Gepubliceerd op Internationale Kommunistische Stroming (https://nl.internationalism.org)

Home > Internationalisme > Internationalisme - jaren 2000 > Internationalisme - 2009 > Internationalisme, nr. 341 - 15 januari-15 april 2009

Internationalisme, nr. 341 - 15 januari-15 april 2009

  • 2035 keer gelezen

160 jaar na het Manifest: Marx doet de bourgeoisie nog altijd sidderen

  • 1803 keer gelezen
In de zomer van 2008 publiceerde ‘Courrier International' een reeks van persartikelen gewijd aan Karl Marx (nr. 924, 925, 926, van 17 juli tot 20 augustus) omtrent het thema ‘Marx, de terugkeer', ter gelegenheid van de 190e verjaardag van zijn geboorte, de 125e van zijn overlijden en ook van de 160e verjaardag van het verschijnen van het ‘Communistisch Manifest'. Reeds in oktober 2003 had de ‘Nouvel Observateur' een speciaal nummer gepubliceerd met als titel ‘Marx denker van het derde millennium?' en Jacques Attali, trouwe raadgever van de bourgeoisie sinds het tijdperk van Mitterrand, had in 2005 al een biografie gepubliceerd van Marx waarin hij zich had ingespannen om Marx, gebruikmakend van getrukeerde citaten, voor te stellen als een grote verdediger en diepe bewonderaar van de ‘burgerlijke democratie'1 .

De bourgeoisie en de pers die haar ter beschikking staat, maken zich ongerust over de ‘terugkeer van het marxistisch gedachtegoed' of over de ‘actualiteit van Marx en van het marxisme' en dit minder dan twintig jaar nadat zij zo triomfantelijk de ‘dood van het marxisme en van het communisme' hadden uitgeroepen, dat zij met veel tamtam hadden proberen te begraven na het ineenstorten van het Oostblok en de stalinistische regimes. Dat zij nu weer sidderen is niet verwonderlijk. We bevinden ons op een moment waarop, tegenover de ontketening van de crisis en de monsterachtige verschrikkingen die dit rottend systeem begaat, de internationale heropleving van de arbeidersstrijd de proletariërs aanzet tot een bewustwording van het feit dat er een perspectief bestaat dat aan de mensheid een uitweg kan bieden uit de impasse waarin het kapitalisme haar gestort heeft.

Sommigen spuwen hun gif uit door hun voorouderlijke haat en hun ziekelijke afkeer voor Marx en de revolutionairen uit te roepen en doen gewoon voort met hen door de modder te sleuren en te belasteren. De grootste leugen van de geschiedenis, die de hele 20e eeuw door werd gepropageerd, passen zij aan de smaak van de dag aan: de identificatie van Marx, het marxisme, het communisme en van de arbeidersklasse, aan één van de ergste vormen van de contrarevolutie, de stalinistische terreur. Net als ratelslangen, blijven ze met hun ideologische aanhangsels heftig te keer gaan. Ze beklagen zich over de ‘gevaarlijke terugkeer van de totalitaire ideologie', die volgens hen gekoppeld is aan de ‘uitspattingen van het liberalisme' en aan de duidelijke toename van de sociale ongelijkheid. Dezelfde angst voor de proletarische revolutie vinden we in feite terug bij al diegenen die Marx bewieroken om hem zo te bestrijden door zich hem toe te eigenen. Zo ziet men steeds meer journalisten en universitairen die er niet voor terugschrikken hem te bewieroken om hem vervolgens tot de profetische leermeester van de ‘alter-mondialisten' te maken, of nog tot de voorloper van de groenen. Dat illustreert eens te meer de noodzakelijke waakzaamheid, die Lenin met zoveel scherpzinnigheid formuleerde:

"De grote revolutionairen werden bij hun leven voortdurend vervolgd door de onderdrukkende klassen, die hun leer met de ruwste kwaadaardigheid, de woedendste haat en een teugelloze leugen- en lastercampagne bejegenden. Na hun dood worden pogingen gedaan hen in onschadelijke afgodsbeeldjes te veranderen, hen als het ware heilig te verklaren en hun naam een zekere wijding te verlenen tot ‘vertroosting' van de onderdrukte klassen en om hen daarmee beet te nemen, terwijl hun revolutionaire leer van haar inhoud en van haar revolutionaire scherpte wordt ontdaan en wordt gevulgariseerd.". (‘Staat en Revolutie', hoofdstuk 1).

Dit bijna profetische citaat bleek heel steekhoudend in de voortdurende leugens die alle stalinistische regimes van de wereld, die vijftig jaar lang heersten, gebruikten om de wrede uitbuiting van de proletariërs te rechtvaardigen door de lof te zingen over de grote revolutionairen. Door misbruik te maken van Marx en Engels, door ze te balsemen zoals Stalin heeft gedaan met Lenin, door voor hen standbeelden op te richten, legden zij zich er systematisch op toe om de revolutionaire inhoud van hun ideeën en activiteiten af te stompen, leeg te zuigen of te vervormen. Ze werden daarbij geholpen en aangevuld door de ‘democratische' bourgeoisie die het absolutisme en de ‘marxistische' onderdrukking van de landen onder de stalinistische knoet maximaal en openlijk in de verf zetten.

En als de bourgeoisie vandaag nog probeert om van Marx een ‘ongevaarlijk' icoon te maken, is dat omdat hij wel degelijk een waarachtig revolutionair was die zijn leven lang de meest hardnekkige strijd leverde tegen het kapitalisme. In die mate zelfs dat zijn werk en methode een zodanige revolutionaire kracht blijken te omvatten dat ze tot op vandaag nog altijd als het meest wezenlijke wapen voor de proletarische strijd worden beschouwd voor de omverwerping van het kapitalisme. Voor heel de bourgeoisie geldt, meer dan ooit, de eerste zin van het Communistisch Manifest "Een spook waart door Europa [en vandaag de hele wereld]: het spook van het communisme".

W / 20.09.2008

1 Zie Révolution Internationale nr. 366, maart 2006, ‘In verband met het boek van Attali: Was Marx een democraat of een revolutionair?'

Geschiedenis van de arbeidersbeweging: 

  • 1848 [1]

CONGO: Twaalf jaar van moord en chaos

  • 1922 keer gelezen
Het beeld van duizenden mensen ten prooi aan wanhoop en paniek, die de steden ontvluchten in Noord-Kivu in het oosten van de Democratische Republiek Congo (RDC), herinnert ons aan een oorlog die nooit opgehouden is, aan een verwoestend conflict dat meer doden geëist heeft dan gelijk welk ander sinds de tweede wereldoorlog.

Tussen 1998 en 2003 heeft de RDC, met de hulp van Angola, Namibië en Zimbabwe, de aanvallen uit Rwanda en Oeganda afgeslagen, en de vijandelijkheden zijn sindsdien blijven voortduren, vooral in Kivu. Ze bereikten het punt waarop in januari 2008 een vredesakkoord getekend werd met een complete wapenstilstand tussen de gewapende groepen.

Dat hield niet lang stand: in augustus waren opnieuw gevechten uitgebroken tengevolge van de aanvallen die het Nationaal Congres van de verdediging van het volk van Laurent Nkunda, een militie met 5500 manschappen, uitvoerde op steden, militaire kampen en vluchtelingenkampen. De verplaatsing van grote delen van de bevolking werd daardoor nog erger. 850.000 mensen waren hun woonplaats al ontvlucht gedurende de vorige twee jaren van conflict. Sinds augustus gingen nog eens 250.000 op de vlucht voor de gevechten, voor velen onder hen al voor de tweede of derde keer. In heel de RDC zijn er 1,5 miljoen vluchtelingen en 300.000 mensen zijn het land ontvlucht.

Nu Goma, de hoofdstad van Noord-Kivu, belegerd wordt door de troepen van Nkunda, en ook voor een stuk geterroriseerd door de Congolese soldaten die plunderen en verwoesten tijdens hun aftocht, bestaat er groot gevaar op een heroplaaien van de totale oorlog. Sinds 1998 vielen er al 5,4 miljoen doden, door de oorlog en door het geweld dat ermee samenhangt, door hongersnood en ziekten. De directeur van het Internationaal hulpcomité stelt dat "Congo het meest moordende conflict ter wereld is van de laatste 60 jaar" (Reuters).

Etnische haat die aangewakkerd wordt door de rivaliteit tussen de grootmachten

Om de misdadige verantwoordelijkheid van de grootmachten te verbergen, stellen de burgerlijke media het bloedig conflict systematisch voor als een 'etnische oorlog' (anders gezegd een 'oorlog tussen wilden'). Het conflict lijkt inderdaad op confrontaties tussen etnieën die weerwraak op elkaar nemen. Laurent Nkunda schreeuwt luid en duidelijk dat zijn troepen in Noord- en Zuid-Kivu optreden omdat de RDC nagelaten heeft een aantal hutu-fracties voor het gerecht te brengen. De rol van groepen zoals de Democratische bevrijdingstroepen van Rwanda, waarvan het aandeel in de genocide van 800.000 Tutsi's voldoende gekend is, is echter dezelfde als die van de eigen troepen van Nkunda, die systematisch plunderen, verkrachten en moorden op hun weg door het land . Het zou niet de eerste keer zijn dat een oproep om 'het volk te verdedigen' in werkelijkheid enkel dient om de bevolking te terroriseren. Zowel in Rwanda als in de RDC blijft het aanzetten tot etnische haat en het verlangen naar wraak de situatie vergiftigen.

Want in werkelijkheid zijn het niet de bevolkingsgroepen van deze streek, arm, overuitgebuit en onderdrukt door hun regeerders en door gewapende bendes, die oorlog voeren. Zij worden integendeel als instrumenten gebruikt, door de imperialistische grootmachten die de plaatselijke Afrikaanse regimes en hun tegenstanders ondersteunen. Duidelijk gezegd: het zijn de grootmachten die openlijk of onderhands de criminele regimes en hun tegenstanders van op afstand leiden en die vandaag op massaschaal de bevolking blijven uitmoorden.

We moeten in het bijzonder op het misdadig cynisme wijzen van de Franse en Belgische overheden. In een echo van president Sarkozy, die in stilte Angola aanzet militair in te grijpen aan de kant van het Congolese regime (dat door Parijs gesteund wordt), onderscheidde Bernard Kouchner, Frans minister van buitenlandse zaken, zich weer eens door zich te gedragen als de cynische oorlogspoliticus. Van bij het heruitbreken van de moordpartijen op 29 oktober, riep hij als eerste publiekelijk op militaire versterkingen (1500 man) naar Kivu te sturen met als reden dat "dit een moordpartij is zoals er waarschijnlijk nooit een geweest is in Afrika".

Een maatschappij in ontbinding

De RDC is een territorium dat 90 keer zo groot is als Rwanda, met een bevolking die 6 keer zo talrijk is, maar ze beschikt over een betrekkelijk kleine militaire macht, zelfs met de bijstand van 17.000 UNO troepen. De snelle terugtrekking van haar leger voor het nieuwe offensief laat weinig twijfel bestaan. De staat van dit leger in ontbinding weerspiegelt de toestand waarin de heersende klasse zich bevindt die de grenzen van het land, of wie haar oversteekt, niet meer controleert. De realiteit van dozijnen zwaarbewapende groepen, waarvan de meeste gesteund worden door landen als Rwanda en Oeganda, en waarvan sommige zich meer toeleggen op de etnische conflicten, en andere eerder op de winst die ze kunnen slaan uit de exploitatie van natuurlijke rijkdommen, is een uitdrukking van het feit dat de kapitalistische maatschappij steeds meer kenmerken van gangsterisme aanneemt. In een wereld die beheerst wordt door het 'elk voor zich', kan de regering van de RDC de situatie niet langer onder controle houden, en kunnen de gewapende bendes geen andere ambitie hebben dan nog machtiger te worden, willen ze overleven.

De UNO: aanhangsel van de misdadige grootmachten

Onder toezicht van de UNO sinds 1994 (jaar van de 'Rwandese genocide'), volgen de oorlogen en 'vredesakkoorden' elkaar op in het gebied van de Grote Meren, ondanks de resoluties en tussenkomsten van die UNO. Het is duidelijk dat zijn voornaamste rol erin bestaat de ware reden van de tussenkomst van de grote mogendheden in dit gebied te verbergen en de gewetens te sussen die door haar eigen misdaden geschandaliseerd zijn. De aanwezigheid van de UNO-troepen in de RDC kan zo samengevat worden: "de meest ambi-tieuze UNO-missie ter handhaving van de vrede, waarbij 17.000 manschappen ontplooid worden in het land. Anderzijds zijn de resultaten die deze missie bereikt heeft misschien nog verontrustender. Niet alleen hebben de blauwhelmen getoond dat ze niet in staat zijn het oprukken van de rebellen te stoppen, ze zijn er evenmin in geslaagd de burgerbevolking te beschermen, wat nochtans hun opdracht was." (Courrier international, 7 november 2008)
De UNO is niet enkel nutteloos, ze is ronduit misdadig. In feite zijn de 17.000 man niet ter plaatse om de bevolking te beschermen, zoals dat 'instituut' beweert, maar om 'legaal' de misdaden toe te dekken van de verschillende promotoren die schuil gaan achter de 'humanitaire hulp', onder het valse voorwendsel dat de blauwhelmen niet het mandaat hebben de confrontatie aan te gaan met gewapende groepen. Dat was ook al het geval aan de vooravond van de monsterachtige moordpartijen in Rwanda, waar de UNO-soldaten (met de Belgische blauwhelmen aan het hoofd) zich door hun regeringen lieten evacueren zodra de fameuze 'machettes' op het toneel verschenen. Recenter, in 2004, was het onder de ogen van de blauwhelmen dat de bevolking afgemaakt werd tijdens de gevechten om de controle over de stad Bukavu.

Zo begrijpt men beter waarom zoveel inwoners openlijk hun ware 'valse beschermers' van de UNO verwerpen en hen met stenen en andere projectielen bekogelen wanneer ze voorbijkomen, uit protest tegen hun misdadige passiviteit.

Maar alles bij elkaar genomen zijn de bevolking van de RDC en met haar de arbeidersklasse, nog niet aan het einde van hun beproevingen. Inderdaad, hoewel ze compleet geruïneerd en in totale ontbinding ligt na 12 jaar massale verwoestingen, zal de RDC nog steeds, en meer dan ooit, aasgieren blijven lokken die op bloed uit zijn. Aan de ene kant omdat de grond er vol zit met grondstoffen, de meest gegeerde op de wereldmarkt (vooral diamant, kobalt, koper, goud en coltan - een metaalerts dat gebruikt wordt in gevorderde elektronica), aan de andere omdat het met zijn immens territorium (4 keer zo groot als Frankrijk) van groot strategisch belang is. Congo-Kinshasa, en heel de regio, blijft een bevoorrecht doelwit van alle imperialistische mogendheden die elkaar met hand en tand bestrijden. Het kapitalisme is niet enkel in economische crisis, het is ook de dodenakker die invreet op de oppervlakte van de planeet.

 Caramina / 21.11.2008

Geografisch: 

  • Afrika [2]

Theoretische vraagstukken: 

  • Maatschappelijke ontbinding [3]

Duitsland 1918-1919 (I): 90 JAAR GELEDEN - Revolutionaire strijd in Duitsland maakt een eind aan de Eerste Wereldoorlog

  • 2314 keer gelezen

Op 4 november 1918 sloegen duizenden matrozen aan het muiten in Kiel, een Duitse haven aan de Baltische zee, tegen het militair bevel scheep te gaan voor een zoveelste zeeslag.

Zo werd een hoogtepunt bereikt in de ontevredenheid en de verwerping van de oorlog. Na vier jaar van moorden met meer dan 20 miljoen doden, ontelbare gewonden, de uitputtende loopgravenoorlog waarin de verliezen groot waren, met de mosterdgasaanvallen in Noord-Frankrijk en België, het uithongeren van de arbeidersbevolking; na die eindeloze slachting was de arbeidersklasse de oorlog hartsgrondig beu en wilde ze zichzelf niet langer opofferen voor de imperialistische oorlog. De legerleiding wilde de voortzetting van de oorlog nochtans afdwingen met brutale repressie en stond klaar om de muitende matrozen genadeloos af te straffen.

In reactie daarop ontplooide zich een brede golf van solidariteit, die vanuit Kiel snel uitbreidde naar andere steden in Duitsland. Arbeiders legden hun werktuigen neer, soldaten weigerden bevelen op te volgen, en ze vormden arbeiders- en soldatenraden, zoals ze in januari 1918 al gedaan hadden in Berlijn, die ook snel in andere steden opdoken. Op 5-6 november kwamen Hamburg, Bremen en Lübeck in beweging; Dresden, Leipzig, Magdeburg, Frankfurt, Keulen, Hannover, Stuttgart, Nüremberg en München werden op 7-8 november overgenomen door arbeiders- en soldatenraden. Binnen een week was er geen grote Duitse stad meer zonder arbeiders- en soldatenraad.

Tijdens deze beginfase werd Berlijn al snel het centrum van de opstand : "Op 9 november kwamen duizenden arbeiders en soldaten de straat op in massale betogingen. Slechts even tevoren had de regering 'betrouwbare' bataljons bevel gegeven snel naar de hoofdstad op te rukken om de regering te beschermen. Maar op de ochtend van 9 november liepen de fabrieken aan hoog tempo leeg. De straten vulden zich met grote mensenmassa's. Aan de rand van de stad, waar de grootste fabrieken lagen, werden grote betogingen gevormd die op weg naar het centrum met elkaar versmolten. Waar er soldaten bijeenkwamen, was het meestal niet nodig een speciale oproep te lanceren : ze sloten zich vanzelf bij de marsen van de arbeiders aan. Mannen, vrouwen, soldaten, gewapende mensen, vloeiden door de straten naar de nabijgelegen kazernes." (R. Müller, November Revolution, Vol. 2, p.11) Onder invloed van de overvloedige massa's die bijeen waren in de straten veranderden de laatste resten van troepen die nog regeringsgetrouw waren van kamp; ze sloten zich bij de muiters aan en droegen hun wapens aan hen over. Het politiehoofdkwartier, de drukkerijen van de grote kranten, de telegraafkantoren, de gebouwen van parlement en regering werden allemaal op diezelfde dag bezet door bewapende arbeiders en soldaten; gevangenen werden bevrijd. Veel regeringspersoneel liep weg. Enkele uren volstonden om deze posten van burgerlijke macht te bezetten. In Berlijn werd een centrale raad van arbeiders- en soldatenraden gevormd - de Vollzugsrat (uitvoerende raad).

Zo volgden de arbeiders in Duitsland in de voetstappen van hun klassebroeders en -zusters in Rusland, die in 1917 ook arbeiders- en soldatenraden gevormd hadden en in Oktober 1917 met succes de macht gegrepen hadden. De arbeiders in Duitsland stapten bijna dezelfde weg op als de arbeiders in Rusland : het kapitalistisch systeem overwinnen door de macht te grijpen doorheen de arbeiders- en soldatenraden, nadat de arbeiders in Rusland de eerste stap gezet hadden in die richting.

Met deze opstandige beweging begonnen de arbeiders in Duitsland de grootste massastrijd ooit in Duitsland. Alle akkoorden inzake 'sociale vrede' die de vakbonden gedurende de oorlog aanvaard hadden werden door de arbeidersstrijd kapotgeslagen. Door op deze wijze in opstand te komen, schudden de arbeiders in Duitsland de gevolgen van zich af van de nederlaag van augustus 1914. Het fabeltje dat de arbeidersklasse in Duitsland volledig verlamd was door het reformisme vloog aan stukken. De arbeiders in Duitsland gebruikten dezelfde strijdmethodes die de vervalperiode gingen kenmerken en die eerder al getest waren door de arbeiders in Rusland in 1905 en 1917 : massastakingen, algemene vergaderingen, vorming van arbeidersraden, kortom het zelfinitiatief van de arbeidersklasse. Naast de arbeiders in Rusland vormden de arbeiders in Duitsland de speerpunt van de eerste grote internationale golf van revolutionaire strijd die opdook uit de oorlog. In Hongarije en Oostenrijk kwamen de arbeiders ook in opstand in 1918 en begonnen ze arbeidersraden te vormen.

De sociaal-democratie: speerpunt tegen het proletariaat

Terwijl de proletarische initiatieven uitbreiding namen, bleef de heersende klasse niet passief toekijken. De uitbuiters en het leger hadden een kracht nodig die in staat was de beweging te saboteren en om te buigen. Ze hadden geleerd uit de ervaring in Rusland, en de Duitse bourgeoisie nam de touwtjes in handen via de leiders van de militaire staf. Generaal Groener, opperbevelhebber van het leger, stelde het later zo : "In Duitsland was er geen partij die genoeg invloed had op de massa's om de regeringsmacht te herstellen met het militair opperbevel. De rechtse partijen waren in elkaar gezakt en natuurlijk was het ondenkbaar een verbond te sluiten met uiterst links. Het militair opperbevel had geen andere keuze dan een verbond aan te gaan met de Sociaal-Democratie. We verenigden ons in onze gemeenschappelijke strijd tegen de revolutie, in onze strijd tegen het Bolsjewisme. Het was ondenkbaar te streven naar het herstellen van de monarchie. Het doel van ons verbond dat we in de avond van 10 november vormden was : totale strijd tegen de revolutie, herinstellen van een regering van orde, ondersteunen van de regering door de macht van de troepen en het zo spoedig mogelijk vormen van een nationale assemblee." (W. Groener over het akkoord tussen het Militair Opperbevel en F. Ebert op 10 november 1918)

De mantel van 'eenheid' om klassentegenstellingen weg te moffelen

Om te fout te vermijden die de heersende klasse in Rusland gemaakt had na de Februari-opstand, toen de Voorlopige Regering de imperialistische oorlog voortzette en zo het verzet van arbeiders, boeren en soldaten tegen het regime nog aanscherpte en zo de weg voorbereidde voor een succesvolle opstand in Oktober 1917, reageerde de kapitalistische klasse in Duitsland snel en op een meer doortrapte wijze. Op 9 november werd de Keizer gedwongen af te treden en werd hij het land uit gestuurd. Op 11 november werd de Wapenstilstand getekend, wat hielp om de doorn van de oorlog uit het vlees van de arbeidersklasse te verwijderen,   de eerste factor die de arbeiders en soldaten er toe gebracht had de strijd aan te gaan. Zo slaagde de heersende klasse in Duitsland erin in dit vroege stadium de revolutie de wind uit de zeilen te halen. Maar naast de gedwongen troonsafstand van de Keizer en het tekenen van de wapenstilstand, was het overhandigen van de regeringsmacht aan de Sociaal-Democratie een beslissende stap in het saboteren van de strijd.

Op 9 november vormden drie leiders van de SPD (Ebert, Scheidemann, Landsberg), samen met drie leiders van de USPD (Onafhankelijke Sociaal-Democratische Partij (1), de Raad van Volkscommissarissen, in werkelijkheid een bourgeoisregering die het kapitalisme loyaal diende. Terwijl Karl Liebknecht, de bekendste Spartakistenleider, voor duizenden arbeiders de Socialistische Republiek uitriep en opriep tot eenmaking van de arbeiders in Duitsland met de arbeiders in Rusland, proclameerde SPD-leider Ebert een 'vrije Duitse Republiek' met de Raad van Volkscommissarissen aan het hoofd ervan. Deze zelfverklaarde (bourgeois) regering was in het leven geroepen om de beweging te saboteren. "Door in de regering te stappen snelt de Sociaal-Democratie het kapitalisme ter hulp en gaat ze de confrontatie aan met de opkomende proletarische revolutie. De proletarische revolutie zal over haar kadaver heen moeten stappen", zo had Rosa Luxemburg al in oktober gewaarschuwd in de Spartakusbrieven. En op 10 november waarschuwde de Rote Fahne (Rode Vlag), het blad van de Spartakisten : "Gedurende vier jaar hebben de Scheidemannen, de regeringssocialisten, jullie de verschrikkingen van de oorlog ingeduwd; ze zeiden jullie dat het nodig was het 'vaderland' te verdedigen, terwijl het niets anders was dan een strijd voor puur kapitalistische belangen. Nu het Duits imperialisme in elkaar stuikt, proberen ze voor de bourgeoisie te redden wat er te redden valt en doen ze hun best om de revolutionaire energie van de massa's te verpletteren. Geen eenheid met hen die jullie al vier jaar lang verraadden. Weg met het kapitalisme en zijn vertegenwoordigers."

Maar de SPD probeerde de reële klassenscheiding nu te verbergen. De SPD kwam aanzetten met de slogan 'geen broedermoord'. Ze schreef : "als één groep vecht tegen een andere groep, als één sekte vecht tegen een andere sekte, dan krijgen we een Russische chaos, algemene neergang, ellende in plaats van geluk. Zal de wereld, na de fantastische zege van de troonsafstand van de Keizer, nu getuige zijn van het spektakel van zelfverminking van de arbeidersklasse in een zinloze broedermoord ? Gisteren toonde de noodzaak aan van interne eenheid van de arbeidersklasse. Uit bijna alle steden horen we de roep tot herstel van de eenheid tussen de oude SPD en de pas opgerichte USPD." (Vorwärts, 10-11-1918) Voortbouwend op deze illusies van eenheid tussen SPD en USPD, drong de SPD er bij de Berlijnse Arbeiders- en Soldatenraad op aan dat, omdat de Raad van Volkscommissarissen samengesteld was uit drie leden van SPD en USPD elk, de afgevaardigden naar de Berlijnse arbeidersraad ook volgens die verhouding tussen de partijen samengesteld zouden worden. Het schopte het zelfs zo ver een mandaat te krijgen van de Berlijnse Arbeiders- en Soldatenraad om "de voorlopige regering te leiden" die in werkelijkheid de kracht was die zich rechtstreeks opstelde tegen de arbeidersraden. Rosa Luxemburg maakte later de balans op van de strijd in deze fase : "We konden moeilijk verwachten dat in het Duitsland dat het vreselijk spektakel gekend had van 4 augustus, en dat gedurende meer dan vier jaar de oogst binnenhaalde die op die dag gezaaid werd, er plots op 9 november 1918 een glorieuze revolutie kon opduiken, geïnspireerd op klaar klassebewustzijn, en gericht op een duidelijk omschreven doel. Wat op 9 november gebeurde was in kleine mate de zege van nieuwe principes; het was weinig meer dan een ineenstorting van het bestaande systeem van imperialisme. De tijd was rijp voor de ineenstorting van het imperialisme, een reus op lemen voeten, die van binnenuit verbrokkelde. Het gevolg van die ineenstorting was een min of meer chaotische beweging, die zogoed als niet over een beredeneerd plan beschikte. De enige bron van eenheid, het enige persistente en reddende principe was het wachtwoord 'Van arbeiders- en soldatenraden'." (Stichtingscongres van de KAPD, 1918/19)

Politieke sabotage van de arbeidersraden door de SPD

In november en december, toen het revolutionair elan van de soldaten begon weg te ebben, begonnen zich meer stakingen te ontwikkelen in de fabrieken. Maar deze dynamiek stond pas bij zijn begin. En op dat moment was de radenbeweging onvermijdelijk nog versnipperd. De SPD greep haar kans en nam het initiatief tot het bijeenroepen van een nationaal congres van arbeiders- en soldatenraden, dat zou doorgaan in Berlijn op 16 december. Dus op het moment dat de beweging in de fabrieken nog niet op volle kracht was en de centralisatie van de raden nog voorbarig, wilde de SPD de gelegenheid van zo'n nationaal congres gebruiken om de raden politiek te ontwapenen. Bovendien bouwde de SPD op de illusie, toen nog wijdverbreid, dat de raden moesten functioneren volgens dezelfde principes als het burgerlijk parlementarisme. Bij de opening van het congres vormden de delegaties fracties (van de 490 afgevaardigden waren er 298 leden van de SPD, 101 van de USPD, waaronder 10 Spartakisten, en 100 behoorden tot andere groepen). Dus kreeg de arbeidersklasse te maken met een zelfuitgeroepen radencongres dat beweerde te spreken in naam van de arbeidersklasse, maar dat onmiddellijk alle macht in handen legde van de nieuwe zelfuitgeroepen 'voorlopige regering'. Een voorbeeld : een delegatie van Russische arbeiders die het congres kwam bijwonen, werd op bevel van de SPD aan de grens tegengehouden. Het presidium gebruikte tactische spelletjes om te verhinderen dat de leidende Spartakisten Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg aan de werkzaamheden van het congres zouden deelnemen en hen zelfs te beletten het congres toe te spreken, onder het voorwendsel dat zij geen arbeiders uit Berlijnse fabrieken zijn. Het congres sprak zijn eigen doodvonnis uit toen het besloot de oproep te steunen tot vorming van een nationale assemblee. Dit weggeven van de macht aan een burgerlijk parlement nam de raden hun wapens uit handen.

 

De Spartakisten, die druk wilden uitoefenen op het congres, organiseerden een massale straatbetoging met 250.000 arbeiders in Berlijn op 16 december. Het nationaal congres liet de heersende klasse een belangrijk punt scoren tegen het proletariaat. De Spartakisten concludeerden : "Het eerste congres vernietigde tenslotte het enige wat de arbeiders bereikt hadden - de vorming van arbeiders- en soldatenraden - beroofde zo de arbeidersklasse van haar macht en gooide het proces van de revolutie een eind achteruit. Door de arbeiders- en soldatenraden tot onmacht te veroordelen (door zijn beslissing de macht over te dragen aan de nationale assemblee) verkrachtte en verried het congres het mandaat dat het gekregen had. De arbeiders- en soldatenraden moeten de resultaten van dit congres nietig verklaren." (Rosa Luxemburg, 20-12-1918) In sommige steden protesteerden de arbeiders- en soldatenraden tegen de beslissingen van het nationaal congres.

Aangemoedigd en gesterkt door de resultaten van het congres begon de voorlopige regering militaire provocaties in gang te zetten. Op 24 december werden bij een aanval door het Freikorps (contrarevolutionaire troepen die in het leven geroepen werden door de SPD) in Berlijn enkele tientallen arbeiders gedood. Op 25 december gingen duizenden arbeiders de straat op om te protesteren. Omwille van deze openlijk contrarevolutionaire daden van de SPD trokken de USPD-commissarissen zich uit de Raad van Commissarissen terug op 29 december. Van 30 december tot 1 januari richten de Spartakisten, samen met de Internationale Kommunisten van Duitsland (IKD) in volle strijd de Duitse Kommunistische Partij (KPD) op. Op 3 januari 1919 maakte Rosa Luxemburg een eerste balans op waarin ze benadrukte : "de overgang van de revolutie van 9 november, die overwegend een 'soldatenrevolutie' was, naar een duidelijke arbeidersrevolutie, de overgang van een oppervlakkige, puur politieke verandering van regime naar een lang uitgesponnen proces van economische en algemene confrontatie tussen kapitaal en arbeid, vereist van de arbeidersklasse een totaal ander niveau van politieke rijpheid, training, en vasthoudendheid dan wat we in deze eerste fase van de strijd gezien hebben" (Rote Fahne, 3.01.1919).

De beweging ging toen, in januari 1919, een cruciale fase in, die we in het volgend artikel zullen behandelen.

Dino / 2.11.08

(1) De USPD was een centristische partij, bestaande uit op z'n minst twee vleugels die elkaar bekampten : een rechtervleugel, die tot doel had terug aan te sluiten bij de oude partij die overgestapt was naar de bourgeoisie, en een andere vleugel die aansluiting bij het revolutionair kamp nastreefde. De Spartakisten sloten zich bij de USPD aan om meer arbeiders te kunnen bereiken en hen voorwaarts te stuwen. In december 1918 splitsten de Spartakisten af van de USPD om de KPD op te richten.

Thema's verdiepen: 

  • Duitsland 1919 [4]

Structuur van de site: 

  • Thema's verdiepen [5]

Geschiedenis van de arbeidersbeweging: 

  • 1919 - De Revolutie in Duitsland [6]

ECONOMISCHE TORNADO RAAST OVER BELGIË: Arbeiders moeten weigeren op te draaien voor crisis van kapitalisme

  • 2149 keer gelezen

2009 is gestart onder dezelfde sombere vooruitzichten als de tweede helft van 2008. Oktober 2008: « Zwaarste beurskrach sinds 1970 » (De Morgen, 11.10.2008), terwijl in België de aandelen van Fortis en Dexia ¾ van hun beurswaarden verloren. Januari 2009: « Obama erft een crisis van historische proporties en waarschuwt zelf voor een jarenlange recessie » (DM, 20.01.2009), terwijl de derde Belgische bank, de KBC, zijn beurswaarde ziet ineenzijgen onder het gewicht van de rommelkredieten. En het einde van de crisis van het banksysteem, dat nochtans de hartslag vormt van het functioneren van de kapitalistische productiewijze, ligt ongetwijfeld nog ver af: « Het is dus best mogelijk dat de kredieten waarvan bankiers vandaag beweren dat er geen vuiltje meer aan de lucht is, straks ook bij de rommel belanden en dat de hele kredietportefeuille onder de noemer van rommelkredieten terechtkomt (...) "Wees maar zeker dat er nog verliezen op de kredietportefeuilles worden geboekt. Door de crisis kunnen bedrijven hun schulden nog moeilijk afbetalen of ze gaan failliet. Particulieren worden werkloos en komen in betalingsmoeilijkheden" (I. Van de Cloot, hoofdeconoom van het Itinera Institute) » (DM, 24.01.09).

 

De onmacht van de bourgeoisie
tegenover de economische crisis

 

De moeilijkheden van het banksysteem leiden tot zware liquiditeitsproblemen voor de bedrijven en bemoeilijken hun investeringscapaciteiten. Bijgevolg gaat de bankcrisis steeds duidelijker gepaard met een ineenstorting van de productie (terugval van de industriële productie in de Eurozone met 5,7% in één jaar tijd) en met de explosie van de werkloosheid (mogelijks 51 miljoen werklozen meer in 2009 t.o.v. 2007 volgens de Internationale arbeidsorganisatie) . Op één en dezelfde dag kondigden de multinationals wereldwijd aan 62.000 banen te schrappen (Corus, Caterpillar, Sprint Nextel, Philips, General Motors, Home Depot, DM 27.01.2009).

In een dergelijke internationale context, geconfronteerd met de noodzaak om haar bedreigde vitale belangen te verdedigen in de economische draaikolk (cf. Fortis en KBC, bijvoorbeeld), ziet de Belgische bourgeoisie zich verplicht om haar politieke stammentwisten tussen de regionale fracties opzij te zetten. Na 18 maanden van politiek immobilisme en crisis van de instellingen, en ondanks het voor haar verlammende perspectief van een nieuwe verkiezingsronde in juni (regionale en Europese verkiezingen), heeft zij een nieuwe regering op poten gezet onder leiding van de vroegere kamervoorzitter, Herman Van Rompuy. Als zij deze eindeloopbaan politicus er kunnen toe bewegen heeft om ‘met tegenzin' de post van eerste minister te aanvaarden, dan is het omdat zij er zich rekenschap van geeft dat ze niet kan wachten op het resultaat van de verkiezingsmanoeuvres om op de best mogelijke wijze de economische tsunami te beteugelen die het wereldkapitalisme overhoop haalt: de nieuwe eerste minister heeft trouwens gesproken van "de ergste economische crisis sinds de Tweede Wereldoorlog".

Dat maatregelen zich opdringen om de belangen te vrijwaren van de Belgische bourgeoisie blijkt duidelijk uit de meest recente economische gegevens: rommelkredieten van de banken die nog 62 miljard Euros vertegenwoordigen in België (!!!) en die de regering zou moeten overnemen via bijvoorbeeld het in het leven roepen van een ‘bad bank';  een budgettekort van 10 miljard in 2009 (hetzij 3% van het Bruto Binnenlands Product) en tegen de 15 miljard in 2010 (hetzij 4,3% van het BBP, DM, 20.01.2009); een terugval van de uitvoer en een negatieve groei van het BNP van - 1,9% (een maand geleden voorzag de Nationale Bank nog een terugval van - 0,2%), massale technische werkloosheid die zich dreigt om te vormen tot 100.000 bijkomende werklozen voor 2009 (DM, 12.01.2009). Met een beperkte interne markt en een economie die massaal gericht is op uitvoer, met de belangrijkste schuldenberg in de EU, na Italië, die het niet mogelijk maken om het budgettekort te laten aanzwellen, heeft de Belgische bourgeoisie echter weinig middelen ter beschikking om een relanceplan op te zetten. Het verdedigen van haar belangen is bijgevolg wezenlijk gericht op twee krachtlijnen: het redden van haar eigen banksysteem en de verbetering van de concurrentiepositie van de nationale economie door de lasten van de bedrijven te verlagen. Om dit te doen moet zij toch de schulden laten oplopen (de inspanning van 10 jaar soberheid die aan de arbeiders werd opgedrongen is in 6 maanden tijd volkomen weggesmolten !). Verder bereidt ze plannen voor tot het verminderen van de sociale uitgaven van de staat en wil ze een loonmatiging doorvoeren. Kortom, of het op een directe of indirecte manier is, het zal eens te meer de arbeidersklasse zijn die voor het wezenlijk deel zal opdraaien voor de reddingspoging van de Belgische bourgeoisie, die meegezogen wordt in de wervelwinden van het kapitalisme in neergang.

Hoe kan men de bevolking, en vooral de arbeidersklasse deze zoveelste periode van een ‘onontkoombare' soberheid doen slikken? Hoe de offers doen aanvaarden voor het welzijn van de ‘nationale gemeenschap'? Voor de bourgeoisie is dat de prangende vraag. Ze is des te hachelijker omdat het vandaag moeilijk is om nog een perspectief aan te wijzen voor een heropleving van het kapitalisme: inderdaad, sinds de jaren 1970 hebben zowel het ‘reaganistisch' liberalisme, dat opriep tot minder staat, als de neo-keynesiaanse politiek die meer staatstussenkomst voorstond, hun beperkingen getoond. Bijgevolg streefde de burgerlijke mediacampagne er integendeel naar om de omvang van de catastrofe ruimschoots uit te stallen, met de bedoeling de arbeiders af te schrikken en hun de ‘onmisbare opofferingen' te doen aanvaarden als het minste kwaad. Verre van het verbergen van de omvang van de ramp die zich aankondigt, stouwen zij ellenlange bladzijden vol met onrustwekkende informatie en rampzalige scenario's om de arbeiders te terroriseren. Het doel van deze politiek is dubbel: eerst en vooral is het ontwikkelen van angst bij de bevolking een traditioneel middel om hen er toe te drijven om beschutting te gaan zoeken bij de staat en hem hun vertrouwen te schenken. Vervolgens mikt men er op om de arbeiders te overtuigen van de zinloosheid van hun verweer tegen de aanvallen en dus om hun woede te kanaliseren naar onmacht.

 

Om verweer te organiseren mag men niet rekenen op de vakbonden

 

De aanvallen van de regering en de patroons stapelen zich als donderwolken op aan de horizon: verlaging van de sociale budgetten; massale technische werkloosheid die dreigt permanent te worden, een steeds zwaarder drukkende schuldenlast. Tegenover de omvang van de bedreiging, manifesteert er zich een aarzeling, een zekere ontreddering bij de arbeiders over de manier waarop men het verweer kan organiseren. Dat is het moment dat de vakbonden kiezen om zich in december op te werpen als de belangrijkste advocaten van een interprofessioneel akkoord dat twee jaar ‘sociale vrede' moet waarborgen tegen een aalmoes van ongeveer 10 Euro aan loonsverhoging onder de vorm van maaltijdcheques (DM, 09.12.2008). Maar ze roepen vooral hun gesprekspartners op om "hun verantwoordelijkheden op te nemen voor het behoud van het model van sociaal overleg op zijn Belgisch". Voor de redding van de concurrentiepositie van de Belgische economie en de winsten van het nationaal kapitaal, zijn de vakbonden er toe bereid om mee te werken aan het opdringen van een drastische soberheid aan de arbeidersklasse.

Vanuit historisch oogpunt gezien is het niet voor het eerst dat zij zich aan het hoofd stellen van het heilig verbond ter verdediging van het kapitalisme. Reeds bij de uitbarsting van de Eerste Wereldoorlog bijna een eeuw geleden, hebben ze niet geaarzeld om zij aan zij te gaan staan met de kapitalisten voor de verdediging van het ‘vaderland' en om in de fabrieken alle verzet tegen de oorlog te breken als een daad van ‘hoogverraad'. En het ging er niet anders aan toe in de jaren 1930, tijdens de Tweede Wereldoorlog of tijdens de heropbouwperiode die er op volgde. Vandaag gaan ze niet anders tewerk: in december 2007 hadden alle vakbonden, broederlijk verenigd, een nationale betoging georganiseerd in Brussel, ter verdediging van het behoud van de koopkracht en vóór de solidariteit (‘redt de koopkracht en de solidariteit'); in de voorbije herfst zetten ze een stoere borst op en kondigden ze grote mobilisaties aan tegen de aanvallen. Vandaag echter ondersteunen ze de noodzaak van opofferingen wanneer de tijden hard zijn. Zo begroeten ze bijvoorbeeld de massale uitbreiding van de technische werkloosheid als een minste kwaad en smoren ze elke poging tot verweer in de bedrijven in de kiem. Zo hebben ze geweigerd om de wilde staking te erkennen van verschillende depots van het openbaar vervoer in Brussel. En toen ze merkten dat er een ‘interbedrijven' solidariteitscomité was opgericht door arbeiders uit verschillende sectoren rond Bekaert Hemiksem, dat met sluiting bedreigd wordt, wat deden ze toen ? Ze hebben het omgevormd tot een comité ter bescherming van de rechten van de vakbondenafgevaardigden in de bedreigde bedrijven ! Kortom, deze manifestatie van strijdwil en het zoeken naar solidariteit buiten het bedrijf en de sector en buiten de vakbondskanalen is omgevormd tot een instrument van de vakbondsstrijd. Streven naar het in de kiem smoren van elke uitdrukking van strijdbaarheid en het omvormen ervan tot een instrument van solidariteit met de burgerlijke democratie, dat is de manier waarop de vakbonden meesterlijk hun rol invullen binnen het geheel van de burgerlijk apparaat om de arbeidersstrijdbaarheid te neutraliseren, haar te ontkrachten en haar geen andere keuze voor te schotelen dan zich gedwee op te stellen achter de burgerlijke staat.

 

De schrik voor de economische recessie kan in een eerste fase belemmerend werken, een zekere ontreddering teweeg- brengen onder de arbeiders en het gevoel versterken van atomisering en onmacht tegenover de ravages van de crisis. Maar op termijn zal ze ook de vragen aanwakkeren omtrent de middelen en de doelstellingen van de strijd tegen de aanvallen op hun levensomstandigheden. Om een massale en ééngemaakte strijd van het geheel van de arbeiders te ontwikkelen die absoluut noodzakelijk is tegenover de onvermijdelijke aanvallen, is het immers onmisbaar om de lessen te trekken uit de sabotage door de vakbonden. En één van de centrale lessen is dat de arbeiders, om doeltreffend te strijden, om een ééngemaakt en solidair antwoord te geven door steeds meer op zoek te gaan naar de uitbreiding van hun strijd, enkel kunnen rekenen op eigen kracht. Zij zullen geen andere keuze hebben dan hun strijd in eigen handen te nemen en alle valstrikken, alle verdelingsmanoeuvres, elke sabotage van de vakbonden te verijdelen n

 

Jos / 30.01.2009  

Territoriale situatie: 

  • Situatie in België [7]

Een internationalistische stem uit Israël

  • 1962 keer gelezen

Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd op de Israëlische site van Indymedia en op Libcom.org. Het werd geschreven door een kameraad in Israël die, ook al behoort hij tot een extreme minderheid, de noodzaak aanvoelde om te antwoorden op de vaderlandslievende oorlogskoorts die woedt in Israël/Palestina naar aanleiding van de aanval op Gaza. Zijn beslissing om een standpunt in the nemen was voor een deel het gevolg van de aanmoediging die betoond werd door een aantal inzendingen op de site van Libcom (zowel vanwege het Libcom collectief, de IKS en de Turkse Links Kommunistische Groep EKS). Het is een bescheiden maar betekenisvolle bijdrage tot het opduiken van een werkelijke oppositie tegen het verraderlijke nationalisme dat op dit ogenblik overheerst in het Midden-Oosten.

WR / 10.01.2009.

Wat zit er achter een vlag? Een poging tot het aanduiden van een internationalistisch perspectief naar aanleiding van de huidige situatie op de Westelijke Jordaanoever, na de aanval van Israël tegen de Gazastrook.

De meeste mensen in Israël zullen zich later één zaak herinneren over het protest van zaterdag 3.1.2009 (1): dat de organisatoren naar het Hoger Gerechtshof gegaan zijn om er zeker van te zijn dat het hen toegestaan was om een Palestijnse vlag te tonen. Nu ben ik zelf voorstander van om het even welke vlag op om het even welk moment te mogen tonen. Maar men kan zich afvragen welk doel een Palestijnse (de vroegere PLO) vlag zou kunnen dienen ?

Het protest had blijkbaar tot doel de aanval op Gaza te stoppen. Wat heeft een Palestijnse vlag daar mee te maken ? Men zou kunnen antwoorden: "Wel, het betekent een steun aan het Palestijnse verzet". Daarop zou ik graag antwoorden met een volgende vraag: welk Palestijnse verzet ? De meeste gevoelige Palestijnen in Gaza zouden verdomd graag uit de hel van de bombardementen wegvluchten, in plaats van "verzet" te bieden onder de bommenregen. Wat betekent het trouwens om verzet te bieden tegen de overscherende gevechtsvliegtuigen ? Een vuist maken tegen de veroveraar ?

De vlag vertegenwoordigt het Palestijns nationalisme, op dezelfde wijze als de Israëlische vlag het Israëlische nationalisme verdedigt. Nu zullen de meeste lezers van deze website het Israëlisch nationalisme wel associëren met geweld en onderdrukking, die de kapitalistische heerschappij over ons land als een sluier bedekt. Waarom zou hetzelfde niet van toepassing zijn voor het Palestijnse nationalisme ? Op dit ogenblik worden de Palestijnen op de Westelijke oever brutaal onderdrukt en ingeperkt, Palestijnen die willen protesteren tegen diezelfde oorlog. Waarom ? Omdat de Palestijnse Autoriteit geen kritiek wil horen en geen stap opzij wil doen voor zijn reden van bestaan, de rol van onderaannemer van de controle van Israël over de Bezette Gebieden.

Juist één maand geleden weigerden diezelfde Hamasleiders, die zich nu verschuilen in bunkers en beveiligde huizen en boodschappen van verzet uitzenden naar ‘hun' volk, de leerkrachten te betalen, ze kraakten de Palestijnse vakbonden (2), doodden onschuldige Palestijnen op straat toen zij hun Fatah tegenstanders bevochten, en schoten lukraak raketten af op burgerdoelen, in plaats van te pogen om de levens te verbeteren voor de hardwerkende en werkloze bevolking van Palestina. Terwijl wij protesteren tegen de brutale bombardementen op Gaza door het Israëlisch nationalisme, moeten wij in gedachten houden dat het Palestijnse nationalisme alleen maar minder machtig is, maar niet minder brutaal. Jammer genoeg geeft dit incident met de vlag een ideologische aanleiding aan het nationalisme om het tegenstand tegen de regering af te leiden naar een automatische steun aan ‘de vijand'.

Natuurlijk, om cynisch te zijn, er is een goede reden om dit fiasco te verklaren. Het protest, georganiseerd door het Hadash Front (3) van de Israëlische Communistische Partij, kwam op gang één dag voor de officiële lancering van de verkiezingscampagne van de partij. En Hadash moet zijn Palestijnse nationalistische basis binnen de Groene Lijn (4) paaien om haar verkiezingskracht te behouden bij de volgende verkiezingen tegenover de Seculiere Nationalisten (Al-Tajimua) en de Moslimbeweging. En dat speelt in de kaart van het nationalisme, en uiteindelijk ook in die van de kapitalisten.

Dit kan enkel uitlopen in een helse cyclus van geweld, waar geen einde zal aan komen totdat men zich realiseert dat deze nationalismen gebruikt worden om ons oordeelsvermogen te benevelen en te verhinderen dat men zich toespitst op wat er werkelijk aan de hand is: wij worden uitgestuurd om te doden, en gedood te worden, om te wedijveren in dienst van mensen die niet onze maar hun eigen belangen nastreven. En dat geldt zowel voor Israëli's als voor Palestijnen. Laat ons de Gordiaanse knoop van het nationalisme doorhakken, en dan zullen wij de weg opgaan van een beter leven voor iedereen n

(De Indymedia versie eindigde met een link naar het IKS artikel over Gaza).

(1) Op 3 januari vond er een betoging plaats in Tel Aviv, Israël tegen de inval in Gaza, opgeroepen door Gush Shalom, de voornaamste Israëlische pacifistische organisatie, en twintig andere gauchistische, anarchistische organisaties en ook de Israëlische Communistische Partij. Er waren 10.000 aanwezigen, wat een significant teken is van een sterk opkomende anti-oorlogsgevoelens binnen de Israëlische bevolking. Om deze gevoelens beter te kunnen afleiden naar het verheerlijken van het nationalisme, hadden de organisatoren aan het Hoger Gerechtshof gevraagd om de Palestijnse vlag wettelijk toelaatbaar te maken zodat hij in de betoging kon getoond worden. (nota van de vertaler)

(2) Zonder iets af te doen van de waarde van de internationalistische stellingname van de kameraad, moet verduidelijkt worden dat wij stellen dat de bonden overal organen van de bourgeoisie geworden zijn en dat hun repressie binnen de Palestijnse micro-staat slechts het gevolg is van de bloederige strijd tussen burgerlijke fracties. Hamas is trouwens een bijzonder achterlijke en enge burgerlijke fractie, die niet in staat is om de meer verfijnde en doeltreffende wapens van de heersende klasse tegen het proletariaat te gebruiken : de democratie, het parlementarisme, de schijnvrijheid van de pers en ... de vakbonden. Dat is de reden waarom Hamas de bonden onderdrukt en gekraakt heeft.

(3) De Hadash, het Democratisch Front voor Vrede en Gelijkheid, vroeger Rakah genaamd, is een mantelorganisatie van de Israëlische KP, die haar actie voornamelijk richt naar de Israëlische Arabische bevolking, vooral arbeiders. Het drijft hen naar het pro-Palestijnse nationalisme en de verdediging van een Palestijnse Staat.

(4) De ‘Groene Lijn' verwijst naar de grenzen van Israël met een aantal van zijn buren (Syrië, Jordanië, Egypte) die bepaald werden bij de wapenstilstand van 1949, op het einde van het Israëlisch-Arabisch conflict van 1948

Geografisch: 

  • Israël [8]

Theoretische vraagstukken: 

  • Internationalisme [9]

GAZA: Solidariteit met oorlogsslachtoffers is klassestrijd tegen alle uitbuiters!

  • 1951 keer gelezen

Wij publiceren hier de vertaling van het standpunt over de slachtingen in het Midden-Oosten en de Gaza-strook dat op onze internetsite in het Engels is verschenen vanaf 31/12/2008.  Sedertdien hebben de gebeurtenissen zich in de richting ontwikkeld van onze aanklacht: het systematisch gebruiken van de brute terreur tegen de bevolking dat met bommen wordt bestookt van op het land, de zee en vanuit de lucht, alsook het binnenvallen van Gaza door de Israëlische troepen sedert 3 januari 's avonds.  Anderzijds hebben wij ook de toenemende verontwaardiging van de wereldbevolking kunnen zien tegenover het losbarsten van deze gruweldaden en de hypocrisie van de grootmachten. Ook is er een gevoel van solidariteit opgetreden met de Palestijnse bevolking, dat als gijzelaar dient in dit conflict tussen fracties van de uitbuitende klasse. Als revolutionairen ontmaskeren wij al wie deze klassesolidariteit wil ombuigen op het verrotte terrein van het nationalisme, van de verdediging van één vaderland tegen een ander. Het enig middel dat de mensheid kan bevrijden van het imperialisme, oorlog en barbarij, is integendeel het ontwikkelen van het revolutionair internationalisme dat leidt naar het afschaffen van alle naties en grenzen en de oprichting van een werkelijke mensengemeen-schap: het communisme.

Na twee jaar economische verstikking van Gaza - geen benzine en geen medicijnen, waarbij de export wordt geblokkeerd en de arbeiders worden verhinderd om Gaza te verlaten om werk te vinden aan de andere kant van de Israëlische grens -, nadat de gehele Gazastrook tot een immens gevangenenkamp werd omgevormd, van waaruit radeloze Palestijnen zonder succes hebben geprobeerd te vluchten door de grens met Egypte over te steken, is de Israëlische militaire machine bezig deze dichtbevolkte, verarmde regio aan de waanzin van zijn luchtbombardementen te onderwerpen. Er zijn al honderden doden en de al overvolle ziekenhuizen kunnen de onophoudelijke stroom gewonden niet aan. De Israëlische verklaringen dat de staat het aantal burgerlijke slachtoffers probeert te beperken is een sinistere farce daar ieder "militair" doelwit zich vlakbij woonwijken bevindt, terwijl de moskeeën en de islamitische universiteit openlijk als doelwit werden uitgekozen, wat blijft er dan over van het onderscheid tussen burgers en militairen? Het resultaat is duidelijk: burgerlijke doelwitten, vele kinderen gedood of verminkt en een nog groter aantal levenslang geterroriseerd en getraumatiseerd door de onophoudelijke bombardementen. Op het ogenblik dat dit artikel werd geschreven, omschreef de Israëlische Eerste Minister Ehud Olmert dit offensief als een eerste fase. De tanks wachtten aan de grens en een totale invasie van de Gaza-strook was dus niet uitgesloten

De vergoelijking van Israël voor deze gruweldaad, gesteund door de Bush-administratie in de Verenigde Staten, is dat Hamas niet ophoudt raketten af te vuren op Israëlische burgers, een schending van een zogenaamd staakt-het-vuren. Hetzelfde argument werd aangewend om de invasie van Libanon te steunen twee jaar geleden. Het is inderdaad wel zo dat zowel Hezbollah als Hamas zich verschuilen achter de Palestijnse en Libanese bevolking en deze op een cynische wijze blootstellen aan de Israëlische wraak. Zij stellen abusievelijk de moord op een handvol Israëlische burgers voor als een voorbeeld van "weerstand" aan de Israëlische militaire bezetting. Maar het antwoord van Israël is helemaal typisch voor elke bezettingsmacht: de gehele bevolking straffen voor de activiteiten van een minderheid van gewapende strijders. De Israëlische Staat doet het met de economische blokkade, die werd opgelegd nadat Hamas de Fatah had verdreven van de controle over de administratie over Gaza. Israël deed het in Libanon en doet het met de bombardementen op Gaza. Dit is de barbaarse logica van de imperialistische oorlogen, waarin de burgers voor beide kanten als schild en doelwit dienen en uiteindelijk bijna altijd in grotere aantallen sterven dan de soldaten in uniform.

Net als in alle imperialistische oorlogen heeft het toebrengen van alle leed aan de bevolking, het vernietigen van huizen, ziekenhuizen en scholen, als enig resultaat het voorbereiden van toekomstige episodes van vernieling. Het uitgesproken doel van Israël is Hamas te verpletteren en de voorwaarden te scheppen voor een meer 'gematigd' leiderschap in Gaza. Maar zelfs ex-officieren van de Israëlische geheime diensten (op z'n minste de meest... intelligente) kunnen de lichtzinnigheid van zo'n argument inzien. Omtrent de economische blokkade van Gaza, verklaarde de ex-officier van de Mossad Yossi Alpher : "De economische belegering van Gaza heeft geen enkel van de verwachte politieke resultaten opgeleverd. Het heeft bij de Palestijnen niet geleid tot anti-Hamas haatgevoelens maar is waarschijnlijk contra-productief geweest. Het is dan ook alleen maar een nutteloze collectieve straf." Dit is nog meer het geval voor de luchtaanvallen. Zoals de Israëlische historicus Tom Segev het stelt: "Israël heeft altijd gedacht dat het doen lijden van de Palestijnse burgers hen zou doen rebelleren tegen hun nationale leiders. Het is gebleken dat die stelling opnieuw en altijd verkeerd is." (de twee citaten komen uit de Guardian van 30 december 2008). De Hezbollah in Libanon is sterker geworden na de Israëlische aanvallen in 2006; het offensief tegen Gaza zal waarschijnlijk hetzelfde resultaat opleveren voor Hamas. Maar of het nu versterkt of verzwakt is, Hamas kan alleen maar antwoorden met nieuwe aanvallen tegen de Israëlische bevolking en is het niet met raketten, dan zal het met menselijke bommen zijn.

De spiraal van geweld drukt het verval van het kapitalisme uit

De "betrokken" wereldleiders, zoals de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Ban Ki-Moon, of de paus, hebben ons ettelijke keren herhaald dat zo'n acties van Israël alleen maar de nationalistische haat aanwakkeren en de "geweldspiraal" in het Midden-Oosten voeden. Niks is minder waar: de cyclus van terrorisme en staatsgeweld in Israël/Palestina brutaliseert de bevolkingen en de strijders aan weerszijden en brengt nieuwe generaties fanatiekelingen en "martelaren" voort. Maar wat het Vaticaan en de Verenigd Naties ons niet vertellen is dat deze helse spiraal van nationalistische haat het product is van een sociaal systeem dat overal in verval is. De geschiedenis is niet anders in Irak waar Sjiieten en Soennieten elkaar kelen, in de Balkan waar de Serviërs hetzelfde doen met de Albanezen en de Kroaten en in India en Pakistan met het conflict tussen Hindoes en Moslims, of nog in Afrika waar de lijst oorlogen met gewelddadige etnische conflicten te lang is om hier op te sommen. De uitbarsting van die oorlogen overal ter wereld is de uitdrukking van een maatschappij dat geen toekomst meer te bieden heeft aan de mensheid.

Wat men ons ook niet verteld is de implicatie van de democratische en humanitaire wereldmachten in die conflicten. Men spreekt zelfs amper over hun onderlinge verdeeldheid. De Britse pers heeft niet gezwegen over de steun van Frankrijk aan de moorddadige hutu-bendes in Rwanda in 1994. Ze is minder welsprekend als het gaat over de rol die Groot-Brittannië en de  Amerikaanse geheime diensten hebben gespeeld in de tegenstellingen tussen Sjiieten en Soennieten in Irak. In het Midden-Oosten is de steun van Amerika aan Israël en dat van Iran en Syrië aan Hezbollah en Hamas overduidelijk, maar de "verdoken" steun van Frankrijk, Duitsland, Rusland en andere mogendheden om hun eigen belangen te dienen is niet minder reëel.

Het conflict in het Midden-Oosten heeft zijn eigen kenmerken en specifieke historische oorzaken, maar het kan alleen worden begrepen in de globale context van een kapitalistische machine die gevaarlijk 'out of controle' is. De woekering van oorlogen over de gehele planeet, de onbedwingbare economische crisis, en de versnelde milieuramp maken ongetwijfeld deel uit van deze werkelijkheid. Maar hoewel het kapitalisme ons geen enkele hoop kan bieden op vrede en welzijn bestaat er in de wereld wel degelijk een bron van hoop: de revolte van de uitgebuite klasse tegen de brutaliteit van het systeem. Een revolte die in Europa de jongste weken tot uitdrukking kwam  in de beweging van jonge proletariërs in Italië, Frankrijk, Duitsland en vooral in Griekenland. Dit zijn bewegingen die, door hun eigen aard, de noodzaak van klassesolidariteit en van het overstijgen van  iedere etnische of nationale verdeling hebben vooropgesteld. Zij zijn een voorbeeld geweest dat kan worden gevolgd in de andere regio's van de planeet, waar  de uitgebuite klasse wordt geteisterd door verdeling. Dit is geen utopie: de laatste jaren reeds staakten de arbeiders van de openbare sector in Gaza tegen het niet uitbetalen van hun lonen bijna op hetzelfde moment dat de arbeiders van de openbare sector in Israël streden tegen de gevolgen van de soberheid, een soberheid die zelf het rechtstreekse gevolg is van de tot het uiterste doorgedreven oorlogseconomie van Israël. Beide stakingsbewegingen waren zich niet bewust van elkaars bestaan maar zij tonen het objectieve gemeenschappelijke belang in de arbeidersrangen, aan weerszijde van de imperialistische opdeling.

Solidariteit met de bevolking die in de oorlogszones van het kapitalisme lijdt betekent geenszins kiezen voor "het minste kwaad" of "de zwakste" kapitalistische kliek steunen, zoals Hezbollah of Hamas,  tegen de agressievere mogendheden zoals de Verenigde Staten of Israël. Hamas heeft al aangetoond dat het een burgerlijke onderdrukkings-macht was tegen de Palestijnse arbeiders, in het bijzonder wanneer het de stakingen in de openbare sector veroordeelde, als ingaande tegen de 'nationale belangen' en ook wanneer het, hand in hand met Fatah, de bevolking van Gaza heeft onderworpen aan de gevechten van de éne moorddadige factie tegen de andere voor de controle van de regio. Solidariteit met diegenen die meegesleurd worden in een imperialistische oorlog betekent het verwerpen van beide oorlogvoerende kampen en het ontwikkelen van de klassestrijd tegen alle heersers en uitbuiters in de wereld.

World Revolution ,  orgaan van de IKS in Groot-Brittannië / 31.12.2008

Geografisch: 

  • Midden-Oosten [10]

Theoretische vraagstukken: 

  • Imperialisme [11]

Solidariteit met de studentenbeweging in Griekenland!

  • 1931 keer gelezen
De uitbarsting van woede en de revolte van de huidige generatie van geproletariseerde jongeren in Griekenland is in geen geval een geïsoleerd of bijzonder verschijnsel. Ze zijn geworteld in de wereldcrisis van het kapitalisme en hun blootstelling aan een gewelddadige onderdrukking ontmaskert de werkelijke aard van de bourgeoisie en haar staatsterreur. Ze liggen in het verlengde van de mobilisering van de jongere generatie op een klasse-basis tegen de wet op het startbanencontract (CPE) in 2006 in Frankrijk en tegen de LRU-hervormingen van de universiteiten in 2007, toen de studenten van de universiteiten en de scholieren zichzelf vooral beschouwden als proletariërs die rebelleerden tegen hun toekomstige uitbuitingsvoorwaarden. De hele bourgeoisie in de voornaamste Europese landen heeft dit allemaal heel goed begrepen en heeft haar vrees bekend voor het besmettingsgevaar van gelijkaardige sociale uitbarstingen met de verdiepende economische crisis. Het is bijvoorbeeld betekenisvol dat de bourgeoisie in Frankrijk zojuist een stap terug heeft gezet door het plots opschorten van haar ‘hervormingsplan' voor de secundaire scholen. Bovendien komt het internationaal karakter van de protesten en de strijdbaarheid onder de universiteitsstudenten en vooral onder de scholieren reeds sterk tot uiting.

- In Italië, waren er massale betogingen op 25 oktober en op 14 november achter de slogan ‘Wij betalen niet voor de crisis !' tegen het Gelmini decreet, waartegen geageerd wordt omdat het budgetbesparingen inhoudt in de onderwijssector, hetgeen uitloopt op niet verlengen van de contracten van 87.000 tijdelijke leerkrachten en van 45.000 schoolpersoneel in het ABA en op een verminderde inbreng van openbare subsidiëring voor de universiteiten.

- In Duitsland kwamen er op 12 november 120.000 scholieren op straat in de belangrijkste steden van het land, met slogans als ‘Kapitalisme is crisis' in Berlijn, of met een bezetting van het provinciaal parlement zoals in Hannover.

- In Spanje betoogden op 13 november honderdduizenden studenten in meer dan 70 steden tegen de nieuwe Europese richtlijnen (de Bologna-richtlijnen) voor de hervorming van het hoger onderwijs en de universiteiten, waarbij de privatisering van de faculteiten wordt uitgebreid en het aantal trainingscursussen in de bedrijven wordt opgedreven.

Velen onder hen spiegelen zich aan de strijd van de Griekse studenten. Er zijn solidariteitsbetogingen en bijeenkomsten geweest in een aantal landen, volgend op de onderdrukking van de Griekse studenten - en deze solidariteitsbetogingen werden eveneens geconfronteerd met een min of meer brutale repressie.

De schaal van deze mobilisering tegen hetzelfde soort maatregelen van de staat is helemaal niet verrassend. De hervorming van het onderwijssysteem, die wordt ondernomen op Europees vlak, maakt deel uit van een poging om de jonge arbeidersgeneraties te doen wennen aan een beperkte toekomst en aan de veralgemening van de precaire tewerkstelling en de werkloosheid.

Het steigeren en de revolte van de nieuwe opgevoede proletarische generatie die geconfronteerd wordt met deze muur van werkloosheid, deze oceaan van onzekerheid die het kapitalisme in crisis voor hen in petto heeft, kan ook rekenen op sympathie van alle generaties van proletariërs.

Geweld vanwege een minderheid of massale strijd tegen uitbuiting en staatsterreur ?

De media, die de lakeien zijn van de leugenpropaganda van het kapitaal, hebben voortdurend geprobeerd om de werkelijkheid te vervormen van wat er aan de hand is in Griekenland sinds het vermoorden door politiekogels van de 15 jarige Alexis Andreas Grogoropoulos op 6 december. Zij hebben de botsingen met de politie voorgesteld als acties van een handvol anarchistische autonomisten en uiterst linkse studenten, die afkomstige waren uit gegoede middens, of van gemarginaliseerde vernielers. Zij hebben eindeloos beelden uitgezonden over gewelddadige botsingen met de politie en het beeld overgebracht van jonge heethoofden en gemaskerde relschoppers die auto's in brand staken, de etalages van boetieks en banken in elkaar ramden of winkels plunderden.

Dit is dezelfde methode van het vervalsen van de werkelijkheid die wij hebben gezien tijdens de anti-CPE mobilisering in 2006 in Frankrijk, die werd vereenzelvigd met de rellen in de buitenwijken van het jaar daarvoor. Wij zagen diezelfde grove methode gebruiken tegen de studenten die streden tegen de LRU in 2007 in Frankrijk - zij werden er van beschuldigd 'terroristen' en ‘rode khmers' te zijn!

Maar ook al bevond het hart van de onlusten zich in de Griekse studentenwijk van Exarchia, toch is het moeilijk om vandaag nog deze leugen overeind te houden: hoe kan deze opstand het werk zijn van enkele vernielers of anarchisten wanneer het zich als een lopende vuurtje heeft uitgebreid naar alle belangrijke steden van het land en naar de Griekse eilanden van Chios en Samos en zelfs naar de meest toeristische steden zoals Korfoe of Heraklion in Kreta?

De redenen van de woede

Al de voorwaarden waren in Griekenland aanwezig voor het uitbarsten van de ontevredenheid van een hele generatie jonge proletariërs, die heel ongerust zijn over hun toekomst. Men vindt er immers een geconcentreerde uitdrukking van het doodlopend straatje waarin het kapitalisme de jonge arbeidersgeneraties instuurt: wanneer diegenen die gerekend worden tot de ‘600 euro generatie' beginnen te werken, hebben zij het gevoel bedrogen te zijn. De meeste van de studenten moeten twee jobs cumuleren om te overleven en hun studies te kunnen blijven betalen, meestal zwartwerk en onderbetaald. Zelfs als de jobs een beetje beter betaald worden, blijft een deel van hun werk in het zwart en dat vermindert hun toegang tot sociale tegemoetkomingen. Zij zijn over het algemeen verstoken van sociale zekerheid; overuren worden niet betaald en dikwijls kunnen zij de ouderlijke woning niet verlaten voor zij 35 zijn, aangezien zij niet genoeg verdienen om zich een dak boven het hoofd te kunnen permitteren. 23% van de werklozen in Griekenland zijn jongeren (het officiële werkloosheidscijfer voor de 15-24 jarigen is 25,2%) zoals een artikel aanwijst dat in Frankrijk geschreven is (1): "deze studenten voelen zich op geen enkele wijze beschermd; de politie schiet op hen, het onderwijs lokt hen in de val, het werk gaat aan hen voorbij en de regering liegt tegen hen". De werkloosheid van de jongeren en hun moeilijkheden om op de arbeidmarkt binnen te geraken heeft dus een klimaat van ongenoegen geschapen, van woede en veralgemeende onzekerheid. De economische wereldcrisis zal daar nog een golf van ontslagen bijbrengen. In 2009 voorziet men dat 100.000 banen geschrapt worden in Griekenland, wat een stijging met 5% zou teweegbrengen van de werkloosheid. Tegelijkertijd verdienen 40% van de arbeiders minder dan 1.100 euro's netto en heeft Griekenland de hoogste graad van arbeiders onder de armoedegrens van de 27 EU staten: 14%.

Het zijn niet enkel de studenten die op straat gekomen zijn, maar ook de armzalig betaalde leerkrachten en vele andere loontrekkers die met dezelfde problemen worden geconfronteerd, dezelfde armoede en bezield worden door dezelfde opstandige geest. De brutale onderdrukking tegen de beweging, waarvan de meest dramatische episode het vermoorden van de 15 jarige was, heeft de gevoelens van solidariteit, dat gepaard gaat met een veralgemeend sociaal ongenoegen, alleen maar uitgebreid. Zoals een student het stelde, waren vele ouders van scholieren eveneens diep geschokt en geërgerd: "Onze ouders hebben moeten ervaren dat hun kinderen zomaar op straat kunnen omkomen, door een politiekogel" (2). Zij worden er zich van bewust dat ze in een ondergaande maatschappij leven waar hun kinderen niet dezelfde levensstandaard zullen hebben als zijzelf. Tijdens de talrijke betogingen waren zij getuigen van gewelddadige slagen, hardhandige aanhoudingen, het vuren met echte kogels naar de menigte toe door leden van de rellenpolitie (de MAT) met hun dienstwapens.

De bezetters van de Polytechnische School,het zenuwcentrum van het studentenprotest, hebben de staatsterreur aangeklaagd, maar wij vinden diezelfde woede tegen de brutaliteit van de repressie ook terug in al de betogingen met slogans als "kogels voor jongeren, geld voor de banken". Een deelnemer aan de beweging verklaarde het nog duidelijker : "Wij hebben geen werk, geen geld, een staat die bankroet is door de crisis, en het enige antwoord op dat alles is wapens geven aan de politie" (3).

Deze woede is niet nieuw: de Griekse studenten waren in juni 2006 al gemobiliseerd tegen de hervorming aan de universiteiten, waarbij de privatisering ervan uitmondde in het uitsluiten van de studenten die het financieel moeilijk hebben. De bevolking had eveneens haar ergernis tot uiting gebracht tegenover de onbekwaamheid van de regering  ten tijde van de bosbranden van 2007, waarbij 67 mensen omkwamen: de regering heeft nog steeds geen enkele compensatie toegekend aan velen onder de slachtoffers die have en goed verloren hebben. Maar het waren vooral de loontrekkers die zich massaal mobiliseerden tegen de hervorming van het pensioensysteem begin 2008, met twee dagen van ruim opgevolgde algemene stakingen op twee maand tijd, en betogingen van meer dan één miljoen mensen tegen het afschaffen van het prepensioen voor de zwaarste beroepen en de in vraagstelling van het recht van arbeidsters om op pensioen te gaan vanaf 50 jaar.

Geconfronteerd met de arbeiderswoede, was de algemene staking van 10 december die onder controle van de vakbonden stond, er op gericht om een domper te zetten op de beweging. Ondertussen riep de oppositie, met de socialistische en communistische partijen op kop, op tot het ontslag van de huidige regering en tot het houden van vervroegde verkiezingen. Het lukte haar niet in om de woede te kanaliseren  en de beweging te doen stoppen, ondanks de veelvuldige manoeuvres van de linkse politieke partijen en de vakbonden om de dynamiek te blokkeren in de richting van een uitbreiding van de strijd, en ondanks de inspanningen van de hele bourgeoisie en haar media om de jongeren te isoleren van de andere generaties en van de arbeidersklasse als geheel door hen aan te zetten tot vruchteloze botsingen met de politie. Dagen en nachtenlang gingen de botsingen onverminderd door: gewelddadige charges door de politie die er op insloeg met de wapenstok, traangas gebruikte, en overging tot afranselingen en grote aantallen aanhoudingen.

De jonge generatie van arbeiders geeft het duidelijkst het gevoel aan van ontgoocheling en afkeer tegenover het tot op het bot corrupte politiek apparaat. Sinds het einde van de wereldoorlog, delen drie families de macht, sedert meer dan dertig jaar regeren de Karamanlis dynastie voor rechts en de Papandreoe dynastie voor links afwisselend over het land, als absolute machthebbers, met steekpenningen en verwikkeld in allerlei soorten schandalen. De conservatieven kwamen aan de macht in 2004 na de jaren 2000 waarin de socialisten tot aan hun nek verzopen in intriges en manoeuvres. Vele beschouwen het politiek en het vakbondsapparaat als totaal ongeloofwaardig : "het fetisjisme van het geld heeft de maatschappij overgenomen. De jongeren willen een breuk met deze maatschappij zonder ziel noch visie" (4).  Met de ontwikkeling van de crisis vandaag, heeft deze generatie niet alleen een bewustwording ontwikkeld over de kapitalistische uitbuiting, die ze aan den lijve ondervinden, maar ook een bewustzijn omtrent de noodzaak van een collectieve strijd, door het spontaan vooropstellen van methodes van de [arbeiders]klasse en klasse-solidariteit. In plaats van weg te zinken in wanhoop, haalt ze haar zelfvertrouwen en zelfzekerheid uit het besef van de draagster te zijn van een andere toekomst, en steekt ze al haar energie in de opstand tegen de wegrottende maatschappij om haar heen. De betogers zeggen trots over hun beweging: "Wij zijn het beeld van de toekomst in het licht van het schaduwbeeld van het verleden". Ook al kan de toestand heel erg lijken op die van ‘Mei 1968', het besef van wat er op het spel staat, reikt veel verder.

De radicalisering van de beweging

Op 16 december slaagden de studenten er in om de TV-zender van de regering, NET, gedeeltelijk over te nemen en ontrolden spandoeken op het scherm die zegden: "stop met tv kijken - iedereen de straat op", en lanceerden een oproep: "de staat moordt. Jullie stilte wapent hen. Bezet alle openbare gebouwen!". Het hoofdkwartier van de anti-rellen politie in Athene werd aangevallen en een van hun patrouillewagens werd in brand gestoken. Deze acties werden door de regering snel afgedaan als "een poging tot het omverwerpen van de democratie" en het werd eveneens veroordeeld door de Griekse Communistische Partij, de KKE. Op 17 december werd het gebouw dat de belangrijkste vakbondsfederatie van het land huisvest, de GEEE, in Athene bezet door proletariërs die zichzelf ‘opstandige arbeiders' noemden en die alle proletariërs uitnodigden om deze plaats te gebruiken voor algemene vergaderingen die openstaan voor alle loontrekkers, studenten en werklozen (zie hun verklaring op onze Engelstalige website). Zij hingen een reuzengrote spandoek tegenover het Akropolis en riepen op tot een massabetoging de daarop volgende dag. Die avond probeerden vijftig vakbondsbonzen met wat potige aanhangers om het hoofdkwartier terug onder hun controle te krijgen maar ze moesten wegvluchten toen er versterking van studenten opdaagde die ‘solidariteit' zongen. Deze bestonden voor het merendeel uit anarchisten afkomstig van de Economische Universiteit, die bezet was en omgevormd tot een plaats voor meetings en discussies die openstonden voor alle arbeiders. De vereniging van Albanese immigranten, onder andere, deelde ook een tekst uit waarin zij hun solidariteit verklaarden met de beweging en had als titel "Deze dagen zijn ook de onze!". Er waren herhaalde oproepen tot een algemene onbeperkte staking vanaf 18 december. De vakbonden werden er toe gedwongen om die dag een staking van drie uur uit te roepen in de openbare diensten.

In de ochtend van de 18e werd een andere scholier van 16, die deelnam aan een sit-in in de buurt van zijn school in een voorstad van Athene, verwond door een kogel. Op dezelfde dag werden verschillende radio en tv-zenders bezet door betogers, namelijk in Tripoli, Chania en Tessaloniki. Het gebouw van de kamer van koophandel werd bezet in Patras, waar er nieuwe botsingen met de politie plaatsvonden. De reuzenbetoging in Athene werd gewelddadig onderdrukt: voor het eerst werden er nieuwe wapens gebruikt door de anti-rellen troepen: verlammend gas en doof makende granaten. Een pamflet tegen de staatsterreur, getekend ‘Meisjes in revolte', circuleerde vanuit de Economische Universiteit. De beweging begon, op een verwarde wijze, haar eigen geografische grenzen aan te voelen: om die reden verwelkomde men enthousiast de betogingen van internationale solidariteit die plaatsgrepen in Frankrijk, Berlijn, Rome, Moskou, Montreal of New York en men verklaarde: "deze steun is zeer belangrijk voor ons". De bezetters van de Polytechnische School riepen op tot een "internationale solidariteitsdag tegen de staatsmoorden" op 20 december. Maar om het isolement te doorbreken van deze proletarische opstand in Griekenland, is de enige weg die openligt die van de ontwikkeling van de solidariteit en klassenstrijd op een internationale schaal die steeds duidelijker tot uiting komt tegenover de internationale crisis.

Iannis / 20.12.2008

1 Marianne nr 608 van 13 december : « Grèce : les leçons d'une émeute »

2 Libération van 12/12/2008

3 Le Monde van 10/12/2008

4 Marianne, zie boven.

Geografisch: 

  • Griekenland [12]

Verkiezing Obama: de keizer heeft nieuwe kleren

  • 1931 keer gelezen

De propagandablitz van de verkiezingscampagne is na bijna twee jaar geëindigd. De mediawoordvoerders van de heersende klasse vertellen ons dat dit de belangrijkste verkiezing is geweest in de Amerikaanse geschiedenis, en eens te meer een demonstratie van de kracht van de ‘democratie'. Deze propaganda beweert niet alleen dat wij voor het eerst in de Amerikaanse geschiedenis een Afro-Amerikaan als president hebben, maar ook en vooral dat de overwinning van Obama het verlangen belichaamt naar verandering.

Men vertelt ons dat ‘het volk heeft gesproken' en dat ‘Washington heeft geluisterd' dank zij de ‘wonderbaarlijke' werking van de verkiezingen. Men maakt ons wijs dat Amerika het racisme nu heeft overwonnen en een land is geworden van ware broederschap.

Nu is Obama president. Maar wat houdt dat in? Obama beloofde verandering te brengen, maar deze belofte was een ideologisch sofisme. De hele campagne was een schijnheilige leugen die de hoop van de bevolking begeesterde, en vooral van de werkende klasse die in toenemende mate de ellende en de oorlog beu wordt, maar die nog altijd niet duidelijk haar eigen rol inziet in de maatschappij en tot nog toe niet in staat is om de misleidingen van de heersende klasse te verdrijven.

De ware winnaar in deze verkiezing is niet de fictieve ‘Joe de Loodgieter' van de Amerikaanse middenklasse, niet de Afro-Amerikanen die deel uitmaken van de arbeidersklasse, maar eerder de heersende klasse. Het is duidelijk dat er meer van hetzelfde op komst is en dat men de arbeiders nog erger gaat opdissen en de last van de ellende zal opvoeren. Obama was geen ‘vredeskandidaat'. Zijn kritiek op Bush was dat deze laatste zichzelf klem heeft gereden in Irak, de troepen te dun heeft gespreid, en het Amerikaanse imperialisme niet in staat heeft gesteld om gepast te reageren op de toekomstige uitdagingen tegenover zijn heerschappij. Obama wil nog meer troepen sturen naar Afghanistan en zich klaar maken om de bedreigingen van de Amerikaanse imperialistische belangen af te wentelen. Hij was een verwoede criticus van de regering-Bush die niet in staat was om de Russische invasie van Georgië deze zomer te beantwoorden. Dat soort vredesactivist is hij!

Tijdens de presidentiële debatten heeft Obama uitgelegd dat hij het onderwijs in Amerika wil versterken, omdat een opgevoede arbeidskracht van levensbelang is voor een sterke economie en geen enkel land kan een overheersende militaire macht blijven zonder sterke economie. Met andere woorden, hij ziet de uitgaven voor onderwijs als een voorwaarde voor imperialistische overheersing. Welk een idealisme! Er is dus niets te winnen voor de arbeidersklasse bij deze overwinning van Obama.Voor de heersende klasse daarentegen is deze verkiezing een succes dat haar stoutste dromen overstijgt.

Ze is er in geslaagd om de verkiezingsmisleiding en de democratische mythe een verjongingskuur te geven, die zo hard getroffen waren sinds 2000, vooral onder de jongere generatie, en die zoveel mensen misnoegd gemaakt hadden over het ‘systeem'.

De roes na de verkiezingen - het daadwerkelijk dansen in de straten waarmee de overwinning van Obama werd toegejuigd - getuigt van de omvang van deze politieke overwinning. De impact van de verkiezing is te vergelijken met de ideologische overwinning die plaatsvond onmiddellijk na 11 september 2001. Toen kon de bourgeoisie profiteren van een opstoot van nationale hysterie, die de werkende klasse bond aan de burgerlijke staat. Vandaag bindt de hoop in de democratie en het geloof in een charismatische leider brede sectoren van de bevolking aan de staat.

Binnen de zwarte bevolking is het gewicht van deze roes bijzonder sterk ; het is een wijdverspreid geloof geworden dat de onderdrukte minderheid nu aan macht heeft gewonnen. De burgerlijke media vieren zelfs het feit dat Amerika het racisme te boven zou zijn gekomen, een van de meest belachelijke beweringen ooit. Bijna van de ene dag op de andere zou de zwarte bevolking in de Verenigde Staten zijn omgetoverd tot een van de meest vervreemde, ontgoochelde sectoren van de bevolking, naar één die pal achter de staat gaat staan, via de persoon van de net verkozen president.
Op internationaal vlak heeft de bourgeoisie bijna onmiddellijk kunnen profiteren van een succesrijk afstand nemen door de nieuwe regering van de blunders van het Bush-regime in de imperialistische politiek en het openen van nieuwe mogelijkheden voor het herstel van het Amerikaanse politiek gezag, geloofwaardigheid en leiderschap in de internationale arena.

Op het gebied van economische politiek zal de bekwaamheid van de Obama-administratie om noodzakelijke staatskapitalistische maatregelen te nemen voor het opkrikken van het onderdrukkings- en uitbuitingssysteem onovertroffen zijn. Zijn retoriek gaat over ‘herstel', terwijl het zal neerkomen op de grootste schuldenberg uit de geschiedenis van de Verenigde Staten, een tekort van een triljoen dollar, waarmee de toekomstige generaties van de arbeidersklasse zullen worden opgezadeld. Lokale en staatsregeringen zijn al bezig met het plannen voor het opheffen van sociale diensten en programma's vanwege de crisis, en dat op hetzelfde moment dat Obama opkomt voor nog meer ‘reddingsoperaties' van grote bedrijven, banken en verzekeringsmaatschappijen, die allen gefinancierd moeten worden door het zweet van de werkende klasse.

Bijna verbaasd door haar eigen succes, bewust dat zij aan de beloofde veranderingen tijdens de campagne niet wil en kan tegemoet komen, begint de heersende klasse al een retoriek te ontvouwen dat het ‘enthousiasme moet temperen'. Wij horen al zaken als ‘Obama kan alleen de gewetenloze politiek van Bush uitvlakken'. ‘Er was een hele bestuurstermijn van blunders', ‘Verandering kan er niet onmiddellijk komen', ‘Opofferingen zullen nodig zijn'.

Tegenover dit alles, verdedigen wij de historische standpunten van onze klasse:

-  democratie is de dictatuur van de heersende klasse;

- de arbeidersklasse moet zich organiseren en strijden voor haar eigen belangen;

- alleen een wereldwijde kommunistische revolutie kan een einde maken aan  kapitalistische uitbuiting en onderdrukking.

De roes kan niet lang aanhouden. De komende soberheidsprogramma's, die op gang gebracht zijn op een gedecentraliseerde manier via lokale en staatsregeringen, zullen dienen als een onontkoombare stimulans tot klassenstrijd. Het falen van de regering-Obama om de beloofde ‘verandering' en verbetering waar te maken zal onvermijdelijk leiden tot ontgoocheling en ziedende ontevredenheid.

Internationalism (US) / 11.11.2008

Geografisch: 

  • Verenigde Staten [13]

Bron-URL:https://nl.internationalism.org/content/internationalisme-nr-341-15-januari-15-april-2009

Links
[1] https://nl.internationalism.org/tag/9/140/1848 [2] https://nl.internationalism.org/tag/4/55/afrika [3] https://nl.internationalism.org/tag/3/47/maatschappelijke-ontbinding [4] https://nl.internationalism.org/tag/18/294/duitsland-1919 [5] https://nl.internationalism.org/tag/14/221/themas-verdiepen [6] https://nl.internationalism.org/tag/9/145/1919-de-revolutie-duitsland [7] https://nl.internationalism.org/tag/territoriale-situatie/situatie-belgie [8] https://nl.internationalism.org/tag/4/90/israel [9] https://nl.internationalism.org/tag/3/45/internationalisme [10] https://nl.internationalism.org/tag/4/87/midden-oosten [11] https://nl.internationalism.org/tag/3/44/imperialisme [12] https://nl.internationalism.org/tag/4/72/griekenland [13] https://nl.internationalism.org/tag/4/94/verenigde-staten