Gepubliceerd op Internationale Kommunistische Stroming (https://nl.internationalism.org)

Home > Internationalisme > Internationalisme - jaren 2000 > Internationalisme - 2008 > Internationalisme, nr. 339 - 15 september-15 november 2008

Internationalisme, nr. 339 - 15 september-15 november 2008

  • 1881 keer gelezen

De bourgeoisie kan het bankroet van het kapitalisme niet voorkomen

  • 1983 keer gelezen
Iets meer dan een jaar geleden versnelde met de onroerend goed crisis in de Verenigde Staten (de sindsdien beruchte “crisis van de subprimes”, van de hypothecaire leningen) de crisis van de wereldeconomie. Sindsdien is de mensheid in de greep gekomen van een ware verpauperingsgolf. Terwijl de inflatie welig tiert (in enkele maanden werde de voedselprijzen in hele regio van de wereld verdubbeld). De allerarmsten lijden honger. De hongeropstanden die zijn uitgebarsten in Mexico en Bangla Desh, via Haïti en Egypte, vertegenwoordigen een wanhopige poging om onder deze ondraaglijke situatie uit te komen. Zelfs in het hart van de meest geïndustrialiseerde landen takelen de levensomstandigheden van heel de arbeidersklasse af. Slechts één voorbeeld: meer dan twee miljoen Amerikanen die hun leningen niet meer kunnen afbetalen zijn uit hun huizen gezet. En nog een miljoen mensen wordt er mee bedreigd zich tussen nu en 2009 op straat te bevinden.
Deze harde werkelijkheid die de arbeiders en alle niet-uitbuitende lagen van de maatschappij tot op het bot raakt kan niet langer worden genegeerd door de bourgeoisie. In hun officiële verklaringen kunnen de woordvoerders van economische instellingen net als financiële analysten hun ongerustheid niet langer onder stoelen of banken steken:
– “We staan tegenover erg moeilijke economische omstandigheden en een ongekend probleem van monetaire politiek” (volgens de president van de Amerikaanse Federale Reserve, de nationale bank FED, 22 augustus 2008);
– De huidige conjunctuur is “de moeilijkste sinds tientallen jaren” (volgens HSBC, de “grootste bank ter wereld”, geciteerd in Libération, 5 augustus 2008);
– Het gaat om een “onophoudelijke krach” (titel van Point, 24 juli 2008);
– “Voor de economie is de crisis een aanstormende tsunami” (J. Attali, Frans econoom en politicus, in Le Monde van 8 augustus 2008).
De schappen ‘economie’ in de boekhandels worden gevuld met boeken die titels hebben die al evenzeer het catastrofale karakter van de situatie uitroepen. Vanaf De grote monetaire crisis van de 21ste eeuw is begonnen van P. Leconte, tot De implosie, de financiële wereld tegen de economie van P. Jorion, waarin ons een waar cataclysme wordt beloofd.
De huidige wereldcrisis is inderdaad heel ernstig maar de arbeidersklasse wist dat al want zij ondergaat als eerste de gevolgen. De ware vraag hier is of het slechts een hobbel in de weg is, een soort uitlaatklep, een ‘reddende ontstopping’ die de wereldeconomie in staat stelt de uitwassen van de financiële wereld af te straffen en mogen weer veel beter op gang te komen. Volgens de pennenlikkers van de heersende klasse kan het niet anders zijn. “Ik ben er van overtuigd dat 2010 een jaar is van sterke groei” beweert J. Attali in Le Monde en heel de bourgeoisie roept in koor: “Jazeker, wij zijn er van overtuigd.” Maar is dat de werkelijkheid? Laat de verdieping van de crisis nu niet juist zien dat er iets heel anders gaande is: het historisch bankroet van het kapitalisme?

1967-2007: veertig jaar crisis

De crisis is niet pas in 2007 begonnen maar aan het eind van de jaren 1960. Vanaf 1967 hoopten ernstige monetaire problemen zich op en de grote nationale economieën zagen geleidelijk hun groeivoeten dalen. Dat was het einde van de periode van ‘welvaart’ van de jaren 1950 en 1960, die door de bourgeoisie “de dertig glorieuze jaren” werden genoemd (1). Dit gezegd hebbende, deze crisis barst in 1967 niet spectaculair uit met het geweld van de krach van 1929. De reden daarvan is simpel. De staten hadden lering getrokken uit de zwarte periode van het interbellum. Om te voorkomen dat de economie opnieuw overspoelt zou worden door overproductie en vastliep zocht het heil bij een noodmaatregel: de stelselmatige en veralgemeende schuldenmakerij. Daardoor konden staten, bedrijven en huishoudens “de vraag” op het peil houden van “het aanbod”, anders gezegd, de waren werden op kredit afgezet.
Maar de schuldenmakerij is niet meer dan een lapmiddel, het geneest het kapitalisme niet van de ziekte van de overproductie. Niet in staat weer ‘gezond’ te worden grijpt dit uitbuitingssysteem telkens weer en steeds meer naar dit lapmiddel. In 1980 kwam de schuldenlast van de Verenigde Staten overeen met de jaarlijkse nationale productie. In 2006 was de schuldenlast 3,6 keer groter. Het gaat om een ware vlucht vooruit. Het kapitalisme leeft onmiskenbaar op een schuldenberg maar volgens de burgerlijke specialisten is dat van geen enkel belang omdat het werkt. De werkelijkheid is dat de schuldenlasten helemaal geen magische oplossing vormen, dat het kapitaal niet tot in het oneindige geld uit zijn hoed kan toveren. Dat is het abc van de handel: iedere schuld moet op een gegeven dat worden afgelost op straffe van ernstige problemen voor de lener, tot aan het bankroet.
Zo komen we uiteindelijk weer bij het beginpunt, het kapitalisme heeft slechts tijd gewonnen ten opzichte van haar historische crisis. Erger nog. Door de gevolgen van de crisis vooruit te schuiven heeft het in werkelijkheid nog veel gewelddadiger uitbarstingen voorbereid.
De stortvloed van de Aziatische crisis in 1997 vormde daarvan, met heel zijn vernietigende kracht, een levend bewijs. Toendertijd maakten de beroemde Aziatische tijgers en draken een recordgroei door dankzij de opbouw van massale schuldenlasten. Maar op de dag dat er moest worden afbetaald stortte het als een kaartenhuis ineen. Binnen enkele weken bloedde de regio leeg (een miljoen extra werklozen in Korea bijvoorbeeld). En de bourgeoisie had bijgevolg geen andere keuze, om te voorkomen dat deze storm zich over de wereldeconomie uitbreidde, dan zijn toevlucht te nemen tot nog meer leningen, met de honderden miljarden dollars tegelijk. Het gaat om een helse spiraal... die nog sneller gaat. Geleidelijk aan levert de ‘remedie’ steeds minder effect op en de zieke moet, om te overleven, de dosis steeds verder opvoeren. Dit keer duurde het effect van de bloedtransfusie maar vier jaar. In 2001 knalt de zeepbel van internet uit elkaar. En wat was de ‘oplossing’ van de bourgeoisie? Een spectaculaire vergroting van de schuldenlasten. De Amerikaanse economische autoriteiten, zich bewust zijnde van de ware toestand van hun economie en zijn verslaafdheid aan de bloedtransfusies van de kredieten, begonnen de kredietmachine nog sneller te laten lopen, waardoor een analist van de bank ABN-AMRO de directeur van de FED in die tijd, A. Greenspan, de “Hercules van de bankbiljettenpers” noemde.

Het ritme van de crisis versnelt onbarmhartig

1967-2007 is dus één lange periode van crisis met tussendoor wat kalmer en vervolgens weer min of meer hevige recessies. Maar sinds een tiental jaren lijkt de geschiedenis zich te versnellen en de huidige nieuwe periode lijkt een wel heel gewelddadige stortvloed. De berg van in vier decennia opgehoopte schulden is veranderd in na de crises van 1997 en 2001 een waren Mount Everest geworden en het kapitaal stort er vanaf naar beneden.
Een tiental jaren begunstigde de Amerikaanse bourgeoisie de hypotheken op onroerend goed voor de kansarmsten van de arbeidersklasse. Maar tegelijkertijd werden deze als gevolg van de crisis nog armer door ontslag en bestaansonzekerheid, door loonsdalingen, door de toegang tot de gezondheidszorg te bemoeilijken, enzovoort. Het resultaat was onvermijdelijk: een flink deel van degenen die door de banken ertoe werden aangezet om een huis te kopen (of een hypotheek te nemen op hun huisvesting om gewoon voedsel te kunnen kopen en kleding...) waren niet langer in staat om af te lossen. Omdat ze ‘hun’ geld niet langer zagen terugkeren incasseerden de banken steeds meer verliezen, zo omvangrijk dat steeds meer financiële instellingen bankroet gaan of daarmee bedreigd worden. Door alles aan ‘derden’ door te schuiven, door de vorderingen op onroerend goed inwisselbaar te maken op de wereldmarkt zoals aandelen en obligaties, slaagden de lenende instellingen er in hun vorderingen door te verkopen aan banken overal ter wereld. Daarom raakt de crisis van de ‘subprimes’ het hele wereldwijde banksysteem. In de Verenigde Staten is het failliet van de bank Indymac de belangrijkste sinds 1982. Zonder steun van de centrale banken zou de Zwitserse bank UBS, een van de grootste ter wereld, ook bankroet zijn gegaan. En omdat het altijd de arbeidersklasse is die voor de schade opdraait, schrapten de banken sinds 2007 wereldwijd 83.000 banen en dat aantal kan in de komende maanden nog verdubbelen (Les Echos, 24 juni 2008).
De bank is het hart van de economie, zij brengt het beschikbare geld bijeen: zonder haar stopte de bedrijvigheid omdat ze de lonen niet langer kunnen betalen noch grondstoffen en machines kunnen kopen. Maar vooral kunnen er geen nieuwe leningen meer worden afgesloten. Zelfs de banken die niet failliet gaan worden steeds huiveriger om leningen af te sluiten uit angst dat ze in het huidige economische klimaat niet worden afgelost.
Het gevolg is onverbiddelijk: de economische activiteit vertraagd momenteel sterk. In de euro-zone daalde het Bruto Intern Product (BIP) met 0,2% in het tweede trimester van 2008. In de industrie vallen ontslagen met duizenden tegelijk; bij Peugeot, Altadis, Unilever en Infineon worden banen geschrapt. General Motors wordt regelrecht met bankroet bedreigd en kondigt de mogelijkheid aan van het schrappen van 73.000 banen (Le Figaro, 10 maart 2008). Zoals de Renault directie te kennen gaf toen ze 5.000 banen schrapte, “kan dat beter gebeuren als we de wind zien draaien dan wanneer de storm er is” (Le Monde, 25 juli 2008), wat we kunnen verwachten is dat het hele huis in de fik gaat en dat het ergste voor de arbeidersklasse nog op komst is.

Kan de kapitalistische economie nog uit de tunnel komen?

Maar een vraag dringt zich op: waarom de schuldenlast niet nog verder opdrijven zoals na het uiteenspatten van de internet-zeepbel? Is er geen “Hercules van de bankbiljettenpers” meer bij de FED van de Verenigde Staten of elders?
De huidige sterke terugkeer van de inflatie laat zien dat de schuldenlasten grenzen hebben bereikt die ze, voorlopig, niet kunnen overschrijden zonder dat het middel erger wordt dan de kwaal. De schuldenlasten betekenen het scheppen van steeds grotere hoeveelheden geld. Volgens de econoom P. Artus “is de liquiditeit sinds het jaar 2000 met 20% gestegen”. Het scheppen van een dergelijke geldmassa kan niet anders dan inflationistische tendensen stimuleren (2). Bovendien hebben de speculaten over ter wereld deze inflationistische tendens nog versterkt door massaal in te zetten op olie en basis voedselproducten. Omdat ze, gezien de crisis, op de beurs niet langer klassiek kunnen inzetten op de bedrijven, noch op de nieuwe economie die in 2001 geflopt is, noch in het onroerend goed die aan het ineenstorten is, stortten de speculanten zich op alles wat mensen gedwongen zijn te kopen, olie en voedsel, zelfs als dat een deel van de mensheid in hongersnood stort (3).
Het gevaar voor de kapitalistische economie is groot. De inflatie is een waar vergif, zij kan de ineenstorting van nationale munten met zich meebrengen en een ontregeling van het wereldwijde monetaire systeem.
De verzwakking van de dollar is al volop weg. Als een dergelijke gebeurtenis zich voordoet brengt dat een blokkage van het wereldhandel met zich mee omdat de Amerikaanse munt de dienst uitmaakt. Het is bovendien veelbetekend dat de directeuren van de grote centrale banken (FED, BCE...) ons bij al hun ingrijpen telkens twee tegenovergestelde dingen meedelen. Enerzijds, om de recessie te vermijden, zeggen ze, moeten de kredietteugels nog wat verder worden gefierd om verdere vraag te stimuleren. Anderzijds willen diezelfde directeuren de inflatie bestrijden door... de rentevoet op te trekken om de groei van schuldenlasten af te remmen. Deze grote bourgeois zijn niet schizofreen, ze brengen hier enkel de tegenspraak tot uiting waarin het kapitalisme is opgesloten. Het kapitalisme bevindt zich momenteel tussen het aambeeld van de recessie en de hamer van de inflatie. Anders gezegd, de bourgeoisie moet tussen gevaren navigeren: beperking van de groei van de schuldenlasten om de inflatie te beperken, en tegelijk de kredietkraan niet al te strak dicht te draaien om de economie niet geheel en al te blokkeren zoals dat in 1929 gebeurde. Kortom, ze bevindt zich in een impasse.

Het kapitalisme bevindt zich in een impasse, de toekomst is aan het proletariaat

De huidige recessie is een nieuwe, bijzonder ernstige en gewelddadige episode in het historisch bankroet van het kapitalisme. Deze crisis die nu al veertig jaar duurt is van ritme veranderd, vertegenwoordigd een ware versnelling zelfs als het geen ‘eind crisis’ is waarin het kapitalisme definitief vastloopt en waardoor het vanzelf zou verdwijnen. Wat belangrijk is is dat deze situatie, ongezien sinds 1929 aanzienlijke gevolgen zal hebben voor de levensomstandigheden van de arbeidersklasse net als voor de ontwikkeling van haar strijd. De bourgeoisie zal haar bliksem richten op het proletariaat. En hier is één ding zeker: geen enkele staatshuishoudkunde zoals die door de verschillende partijen van extreem rechts tot ultralinks worden voorgesteld zal de situatie in welk land dan ook kunnen verbeteren. Het is enkel de strijd van de arbeidersklasse die kan voorkomen dat de bourgeoisie drastische maatregelen neemt. De zich ontwikkelende inflatie schept, doordat die alle arbeiders raakt, gunstige omstandigheden voor een verenigde en solidaire strijd. De ontwikkeling van de strijd van de arbeidersklasse is niet alleen het enige middel waarmee de bourgeoisie er van kan worden afgehouden klappen uit te delen, maar het is ook het enige realistische middel om de weg naar de vernietiging van het kapitalisme te openen en het begin van een maatschappij - de kommunistische - waarin crises niet meer bestaan omdat er niet langer voor de winst wordt geproduceerd maar voor de bevrediging van de menselijke behoeften.
Vitaz / 30.08.2008

1) Een uitdrukking vastgelegd in het baanbrekende werk van J. Fourastié: Les Trente Glorieuses, ou la révolution invisible de 1946 à 1975, Paris, Fayard, 1979. Momenteel vindt er binnen de IKS een debat plaats om de drijvende krachten van deze lange fase van de kapitalistische economie beter te begrijpen, een debat dat in onze pers geleidelijk in de openbaarheid zal worden gebracht (zie Débat interne au CCI: Les causes de la période de prospérité consécutive à la Seconde Guerre mondiale, in Internationale Revue (Engels- Frans- en Spaanstalige uitgave), nr. 133, tweede trimester 2008). We roepen onze lezers uitdrukkelijk op om aan dit debat deel te nemen tijdens onze openbare en discussiebijeenkomsten en per email.
2) We kunnen binnen het kader van dit artikel niet de band uitleggen tussen de beschikbare geldmassa en zijn waarde. Maar kortweg, iedere keer dat de bankbiljettenpers draait en er geld wordt geschapen en op de markt wordt gebracht, verliest dit geld aan waarde wat tot uiting komt in een inflationistische tendens, dat wil concreet zeggen een algemene prijsverhoging.
3) In het voorbijgaan wijzen we er op dat ultra-links en de anders-globalisten onophoudelijk van de staten eisen dat ze speculatieve geldmassa’s confisqueren om die in de economie te pompen, bijvoorbeeld in de vorm van ‘grote werken’. Hier zien we heel het bedrog van die eis. Dat zou enkel tot gevolg hebben dat de inflatie wordt opgedreven. Met andere woorden: zij stellen voor om de brand te doven met benzine.

Discussie- en ontmoetingsdag met de IKS

  • 1937 keer gelezen
Op 23 augustus organiseerde de IKS voor de tweede maal een succesvolle ‘discussie- en ontmoetingsdag’ te Antwerpen.
“Dit vraagt om een vervolg!” was de algemene conclusie in 2007. De vele positieve reacties en de actieve deelname, vol enthousiasme, van de aanwezigen in 2007 vormden immers het bewijs dat dit soort bijeenkomsten beantwoordt aan een behoefte die bij velen leeft. Het volstaat te kijken naar de vele debatten in beperkte kring of op het internet, naar de correspondentie die we internationaal ontvangen van mensen die voor het eerst contact met ons opnemen, naar de discussies met allerlei nieuwe groepen, of mensen die we ontmoeten bij vergaderingen en demonstraties. Of het succes van gelijkaardige initiatieven door de IKS in Londen, Marseille of Napels (1). Dat alles getuigt van een toenemend aantal mensen in alle uithoeken van de planeet die zich fundamentele vragen stellen. Men wil samen nadenken over de toekomst, samen zoeken, en niet ieder in zijn hoekje, naar een alternatief voor deze zieltogende maatschappij waarin ecologische rampen, economische crisis, werkloosheid, oorlog en hongersnood met vluchtelingenstromen als gevolg dagelijkse kost zijn en nog toenemen. Maar ook wil men leren uit de ervaringen van het verleden, uit de vele inspanningen en theoretische bijdragen, en een inzicht krijgen in de dynamiek, de krachten, die dit alternatief tot stand kunnen brengen. Wie kan de noodzakelijke veranderingen verwezenlijken? Wie kan een krachtsverhouding opbouwen en hoe? Politieke discussie en debat zijn steeds de levensader geweest van de arbeidersbeweging omdat op die manier de vragen worden verduidelijkt die concreet worden opgeworpen in de alledaagse confrontaties met deze werkelijkheid van crisis, verloedering en oorlog en met de strijd en de zoektocht voor een historisch alternatief. Maar momenteel vooral in de nieuwe fase van opgang van de klassenstrijd, niet enkel door de vele uitingen van open strijd (2), maar vooral door de opkomst van een nieuwe generatie op zoek naar fundamentele antwoorden is het creëren van een ruimte voor dit politieke overdenkingproces van essentieel belang.

Nog meer inspanning om er een discussie- en ontmoetingsdag van te maken

– Ruimte scheppen voor de nieuwe generatie betekent zo goed mogelijk aansluiten bij de vragen die deze zich stelt door een ruime waaier van onderwerpen aan te snijden en zoveel aanknopingspunten om de maatschappelijke realiteit te doorgronden. In de aanloop tot deze discussiedag stuurden we zoveel mogelijk contacten en lezers, ook via de website (3) een vragenlijst met een uitgebreide reeks mogelijke onderwerpen die we uit openbare en discussiebijeenkomsten, correspondentie en vorige ontmoetingen distilleerden. Daaruit kon ieder de voor hem of haar meest prangende onderwerpen kiezen of er nog andere aan toevoegen. Ook hebben we in de voorbereiding met verschillende jonge contacten de koppen bij elkaar gestoken waaruit nieuwe onderwerpen en ideeën voortkwamen.
– Ruimte scheppen betekent ook, zoals we eveneens uit de ervaring van 2007 leerden, dat iedereen volgens zijn bekwaamheden en interesses heeft kunnen deelnemen en bijdragen zonder verplicht te zijn aan alle onderdelen deel te nemen. Nog meer dan vorig jaar namen contacten actief deel aan alle facetten van de dag zoals de inleiding over kunst, verschillende samenvattingen, vertalingen en het voorzitten van debatten. Maar ook de mogelijkheid tot meer informele momenten, het collectief voorbereiden van de maaltijden of de leestafels waren onderdeel van het succes van de dag als discussie- en ontmoetingsmoment. Het welslagen van een discussie- en ontmoetingsdag is meer dan enkel de som van zijn verschillende onderdelen zoals blijkt uit deze twee getuigenissen: “Na de opmerkingen van de aanwezige kameraden van vorig jaar te hebben verzameld is er besloten tot een nieuwe formule. De deelnemers van vorig jaar klaagden over de duur van de discussies en hadden moeite het ritme te volgen. De IKS heeft daarmee nu rekening gehouden door kortere discussies te houden en de deelname daaraan geheel vrij te laten.” (M., 05.09.2008). “Ook was het goed dat niet iedereen steeds moest meedoen aan de discussies. Je kon gemakkelijk van je stoel komen en meehelpen aan de voorbereiding van de barbecue of een kleine pauze nemen. Het is niet zo dat dit werd gedaan om zij die meer ‘praktisch’ zijn en minder ‘intellectueel’ een gevoel van deelname te geven, nee, zo een denigrerende visie deel ik niet, zij waren wel degelijk belangrijk voor het welslagen van de dag. Elk individu heeft zijn capaciteiten en kwaliteiten en moet vrij zijn die te gebruiken naar vermogen. Die vrijheid werd hier gegeven.” (Y., 17.09.2008). Dit jaar was er een echte inspanning gedaan om beter kennis te maken met de IKS en met elkaar en om de banden te versterken. Via de doorlopende stand, de thematafels en het infopaneel voor het eerste aspect was er ruim gelegenheid om op een meer informele manier van gedachten te wisselen. En vooral was er de barbecue waar we met nog andere genodigden gezellig konden napraten en de solidariteitsbanden aanhalen.
– Ruimte scheppen wil ook zeggen dat de deelnemers volop de kans kregen vrijuit onder elkaar te debatteren, in een open kameraadschappelijke sfeer, waar ieder zonder schroom zijn vragen, overdenkingen maar ook zijn twijfels kon naar voor brengen om zo op een bewuste manier collectief naar antwoorden te zoeken. Geen dag van of voor specialisten, geen hersenspoeling of ex-cathedra ‘scholing’. “Het was een dag waar vragen vrijuit werden gesteld, werden bediscussieerd. Er werd dieper ingegaan op actuele, prangende onderwerpen als de oorlog in Georgië en de socio-economische (en ecologische) crisis. Welke problemen teisteren de wereld, waar wortelen ze en hoe moeten we ze dan aanpakken? Ook kunst en maatschappij kwamen aan bod.” (Y, 17.09.2008).
– Ruimte scheppen tenslotte is ook benadrukken dat deze dag en dit debat slechts een onderdeel is in het overdenkingproces en in een continuïteit moet gezien worden. Zoals een deelneemster het verwoordt: “Van het begin of aan werd er gezegd dat deze dag niet bedoeld was om definitieve antwoorden op de behandelde onderwerpen te geven maar een debat te openen, de wil tot samen delen te bevorderen. Wat mij betreft,, ik denk dat de aangekondigde doelen geheel zijn bereikt.” (M), “Vele vragen raakten uiteraard aan allerlei andere vragen, die nog lang niet allemaal zijn gesteld en beantwoord. Voor mij hebben de verschillende discussies deuren geopend en dat is wat telt.” (Y.) bevestigt een andere deelnemer. Duidelijk maken hoe we de dingen aanpakken, en de problemen en vragen zo duidelijk mogelijk stellen, de vragen zo formuleren dat dit bijdraagt tot een beter begrip en een grotere diepgang van ons overdenkingproces was voor de IKS een van de belangrijkste doestellingen. Vandaag is de wil om het debat aan te gaan en de methode die we daarbij hanteren om de zaken te benaderen van doorslaggevend belang om tot helderheid te komen.

De thema’s die op de agenda stonden

Kortere maar meerdere sessies dus dit jaar. In een eerste gemeenschappelijke sessie werd gepoogd een kader te schetsen voor de verdere discussies in de loop van de dag. “Wat staat er vandaag op het spel? Inflatie, recessie, oorlog, strijd tegen de levensduurte, hongeropstanden,…”. “De bedoeling van de eerste discussie over de “inzet in de huidige periode” was in het begin onduidelijk. Uiteindelijk bleek dat de eerste discussie de volgende thema’s in een maatschappelijke context wilde plaatsen, een basis wilde vormen voor de volgende discussies. Zij moest een stevig kader bieden voor een beter begrip van de volgende onderwerpen.”(Y). En in de namiddag werden er twee groepjes gevormd rond verschillende onderwerpen:
– “Kan kunst/cultuur de wereld veranderen? Kan kunst een invloed uitoefenen op de maatschappelijke sociale bewegingen?”
– “Wat is de natuur van de huidige economische crisis, is er een oplossing mogelijk?”
Tenslotte was er nog een laatste gemeenschappelijke sessie met als thema: “Hoe maken we een einde aan de oorlog?” En meer in het bijzonder werd ingegaan op de oorlog in Georgië.
Het laatste onderwerp: “Waarvoor dient een politieke organisatie zoals de IKS? Waar komt ze vandaan en welke rol kan en moet zij spelen?” kon uiteindelijks wegens tijdsgebrek niet worden aangesneden.
We komen nog terug op de verschillende inleidingen evenals op een aantal van de vele opmerkingen en op de samenvattingen van de discussies. We hopen ze binnenkort in onze pers of op onze website openbaar te maken.

Enkele getuigenissen

Om het sfeerbeeld van deze dag volledig te maken halen we hier wat passages aan uit het commentaar dat een paar deelnemers ons al hebben opgestuurd.
“De dag was in alle opzichten schitterend, zowel wat de onderwerpen betreft als de vorm. De ontvangst was heel prettig, de sfeer heel warm en broederlijk. De discussies waren heel rijk en erg interessant. Het is ook belangrijk vast te stellen dat er tijdens het avondeten niet alleen werd uitgerust, maar dat het deel uitmaakte van het hele verloop van de dag. Kameraden met vragen die niet aan bod waren gekomen werden in de gelegenheid gesteld om die met andere kameraden te bespreken. Het liet ook aan sommigen toe te ontdekken wat in een ander raamwerk dan het kapitalistische menselijke betrekkingen kunnen zijn. Aan het einde van de dag functioneerden we als een groep met werkelijke onderlinge banden die in de loop van de hele dag werden gevlochten.” (M.).
“De discussies waren levendig: tegengestelde visies werden niet gemeden, naar opheffing van tegenstellingen werd gezocht. Er werd moeite gedaan vanuit de IKS om iedereen aan het woord te laten. Dat is positief. Het is niet gemakkelijk om alle vragen van een zo verscheiden publiek te verlichten[...]De BBQ vond ik een succes. Heel gezellig en lekker[...]Een grote stap vooruit t.o.v. vorig jaar!” (Y.).
“Interessant vond ik de bijdragen over het internationale karakter van de arbeidersklasse, dat je je niet mag laten opsplitsen in Taiwanezen en Belgen of Vlamingen en Walen, in bedrijven of bedrijfstakken. Als hier een bedrijf dicht gaat en er ontslagen vallen en het bedrijf naar elders verplaatst wordt zo dat daar mensen voor een hongerloon kunnen gaan werken, worden beiden uitgebuit en dan is solidariteit het wapen. Ik ben altijd onder de indruk van het toeverzicht dat de leden van de IKS uitstralen [...]. Tevens vond ik zeer leerzaam de verschillen tussen de periode van slavernij, het feodale systeem en het kapitalisme [...]. De oorlog in Georgië verschilt niet met de andere oorlogen de afgelopen tien jaar, iedereen vindt dat hij rechten heeft in deze oorlog. Het is aan ons om duidelijk te maken dat er aan beide kanten altijd de soldaten en de burgers, dus de arbeiders sterven. Er is geen enkele reden om partij te kiezen, je moet juist geen partij kiezen behalve die van de arbeidersklasse. Oorlog wordt meer en meer de dagelijkse realiteit op deze aarde. Het is in wezen irrelevant of Amerika vooraf op de hoogte was, toestemming gaf etc. Door het wegvallen van de twee blokken zijn er nu ex-satelliet landen die een eigen plan trekken met het risico dat kleine conflicten steeds groter worden [...] Ik vond het gisteren een zeer geslaagde dag, [...] Ik vond het goed georganiseerd en een mooie opkomst.” (AT, 24.08.2008).
“Het was goed en heel interessant. De algemene inleiding vond ik te lang, verschillende passages in de discussie over kunst een beetje te abstract voor mij. De discussie over oorlog in Georgië was heel interessant. De IKSers vulden elkaar heel erg aan. Er waren verder veel verschillende meningen, maar geen tegenovergestelde[...]Misschien was er maar 1 discussie op één dag mogelijk om het grondig te doen[...]Het was een goeie barbecue en een gezellig samenzijn op het einde.” (E., 13.09.2008).
“Ten eerste wil ik graag degenen die de vergadering hebben georganiseerd bedanken. De ruimte voor de vergadering, de oude kranten, de teksten in andere talen (zoals in het Farsi) op de tafels, de documentatiestukjes op de panels waren erg interessant en aantrekkelijk. De vergadering begon heel goed door de voorbeelden van jongeren en anderen die de maatschappij willen veranderen. De inleiding benadrukte de veranderingen in het bewustzijn van de arbeiders. We hoorden hoe arbeiders in Egypte met hun solidariteitsbetoging een hoger niveau van bewustzijn bereikten. De voorbeelden van solidariteit onder de arbeiders daar en de keuze van de IKS om deze in de vergadering voor te lezen waren indrukwekkend. [...]. Want in de strijd van de arbeiders voor hun eigen behoeften kan noch de islam noch het nationalisme hen overtuigen. De inleiding ging logisch naar de oorzaak: crisis van het kapitalisme[...]De kunst als symptoom van de maatschappij is ook benaderd. Jammer genoeg werd het onderwerp van de organisatie minder besproken. De aanwezigheid van de jongeren was interessant. Ze waren zeer actief (vooral in het onderwerp van de kunst). In dit aantrekkelijke onderwerp voor de jongeren kwamen heel veel punten ter discussie. Je kan met deze onderwerpen heel veel punten over de gehele maatschappij naar voren brengen[...] Wel vond ik het jammer dat twee discussies tegelijk plaatsvonden. Algemene conclusie: Volgens mij was het een heel rijke en geslaagde discussiedag.” (N.,05.09.2008).

IKS / 19.09.2008

1) Zie op onze website: WR Day of Study: Presentations and discussions; Journée d'étude du CCI en Grande-Bretagne: un débat vivant et fraternel; Journée de rencontre et de discussion avec le CCI d'août 2007: chercher ensemble une alternative pour cette société agonisante en Journée de discussion à Marseille: un débat ouvert et fraternel sur un autre monde est-il possible?
2) Zie de vele artikels in onze pers en vooral op de website over de uitingen van klassenstrijd in de wereld.
3) Zie uitnodiging op onze website, ook te downloaden in PDF-formaat.

Aktiviteiten van de IKS: 

  • Openbare discussiebijeenkomsten /Permanenties [1]

Kapitalisme is oorlog

  • 2019 keer gelezen
De zomer werd gekenmerkt door nieuwe uitbarstingen van oorlogsbarbarij van het kapitalisme. In Georgië, Afghanistan, Libanon en Pakistan is het vooral de burgerbevolking die barbaars wordt afgeslacht in conflicten tussen de verschillende imperialistische klieks. Het zijn ook nog opgroeiende jongens die worden gehersenspoeld om te dienen als kanonnenvoer in terroristische aanslagen en militaire interventies van kleine machten en grootmachten. Het kapitalisme zaait dood en verderf!
Andermaal is het in naam van de vrede, van de ‘strijd tegen het terrorisme’, de ‘verdediging van de beschaving’, de ‘mensenrechten’ en de ‘democratie’ dat de bourgeoisie in Europa net als in de Verenigde Staten, deelneemt aan het ontketenen van deze bloedige chaos. Door te doel alsof het scheidsrechter speelt in Georgië, Irak of Afghanistan, hebben de grootmachten in werkelijkheid hun eigen belangen op het oog als imperialistische haaien op het internationale toneel.
Nu blijkt duidelijk wat de beloften van Pa Bush over een ‘nieuwe wereldorde’ die na de ineenstorting van het Oostblok een nieuwe periode van vrede en welvaart zou inluiden waard zijn: één grote leugen. Het is in naam van deze ‘wereldorde’ dat de eerste kruistocht van de ‘westerse beschaving’ plaatsvond tegen de ‘barbarij’ van het regime van Saddam Hoessein: de ‘operatie Dessert Storm’ die in 1991 de Amerikaanse staat in staat stelde op nieuwe bewapening uit te testen (vooral drukbommen waardoor de longen van de Iraakse soldaten inklapten). Deze hele massale militaire interventie van de ‘democratische’ grootmachten heeft enkel een doos van Pandora geopend en de chaos op wereldvlak vergroot.
De moorddadige waanzin van het kapitalisme kan niet eindeloos doorgaan. Want dit systeem in verval is gebaseerd op de verdeling van de planeet in concurrerende naties met tegengestelde belangen die onvermijdelijk oorlog met zich meebrengen. Het enige middel om daar een eind aan te maken is het kapitalisme op te heffen. En dit vooruitzicht van omverwerping van het kapitalisme is geen taak die onmogelijk verwerkelijkt kan worden.
Oorlog is geen noodlot waartegenover de mensheid onmachtig staat. Het kapitalisme is geen systeem van alle eeuwigheid. Het draagt niet enkel de oorlog in zich, maar ook de voorwaarden om daaraan een eind te maken, de kiemen van een nieuwe maatschappij zonder nationale grenzen et zonder oorlog.
Door een internationale arbeidersklasse voort te brengen heeft het kapitalisme zijn eigen doorgravers geschapen. Want de uitgebuite klasse, in tegenstelling tot de bourgeoisie, heeft geen tegengestelde belangen te verdedigen, het is de enige kracht in de maatschappij die de mensheid kan verenigen. Het is de enige maatschappelijke macht die een wereld tot stand kan brengen die niet is gebouwd op concurrentie, uitbuiting en winstzucht, maar op solidariteit en de bevrediging van de behoeften van de hele menselijke soort. En dat vooruitzicht is geen utopie!
In tegenstelling tot wat allerlei weifelaars denken net als de ideologen van de heersende klasse kan de arbeidersklasse een eind maken aan de oorlog en de deuren van de toekomst openbreken. Zij kon een eind maken aan de Eerste Wereldslachting dankzij de Oktoberrevolutie van 1917 in Rusland en de Duitse revolutionaire opstand van 1918.
Sinds het eind van de jaren 1960 voorkwam de heropleving van de arbeidersstrijd tegen de gevolgen van de economische crisis dat de heersende klasse de proletariërs van de centrale landen ronselden voor een Derde Wereldoorlog.
Momenteel, geconfronteerd met de verscherping van de economische crisis en de aanvallen op hun levensomstandigheden, zijn de arbeiders, gezien de impasse van het kapitalistische systeem, niet van plan passief de verergering van de ellende en de uitbuiting te ondergaan, zoals de laatste de wereldwijde arbeidersstrijd laat zien.
De weg is nog lang voordat het wereldproletariaat zijn strijd op het niveau kan brengen van de inzet ervan door de ernst van de huidige omstandigheden. Maar de huidige dynamiek van de arbeidersstrijd wordt gekenmerkt door het zoeken naar solidariteit, net als dat het deelnemen van nieuwe generaties aan de strijd laat zien dat het proletariaat op de goede weg is. Tegenover de oorlogsbarbarij kunnen de arbeiders van de centrale landen niet onverschillig blijven. Het zijn hun klassenbroeders die iedere vallen op de slagvelden. Het is de burgerbevolking (mannen, vrouwen, kinderen, bejaarden) die bij ieder conflict gedecimeerd wordt door de meest barbaarse daden waarvan heel het kapitalisme doordrengd is.
Tegenover de verschrikkingen van de oorlog kan het proletariaat maar één houding aannemen: solidariteit. Deze solidariteit met de slachtoffers van de bloedbaden moet eerst en vooral tot uiting komen in het weigeren kamp te kiezen voor één van de strijdende partijen. Dat kan tot uiting komen door de strijd aan te binden tegen de aanvallen van het kapitaal, tegen de uitbuiters en hun beulen. Zo kunnen eenheid en solidariteit van een internationale klasse tot ontwikkeling komen en daarmee de oude strijdkreet weer leven inblazen: “De arbeiders hebben geen vaderland. Arbeiders aller landen, verenigt U!”
Sylvestre / 26.08.2008

Lezersbrief: De ecologische crisis: reële dreiging of mythe?

  • 2572 keer gelezen

We hebben in Spanje een brief ontvangen van een kameraad die zich vragen stelt over de realiteit van de ecologische crisis: “Hoeveel waarheid steekt er achter dat wereldwijde gedoe over de klimaatverandering? Zitten daar geen verborgen belangen achter? [...] Rekening houdend met de reële situatie van vernietiging van de wereld (weten we wat daarvan aan is, hoe groot ze precies is?), kunnen en mogen we het consumptieniveau aanhouden dat door de massa’s bereikt is? Kan het systeem zijn model van productie en consumptie veranderen? Welke klasse, proletariaat of bourgeoisie, zal het zwaarst getroffen worden door de klimaatrampen die zich aankondigen? Zijn die voor binnenkort?” De kameraad vraagt zich af of we voor een groot ecologisch probleem staan, danwel of het integendeel enkel nog een propagandacampagne is om ons de soberheidsmaatregelen te doen aanvaarden onder het voorwendsel ‘de planeet te redden’.

Wat is er waar van de ‘ecologische crisis’?

Het volstrekt waar dat het kapitalisme geen moment aarzelt zich in het groen te hullen om daar zijn voordeel uit te halen. De bedrijven draven vandaag overal op met hun ‘groene’ publiciteit. Het cynisme van die aanstellerij mag blijken uit één voorbeeld uit duizenden: het Spaanse elektriciteitsbedrijf Endesa toont zich in zijn publiciteit uiterst respectvol voor de natuur, maar is in Chili pas aan een enorm plan van hydro-elektrische centrales begonnen dat daar onherroepelijk wouden, rivieren, meren en gletsjers van Chileens Patagonië zal verwoesten (Le Monde diplomatique, Spaanstalige uitgave, februari 2008)! Het is ook bijzonder weerzinwekkend te zien hoe alle regeringen proberen ons met een schuldgevoel op te zadelen. We zouden moeten geloven dat de slechte gewoonte met de auto naar het werk te gaan, regelmatig een douche te nemen, afval te produceren, enz., de oorzaak zou zijn van de milieukwalen.
Maar onder die opeenstapeling van schaamteloze propaganda blijft toch een zeer reëel en groot probleem bestaan: het kapitalisme is bezig de planeet onomkeerbaar te vernietigen. In ons artikel in de Internationale Revue (Engels-, Frans-, en Spaanstalige uitgave), nr. 104, Alleen de proletarische revolutie zal de menselijke soort redden, stelden we reeds vast dat: “Gedurende de jaren 1990 het vernietigen van de planeet zich aan een koortsachtig ritme voortzette: ontbossing, bodemerosie, giftige vervuiling van de lucht, ondergrondse waterbekkens en oceanen, leegplundering van de fossiele natuurlijke grondstoffen, verspreiding van chemische en nucleaire stoffen, uitroeiing van plant- en diersoorten, uitbarsting van infectieziekten, en tenslotte continue toename van de gemiddelde oppervlaktetemperatuur van de aardbol (de zeven warmste jaren van het millennium vielen in de jaren 1990)”. We citeerden in datzelfde artikel de analyse van een rapport van het IPCC over de klimaatverandering: “Nieuwe analyses wijzen uit dat de 20e eeuw waarschijnlijk de belangrijkste opwarming gekend heeft van alle eeuwen sinds 1000 jaar in de Noordelijke hemisfeer [...] vermindering van de dikte van het ijs met 40% aan de Noordpool [...] de zeespiegel is gedurende de twintigste eeuw met 10 tot 20 cm gestegen [...] het stijgingsritme van de zeeën was in de 20e eeuw ongeveer 10 keer zo sterk als gedurende de laatste drieduizend jaar.” Ons artikel citeerde ook uit het tijdschrift Manière de voir: “Het vermogen van veel insecten en knaagdieren – dragers van parasieten en virussen – om zich voort te planten en om besmetting te verspreiden is functie van de temperatuur en vochtigheid van het milieu. Anders gezegd: een stijging van de temperatuur, hoe bescheiden ook, geeft groen licht voor de uitbreiding van talrijke ziekteverwekkers bij mens en dier. Zo hebben parasitaire ziekten – zoals malaria, schistosomiasen en slaapziekte – en virale infecties – zoals denguekoorts, sommige hersenvliesontstekingen en hemorrhagische koortsen – de laatste jaren terrein gewonnen. Ofwel hebben ze de kop weer opgestoken in gebieden waar ze verdwenen waren, ofwel treffen ze nu streken die tot nu toe gespaard gebleven waren. [...] De vooruitzichten voor het jaar 2050 tonen dat malaria dan drie miljard mensen zal bedreigen. [...] Terwijl cholera sinds 1960 praktisch verdwenen was uit Latijns-Amerika, heeft de ziekte tussen 1991 en 1996 1.368.053 slachtoffers gemaakt.”
We menen dus dat we bevestigend moeten antwoorden op de vragen die de kameraad zich stelt over de gevaren van klimaatverandering. We kunnen ook bevestigen dat de arbeiders en de werkende massa’s het hardst getroffen zullen worden, maar de kwestie is globaler en diepgaander: het gaat om de dreiging van een complete vernietiging van het natuurlijk milieu waarin we leven!

De verhouding tussen mens en natuur in het kapitalisme

Een elementaire vraag werpt zich op: wat is de verhouding tussen mens en natuur? In de Dialectiek van de natuur stelt Engels dat “het dier enkel de uiterlijke natuur gebruikt en daarin enkel door zijn aanwezigheid veranderingen veroorzaakt; door de veranderingen die hij aanbrengt, gebruikt de mens de natuur voor zijn eigen doeleinden, domineert hij ze. En daarin ligt het uiteindelijke wezenlijke verschil tussen de mens en de rest van de dieren” (1). De menselijke maatschappijen proberen het natuurlijk milieu aan hun behoeften aan te passen en zijn rijkdommen maximaal te exploiteren. Een dubbele verhouding wordt dus doorheen de geschiedenis ingesteld tussen de mensheid en de natuur: transformatie maar tevens plundering (dat wil zeggen roof die leidt tot vernietiging). Onder de productiewijzen die aan het kapitalisme voorafgingen (primitief kommunisme, slavernij, feodalisme) oefende de natuur een verpletterende heerschappij uit over de mens en het vermogen van de mens om haar te veranderen bleef zeer beperkt. Die verhouding wordt radicaal omgekeerd met het kapitalisme. In de eerste plaats bereiken de productiekrachten (machines, transportmiddelen, evoluties in industrie en landbouw) een ongezien belang. In de tweede plaats breidt het kapitalisme zich uit over de gehele wereld, en onderwerpt het alle landen aan de macht van zijn productiewijze. En tenslotte wordt de exploitatie van de natuurlijke middelen (landbouw, visvangst, mineralen, vee) systematisch en extensief, waardoor de natuurlijke cyclussen en processen grondig gewijzigd worden (klimaat, regeneratie van de bewerkte gronden, bossen, waterlopen...). Voor het eerst ontwikkelt de mens zo productiekrachten die de bestaande natuurlijke hulpbronnen uitputten en onherroepelijk veranderen.
Dat vermogen van de menselijke maatschappij om haar natuurlijk milieu te transformeren betekent een zeer belangrijke historische vooruitgang. Maar het kapitalisme zorgt ervoor dat die vooruitgang zich fundamenteel manifesteert met zijn negatieve en vernietigende kant. De transformaties die het kapitalisme realiseert gebeuren op een chaotische en ongeregelde manier, lopen op korte termijn zonder rekening te houden met de gevolgen op langere termijn. Bovendien heeft het kapitalisme de productiekrachten ontwikkeld in een monsterachtig keurslijf: de verdeling in klassen en de felle concurrentie tussen bedrijven en tussen naties. Dat kan vanzelfsprekend enkel schade veroorzaken aan het ecologisch wereldsysteem waarvan de rampzalige gevolgen nu duidelijk beginnen worden et nog dramatischer resultaten in het vooruitzicht.
Als product van een lange historische evolutie hebben de productiekrachten zeker met het kapitalisme zonder twijfel een fantastische ontwikkeling bereikt, maar het systeem blijft fundamenteel destructief. Engels herinnerde er in het geciteerd werk aan dat “we de krachten van de natuur getemd hebben en  gedwongen zich ten dienste van de mens te tellen; wij hebben zo de productie tot in het oneindige vermenigvuldigd, zo sterk dat vandaag een kind meer produceert dan destijds honderd volwassenen. En wat is het gevolg daarvan? Meerarbeid die steeds toeneemt en ellende die steeds groter wordt voor de massa’s, met, alle tien jaar, een grote ineenstorting”. Lichaam en geest van de arbeiders leiden onder de ravages van het kapitalisme: fysieke en psychologische vernietiging, morele en materiële ellende, wilde concurrentie, atomisering, extreme versnippering van de menselijke vermogens, monsterachtig ontwikkeld in sommige gevallen, en niet minder monsterachtig verdrukt in andere. We komen tot een vreselijke paradox: “Naarmate de mensheid meester wordt over de natuur, lijkt de mens de slaaf te worden van zijn gelijken of van zijn eigen laagheid. Zelfs het pure licht van de wetenschap lijkt enkel te kunnen schijnen op de duistere ondergrond van de onwetendheid. Al onze ontdekkingen en al onze vooruitgang lijken tot resultaat te hebben de materiële krachten van intellectueel leven te voorzien en het menselijk leven tot een materiële kracht te herleiden” (2).
De kameraad die ons schrijft vraagt zich af of het kapitalisme tijdig de ramp zal kunnen afwenden die het veroorzaakt heeft. Wij denken dat de wetten en interne tegenstellingen van het systeem het kapitalisme niet alleen verhinderen hier een eind aan te stellen, maar dat het systeem de toestand enkele kan verergeren, telkens weer. De behoefte te produceren om te produceren, te accumuleren om te accumuleren, drijven het kapitalisme ertoe zich vast te lopen in onoplosbare tegenstellingen: “Aangespoord door de concurrentie, door de wanordelijke rivaliteit tussen kapitalistische eenheden die vechten om de controle over de markten, gehoorzaamt het kapitalisme aan een interne kracht om zich uit te breiden tot de meest verst mogelijke limieten, en in zijn onophoudelijk oprukken naar zijn auto-expansie kan het niet stilhouden om rekening te houden met de gezondheid of het welzijn van zijn producenten, of met de ecologische gevolgen van wat het produceert en hoe het produceert” (3).
Reeds gedurende de opgaande periode van het kapitalisme, in de negentiende eeuw, veroordeelden Marx en Engels bij talloze gelegenheden hoe de winsthonger van dit systeem de arbeids- en levensvoorwaarden van de arbeidersklasse vergiftigde. Ze waren zelfs van mening dat de grote industriesteden reeds in die tijd te groot geworden waren om een basis te vormen voor leefbare menselijke gemeenschappen en ze beschouwden “de afschaffing van de tegenstelling tussen stad en platteland” als een volwaardig onderdeel van het kommunistisch programma. Het probleem is zich gedurende de vervalperiode dramatisch erger geworden, een periode waarin we de wildgroei zagen van reuzensteden met tien of twintig miljoen inwoners, die gigantische problemen meebrengen inzake vervuiling, zoals waterbevoorrading, afvalverwijdering, waterzuivering, wat weer nieuwe bronnen doet ontstaan van vernietiging van het ecologisch evenwicht zoals ziekten en misvormingen. Maar het verval van het kapitalisme voegt daar nog een ander, kwalitatief nieuw verschijnsel aan toe. Gedurende eeuwen heeft de mensheid geleden onder de brandmerken van de oorlog, mar de oorlogen uit het verleden kunnen niet vergeleken worden met de oorlogen van de twintigste en éénentwintigste eeuw, die de marxisten aanduiden met een term die nu historische nieuwigheid weerspiegelt: de imperialistische oorlogen. We kunnen dit thema hier niet uitdiepen (4), maar beperken ons ertoe aan te geven dat hun gevolgen voor het milieu rampzalig zijn: nucleaire verwoestingen, ontwikkeling van ziekteverwekkers door het gebruik van bacteriologische en chemische wapens, brutale verstoring van het ecologisch evenwicht door het massaal gebruik van fossiele brandstoffen en atoomwapens... De balans van meer dan een eeuw imperialistische oorlogen voor het milieu moet nog opgemaakt worden, omdat die toe nu toe ontkend of radicaal onderschat wordt door de bourgeoisie (5).

De proletarische revolutie opent het vooruitzicht op een radicale omvorming van de verhouding tussen mens en natuur

De globale ecologische problematieken vragen om een globale oplossing. Maar spijts alle internationale conferenties, spijts alle vrome wensen over internationale samenwerking, berust het kapitalisme fundamenteel op de concurrentie tussen nationale economieën. We hoeven niets te verwachten van het kapitalisme. Het spreekt voor zich dat het boek van de voormalige vice-president van de Verenigde Staten, het meest vervuilende land van de planeet, Al Gore, onder een schijnbaar ‘moedige’ titel (Een ongerieflijke waarheid) wezenlijk niets anders voorstelt als zulke groteske maatregelen als minder vlees eten, de afwas met de hand doen, de was te drogen hangen en van huis uit werken!
Tegenover een probleem van planetaire afmetingen dat, zoals we gezien hebben, voortkomt uit de verhouding tussen de sociale organisatie en de organisatie van de natuur, kan deze mijnheer alleen de onmacht van de vertegenwoordigers van het kapitaal bloot te leggen die niet in staat zijn iets anders voor te stellen dan een waslijst van ‘goede burgergewoonten’ die even belachelijk als nutteloos zijn. Al Gore stelt ons voor een ‘onberispelijke groene handelwijze aan te nemen’, en door de verantwoordelijkheid voor de ecologische catastrofe op de rug van de ‘burger’ te schuiven, probeert hij ons allen op te zadelen met de schuld voor alle kwalen van de aarde, en daarmee in een klap ook de ware aanstichter van al die rampen die ons bedreigen vrij te pleiten.
Wij moeten luid en duidelijk laten horen, tegen Al Gore en andere propagandisten van het ‘groene’ denken in, wat de waarheid is die ‘ongemakkelijk’ is voor het kapitalisme: “In de huidige fase van doorgedreven ontbinding verliest de heersende klasse steeds meer de controle over haar sociaal systeem. De mensheid kan het zich niet langer veroorloven het lot van de planeet in handen te laten van de bourgeoisie. De ‘ecologische crisis’ is een bewijs te meer van het feit dat het kapitalisme vernietigd moet worden voor het de gehele mensheid mee de afgrond in sleurt.” (Internationale Revue, Engels-, Frans- en Spaanstalige uitgave, nr. 63).
De proletarische revolutie moet de staten en de nationale grenzen afschaffen, ze moet de verdeling van de maatschappij in klassen uitschakelen, een einde maken aan de handelsproductie en de uitbuiting van de mens door de mens, het systeem vernietigen dat leidt tot de vernietiging van de menselijke soort en van het ecologisch milieu van de planeet. De samenleving waar het proletariaat naar streeft steunt op een wereldwijde menselijke gemeenschap, die bewust de sociale productie plant en die een harmonieuze verhouding met het natuurlijk milieu in zich draagt. De verhoudingen van broederschap en solidariteit, collectief bewustzijn, die vervat zijn in de menselijke wereldgemeenschap strekken zich vanzelfsprekend uit tot de verhoudingen met het milieu.

IKS / 24.02.2008

1) Friedrich Engels benadrukt in dit boek ook dat de mensheid integraal deel uitmaakt van het natuurlijk milieu en er in geen geval een vreemd element voor is: “En zo herinneren de feiten er bij elke stap aan dat wij geenszins over de natuur heersen zoals een veroveraar heerst over een vreemd volk, als iemand die buiten de natuur stat, maar dat wij tot haar behoren met ons vlees, ons bloed, onze hersens, dat wij in haar schoot zijn en dat onze heerschappij over haar enkel schuilt in het voordeel dat wij hebben over het geheel van de andere schepsels van haar wetten te kennen en die slim in ons voordeel kunnen gebruiken.”
2) Karl Marx, Rede bij de verjaardag van de People’s Paper, 1856.
3) Internationale Revue, Engels-, Frans- en Spaanstalige uitgave, nr. 63, Het kapitalisme vervuilt de planeet.
4) Zie Wat is imperialisme?
5) Zie bijvoorbeeld Irak, Afghanistan, Kosovo: de ravages van de wapens met verarmd uranium.

Theoretische vraagstukken: 

  • Milieu [2]

Nationalistisch geroffel, sociaal overleg: De bourgeoisie wil verenigd verzet tegen afbraak levensomstandigheden voorkome

  • 2232 keer gelezen
Al vijftien maanden ondergaan de arbeiders in België een nationalistische en provincialistische campagne, van een in veertig jaar zelden geziene hevigheid. En al die tijd, ondanks de toenemende onvrede, hadden ze de grootste moeite om de drempel van dit bedrog te overschrijden, ondanks een steeds verdergaande, en zwaarder aangevoelde uitholling van hun levensomstandigheden. Toch lieten de ‘stortvloed van stakingen’ van de winter 2007-2008 en de mobilisaties van het afgelopen voorjaar duidelijk zien dat de arbeiders in Vlaanderen, Wallonië en Brussel hun strijdvermogen hadden behouden, dat ze geleidelijk aan hun klassenidentiteit herontdekten, en een aanvang maakten met het ontwikkeling van solidair verzet tegen de afbraak van hun levensomstandigheden. In onze pers benadrukten we in juni de mogelijkheden die in de situatie lagen opgesloten: “In een dergelijke situatie van stelselmatige aftakeling van de levensomstandigheden van de arbeidersklasse is het van belang de samenloop te benadrukken van twee verschijnselen die zich in België sinds het eind van 2007 voordoen. Enerzijds een flinke toename van de strijdbaarheid van de arbeiders en anderzijds een behoorlijke aftakeling van de nationale economische situatie volgend op de versnelling van de wereldcrisis.” (Internationalisme, nr. 338, juni-september 2008). Wat gebeurt er sindsdien? Hoe zijn de omstandigheden in de zomer gewijzigd?
De eerste belangrijke karakteristiek van die periode bestaat zonder twijfel uit het ware media-bombardement om te benadrukken dat de economische vooruitzichten, met de verdieping van de crisis op internationaal vlak, almaar slechter blijven worden. Een overzicht van de titels uit de laatste drie maanden van één enkele krant volstaat: “Echte crisis moet nog beginnen” (De Morgen, 19.06.2008), “Een op de vijf gezinnen kan huisvesting moeilijk betalen” (DM, 30.06.2008), “Kwakkelende Europese economie zet zich schrap voor hogere rente” (DM, 03.07.2008), “Motor sputtert maar valt nog niet stil” (DM, 31.07.2008), “Hypotheekcrisis in Amerika haalt beurzen onderuit” (DM, 02.08.2008), “Energieprijzen schieten alweer fors de hoogte in” (DM, 14.08.2008), “Economie in eurozone krimpt voor het eerst” (DM, 16.08.2008), “Kredietcrisis pas ten einde in 2010” (DM, 18.08.2008), “Loonkost ontspoort” (DM, 19.08.2008), “Groei Belgische economie verzwakt nog maar eens” (DM, 04.09.2008). In plaats van het dramatische karakter van de economische situatie en de zich aankondigende problemen te verbergen worden die door de media juist dik in de verf gezet: bankencrisis en bankroetdreigingen, inflatie en loonsdalingen, ontslagen en rationalisaties (UCB, Domo...).
En terwijl de media de zorgwekkendheid van de toestand benadrukken, is de tweede belangrijke karakteristiek momenteel de lamlendigheid van de federale regering. Het is net of de minister als enige een zorgeloze vakantie hielden! Terwijl de Nationale Bank aankondigt dat de uitgaven voor de begroting van 2008 en 2009 met drie tot vier miljard euro verlaagd dienen te worden om het evenwicht te bewaren, dat de belastinginkomsten 1,1 miljard euro lager uitvallen dan geraamd, beperkt de regering Leterme zich tot het opnemen van de schade.
Onverstoorbaar kondigt Leterme aan dat er maatregelen zullen worden genomen zodra dat nodig en mogelijk is, dat wil zeggen... tegen half oktober, terwijl alle waarnemers al aan het begin van het jaar hadden vastgesteld dat de begroting voor 2008 niet al te serieus was en de inkomsten schromelijk worden overdreven, kortom, het was niets dan bedotterij. “Je mag dus stellen dat er bewust, wetens en willens, een misleidende begroting werd opgesteld” (DM, 04.09.2008).
Het samenvallen van een stortvloed aan slecht nieuwe met een regering die geen vinger uitsteekt geeft de indruk van een noodlot, en het gevoel van machteloosheid wordt nog versterkt door de houding van de vakbeweging die beweert dat er geen acties kunnen worden gevoerd omdat er geen regeringsmaatregelen zijn, dat er niet onderhandeld kan worden als er geen onderhandelaars zijn. Net alsof er met de afwezigheid van regeringsmaatregelen geen groei van de inflatie zou zijn, geen daling van de koopkracht, geen vermenigvuldiging van herstructureringen en faillieten van bedrijven! En inderdaad, deze manoeuvre van de bourgeoisie draagt vrucht op sociaal vlak. Natuurlijk zijn er nog altijd velerlei acties, vaak spontaan, tegen de afbraak van de koopkracht en tegen herstructureringen: dat was het geval bij de ‘wilde’ staking bij de bagageafhandeling van Zaventem, zozeer verguisd in de media omdat daardoor de terugkeer van vakantie voor zovele burgers vergald zou zijn. Er waren ook de spontane acties onder de arbeiders van General Motors en in de haven van Antwerpen, acties die zelden het nieuws haalden. Toch werd de uitbreiding ervan belemmerd door de algemene omstandigheden, de heersende verwarring en uiteindelijk weet niemand erg goed of er maatregelen zijn genomen of wat de regering gaat doen.
Die verwarring op sociaal vlak wordt door de bourgeoisie dan ook duidelijk vergroot en uitgebaat om de woede van de arbeiders niet tot uitbarsting te laten komen hoewel die heel begrijpelijk is gezien de overduidelijke verslechtering van de levensomstandigheden. Begin juni snoefden de vakbondsleiders: “Wij eisen dat de regering vóór 15 juli maatregelen neemt om de koopkracht te verhogen. Anders mobiliseren we onmiddellijk na de vakantie”. Nu voorziet de socialistische vakbond niet meer dan een “actiedag met stakingen”... voor... de tweede week van oktober. En dan nog, er wordt niets gedaan om op nationaal vlak te mobiliseren, afgezien van “acties ter plekke, in de bedrijven” (De Standaard, 17.09.08). De Christelijke vakbond doet daar een schepje bovenop door te benadrukken dat acties ‘proportioneel’ moeten zijn om niet vooraf de onderhandelingen te belasten tussen bazen en regering die nog niet eens begonnen zijn.
“Wat levert het meeste resultaat op? Overleg of actie voeren?  We gaan een afweging moeten maken tussen de emoties bij de mensen, die hun ongenoegen kwijt willen, en de effectiviteit van een actiedag.” (DS, 17.09.08). Acties worden niet alleen uitgesteld bij gebrek aan een ‘onderhandelingspartner’ die onder druk kan worden gezet. Maar bovendien wordt het idee opgedrongen dat strijd slechts een aanvulling zou vormen op de onderhandeling, op het ‘sociaal overleg’ tussen de ‘sociale partners’ om te onderhandelen over een ‘eerbaar compromis’. En om die benadering van de werkelijkheid nog eens te versterken worden er beperkte en versplinterde acties georganiseerd van allerlei categorieën gemeentelijk personeel, vermengd met corporatistische acties van de brandweer en andere groepen die te maken hebben met ordehandhaving, zoals gevangenbewaarders of de politie. Kortom, er is alles aan gedaan om verwarring en ontreddering te zaaien, geïsoleerde en zelfmoordacties te begunstigen, om het gevoel op te leggen dat in de huidige omstandigheden er uiteindelijk niets anders gedaan kan worden dan de onherstelbare herstructureringen van het systeem willoos te ondergaan alsof het een noodlot was!
Regering, patronaat en vakbonden maken zo volop gebruik van de greep die ze op de arbeidersklasse hebben – en die in de jaren 1990 en het begin van het nieuwe millennium nog versterkt werden – met het democratische bedrog om ieder vooruitzicht van vereniging van verzetsstrijd tegen de aanvallen weg te nemen. De ineenstorting van de Stalinistische regimes in Oost-Europa die werd voorgesteld als het bankroet van het kommunisme en de definitieve overwinning van het kapitalisme had grote invloed binnen de arbeidersklasse door het idee dat er buiten het overlegmodel in het raamwerk van de democratische staat geen andere mogelijkheid bestond. En die hele zienswijze weegt nog altijd zwaar door op de ontwikkeling van het bewustzijn binnen het proletariaat.
Zo kan de bourgeoisie van de heersende verwarring gebruik maken om andermaal weerzinwekkende nationalistische propaganda te voeren (1). Onder ogenschijnlijk tegengestelde uiterlijkheden spelen de Waalse en Vlaamse bourgeoisieën hetzelfde huichelachtige spelletje, er op gericht om van de druk van de crisis gebruik te maken om onderling haat te zaaien: als de Vlaamse media de voorpagina’s gebruiken om de gevolgen van de crisis voor de Belgische economie volop in de schijnwerpers te plaatsen, dan leggen de noordelijke politici er de nadruk op dat het de Franstaligen zijn die door hun weigering de regionalisering verder te zetten de strijd tegen de recessie verzwakken. Franstalige politici daarentegen beweren dat ze de ware problemen van de mensen willen oplossen, de werkgelegenheid en de koopkracht, en dat ze hun tijd niet willen verspillen aan zinloze communautaire ruzies, terwijl het de media in het zuiden zijn die Walen en Brusselaars ophitsen om hun Franstalige identiteit te versterken tegenover de Vlaamse chantage.
De bourgeoisie weet heel goed dat ze in de huidige omstandigheden de woede van de arbeiders niet kan afwenden en dat het tot strijd zal komen. Maar door middel van democratische en nationalistische campagnes, door de versplintering van de strijdbaarheid en het omleiden daarvan naar steun voor een vakbondsfront om ‘sociaal overleg’ op gang te krijgen, richt zij alles er op om de strijd zo geïsoleerd, zo verdeeld en zo onschadelijk mogelijk te houden, om het geheel te kluisteren in de zelfvernietigende dwangbuis van het ‘democratisch overleg’ binnen een systeem in volle crisis. Wat ze met alle geweld wil voorkomen is precies dat de arbeiders ontwikkelden tijdens de bewegingen van het begin van 2008: de neiging tot uitbreiding van de solidariteit in de strijd, tot de vereniging van bewegingen, want het is juist in die dynamiek dat zich binnen de arbeidersklasse de bewustwording tot stand komt van de ware inzet, die volkomen duidelijk wordt uit het dramatische karakter van de huidige economische situatie: het onvermogen van de bourgeoisie om de fundamentele problemen op te lossen van een productiesysteem in doodsnood met een maatschappij in volle ontbinding; de onherroepelijke noodzaak om een alternatief te ontwikkelen van een maatschappij die daadwerkelijk in dienst staat van de mensheid.
Jos / 17.09.2008

(1) Onder druk van de ontbinding nemen de spanningen tussen de verschillende fracties, nationalistisch en provincialistisch, binnen de Belgische bourgeoisie toe. Maar deze is heel bedreven gebleken om dergelijke interne tegenstellingen in allerlei campagnes tegen de arbeidersklasse uit te baten (zie daarover Internationalisme, nr. 335, januari-maart 2008, De politieke crisis belet geen eendrachtige aanval op de arbeidersklasse.

Territoriale situatie: 

  • Sociale situatie in België [3]

Stellingname van de KRASS (Rusland) over de oorlog in Georgië

  • 2015 keer gelezen
Wij publiceren hieronder een stellingname die bij het begin van de botsingen in Georgië in de zomer van 2008 is verspreid door de kameraden van de KRASS, een kleine groep uit het anar­cho-syndicalistische milieu, voornamelijk in Rusland. Alhoewel er tussen onze organisaties meningsverschillen bestaan over een bepaald aantal vraagstukken, onderhoudt de IKS kame­raadschappelijke banden met de KRASS, relaties die zijn gegrondvest op internationalistische standpunten die wij delen. Onze lezers kunnen zich ervan vergewissen dat deze stellingname op overtuigende wijze het internationalistisch standpunt aantoont, dat de KRASS verdedigt, net als hun voorafgaande stellingnames tijdens de conflicten in Tsjetsjenië:
- Het aanklagen van de louter kapitalistische en imperialistische bedoelingen van de verschillende nationale regeringen en het brandmerken van hun roofzucht, voorna­melijk van de grootmachten;
- Geen enkele steun aan welk van de aanwezige kampen in de kapitalistische en impe­rialistische oorlog dan ook;
- Het oproepen van de arbeiders van alle oorlogvoerende landen om hun klassensoli­dariteit te manifesteren over de grenzen heen en om te strijden tegen hun respectie­velijke uitbuiters.
Om die redenen betuigen wij onze volledige steun aan de essentie van deze stellingname.
Dat neemt niet weg dat de ordewoorden aan de soldaten op het einde van het document (niet gehoorzamen aan de bevelen van de commandanten, hun geweer tegen hen te keren, enzo­voort), ook al zijn ze helemaal juist gebleken vanuit het standpunt van een historisch perspec­tief (ze werden in praktijk gebracht tijdens de Russische Revolutie in 1917 en de revolutie in Duitsland in 1918), volgens ons niet onmiddellijk actueel zijn. Daarvoor bestaat er momen­teel noch in de regio, noch op internationaal vlak, voldoende rijpheid en kracht in de gevech­ten van de arbeidersklasse. In de huidige context zou een dergelijke houding van de soldaten henzelf blootstellen aan de ergste repressie, zonder dat zij kunnen rekenen op de solidariteit van hun klassenbroeders.
Dit gezegd hebbende, verwelkomen wij de onverzettelijke verdediging van het internationalis­me door de kameraden van de KRASS en de politieke moed die zij al een aantal jaren aan de dag leggen onder bijzonder moeilijke omstandigheden. Deze betreffen de politierepressie en het gewicht van de misleidingen, voornamelijk van nationalistische aard, die blijven doorwe­gen op het bewustzijn van de arbeidersklasse als gevolg van de loden kap van de stalinisti­sche contrarevolutie die in dit land tientallen jaren lang heeft geregeerd.
De IKS / 25.08.2008

Nee tegen de nieuwe oorlog in de Kaukasus!

De uitbarsting van de militaire acties tussen Georgië en Zuid-Ossetië dreigt zich te ontwikke­len tot een bredere oorlog tussen Georgië, gesteund door de NAVO aan de ene kant en de Russische staat aan de andere. Duizenden mensen zijn al gedood of gewond, voornamelijk vreedzame burgers. Hele steden en talrijke infrastructuren zijn van de kaart geveegd. De maat­schappij is meegesleurd door de modderstroom van het nationalisme en de chauvinistische hysterie.
Zoals altijd en overal bij conflicten tussen de staten, is er niets rechtvaardigs voor deze nieuwe Kaukazische oorlog, en kan dat er ook niet zijn; zij zijn allemaal schuldig. Het vuur dat men jarenlang heeft aangewakkerd is uiteindelijk uitgelopen op een militaire ontbranding. Het re­gime van Shaakasjvili heeft twee derde van de Georgische bevolking in een diepe ellende ge­stort. En hoe meer de woede in dit land tegenover deze toestand steeg, hoe meer het regime naar een uitlaatklep zocht voor deze impasse via een ‘kleine overwinningsoorlog’, in de hoop alles uit te vegen. De Russische regering is vastbesloten om haar alleenheerschappij over de Kaukasus te bewaren. Vandaag beweert zij de zwakken te beschermen, maar haar schijnhei­ligheid is duidelijk: in feite heeft Sjaakasjvili hetzelfde gedaan als de soldateska van Poetin gedurende negen jaar in Tsjetsjenië. De leidende kringen van Ossetië en Abchazië zien er naar uit om hun rol als exclusieve bondgenoten van Rusland in de regio te versterken, en om tege­lijkertijd de verarmde bevolkingen achter de vlam van de ‘nationale idee’ en de ‘hulp aan het volk’ te doen scharen. De leiders van de Verenigde Staten, de Europese Staten en de NAVO daarentegen, proberen zoveel mogelijk de invloed van hun rivaal in de Kaukasus te verzwak­ken, om zelf de controle over de oliebronnen en de pijpleidingen te verwerven. Zo zijn wij ge­tuigen en slachtoffers van dit nieuwe fixatiepunt van de tegenstellingen op wereldvlak in de strijd om de energie, de olie en het gas.
Deze gevechten leveren niets anders op voor de Georgische, Ossetische, Abchazische of Rus­sische arbeiders, dan bloed en tranen, onmetelijke rampen en ontberingen. Wij betuigen onze diepgaande sympathie aan alle vrienden en ouders van de slachtoffers, aan allen die door de oorlog geen dak meer boven het hoofd hebben, of niet meer over overlevingsmiddelen be­schikken.
Wij mogen ons niet laten bedwelmen door de invloed van de nationalistische demagogie die ons om éénheid vraagt achter ‘onze’ regering en die de vlag hijst van de ‘verdediging van het vaderland’. De belangrijkste vijand van de gewone mensen is niet de broeder of de zuster aan de andere kant van de grens of van een andere nationaliteit. De vijanden zijn de leiders, de ba­zen van allerlei slag, de presidenten en ministers, de zakenlui en de generaals, zij die oorlogen uitlokken om hun macht en rijkdommen te behouden. Wij roepen alle arbeiders van Rusland, Ossetië, Abchazië en Georgië op om het juk van het nationalisme en het patriottisme af te werpen, en hun woede te richten op de leiders en de rijken, aan welke kant van de grens zij zich ook mogen bevinden.
Russische, Ossetische, Abchazische en Georgische soldaten! Gehoorzaamt niet aan de beve­len van jullie commandanten! Keert uw wapens tegen diegenen die u de oorlog insturen! Schiet niet op ‘vijandelijke’ soldaten, verbroedert met hen! Plant de bajonetten in de grond!
Arbeiders in het achterland! Saboteert de militaire inspanning, verlaat het werk om naar de vergaderingen en betogingen tegen de oorlog te gaan, organiseert u en gaat in staking!
Neen, aan de oorlog en haar organisatoren, de leiders en de rijken!
Ja, aan de solidariteit van de arbeiders over de grenzen en frontlinies heen!
Federatie van Onderwijs, Wetenschap en Technische Arbeiders, KRASS-IWA.

Geografisch: 

  • Rusland, Kaukasus, Centraal-Azië [4]

Bron-URL:https://nl.internationalism.org/content/internationalisme-nr-339-15-september-15-november-2008

Links
[1] https://nl.internationalism.org/tag/aktiviteiten-van-de-iks/openbare-discussiebijeenkomsten-permanenties [2] https://nl.internationalism.org/tag/3/48/milieu [3] https://nl.internationalism.org/tag/territoriale-situatie/sociale-situatie-belgie [4] https://nl.internationalism.org/tag/4/95/rusland-kaukasus-centraal-azie