Kritiek op Saito's ‘krimp kommunisme’

Printer-friendly version

In de afgelopen decennia is het duidelijk geworden dat de burgerlijke beschaving een ernstige bedreiging vormt voor de natuurlijke gesteldheid die de basis vormt voor het menselijk bestaan op deze planeet. Het is ook steeds duidelijker geworden dat de belangrijkste facties van de heersende klasse verplicht zijn om de ernst van de ecologische crisis te erkennen, en zelfs het verband met de andere belangrijkste uitingen van een maatschappij in verval, vooral de vlucht in militarisme en oorlog[1]. Dit recent verworven ‘begrip’ wordt helemaal niet tenietgedaan door het feit dat andere delen van diezelfde heersende klasse zich terugtrekken in een openlijk irrationeel en suïcidale politiek van ontkenning ten aanzien van het gevaar van klimaatverandering en de vervuiling van lucht, bodem en water. Maar noch erkenning noch ontkenning kan het feit verhullen dat de bourgeoisie niet in staat  is om de moloch van ecologische vernietiging af te remmen, laat staan tot stilstand te brengen. We kunnen in het bijzonder wijzen op de overduidelijke en herhaalde mislukking van de spectaculaire COP-klimaatconferenties van de afgelopen jaren.

Deze ontmaskering van de machteloosheid van de heersende klasse heeft geleid tot de behoefte aan een soort ideologische compensatie, met name van de kant van de linkervleugel van de bourgeoisie. Vandaar de opkomst van een soort ‘groen keynesianisme’, de notie van een ‘Groene New Deal’, waarin de staat, door de ergste vervuilers te straffen en te investeren in ‘duurzame’ technologieën, niet alleen zou kunnen voorkomen dat de klimaatverandering uit de hand loopt, maar ook groene banen en groene groei zou kunnen creëren - kortom, een gezond groen kapitalisme.

Maar er zijn ook radicalere stemmen die al snel wijzen op de tekortkomingen van dit soort  schone kapitalisme. De belangrijkste onder hen zijn de voorstanders van ‘krimp’. Schrijvers als Jason Hickel[2] kunnen gemakkelijk aantonen dat het kapitalisme voortgestuwd wordt door de voortdurende  behoefte om uit te breiden, om waarde te accumuleren, en dat het de natuur moet behandelen als een ‘geschenk’ dat maximaal uitgebuit moet worden terwijl het elke laatste  uithoek van de planeet probeert te onderwerpen aan de wetten van de markt. Hickel spreekt daarom over de noodzaak van een overgang naar een postkapitalistische economie[3]. Anderen, zoals John Bellamy Foster, gaan verder en verwijzen explicieter naar Karl Marx’ groeiende interesse in ecologische kwesties in de latere stadia van zijn leven, naar wat zij Marx' ‘ecosocialisme’ noemen[4]. Maar recentelijk hebben de boeken van de Japanse schrijver Kohei Saito, die zeer goed onderlegd is in de latere geschriften van Marx als gevolg van zijn betrokkenheid bij de nieuwe editie van de complete werken van Marx en Engels (het MEGA-project), enorme belangstelling en aanzienlijke verkoopcijfers getrokken, in het bijzonder zijn meest recente werk, getiteld Slow Down: How Degrowth Communism Can Save the Earth (2024). Terwijl Saito’s vorige boeken[5] in een nogal academische stijl waren geschreven, is dit een veel meer populariserende poging, die niet alleen zijn belangrijkste argument presenteert dat Marx zelf een ‘krimp kommunist’  was geworden, maar ook de stappen schetst die zouden kunnen leiden tot het implementatie van  ‘krimp kommunisme’ vandaag de dag. En op het eerste gezicht lijkt hij het inderdaad te hebben over het  kommunisme zoals dat door de echte, historische  kommunistische beweging wordt begrepen - een maatschappij van vrij geassocieerde producenten, waar loonarbeid niet langer bestaat. Het feit dat hij verder wil gaan dan de term ecosocialisme’ (die impliceert dat er vormen van socialisme kunnen zijn en zijn geweest die niet ecologisch waren, die niet minder ecologisch destructief waren dan het kapitalisme) en het nu over kommunisme heeft, is een reactie op een groeiende zoektocht naar oplossingen die naar de wortels van de huidige beschavingscrisis gaan. Maar een nader en kritischer onderzoek van Saito’s  redenering laat zien dat het een antwoord is dat alleen maar kan leiden tot meer nepoplossingen.

 

Marx verwierp de materialistische opvatting van de geschiedenis niet

Zoals we al zeiden, is Saito niet de eerste die erop wijst dat de ‘late Marx’ een sterke belangstelling ontwikkelde voor zowel ecologische kwesties als voor de communautaire sociale vormen die voorafgingen aan het ontstaan van de klassenmaatschappij en die zelfs na de opkomst van het kapitaal hun sporen nalieten. Specifiek voor Saito is het idee dat de studie van deze vragen Marx bracht tot een ‘epistemologische breuk’[6], met wat hij noemt de ‘lineaire, progressieve kijk’ op de geschiedenis, gekenmerkt door ‘productivisme’ en ‘eurocentrisme’, en in de richting van een nieuwe visie op het kommunisme. Kortom, Marx verliet het historisch materialisme ten gunste van een ‘krimpkommunisme’. Maar Marx  was nooit een aanhanger van  een ‘lineaire, progressieve kijk’ op de geschiedenis. Zijn opvatting was eerder dialectisch: verschillende productiewijzen hebben perioden van opgang doorgemaakt, waarin hun smaatschappelijke verhoudingen een werkelijke ontwikkeling van productie en cultuur mogelijk maakten, maar ook perioden van stagnatie, achteruitgang en zelfs regressie, die ofwel konden leiden tot hun verdwijning zonder meer, ofwel tot een periode van maatschappelijke omwenteling die een hogere productiewijze kon inluiden. In het verlengde hiervan kan in dit historische proces weliswaar een algemeen progressieve beweging worden waargenomen, maar alle vooruitgang heeft zijn prijs: vandaar bijvoorbeeld het idee van Marx en Engels dat de vervanging van het primitieve kommunisme door de klassenmaatschappij en de staat zowel een achteruitgang als een vooruitgang was, en dat het kommunisme van de toekomst een soort ‘terugkeer op een hoger niveau’ zou zijn naar de archaïsche  maatschappelijke vorm[7].

Met betrekking tot het kapitalisme wees de Marx van het Kommunistisch Manifest op de enorme ontwikkeling van de productiecapaciteit die mogelijk was geworden door de opkomst van de burgerlijke maatschappij. Nogmaals, deze vooruitgang ging ten koste van de meedogenloze uitbuiting van het proletariaat, maar de strijd van het proletariaat tegen deze uitbuiting legde de basis voor een kommunistische revolutie die de nieuwe productiekrachten in dienst van de mensheid kon stellen. En zelfs in dit vroege stadium in het leven van het kapitaal keek Marx ongeduldig uit naar zo'n revolutie, omdat hij de crises van overproductie zag als tekenen dat de kapitalistische maatschappelijke verhoudingen al te smal waren geworden voor de productiekrachten die ze hadden ontketend. De nederlaag van de revolutiegolf van 1848 bracht hem ertoe deze visie te herzien en te erkennen dat het kapitalisme nog een aanzienlijke ontwikkeling voor de boeg had voordat een proletarische revolutie mogelijk zou worden. Maar dit betekende niet dat elk land en elke regio van de wereld veroordeeld was om precies hetzelfde ontwikkelingsproces door te maken. Toen de Russische populiste Vera Zasulich hem in 1881 schreef om zijn mening te vragen over de mogelijkheid dat de Russische mir of landbouwkommune een rol zou kunnen spelen in de overgang naar het kommunisme, stelde Marx het probleem als volgt: terwijl het kapitalisme zich in grote delen van de wereld nog in de beginfase bevond, "is het kapitalistische systeem in het Westen over zijn hoogtepunt heen en nadert het het moment waarop het niet meer dan een regressief maatschappelijk regime zal zijn"[8].  Dit betekende dat de objectieve voorwaarden voor een proletarische revolutie snel rijpten in de centra van het systeem, en dat als die er zou komen, "dan kan het huidige Russische gemeenschappelijke grondbezit dienen als uitgangspunt voor een kommunistische ontwikkeling"[9].

Deze hypothese impliceerde niet dat de methode van het historisch materialisme werd opgegeven. Integendeel, het was een poging om deze methode toe te passen in een tegenstrijdige periode waarin het kapitalisme tegelijkertijd tekenen van historisch verval vertoonde en nog steeds beschikte over een zeer groot ‘achterland’ waarvan de ontwikkeling  de groeiende innerlijke tegenstellingen tijdelijk kon bezweren. En in plaats van deze ontwikkeling, die al tot uitdrukking kwam in de imperialistische drang van de grootmachten, te bepleiten of te steunen, zag Marx dat hoe eerder de proletarische revolutie uitbrak in de geïndustrialiseerde centra, hoe minder pijn en ellende er zou worden toegebracht in de periferie van het systeem. Marx leefde niet lang genoeg om alle gevolgen van de verovering van de planeet door het imperialisme te zien, maar anderen die zijn methode overnamen, zoals Lenin en Luxemburg, waren in staat om in de eerste jaren van de 20e eeuw te erkennen dat het kapitalisme als geheel zijn tijdperk van verval inging, waardoor de mogelijkheid - en de noodzaak - voor een wereldwijde proletarische revolutie ontstond.

Dezelfde bezorgdheid kenmerkte de groeiende belangstelling van de ‘late’ Marx voor het ecologische vraagstuk. Gestimuleerd door het lezen van wetenschappers als Liebig en Fraas, die zich bewust waren geworden van de destructieve kant van de kapitalistische landbouw (Liebig noemde het ‘rooflandbouw’), die in zijn honger naar onmiddellijke winst de vruchtbaarheid van de grond uitputte en moedwillig de bossen vernietigde (waarvan Marx al had opgemerkt dat het een schadelijk effect had op het klimaat). Als de ontwikkeling van het kapitalisme de natuurlijke basis voor de productie van levensbehoeften al aan het ondermijnen was, dan naderde zijn ‘progressieve missie‘ misschien haar einde - maar dit ontkrachtte niet de methode die in staat was geweest om de positieve rol te erkennen die de bourgeoisie had gespeeld bij het overwinnen van de barrières van het feodalisme. Bovendien - en Saito is zich hier terdege van bewust, omdat hij dit in zijn eerdere werken heeft laten zien - kwam Marx’ preoccupatie met de invloed van het kapitalisme op de relatie tussen mens en natuur niet uit het niets: de wortels ervan zijn te vinden in de notie van de vervreemding van de mens van zijn ‘anorganische lichaam’ in de Economische en Filosofische Manuscripten van 1844, een notie die verder is uitgewerkt in de Grundrisse en Het Kapitaal, met name in het idee van de ‘metabolische breuk’ in het laatstgenoemde werk. Op dezelfde manier is de erkenning dat de kommunistische maatschappij de rigide scheiding tussen stad en platteland zou moeten doorbreken, terug te vinden in zowel de vroege geschriften van Marx en Engels als in de periode van Marx’ onderzoek naar de landbouwwetenschap, toen dit werd gezien als een voorwaarde voor het herstel van de natuurlijke vruchtbaarheid van de bodem. Uitwerking, ontwikkeling, kritiek op achterhaalde ideeën - maar geen ‘epistemologische breuk’.

 

Alleen de klassenstrijd leidt naar het kommunisme

We zouden nog veel meer kunnen zeggen over Saito’s eigenlijke visie op het kommunisme. In het bijzonder leunt het zwaar op de notie van de ‘commons’, wat impliceert dat prekapitalistische gemeenschapsvormen nog steeds een substantieel bestaan hebben in het huidige kapitalisme, en zelfs zouden kunnen dienen als een soort kern voor de kommunistische omvorming. In feite was het in Lenin’s tijd al duidelijk geworden dat het imperialistische kapitaal het werk dat in de periode van ‘primitieve accumulatie’ was verricht - de vernietiging van de gemeenschapsbanden en de scheiding tussen de producent en het land - snel aan het voltooien was. Een eeuw of meer later is dit nog duidelijker. De uitgestrekte sloppenwijken rond de megasteden in de periferie van het systeem getuigen zowel van de verwoesting van oude gemeenschapsvormen als van het onvermogen van het  kapitalisme in verval om een groot aantal bezitlozen te integreren in het ‘moderne’ productienetwerk.

Dit idee dat de nieuwe maatschappij kan worden gebouwd in het omhulsel van de oude maatschappij onthult wat misschien wel de meest fundamentele verdraaiing van het marxisme in Saito’s boek is. Zeker, Saito bekritiseert de ‘Green New Deal’ - zowel vanwege de afhankelijkheid van ‘top down’ maatregelen opgelegd door de staat, als omdat het niet het probleem aanpakt van de behoefte van het kapitalisme aan eindeloze ‘groei’, die onverenigbaar is met het behoud van een gezonde natuurlijke omgeving. Saito benadrukt dat de nieuwe maatschappij alleen kan voortkomen uit een maatschappelijke beweging ‘van onderaf’. Voor Marx was het kommunisme de echte beweging van de arbeidersklasse, die begon met de verdediging van haar klassenbelangen en leidde tot de omverwerping van de bestaande orde. Voor Saito daarentegen is de sociale beweging een conglomeraat van verschillende klassenkrachten - naast pogingen om kleine uitingen van ‘the commons’ op te zetten in de buurten van hedendaagse steden, zoals Detroit, verwijst hij naar interklassistische protesten zoals de Gele Hesjes in Frankrijk, protestgroepen die zich van meet af aan op een burgerlijk terrein bevinden, zoals Extinction Rebellion, een aantal arbeidersstakingen, de ‘burgervergaderingen’ die onder auspiciën van Macron zijn opgezet als reactie op de protesten van de Gele Hesjes. Kortom, niet de klassenstrijd; niet de strijd van de uitgebuitenen om los te komen van de kapitalistische organen die hen in bedwang houden (zoals de vakbonden en linkse partijen); niet de opkomst van een kommunistisch bewustzijn zoals dat tot uitdrukking komt in de vorming van revolutionaire minderheden.

Een van de duidelijkste bewijzen dat Saito het niet heeft over de klassenstrijd als hefboom van het kommunisme is zijn houding ten opzichte van de Indignados-beweging die in 2011 in Spanje verscheen. Dit was een beweging die gebaseerd was op een proletarische vorm van organiseren - de massavergaderingen - ook al zag de meerderheid van de hoofdrolspelers zichzelf eerder als ‘burgers’ dan als proletariërs. Binnen de vergaderingen was er een strijd tussen organisaties als ‘Democracia Ya’ die wilden dat de volksvergaderingen het reeds bestaande ‘democratische’ systeem nieuw leven zouden inblazen, en een proletarische vleugel die de autonomie van de vergaderingen verdedigde tegenover alle uitingen van de staat, met inbegrip van zijn lokale, gemeentelijke tentakels. Saito prijst de ‘Beweging van de Pleinen’ maar spreekt zich tegelijkertijd uit voor het kanaliseren van de vergaderingen naar de vorming van een gemeentelijke politieke partij, zoals in Barcelona met Comu, en  voor de verkiezing van een radicale burgemeester, zoals Comu’s Ada Colau, wiens bestuur een reeks ‘democratiserende’ maatregelen en ecologische verklaringen heeft voorgesteld. Bovendien heeft het experiment in Barcelona geleid tot de beweging ‘Ciudades sin Miedo’, die hetzelfde model wil toepassen in een aantal andere steden in de wereld.

Dit is niet de internationale uitbreiding van de arbeidersstrijd - een voorwaarde voor de kommunistische revolutie - maar een structuur voor het recupereren van de authentieke klassenstrijd. En het is gebaseerd op de verwerping van een ander fundamenteel element van het kommunistische project, de les die Marx, Engels, Pannekoek en Lenin trokken uit de ervaring van de Parijse Commune van 1871: dat de taak van het proletariaat, de eerste stap in zijn revolutie, bestaat uit het ontmantelen van de bestaande staatsmachinerie, niet alleen zijn legers, zijn politie en zijn centrale regeringsapparaat, maar ook zijn gemeenteraden en andere vormen van  plaatselijke controle. Voor Saito daarentegen "zou het dwaas zijn om de staat af te wijzen als middel om dingen gedaan te krijgen, zoals het creëren van infrastructuur of de transformatie van productie" (Slow Down, p. 232) Waar dit op neerkomt is een ‘Green New Deal’ van onderaf, niet de revolutionaire omverwerping van bestaande omstandigheden.

 

De proletarische revolutie en het einde van de kapitaalaccumulatie

Dit is niet het moment om in te gaan op de reusachtige uitdagingen waar de arbeidersklasse voor komt te staan als ze eenmaal de macht in handen heeft en de overgang naar het  kommunisme heeft ingezet. Het is duidelijk dat de ecologische kwestie centraal zal staan in haar zorgen en dit zal een reeks maatregelen vereisen die gericht zijn op de onderdrukking van de drang tot accumulatie en de vervanging ervan door productie voor gebruik - niet alleen op plaatselijke schaal maar op de hele planeet. Het zal ook de ontmanteling vereisen van het gigantische apparaat van afvalproductie dat de klimaatramp voedt: de wapenindustrie, reclame-industrie, financiële instellingen, enzovoort. Zoals we elders hebben laten zien[10], hebben eerdere marxisten, van Bebel tot Bordiga, ook gesproken over het overwinnen van de waanzinnige stormloop die wordt aangewakkerd door het accumulatieproces, over het  ‘afremmen’ van de hectiek van het leven onder het kapitaal. Maar we beschrijven dit niet als ‘krimp’ om twee redenen: ten eerste omdat het  kommunisme de basis is voor een echte ‘ontwikkeling van de productiekrachten’ met een geheel nieuwe kwaliteit, verenigbaar met de werkelijke behoeften van de mensheid en haar metabolisme met de natuur. En ten tweede omdat  spreken over krimp in het kader van het bestaande systeem - en Saito's ‘kommunisme’ ontsnapt hier niet aan - gemakkelijk kan worden gebruikt als rechtvaardiging voor bezuinigingen door de burgerlijke staat, als een reden voor de arbeidersklasse om haar ‘egoïstische’ strijd tegen loon- of  ontslagen te staken en eraan te wennen haar consumptie nog meer te verminderen.

Amos

[1] Zie onze Update of the Theses on Decomposition (2023) (2023), International Review 170. [2] Less is More: How Degrowth Will Save the World,, 2020 [3] Hickels kritiek op de Green New Deal gaat echter niet erg ver: voor hem moedigde de New Deal van 1930 groei aan "om de bestaansmiddelen van mensen te verbeteren en progressieve  maatschappelijke resultaten te bereiken... vroege progressieve regeringen behandelden groei als een gebruikswaarde" (pagina 94). In werkelijkheid was het doel van de New Deal om het kapitalisme te redden en zich voor te bereiden op de oorlog..... [4] Bijvoorbeeld Marx’s Ecology: Materialism and Nature, 2000 [5] Karl Marx’s Ecosocialism: Capital, Nature and the Unfinished Critique of Political Economy 2017; Marx in the Anthropocene: Towards the Idea of Degrowth Communism, 2022 [6] Saito leent deze term van Althusser, een zeer geraffineerd apologeet voor het stalinisme, die hem toepaste op wat hij zag als de verschuiving van de jeugdige, idealistische Marx van de manuscripten uit 1844 naar de harde wetenschapper van het Kapitaal. We hebben dit hier tegengesproken: The study of Capital and the foundations of Communism, International Review no. 75. Als er al zo'n breuk was, dan vond die plaats toen Marx brak met de radicale democratie en zich identificeerde met het proletariaat als de drager van het communisme, rond 1843-44. [7] Zie: Bordiga and the Big City, International Review 166. [8] Zie: The Mature Marx - Past and Future Communism, International Review 81 [9] Idem [10] Zie: Bordiga and the Big City, International Review 166

People: 

Recent en lopend: 

Rubric: 

Ecologische crisis