te twijfelen aan de geldigheid van een aantal marxistische standpunten. In de aanloop naar verdere uitdieping van deze kwestie is het daarom van belang te weten om welk soort ervaringen het gaat. Was de Russische revolutie een arbeidersrevolutie? Of was het een staatsgreep, gepleegd door een burgerlijke partij die bijzonder handig was in het manipuleren van de massa's? Was het stalinisme gewoon een natuurlijk product van deze revolutie, of was ze haar beul? Het is duidelijk dat naargelang men verschillend antwoordt op deze vragen, ook de lessen radicaal aan elkaar tegengesteld zullen zijn.
"De stalinistische ideologen `erkennen' dat de Oktoberrevolutie een proletarisch karakter heeft (al spreken ze in het algemeen liever van een `volksrevolutie'). Maar de misvormde versie die zij van de revolutie geven, heeft geen ander doel dan ons de vreselijke repressie te laten vergeten die het stalinisme ontketende tegen de arbeiders en de bolsjewieken die voorvechters van de revolutie waren; zo proberen ze de grootste leugen uit de geschiedenis aan te praten: het staatskapitalisme zou gelijk zijn aan `kommunisme'. Anderen schilderen de Russische revolutie dan weer graag af als een nationalistische beweging met als doel de modernisering van het Russische kapitalisme. Kortom, een burgerlijke revolutie. Anderen spreken van Oktober 1917 als een `arbeidersrevolutie' en noemen de Sovjet-Unie net als de stalinisten `kommunistisch' maar dan met het doel om de verschrikkingen van het stalinisme beter te doen uitkomen en daar de conclusie uit te kunnen trekken: "Daartoe en tot niks anders leiden alle revolutionaire bewegingen in onze tijd".
“Het wereldproletariaat wanneer ze voor de taak staan om collectief de bewapende opstand te organiseren, zullen ze massaal de noodzaak inzien om de lessen van Oktober 1917 te trekken. Vragen als "Wie oefent de macht uit?", "Welke verhoudingen moeten bestaan tussen het bewapende proletariaat en de staatsinstelling die na de eerste zegevierende opstanden zal opkomen?". Of: "Hoe moeten we reageren op meningsverschillen tussen belangrijke sectoren van het proletariaat", als het er op aankomt om de echte fouten van de bolsjewiki te begrijpen (met name in de tragedie van Kronstadt).”(Uit de inleiding van de brochure/tekstbundel over de Russische revolutie)
Ten slotte een passage uit een vroeger geschrift dat ook ingaat op het aspect dat De Vrije Communist aanhaalt: “Het is (…) van binnenuit,( …), dat de contrarevolutie de kop opsteekt en dat de macht van de bourgeoisie hersteld wordt door het proces van opslorping van de bolsjewistische partij door de staat. Vergiftigd (…), neigde de bolsjewistische partij er meer en meer toe de verdediging van de belangen van de sovjetstaat in de plaats te stellen van de beginselen van het proletarisch internationalisme. Na de dood van Lenin in 1924 helpt Stalin, de voornaamste vertegenwoordiger van die tendens naar het opgeven van het internationalisme, de contrarevolutie zich te installeren (…). Het Russisch proletarisch bastion zakte van binnenuit ineen en in de partij werd de jacht op internationalistische revolutionairen geopend. (…) De USSR werd een volwaardig kapitalistisch land waarin het proletariaat onderworpen was, (…), aan de belangen van het nationaal kapitaal, in naam van de verdediging van het 'socialistisch vaderland'.” ( Internationalisme nr. 234, oktober 1997) n
Wereldrevolutie/Internationalisme / 27.09.2011
(2) Vermelden we ook het initiatief van het AKGent om samen met de IKS , De Lege Portemonnees en de Catholic Workers een debat te organiseren over de perspectieven van de strijd tegen het kapitalisme en het bundelen van de krachten.
‘Indignez-vous’ is een werkje van ongeveer 30 pagina's. Het is vertaald in verschillende talen (33 nvdv), er zijn miljoenen exemplaren van verkocht over de hele wereld voor een uiterst lage prijs om het op een zo groot mogelijke schaal te kunnen verspreiden. Het heeft onmiddellijk een onmetelijk succes gekend. En met reden, de titel alleen al is een kreet van revolte tegen het barbarendom in de wereld. Het stemt volledig overeen met het algemeen gevoel dat in de rijen van de onderdrukten groeit: de verschrikkingen die de planeet teisteren, van ellende tot oorlog, worden aangevoeld als steeds maar ondraaglijker en meer revolterend. De 'Arabische lente', in Tunesië en in Egypte, en de beweging van de ‘Verontwaardigden’ vormen hier een duidelijke uitdrukking van.
Stéphane Hessel is een man van 93 jaar, die nog de kracht heeft om zijn verontwaardiging tegen deze uiterst onrechtvaardige wereld uit te schreeuwen. Als dusdanig kan dat niet anders dan bewondering afdwingen en sympathie opwekken. Maar uiteindelijk moeten wij ons afvragen voor welke wereld dat wij, naar zijn idee, zouden moeten strijden?
Vanaf het begin van zijn boek verheerlijkt Hessel de grondbeginselen en waarden van de Nationale Raad van Verzet (2), die de oriëntaties vormden voor het een economisch programma aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Op de vraag “zijn deze maatregelen nog actueel?” antwoordt Hessel: “Natuurlijk, de werkloosheid is veranderd in 65 jaar. De uitdagingen zijn niet dezelfde als degene die wij gekend hebben op het einde van het Verzet. Het programma dat wij indertijd voorstelden, kan vandaag niet integraal worden toegepast en wij moeten niet aan blinde volgzaamheid doen. Daarentegen zijn de waarden, die wij verdedigden, constant en men moet er aan vasthouden. Het zijn de waarden van de Republiek en van de democratie. Ik denk dat men de opeenvolgende regeringen in het licht van deze waarden zou kunnen beoordelen. In het programma van het Verzet werd deze visie verduidelijkt en die is vandaag nog altijd geldig. De afwijzing van het dictaat van de winst en van het geld, de verontwaardiging over het bestaan van extreme armoede en arrogante rijkdom, de weigering van de economische achterlijkheid, de verdediging opnieuw van het belang van een echt onafhankelijke pers, de verzekering van de sociale zekerheid in al haar vormen ... een aantal van deze waarden en verworvenheden, die wij gisteren verdedigden, raken in moeilijkheden of lopen vandaag zelfs gevaar. Veel van de maatregelen, die recent werden toegepast, schokken onze kameraden uit het Verzet – want ze druisen in tegen deze fundamentele waarden. Ik denk dat men zich daarover moet verontwaardigen, vooral de jongeren. En zich er tegen moert verzetten!”(3). Maar wie is er dan verantwoordelijk voor deze toestand? “... de macht van het geld, waar het verzet zo tegen heeft gestreden, is nooit eerder zo groot geweest, zo onbeschaamd, zo egoïstisch, met zijn eigen dienaren tot in de hoogste regionen van de staat. De nu geprivatiseerde banken maken zich alleen zorgen om hun dividenden en de buitensporige salarissen van hun leidinggevenden, niet om het algemeen belang. De afstand tussen de allerarmsten en de rijken is nog nooit zo groot geweest; en de wedloop om het geld, de concurrentie werd nog nooit zo aangemoedigd” (4).
Volgens Hessel moet de democratie de activiteiten van de leiders richting geven, want die is, in tegenstelling tot het egoïsme van de financiers en andere bankiers, die het meest bekommerd om het algemeen belang: “Diegenen die politiek en economisch verantwoordelijk zijn, de intellectuelen en de maatschappij in haar geheel, mogen het niet laten afweten en zich niet laten overdonderen door de huidige internationale dictatuur van de financiële markten, die een bedreiging vormt voor de vrede en de democratie”(5). Dat is dus het heilige algemeen belang dat de politici en de patroons van de industrie, met de arbeiders, werklozen, studenten, gepensioneerde en precairen verenigt ... Anders gezegd, de democratie van Hessel, komt neer op deze mythe, deze oplichterij, waarbij uitbuiters en uitgebuiten op magische wijze op gelijke voet gesteld worden, waar zij worden verondersteld 'dezelfde rechten en plichten' en als, burgers, dezelfde democratische belangen te hebben tegenover de dictatuur van de financiers. En met welk doel? “Vandaag kan men, door na te denken, door te schrijven, door op democratische wijze deel te nemen aan de verkiezing van de regeerders, hopen de zaken op intelligente wijze te doen evolueren ... kortom, via een actie op zeer lange termijn” (6). En welk kamp wil Hessel ons doen verdedigen? “Ik beschouw mezelf nog altijd als socialist – het is te zeggen: in de betekenis die ik aan deze term geef, bewust van de sociale onrechtvaardigheid. Maar de socialisten moeten gestimuleerd worden. Ik wens een moedig links te zien opstaan, impertinent als het moet, dat gewicht in de schaal kan leggen en een visie en een concept kan verdedigen van de vrijheid van de burgers. Bovendien lijkt het mij belangrijk dat er Groenen vertegenwoordigd zijn in de instellingen, opdat het besef van het behoud van de planeet zou toenemen” (7).
Tenslotte moet onze verontwaardiging volgens Hessel uitmonden in een leuze die wij al kennen, de beruchte leuze 'je moet gaan stemmen'... voor een nieuw alternatief programma (dat het onderwerp zal zijn van een nieuwe publicatie), geïnspireerd op de CNR (dat van het Verzet), dat allerlei elementen bijeen brengt, van radicaal links tot de die van de anders-globalisten en syndicalisten, in feite van die partijen en organisaties, die belang hebben bij het algemeen ... kapitalistisch belang. Gelukkig hebben de miljoenen jongeren, tot wie Hessel zich in het bijzonder richtte, in Portugal en in Spanje, geen aandacht geschonken aan zijn burgerlijke verhandeling en hebben zij de verkiezingen de rug toegekeerd. Het moet gezegd dat zij genoeg gelegenheid hebben gehad om de socialistische regeringen in hun landen aan het werk te zien: zij hebben gezien hoe de socialistische partijen op een hele democratische wijze drastische soberheidsmaatregelen hebben doorgevoerd (en dat geldt trouwens ook voor Griekenland); zij hebben kennis gemaakt met de zeer democratische wapenstok van de politie van de zeer democratische regering van Zapatero!
Ondanks alles volhardt Hessel in zijn steun aan deze partijen door te verklaren:“Welke taak legt dat op aan de leden van de jonge generatie? Het ernstig opnemen van de waarden waarop zij hun vertrouwen of wantrouwen baseren tegenover diegenen die hen regeren – dat is het beginsel van de democratie, en langs die weg kan men invloed hebben op hen, die de beslissingen nemen” (8). Welke invloed kan de jonge generatie uitoefenen op deze democratische staten, die hen zoveel ellende opdringen? Misschien een onpopulaire minister vervangen ... En dan? Welke echte verandering? Geen enkele! In alle landen, of de regeringen nu links of rechts zijn (of uiterst links zoals in Latijns-Amerika), wordt de kloof steeds tussen de onmetelijke meerderheid van de bevolking, die ten prooi valt aan een veralgemeende verslechtering van haar levensomstandigheden en de burgerlijke staatsmacht, die een soberheidspolitiek voorstaat om het economisch bankroet te vermijden, steeds groter En het kan ook niet anders. Achter het democratische masker van de staat schuilt altijd de dictatuur van het kapitaal.
“Mijn generatie heeft een werkelijke allergie oplopen van het idee van de wereldrevolutie. Een beetje omdat wij met haar geboren zijn. Ik ben geboren in 1917, het jaar van de Russische Revolutie, het is een kenmerk van mijn persoonlijkheid. Ik heb het, misschien wel, verkeerde, gevoel verworven dat men de geschiedenis niet kan vooruithelpen door gewelddadige, revolutionaire acties die de bestaande instellingen omverwerpen.” (9). En verder vervolgt Hessel: “In alle maatschappijen bestaat er een latent geweld, dat ongeremd tot uitbarsting kan komen. Wij hebben dat gekend met de koloniale bevrijdingsstrijd. Men moet zich er van bewust zijn dat arbeidersopstanden bijvoorbeeld nog mogelijk zijn. Maar het is weinig waarschijnlijk, gezien de wijze waarop de economie zich ontwikkeld en geglobaliseerd heeft. Het genre Germinal {Naar het boek van Zola over de hopeloze strijd van de mijnwerkers tegen hun ellende in de 19e eeuw, nvdv}, is een beetje achterhaald”. (10). Dat is dan de oproep van Hessel tot de jongere generatie: zet elk idee van wereldrevolutie, elk idee van klassenstrijd maar uit je hoofd! Dat behoort tot het verleden! Probeer eerder dit systeem te verbeteren. Hoe? Daar heeft Hessel een 'geniaal en vernieuwend' idee voor ... dat al een eeuw lang duizenden keren naar voor geschoven is door links: de oprichting van een raad van economische en sociale zekerheid, die de machtigste staten van de aarde moet omvatten, een soort wereldregering. Deze wereldorganisatie zou tot doel hebben om de economie te reguleren. Dat zou crises vermijden door een doeltreffendere controle uit te oefenen op alle financiële instellingen, die azen op winst en macht. Herinneren wij er even aan dat de Volkerenbond, die vervolgens overging in de Verenigde Naties (VN), na de Eerste Wereldoorlog officieel volgens een bijna gelijkaardige redenering in het leven geroepen is: het beletten van de terugkeer van een oorlog middels een internationale organisatie, door de belangen van de naties met elkaar te verzoenen. Resultaat? De Tweede Wereldoorlog en ... vanaf 1950 14 dagen vrede! In feite is deze wereld verdeeld in elkaar beconcurrerende kapitalistische staten: zij leveren een economische oorlog zonder genade en, wanneer het nodig is, gewapenderhand. Alle 'toezichtsorganen op wereldvlak' (WHO, IMF, UNO, NAVO ...), zijn niets anders dan roversholen, waar de staten hun ongenadige strijd in verder zetten. Maar dat te bekennen betekent dat Hessel zou toegeven wat hij, kost wat kost, wil omzeilen: de noodzaak van een nieuw wereldsysteem en dus van een internationale revolutie!
Hij verkiest het om de jongeren doodlopende straatjes in te sturen, eerder dan hen de weg te wijzen die hen, in zijn ogen, ertoe zou brengen op een te radicale wijze dit uitbuitingssysteem in vraag te stellen ... Hij moedigt hen aan om druk uit te oefenen op hun staten, zodat deze een nieuwe politiek gaan doorvoeren in de schoot van zijn nieuwe economische en sociale veiligheidsraad. Voor hem volstaat een massale tussenkomst van de burgerlijke maatschappij, een brede burgermobilisering, om invloed uit te oefenen op de beslissingen van de staten. Dit engagement zou ook moeten samenvallen met een veel grotere inbreng van de NGO's en andere netwerken, want de uitdagingen, en dus de strijd, zijn: ecologisch, sociaal, anti-racistisch, pacifistisch, voor een solidaire economie ...
In feite dient Hessel ons de oude reformistische soep op: met enkele goed uitgekozen ingrediënten (een inbreng van de burgerbevolking, een intelligente verkiezingskeuze ...) zou het kapitalisme kunnen ophouden te zijn wat het is, een uitbuitingssysteem, en het zou menselijker en meer sociaal kunnen worden.
“De geschiedenis ontwikkelt zich schoksgewijs, het is een aanvaarding van uitdagingen. De geschiedenis van de maatschappij ontwikkelt zich steeds verder en tenslotte, als de mens zijn complete vrijheid heeft bereikt, dan hebben wij de democratische staat in zijn ideale vorm” laat Hessel ons weten ('Neem het niet!' p.14). Het is inderdaad waar, de mensheid staat voor een uitdaging: ze moet de oplossing vinden voor al haar kwalen of ten onder gaan. Wat er in de kern van de zaak op spel staat is: de noodzaak om de maatschappij te veranderen. Maar wat is de aard van de transformatie? Kan men het kapitalisme hervormen of moet men het vernietigen om een andere maatschappij op te bouwen?
Het kapitalisme hervormen is een valstrik. Het betekent dat men zich onderwerpt aan zijn wetten, aan zijn tegenstrijdigheden, die de mensheid naar de ellende, de oorlog, de chaos, het barbarendom voeren. Het kapitalistische systeem is een uitbuitingssysteem. Kan men de uitbuiting menswaardig maken? Kan men een systeem menswaardig maken, dat er enkel op gericht is om één klasse in staat te stellen om rijkdommen op te stapelen, door winst te maken over de ruggen van miljoenen arbeiders? En wanneer de concurrentie onder de kapitalisten verscherpt, wanneer de wereldcrisis woedt, dan is het de arbeidersklasse die daar zwaar voor opdraait: massale werkloosheid, veralgemeende precariteit, over-uitbuiting op de werkvloer, daling van de lonen ... Toch zijn alle voorwaarden aanwezig om aan de elementaire behoeften van de mensen te voldoen en om een klasseloze maatschappij op te bouwen, dus zonder onrechtvaardigheden, zonder oorlogsbarbarij, en met het opheffen van de grenzen. Enkel de arbeidersklasse kan een perspectief bieden voor een dergelijke wereld. Dat is trouwens al in de kiem aanwezig in de beweging van de ‘Verontwaardigden’: de wederzijdse hulp, het samen delen, de solidariteit, de toewijding, de vreugde van het samenzijn ... Deze formidabele sociale beweging, die wij in Spanje beleefd hebben, is geen strovuur. Ze kondigt komende strijd aan, die zich zowat overal ter wereld gaat ontwikkelen. Strijd waarbij men zal zien hoe de arbeidersklasse zich steeds massaler mobiliseert, en achter zich aan, alle andere door dit systeem onderdrukte, lagen met zich meetrekt. Strijd waarin zij zich steeds meer gaat bevestigen tegenover de onmenselijkheid van het kapitalisme, en waaruit een sterker bewustzijn zal groeien van een noodzakelijke verandering van de maatschappij om een nieuwe mensheid op te bouwen n
Antoine / 2.7.2011
(1) Stéphane Hessel is bekend in Spanje, evenals in Frankrijk. Hij woont er en is bevriend met José Luis Sampedro, ook 93 jaar, schrijver en Spaans econoom, en vooral de initiatiefnemer van '!Democracia Real Ya!'. Deze schreef een pamflet dat geïnspireerd is op dat van zijn alter ego en schreef het voorwoord voor de Spaanse editie van 'Indignez-vous!'.
(2) De Conseil National de la Résistance, (de Nationale Raad van het Verzet) is voor Stéphane Hessel een historisch referentiepunt, het voorbeeld om na te volgen. Wij zullen binnenkort op een meer gedetailleerde manier terugkomen op dit vraagstuk.
(3) 'Engagez-vous!', p.15, {Tot op heden niet vertaald, de vertalingen van de citaten zijn door ons gemaakt, nvdv}
(4) 'Neem het niet!', p.10, Van Gennep, Amsterdam, 2e druk, juni 2011 (Nederlandse vertaling van 'Indignez-vous!')
(5) idem p. 11(6) 'Engagez-vous!', p.16.
(7) 'Engagez-vous!', pp. 43-44.
(8) 'Engagez-vous!', p. 22.
(9) 'Engagez-vous!' p. 20.
(10) 'Engagez-vous!', p. 21.
De organisatie van de Verenigde Naties heeft net aan de alarmbel getrokken. De afdeling voor Economische en Sociale zaken gaf haar laatste rapport, eind juni gepubliceerd, de titel : 'De globale sociale crisis' ! De media hebben dat goed begrepen, ze hebben er een duidelijke waarschuwing in gezien aan de bourgeoisieën van de gehele wereld: met al die verschillende soberheidsplannen en de vernietigende gevolgen van de economische wereldcrisis stijgt overal de kans op een toename van de strijdwil van de arbeiders.
Deze laatste maanden werden wereldwijd gekenmerkt door een brandende sociale situatie. De sociale gevechten geven zelfs de indruk op elkaar te antwoorden, dat de strijd in het ene land weerklank vindt in het andere.
Gedurende de herfst van 2010 kwam het proletariaat dat in Frankrijk leeft in beweging om te protesteren tegen de zoveelste aanval op het pensioenstelsel. Het belangrijkste feit van deze beweging was zonder twijfel het verschijnen – zij het nog op een beperkt aantal plaatsen - van spontane zelfstandige algemene vergaderingen, buiten elke controle vanwege de vakbonden. Ze noemden zich 'interprofessionele', 'zelfstandige' of 'volksvergaderingen', en verenigden telkens enkele tientallen arbeiders, werklozen, studenten, mensen met kortlopende contracten en gepensioneerden om te discuteren en samen, collectief te strijden. Ze probeerden zo de organisatie van de strijd in eigen handen te nemen. Eén van de sterkste slogans van deze beweging, gelanceerd door de CNT-AIT in Toulouse, was : "Maak het woord vrij !".
Amper enkele weken later was het de jeugd die in Groot-Brittannië leeft die van zich liet horen. Deze jongeren, die vaak in precaire omstandigheden leven en zich voor jaren in de schulden moeten steken, wezen een nieuwe verhoging van de kost van inschrijving aan de universiteiten af. Ze doorbraken daarmee de sociale futloosheid die al heerst sinds de loden jaren van Thatcher. In de jaren 1980 was deze 'IJzeren Dame' van de Britse bourgeoisie er inderdaad in geslaagd het proletariaat dat toen het strijdbaarste van Europa was moreel te breken, dankzij de nederlaag van de mijnwerkers. Het begin van een terugkeer van dit land naar de klassestrijd is dus een bijzonder veelbelovend teken voor de toekomst.
En daarna hebben de uitgebuiten begin van het jaar 2011 een bijkomende stap vooruit gezet op de weg van de strijd tegen de ontwikkeling van de ellende.
In Tunesië en Egypte hebben brede delen van de bevolking zich verzet tegen de heersende machten, vanuit hun ondraaglijke levensomstandigheden als gevolg van de verslechtering van de economische situatie, maar ook tegen de repressie en de afwezigheid van enige vrijheid van meningsuiting. Op enkele weken tijd zijn de 'Arabische lente' en het Tahrirplein symbolen geworden van de moed van de massa's tegen de machtigen en de bloedige repressie. Natuurlijk werden deze 'revoltes' nog gekenmerkt door belangrijke zwakheden. De strijd is niet echt collectief georganiseerd binnen deze enorme bijeenkomsten op de grote pleinen van de steden. Voor zover we weten waren er maar zeer weinig echt collectieve discussies in de vergaderingen. Maar vooral werd de woede telkens gericht op één bepaalde regeerder, de heersende dictator (of zijn familie en zijn clan). "Ben Ali ga weg !" en "Moebarak ga weg !" waren de populairste slogans. Daarin school zonder twijfel de valse hoop een nieuw regime te kunnen instellen dat 'democratischer' en dus menselijker zou zijn. En parallel met die democratische illusie heeft ook het nationalisme zijn stempel gedrukt op de 'Arabische lente' : nationale vlaggen kleurden alle plaatsen van samenkomst. Al die zwakheden houden verband met de zwakte van het proletariaat in dat deel van de wereld. Het is daar zeker strijdbaar en moedig, maar ook weinig ervaren. Anders dan de arbeiders in West-Europa werd het niet tientallen jaren lang geconfronteerd met 'democratische' leugens, met 'democratische' hervormingen, met 'democratische' sabotage vanwege de vakbonden... Maar toch waren het veeleer de stakingen van de arbeiders dan de 'druk van het volk' in het algemeen die de machthebbers in Tunesië en Egypte, maar ook in de VS en Europa echt hebben doen beven. Alle grote bourgeoisieën voelden aan dat kost wat kost moest vermeden worden dat een algemene staking de grote industriecentra compleet zou doen ontvlammen en hebben daarom aangezet Moebarak en Ben Ali aan de kant te schuiven.
Die rol, numeriek slechts van tweede orde maar politiek doorslaggevend, heeft het proletariaat niet kunnen spelen in Libië, Jemen en Syrië. Omdat het haast onbestaande proletariaat daar niet heeft kunnen verhinderen dat het nationalistisch gif volop in de aders van de 'opposanten' kon stromen en zich over de gehele beweging kon verspreiden, heeft het nationalisme daar tenslotte elke mogelijkheid van een strijd van de uitgebuiten op hun klasseterrein teniet gedaan. In deze drie landen werd de bevolking gemobiliseerd in een oorlog tussen klieken van de bourgeoisie, waarin ze niets te winnen en enkel haar leven te verliezen heeft ! (1)
- tegenover de ontwikkeling van de armoede en de bloedige repressie bestaat er geen andere keus dan het hoofd op te steken om met waardigheid te strijden. Zoals de betogers op het Tahrirplein scandeerden : "Nu zijn wij niet bang meer !"
- de straat behoort toe aan de uitgebuiten !
- de kracht van een strijdbeweging tegen de ellende en de barbarij van het kapitalisme hangt af van het vermogen van de arbeidersklasse om zich te organiseren, om zich niet te laten oplossen in de protestbeweging van alle klassen door elkaar en om de andere uitgebuiten met haar eigen ordewoorden achter zich mee te voeren (en niet omgekeerd).
Juist op basis van die drie lessen heeft zich in Spanje de 'beweging van de verontwaardigden' ontwikkeld.
Sinds drie jaar wordt het Iberisch schiereiland volop getroffen door de economische crisis. Het ene soberheidsplan volgt er het andere op en brengt een miserie zonder weerga teweeg, en zoals overal organiseren de vakbonden hun 'wandel-betogingen', schijngevechten, om de woede in te kaderen en in te dijken. Maand na maand herhaalt zich sinds 2008 datzelfde duistere tafereel van een stoet betogers die van A naar B stapt, gemobiliseerd voor een 'syndicale actiedag' om achteraf moedeloos naar huis te gaan met een diep gevoel van machteloosheid. Maar de moed en strijdwil van de uitgebuiten die in Tunesië en Egypte de vreselijkste repressie getart hebben, heeft ook het vuur aangewakkerd in de ogen van de jonge arbeiders, werklozen en precairen in Spanje. Zij die de 'generatie 600 euro' genoemd worden hebben zich gespiegeld aan hun uitgebuite broeders aan de overkant van de Middellandse Zee en zijn op hun beurt massaal samengekomen op de centrale pleinen van 70 steden van het land, en met name in Madrid en Barcelona, om de strijd in hun eigen handen te nemen. "Van het Tahrirplein naar de Puerta del Sol" of "Wij ook zijn niet bang meer" zijn slogans die duidelijk getuigen van de invloed van de 'Arabische lente'. Maar deze jonge verontwaardigden zijn veel verder gegaan in de ontwikkeling van de strijd.
Zij hebben grote collectieve discussies georganiseerd in een veelheid van vergaderingen (algemene of volksvergaderingen, vergaderingen van commissies of in de wijken,...). Ze hebben uitdrukkelijk alle grote partijen van de bourgeoisie afgewezen, van links zowel als rechts, en ook de vakbondscentrales. We moeten opmerken dat de aanwezigheid van een 'socialistische' regering aan de leiding van het land, die zonder ophouden en hardhandig de levensvoorwaarden aanvalt, en het dagelijks 'verraad' vanwege de vakbonden dat die aanvallen vergezelt, geleid hebben tot een brede en diepe overdenking in de rangen van de uitgebuiten over de ware rol van die organisaties.
Natuurlijk vertoonde ook deze beweging zwakheden. In het bijzonder heeft de 'alter-mondialistische / anders-globale' ideologie, aanbevolen door ATTAC en Democracia Real Ya ! ('echte democratie nu !), deze beweging deels ontwapend door de slogan 'Geen partijen noch vakbonden' om te zetten in een verwerping van 'de politiek'. Dat 'apolitisme' zorgde ervoor dat alle klassieke linkse fracties (socialisten, trotskisten, anders-globalisten...) de beweging zijn binnengedrongen, dat ze de Algemene Vergaderingen en commissies geïnfiltreerd hebben om beter elke mogelijkheid tot massale uitbreiding van de beweging naar de gehele arbeidersklasse te verhinderen. Zo hebben ze aan allen opnieuw hun democratistische en reformistische ideologie kunnen opdringen. (2)
Toch zit deze beweging van de verontwaardigden vol beloften voor de komende strijd. Hij is er bvb. in geslaagd de sympathie en solidariteit te winnen van de arbeiders: in talloze bedrijven in Spanje zijn stakingen uitgebroken, werden algemene vergaderingen met debat gehouden op de plaatsen die door de jonge verontwaardigden bezet waren. En dat elan heeft de grenzen ruimschoots overschreden. In Frankrijk, in België, in Mexico, in Portugal, in China, in Duitsland, in de Verenigde Staten en vooral in Griekenland (3) waren en zijn er nog steeds regelmatige bijeenkomsten, hoewel veel kleiner, waar de solidariteit met de 'verontwaardigden' uitgesproken wordt, en de wil de strijd te organiseren. In Portugal kon men op plakkaten lezen : "Spanje, Griekenland, Ierland, Portugal : onze strijd is internationaal" (4). Maar het was nog eens in Spanje dat de rijping van het klassebewustzijn het duidelijkst was. In Valencia was de slogan te horen : "Deze beweging heeft geen grenzen !". In verschillende kampeerplaatsen werden manifestaties georganiseerd "voor de Europese Revolutie". Op 15 juni waren er steunbetogingen voor de strijd in Griekenland. Op 19 juni zijn op kleine schaal internationalistische slogans verschenen zoals "Vrolijke wereldwijde eenheid" of, in het Engels, "World Revolution". Op het Plein van Catalonië, in Barcelona, verklaarden jongeren in een algemene vergadering van de commissies :"Wij vechten niet voor een onmiddellijke overwinning, maar wel om de toekomst voor te bereiden".
Het gaat hier om een zeer belangrijke stap vooruit. Natuurlijk is deze bewustwording dat de uitgebuiten van de hele wereld in feite in hetzelfde schuitje zitten, dat ze allemaal gebrandmerkt zijn door dezelfde kapitalistische uitbuiting, dat er zonder een internationale strijd van het proletariaat geen uitweg is... dat alles wordt natuurlijk nog niet gedragen door alle proletariërs en in alle landen. In Griekenland bvb. loopt de beweging op dat punt gevoelig achter op die van de verontwaardigden in Spanje : de vele Griekse nationale vlaggen, de nationalistische en anti-Duitse slogans die de richting aangeven van de betogingen in Athene bewijzen dat. Maar in het algemeen maakt het internationalistisch gevoel een trage maar zekere opmars in de hoofden van de uitgebuiten. Jarenlang was wat men de 'globalisering van de economie' noemt voor de linkse bourgeoisie een middel om nationalistische reflexen op te wekken. In haar praatjes eiste ze de 'nationale onafhankelijkheid' tegenover die 'staatloze' markten. Anders gezegd : ze stelde de arbeiders voor zich nog nationalistischer op te stellen dan de bourgeois zelf ! Met de ontwikkeling van de crisis, maar ook dankzij de popularisatie van Internet, de sociale netwerken, enz., begint de proletarische jeugd de zaken om te keren. Er komt een gevoel op dat stelt dat tegenover de globalisering van de economie er geantwoord moet worden door een internationale 'globalisering' van de strijd. Tegenover een wereldwijde economische crisis en ellende, is het enige mogelijke antwoord de wereldwijde strijd.
Tot nu toe was het dus het proletariaat in Spanje dat de methodes en eisen het verst gedreven heeft die ons in de toekomst zullen toelaten ons in de strijd als klasse te verenigen, ons collectief te organiseren en stukje bij beetje een krachtsverhouding in ons voordeel op te bouwen. Dat is zeker geen toeval. Spanje is een land dat brutaal door de economische crisis getroffen wordt, maar ook en vooral is het een democratisch land van West-Europa. De proletariërs in Spanje maken deel uit van de meest ervaren bataljons door de decennia van strijd, overwinningen, nederlagen en bittere ervaringen. In de centrale landen van West-Europa wordt de arbeidersklasse met de meest gesofis-tikeerde democratische valstrikken geconfronteerd . In dit deel van de wereld (en met name in de Schengenzone), bestaande uit een mozaïek van nationale staten, stelt zich het duidelijkste de kwestie van het internationalisme. Het is op het oude Europese continent, daar waar het kapitalisme ontstaan is en waar de bourgeoisie het sterkst en het meest ervaren is op ideologisch vlak, dat de uitgebuite klasse een vooruitzicht zal kunnen openen en het signaal geven voor de proletarische wereldrevolutie.
Dat houdt niet in dat de proletarische gevechten in andere delen van de wereld niets kunnen bijbrengen voor de proletariërs in West-Europa, verre van daar ! De arbeidersklasse is een internationale klasse, de klassestrijd bestaat overal waar proletariërs en kapitaal tegenover elkaar staan. De lessen uit alle conflicten zijn waardevol voor het geheel van het wereldproletariaat, waar ze ook mogen ontbranden. In het bijzonder zal de ervaring van de strijd in de landen van de periferie steeds meer de strijd beïnvloeden in de centrale landen, zoals we met Tunesië en Egypte gezien hebben. De vastberadenheid, de voorbeeldige moed en het massale karakter van de revolte van de uitgebuiten in Tunesië en Egypte betekende een aanmoediging voor de strijd van de uitgebuiten in Spanje en in alle andere landen (bvb. in Groot-Brittannië).
Maar het proletariaat dat leeft in West-Europa draagt een bijzondere verantwoordelijkheid. Zijn 200 jaar ervaring moeten het toelaten de weg uit te stippelen voor de revolutie voor alle uitgebuiten ter wereld. Het moet erin slagen, zoals het op aarzelende wijze begint te doen, de strijdmethodes voorop te stellen die als enige de gehele arbeidersklasse in staat zullen stellen zich collectief te organiseren, haar eigen lot in handen te nemen. Het moet in het bijzonder voor zijn klassebroeders in de landen aan de periferie het ware gelaat ontmaskeren van de burgerlijke democratie door haar gevaarlijkste en meest doortrapte valstrikken te verijdelen : de democratische, reformistische, verkiezings- en vakbondsillusies.
Dit is geenszins een 'eurocentristische' visie. De wereld van de bourgeoisie heeft zich vanuit Europa ontwikkeld, ze heeft er het oudste proletariaat ontwikkeld, dat daardoor de grootste ervaring heeft opgebouwd. Het is de bourgeoiswereld die op dit kleine stuk aarde zoveel hoogontwikkelde naties heeft geconcentreerd, wat de ontplooiing van een internationalisme in de praktijk des te gemakkelijker maakt, het samenvoegen van de proletarische gevechten in verschillende landen.
Sinds enkele eeuwen heeft de geschiedenis het hart van de kapitalistische wereld gesitueerd in West-Europa. Daar zette het kapitalisme zijn eerste stappen en daar zal ook de proletarische wereldrevolutie de hare zetten.
In deze laatste maanden van strijd, van Noord-Afrika tot West-Europa, via China en de Verenigde Staten, werd eens te meer bewezen dat het proletariaat één en dezelfde klasse is over de gehele planeet, dat het in alle landen dezelfde strijd voert voor de bevrijding van de mensheid, zonder onderscheid van ras, nationaliteit of religie. Zoals Engels in 1847 schreef in zijn Beginselen van het Communisme : "De grote industrie heeft, alleen al doordat ze de wereldmarkt heeft geschapen, alle volken van de aarde, en met name de geciviliseerde, zodanig met elkaar verbonden, dat elk volk apart afhankelijk is van dat wat bij een ander volk gebeurt. Ze heeft voorts in alle beschaafde landen de maatschappelijke ontwikkeling zozeer aan elkaar gelijk gemaakt, dat in al deze landen bourgeoisie en proletariaat de beide doorslaggevende klassen van de maatschappij zijn geworden, de strijd tussen beide de voornaamste strijd van de dag is geworden. De communistische revolutie zal dan ook geen louter nationale revolutie zijn, maar ze zal er een zijn, die in alle beschaafde landen, d.w.z. althans in Engeland, Amerika, Frankrijk en Duitsland gelijktijdig plaatsvindt. (...) Ze zal op de overige landen van de wereld eveneens een belangrijke invloed uitoefenen en een volledige verandering en sterke versnelling betekenen van de wijze, waarop ze zich tot dan toe hebben ontwikkeld. Ze is een universele revolutie en zal zich dan ook op een universeel terrein afspelen.." nProletariërs aller landen, verenigt u!
Pawel /1.6.2011
1)Lees het artikel over Syrië, p.5
2)Lees artikel over de valstrik van het apolitisme, p.3
3)Talrijke artikels in onze pers en op de site op internet gaan dieper in op de verschillende strijdmomenten waarin de uitgebuiten in deze verschillende landen de laatste maanden betrokken waren.
4)Elementen overgenomen van de Spaanse website https://www.kaosenlared.net/ [15]
5)Grote delen van dit gedeelte zijn overgenomen uit ons artikel "Het proletariaat van West-Europa in het centrum van de veralgemening van de klassestrijd" dat dateert uit 1982. Dit heeft volgens ons geenszins zijn kracht en actualiteit verloren en wij raden ten zeerste aan het te lezen.
In het verlengde van de lenteopstanden in de Arabische landen, ging de Syrische bevolking medio maart eveneens de straat op om het vertrek te eisen van haar opperste leider en voor een 'democratische' regime. Deze beweging onder het volk, die haar buik meer dan vol heeft van de steeds ondraaglijkere levensomstandigheden die hen worden opgelegd door de junta - de navolger van het regime van Hafez-al-Assad, 'de woestijnvos', en vader van de huidige dictator - wordt sedertdien onophoudelijk beantwoord met een gewelddadige repressie. Tot nu toe zijn er 1600 doden, men weet niet hoeveel gewonden, en 12.000 vluchtelingen, die hoofdzakelijk naar Turkije maar ook met honderden naar Libanon zijn gevlucht. Deze blinde repressie wil terreur zaaien en ten overstaan van de wereld duidelijk laten zien dat Bachar al-Assad vast van plan is om, ondanks alle tegenkanting, te blijven zitten. De water-, elektriciteit- en voedselvoorziening wordt in hele dorpen en stadjes, 'als voorbeeld', dat wil zeggen zomaar, afgesneden. En terwijl de inwoners op hun vlucht voor het machtsmisbruik door de Syrische soldatenbendes worden omgebracht. De 'opstandige' steden worden gebombardeerd. De toevlucht tot folterpraktijken, voorheen al dagelijkse kost, neemt nu afschuwelijke proporties aan. Laten we niet vergeten dat het juist die praktijken waren, waar vijf kinderen aan blootgesteld werden die, medio maart, mede het lont hebben aangestoken van de volksopstand. De ordestrijdkrachten schieten er tijdens de betogingen systematisch op los. In de buitenwijken van Damascus nemen de wraakacties van het leger in intensiteit toe of liggen de inwoners onder het vuur van sluipschutters, die voor de gelegenheid gerekruteerd zijn. De situatie is zelfs zo afschuwelijk geworden dat militairen blijken te deserteren. Deze desertie wordt in bloed gesmoord, zoals op 5 juni van Jisr Al-Chouhour waar het ernaar uit zag dat 120 deserteurs door het leger zelf werden omgebracht. De regering heeft zich natuurlijk gehaast om deze moorden op de rekening van "de gewapende terroristen te zetten die overal chaos zaaien". Dit is trouwens het voorwendsel dat, in zijn toevlucht tot repressie, voortdurend door het Syrische regime wordt gebruikt. Het doet ons al gauw denken aan de Verenigde Staten en zijn bondgenoten om de oorlog in Irak en in Afghanistan te rechtvaardigen, aan Rusland in Tsjetsjenië, enzovoort.
Momenteel speelt de Syrische staat de kaart van de verwarring. Terwijl de repressie onverbiddelijk tot heel het land wordt uitgebreid, belooft Bachar al-Assad voor 10 juli hervormingen, een hervormingsprogramma waarvan nog geen enkele regel officieel op werd papier gezet. Gezien de rampzalige economische situatie kan men zich afvragen wat hij anders zal kunnen bieden dan nog meer kogels voor de demonstranten. Bovendien, in een poging om elke tegenstand beter de mond te snoeren, probeert hij betogingen ten gunste van zijn persoon te organiseren, maar waarvan men niet goed weet of de deelnemers er echt vrijwillig aan deelnemen. Net zoals ten tijde van de massale manifestaties 'ter ere' van het stalinisme met het geweer in de rug; een stalinisme waarmee zijn vader, tijdens 'de Koude Oorlog' die de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie tegenover elkaar plaatste, lang heeft geflirt. Op 26 juni werd in Damascus zelfs een schijnbijeenkomst van 'tegenstanders' van het regime belegd, onder welwillend toezicht van de ordestrijdkrachten. Geen reden echter voor deze laatste om niet langer een hele bevolking 'tegenstanders' af te tuigen en te vermoorden. Dat alles lokt niemand, maar maakt het mogelijk om tijd te winnen.
Syrië dreigt eveneens en vooral de kaart te spelen van de uitbreiding van de chaos tot de ganse regio. De massale mobilisatie van het leger aan de Turkse grens, zijn brutale militaire expedities in dorpen, steeds dichter bij de grens met Turkije, terwijl deze zone verre van het epicentrum van de opstand is, zijn een duidelijk bericht van al-Assad aan de ganse 'internationale gemeenschap': geen inmenging of ik zaai wanorde. Terwijl Turkije zijn handen reeds vol heeft aan de gebieden die grenzen aan Iraaks en Iraans Kurdistan, terwijl het Turkse staatshoofd, Erdogan, zich ongerust maakt over een oplaaiend conflict aan zijn grenzen met Syrië en de reële humanitaire ramp die daar het gevolg van is, dreigt Damascus om het lont aan te steken en een nieuw front van militaire spanningen te openen. In dit steekspel staat Syrië in een machtspositie want de Turkse staat kan zich niet de minste uitglijder veroorloven, en ziet zich verplicht, ter verdediging van zijn eigen belangen, om de imperialistische orde ten noorden van het Midden-Oosten te handhaven. Hetzelfde geldt voor de druk die wordt uitgeoefend op Libanon. Door middel van de aanvallen op Kseir, in het gebied van Syrië dat grenst aan de Golanhoogte, maakt Damascus haar historische aanspraak bekend op het gebied dat reeds sinds de jaren 1970 oorzaak is geweest van tientallen jaren van oorlog en moordpartijen. En achter Libanon, schuilt nog een enorm probleem, namelijk Israël, dat zich onlangs hard heeft opgesteld met betrekking tot de Palestijnse kwestie en Libanon. Door spanningen in het zuiden van zijn territorium op te wekken, dreigt Syrië ook daar met een verergering van de oorlogsspanningen, die zonder twijfel meer gevolgen zullen hebben, alleen al door het feit dat het Israëlische staatshoofd, Netanyahou, een uitgesproken provocerend anti-Arabisch en anti-Palestijns beleid voert.
De ontwikkelde landen (Duitsland, Groot-Brittannië, Frankrijk en Portugal), waarvan sommige reeds een maand geleden bij de VN 'een voorstel' hebben ingediend om tot een oplossing te komen, hebben goed begrepen dat men de situatie met handschoenen moest aanpakken. Want achter de potentiële chaos, die een verandering van regime in Syrië met zich kan meebrengen, dreigt de ganse regio immers plotseling terecht te komen in een ergere en oncontroleerbare barbarendom. Daarbij denken zij natuurlijk niet aan de bevolkingen noch aan hun welzijn, maar gaat het hen erom te proberen een zeer gevaarlijke situatie in bedwang te houden … gevaarlijk voor hun verschillende imperialistische belangen in de regio. Dat verklaart waarom al deze gepatenteerde 'mensenvrienden' in de wandelgangen op de borst kloppen (1) maar zonder te ver te gaan, want zij weten dat een militaire tussenkomst in Syrië een doos van Pandora opent, waarvan de afloop, met een stevig en geoefend Syrisch leger tegenover hen, meer dan onzeker is.
Niemand kan de toekomst voorspellen die voor bevolking van Syrië is weggelegd, en of de westerse staten, zoals Amerika dat 'de oppositie' sinds jaren ondersteunt, zich zullen inmengen. Waar geen twijfel over bestaat is dat de huidige ontwikkeling van de situatie in dit land en, zoals bepaalde commentatoren beweren, al of niet het directe resultaat van de actie van de Verenigde Staten, het centrum zal zijn van een gevecht tussen grote en kleine imperialisten, waarvan de bevolking de kosten zal mogen betalen. De formele tegenstand tegen elke tussenkomst door Rusland en China binnen de VN is een voorafspiegeling ervan. En, ongeacht het kamp dat de ene of de andere verdedigen, gaat het er slechts over om hun pionnen vooruit te schuiven en hun eigen belangen te beschermen, en niet om het lot van al degenen te verbeteren die de ellende en het geweld van de staatsrepressie ondergaan n
Wilma / 28.06.2011
1) Men kan hier gewag maken van de brief gericht aan de Veiligheidsraad van de VN, die onder meer werd ondertekend door Woody Allen, Umberto Eco, David Grossman, Bernard-Henry Levy, Amos Oz, Orhan Pamuk, Salman Rushdie en Wole Soyinka. Van al deze ondertekenaars, wier goede bedoelingen we niet in twijfel trekken, moet men die van Bernard-Henry Levy toch naar waarde schatten, wiens 'filosofische' werk al 20 jaar daarin bestaat om (op de diverse televisiekanalen) het Westen aan te sporen om zich te ontdoen van allerlei 'gespuis': Serviërs, Albanezen, Irakezen, Afghanen (aanhangers van Al-Qaïda en de Taliban) en nu Syriërs.
Links
[1] https://nl.internationalism.org/tag/2/26/proletarische-revolutie
[2] https://nl.internationalism.org/tag/9/141/1871-de-commune-van-parijs
[3] https://nl.internationalism.org/tag/3/46/kommunisme
[4] https://www.ing.be/xpedio/groups/internet/@public/
[5] https://nl.internationalism.org/tag/territoriale-situatie/situatie-belgie
[6] https://nl.internationalism.org/tag/4/72/griekenland
[7] https://nl.internationalism.org/tag/2/27/staatskapitalisme
[8] https://nl.internationalism.org/tag/2/28/stalinisme-het-oostblok
[9] https://nl.internationalism.org/tag/2/38/dictatuur-van-het-proletariaat
[10] https://nl.internationalism.org/tag/11/152/correspondentie-met-andere-groepen
[11] https://nl.internationalism.org/tag/7/117/internationalistisch-anarchisme
[12] https://nl.internationalism.org/tag/3/45/internationalisme
[13] https://nl.internationalism.org/tag/7/127/anti-globalisering
[14] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/ideologische-campagnes
[15] https://www.kaosenlared.net/
[16] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/economische-crisis
[17] https://nl.internationalism.org/tag/4/87/midden-oosten