Stellingen: De ontbinding als hoogste stadium van het verval van het kapitalisme

Printer-friendly version

De ineenstorting van het imperialistische Oostblok heeft ons opnieuw laten zien, dat het kapitalisme in een nieuwe fase van zijn vervalperiode is gekomen: het stadium van de algehele maatschappelijke ontbinding. Zelfs al voordat de gebeurtenissen in het Oostblok plaatsvonden, benadrukte de IKS het belang van dit verschijnsel (zie Internationale Revue no. 57 engels-, frans-, Spaanstalige uitgave). Het is het begin van een periode van een ongeëvenaarde instabiliteit. Het verplicht de revolutionairen om extra veel aandacht te besteden aan de analyse van dit verschijnsel, ze moeten de oorzaken en de gevolgen analyseren en duidelijk maken wat er op het spel staat in deze nieuwe historische situatie.

1) Alle eerdere productiewijzen hebben perioden van opkomst en verval doorge­maakt. De eerste fase correspondeert met een samengaan van de manier waarop de productie is georganiseerd met het ont­wikkelingsniveau van de maatschappelijke productiekrachten. In de tweede fase manifesteert zich het feit dat de productiewijze de ontwikkeling van de productiekrachten belemmert. In tegenstelling tot wat de Bordigistische stroming be­weert, vormt het kapitalisme geen uitzon­dering op deze regel. Sinds het begin van deze eeuw, met name sinds de Eer­ste Wereldoorlog, hebben de revolutionai­ren laten zien, dat het kapitalisme haar vervalfase is ingegaan. Het is echter niet voldoende om zich tevreden te stellen met de constatering dat het kapitalisme simpel de voetstappen van eerder productiewijzen navolgt. Het is belangrijk om de verschillen tussen het verval van het kapitalisme en het verval van de eerdere maatschappijvormen te benadruk­ken. In feite is de vervalfase van het kapitalisme, zoals we die nu al meemaken sinds de eeuwwisseling, een periode van "superverval". Het verval van het kapi­talisme bevindt zich op een geheel ander niveau dan het verval van, bijvoorbeeld, het feodalisme of het Aziatisch despotisme want:

  • Het kapitalisme is de eerste maatschap­pijvorm in de geschiedenis is die op we­reldschaal bestaat, die aan de hele aarde haar wetten oplegt en waarvan het ver­val de gehele maatschappij tekent.

  • Het kommunisme, het enig mogelijk al­ternatief voor het kapitalisme, kan zich niet binnen het kapitalisme ontwikkelen. Dit betekent dat het enkel mogelijk is om de maatschappij nieuw leven in te blazen, door de bourgeoisie de macht te ontne­men en haar productiewijze te vernietigen. In eerdere maatschappijvormen kon de nieuwe productiewijze, die de oude zou overwinnen, zich wel ontwikkelen binnen de oude productiewijze, wat tot op zekere hoogte de mate van maatschap­pelijk verval binnen de perken hield.

  • De historische crisis van economie, die ten grondslag ligt aan het verval van het kapitalisme, komt niet voort uit een onderproductie, zoals in eerdere maat­schappijvormen, maar integendeel uit een probleem van overproductie. Dit heeft tot resultaat dat het kapitalisme in ver­val de maatschappij in een veel dieper ravijn van barbarendom laat storten dan welke vroegere maatschappij dan ook. Er is een oneindig groot contrast tussen de mogelijkheden die de productiekrachten in zich hebben en de gruwelijke ellende die in de wereld om zich heen grijpt.

  • De historische tendens naar staatskapi­talisme, de extreme groei van de staat die eigen is aan vervalperiodes, heeft zijn meest complete vorm bereikt: de totale absorptie van de gehele maat­schappij door de staat.

  • Hoewel ook eerdere vervalperioden ge­kenmerkt werden door militaire conflic­ten, vallen deze geheel in het niet bij de wereldoorlogen, die al twee keer de kapi­talistische maatschappij teisterden.

Uiteindelijk kan het verschil tussen enerzijds de breedte en de diepte van de kapitalistische vervalfase en anderzijds de vervalfasen van eerdere maatschappij­vormen niet teruggebracht worden tot een verschil in kwantiteit. De kwantiteit zelf is een kwalitatief nieuw verschijnsel geworden. Het verval van het kapitalisme:

  • is het verval van de laatste maatschap­pijvorm, die berust op klassen, op uit­buiting van de ene mens door de andere, op schaarste en de wurggreep van de economie;

  • het is de eerste vervalperiode, die het voortbestaan van de mensheid bedreigt, de eerste die de menselijke soort kan vernietigen.

2) Elementen van ontbinding waren te vinden in alle maatschappijen in hun vervalfasen: de ontwrichting van het sociale geheel, de verrotting van de poli­tieke, economische en ideologische struc­turen, enzovoort. Dat geldt ook voor het kapitalisme, sinds dat aan zijn vervalpe­riode begonnen is. Echter, net zoals we een verschil moeten maken tussen de vervalperiode van het kapitalisme en de vervalperioden van andere maatschappij­vormen, moeten we ook wijzen op de fun­damentele verschillen tussen de elemen­ten van ontbinding, die het kapitalisme vanaf het begin de eeuw infecteerden, en de algehele ontbinding, die het hele sys­teem nu aantast. Nogmaals, afgezien van de strikt kwantitatieve aspecten, is het duidelijk dat de ontbinding een dermate breedte en diepte heeft bereikt, dat het een nieuwe en unieke vorm heeft aange­nomen, die het kapitalisme in een nieuw en beslissend stadium heeft gebracht. Dit is het stadium waarin de ontbinding een beslissende, zo niet de beslissende, fac­tor in de sociale ontwikkeling is gewor­den.

Vandaar dat het verkeerd is om het verval en de ontbinding aan elkaar gelijk te stellen. De ontbinding kan niet be­staan buiten verval, maar verval kan wel bestaan zonder dat het leidt tot ontbin­ding.

3) Net zoals het kapitalisme zelf verschil­lende perioden meemaakt (geboorte, op­gang, verval), bestaat elke periode weer uit verschillende fasen. De opgangsperio­de van het kapitalisme kan worden on­derverdeeld in de achtereenvolgende fasen van de vrije markt, het aandelen­kapitaal, het monopoliekapitaal, het 'Finanz'-kapitaal, het koloniale kapitaal en de vestiging van de wereldmarkt. De vervalperiode heeft zo ook z'n geschiede­nis: het imperialisme, de wereldoorlogen, het staatskapitalisme, de permanente cri­sis en nu dan de ontbinding. Dit zijn verschillende en opeenvolgende aspecten uit het leven van het kapitalisme, elk karakteristiek voor een specifieke fase. Het is echter mogelijk, dat deze karakte­ristieken in rudimentaire vorm reeds eerder bestonden, en/of langer bleven bestaan. Loonarbeid bestond al tijdens het feodalisme en het Aziatisch despotis­me (en slavenarbeid bestond ook nog tijdens het kapitalisme), maar verkreeg pas tijdens het kapitalisme een dominante plaats in de maatschappij. Het imperialis­me bestond al tijdens de opkomstfase van het kapitalisme, maar werd pas in de periode van het verval zo overheersend in de maatschappij en de internationale relaties, dat de revolutionairen uit deze periode het identificeerden met het ver­val van het kapitalisme zelf.

Het stadium van de ontbinding van de kapitalistische maatschappij is dus niet een eenvoudige voortzetting van de fasen van het staatskapitalisme en de perma­nente crisis. De tegenstellingen en uitin­gen van het verval van het kapitalisme, die de verschillende fasen markeren, verdwijnen niet zomaar. Ze blijven be­staan en ze verdiepen zich. Daarom is het stadium van de ontbinding precies het gevolg van de steeds verder toege­nomen tegenstellingen van een ten dode opgeschreven productiewijze, die al vijf­enzeventig jaar in doodstrijd is. Alle tendensen zoals: het imperialistische ka­rakter van alle staten, de dreiging van de wereldoorlog, de absorptie van de burgerlijke maatschappij door de staats Moloch, blijven niet alleen bestaan in het stadium van de ontbinding, maar ver­smelten en ontwikkelen zich in dit stadi­um tot de uiterste consequentie. Ontbin­ding is dus het resultaat van:

  • De lengte van de vervalperiode van het systeem, deze duurt nu al meer dan ze­ventig jaar, langer dan de industriële revolutie. Eén van de belangrijkste ei­genschappen, van het systeem, is de snelheid waarmee het de maatschappij verandert. Tien jaar in het leven van het kapitalisme komt hierin overeen met hon­derd jaar in de slavenhoudersmaatschap­pij.

  • De optelsom van alle tegenstellingen die de vervalperiode heeft opgeleverd.

  • In de ontbinding komen alle stuiptrek­kingen samen, die de maatschappij en de verschillende klassen daarin, in beweging hebben gebracht in een sinds de eeuw­wisseling durende dodelijke kringloop van crisis-oorlog-heropbouw-nieuwe cri­sis:

  • twee imperialistische slachtingen heb­ben de meeste belangrijkste landen leeg doen bloeden en hebben de mensheid met een ongekende kracht getroffen;

  • de revolutionaire golf die de bourgeoi­siën van de hele wereld deed sidderen is gestorven in een contrarevolutie van ongekende verschrikkingen (Stalinisme en fascisme) en van het grootste cynisme (`democratie' en anti-fascisme);

  • het periodiek terugkeren van absolute verarming en een terugkeer naar een toestand van armoede voor de werkende massa's die uitgebannen scheen;

  • de ontwikkeling van de meest wijdver­spreide en dodelijke hongersnoden in de menselijke geschiedenis;

  • de al twintig jaar durende duik van de kapitalistische economie in een nieuwe open crisis, zonder dat de bourgeoisie in staat is deze naar haar logische conclusie te voeren, die uiteraard geen oplossing is. De oorlog is nog niet uitgebroken omdat de bourgeoisie niet voldoende in staat is de arbeidersklasse te controle­ren.

4) Dit laatste punt is precies het nieuwe en specifieke element, dat in laatste in­stantie, de kapitalistische vervalperiode in een nieuw stadium deed ingaan: de ontbinding. De open crisis die zich aan het eind van de jaren zestig ontwikkelde, was het resultaat van het eindigen van de na-oorlogse wederopbouwperiode. Deze open crisis opende weer de weg naar het historisch alternatief: wereldoorlog of veralgemeende klassenconfrontaties die leiden naar de proletarische revolutie. In tegenstelling tot de open crisis uit de jaren dertig ontwikkelt de huidige crisis zich op een moment dat de arbeidersklas­se niet meer gebukt gaat onder het ge­wicht van de contra-revolutie. Met de historische heropgang van de klasse-strijd sinds 1968 heeft de arbeidersklas­se bewezen dat de bourgeoisie niet de handen vrij heeft om een Derde Wereld­oorlog te ontketenen. Aan de andere kant echter is het proletariaat er niet in ge­slaagd om het kapitalisme omver te wer­pen omdat:

  • de crisis zich veel langzamer ontwik­kelt dan in het verleden;

  • de ontwikkeling van het bewustzijn en de politieke organisaties belemmerd werd door de organische breuk met de organi­saties uit het verleden, wat zijn oorzaak weer vindt in de lengte en diepte van de contra-revolutie.

In de maatschappij zijn er daarom twee klassen met tegengestelde belangen, die elkaar confronteren, maar niet in staat zijn om een definitief antwoord door te drijven. De geschiedenis stopt echter niet. Nog minder dan voor eerdere maat­schappijvormen is het 'bevriezen' of `stagneren' van het sociale leven moge­lijk. Als gevolg van de crisis kunnen de tegenstellingen in het kapitalisme slechts dieper worden. De bourgeoisie is niet meer in staat om de maatschappij ook maar een schijn van een perspectief te geven. Het proletariaat is op het moment ook niet in staat om haar perspectief, revolutie, doorgang te doen vinden. Deze situatie kan enkel leiden tot een situatie van algehele ontbinding; het kapitalisme rot weg.

5) Geen enkele productiewijze kan leven, zich ontwikkelen, zich handhaven op een solide basis en sociale cohesie verzeke­ren, als ze niet in staat is een perspec­tief te bieden voor de hele maatschappij die ze overheerst. Dit geldt met name voor het kapitalisme, dat de meest dyna­mische productiewijze uit de geschiedenis is. Toen de kapitalistische productiewijze nog een geschikt kader vormde voor de ontwikkeling van de productiekrachten, was het perspectief van de historische vooruitgang van het kapitalisme versmol­ten met het perspectief van de mensheid als geheel. Ondanks de klassentegenstel­lingen en rivaliteiten tussen (vooral nati­onale) fracties van de bourgeoisie, kon het hele sociale leven zich ontwikkelen zonder de dreiging van grote woelingen. Toen de productieverhoudingen tot een keten werden voor de ontwikkeling van de productiekrachten, waardoor de maat­schappij in haar vervalperiode terecht kwam, ontstonden het soort stuiptrekkin­gen, die we hebben kunnen zien in de afgelopen vijfenzeventig jaar. Vandaar dat het kapitalisme slechts perspectieven kan bieden die binnen het kader van het verval liggen:

  • de `heilige eenheid', de mobilisatie van alle economische, politieke en militaire krachten rond de nationale staat voor het verdedigen van het `vaderland', de `beschaving', enzovoort;

  • de `vereniging van de democraten' en de `verdedigers van de beschaving' te­gen het monster van het Bolsjewisme';

  • economische mobilisatie om de ruïnes van de oorlog weer op te bouwen;

  • ideologische, politieke, economische en militaire mobilisatie voor de verovering van `Lebensraum' of tegen de `fascisti­sche dreiging';

Geen van deze perspectieven biedt ook maar een schijn van een oplossing voor de tegenstelling binnen het kapitalisme. Voor de bourgeoisie hebben ze echter het voordeel dat ze een `realistisch' doel in zich dragen: of het na-oorlogs herstel, of het handhaven van haar systeem tegen de bedreiging van haar klassevijand, het proletariaat, door het voorbereiden en voeren van een wereldoorlog. Het prole­tariaat is niet in staat haar perspectief, de kommunistische revolutie, door te zet­ten. De heersende klasse is niet in staat ook maar het kleinste beetje perspectief te bieden, zelfs niet op korte termijn. In zo'n situatie kunnen de mogelijkheden van de heersende klasse om de ver­schijnselen van het verval te beperken en te controleren slechts onder de slagen van de crisis bezwijken. Daarom is de huidige situatie van open recessie totaal anders is dan die van de recessie uit de jaren dertig van deze eeuw. Het is niet zo zeer dat de crisis van de jaren dertig niet tot ontbinding leidde, omdat ze slechts tien jaar duurde in plaats van de twintig, die de huidige crisis nu al duurt. Het was vooral de mogelijkheid van de bourgeoisie om een `antwoord' op de crisis te geven die van belang is ge­weest. Zeker was dit antwoord verschrik­kelijk, een zelfmoord, die de grootste ramp uit de menselijke geschiedenis be­tekende. Dit `antwoord' kon de bourgeoi­sie geven omdat ze, bij gebrek aan een belangrijke reactie van het proletariaat, in staat was om alle maatschappelijke productieve, politieke en ideologische krachten rond de oorlog te organiseren. Omdat het proletariaat nu wel al twintig jaar in staat is dit `antwoord' van de bourgeoisie tegen te houden, is de bour­geoisie momenteel totaal niet in staat om de verschillende maatschappelijke krach­ten te organiseren achter één gemeen­schappelijk doel, uitgezonderd dan het stap voor stap, doch zonder hoop op succes, verzet bieden tegen de opruk­kende crisis.

6) Dus zelfs als het stadium van ontbin­ding verschijnt als de conclusie, de syn­these, van alle opeenvolgende tegenstel­lingen en uitingen van het kapitalistisch verval, dan:

  • valt het geheel binnen de kringloop crisis-oorlog-heropbouw-nieuwe crisis;

  • wentelt het zich rond in een militaristi­sche orgie, kenmerkend voor alle verval-perioden, en die al twintig jaar één van de belangrijkste oorzaken van de open crisis is;

  • is de ontbinding het resultaat van de capaciteit van de bourgeoisie (verkregen na de crisis van de jaren dertig) om het ritme van de crisis te vertragen, met name als gevolg van staatskapitalistische methoden die op blokniveau konden wor­den genomen;

  • is ze ook het resultaat van de ervarin­gen, die de heersende klasse heeft opge­daan in twee wereldoorlogen, om niet het avontuur van een imperialistische confrontatie op wereldschaal aan te gaan zonder de actieve politieke deelname van het proletariaat;

  • is de ontbinding het resultaat van de capaciteit van de huidige arbeidersklasse om aan de valstrikken van de contrarevolutionaire periode te ontsnappen, maar ook van de politieke onvolwassenheid, geërfd uit deze contrarevolutionaire periode.

Het stadium van ontbinding is een fa­se, die geheel bepaald wordt door ongeëvenaarde en onverwachte historische omstandigheden: een situatie van een `patstelling' als gevolg van een weder­zijdse `neutralisatie' van de twee funda­mentele klassen, die elkaar ervan weer­houden om een definitief antwoord op de crisis te geven. De uitingen van deze ontbinding, de voorwaarden voor haar evolutie en haar gevolgen, kunnen alleen begrepen worden door deze factor op de voorgrond te plaatsen.

7) Als we de belangrijkste eigenschappen van de ontbinding bekijken dan zien we dat de totale afwezigheid van enig per­spectief hun gemeenschappelijke noemer is:

  • De toename van de hongersnoden in de `Derde Wereld'-landen, naast de vernieti­ging van landbouwproducten en het niet meer bebouwen van grote delen van de landbouwgronden.

  • De verandering van de `Derde Wereld' in één grote sloppenwijk, waar honder­den miljoenen mensen leven als ratten in de goot.

  • De ontwikkeling van hetzelfde ver­schijnsel in de grote steden van de 'ont­wikkelde' landen, waar het aantal daklo­zen en bestaanslozen steeds verder toe­neemt; in sommige delen van grote steden is de levensverwachting lager dan in de achterlijke landen.

  • De recente toename van `ongelukken' (vliegtuigen storten neer, treinen en metro's worden rijdende doodskisten, niet alleen in achterlijke landen als India of de USSR, maar ook in het hart van ste­den in het Westen zoals Londen en Pa­rijs).

  • De toenemende vernietigende effecten van `natuur'-rampen (overstromingen, droogte, aardbevingen, stormen) voor mens, maatschappij en economie . Tegen deze `natuur'-rampen schijnt de mens steeds hulpelozer, terwijl in de technolo­gie ontwikkeling voortgaan, die alle mid­delen ter bescherming tegen de `rampen' bereikbaar maken (dijken, irrigatie, aard­beving- en stormbestendige gebouwen, enzovoort). Maar de bedrijven die deze middelen produceren, worden gesloten en hun arbeiders werkloos.

  • De vernietiging van het natuurlijke milieu, die verschrikkelijke dimensies bereikt (ondrinkbaar kraanwater, dode rivieren, als dump gebruikte oceanen, verstikkende lucht in de steden, tiental­len duizenden vierkante kilometers door radioactiviteit besmette grond in de Oekraïne en Wit-Rusland). Het voortbe­staan van de hele aarde wordt bedreigd door de vernietiging van de Amazone regenwouden - de longen van de aarde -, het broeikaseffect, de vernietiging van de ozonlaag.

De schaal waarop deze economische en sociale calamiteiten, die alle voortkomen uit het verval van het kapitalisme zelf, zich voordoen en hun mate van versprei­ding, maken duidelijk dat het systeem in een impasse verkeert, die steeds groter delen van de wereldbevolking niets an­ders heeft te bieden dan een onvoorstel­baar, toenemend barbarendom. Dit is een systeem waarin elk economisch beleid, elke research en iedere investering ten nadele van de toekomst van de mensheid werkt en daardoor in de nadeel van de toekomst van het systeem zelf.

8) Maar het huidige ontbreken van elk teken van een perspectief voor de maat­schappij, is zelfs nog duidelijker op poli­tiek en ideologisch niveau. We hoeven slechts te wijzen op:

  • het steeds corrupter worden van het politieke apparaat, een zondvloed aan schandalen in de meeste landen, zoals in Japan (waar het steeds moeilijker wordt om de regering en de gangsters van elkaar te onderscheiden), België, Italië en Frankrijk (waar de parlementaire afge­vaardigden zojuist een amnestie hebben afgekondigd om hun eigen misdaden en wangedrag te verhullen);

  • de ontwikkeling van het terrorisme en het gijzelen als oorlogsmethode tussen staten, waarmee de heersende klasse haar eigen `wetten', die ze had gemaakt om conflicten te regelen, met voeten treedt;

  • de constante stijging van de criminali­teit, de onveiligheid en het geweld in de grote steden, waarbij steeds meer kinde­ren zijn betrokken en die ook ten prooi vallen aan de prostitutie;

  • de ontwikkeling van het nihilisme, wan­hoop en zelfmoord onder jonge mensen (die onder andere in de punk slogan "no future" tot uitdrukking komt), de haat en de ziekelijke achterdocht van de skinheads' en `hooligans', die sportwed­strijden aangrijpen om zich af te reage­ren en terreur te zaaien;

  • de golven van drugsverslaving, die nu een massaverschijnsel geworden is, en een belangrijk element in het corrupt worden van staten en financiële organi­saties is; geen uithoek van de wereld wordt hiervoor gespaard, speciaal de jongeren niet, het is steeds minder een vlucht in fantasie en illusies, maar raakt steeds nauwer aan krankzinnigheid en zelfmoord;

  • het overvloedig opduiken van sekten, het opnieuw terrein winnen van het reli­gieuze denken in de ontwikkelde landen, de afwijzing van rationeel en coherent denken, zelfs onder `wetenschappers'; dit verschijnsel beheerst de media met idiote showprogramma's en geestdodende recla­mes;

  • de invasie in dezelfde media door ge­weld, horror, bloed en massaslachtingen, zelfs in programma's die voor kinderen bedoeld zijn;

  • de leegheid en corruptie van alle 'ar­tistieke' productie: literatuur, muziek, schilderkunst en architectuur kunnen niets anders dan bezorgdheid, wanhoop, leegheid en het ineenstorten van cohe­rente gedachten uiten;

  • de marginalisering, het `ieder voor zich', de versplintering, het vernietigen van de familierelaties, het uitsluiten van ouderen van het sociale leven, de vernie­tiging van liefde en genegenheid en het vervangen daarvan door pornografie, vercommercialiseerde sporten, geregeerd door de media, massabijeenkomsten van jongeren die tijdens muziek en dans­spektakels in een staat van hysterie ko­men, een sinister vervangingsmiddel voor de compleet afwezige solidariteit en soci­ale banden.

Al deze tekenen van de sociale verrot­ting die alle poriën van de menselijke maatschappij op een ongekende schaal heeft doordrongen, kunnen maar één ding betekenen: de vernietiging van elk principe van collectief leven in een maat­schappij zonder het geringste perspec­tief, hoe illusoir en op korte termijn ook.

9) Eén van de belangrijkste kenmerken van de ontbinding van de kapitalistische maatschappij is het probleem van de bourgeoisie om de ontwikkeling van de politieke situatie onder controle te hou­den. Het is duidelijk dat dit het resultaat is van het steeds minder kunnen contro­leren van het economische apparaat, dat de infrastructuur van de maatschappij vormt. De impasse waarin de kapitalisti­sche productiewijze zich bevindt, het successievelijk falen van de verschillende politieken van de bourgeoisie, de perma­nente vlucht in de schulden, een voor­waarde voor de wereldeconomie om te kunnen overleven, moet het politieke apparaat wel aantasten. Vanuit zichzelf is dit politieke apparaat niet in staat om de arbeiders de `discipline' en instemming voor een nieuwe oorlog brengen, dat het enige historische `antwoord' is dat de bourgeoisie op de crisis kan geven.

De afwezigheid van elk perspectief, behalve het van dag tot dag noodmaatregelen nemen om de economie overeind te hou­den, maakt dat de bourgeoisie niet in staat is zich ergens als klasse achter te mobiliseren. Omdat ze tegelijkertijd nog niet rechtstreeks door het proletariaat in haar bestaan wordt bedreigd, ontstaat binnen de heersende klasse, en speciaal binnen het politieke apparaat, een ten­dens naar het verlies van politiek disci­pline en naar een houding van `ieder voor zich'. Dit speciale verschijnsel stelt ons in staat de ineenstorting van het Stalinisme en het hele imperialistische Oostblok te verklaren. Uiteindelijk is de ineenstorting het gevolg van de kapita­listische wereldcrisis. We moeten echter in onze analyses de specificiteit van het Stalinisme, als medeoorzaak van de ineenstorting, niet vergeten (zie de 'Stel­lingen over de economische en politieke crisis in de USSR en de Oost-Europese landen' in International Revue no. 12).

We kunnen deze ongekende ineenstorting van een heel imperialistisch blok, zonder dat er een wereldoorlog of revolutie plaatsvond, niet volledig begrijpen als we in ons analysekader niet het andere unieke element opnemen: het ingaan van de maatschappij in het stadium van de ontbinding. De extreme centralisatie en de complete verstaatsing van de econo­mie, de verwarring tussen het economi­sche en het politieke apparaat, het per­manent op grote schaal bedriegen van de waardewet, de mobilisatie van alle econo­mische hulpbronnen achter de wapenproductie, alle karakteristiek voor de Stali­nistische regimes, waren alle geschikt in een context van een imperialistische oor­log (de regimes kwamen voort uit de Tweede Wereldoorlog). Ze zijn echter plotseling tegen hun eigen grenzen aan­gelopen, omdat de bourgeoisie jarenlang gedwongen was een steeds erger worden­de crisis aan te zien, zonder in staat te zijn de imperialistische oorlog te ontkete­nen. Met name de ontwikkeling van een houding van `ons kan het niets schelen', die voortkwam uit het ontbreken van sancties van de markt (en waaraan ook de instelling van een markt een einde probeert te maken), zou tijdens de oorlog onvoorstelbaar zijn geweest. Tijdens de oorlog was de belangrijkste zorg van de arbeiders, en ook die van hen die de economie leidden, het geweer dat op hun hoofd gericht stond.

Het tafereel dat de USSR en haar sa­tellieten ons vandaag laten zien, de com­plete puinhoop binnen het staatsapparaat zelf, het verlies van de controle van de heersende klasse over haar eigen politie­ke strategie, is in feite slechts een kari­katuur (als gevolg van de specificiteiten van het Stalinisme) van een veel algeme­ner verschijnsel dat de hele heersende klasse geïnfecteerd heeft, en dat speci­fiek is voor het stadium van de ontbin­ding.

10) De algemene tendens naar het verlies van de controle van de bourgeoisie over de eigen politiek, is één van de primaire factoren in het ineenstorten van het Oostblok. Deze ineenstorting accentueert slechts deze tendens:

  • omdat ze een gevolg is van de ver­scherping van de crisis;

  • omdat het verdwijnen van het Oostblok ook de desintegratie van het Westerse blok met zich meebrengt;

  • omdat het tijdelijk verdwijnen van het perspectief van de wereldoorlog de riva­liteit tussen de verschillende delen van de bourgeoisie zal verergeren (tussen nationale bourgeoisiën, maar ook tussen klieken binnen nationale staten).

Deze destabilisatie van het politieke leven van de bourgeoisie wordt geïllus­treerd door de ontsteltenis van de meer stabiele fracties van de bourgeoisie over de mogelijke besmetting door de chaos, die zich in de landen van het voormalig Oostblok ontwikkelt. Deze chaos maakt het misschien zelfs onmogelijk om de wereld nog in twee imperialistische blok­ken te verdelen.

De verergering van de economische crisis verscherpt noodzakelijkerwijze ook de inter-imperialistische rivaliteiten. De verergering van de militaire confrontaties maakt dus deel uit van de huidige situa­tie. Echter, het formeren van een nieuwe economische, politieke en militaire struc­tuur die de verschillende staten moet hergroeperen, veronderstelt een graad van discipline, die door de ontbinding steeds problematischer zal worden. De ontbinding van de bourgeoisie is al gedeeltelijk verantwoordelijk voor het ver­dwijnen van het systeem van blokken, dat voortkwam uit de Tweede Wereldoor­log. Naarmate de formatie van een nieuw stelsel van blokken onwaarschijnlijker wordt, wordt niet alleen de waarschijn­lijkheid van een wereldoorlog verkleind, maar kan het vooruitzicht op een wereld­oorlog zelfs definitief verdwijnen.

11) Echter, de mogelijkheid van zo'n ver­andering van het algehele perspectief van het kapitalisme, als gevolg van de fundamentele wijzigingen die de ontbin­ding in het sociale leven heeft gebracht, verandert niet de toekomst dat het sys­teem voor de mensheid in petto heeft. Dit perspectief komt tot uiting als de arbei­dersklasse niet in staat blijkt te zijn om het systeem omver te gooien. Marx en Engels waren al in staat om het algemene historische perspectief voor de maat­schappij uiteen te zetten in de formule­ring: "Socialisme of Barbarendom". Sinds­dien heeft de ontwikkeling van het kapi­talisme dit standpunt preciezer en duide­lijker gemaakt in achtereenvolgens:

  • "Oorlog of Revolutie", de formulering aangenomen door de revolutionairen voor de Eerste Wereldoorlog en dat één van de oprichtingsprincipes van de Kommu­nistische Internationale werd;

  • "kommunistische revolutie of de vernie­tiging van de mensheid", de formulering die naar voren kwam bij de opkomst van kernwapens na de Tweede Wereldoorlog.

Op dit moment, na het verdwijnen van het Oostblok, blijft dit beangstigende vooruitzicht volledig correct. Maar we moeten duidelijk vaststellen dat de ver­nietiging van de mensheid niet alleen kan voortkomen uit de imperialistische oorlog, maar ook uit de ontbinding van de maat­schappij.

We kunnen de ontbinding niet als een stap terug beschouwen. De ontbinding kan verschijnselen veroorzaken die ty­pisch waren voor het verleden van het kapitalisme, speciaal voor zijn opgaande periode, zoals:

  • het feit dat de wereld niet in imperia­listische blokken is verdeeld;

  • het feit dat de strijd tussen landen (de huidige toename daarvan, speciaal in het voormalige Oostblok, is zeker een uiting van ontbinding) niet langer gezien kan worden als episodes in de confronta­tie tussen twee blokken.

Toch leidt de ontbinding ons niet terug tot een eerdere vorm uit het leven van het kapitalisme. Het kapitalisme is als iemand in zijn `tweede jeugd'. Het verliesvan zekere karaktertrekken, verkregen met de volwassenheid, en de terugkeer van karaktertrekken uit de jeugd (kwetsbaarheid, afhankelijkheid, zwak denkvermogen), wordt niet vergezeld van een terugkeer van de vitaliteit van de jeugd. De menselijke beschaving verliest op dit moment een aantal van haar ver­worvenheden (zoals de beheersing van natuur). Dit betekent niet dat ze de ca­paciteiten om vooruitgang en overwinnin­gen te behalen, heeft teruggekregen die zo karakteristiek waren voor het opgaan­de kapitalisme. De richting van de ge­schiedenis kan niet worden omgekeerd: zoals het woord het al zegt, ontbinding leidt tot sociale ontwrichting en verrot­ting. Als de ontbinding doorwoekert, dan leidt dit tot het zelfde resultaat als de wereldoorlog.

Uiteindelijk maakt het niet uit of we worden gedood door een regen van thermonucleaire bommen of door vervuiling, radioactiviteit afkomstig van kerncentra­les, hongersnood, epidemieën, massaslachtingen in de talloze kleine oorlo­gen (waarbij ook nucleaire wapens ge­bruikt kunnen worden). Het enige ver­schil tussen deze twee vormen van ver­nietiging is de snelheid. De ene vorm (wereldoorlog) is snel, de andere (ontbin­ding) is langzamer en daardoor veroor­zaakt ze nog meer leed.

12) Het is van vitaal belang dat het pro­letariaat, en de revolutionairen daarbin­nen, volledig de dodelijke dreiging be­grijpen die de ontbinding voor de hele maatschappij inhoudt. Op een moment waarop het waarschijnlijk is dat zich pacifistische illusies gaan ontwikkelen, op het moment dat de waarschijnlijkheid van een wereldoorlog afneemt, moeten we vechten tegen de tendens binnen de ar­beidersklasse om zichzelf gerust te stel­len en zich te verstoppen voor de enor­me druk die de situatie op haar legt. Met name zou het fout en gevaarlijk zijn om te denken dat de ontbinding behalve een realiteit ook een noodzaak is op de weg naar revolutie.

We moeten oppassen niet realiteit en noodzaak door elkaar te halen. Engels bekritiseerde scherp Hegel's stelling: «Alles dat rationeel is, is reëel, en alles wat reëel is, is rationeel». Engels wees het tweede deel van de redenering van Hegel af door te verwijzen naar het voorbeeld van de Duitse monarchie, die wel reëel, maar beslist niet rationeel was (we zouden Engels' redenatie nu - en al veel langer - toe kunnen passen op de monarchieën van Groot-Brittannië, Neder­land, België, enzovoort). Ontbinding is een reëel verschijnsel. Dit bewijst in het geheel niet dat het ook een noodzakelijke voorwaarde voor de proletarische revolu­tie is. Zo'n benadering zou de revolutie van Oktober 1917, maar ook de hele re­volutionaire golf die daar op volgde, in vraag stellen. Al deze gebeurtenissen vonden plaats in een tijd buiten het sta­dium van de ontbinding van het kapita­lisme. In feite komt de noodzaak om een duidelijk verschil aan te brengen tussen het verval van het kapitalisme en deze specifieke fase van het verval, voort uit deze vraag van realiteit en noodzakelijk­heid. Voor het proletariaat is het verval van het kapitalisme noodzakelijk, omdat het pas in deze periode in staat is om het systeem omver te werpen. Het speci­fieke stadium van de ontbinding, die voortkomt uit een voortdurende periode van verval, zonder dat deze leidt tot een proletarische revolutie, is in tegenstelling tot het verval, op geen enkele wijze noodzakelijk voor het proletariaat.

Hierin lijkt het stadium van de ontbin­ding op de imperialistische oorlog. De oorlog van 1914 was een fundamentele gebeurtenis. De revolutionairen en de arbeidersklasse van deze periode hadden er duidelijk rekening mee te houden. Dit betekent echter niet dat de oorlog een noodzakelijke voorwaarde is voor de re­volutie. Alleen de Bordigisten brengen dit idee naar voren. De IKS heeft al eerder laten zien dat oorlog zeker geen gunstige periode voor het uitbreken van een in­ternationale revolutie is. En om deze kwestie nog duidelijker te stellen hoeven we enkel aan het perspectief van een Derde Wereldoorlog te denken.

13) We moeten duidelijk zijn over het gevaar van de ontbinding voor de capa­citeit van het proletariaat om zichzelf te verheffen tot het niveau van zijn histo­rische taak. Het uitbarsten van de impe­rialistische oorlog in het hart van de `geciviliseerde wereld' was «een aderla­ting, die de Europese arbeidersbeweging dodelijk dreigde te verzwakken» en «die dreigde het perspectief van het socialis­me onder het puin van het barbaars im­perialisme te begraven (...) door op het slagveld de beste krachten van het in­ternationale socialisme, de voorhoedetroe­pen van het wereldproletariaat, af te slachten» (Rosa Luxemburg «De crisis in de Sociaal-Democratie»).

Net zo kan de ontbinding van de maatschappij, die al­leen maar erger wordt, de beste krachten van het proletariaat vernietigen en daar­door definitief het perspectief van het kommunisme verspelen. Dit is zo omdat de verrotting van het kapitalisme alle delen van de maatschappij, inclusief het prole­tariaat, vergiftigt. Hoewel de verzwakking van de greep van de ideologie van de heersende klasse, een resultaat van het ingaan in de periode van verval, één van de voorwaarden voor de revolutie is, is de ontbinding van dezelfde ideologie, op de manier zo als die nu plaatsvindt, een obstakel voor de ontwikkeling van het proletarisch bewustzijn.

Het is duidelijk dat de ideologische ontbinding eerst en vooral de klasse van de kapitalisten zelf aantast en door be­smetting ook de kleinburgerlijke lagen, die geen autonomie als klasse hebben. We kunnen zelfs zeggen, dat de laatste zich het meest met de ontbinding identifice­ren. Hun eigen toekomst is geen toekomst als klasse. Dit sluit perfect aan bij de belangrijkste oorzaak van de ideologische ontbinding: het ontbreken van elk onmid­dellijk perspectief voor de hele maat­schappij. Alleen het proletariaat draagt een perspectief voor de hele mensheid in zich. Zo beschouwd ligt de grootste bron van verzet tegen deze ontbinding in de rangen van het proletariaat. Dit betekent echter nog niet dat het proletariaat im­muun is, want het leeft naast de klein­burgerij, die één van de belangrijkste dragers van de infectie is. De verschil­lende elementen die de kracht van de arbeidersklasse bepalen in de directe confrontatie met de verschillende ideolo­gische aspecten van de ontbinding, zijn:

  • de solidariteit en collectieve actie, die geconfronteerd worden met de versplin­tering van het "bekijk het maar";

  • de noodzaak van organisatie botst met ontbinding, desintegratie van de relaties, die de basis van het sociale leven vormen;

  • het vertrouwen van het proletariaat in de toekomst en in eigen kracht, dat voortdurend bedreigd wordt door de wanhoop en het nihilisme, die overal in de maatschappij aanwezig zijn;

  • het bewustzijn, de helderheid, de sa­menhang van het denken, de drang naar theoretisch begrip, die zich een weg moeten banen tussen de vlucht in illusies, drugs, sekten, mysticisme, de afwijzing of vernietiging van het denken, alle zo karakteristiek voor ons tijdperk.

14) Eén van de factoren die de situatie verergert is het feit dat een groot deel van de generatie van jonge arbeiders de plaag van de werkloosheid ondergaat zonder dat ze zelfs maar de mogelijkheid hebben gehad om in gezelschap van ka­meraden tijdens het werk en in de strijd te ervaren wat het collectieve leven van de arbeidersklasse inhoudt. Hoewel deze werkloosheid, een direct resultaat van de huidige crisis, op zichzelf geen uiting van de ontbinding is, maken haar gevol­gen belangrijk deel uit van de ontbin­ding. Werkloosheid maakt over het alge­meen duidelijk dat het kapitalisme de arbeiders geen zekere toekomst kan bie­den. Maar ze is nu ook een krachtige factor in de "lompenproletarisering" van bepaalde delen van de klasse, vooral onder jonge arbeiders. Dit bedreigt de huidige en toekomstige politieke capaci­teiten van de klasse. Gedurende de gehe­le jaren tachtig hebben we een voortdu­rende stijging van de werkloosheid ge­zien, maar ook een volledige afwezigheid van belangrijke bewegingen, of pogingen daartoe, van de werklozen. In de jaren dertig, in het midden van de contrarevolutie, was het proletariaat, met name in de U.S.A., wel in staat deze vorm van strijd aan te gaan. Dit bewijst hoe groot de druk is die de werkloosheid door de ontbinding oplegt aan de ontwikkeling van het proletarisch bewustzijn.

15) Maar niet alleen door de werkeloos­heid drukt de ontbinding zwaar op de ontwikkeling van het proletarisch be­wustzijn. Zelfs als we het ineenstorten van het Oostblok en de doodstrijd van het Stalinisme terzijde laten, moeten we de moeilijkheden, die het proletariaat heeft gehad met het naar voren brengen van het perspectief van de vereniging van de strijd, niet vergeten; de ineen­storting van het Oostblok en de dood­strijd van het Stalinisme hebben boven­dien een flinke teruggang van het klas­sebewustzijn veroorzaakt (zie Internatio­nale Revue no. 12). Ondanks het feit dat de kwestie van de vereniging voordat het Oostblok ineenstortte inherent was aan de dynamiek van de strijd tegen de toenemende frontale aanvallen van het kapitaal, zijn de moeilijkheden die het proletariaat met de vereniging had, gro­tendeels gevolg van de druk door de ontbinding. Met name de aarzelingen van het proletariaat om de strijd op een ho­ger niveau te brengen, die een algemene eigenschap van de beweging van de klasse zijn, die Marx al analyseerde in «De 18e Brumaire», is versterkt door een gebrek aan zelfvertrouwen en vertrouwen in de toekomst, die de ontbinding de klasse inboezemt. Met name de ideologie van het `ieder voor zich', die vooral in de huidige periode naar voren komt, heeft het succes versterkt van de ver­deel-en-heers valstrikken, die de bour­geoisie de laatste jaren voor de arbei­dersstrijd heeft neergezet.

Gedurende de hele jaren tachtig heeft de ontbinding van de kapitalistische maatschappij dus een rem op de bewust­wording binnen de arbeidersklasse gezet. We hebben al eerder andere elementen geïdentificeerd die bijdragen aan het vertragen van dit proces:

  • het langzame ritme van de crisis zelf;

  • de zwakheid van de politieke organisa­ties, als gevolg van de organische breuk tussen de organisaties uit het verleden en de organisaties die opkwamen uit de historische heropkomst van de klasse-strijd aan het eind van de jaren zestig.

Het is echter ook noodzakelijk om re­kening te houden met de druk, die door de ontbinding van de maatschappij ge­creëerd wordt. Met het verstrijken van de tijd neemt de invloed van de eerste twee factoren af, maar neemt de invloed van de laatste factor toe. Het is dus van fundamenteel belang te begrijpen, dat hoe langer het duurt voordat het prole­tariaat het kapitalisme omverwerpt, hoe groter de gevaren en schadelijke effec­ten van de ontbinding zullen zijn.

16) We moeten het feit benadrukken dat de tijd niet langer in het voordeel van de arbeidersklasse is. Toen de maat­schappij enkel en alleen maar werd be­dreigd door de vernietiging in de imperi­alistische oorlog, was het voldoende de weg naar de oorlog te blokkeren. De so­ciale ontbinding kan, in tegenstelling tot de oorlog, waarvoor de arbeidersklasse achter de `idealen' van de bourgeoisie moet gaan staan, de mensheid vernieti­gen, zonder dat daarvoor de arbeiders­klasse gecontroleerd hoeft te worden. Evenals de strijd van de arbeiders zich niet kan verzetten tegen de gevolgen van de ineenstorting van de economie, staat hij ook machteloos, althans binnen dit systeem, tegen de oprukkende ont­binding. Hoewel de dreiging van de ont­binding verder weg lijkt te liggen, dan die van de wereldoorlog (waarvoor de voorwaarden nu niet aanwezig zijn), is het echter wel een veel verraderlijker dreiging. Het verzet van de arbeiders tegen de effecten van de crisis is niet langer vol­doende: alleen de kommunistische revolu­tie kan een eind aan deze dreiging maken. Het proletariaat mag niet verwachten en hopen te kunnen profiteren van de verzwakking die de ontbinding veroor­zaakt binnen de bourgeoisie zelf. Gedu­rende deze periode moet het de gevolgen van de ontbinding binnen de eigen ran­gen bestrijden, door alleen te vertrouwen op de eigen kracht, en op haar mogelijk­heden om als uitgebuite klasse collectief en solidair voor haar belangen te strij­den (hoewel de revolutionaire propaganda continu het belang van het gevaar van de sociale ontbinding moet benadrukken). Alleen in een voor-revolutionaire periode, als het proletariaat in het offensief is, als het direct en openlijk de strijd heeft opgenomen voor zijn eigen historische perspectief, zal het in staat zijn om som­mige gevolgen van de ontbinding, met name die van de ideologie van de bour­geoisie en van de krachten van het kapi­talisme, voor haar eigen doelen te ge­bruiken en ze tegen het kapitaal te ke­ren.

17) Het begrijpen van de historische dreiging, die het verschijnsel van de ontbinding voor de arbeidersklasse en de hele mensheid betekent, mag de klasse en de revolutionairen er niet toe brengen een fatalistische houding aan te nemen. Het historische perspectief staat vandaag de dag nog volledig open. Ondanks de zware slag die het ineenstorten van het Oostblok aan het bewustzijn van het pro­letariaat heeft toegebracht, heeft het geen belangrijke nederlagen op haar eigen strijdterrein geleden en is haar strijdbaarheid nog steeds intact. Boven­dien, en dit is het element dat in laatste instantie de uitkomst van de wereldsitua­tie zal bepalen, is de onverbiddelijk ver­ergerende kapitalistische crisis de be­langrijkste stimulans van de klassestrijd en de ontwikkeling van het proletarisch bewustzijn, de voorwaarde voor de moge­lijkheid tot verzet tegen het ideologische vergif van de sociale verrotting. Terwijl zij zich niet als klasse kan verzamelen op het terrein van de gedeeltelijke strijd tegen de effecten van de ontbinding, vormt de strijd tegen de directe gevol­gen van de crisis de basis voor de ont­wikkeling van de kracht en de eenheid van de klasse. Dit is zo, omdat:

  • terwijl de gevolgen van de ontbinding (zoals milieuvervuiling, drugs, onveilig­heid) alle lagen in de maatschappij op vergelijkbare wijze raken, en dus een vruchtbare grond voor interklassistische campagnes en mystificaties vormen (eco­logie, anti-kernenergie beweging, antiracistische mobilisaties, enzovoort), zijn daarentegen de economische aanvallen (dalende reële lonen, ontslagen, stijgend arbeidstempo, enzovoort) een direct re­sultaat van de crisis, die het proletariaat (de klasse die de meerwaarde produceert en het kapitalisme op dit terrein be­strijdt) direct en specifiek raakt;

  • in tegenstelling tot de ontbinding, die de bovenbouw van de maatschappij aantast, raakt de economische crisis direct de fundamenten waarop deze bovenbouw rust; het legt de wortel bloot van het barbarendom, waardoor het proletariaat zich bewust kan worden van de noodzaak om radicaal van systeem te veranderen, in plaats van te proberen enkele onder­delen ervan te verbeteren.

Echter, de economische crisis zal op zich de problemen, die het proletariaat nu en in de toekomst meer en meer moet confronteren, niet oplossen. Slechts door:

  • een bewustzijn over wat er op het spel staat in de huidige historische situatie, speciaal wat voor dodelijke gevaar de sociale ontbinding voor de mensheid be­tekent;

  • de vastbeslotenheid zijn klassestrijd voort te zetten, uit te breiden en te ver­enigen, de capaciteit om de vele valstrik­ken te ontwijken, die de bourgeoisie weet te zetten, ondanks haar ontbinding, zal de arbeidersklasse de aanvallen van de bourgeoisie één voor één kunnen beant­woorden en uiteindelijk tot het offensief kunnen overgaan en dit barbaarse sys­teem omvergooien.

De revolutionairen dragen de verantwoor­delijkheid om actief deel te nemen in de ontwikkeling van deze strijd van het proletariaat.

Mei 1990.

Eerder verschenen in Internationale Revue, Engels-, Frans- en Spaanstalige uitgave, nr.62 en in Wereldrevolutie nr. 45

 

Erfenis van de Kommunistische Linkerzijde: 

Theoretische vraagstukken: