Door Wereldrevolutie op
Op het moment dat ons blad drukken is de sociale toestand in Egypte heel explosief. Miljoenen mensen op straat, die het uitgaansverbod, het staatsregime en de bloedige repressie tarten. Op hetzelfde moment duurt de sociale beweging voort in Tunesië: de vlucht van Ben Ali, de veranderingen in de regering en de beloften van nieuwe verkiezingen, volstaan niet om de diepgaande woede van de bevolking te kalmeren. Ook in Jordanië waren er duizenden betogers die genoeg hadden van de groeiende armoede, terwijl het protest in Algerije doodeenvoudig de kop werd ingedrukt.
Op het moment dat ons blad drukken is de sociale toestand in Egypte heel explosief. Miljoenen mensen op straat, die het uitgaansverbod, het staatsregime en de bloedige repressie tarten. Op hetzelfde moment duurt de sociale beweging voort in Tunesië: de vlucht van Ben Ali, de veranderingen in de regering en de beloften van nieuwe verkiezingen, volstaan niet om de diepgaande woede van de bevolking te kalmeren. Ook in Jordanië waren er duizenden betogers die genoeg hadden van de groeiende armoede, terwijl het protest in Algerije doodeenvoudig de kop werd ingedrukt.
Media en politici van allerlei slag hebben het voortdurend over “het oproer van de Maghreblanden en de Arabische staten”, en richten zo de aandacht op de regionale bijzonderheden, op de “weinig democratische gewoonten” van de nationale leiders, op de ergernis van de bevolking die al 30 jaar dezelfde hoofden aan de macht ziet...
Dat is allemaal waar! Ja, Ben Ali, Moebarak, Rifai en andere Boutiflika's zijn gangsters, echte karikaturen van de dictatuur van de bourgeoisie. Maar eerst en vooral maken deze sociale bewegingen deel uit van de uitgebuiten van alle landen. Deze woedeuitbarstingen die zich vandaag als een olievlek verspreiden, spelen zich af tegen de achtergrond van de economische wereldcrisis die, sinds 2007, heel de mensheid meesleurt in de meest verschrikkelijke ellende.(1)
Na Tunesië, Egypte! Datgene waar alle bourgeoisieën zo beducht voor waren, is begonnen: de besmetting van de Arabische landen, in het bijzonder in Noord-Afrika, door het oproer, zoals dat in Tunesië, is reeds begonnen. Daar worden de verschillende bevolkingen, die bedolven worden onder de ellende en de wanhoop door de harde slagen van de economische wereldcrisis, overgeleverd aan de verschrikking van een bloeddorstige repressie. Tegenover de woede van de uitgebuiten, tonen de regeerders en de leiders wie zij zijn: een klasse van uithongeraars en moordenaars. Het enige antwoord dat zij kunnen geven is de heerschappij van de terreur en de kogels in de huid. Het gaat niet enkel om de paar genoemde 'dictators', de Mubaraks, de Ben Ali's, de Boueflika's, de Salehs in Yemen en consorten. Onze eigen 'democratische' leiders, van links tot rechts, hebben ze voortdurend tot hun 'vrienden', tot hun 'trouwe bondgenoten' gemaakt en waren samen met hen medeplichtig voor dezelfde verdediging van de kapitalistische orde en uitbuiting. Zij hebben zogenaamd geen weet van het feit dat de zo geroemde stabiliteit van die landen, of van het zogenaamde bolwerk die zij vertegenwoordigden tegen de radicale islam, slechts berustte op de instandhouding van een al tientallen jaren bestaand regime, afgegrendeld door politieterreur. Zij wendden hun ogen af van de folteringen, van hun corruptie, van hun geweldplegingen, van het klimaat van terreur en angst waarmee zij over de bevolkingen overheersten. Zij hebben hen altijd volop gesteund in het overeind houden van dit loden gewicht, in naam van de stabiliteit, van de vriendschap en de vrede onder de volkeren, in naam van de niet-inmenging. Zij verdedigden niets anders dan hun smerige nationale imperialistische belangen.
De sociale revolte in Egypte...
Vandaag waren er in Egypte weer tientallen, zo niet honderden doden, duizenden gewonden, tienduizenden arrestaties in een oververhit klimaat. Met de val van Ben Ali in Tunesië, dat de lont in het kruitvat stak, is het slot opengesprongen. Het heeft een onmetelijke hoop doen ontstaan onder de bevolking van het merendeel van de Arabische staten waar, als enig middel om de arbeidersklasse en de uitgebuite lagen te muilkorven, dezelfde terreur heerst. Ook zijn we getuige geweest van talrijke uitingen van wanhoop in de vorm van een golf van pogingen tot zelfverbranding in Algerije, in Marokko, in Mauritanië, in de Westelijke Sahara, in Saoedi-Arabië en tot in Soedan. Dit raakte zowel de jonge werklozen als de arbeiders, die er niet meer in slagen om de noden van hun families te lenigen. In Egypte, worden dezelfde eisen gescandeerd als in Tunesië: “Brood! Vrijheid! Waardigheid! Meer menselijkheid!”, tegenover dezelfde kwalen die elders de wereld teisteren en die worden veroorzaakt door de economische wereldcrisis waarin het kapitalisme ons allemaal heeft gestort: de werkloosheid (die meer dan 20% van de Egyptische bevolking raakt), de precariteit (4 op 10 Egyptenaren leven onder de armoedegrens en de beruchte 'voddenrapers van Caïro' zijn in heel de wereld bekend vanwege de reportages), de prijsstijgingen van de basisproducten en de toenemende ellende. De leuze “Moebarak rot op” werd rechtstreeks overgenomen van het model van de Tunesische bevolking, die het vertrek eiste van Ben Ali, en wordt gericht tegen diegene die al dertig jaar het land met een ijzeren hand regeert. De betogers in Caïro riepen;
“Dit is onze regering niet, dit zijn onze vijanden”. Een Egyptische journalist verklaarde tegen een correspondent van Le Figaro: “Geen enkele politieke beweging kan deze betogingen opeisen. Het is de straat die zich uitdrukt. De mensen hebben niets meer te verliezen. Het kan zo niet verder”. Eén zin ligt op ieders lippen: “Vandaag hebben wij geen angst meer”.
In april 2008 waren de loontrekkers van een textielfabriek van Mahallah el-Koubra ten noorden van Caïro in staking gegaan om betere lonen en arbeidsomstandigheden te eisen. Om de arbeiders te steunen en op te roepen tot een algemene staking, hadden een groep jongeren zich al georganiseerd via Facebook en Twitter. Honderden betogers werden toen aangehouden. Deze keer, en in tegenstelling tot Tunesië, heeft de Egyptische regering op voorhand de toegang tot Internet afgesloten.
Dinsdag 25 januari werd uitgeroepen tot 'nationale dag van de politie'. Tienduizenden betogers kwamen op straat in Caïro, Alexandrië, Tanta, Suez , waar zij in botsing kwamen met de politie. Vier dagen van dagelijkse botsingen volgden elkaar op waarbij het geweld van de repressie de woede alleen nog versterkte: dag en nacht gebruikte de oproerpolitie volop traangas, schoot met rubberkogels of met echte. De woedeuitbarsting broedde al weken. De repressie is er altijd en overal: botsingen in Caïro, in Suez, in Alexandrië, in de Sinaï. Reeds tientallen doden een honderdtal gewonden, duizenden aangehouden tijdens de eerste dagen. Het leger dat 500.000 manschappen telt, overbewapend is en zeer getraind, vervult een centrale rol van krachtige steunpilaar van het regime, in tegenstelling tot Tunesië. Het gezag beschikt ook over handlangers die bewapend zijn met stokken en gespecialiseerd in het uiteen ranselen van betogingen, de beltageyas, evenals talloze agenten in burger van de staatsveiligheid die zich mengen onder de betogers en bewapend zijn met metalen kettingen, smerissen die samenscholingen controleren en de metrouitgangen bewaken in de hoofdstad. De 28ste, een verlofdag, stromen rond de middag, wanneer de moskeeën sluiten, ondanks het samenscholingsverbod, de betogers van alle kanten toe en komen zij in verschillende wijken van de hoofdstad in botsing met de politie. Het zal de 'dag van de woede' worden. Op de vooravond had de regering alle internet-sites al geblokkeerd, net als alle draagbare telefoons en had alle telefoongesprekken afgesneden. Het land staat in brand. 's Avonds worden de betogers steeds talrijker, zij dagen de avondklok uit die was uitgevaardigd in Caïro, in Alexandrië en in Suez. Politievrachtwagens met waterkanonnen rijden in op de menigte, die vooral bestond uit jongeren. In Caïro worden de tanks en troepen eerst als bevrijdende helden door de betogers verwelkomd. Er zijn enkele pogingen tot verbroedering met het leger, die volop media-aandacht krijgen. Deze lopen hier en daar uit op een verhindering dat een konvooi van pantserwagens verbinding krijgt met de ordestrijdkrachten. Ook zijn er een paar politieagenten die hun armstukken afgooien en overlopen naar het kamp van de betogers. Maar heel vlug openen op andere plaatsen daarentegen de pantserwagens het vuur op de betogers die hen zijn tegemoet gelopen of maaien hen weg. Het hoofd van de Egyptische generale staf Sami Anan, die een militaire afvaardiging naar de Verenigde Staten leidde voor een onderhoud met het Pentagon, kwam hals over kop terug naar Egypte op vrijdag. Politiewagens, commissariaten evenals de zetel van de regeringspartij worden in de fik gestoken. Het Ministerie van Informatie wordt geplunderd. De gewonden stapelen zich op in de overbelaste ziekenhuizen. In Alexandrië wordt het gouverneursgebouw ook in brand gestoken. Ook in Mansoura, in de Nijldelta, hebben er gewelddadige botsingen plaats, die verschillende doden tot gevolg hebben. Enkele belegeraars proberen ook zich meester te maken van de zetel van de staatstelevisie, waar zij door het leger uitworden verdreven.
Tegen 23 uur 20 verscheen Moebarak voor de televisie en nam het woord om een wijziging aan te kondigen dat hij zijn regeringsploeg de volgende dag zou wijzigen en deed hij de belofte politieke hervormingen te beginnen evenals nieuwe maatregelen ten gunste van de democratie. Maar hij onderstreepte zijn vastberadenheid “om de veiligheid en stabiliteit van Egypte te verzekeren” tegen de “pogingen haar te ondermijnen”. Deze uitlatingen deden de woede nog meer oplaaien en versterkten de vastbeslotenheid van de betogers om door te gaan.
... dringt het imperialistisch spel binnen…
Maar als Tunesië een model was voor de betogers, is de inzet van deze situatie voor de bourgeoisie niet meer dezelfde. Tunesië blijft een land van bescheiden omvang dat van belangrijk imperialistisch belang zou kunnen zijn voor een 'bevriend' tweederangs land zoals Frankrijk (2). Maar dat ligt heel wat anders met Egypte, dat veruit het meest bevolkte land is van de regio (meer dan 80 miljoen inwoners) en dat een centrale strategische en fundamentele plaats inneemt in het Midden-Oosten, vooral voor de Amerikaanse bourgeoisie. Hier staat heel wat meer op het spel. De val van het regime van Moebarak zou een regionale chaos kunnen uitlokken, met ernstige gevolgen. Het Egypte van Moebarak is de voornaamste bondgenoot van de Verenigde Staten in het conflict van het Midden-Oosten, om de bescherming te verzekeren van de Israëlische staat. Het speelt ook een overheersende en zo niet een sleutelrol in de Israëlisch-Palestijnse betrekkingen en zelfs tussen de Palestijnen onderling, tussen de Fatah van Mahmoud Abbas en de Islamisten van Hamas. Deze staat werd tot voor kort beschouwd als een factor van stabiliteit in het Nabije-Oosten. Bovendien vereist de politieke ontwikkeling in Soedan, waarbij het Zuiden van het land zich heeft afgescheiden, noodzakelijkerwijze een sterk Egypte. Het is dus al 40 jaar een meesterstuk van de Amerikaanse strategie in het Israëlo-Arabisch conflict. De destabilisering ervan zou het gevaar met zich meebrengen van de val van de regimes in talrijke buurlanden, in het bijzonder Jordanië, Libië, Jemen en Syrië. Dat verklaart de verontrusting van de Verenigde Staten die zich, door hun nauwe banden met het regime, in een hele ongemakkelijke positie bevinden. Obama en de Amerikaanse diplomatie zien zich verplicht om zich te mobliseren en het voortouw te nemen in de opvoering van de directe druk op Moebarak, in een poging de stabiliteit van het land te bewaren en vooral het regime te redden. Daarom heeft Obama openlijk verklaard dat hij, op aansporing van Moebarak, een onderhoud van een half uur met hem heeft gehad, waarin hij erop aandrong dat deze meer zou toegeven.
Voordien had Hillary Clinton verklaard dat de “ordestrijdkrachten moesten worden opgeroepen tot meer terughoudendheid” en dat de regering heel snel weer de communicatienetwerken in werking moest stellen. De volgende dag werd Omar Souleiman, de baas van de machtige militaire inlichtingendienst, die bovendien belast is met de onderhandelingen met Israël in het Midden-Oosten, waarschijnlijk onder Amerikaanse druk, opgedrongen werd als vice-president. Het was trouwens het leger dat profiteerde van zijn populariteit bij de betogers omdat het zich op de achtergrond had gehouden en op verschillende plaatsen had bemiddeld met de betogers om met succes een groot deel van de menigte, die samengeperst zat in het stadscentrum en de avondklok negeerde, te helpen 'naar huis terug te keren' om 'zich te beschermen tegen de dievenbendes'.
... net zoals in de andere Arabische landen...
Andere manifestaties van oproer vonden tegelijkertijd plaats in Algerije, Jemen, Jordanië. In dit laatste land verzamelden zich voor de derde keer binnen drie weken 4.000 betogers in Amman om te protesteren tegen het dure leven en om economische en politieke hervormingen te eisen, namelijk het vertrek van de Eerste Minister. De bewindvoerders hebben enkele gebaren gemaakt met kleine economische maatregelen en enkele politieke raadplegingen. Maar de betogingen hebben zich uitgebreid naar de steden Irbid en Kerak. De repressie heeft in Algrije al 5 doden en 800 gewonden veroorzaakt en op 22 januari werd er in het centrum van Algiers een betoging hard onderdrukt. Ook in Tunesië heeft de val van Ben Ali noch de woede noch de repressie afgeremd: in de gevangenissen zouden de standrechtelijke executies sinds het vertrek van Ben Ali meer doden hebben veroorzaakt dan de botsingen met de politie ervoor. De 'bevrijdingskaravaan', die vanuit het westen van het land kwam en waar de beweging gestart was, negeerde de avondklok en kampeerde verschillende dagen voor het paleis, de plaats was van de regering, om het ontslag te eisen van een regime dat gedomineerd werd door oudgediende partijbonzen en haar fanatieke volgelingen. De woede duurt voort want het zijn dezelfde mannen uit de tijd van Ben Ali, die de teugels van het land in handen houden. De verandering van de regeringsploeg, die meerdere malen werd uitgesteld en die op 27 januari uiteindelijk plaatsvond, zette de meest gecompromitteerde ministers van het oude regime aan de kant, maar handhaafde dezelfde Eerste Minister, en slaagde er daardoor niet in om de gemoederen te bedaren. De wrede repressie van de politie gaat door en de toestand blijft verward.
Deze massale en spontane uitbarstingen van oproer tonen aan dat de bevolkingen er genoeg van hebben. Zij willen een einde maken aan de ellende en de repressie van deze regimes. Maar zij tonen ook het gewicht aan van de democratische illusies en van het vergif van het nationalisme: in de verschillende betogingen word er trots gezwaaid met de nationale vlaggen. Zowel in Egypte als in Tunesië werd de woede van de uitgebuiten onmiddellijk afgeleid naar het terrein van de strijd voor meer democratie. De haat van de bevolking tegen het regime en totale fixatie op Moebarak (zoals in Tunesië op Ben Ali), heeft het mogelijk gemaakt dat enkele economische eisen tegen de ellende en de werkloosheid door de burgerlijke media op de achtergrond zijn geschoven. Dat stelt natuurlijk de bourgeoisie van de 'democratische' landen in staat om de arbeidersklasse, en voornamelijk die van de centrale landen, te laten geloven dat deze 'volksopstanden' niet dezelfde fundamentele oorzaken hebben als de arbeidersstrijd, die zich hier ontwikkelt.
Naar de ontwikkeling van klassegevechten
Het steeds sterker op voorgrond dringen van een zeer grote sociale woede, die veroorzaakt wordt door de verergering van de wereldwijde crisis van het kapitalisme in de perifere landen, die tot nu toe de voortdurende en exclusieve haard vormden van de imperialistische spanningen en de diverse oorlogen, vormt een nieuwe politieke factor waarmee de wereldbourgeosie steeds meer rekening mee zal moeten houden. De opkomst van deze rebellie tegen de corruptie van de leiders, die hun zakken vullen terwijl de grote meerderheid van de bevolking honger lijdt, kan op zichzelf niet opgelost worden in deze landen. Maar deze bewegingen zijn een teken van de voorbode van de rijping van toekomstige sociale conflicten die zeker gaan opduiken in de meer geïndustrialiseerde landen tegenover dezelfde kwalen: de daling van de levensomstandigheden, de groeiende ellende, de jongerenwerkloosheid.
Het is trouwens dezelfde revolte tegen een bankroet systeem die broedt onder de jongeren in Europa, zoals wij hebben kunnen zien bij de strijd van de studenten met name in Frankrijk, in Groot-Brittannië, in Italië. Het laatste voorbeeld: op 21 januari kwamen er 20.000 studenten en leerkrachten bijeen in de straten van Den Haag voor de zetel van het parlement en het Ministerie van Onderwijs. Zij protesteerden tegen de sterke stijging van de inschrijvingsgelden aan de universiteit, die in de eerste plaats gericht is tegen 'zittenblijvers' (wat dikwijls het geval is voor vele werkstudenten die verplicht zijn om te werken om hun studies te kunnen betalen), die 3.000 euros per jaar extra zullen moeten betalen, terwijl de volgende besnoeiingen in de begroting 7.000 arbeidsplaatsen ‘moeten schrappen in de sector. Het was een van de belangrijkste studentenbetogingen in het land van de afgelopen 20 jaar. Zij werden gewelddadig en wreed tegemoet getreden door de politie.
Deze sociale bewegingen zijn een symptoom van een belangrijke vooruitgang in de internationale ontwikkeling van de klassenstrijd in alle landen, zelfs al verschijnt de arbeidersklasse er niet als zodanig, als zelfstandige kracht. In de Arabische landen blijft zij verdronken in een beweging van volksprotest. Overal ter wereld gaapt een steeds grotere kloof tussen enerzijds een heersende klasse, de bourgeoisie, die met een laatdunkendheid en arrogantie op een steeds meer buitensporige manier haar rijkdommen uitstalt en anderzijds de massa van de uitgebuiten die steeds meer wegzinken in ellende en ontbering. Deze kloof neigt ertoe om de proletariërs van alle landen dichter bij elkaar te brengen en zich te verenigen in één en dezelfde strijd tegen het kapitalisme, wanneer de bourgeoisie niet anders kan antwoorden op de verontwaardiging van diegenen die zij uitbuit, dan met nieuwe bezuinigingsmaatregelen en met de wapenstok of kogels.
De revoltes en de sociale strijd zullen in de komende jaren onvermijdelijk verschillende vormen aannemen, al naargelang de regio in de wereld, waar ze zich voordoen. De krachten en de zwakheden van de sociale bewegingen zijn niet overal gelijk. Hier zijn de woede, de strijdbaarheid en de moed voorbeeldig. Daar maken de methoden en de massaliteit van de strijd het mogelijk om andere perspectieven te openen en een krachtsverhouding op te bouwen ten gunste van de arbeidersklasse, de enige klasse van de maatschappij die in staat is om een perspectief te bieden aan de mensheid. Hier zijn het in het bijzonder de concentratie en de ervaring van het proletariaat, gemobiliseerd in haar strijd in de landen, gelegen in het centrum van het kapitalisme, die doorslaggevend zullen zijn. Zonder de massale mobilisering van de proletariërs van de centrale landen, zijn de sociale revoltes in de periferie van het kapitalisme uiteindelijk veroordeeld tot machteloosheid en zullen zij niet bij machte zijn om het juk van deze of gene fractie van de heersende klasse van zich af te werpen. Alleen de internationale strijd van de arbeidersklasse, haar solidariteit, haar eenheid, haar organisatie en haar bewustzijn over de inzet van de strijd, zullen in hun kielzog alle lagen van de maatschappij kunnen meeslepen om een einde te maken aan dit wegkwijnend systeem en een andere wereld op te bouwen.
W/29 / 01.2011
Voetnoten
(1) Hier moeten wij voorzichtig zijn in verband met de omvang van de internationale black-out van de toestand in Algerije. Het schijnt dat er bijvoorbeeld nog strijdhaarden zijn in Kabylië.
(2) Frankrijk dat, na zijn steun aan Ben Ali, zijn mea culpa had uitgesproken, omdat het de toestand had onderschat en een autocraat had gedekt, hoedt zich er voor om zich nogmaals belachelijk te maken door Moebarak te betreuren en past er wel voor op hem op te roepen te vertrekken.