Door IKSonline op
De schoonmakers hebben al met al drie en een halve maand actie gevoerd. Na de acties bij schoonmaakbedrijven als ISS, Hago en bij opdrachtgevers als Philips, de Universiteit Utrecht en de Vrije Universiteit in Amsterdam, werden op 27 februari eerst de Universiteit in Utrecht en op 5 maart daarna de Universiteit in Amsterdam door de schoonmakers bezet. Op 28 maart bezetten de schoonmakers opnieuw het Centraal Station in Utrecht. Honderden schoonmakers hielden die middag een zit-actie in de hal van het station.
Het is niet meer dan terecht dat de schoonmakers zich verzetten tegen de verslechtering van hun werkomstandigheden. Zeker is dat de schoonmakers op een manier worden uitgebuit, die tegen ‘onmenselijke’ af is. Zo worden ze niet doorbetaald bij ziekte; moeten ze twee keer zoveel doen voor hetzelfde loon; mogen ze tijdens hun werk niet praten; krijgen ze geen handschoenen bij het schoonmaken van de wc’s en worden ze geïntimideerd als ze voor hun rechten proberen op te komen.
De schoonmakers maken, net als de leraren, de jonggehandicapten en de werkers in de gezondheidzorg, deel uit van de arbeidersklasse. Hun acties vinden plaats tegen de achtergrond van een klasse, die niet geheel en al met stomheid geslagen is.
- Zo heeft het gedwongen ontslag van het kantinepersoneel op het BEL-kantoor in Eemnes een ruime meerderheid van de daar werkenden beambten ertoe aangezet om in de week van 25 maart het initiatief te nemen tot een handtekeningactie. Ze vinden dat het besluit teruggedraaid moet worden.
- Zo boden ruim 600 werkers van sociale werkplaats Soweco in Almelo, uit protest tegen aangekondigde bezuinigingsplannen, en het bestuur op 4 april een petitie aan, ondertekend door 1500 medewerkers.
- Zo zijn de arbeiders bij Cargill in de haven van Amsterdam op 18 april in staking gegaan tegen de aangekondigde sluiting van het bedrijf en het ontslag van 30 arbeiders die daar werkzaam zijn;
- Zo organiseerde op 25 april de Abvakabo FNV een landelijke bijeenkomst voor de werkers uit verpleeg- en verzorgingshuizen en de thuiszorg, nadat hier en daar al korte prikacties hadden plaatsgevonden tegen de toenemende flexibilisering van het werk, tegen het tekort aan personeel en tegen de onderhand onfatsoenlijke verzorging van de cliënten. (Zie Wereldrevolutie 128 over de actie van de werkers bij Amsta in de week van 25 januri)
Maar of ze nu meer of minder onmenselijk uitgebuit worden: dat op zich is geen criterium om de acties zelf ook te steunen. De essentiële vraag die zich hier stelt is: wie trekt er in werkelijkheid aan de touwtjes, en wat zijn de mogelijkheden voor de schoonmakers om zich los te maken uit het vakbondsnet waarin ze verstrikt zitten, zodat ze zelf in alle vrijheid de vorm en de richting van de strijd kunnen bepalen?
De schoonmakers zijn er, ondanks hun grote strijdwil, vanaf het allereerste begin niet in geslaagd de valstrik te ontlopen die, met behulp van ultralinks, is opgezet door FNV-Bondgenoten. Deze manoeuvre van de organen van de burgerlijke staat heeft vooral tot doel een strijdbaar deel van de arbeidersklasse naar de nederlaag te voeren en daarmee een voorbeeld te stellen. De boodschap die ze aan de arbeidersklasse in Nederland daarmee afgeeft, is: ‘strijd loont niet’, hoe lang je hem ook doorzet.. Zelfs niet als je hem zogenaamd zelfstandig (met een eigen schoonmakersparlement) voert, of bezettingen organiseert (zoals de studenten).
De machteloosheid van de strijdenden werd onder meer onderstreept toen de televisie liet zien hoe de ‘presidente’ van het ‘parlement van de schoonmakers’ stond toe te kijken hoe het werk op de stations van de NS, ondanks de staking, met behulp van extra ingehuurde schoonmakers, toch gewoon doorging.
De FNV-NS-coalitie stelt de schoonmakers voor een voldongen feit
De economische crisis heeft zijn weerslag op het hele Nederlandse bedrijfsleven, en het is genoodzaakt om de loonkosten drastisch te verlagen. Een van de speerpunten daarbij zijn de schoonmaakkosten. Steph Feijen, topman bij Hago geeft toe dat er in de schoonmaakbranche inderdaad een moordende concurrentiestrijd gaande is.
De NS is met 1200 schoonmakers een van de grootste opdrachtgevers in de schoonmaakbranche, waarvan zo’n tweederde meedoet aan de acties. In ruil voor zogenaamd goed ondernemersschap en steun voor de schoonmakers (sic) heeft de FNV Bondgenoten de besloten de NS tijdens de acties te ontzien. Tijdens de actieweken mocht ‘de hoogst noodzakelijke schoonmaak’ op de stations toch plaatsvinden. De NS maakte onmiddellijk gebruik van deze afspraak door schoonmaakkrachten van elders in te huren.
In de tussentijd heeft de NS tevens een nieuw schoonmaakcontract afgesloten met Hago, één van de meest beruchte schoonmaakbedrijven. Hago is bereid om 1 miljoen op het schoonmaken bij de NS te bezuinigen. Dat zijn ongeveer 120.000 werkuren, waardoor de werkdruk voor de schoonmakers bij de NS ongemeen zal toenemen.
Er was tussen de NS en de FNV ook afgesproken dat de laatste betrokken zou worden in de keus voor het schoonmaakbedrijf dat bij de NS aan de slag zou gaan. Dat het contract met Hago werd afgesloten terwijl de acties nog gaande waren, werd door de schoonmakers als een enorme klap in het gezicht ervaren. Waar de schoonmakers zich aan de afspraak hielden, ervaarden de schoonmakers de schending van de belofte van de kant van de NS als een klap in het gezicht.
Deze politiek door de schoonmakers duidelijk als een provocatie ervaren en zette zoveel kwaad bloed dat ze besloten om op 28 maart hun pijlen richtten op de NS en actie voerden op het Centraal Station van Utrecht. De ongerichte, machteloze woede, die zich tijdens die sit-in uitte, was natuurlijk een korreltje naar de hand van ultralinks en werd door haar volop uitgebuit. Zelfs de kameraden van groepen, die hadden kunnen weten dat ze voor een karretje gespannen werden, lieten zich erin meeslepen.
Welke strijd? De strijd van de klasse van werkers of die van de bedrogen schoonmakers?
In de schoonmaakbranche werken in totaal zo’n 150.000 schoonmakers. En er doen in al die weken over het algemeen maar een paar duizend schoonmakers mee aan de acties. En elke keer zijn het de schoonmakers van een andere regio, wonende in een andere stad of werkzaam bij een ander bedrijf. En sinds 3 januari is slechts enkele keren het werk werkelijk neergelegd. In die zin is het een sprookje om deze versnipperde acties van de schoonmakers, opgesloten in hun eigen sector en regio, als ‘de langste staking sinds de jaren dertig’ te betitelen.
Alle politieke groepen hebben, zonder uitzondering, de acties van de schoonmakers gesteund, terwijl deze, net als de vorige keer, van ‘a tot z’, door FNV-Bondgenoten gemanipuleerd werden. Van ultralinks weten we dat: van de GIS, de SP, GroenLinks, de SP en zelfs van Doorbraak. Maar van de andere groepen mocht wel een beetje meer zelfkritiek en een beetje meer inzicht verwacht worden: zoals van de Vrije Bond en de ASB en van groepen als de KSU.
Zo verklaarde de Vrije Bond onder meer: "Daarom roepen wij iedereen op om de schoonmakers te ondersteunen. Sympathisanten, vrienden, kameraden, familie of kennissen kunnen de schoonmakers in hun strijd steunen door bijvoorbeeld het imago van opdrachtgevers te schaden, schoonmaakbedrijven te achtervolgen met acties waardoor potentiële schoonmakers met deze bedrijven niet met ze in zee willen gaan en schoonmakers praktisch en actieve solidariteit te verlenen.
Terwijl de Anarcho-Syndicalistische Bond geen ongelijk hebben als ze stelt: "Juist in deze tijd van crisis, met niks dan meer bezuinigingen, meer ontslagen, meer loonsverlagingen en algehele malaise in het vooruitzicht is het van belang om te strijden voor onze eigen belangen", heeft ze tegelijkertijd te hoge verwachtingen van de mogelijkheden van de strijd van de schoonmakers als ze zich solidair verklaart met hun acties: …de strijd van de schoonmakers is van groot belang voor de strijd van de hele arbeidersklasse in Nederland (en) een succesvolle uitkomst van dit conflict kan de toon zetten voor toekomstige conflicten die er onvermijdelijk gaan komen."
Ondanks het feit dat de verklaring van de KSU ook redelijk kritiekloos is ten opzichte van de vorm van de acties, bevat zij toch een positief aspect. Ze refereert in ieder geval aan de arbeidersklasse als geheel: "De KSU staat achter de eisen van de schoonmakers, is solidair met hun strijd, en is bereid om (nu en in de toekomst) zij aan zij te staan met wie opkomt voor onze rechten als mensen, als werknemers, rechten die juist nu in deze onnodige crisistijd extra onder druk komen te staan, voor schoonmakers, andere arbeiders en studenten wereldwijd."
Maar dat het hele politieke milieu de weg een beetje kwijt is, blijkt ook wel uit een reactie van een kameraad van de Vrije Bond: "Aangezien we geen glazen bol hebben, betekent dat dat we er, wanneer mogelijk, altijd moeten zijn.". Met andere woorden: als de vakbond de schijn wekt dat de schoonmakers de acties zelf organiseren (via hun ‘parlement’ of middels de organizers), dan slagen de bovengenoemde groepen er niet in die ‘truc’ te doorzien.
Voor een maximale doeltreffendheid van de ‘actie’ is het belangrijk om te leren wanneer en hoe het initiatief te nemen, maar ook te weten wanneer rustig te blijven en de ontwikkelingen van een zekere afstand prolberen te overzien en te analyseren. Maar de Vrije Bond is net als de ASB en de KSU niet in staat om in te schatten wat, de huidige periode, de verhouding is op het vlak van de krachten tussen de heersende en de uitgebuite klasse. Daarom blijft hen geen andere keuze dan blind te varen op het uitgangspunt dat zegt: "Als er tendensen ontstaan die buiten de kaders van de vakbond kijken, dan moeten we er juist zijn". (idem)
Het kantinepersoneel dat de werkelijke klasse-solidariteit probeerde vorm te geven
Toch bestaan er ook nog tendensen binnen het politieke milieu, die de betekenis van de werkelijk uitdrukkingen van solidariteit binnen de klasse enigszins kunnen inschatten: "Hoopgevend was ook de actie van het kantinepersoneel. (…) hun werk nu overgeheveld naar een cateringbedrijf en dreigen hun arbeidsvoorwaarden ondergebracht te worden in de horeca-cao. Dit betekent in de praktijk dat zij van vaste contracten over zullen gaan tot flexwerk contracten en er veel slechter voor komen te staan. Hierdoor besloot het kantinepersoneel om zich bij de staking aan te sluiten en werden hun eisen opgenomen in de lijst van de eisen van de schoonmakers. Na anderhalve dag bezetting en de groeiende solidariteit (…) wist het College van Bestuur niet hoe snel zij aan de eisen van de bezetters moest voldoen. En dit geeft aan hoe belangrijk een gezamenlijke strijd is." (Een kameraad van de KSU)
Maar de vakbond, die zich als orgaan van de staat de meeste feeling heeft met en het meest bewust is van de dreiging die uitgaat van ieder vorm van werkelijke solidariteit binnen de arbeidersklasse, draaide deze hoopvolle tendens zo snel mogelijk de nek om. De ABVAKABO-leiding voorkwam een 2-uur durende staking van het kantinepersoneel op de tweede dag door de ‘actie’ van de schoonmakers direct af te blazen. Tevens besloot ze om maar direct geheel en al een einde te maken aan de staking, want van mogelijke solidariteit van de werkers van andere sectoren (de kantinewerkers nu, de zorgwerkers misschien straks) wel eens een ‘aanstekelijke’ werking zou kunnen hebben.
Ook al sluiten we ons deze keer niet aan bij de acties van de schoonmakers, dan betekent dat nog niet dat we onze solidariteit met de strijd van de arbeidersklasse praktisch geen vorm geven. We hoeven hiervoor alleen maar te refereren aan de solidariteitsverklaring met het actiecomité van Viva! Zorggroep; aan het pamflet van de IKS, verspreid tesamen met twee anarchistische groepen, uit solidariteit met de arbeiders van de fabriek Luz y Fuerza del Centro in Mexico, aan de solidariteitsacties van de afdeling van de IKS in Turkije met de stakende arbeiders van Tekel, enzovoort. En dat waren niet slechts loze verklaringen, maar activiteiten waarin concrete oproepen gedaan werden en het engagement praktisch vorm werd gegeven.
De acties van de schoonmakers zijn inmiddels beëindigd zijn door de vakbonden. Dat moet geen groep ertoe aanzetten om zich maar onmiddellijk in andere acties storten, zodat er niet nagedacht hoeft worden over ieders specifieke rol met betrekking tot de acties van de schoonmakers. Het is nu de tijd om openheid te betonen en een zo breed mogelijke discussie te voeren over de steun aan hun acties: is er goed of niet goed aan gedaan solidariteit te betonen met de acties van de schoonmakers.
In dit artikel brengen de IKS haar opvatting naar voren over de strijdperspectieven in de afgelopen periode en met name die ten aanzien van de vorm van de strijd, die door de schoonmakers ter hand is genomen. We willen onze opvatting echter graag met die van andere groepen van de werkende klasse confronteren. Want alleen door een open debat te voeren en ieders inzicht te verhelderen over de omstandigheden waarin de acties plaatsvonden, kunnen we beter voorbereid zijn op komende perioden van strijd. We hoeven ons dan wellicht niet te langer verontschuldigen dat we geen glazen bol hebben om in te schatten wat de vooruitzichten voor de toekomstige strijd zal zijn.
Dixoff / 2012.04.25