Aleppo: de nieuwste misdaad van het wereldkapitalisme tegen de mensheid

Printer-friendly version

De waslijst van misdaden tegen de menselijkheid in de afgelopen honderd jaar draagt vaak de naam van een stad: Guernica, Coventry, Dresden, Hiroshima, Sarajevo. Vandaag is de historische stad Aleppo in Syrië, één van de oudste permanent bewoonde steden ter wereld, aan de lijst toegevoegd.

In 1915 herkende de revolutionaire Rosa Luxemburg, die de golf van nationalisme trotseerde welke Duitsland bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog overspoelde, dat dit conflict over heel Europa een nieuw tijdperk in de geschiedenis van het kapitalisme geopend had, een tijdperk waarin de meedogenloze concurrentie, inherent aan het systeem, de mensheid nu voor de keuze stelde: socialisme of barbarendom. Deze oorlog, schreef ze, met haar slachting van mensen op industriële schaal, vormde een nauwkeurige weergave van wat barbarendom betekent.

Maar de Eerste Wereldoorlog was nog maar een begin en de barbaarsheid van het kapitalisme bereikte al snel een hoger niveau. De oorlog werd beëindigd door het verzet van de arbeidersklasse in Rusland, Duitsland en elders, door de muitende troepen, stakingen en opstanden die, voor een kort ogenblik, het voortbestaan van de kapitalistische orde bedreigden. Maar deze bewegingen waren geïsoleerd en werden verpletterd; en met de nederlaag van de arbeidersklasse, de enige echte kracht die in staat is een hindernis op te werpen tegen de kapitalistische tendens naar de oorlog, namen de verschrikkingen van imperialistische conflicten een nieuwe dimensie aan.

De eerste imperialistische oorlog werd, net als de oorlogen van de 19e eeuw, nog steeds voornamelijk uitgevochten op de slagvelden. De omvang van de moordpartijen, evenredig aan de duizelingwekkende ontwikkeling van technologie in de decennia die aan de oorlog voorafgingen, was een schok, ook voor de politici en de militaire leiders die gokten op een kort, scherp conflict, dat ‘met Kerstmis’ beëindigd zou zijn. Maar in de oorlogen, die erop volgden, waren de voornaamste slachtoffers van oorlogen niet langer de soldaten in uniform, maar de burgerbevolking.

Het bombardement, door Duitse en Italiaanse vliegtuigen, op Guernica in Spanje, een gebeurtenis vereeuwigd door Picasso’s beelden van gemartelde van vrouwen en kinderen, zette de toon. Ten eerste was het opzettelijk aanvallen van burgers vanuit de lucht iets ongekends en bracht een nieuwe schok teweeg, en zeer zeker iets dat alleen de fascistische regimes van Hitler en Mussolini in overweging konden nemen. Maar de oorlog in Spanje was een generale repetitie voor de Tweede Wereldoorlog die het aantal doden in vergelijking met de Eerste Wereldoorlog verdrievoudigde en waarbij de overgrote meerderheid van de slachtoffers burgers waren.

Beide zijden gebruikten de tactiek van de “bommentapijten” om steden plat te bombarderen, de infrastructuur te vernietigen, de bevolking te demoraliseren, en - omdat de bourgeoisie mogelijkheid van een arbeidersopstand tegen de oorlog nog vreesde - het proletarische gevaar neer te slaan. Dergelijke tactieken werden steeds minder bestempeld als misdaden, maar verdedigd als de beste manier om een einde te maken aan het conflict en om verdere slachtingen te voorkomen - vooral door het ‘democratische’ kamp. Het in lichterlaaie zetten van Hiroshima en Nagasaki door de zojuist uitgevonden atoombom werd om precies dezelfde redenen gerechtvaardigd.

Vandaag, als de leiders van de ‘democratische’ wereld het Assad-regime in Syrië en zijn Russische steun in de rug, veroordelen voor hun meedogenloze, systematische slachting van de burgerbevolking van Aleppo en andere steden, mogen we niet vergeten dat zij slechts dat uitvoeren wat nu een gevestigde traditie is in de kapitalistische oorlogsvoering. Het opzettelijk vernielen van ziekenhuizen en andere belangrijke delen van de infrastructuur, zoals de watervoorziening, de blokkering en zelfs het bombarderen van hulpkonvooien: dit is moderne oorlogvoering, waarvan de militaire tactieken niet alleen zijn geleerd van voorgaande generaties ‘dictators’, maar ook van democratische militaristen zoals ‘Bomber’ Harris en Winston Churchill.

De imperialistische belangen wakkeren het oorlogsvuur aan in Syrië

Dat wil niet zeggen dat er niets uitzonderlijks gebeurt in Aleppo. De ‘burgeroorlog’ in Syrië begon in 2011 - als onderdeel van de ‘Arabische Lente’ - met een opstand van de bevolking, uitgelokt door de wreedheid van het bewind van Assad. Maar Assad had geleerd van de val van zijn collega-dictators in Egypte en Tunesië, en reageerde op de demonstraties met een moorddadige vuurkracht. De vastberadenheid van het regime om te overleven en zijn privileges te laten voortbestaan zijn, zo laat het zich aanzien, grenzeloos.

Assad is bereid hele steden in puin te leggen, miljoenen van zijn eigen burgers uit te moorden of te verjagen, alleen maar om aan de macht te blijven. Er is hier sprake van zoiets als een wraak van de tiran op iedereen die zijn regime durft te verwerpen. Het is een neerwaartse spiraal van vernietiging waarbij er weinig of niets overblijft voor de heersers om over te regeren. In dit opzicht is de nuchtere, rationele berekening, achter de terreurbombardementen op de ‘rebellerende’ steden in Syrië, een nieuw symbool geworden van de toenemende irrationaliteit van de kapitalistische oorlog.

Maar de waanzin van deze oorlog beperkt zich niet tot Syrië. Na de massamoord op de ongewapende demonstranten, leidden splitsingen in de Syrische leger tot een gewapende burgerlijke oppositie, waardoor de oorspronkelijke opstand snel veranderde in een militair conflict tussen kapitalistische kampen. Deze situatie vormde op haar beurt een uitmuntende gelegenheid voor een groot aantal lokale en mondiale imperialistische machten om te tussen te komen ter verdediging van hun eigen smerige belangen. De etnische en religieuze verdeeldheid, die het conflict in Syrië verergerde, werden misbruikt door regionale machten, ieder met hun eigen agenda.

Iran, dat beweert de leider te zijn van de sjiitische moslims in de wereld, steunt het ‘alawitische’ regime van Assad en geeft ruggensteun aan de interventies van de Hezbollah-milities uit Libanon. Soennitische moslimlanden, zoals Saoedi-Arabië en Qatar, hebben de talrijke islamitische bendes bewapend, die de ‘gematigde’ opstandelingen moesten vervangen, waaronder de Islamitische Staat (ISIS) zelf. Turkije heeft, vaak onder het mom van een aanval op de ISIS, deze oorlog gebruikt om haar aanvallen op te voeren op de Koerdische militaire krachten, die aanzienlijke vooruitgang hebben geboekt in het noorden van Syrië.

Maar in dit conflict dat drie, vier, vijf kanten kent, spelen 's werelds grootmachten ook hun rol. De VS en Groot-Brittannië hebben Assad opgeroepen om terug te treden en hebben indirect de gewapende oppositie gesteund, zowel de ‘gematigde’ oppositie en, via Saoedi-Arabië en Qatar, de Islamisten. Toen ISIS, zoals Al Qaida in het vorige decennium, begon te bijten in de hand die haar voedde en zich als een nieuwe en ongecontroleerde macht in Syrië en Irak begon te profileren, hebben een aantal westerse politici hun standpunt herzien, met als argument dat Assad, in vergelijking tot ISIS, eigenlijk een ‘minder kwaad’ vertegenwoordigt.

Eerder in het conflict bedreigde Obama het Assad-regime met militaire interventie, waarbij hij verklaarde dat het gebruik van chemische wapens tegen burgers de grens vormde, die niet kon worden overschreden. Maar dit bleek een loos dreigement, en de debatten, die vervolgens in Washington en in Londen werden gevoerd, gingen voornamelijk over hoe strijd tegen ISIS gevoerd moest worden, en vormden zodoende dus een indirecte aanmoediging voor Assad.

De besluiteloosheid van de VS ten opzichte van de situatie in Syrië is het gevolg van een lang proces van achteruitgang van hun wereldheerschappij, die vooral is samengevat in hun rampzalige inval in Irak en Afghanistan in het kielzog van de aanslagen van september 2001 in New York en Washington. De ‘War on Terror’, ontketend door de regering-Bush, heeft alleen maar geleid tot de verergering van de chaos in het Midden-Oosten en heeft van het islamitisch terrorisme een nog grotere kracht gemaakt dan hij was voordat de Twin Towers instortten. De oorlog in Irak bleek bijzonder onpopulair in de VS en zelfs de schietgrage Trump verkondigt nu dat het een ramp is geweest. De VS is dus erg terughoudend om niet opnieuw te worden meegesleurd in een moeras in het Midden-Oosten.

Het imperialisme verafschuwt een vacuüm en de aarzelingen van de VS verleenden een herrijzend Rusland de kans om zichzelf opnieuw te vestigen in een regio waaruit het, sinds het einde van de Koude Oorlog, grotendeels was verdreven. Syrië is de laatste plaats in het Midden-Oosten waar Rusland haar militaire bases behield, en zijn steun voor het regime van Assad is permanent doorgegaan. Maar na het inslaan van een nieuwe politieke weg - via de oorlog in Georgië en de Oekraïne – en het terugwinnen van het verloren imperium in de regio van de voormalige USSR, gokt Poetin’s Rusland nu op een vergroting van zijn status als wereldmacht door een direct ingrijpen in het Syrische conflict.

Het oorspronkelijke voorwendsel, dat door Rusland werd gebruikt, bestond in de noodzaak om ISIS terug te drijven, die terrein won in Irak en Syrië, en zelfs de enige overgebleven uitweg voor Rusland naar de Middellandse Zee bedreigde, de marinebasis in Tartus. Doordat dat de Russische interventie werd voorgesteld als een reactie op ISIS, werd deze in alle stilte door de VS gesteund. Na de gruweldaden van ISIS in Parijs, heeft Frankrijk zelfs enkele gemeenschappelijke operaties ondernomen met Russische troepen in Syrië. Maar ook het Russische imperialisme heeft laten zien weinig interesse te hebben de bases van ISIS aan te vallen en er alle belang bij te hebben het bewind van Assad te ondersteunen, dat ernstige tekenen van verval vertoonde.

Door de eenvoudige truc om de gehele oppositie tegen Assad te brandmerken als terroristen, is Rusland een belangrijke kracht geworden in de aanvallen van Assad op bolwerken van de rebellen, en heeft het effectief het doen keren ten gunste van Assad. Het antwoord van het Russische imperialisme op het conflict in Syrië is eenvoudig, en stemt geheel overeen met de methoden van Assad en werd ook al genadeloos toegepast in Grozny in 1990-2000 in antwoord op de Tsjetsjeense nationalistische beweging: verander de stad in puinhoop en het probleem van rebellie is opgelost.

Het Russische imperialisme maakt geen geheim van zijn ambities in het Midden-Oosten. "In het weekend, dat de eerste verjaardag van de Russische interventie in Syrië markeerde, zonden de staatsmedia voortdurend gedurfde uitspraken de ether in, zoals "Rusland heeft bewezen dat het niettemin toch een supermacht is" en "Rusland is uitgegroeid tot de belangrijkste speler in deze regio (…) De Verenigde Staten, anderzijds, verloren hun status als eerste violist.""[1]

De aanval op Aleppo, die tot nieuwe hoogtes werd verheven na de snelle ineenstorting van het nieuwste staakt-het-vuren, dat was bemiddeld door de VS, heeft de spanningen tussen Rusland en de VS zienderogen verslechterd. Als reactie op de beschuldiging dat het oorlogsmisdaden pleegt in Syrië – wat ongetwijfeld waar is - heeft Rusland zich teruggetrokken uit de vredesonderhandelingen over Syrië en ook uit een proces dat erop is gericht de Amerikaanse en Russische voorraden plutonium terug te brengen. Ondertussen stelt Poetin de meest vergaande voorwaarden ten aanzien van een hervatting van de gesprekken, inclusief het opheffen van de sancties tegen Rusland en de aanzienlijke vermindering van NAVO-troepenconcentraties in Oost-Europa.

Schijnheiligheid in het Westen

Geconfronteerd met de steeds wredere politiek van het Poetin-regime, in binnen- en buitenland, met de terugkerende nationalistische ideologie en rauwe leugenpropaganda, is het voor de ‘democratische’ machten in het westen niet moeilijk om de moraalridders te spelen. Maar we hebben al gezien dat het Russische gebruik van terreurbombardementen in Syrië een lange voorgeschiedenis heeft in het Westen. En de schijnheiligheid van de democratische staten betreft evenzeer hun recente en huidige optreden.

De veroordeling van Rusland door de VS, met betrekking tot de vernietiging van Aleppo en andere steden, kan ons niet het bombardement op Bagdad in 2003 doen vergeten of de belegering van Fallujah in 2004, die ook leidden tot duizenden Iraakse burgerslachtoffers; zelfs als de bommen en raketten van de VS zogenaamd ‘intelligenter’ zijn dan de Russische en dus meer gericht zijn op zuiver militaire doelen. Evenmin mag het vertroebelen hoe Groot-Brittannië de rust in Jemen heeft verstoord – door de bevoorrading van de Saoedi’s met wapens in hun tussenkomst in een bloedige ‘burgeroorlog’. Een recent rapport in The Guardian toont aan dat meer dan een miljoen kinderen in Jemen geconfronteerd worden met de hongerdood, als een direct gevolg van de blokkades door Saoedi-Arabië en de bombardementen op gebieden, die door de Houthi rebellen worden gecontroleerd.[2]

Maar de westerse hypocrisie bereikt een hoogtepunt ten opzichte van de miljoenen Syriërs die, om hun leven te redden, gedwongen waren te vluchten en die nu lijden aan ernstige ondervoeding in slecht toegeruste vluchtelingenkampen in Turkije, Jordanië of Libanon; of, als ze proberen om het ‘toevluchtsoord’ West-Europa te bereiken, in handen vallen van gewetenloze mensensmokkelaars die hen, in boten die niet eens zeewaardig zijn, aanzetten tot een gevaarlijke overtocht over de Middellandse Zee. De Europese Unie heeft laten zien niet bij machte te zijn om te gaan met, waarnaar Cameron eens heeft gewezen als de ‘zwerm’, vluchtelingen uit Syrië en uit andere conflictengebieden in het Midden-Oosten en Afrika.

Terwijl sommige regeringen, zoals de Duitse, zwaaien met hun ‘welkomstpolitiek’ naar degenen wier arbeidskracht ze nodig hebben om uit te buiten, zijn er in heel Europa muren en prikkeldraadversperringen opgericht. Steeds meer Europese regeringen en partijen conformeren zich aan of omhelzen openlijk de politiek van uitsluiting en het zoeken van zondebokken, zoals die wordt verkondigd door de populistische stromingen. We zijn getuige van de sinistere echo's van de moord op de joden in de jaren 1930 en 1940, toen de democratieën zich de handen wrongen over de nazi-vervolgingen en moorden, maar alles deden, wat ze konden, om hun grenzen te sluiten voor de slachtoffers, en niet meer dan een symbolisch aantal Joodse vluchtelingen opnamen.[3]

Dubbelzinnigheid en schijnheiligheid over Syrië beperkt zich niet tot de regeringspartijen. De meerderheid van de ‘linkse’ politieke partijen hebben een lange geschiedenis van steun aan Rusland, Iran, Hezbollah en het Baath-regime in Syrië, waarbij ze aanvoeren dat deze, ondanks al hun fouten, ‘het imperialisme bestrijden’, waarmee ze het imperialisme bedoelen van de VS, Israël en andere westerse staten.

De ‘Stop de oorlog’ coalitie in het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld (waarin Jeremy Corbyn vele jaren een leidende rol heeft gespeeld) organiseert massale demonstraties tegen de Israëlische militaire invallen in Libanon en Gaza, onder leuzen als ‘We zijn allemaal Hezbollah’. Maar je ziet ze nooit een dergelijke demonstratie organiseren tegen het optreden van Assad en de Russen in Syrië, dat niet alleen een evenbeeld is van het Israëlische militarisme, maar deze ver overtreffen op het vlak van dodenaantal en vernietiging.

Andere activistische organisaties kiezen voor de steun aan het militaire optreden van de VS en het Westen. De Avaaz-groep, die is gespecialiseerd is in online campagnes en verzoekschriften en die tegen de Amerikaanse invasie van Irak was, stelt nu dat de enige manier om de kinderen van Aleppo te beschermen is een beroep te doen op Obama, Erdogan, Hollande om een no-flyzone in te stellen in Noord Syrië.[4]

Hoe dan ook, we worden gevraagd om de ene of het andere kamp te steunen in wat is uitgegroeid tot een wereldwijd imperialistisch conflict.

Het proletarische alternatief

Voor de revolutionairen is het essentieel om tegenover elke imperialistische slachting het beginsel van internationalisme te verdedigen. Dat betekent het handhaven van politieke onafhankelijkheid ten opzichte van alle staten en milities van proto-staten en de strijd te steunen van de uitgebuiten in alle landen tegen hun eigen bourgeoisie. De verdediging van dit principe is afhankelijk van het feit of de uitgebuiten verwikkeld zijn in een open strijd. Het is een wegwijzer voor de toekomst die we nooit mogen verliezen. Terwijl veel van hun voormalige kameraden zich achter de oorlogsinspanningen schaarden van hun eigen bourgeoisie in 1914, keerden de internationalisten, die een zeer kleine minderheid vormden, zich tegen de oorlog en hielden hardnekkig vast aan hun klasse-standpunten. Dit was absoluut essentieel voor de opkomst van een massale proletarische strijd tegen de oorlog, die twee of drie jaar later plaatsvond.

Het lijdt geen twijfel dat het proletariaat in Syrië van het toneel is verdwenen. Dit is een afspiegeling van de politieke en numerieke zwakte van de Syrische arbeidersklasse, die er niet in slaagde om stand te houden tegen het bewind van Assad en zijn verschillende burgerlijke tegenstanders. Maar we kunnen zeggen dat het lot van Syrië en dat van de ‘Arabische Lente’ als geheel de historische situatie samenvat, waarmee de wereldwijde arbeidersklasse wordt geconfronteerd. Het kapitalisme is in een vergevorderd stadium van verval en heeft de mensheid geen andere toekomst meer te bieden dan onderdrukking en oorlog. Dit is de reactie geweest van de heersende klasse op de verschillende opstanden die Noord-Afrika en het Midden-Oosten teisterden in 2011.

Maar dit was slechts mogelijk omdat de arbeidersklasse niet in staat was om het voortouw te nemen in deze opstanden, en er niet in slaagde om een ander doel en een ander perspectief naar voren te schuiven dan de democratische illusies, die de sociale bewegingen domineerden. En dit was een mislukking niet enkel van de arbeidersklasse van Noord-Afrika en het Midden-Oosten, maar ook van de arbeidersklasse in de centrale industrielanden van het kapitalisme, wier revolutionaire tradities dieper zijn geworteld en die een lange ervaring heeft in de confrontatie met het obstakel van de burgerlijke democratie.

It is these battalions of the class who are best placed to revive the perspective of proletarian revolution, which remains the only hope for a human future. This is not just wishing for the best. The Arab spring also served as an inspiration to struggles in the central countries, most notably the Indignados revolt in Spain, which went furthest of all the movements of 2011 in posing serious questions about the future of world capitalism and in developing the means of struggle against it. But this was just a glimpse of the possible, a small indication that, despite the steady advance of capitalist barbarism, the proletarian alternative is still alive. 

Deze bataljons van de klasse zijn het best geplaatst om het perspectief van proletarische revolutie, die de enige hoop is voor een menselijke toekomst, weer nieuw leven in te blazen. Dit is niet alleen een wensdroom. De Arabische lente diende ook als een bron van inspiratie voor strijd in de centrale landen, vooral voor de opstand van de ‘Indignados’ [de verontwaardigden, nvdv] in Spanje, die het verst ging van alle bewegingen van 2011, door ernstige kwesties te stellen met betrekking tot de toekomst van het wereldkapitalisme en de ontwikkeling van de strijdmiddelen ertegen. Maar dit was slechts een glimp van het mogelijke, een kleine aanwijzing dat, ondanks de gestage opmars van het kapitalistische barbarendom, het proletarische alternatief nog steeds levend is.

Amos / 08.09.2016

[3] Hiermee willen we geen afbreuk doen aan de oprechte inspanningen van vele duizenden vrijwilligers die in Europa hebben geprobeerd om hulp te bieden aan de vluchtelingen, alsmede het werkelijk fantastisch werk van artsen, verpleegkundigen en hulpverleners, die vechten om levens te redden in de meest erbarmelijke omstandigheden in Aleppo en andere belegerde steden. Heel vaak beginnen deze inspanningen als spontane initiatieven, maar worden dan vervolgens door regeringen en andere officiële machten onder hun eigen controle gebracht.

Theoretische vraagstukken: