Gepubliceerd op Internationale Kommunistische Stroming (https://nl.internationalism.org)

Home > Internationalisme > Internationalisme - jaren 2000 > Internationalisme - 2007 > Internationalisme, nr. 334 - 15 november 2007 - 15 januari 2008

Internationalisme, nr. 334 - 15 november 2007 - 15 januari 2008

  • 2053 keer gelezen

Briefwisseling: Che Guevara: mythe en werkelijkheid

  • 3244 keer gelezen

Enkele maanden geleden ontvingen we via internet (1) twee berichten over Che Guevara van een kameraad die E.K. tekent. Wij drukken hier de brief af die we hem begin april stuurden, maar maken van de gelegenheid gebruik om ons antwoord te verbreden en te vervolledigen over kwesties die toen niet werden uitgewerkt. We publiceren deze correspondentie omdat, zoals EK zelf opmerkt, we middenin “de herdenkingen zitten van veertig jaar sinds zijn dood in de strijd”. Voor ons, de IKS, gaat het er niet om mee te doen aan deze herdenkingsronde, maar integendeel, om te proberen te begrijpen of Che Guevara inderdaad een revolutionair was en of de arbeidersklasse en de jonge generaties zich al dan niet moeten beroepen op zijn actie.

 

Enkele uittreksels uit de bericht van EK


Voor kameraad EK is Che een authentieke strijder voor de zaak van de onderdrukte volkeren. Voor hem staat inderdaad “het internationalisme van Che buiten kijf. Hij staat model voor de internationale strijder en voor de solidariteit tussen de volkeren.” Hij zou bijvoorbeeld een van de weinige revolutionairen zijn geweest die het regime van de Sovjet-Unie bekritiseerd heeft: “Tijdens het tweede studiedag van de Afro-Aziatische solidariteit bekritiseert Che zonder omwegen de conservatieve en uitbuitersstandpunten van de Sovjet-Unie.” En tenslotte zet EK in zijn eerste bericht zijn visie op het proletariaat en op de rol van de revolutionairen uiteen: “Wat betreft de historische uitvoerder van de sociale omvorming is er naar mijn oordeel geen reden om het begrip van het proletariaat te beperken tot enkel de arbeiders als absolute negatie van de menselijke conditie. [...] Het is de taak van de intellectuelen om, met uitermate politieke middelen, het bewustzijn van zijn omstandigheden bij het proletariaat binnen te brengen.”
Na ons eerste antwoord stuurde EK ons zeer snel een tweede bericht waarin hij zich sterk afzet tegen al degenen die Che in een icoon veranderen, met een massa T-shirts en allerlei posters met zijn beeltenis: “De verheffing van Che tot een mythe via de vermenigvuldiging van zijn beeld neigt ertoe zijn leven en werk te verdoezelen.” Maar vooral benadrukt hij dat “Che, door duidelijk afgelijnde doelen na te streven, er heel logisch toe afstand neemt van het sociaalimperialistisch model van de Sovjet-Unie. De CIA en de KGB werken zelfs samen om zich van hem te ontdoen tijdens zijn revolutionaire poging in Bolivia.” En de kameraad besluit: “Ernesto Che Guevara heeft zijn intellectuele oprechtheid met de dood betaald. Hem eer betonen betekent zijn teksten lezen; de herinnering aan hem te doen voortleven betekent zijn strijd voort te zetten; hem recht doen betekent zijn waarden overnemen. Aan de vooravond van de herdenking van veertig jaar sinds zijn dood in de strijd, is het hoog tijd zijn gedachten kracht bij te zetten en zijn ideeën leven in te blazen.”

Ons antwoord aan EK


We bedanken je voor je bericht van begin april. Gelieve ons te verontschuldigen voor deze late aanvulling op ons antwoord. Wij willen hier kritiek leveren op wat je ons schreef. Deze kritiek betekent voor ons geen complete afwijzing, integendeel. Wij zijn steeds bereid je vragen en standpunten te beantwoorden. We willen antwoorden op wat je schreef over Che Guevara door, zoals je vraagt, zo oprecht en serieus mogelijk te onderzoeken waaruit “zijn waarden”, “zijn ideeën” en “zijn strijd” werkelijk bestonden.

Is Che Guevara een voorbeeld voor de revolutionaire jeugd van vandaag?

In oktober dit jaar is het veertig jaar geleden dat Che Guevara stierf, gedood door het Boliviaanse leger, in dienst van de Amerikaanse CIA.
Sinds 1967 is ‘El Che’ een symbool geworden voor de eeuwige ‘romantische revolutionaire jeugd’: jong gestorven, met de wapens in de hand, in de strijd tegen het Amerikaans imperialisme, grote “verdediger van de arme massa’s van Latijns Amerika”. Heel de wereld kent dat beeld van Che met de baret met de ster op zijn hoofd, de trieste blik op oneindig.
Zijn beroemde ‘reisdagboeken’ hebben er veel toe bijgedragen de geschiedenis van deze gerevolteerde bekend te maken. Hij kwam uit een gegoede, een beetje ‘bohémien’ familie uit Argentinië, en stort zich in een avontuurlijke reis op de motor door Zuid Amerika, waarbij hij zijn medische kennis in dienst stelt van de armen... Hij leeft in Guatemala op een moment (1956) dat de Verenigde Staten daar de zoveelste staatsgreep beramen tegen een regering die hen niet aanstaat. Die voortdurende greep op de landen van Latijns Amerika door de Verenigde Staten zal bij hem heel zijn leven een gloeiende haat daartegen voeden. Later sluit hij zich aan bij de Cubaanse groep van Castro, die naar Mexico is gevlucht na een mislukte poging de Cubaanse dictator Batista, die lang door de Amerikanen gesteund werd (2),  omver te werpen. Na een reeks avonturen nestelt de groep zich in de bergen op Cuba, tot aan de nederlaag van Batista begin januari 1959. De ideologische kern van deze groep is het nationalisme, ‘marxisme’ is maar een bijkomstig omhulsel voor een heftig ‘verzet’ tegen de yankees, ook al noemen enkele elementen, waaronder Guevara, zichzelf ‘marxist’. De Cubaanse Communistische Partij, die op een bepaald moment Batista trouwens steunde, stuurt in 1958 Carlos Rafael Rodríguez, een van haar leiders, om slechts enkele maanden voor deze overwint, met Castro te praten.
Die guerrilla is geenszins de uitdrukking van enige boerenrevolte, en nog minder van de arbeidersklasse. Ze is de militaire uitdrukking van één fractie van de Cubaanse bourgeoisie die een andere fractie wil omverwerpen om haar plaats in te nemen. Aan de machtsgreep door de guerrilla van Castro komt geen ‘volksopstand’ te pas. Zoals wel vaker in Latijns Amerika neemt het de vorm aan van de vervanging van de ene militaire kliek door een andere militaire formatie waarin de uitgebuite en verarmde lagen van de bevolking van het eiland, al of niet opgetrommeld door de putschistische strijders van de guerrilla, geen belangrijker rol spelen dan die van het toejuichen van de nieuwe machthebbers. Geconfronteerd met het tamelijk zwakke verzet van de soldaten van Batista lijkt Guevara een onverschrokken guerrillero wiens vastberadenheid en groeiend charisma zijn meester Fidel in de schaduw dreigt te stellen. Na de overwinning op Batista belast Fidel Castro Che met het installeren van ‘revolutionaire rechtbanken’, een bloedig schimmenspel in de beste traditie van de afrekeningen tussen fracties zoals die gebruikelijk is bij verschillende nationale bourgeoisieën, vooral in Latijns Amerika. Che Guevara neemt zijn nieuwe rol ter harte, met overtuiging en ijver, door een ‘volksgerecht’ in te stellen waarin men om de massa’s stoom te laten afblazen niet alleen de voormalige beulen van het Batistaregime veroordeelt, maar ook om het even wie die het ongeluk heeft ‘aangegeven’ te worden. Guevara gaat daar later trouwens prat op, wanneer hij voor de Verenigde Naties in antwoord op Latijns Amerikaanse vertegenwoordigers die zich als brave ‘democratische’ zielen verontwaardigen over zijn methodes, verklaart: “Wij hebben gefusilleerd, wij fusilleren en zullen blijven fusilleren zolang dat nodig is.” Die praktijken hebben niets te maken met een of andere onhandige uitvoering van wat voor revolutionaire rechtvaardigheid dan ook. We herhalen het: het zijn de typische methodes van een fractie van de bourgeoisie die met wapengekletter de overhand behaald heeft over een andere fractie.
Men kan zich in zijn dromen dan nog vereenzelvigen met de sobere ‘held’ van de Sierra Maestra, met de ‘heldhaftige guerrillero’ die enkele jaren later sneuvelt in de Boliviaanse bergen, maar in de werkelijke wereld heeft hij alleen de rol gespeeld van uitvoerder van smerige werkjes bij de vestiging van een regime dat alleen in naam kommunistisch is.

Che Guevara, internationalist?


Je schrijft dat “het internationalisme van Che buiten kijf staat” en dat “tijdens het tweede studiedag van de Afro-Aziatische solidariteit Che zonder omwegen de conservatieve en uitbuiters standpunten van de Sovjet-Unie” bekritiseerde.
Het nationalistisch regime van Castro drapeerde zich al snel in een mantel van ‘kommunisme’, anders gezegd: het regime koos partij voor... het imperialistisch kamp dat door de Sovjet-Unie werd beheerst. Omdat Cuba maar op enkele zeemijlen van de Amerikaanse kust ligt, moest dat de leider van het Westers blok natuurlijk verontrusten. Het proces van stalinisering van het eiland, met een ruime aanwezigheid van burgerpersoneel, militairen en geheime agenten uit het Oostblok, groeit naar een hoogtepunt tijdens de ‘rakettencrisis’ van 1962.
In de loop van dat proces wordt Che Guevara, nu minister van industrie (1960-1961) door Castro naar de landen van het Oostblok gestuurd om het nieuwe verbond met het ‘socialistische kamp’ te versterken. Che zingt daar de lof van de Sovjet-Unie: “dit land dat zo diep van de vrede houdt”, “waar gedachtenvrijheid heerst”, “de moeder van de vrijheid”... Hij bezingt evenzeer het “buitengewone” Noord Korea, en het China van Mao waar “iedereen vol enthousiasme is, iedereen overuren maakt”, en ga zo maar verder voor het geheel van de Oostbloklanden: “de prestaties van de socialistische landen zijn buitengewoon. Er is geen vergelijk mogelijk tussen hun levenswijze, hun ontwikkelingsmodel, en dat van de kapitalistische landen.” Een ware verheerlijker van het stalinistisch model! We komen straks nog terug op de ‘liefdesbreuk’ van Guevara met de Sovjet-Unie. Maar in tegenstelling tot wat je zegt heeft Che nooit enige principiële twijfel geuit over het stalinistisch systeem. Voor hem waren de Sovjet-Unie en haar blok het “socialistisch, vooruitstrevende” kamp en zijn eigen strijd maakte volop deel uit van het Russische blok tegen het Westerse. De slogan die Che aanhief was: “Twee, drie, vele Vietnams”. Dat was geen ‘internationalistische’ slogan, maar klip en klaar nationalistisch en in het voordeel van het Russische blok! Het criterium waar hij vanuit gaat is niet de sociale verandering, maar de haat tegen het andere blokhoofd, de Verenigde Staten.
Inderdaad werd de wereld na de Tweede Wereldoorlog verdeeld in twee tegengestelde blokken, het ene onder de knoet van de Amerikaanse mogendheid, het andere onder dat van de Sovjet-Unie. De ‘nationale bevrijding’ blijkt dan een perfect ideologisch bedrog om de bevolking telkens weer militair te mobiliseren. In die oorlogen hadden noch de arbeidersklasse, noch de andere uitgebuite klassen iets te winnen, ze dienden enkel als massa’s waarmee de verschillende fracties van de heersende klasse en hun imperialistische peetvaders konden manoeuvreren. De verdeling van de wereld in twee imperialistische blokken na de akkoorden van Yalta betekende dat wanneer een land van het ene blok afscheurde, het onvermijdelijk in het andere blok terechtkwam. En daarvan bestaat geen beter voorbeeld dan dat van Cuba: dat land stapte over van de corrupte dictatuur van Batista, onder de directe controle van Washington, zijn geheime diensten en allerlei soorten maffia, over naar de greep van het stalinistisch blok. De geschiedenis van Cuba is in een notendop de tragische geschiedenis van de ‘nationale bevrijdingsstrijd’ gedurende bijna een halve eeuw!
Dus, fundamenteel, voordat we kunnen vaststellen wanneer en hoe Guevara zich min of meer zou hebben ‘afgekeerd’ van de Sovjet-Unie, moeten we duidelijk scheppen over de aard van de Sovjet-Unie en haar blok. Achter de verdediging van een ‘revolutionaire’ Che Guevara schuilt het idee dat de Sovjet-Unie, min of meer, of men wil of niet, ondanks al haar gebreken... toch het “socialistisch, vooruitstrevende blok” was. Dat is de grootste leugen van de twintigste eeuw. Zeker, er is een proletarische revolutie geweest in Rusland, maar ze werd verslagen. De stalinistische vorm van de contrarevolutie hief de slogan “opbouw van het socialisme in één land” aan, een slogan die lijnrecht tegenover de natuurlijke en fundamentele basis van het marxisme staat. Voor het marxisme geldt: “de proletariërs hebben geen vaderland” (3)! Dit internationalisme, een zeer tastbaar internationalisme, was het kompas van de internationale revolutionaire golf die begon in 1917, het kompas van alle revolutionairen van die tijd, van Lenin en de bolsjewieken tot aan Rosa Luxemburg en de Spartakisten (4). De absurde aanname van de ‘theorie’ van een ‘socialistisch vaderland’ dat verdedigd zou moeten worden ging samen met het systematisch gebruik van een burgerlijke methode: die van terreur en staatskapitalisme, van het laarzengestamp, van de meest totalitaire en wrede vorm van kapitalistische uitbuiting!

Keerde Che zich af van het sociaalimperialistisch model van de Sovjet-Unie?


Aan de kritieken van Che op de Sovjet-Unie ligt de ‘rakettencrisis’ van 1962 ten grondslag. Voor de Sovjet-Unie vormde het een buitenkansje dat ze de hand kon leggen op Cuba. Zo kon ze de Verenigde Staten met gelijke munt betalen, die de Sovjet-Unie vanuit haar buurlanden, zoals Turkije, kon bedreigen. De Sovjet-Unie begon op enkele zeemijlen van de Amerikaanse kust lanceerinstallaties voor raketten met atoomkoppen te plaatsen. De Verenigde Staten reageerden onmiddellijk door een algeheel embargo af te kondigen voor het hele eiland, waardoor de Russische schepen rechtsomkeer moesten maken. Chroesjtsjov, toen meester van het Kremlin, wordt uiteindelijk gedwongen zijn raketten terug te trekken. In oktober 1962 bracht de imperialistische confrontatie tussen degenen die zich ‘de vrije wereld’ noemden en degenen die zich voorstelden als de ‘vooruitstrevende socialistische wereld’ de mensheid enkele dagen lang op de rand van de afgrond. Chroesjtsjov wordt dan door de Castristische leiders beschouwd als een ‘slappeling’, te laf was om de Verenigde Staten aan te vallen. In een aanval van patriottische hysterie, waarin de Castristische slogan ‘vaderland of dood’ zijn meest sinistere betekenis krijgt, waren ze bereid het volk te offeren op het altaar van de nucleaire oorlog (zij zouden gezegd hebben dat het volk bereid was zich op te offeren). In dat perverse delirium moest Guevara wel de spits afbijten. Hij schreef: “Zij hebben gelijk [de landen van de OEA (5), die de ‘Cubaanse subversie’ vrezen], want dit is het afschrikwekkende voorbeeld van een volk dat bereid is zichzelf met atoomwapens te laten vernietigen opdat zijn as dient als cement voor nieuwe maatschappijen, en dat, wanneer een akkoord gesloten wordt over de terugtrekking van de atoomraketten zonder daarbij geraadpleegd te zijn, geen zucht van verlichting slaakt of erkentelijk is voor het bestand. Het werpt zich in de arena [...] om zijn beslissing kracht bij te zetten de strijd voort te zetten, desnoods geheel alleen, tegen alle gevaren in, en zelfs tegen de atoomdreiging van het yankee imperialisme.” (6). Deze ‘held’ heeft besloten dat het Cubaanse volk bereid was zichzelf te laten vernietigen voor het vaderland... Blijkt dus dat de grond voor de ‘teleurstelling’, van de kritiek op de Sovjet-Unie niet was gelegen in het verlies van geloof in de deugden van het ‘sovjetkommunisme’ (in werkelijkheid het stalinistisch kapitalisme), maar integendeel in het feit dat dit systeem haar oorlogslogica niet tot het eind wil volgen, tot aan de confrontatie op het hoogtepunt van de periode van de ‘koude oorlog’. En de rede die Che Guevara in Algiers afstak en waarop jij je beroept om te kunnen beweren dat Che zich afkeerde van het sociaalimperialistisch model van de Sovjet-Unie verandert niets aan het feit dat Guevara bleef vasthouden aan de stalinistische standpunten. Integendeel! In die fameuze redevoering stelt hij wel de ‘koopmansgeest’ in de verhoudingen tussen de landen van het blok van de Sovjet-Unie ter discussie, maar hij blijft hen socialistisch en “bevriende volkeren” noemen: “De socialistische landen zijn, in zekere mate, medeplichtig aan de imperialistische uitbuiting [...]. [Ze] hebben de morele plicht hun stilzwijgende medeplichtigheid te beëindigen met de uitbuitende landen van het Westen.” Een dergelijke kritiek mag dan radicaal lijken, maar het is de kritiek van iemand van binnenin het stalinistisch systeem. Erger nog, het is de kritiek van een verantwoordelijke die met al zijn krachten heeft deelgenomen aan het invoeren van een dergelijk staatskapitalistisch systeem op Cuba! Later zal Guevara officieel trouwens nooit meer enige kritiek uitbrengen op de Sovjet-Unie.
Toen Che Guevara in 1967 door de CIA en het Boliviaanse leger vermoord werd, was hij niet alleen het slachtoffer van het Amerikaans imperialisme, maar ook van de nieuwe politieke oriëntatie van het Kremlin, namelijk de “vreedzame coëxistentie” met het Westerse Blok. We gaan hier niet uiteenzetten hoe de leiding van de Sovjet-Unie en haar blok tot die ‘ommezwaai’ kwam. Die ‘ommezwaai’ heeft echter niets te maken met enig ‘verraad’ aan de volkeren die ‘zich wilden bevrijden’ van het imperialisme, noch aan het proletariaat. Het beleid van de stalinistische heersende klasse veranderde wel vaker naar gelang haar belangen als heersende klasse, en juist de rakettencrisis bewees de leiders van het stalinistisch imperialisme dat ze niet de middelen hadden om het hoofd van het andere blok net aan zijn voordeur uit te dagen, en dat ze voorzichtig moesten zijn in Latijns Amerika. Dat wilden Guevara en een fractie van de Cubaanse leiders niet begrijpen, tot op het punt dat ze hinderlijk werden, niet alleen voor de Sovjet-Unie, maar ook voor hun eigen Cubaanse vrienden. Van dat moment af was het lot van Guevara bezegeld: na het rampzalige avontuur in Kongo (7) bevindt hij zich helemaal alleen in Bolivia, met een handvol wapenmakkers, in de steek gelaten door de Boliviaanse Communistische Partij die zich uiteindelijk tot de lijn van Moskou bekeerde. Voor de meest Moskougezinde fracties waren de voorstanders van de ‘foco’-tactiek (guerrillahaard) kleinburgers op zoek naar avontuur, “afgesneden van de massa’s”. En voor de fracties van de Communistische Partij die voor de gewapende strijd waren, met hun kritische steun van allerlei slag, waren de ‘officiëlen’ van de KP enkel “salon-revolutionairen”, verburgerlijkte bureaucraten... en eveneens “afgesneden van de massa’s”. Voor ons, die ons beroepen op de Kommunistische Linkerzijde, gaat het hier om twee vormen van dezelfde contrarevolutie, twee varianten van de grootste leugen van de eeuw, die eruit bestaat de stalinistische contrarevolutie te laten doorgaan voor voortzetter van de Oktoberrevolutie, en de Sovjet-Unie voor kommunistisch.

Hoe zag Che Guevara de arbeidersklasse?


Voor jou bestaat de taak van de intellectuelen er uit “het bewustzijn van zijn omstandigheden bij het proletariaat binnen te brengen...”. Je lijkt hier de visie over te nemen van Che over de “revolutionaire elite”. Maar verbergt het standpunt van Che in feite geen diep misprijzen voor de arbeidersklasse? Waarover gaan zijn lyrische uithalen over “de nieuwe mens in de Cubaanse revolutie” eigenlijk?
De proletarische revolutionaire eenheid heeft een zeer concrete praktische basis: de klassensolidariteit. Die spontane solidariteit in de organisatie van de strijd, die bestaat uit onderlinge hulp en broederlijkheid, voedt de kwaliteiten van proletarische revolutionaire toewijding. Maar die ‘toewijding’ klinkt uit de mond van Guevara, in het beste geval, als een haast mystieke oproep tot het hoogste offer (men moet hem nageven dat hij altijd klaarstond om dat offer te brengen, en waarschijnlijk was hij bereid een ‘martelaar’ te worden van de imperialistische zaak die hij verdedigde, samen met het ‘vrijwillige’ Cubaanse volk, tijdens de rakettencrisis)... Maar belangrijker dan zijn eigen ‘voorbeeldige’ gedrag blijft er de visie van ‘offer’ of ‘heldendom’ (van hetzelfde allooi als het patriottisch idealisme dat verheerlijkt en verspreid werd door de stalinisten van het ‘Verzet’ tijdens de Tweede Wereldoorlog) dat van bovenuit moest worden opgelegd, al naar gelang de behoeften van de staat en onder de knoet van een líder maxímo (opperste leider). Deze visie berust op het misprijzen van een kleinburgerlijk intellectueel voor de ‘proletarische massa’ die van bovenuit bekeken wordt, die men zegt te willen ‘opvoeden’ zodat ze de ‘weldaden van de revolutie’ zouden kunnen begrijpen. “De massa”, verklaarde Guevara neerbuigend, “handelt niet als een gedweeë kudde. Het is waar dat ze zonder aarzelen haar leiders volgt, vooral Fidel Castro...” “Als men de zaken oppervlakkig bekijkt, dan kan men denken dat zij die spreken van onderwerping van het individu aan de staat gelijk hebben, maar de massa’s realiseren met ongeëvenaard enthousiasme en discipline de taken die de regering vooropstelt, of die nu economisch, cultureel, inzake verdediging of sportief zijn... Het initiatief komt meestal van Fidel of van het oppercommando van de Revolutie en wordt aan de bevolking uitgelegd die het tot het hare maakt” (Socialisme en de mens op Cuba, 1965).
In feite put jouw redenering, wanneer je ons zegt “dat er geen redenen zijn om het begrip proletariaat te herleiden tot alleen de arbeiders”, zonder twijfel en ongewild haar wortels uit deze misprijzende visie op de arbeidersklasse. Een van de kenmerken van de incarnaties die het stalinisme aanneemt (van Maoïsme tot Castrisme) is het wantrouwen en misprijzen voor de arbeidersklasse, waarbij van een mythische arme boerenstand de ‘drijfkracht van de revolutie’ wordt gemaakt, geleid door intellectuelen die, zij wel, het bewustzijn bezitten en dat in de hersens van de massa’s ‘binnenbrengen’. In het beste geval is de arbeidersklasse voor die neostalinisten een massa waarmee gemanoeuvreerd kan worden en die als historische referentie dient, een figurant in hun revolutie. In de geschriften van deze pseudo-revolutionairen vindt men nooit enige verwijzing naar een georganiseerde arbeidersklasse als dusdanig en naar de machtsorganen van de klasse, de sovjets. Deze klonen van het stalinisme hebben er geen behoefte meer aan hun staatskapitalistische ideologie te verbergen en te spreken van arbeidersraden of andere uitdrukkingen van het proletarische leven in de Russische Revolutie. Er is alleen nog een staat die geleid wordt door enkele ‘verlichte’ geesten en daaronder de massa, die men soms nog ‘initiatief’ laat nemen, georganiseerd in de ‘comités ter verdediging van de revolutie’ en andere organismen van sociale controle.
En op Cuba liepen de vakbonden eens te meer voorop bij de organisatie van, en leiding over de arbeidersklasse, en dat hoeft ons geenszins te verbazen. De Cubaanse vakbonden (CTC) waren al vakbonden op z’n Amerikaans, perfect geïntegreerd in het ‘liberale kapitalisme’ en in zijn corruptie. In 1960 worden ze door de Cubaanse leiding zeer snel omgevormd tot vakbonden met een stalinistisch sausje, op een bureaucratische en staatsgebonden leest. De eerste beslissingen van het Castristisch regime belastten de vakbonden met het organiseren van de gelijkschakeling van de lonen naar beneden toe en het laten respecteren van het stakingsverbod in de bedrijven, als gepatenteerde politiemannen! Eens te meer zal die aanval op de arbeidersklasse worden gerechtvaardigd met de anti-Amerikaanse ideologie en de “verdediging van het Cubaanse volk”. Toen in die periode arbeiders van bedrijven die afhingen van Amerikaanse kapitalen in staking gingen tegen de loonsdaling, maakten de Castristische leiders van de gelegenheid gebruik om deze staking van ‘bevoorrechten’, bij monde van de nieuwe Castristische leider van de CTC, te veroordelen, en een “staking tegen de staking” uit te roepen.
In de voorbije weken kregen we controverses voorgeschoteld over leven en werk van Che. Enerzijds, in de lijn van de apostelen van de ‘dood van het kommunisme’, warmden de rechtse fracties van de bourgeoisie, braaf geholpen door enkele historici die altijd bereid zijn de ‘anti-democratische’ rol van Che op te kloppen, zijn rol van beulschef als verantwoordelijke voor de ‘revolutionaire’ rechtbanken in het begin van de Castristische periode, waarbij ze elkaar de mantel uitveegden over de kwesties of die executies nu al of niet buitensporig waren, of er een ‘bloedbad’ had plaatsgevonden of niet, of de rechtspraak ‘gematigd’ dan wel ‘willekeurig’ was. Voor ons, zoals we hierboven al zeiden, speelde hij gewoonweg zijn rol die nodig was voor het invoeren van een nieuw regime dat even burgerlijk en onderdrukkend was als het vorige. Aan de andere kant worden we platgeslagen met leugens en halve waarheden om hem te vereren. We hoeven maar te zien hoe de Ligue Communiste Révolutionnaire, met haar ambitie de Franse Communistische Partij te vervangen als eerste ‘anti-kapitalistische’ partij van Frankrijk, ‘El Che’ ophemelt en zijn ‘jong en rebels’ imago uitbuit.
Beste kameraad EK, de realiteit is deze: bij al die jongeren die T-shirts dragen met de beeltenis van Che zijn er zeker met een groot en eerlijk hart, die het onrecht en de verschrikkingen van deze wereld willen bestrijden. Bovendien, als Che naar voren wordt geschoven, dan is het vooral om het enthousiasme te steriliseren dat de revolutionaire passie voedt. Maar Che is zelf slechts één figuur uit de lange lijst nationalistische en stalinistische leiders, misschien wat innemender dan de anderen, maar evengoed een vertegenwoordiger van die tropische incarnatie van de stalinistische contrarevolutie, het Castrisme.
Ondanks onze meningsverschillen, kameraad EK, blijft de discussie natuurlijk open... Meer nog: we nodigen je er hartelijk toe uit.


IKS

Noten

(1) https://fr.internationalism.org/contact [1].
(2) De onderneming werd feitelijk met het succes van de omverwerping van Batista door Castro en Guevara bekroond door de steun van de Verenigde Staten en de welwillendheid van een rechtse partij die de corruptie van het regime veroordeelde. Door het wapenembargo waartoe de Amerikaanse regering voor Cuba besloot ontbrak het Batista aan doorslaggevende middelen om tegen de guerrilla op te treden. Het is pas na enkele maanden dat de betrekkingen tussen de nieuw macht en de Verenigde Staten verslechteren en het is onder dreiging van een militaire interventie dat Castro zich tot het Russische Blok wendt.
(3) Beroemd citaat uit Het communistisch manifest, geschreven door Marx en Engels.
(4) Zie onze artikelen over Oktober 1917, met name: De arbeidersmassa’s nemen hun lot in handen (Internationale Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave, nr. 131) en: Het stalinisme is de doodgraver van de Russische revolutie (Révolution Internationale, nr. 383).
(5) Organisatie van Amerikaanse Staten, continentaal orgaan om de belangen van ‘Uncle Sam’ en zijn heerschappij veilig te stellen over de andere Latijns-Amerikaanse staten, waarvan Castristisch Cuba was uitgesloten.
(6) Geschreven tijdens de ‘rakettencrisis’, pas in 1968 uitgegeven door een Cubaans legertijdschrift. Hier overgenomen uit de lijvige biografie Ernesto Che Guevara, een legende uit onze eeuw, door Pierre Kalfon, verschenen in het Spaans en Frans, 1997.
(7) In 1965, wellicht om de leuze “Twee, drie, vele Vietnams” in praktijk te brengen, strijken enkele tientallen Cubanen neer in het oosten van de Kongolese Republiek (voormalig Zaïre) om een “anti-imperialistische foco” (guerrillahaard) te organiseren, het geheel onder auspiciën van de Cubaanse geheime dienst en met goedkeuring van de Sovjet-Unie (misschien ook om zich van Che te ontdoen...). Het is onmiddellijk een voorzienbare ramp: Guevara staat onder politieke leiding van een bende Kongolese leiders (waaronder Kabilla, toekomstig bloedig president-dictator van Zaïre in de jaren 1990), avonturiers die dankzij Russische en Chinese financiële steun op grote voet leven. Wat de bevolking aangaat, die geacht werd deze bevrijders met open armen te ontvangen, die was verbijsterd bij het zien van deze lui die uit het niets opdoken. Dat liep vooruit op wat zich het volgende jaar in Bolivië zou afspelen. Daaraan moet worden toegevoegd dat duizenden Cubanen, nog altijd voor rekening van het Russische imperialisme, bleven dienen als ‘militair raadgever’ in de talrijke ‘nationale bevrijdingsoorlogen’ op Afrikaanse bodem (Guinee Bissau, Mozambique, Angola, ...) tot aan de ineenstorting van de Sovjet-Unie en haar blok in de jaren 1990.
(8) We gaan hier niet in op de vraag wat de arbeidersklasse of het proletariaat is, wat voor ons hetzelfde is. Maar onze opvatting heeft niets te maken met de sociologie of met het verheerlijkende beeld van de arbeider in blauwe werkplunje.
(9) De grote man van de Franse LCR, Olivier Besancenot, verklaart momenteel dat zijn partij zich heel wat meer met Che Guevara vereenzelvigt dan met Trotski, hoewel deze organisatie vanaf haar geboorte haar toebehoren tot de arbeidersklasse valselijk legitimeerde door zich te beroepen op deze grote militant van de Bolsjewieken.

Geografisch: 

  • Midden- en Zuid-Amerika [2]

Erfenis van de Kommunistische Linkerzijde: 

  • Stalinisme, het Oostblok [3]

Aktiviteiten van de IKS: 

  • Lezersbrieven [4]

Centraal Amerika: Een internationalistisch debat in de Dominicaanse Republiek

  • 2073 keer gelezen

We hebben twee conferenties gehouden over het thema Socialisme en het verval van het kapitalisme aan twee van de universiteiten van de Dominicaanse Republiek: Santiago de los Caballeros (de tweede stad) en Santo Domingo (de hoofdstad). Deze debatten werden mogelijk gemaakt door de wil en de organisatorische inspanningen van een internationalistische discussiekern. Wij willen hen hartelijk bedanken voor het werk dat zij verzet hebben. Die bijeenkomsten hadden niets academisch. Net als tijdens een soortgelijke ervaring aan een universiteit in Brazilië (1), werden er ongerustheid en zorgen geuit over de toekomst die het kapitalisme ons biedt, over de wijze waarop we kunnen vechten voor een maatschappij die de tegenstellingen overstijgt waarin het huidige systeem ondergedompeld is, over de sociale krachten die in staat zijn die verandering door te voeren...
Deze debatten maken deel uit van de pogingen tot bewustwording door minderheden van het proletariaat. De internationale dimensie van deze inspanning staat vast. Onze samenvatting van de discussies in de Dominicaanse Republiek beantwoordt aan een dubbel doel: deelnemen aan de ontwikkeling van een internationaal debat en ertoe bijdragen dat de debatten en discussies die zich in één land ontwikkelen hun plaats vinden in het enige kader waarin ze vruchten kunnen afwerpen: het internationaal en internationalistisch kader (2).
Na de inleiding (3) werden talloze vragen gesteld, waarvan sommige een discussie in de zaal uitgelokt hebben. In de samenvatting die we hieronder geven hebben we ze per thema georganiseerd in een vraag-en-antwoord vorm.

Er zijn in de twintigste eeuw veel revoluties geweest. Toch veroordelen jullie de meeste ervan, uitgezonderd de Russische Revolutie, waarvan jullie zeggen dat ze een mislukking was. Jullie zijn onrechtvaardig tegenover de inspanningen van de volkeren die vechten voor hun bevrijding.
Het gaat er niet om de strijd van de uitgebuite en onderdrukte klassen te kleineren, maar wel om te begrijpen wat er vanaf de twintigste eeuw echt aan de orde is in de revolutie. Vanuit dat gezichtspunt is er een fundamentele verandering vanaf het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Die oorlog, die verbijsterende records van onmenselijkheid heeft bereikt, toonde aan de hele wereld dat het kapitalisme een sociaal systeem in verval geworden was, dat de mensheid niets meer te bieden heeft dan oorlogen, hongersnood, vernietiging en ellende. Hij maakte een einde aan de periode van burgerlijke revoluties, dat wil zeggen aan de democratische, reformistische en nationale volksrevoluties. Van toen af aan werden die bewegingen simpelweg het opknappen van de façade van de staat. Vanaf de Eerste Wereldoorlog is de enige revolutie die vooruitgang kan betekenen voor de mensheid de proletarische revolutie, die tot doel heeft het kommunisme in te stellen in de gehele wereld. De Russische Revolutie van 1917, en heel de revolutionaire golf die erop volgde, drukken die stand van zaken uit. Het Eerste Congres van de Kommunistische Internationale, in maart 1919, bevestigde dit: “Een nieuwe periode is aangebroken. De periode van ontbinding van het kapitalisme, van zijn interne ineenstorting. Een periode van kommunistische revolutie van het proletariaat” (4).

Waarom blijven jullie steken in het dogma van een wereldrevolutie en waarom verwerpen jullie de geleidelijke vooruitgang via nationale revoluties?

De burgerlijke revoluties hadden een nationaal karakter en konden lange tijd overleven binnen hun landsgrenzen. Zo zegevierde de Engelse revolutie in 1640 en overleefde ze in een wereld die nog feodaal bleef tot aan de burgerlijke revoluties tegen het einde van de achttiende eeuw. De proletarische revolutie daarentegen zal wereldwijd zijn of niet zijn. Om te beginnen is de productie vandaag wereldwijd. De arbeidersklasse is internationaal. Maar ook omdat het kapitalisme een wereldmarkt gecreëerd heeft en de marktwetten ook internationaal zijn. De problemen verbonden met het kapitalisme zijn internationaal en kunnen alleen opgelost worden door de verenigde strijd van het gehele wereldproletariaat.

Wat is jullie standpunt over Trotski en het trotskisme?
Trotski was zijn hele leven een revolutionair militant. Hij vervulde een zeer belangrijke rol tijdens de Russische Revolutie van 1917. Maar hij streed ook tegen de ontaarding van de Russische Revolutie door internationalistische standpunten te blijven verdedigen. Hij was de voornaamste kracht van wat de Linkse Oppositie genoemd werd, die een heroïsche strijd voerde in verzet tegen de stalinistische contrarevolutie, zowel in Rusland als in de verschillende kommunistische partijen in de wereld. Toch hebben Trotski en de Linkse Oppositie nooit de ware aard van de USSR begrepen en beschouwden haar als een ‘arbeidersstaat met bureaucratische afwijkingen’ die toch verdedigd moest worden. De gevolgen van deze vergissing waren rampzalig. Nadat hij op laffe wijze vermoord was door Ramon Mercader, moordenaar in dienst van Stalin, riepen degenen die zich de erfgenamen van Trotski noemden op om deel te nemen aan de Tweede Wereldoorlog en werden zij een stroming die steeds, natuurlijk op ‘kritische’ wijze en met een ‘radicale’ taal, dezelfde stellingen verdedigde als de stalinistische en sociaal-democratische partijen (5).

Jullie behandelen Chavez onrechtvaardig, maar het kan nog erger: jullie houden geen rekening met het revolutionair proces dat door Chavez op gang gebracht is en dat zich vandaag ontwikkelt in heel Latijns Amerika, dat in volle revolutionaire beroering is.

Het dilemma Chavisme-anti-Chavisme is een valstrik, zoals pas nog aangetoond is door de mobilisaties van studenten in Venezuela die zich proberen los te werken uit die steriele en destructieve tegenstelling tussen Chavisme en oppositie (6).
Chavez steunt zowel de versterking van de staatstussenkomst in de economie als de concentratie van de macht in handen van één enkel persoon (de grondwetshervorming die zijn permanente herverkiezing mogelijk maakt). Hij lanceert ‘sociale’ programma's die misschien de situatie van enkele gemarginaliseerde lagen tijdelijk verbeteren, maar die in feite passen in een programma van versterkte uitbuiting van de arbeiders en van verarming van het grootste deel van de bevolking. Dat soort programma’s dient er alleen voor om de bevolking de ergste ellende te doen aanvaarden. Het gaat om formules die gedurende de hele 20e eeuw steeds opnieuw gebruikt zijn en die steeds tot klinkende mislukkingen hebben geleid. Ze hebben aan het kapitalisme niets veranderd, ze hebben er enkel toe bijgedragen het in leven te houden, en ook het lijden van de overweldigende meerderheid van de bevolking doen voortduren (7).
Chavez beweert anti-imperialist te zijn onder het voorwendsel dat hij zich halsstarrig verzet tegen de ‘duivel Bush’. Het zogenaamde anti-imperialisme van Chavez is niets anders dan camouflage waarachter hij zijn eigen imperialistische plannen nastreeft. De arbeiders en onderdrukten kunnen hun strijd niet baseren op een gevoel van haat of wraak tegen een almachtig rijk als de Verenigde Staten, want dat gevoel wordt gemanipuleerd door de Latijns Amerikaanse bourgeoisieën – zowel door de fracties in de regering als door die in de oppositie – om ervoor te zorgen dat de bevolking zich blijft opofferen voor hun belangen. Er bestaat geen nationale oplossing voor de wereldwijde crisis van het kapitalisme.  De oplossing kan alleen wereldwijd zijn en steunen op de internationale solidariteit van het proletariaat, in de ontwikkeling van zijn zelfstandige strijd.

Waarom hebben jullie het alleen over arbeiders, en niet over boeren en andere lagen van de bevolking?

Hoe groot of klein haar aantal ook is in elk land afzonderlijk, de arbeidersklasse is de enige internationale klasse wier belangen mondiaal zijn. Haar strijd als klasse vertegenwoordigt de belangen en toekomst van de gehele onderdrukte en uitgebuite mensheid. De arbeidersklasse probeert de boeren en de gemarginaliseerde lagen in de grote steden voor haar strijd te winnen. Het gaat er geenszins om een ‘front van sociale bewegingen’ te vormen, want het fundamentele belang, de echte bevrijding van de arbeiders, boeren, en gemarginaliseerden van de steden is geen optelsom van corporatistische eisen, maar de gemeenschappelijke vernietiging van het juk van de loonslavernij en de commerciële uitbuiting.

Vervallen jullie niet in achterhaalde recepten en formules? De arbeidersklasse bestaat niet meer, en hier in Amerika zijn haast geen fabrieken meer.
De arbeidersklasse bestond nooit alleen maar uit industriearbeiders. Wat de arbeidersklasse kenmerkt, is de sociale verhouding gebaseerd op de uitbuiting van de loonarbeid. De arbeidersklasse is geen sociologische categorie. De arbeiders uit de industrie, de arbeiders op de velden, de overheidsambtenaren en veel ‘intellectuele’ arbeiders maken deel uit van het proletariaat. We moeten ook rekenen met al de arbeiders die werkloos gemaakt zijn en die om te overleven verplicht zijn spulletjes op straat te verkopen.

Is er geen mentaliteitsverandering nodig opdat de arbeidersmassa’s de revolutie zouden kunnen doorvoeren?
Natuurlijk! De proletarische revolutie is niet eenvoudigweg het resultaat van onafwendbare objectieve factoren, ze steunt hoofdzakelijk op bewuste, collectieve en solidaire actie van de grote arbeidersmassa’s. In ‘De Duitse ideologie’ stellen Marx en Engels dat de revolutie niet alleen nodig is om de staat te vernietigen die de meerderheid onderdrukt, maar ook opdat die meerderheid zich zou bevrijden van de ideologische overblijfselen van de oude maatschappij die hen aan het lijf kleeft. De proletarische revolutie wordt voorbereid door een gigantische verandering van de mentaliteit van de massa’s. Ze zal het product zijn van de zelfstandige inspanning van de massa’s, die niet alleen bestaat uit strijd, maar ook uit gepassioneerde debatten.

IKS

Noten

(1) Zie https://es.internationalism.org/ccionline/2006_brasil.html [5]
(2) Wanneer de kameraden belangstelling hebben voor het organiseren van dergelijke debatten in hun stad of land, zijn we graag bereid om daaraan mee te werken.
(3) De inleiding is op onze website te vinden als aanhangsel van dit artikel (in het Spaans).
(4) Zie onze brochure over de revolutie in Rusland 1917 (in druk en op de website)
(5) Zie onze brochure over Trotski en het stalinisme
(6) Zie https://es.internationalism.org/ccionline/2007_hojaestudiantes [6]
(7) Zie https://es.internationalism.org/ccionline/2007/Chavez [7] en: https://es.internationalism.org/ccionline/2007/elecvenez [8].

Geografisch: 

  • Midden- en Zuid-Amerika [2]

Aktiviteiten van de IKS: 

  • Correspondentie met andere groepen [9]

Filippijnen: Stellingname van Internasyonalismo voor het Zeventiende Congres van de IKS

  • 2065 keer gelezen
We publiceren hier de boodschap die de groep Internasyonalismo uit de Filippijnen naar het Zeventiende Internationale Congres van de IKS heeft gestuurd. Een delegatie van deze groep was op het Congres uitgenodigd, maar kon daar om diverse materiële redenen jammer genoeg niet aanwezig zijn. De kameraden staan sinds een jaar in contact met de IKS en hebben het op zich genomen om de aanwezigheid van de Kommunistische Linkerzijde op de Filippijnen te ontwikkelen, dit in bijzonder moeilijke materiële omstandigheden. Dankzij hun inspanningen heeft de IKS een website kunnen opzetten in het Filipino. Onze lezers kunnen de discussies van de kameraden volgen en eraan deelnemen op hun blog (in Filipino en Engels). Het Congres heeft deze boodschap krachtig verwelkomd. Ze is niet alleen een uitdrukking van internationale kommunistische solidariteit met de IKS en met de andere groepen die op het Congres aanwezig waren. Ze heeft ook een belangrijke bijdrage aan de debatten van het Congres geleverd, vooral over de wijze waarop de vakbondskwestie zich in landen zoals de Filippijnen stelt, en over de kwestie van de ontwikkeling van China als imperialistische mogendheid in het Oosten.

Kameraden,

[...] Sinds bijna 100 jaar hebben de arbeiders in de Filippijnen niets meer gehoord met over de standpunten van de Kommunistische Linkerzijde. De revolutionairen hadden zelfs niet de mogelijkheid ze te lezen en te bestuderen, vooral in de jaren 1920 en 1930. We zullen nu, hoewel we met zeer weinig internationalistische kommunisten zijn op de Filippijnen, ons best doen om met deze tekst bij te dragen aan de collectieve debatten en discussies op het Congres van de IKS. Wij hebben drie ontwerpdocumenten voor het Zeventiende Congres bestudeerd en bediscussieerd. Mogen wij het volgende aan het Congres voorstellen?
In het algemeen zijn we akkoord gegaan met de standpunten en de inhoud van de drie ontwerpdocumenten: het ontwerp-rapport over de klassenstrijd, het rapport over de ontwikkeling van de crisis van het kapitalisme, het rapport over de imperialistische conflicten. Deze documenten zijn gebaseerd op het internationalisme en op de huidige dynamiek van het systeem in ontbinding en op de klassenstrijd, als ook op de tussenkomsten vandaag van de revolutionaire minderheden op internationale schaal. Ze zijn in overeenstemming met de historisch-materialistische methode van het marxisme.

Het ontwerp-rapport over de klassenstrijd


“Dat met de huidige ontwikkeling van de tegenstellingen de meest kritische kwestie voor de mensheid het uitkristalliseren is van een klassenbewustzijn. voldoende voor het opkomen van het kommunistisch perspectief” en “het historisch belang van het verschijnen van een nieuwe generatie revolutionairen” (Rapport over de klassenstrijd voor het Zeventiende Internationale Congres). In het geheel genomen zijn wij ermee akkoord dat de klassesolidariteit de belangrijkste zaak is voor ons als revolutionairen. De rijping van het klassenbewustzijn kan afgemeten worden aan het niveau van de klassesolidariteit omdat deze de concrete uitdrukking is van de zelforganisatie en de onafhankelijke beweging van het proletariaat [...].
Het belangrijkste is vandaag om de wegen van de klassesolidariteit te zoeken om zich te verheffen op de basis van het internationalisme en van een onafhankelijke klassebeweging. Maar we stellen aan het Congres voor om het volgende te benadrukken:
1. De reactionaire aard van de vakbonden in het kapitalisme in verval zou de echte ontwikkeling van solidariteit op internationaal vlak kunnen tegenhouden. In de ontwikkelde landen hebben de vakbonden (van links en rechts) hun ware aard aan de ogen van de arbeiders blootgesteld; daar waar het kapitalisme zwakker is, vormen de linkse vakbonden nog sterke misleidingen voor de arbeiders omdat de kapitalistische bazen meestal tegen vakbonden zijn. Voor deze arbeiders zijn de ultralinkse vakbonden uitdrukkingen van de inzet voor en de verdediging van de arbeidersbelangen, ook al stelt een groeiend deel van de klasse zich vragen over de beloften en resultaten van die ultra-linkse vakbonden.
In perioden van massale strijd, wanneer de algemene vergaderingen de geschikte vorm zijn van de klasseorganisatie, betekent het openstellen van die vergaderingen voor de vakbonden uit solidariteit dat de onafhankelijke strijd van de klasse in gevaar gebracht wordt en het risico nemen dat die vergaderingen omgevormd worden tot instrumenten van de vakbonden, dan wel het slachtoffer worden van de conflicten tussen de vakbonden van de verschillende ultra-linkse organisaties.
De massale arbeidersstrijd in de Filippijnen in de jaren 1970 tot 1980 werd niet geleid door vakbonden, maar door arbeidersallianties die in de strijd gevormd werden. Die allianties waren samengesteld uit vakbonds- en niet-vakbondsarbeiders, met steun van de middenklassen. De vakbonden werkten met de allianties, maar ze waren niet doorslaggevend. De niet-vakbondsarbeiders waren doorslaggevend, omdat zij de meerderheid vormden in de allianties.
Maar de vakbonden, geleid door de ultra-linksen, organiseerden de niet-vakbondsarbeiders uit de allianties, waardoor hun aanhang in het verloop van enkele jaren sterk toenam. Gedurende de volgende golf van strijd in het midden van de jaren 1980, en tot op  heden, werden de allianties ofwel omgevormd tot vakbondsfederaties ofwel onder controle van de vakbonden geplaatst.
2. We moeten benadrukken dat, hand in hand met het zoeken naar klassesolidariteit, er een waakzaamheid en een geschikt verzet aan de dag gelegd moet worden tegen alle manoeuvres en sabotage door de vakbonden in de arbeidersvergaderingen om de veralgemening van de strijd niet te laten ontsporen, in het bijzonder in een situatie zoals die op de Filippijnen, waar het sektarisme en de concurrentie binnen de verschillende vakbondsfederaties en ultra-linkse organisaties zeer sterk is.
3. Bij het zoeken naar klassesolidariteit moeten de grote arbeidersmassa’s ook gewaarschuwd worden tegen de gevaren van het syndicalisme als geheel, net zoals we de arbeiders steeds waarschuwen voor de gevaren van elke vorm van reformisme en ultra-links.

Het rapport over de ontwikkeling van de crisis van het kapitalisme


Wij zijn het volledig eens met de analyse van de ontwikkeling van de crisis van het kapitalisme. Niettemin willen we graag de volgende punten benadrukken:
1. De toename van de uitbesteding is ook een uiting van de crisis in de ontwikkelde kapitalistische landen, vooral de Verenigde Staten. Deze outsourcing industrie huurt honderdduizenden jonge arbeiders in, op de Filippijnen alsook in India. Bijna al die arbeiders hebben tijdelijke contracten of hebben onzekere jobs en werken lange uren.
2. China dringt ook in de Filippijnse economie binnen, maar we zijn nog bezig om informatie te verzamelen over de omvang ervan en of China een fractie van de heersende klasse in de Filippijnen steunt om te rivaliseren met de controlepolitiek van de Verenigde Staten.
De RTW’s die in China gefabriceerd worden, de microchips en zelfs een spoorwegproject van miljarden dollars komen het land binnen. Talrijke grote Filippijns-Chinese bedrijven investeren in China en veel regeringsverantwoordelijken, van lokaal tot nationaal niveau, gaan naar China voor de markt. Veel van deze officiëlen beschouwen China als een na te volgen ontwikkelingsmodel.
Het Amerikaans imperialisme is zich hiervan duidelijk bewust en oefent druk uit op de regering Arroyo over deze kwestie.

Het rapport over de imperialistische conflicten


Dit rapport is veelomvattend en gedetailleerd. Wij zijn ermee akkoord dat de chaos en de barbarij vandaag met de dag erger worden, maar dat het vermogen van het wereldproletariaat nog niet voldoende is om ze tegen te houden en om het internationaal kapitalisme weg te vagen. Bijgevolg is het voor de Kommunistische Linkerzijde in de gehele wereld dringend nodig meer inspanningen te ontplooien voor haar tussenkomst in de proletarische gevechten. Met al deze rapporten is er vandaag een dringende behoefte voor alle internationalistische kommunisten ter wereld om hun activiteiten en tussenkomsten op wereldvlak te coördineren. Het proletariaat zal het verzamelen van zijn krachten en het verhogen van zijn klassenbewustzijn alleen kunnen versnellen door de gezamenlijke inspanningen van de revolutionaire minderheden over de hele wereld. Bijgevolg is het sektarisme bij de andere organisaties van de Kommunistische Linkerzijde bijzonder schadelijk voor het wereldproletariaat in de strijd tegen zijn machtige klassenvijand [...].
Voor het succes van het XVII Internationale Congres van de IKS.

Internasyonalismo / 21.05.2007

Geografisch: 

  • Azië [10]

Politieke stromingen en verwijzingen: 

  • Kommunistische Linkerzijde [11]

Of het nu Belgisch, Vlaams, Waals of Brussels is: In naam van solidariteit met het systeem steeds meer armoede

  • 2183 keer gelezen
Als we de bourgeoisie moeten geloven gaat het ons goed, zelfs beter: de door Verhofstadt beloofde 200.000 jobs zouden gecreëerd zijn en de werkloosheid gedaald en wel in die mate dat de media er wekenlang breeduit over berichten en zelfs op de eerste pagina blokletterden dat “bijna heel Vlaanderen werkt” (De Standaard, 3.10.07). Ook in Brussel wordt een daling van de werkloosheid van zelfs 10% genoteerd bij de jongeren tot 25 jaar die zich op de arbeidsmarkt aanbieden. Goed nieuws dus zou men denken. En toch blijft de bourgeoisie steen en been klagen dat “we de economische groei mislopen” door kwalitatief personeelstekort, vergrijzing en vooral door te hoge loonlasten. Indien we ons werk willen behouden, stelt ze, moeten we meer kennen en kunnen en meer werken voor minder geld.
Na het ‘solidariteitspact tussen de generaties’ van 2005 die de loopbaan verlengt en het brugpensioen aan banden legt moeten we nu slikken dat “de loonmatiging een vorm van solidariteit is” zoals Van de Cloot, econoom bij ING het ons uitlegt want “we leveren allemaal wat koopkracht in maar er moeten minder mensen afvloeien” (De Standaard, 4.10.07). Met die logica van de bourgeoisie begrijpen we veel beter die andere hoofdtitel in de media: “Alsmaar meer Belgen arm” (De Standaard, 17.10.07).
Wat een cynisme! Men vraagt de abeidersklasse zich over de werkloosheidsstatistieken te verheugen terwijl deze in feite een verpaupering van gans de arbeidersklasse verdoezelen. We zetten in dit artikel de feiten en de toekomstplannen hieromtrent op een rijtje teneinde dit bedrog te ontmaskeren. Bovendien symboliseert de uitspraak van Van de Cloot heel duidelijk de visie die de bourgeoisie ons wil opleggen over ‘solidariteit’: die met haar systeem en winstmarges. En alsof dit nog niet genoeg is wordt de arbeidersklasse van ultra links tot extreem rechts opgeroepen om zich opnieuw in naam van ‘(red) de solidariteit’ achter de regionale burgerlijke belangen of de Belgische unitaire staat te scharen. Alsof de belangen van de bourgeoisie en die van de arbeidersklasse te verzoenen zijn!? Fascisten noemden dit vroeger Solidarisme, democraten zijn iets hypocrieter en noemen het solidariteit.

De feiten: hoe zit het met werkgelegenheid en armoede?


Wat de bourgeoisie er in haar bedrieglijke propaganda echter vergeet bij te vermelden is dat de officiële statistieken nog altijd 35% jeugdwerkloosheid aangeven voor Brussel en 31% in Wallonië. Maar zelfs volgens de OESO (Organisatie voor Economische samenwerking en Ontwikkeling) scoorde gans België met zijn 21% jeugdwerkloosheid opvallend slecht tegenover de 17% voor gans Europa. De regio’s Brussel en Wallonië sluiten zelfs het rijtje in de Europese statistieken. Dat wat de ‘rooskleurige’ situatie van de jongeren betreft.
Tegenover een tewerkstellingsgraad van 60,9%, één van de laagste van Europa, heeft het ‘generatiepact’, aangenomen in 2005, de loopbaanbeëindiging vastgelegd op 65 jaar (in afwachting van de 67 jaar zoals in Duitsland of 68 jaar zoals in Groot-Brittannië?) en iedere kans op vervroegd pensioen vóór 60 jaar drastisch ingeperkt. 45 jaar activiteit is de berekeningsnorm.
Tel daarbij dat de afgelopen twintig jaar de sociale uitkeringen niet meer welvaartsvast zijn, omdat zoveel mensen van een uitkering moeten leven en dit te duur was. Daardoor zijn de pensioenen en sociale uitkeringen in België nu lager dan elders en liggen ze dikwijls onder de Europese armoedegrens. Als in 1980, met goed 12% armoede bij de gepensioneerden, België in de kopgroep zat, bevindt het zich nu in de Europese staart. “Een gemiddeld pensioen bedraagt vandaag maar 992 euro per maand” (De Standaard, 23.10.07). Eén op de vijf 65-plussers leeft daarom onder de armoedegrens (20,6%). Deze situatie wordt steeds slechter omdat de generaties die nu pensioengerechtigd worden ook steeds meer door crisis en werkloosheid getroffen worden. Hiermee krijgen we een ander beeld van de vooruitzichten voor de ouderen.
Maar wellicht gaat het de rest dan beter? “Alsmaar meer Belgen arm” haalden we reeds eerder aan. In 2003 berekende Eurostat dat in België 13% van de bevolking in armoede leefde. Eind 2005 is het al 15%, ofwel 1,5 miljoen mensen die onder de armoedegrens leven (1 op de 7 Belgen), dat wil zeggen met minder dan een maandinkomen als alleenstaande van 822 euro anno 2007. In het Brussels Gewest leeft zelfs 1 op 3 van de inwoners onder de armoedegrens. Straathoekwerkers, OCMW centra, universitaire studies en andere officiële bronnen bevestigen dat deze tendens toeneemt. Meer en meer is er verdoken armoede, de schuldenberg loopt op. Uit het rapport van de Belgische Federatie van Voedselbanken blijkt ook dat in 2005 er 106.550 mensen een beroep deden op voedselbedeling, tegen 70.000 in 1995.
Dat ze bovendien al jarenlang steeds nieuwe trucs uithaalt om de werkloosheidscijfers te minimaliseren wisten we al, door er allerlei groepen zoals de geschorsten, de OCMW-trekkers, de kleine jobs, de bruggepensioneerden, de illegalen, enz al naar gelang de statistieken uit de cijfers te houden. Enkele sprekende voorbeelden om de werkelijke tendens beter te begrijpen:  in de eerste zes maanden van 2006 liepen reeds 10.955 werklozen een schorsing op van hun recht op een uitkering, wat een verhoging met 12% betekent ten opzichte van 2005, of ook de werkloosheidscijfers in de arbeiderswijken van de grote steden zoals Charleroi, Luik, Brussel, Antwerpen of Gent, die de 30% benaderen of zelfs overstijgen.
En wat de 200.000 nieuwe jobs van Verhofstadt betreft, zoals J.M. Nollet van Ecolo reeds zei: “ik neem er notie van maar het valt te bezien hoe Guy Verhofstadt deze 200.000 jobs berekent. We moeten ons ook afvragen welk deel de deeltijdse jobs in deze statistieken innemen. Ik herinner eraan dat tussen juni 2003 en juni 2006 het aantal voltijdse werkenden is gedaald. Hun aandeel is teruggelopen van 71,98% tot 68,71% van het totaal aantal werkenden” (Le Soir, 3.11.2007).
In feite zijn die maatregelen een aanval op de arbeids- en levensomstandigheden, vermomd als een oplossing van het werkloosheidsprobleem waardoor de officiële werkloosheidscijfer gevoelig dalen. Het voltijds arbeidscontract van onbepaalde duur ruimt steeds meer de plaats voor de ontwikkeling van onzekere, dikwijls onderbetaalde en deeltijdse jobs, die meer dan 30% van de jobs uitmaken. Zo kan de regering met de grootste schijnheiligheid spreken van het vooruitzicht op ‘volledige tewerkstelling’ terwijl er in de werkelijkheid enkel werkonzekerheid is, deeltijdse arbeid en een grotere doses ellende. Zelfs een job hebben biedt dus geen garantie meer tegen de armoede want in 2005 bevindt zich 4 tot 6% van de werkenden in armoede.
Ziedaar de feiten die de mooie praatjes en de beloften van een schitterende toekomst in een ander daglicht stellen en slechts dienen om dit wegglijden in de afgrond te verbloemen.

De toekomst: opvoering van de aanvallen op de arbeids- en levensomstandigheden


Inderdaad, ondanks de beweringen over economische heropleving en daling van de werkloosheid wordt de Belgische bourgeoisie door de onomkeerbare historische crisis van haar systeem als geheel, door de verzadigde wereldmarkt waarin de bourgeoisie gevangen zit, gedwongen, en zal ze gedwongen blijven, om belangrijke aanvallen op de arbeidersklasse in het verschiet te stellen. De hoofdlijnen van het offensief van de bourgeoisie zullen in het verlengde liggen en nog verder gaan dan de eerdere die reeds duidelijk geformuleerd werden tijdens de conferenties voor tewerkstelling van september 2003, die het geheel van de patronale, syndicale en politieke krachten bijeenbracht: “daling van de bedrijfslasten, loonmatiging, vermindering van de kosten verbonden aan de werkloosheid, verlenging van de werkweek en de loopbaan en tenslotte de alternatieve financiering van de sociale zekerheid”. Dat is wat we zagen met de aanvaarding van het Waalse Marshallplan, met het Solidariteitspact tussen de generaties, met het Pact voor het concurrentiebeding, het loonoverleg en de alternatieve financiering van de sociale zekerheid onder de vorige regering.
Globaal betekent dit:
– Een verdere lastendaling voor de werkgevers en het versoepelen van ontslagprocedures.
– Het drastisch ‘gezondmaken’ van de productiekosten, delocalisaties of botweg schrappen van arbeidskracht die ten grondslag liggen en blijven liggen aan herstructureringsplannen of dat nu in de privé of de openbare sector is (zoals VW, Gevaert, GM, Janssens farmaceutica, ...). Net zoals in Frankrijk en Nederland waar de ambtenaren met honderdduizenden uitgedund worden spreekt de nieuwe regeringsploeg ook over 20.000 federale ambtenaren minder (-10%). De Post kondigt van zijn kant dan weer aan dat ze 6.000 postmannen wil doen afvloeien en vervangen door 12.000 onzekere, deeltijdse baantjes (voor studenten, gepensioneerden of huisvrouwen, als een soort bijverdienste).
– De productiviteitsstijging (al één van de drie hoogste ter wereld) door een aanzienlijke toename van de flexibiliteit zonder extra kosten en een vermindering van het absenteïsme en van pauzes, die zo een effectieve verlening van arbeidsduur en loopbaan met zich mee brengt. De regeringsonderhandelaars denken er ook aan het aantal uren dat men moet werken per jaar te berekenen en niet meer per dag, week of maand. In 2006 ging het aantal arbeidsuren per jaar boven de officiële arbeidstijd reeds van 65 naar 130 arbeidsuren, ofwel een toename van gemiddeld twee uur per week.
– De neerwaartse bijstelling van de loonnormen (vermindering en afschaffing van de anciënniteitsbarema’s, premies en toeslagen). De ‘automatische loonindexering’ zelf is een mythe geworden in de mate dat er met de index geknoeid is, onder meer zijn de petroleumproducten en producten ‘schadelijk voor de gezondheid’ er uitgehaald. Met olieprijzen die de pan uitswingen en waarvan tot nu slechts een fractie van de stijgingen is doorberekend (denken we maar aan de uitgestelde prijsstijgingen voor elektriciteit en gas voor begin 2008) kunnen we een ernstige achteruitgang van de koopkracht verwachten. Ter illustratie zal er in de komende weken bij meer dan 10.000 gezinnen in Wallonië alleen al de gaslevering afgesloten worden. Daarenboven voerde de bourgeoisie reeds in 1990 een ‘loonnorm’ in om de index nog meer te ‘matigen’ waarbij de voorziene loonstijgingen niet hoger mogen zijn dan het gemiddelde toegekend in de buurlanden. De koopkracht van de Belgische arbeider is daardoor reeds bij de laagste van alle industrielanden van Europa, bijvoorbeeld 25% minder dan in Nederland (volgens de Federatie van Europese Werkgevers; De Morgen, 5.06.2006). Het loonaandeel in het Bruto Binnenlands Product (BBP) door de vele ingrepen van de bourgeoisie is zo al jaren aan het dalen en is nu voor het eerst sinds 1971 gedaald onder de vijftig procent, wat een stuk lager ligt dan bijvoorbeeld in Frankrijk met 51,9%. “De totale loonmassa in ons land is dus minder snel gegroeid dan het BBP, terwijl de winsten van ondernemingen relatief sneller groeiden” (De Tijd, 3/10/2007).
Met een stijging van de prijzen van 4% tot 30% voor basisproducten in het vooruitzicht voelt de roep voor een verdere verlaging van de loonlasten aan als een slag in het gezicht.
– Tenslotte de herziening en geleidelijke vermindering van het sociale zekerheidsstelsel, vooral de werkloosheid, de ziekteverzekering en de pensioenen. Zo willen regering en patronaat de werkloosheidsuitkeringen sterk verminderen door ze te beperken in de tijd en gaan er steeds luidere stemmen op om de ‘excessieve’ pensioenen van ambtenaren en andere speciale regimes aan te pakken net zoals dat nu in Frankrijk gebeurt.

De strijd: geen solidariteit met de uitbuiters en hun staat


Waarom leidt dit pakket van maatregelen niet tot een groeiende eenheid en solidariteit in het verzet tegen deze aanvallen? Zoals uit de inleiding van dit artikel blijkt probeert de bourgeoisie, in België net als elders, de verdieping van de crisis op de meest cynische wijze te verbergen voor de arbeidersklasse. Daarenboven tracht ze een valse solidariteit aan de arbeiders op te leggen. Men buigt de solidariteit tussen de delen van de arbeidersklasse om naar een collaboratie met de uitbuiters: in naam van de sociale rechtvaardigheid, in naam het collectief belang, moeten offers gebracht worden. Op die manier probeert men een wig te drijven tussen delen van de arbeidersklasse om nog hardere aanvallen door te zetten. Men onderstreept wat ons scheidt en niet wat ons bindt. Door het aanpraten van schuldgevoelens, het aanwijzen van ‘luilakken’ en ‘uitkeringstrekkers’ worden de slachtoffers voorgesteld als ‘profiteurs van het systeem’. Zo worden beurtelings allerlei categorieën als ‘gepriviligeerden’ aangewezen. Als eertijds allerlei specifieke systemen werden opgezet om de arbeiders zo goedkoop mogelijk aan het werk te zetten in de moeilijkste omstandigheden (zoals mouwen opstropen voor de wederopbouw na de oorlog, werkkrachten aantrekken voor vuile en gevaarlijke jobs, voor moeilijke uurroosters, tegen armoedelonen in de openbare dienst), worden deze nu voorgesteld als onhoudbare voorrechten. Pensioenstelsels, werkloosheidsregelingen, verloningsbaremma’s, toeslagen en premies, verlofregelingen, middagpauzes, anciënniteitregelingen, regelingen bij ziekte, enzovoort, alles moet er in de neerwaartse spiraal aan geloven. Dat wordt toegedekt met redevoeringen over ‘democratische rechten’, ‘maatschappelijke solidariteit’ ‘verdediging van sociale verworvenheden’, strijd tegen ‘profiteurs, fraudeurs, corrupten’ en tegen allerlei ‘misbruik’.
Meer nog: in naam van de democratie, van de individuele vrijheid, van de verzoening van werk en privé, creëert de bourgeoisie in een sfeer van bikkelhard onderling opbod die de solidariteit moet ondermijnen, een  systeem van onderaanneming, van filialisering, van eilandjes die ‘autonoom’ en ‘verantwoordelijk’ zijn voor hun resultaten en aangewende middelen. Ook het systeem met verloning afhankelijk van de prestaties (waartegen de IKEA-werknemers recent in staking zijn gegaan), of van projecten verloond volgens resultaat, verscherpt de onderlinge concurrentie en ondergraaft de solidariteit tussen de arbeiders.
Tenslotte worden we al maanden ondergedompeld in de nationalistische campagnes eens te meer onder het mom van de ‘solidariteit’, die de arbeidersklasse moet binden aan hun uitbuiters. De ‘regionalisten’ en ‘separatisten’ enerzijds willen ons overtuigen dat de arbeidersklasse er beter van zal worden en zijn sociale verworvenheden beter kan verdedigen als ze zich schaart achter het Vlaams, Waals of Brussels opbod tegen de uitbuiters of de profiteurs van de andere regio’s; de ‘nationalen’ anderzijds, met de vakbonden, linkse partijen en allerlei bekende personages uit de media-, culturele- en sportwereld op kop,  en met massale petities en acties van het soort ‘Red de solidariteit’, stellen solidariteit gelijk met mobilisatie van de arbeidersklasse achter de Belgische staat: “We zijn Vlaming, Brusselaar of Waal, we zijn Belgen en wereldburgers. We willen niet dat er nieuwe muren worden opgetrokken tussen mensen, tussen regio’s en tussen landen. We willen niet dat het solidariteitsbeginsel wordt vervangen door wedijver en egoïsme.” (aanhef van de Petitie voor solidariteit tussen Vlamingen, Brusselaars en Walen).

Deze permanente campagnes maken het niet gemakkelijk voor de arbeiders om de krachten te bundelen en zo een dam op te werpen tegen de gezamenlijke aanvallen van regering, patronaat en vakbonden. Daarenboven, ondanks de klappen die ze reeds moesten incasseren,  beseffen de arbeiders als maar duidelijker dat het ergste nog in het verschiet ligt. Voorlopig belet dit besef dat er strijd kan uitbreken met een ware klassensolidariteit, dat er een beweging op gang komt die zich uitbreidt en om solidariteit vraagt en die ook biedt aan al de andere klassenbroeders die dezelfde aanvallen ondergaan. Hierdoor verloopt de bundeling van , de krachten moeizaam, lukt de verdeling nog tussen openbare en privé-sector, per regio of taalgemeenschap, tussen werkenden en niet werkenden, zieken en gezonden, ouderen en jongeren, allochtonen en autochtonen. Deze moeilijke zoektocht naar eenheid en solidariteit in de strijd leidt echter onvermijdelijk naar het stelselmatig doorprikken van de leugens en uitvluchten van valse eenheid en solidariteit met onderneming, regio of natie, met de democratische staat en legt dus de basis voor de uitbouw van een ware klassesolidariteit in de strijd.

Lac / 7.11.2007 

Territoriale situatie: 

  • Sociale situatie in België [12]

Rusland 1917: Isolement van het proletariaat in Rusland betekent de doodsteek van de Oktoberrevolutie

  • 3310 keer gelezen

De geweldige schat aan ervaringen, opgedaan tussen februari en oktober 1917 door het proletariaat in Rusland, heeft aan de proletariërs van de hele wereld getoond dat het mogelijk is de macht van de bourgeoisie omver te werpen. De opstand van Oktober betekende de zege van de bewuste arbeidersmassa’s georganiseerd in arbeidersraden en met in hun schoot hun politieke voorhoede, de bolsjewistische partij (zie Internationalisme, nr. 333). Het verloop van de gebeurtenissen na de Oktoberopstand, dat wil zeggen het ontaardingsproces van de Russische revolutie, waaruit het stalinisme zou ontstaan, kan enkel begrepen worden vanuit de dynamiek van de nederlaag van de internationale revolutionaire golf waarvan dat proces een gevolg is. Die ontaarding heeft dus niets te zien met de burgerlijke leugen van de zogenaamde continuïteit tussen de dictatuur van het proletariaat die voortkwam uit oktober 1917 en het stalinisme dat zich integendeel op de assen van de revolutie heeft ontwikkeld.
De Russische revolutie van 1917 was geen alleenstaand verschijnsel, gevolg van omstandigheden eigen aan Rusland, ze was het hoogtepunt van de eerste internationale revolutionaire golf die de burgerlijke orde dooreenschudde van Duitsland tot de Verenigde Staten, van Europa tot Azië, tot in het Zuid-Amerikaans continent. Die revolutionaire golf was het antwoord op de imperialistische oorlog die de periode van verval van het wereldkapitalisme inluidde. Van nu af was één enkel alternatief in staat de kapitalistische barbarij te weerstaan: de proletarische wereldrevolutie.
 

Een enkele uitweg: uitbreiding van de wereldrevolutie


Als Lenin en de bolsjewieken optreden als de voorhoede van de revolutionairen, is het in de overtuiging dat enkel de wereldrevolutie van het proletariaat het alternatief kan zijn voor de wereldoorlog. Als internationalisten zagen ze in de Russische Revolutie enkel “de eerste etappe van de proletarische revoluties die onvermijdelijk zullen uitbreken als gevolg van de oorlog”.
De machtsgreep in Rusland, zodra hij mogelijk wordt door de rijping van de voorwaarden op wereldschaal en in Rusland zelf, wordt door de revolutionairen gezien als een elementaire plicht van het Russisch proletariaat tegenover het wereldproletariaat. In antwoord op de argumenten van de mensjewieken die stelden dat de revolutie in een meer ontwikkeld land moest beginnen, rechtvaardigt Lenin als volgt de noodzaak van de machtsgreep: “De Duitsers, dat wil zeggen de Duitse internationalistische revolutionairen, met enkel Liebknecht (die bovendien in de gevangenis zit), zonder persorganen, zonder vergaderrecht, zonder raden, tegenover de gigantische vijandigheid ten opzichte van de ideeën van het internationalisme van alle klassen van de bevolking, tot in het laatste boerengehucht toe, tegenover de geweldige organisatie van de grote, middelgrote en kleine imperialistische bourgeoisie, de Duitsers, dwz. de Duitse internationalistische revolutionairen, de arbeiders in uniform en de matrozen, zijn in opstand beginnen komen in de vloot, met een krachtsverhouding van misschien één tegen honderd tegen hen. Maar wij, die dozijnen kranten hebben, die vrij zijn vergaderingen te houden, die de meerderheid behaald hebben in de sovjets, wij die in vergelijking met de internationalistische proletariërs van de hele wereld in de beste voorwaarden verkeren, wij zouden moeten nalaten de Duitse revolutionairen te steunen met onze opstand. Men zal dezelfde argumenten gebruiken als Scheidemann en Renaudel: het zinnigste is niet in opstand te komen, want als we gefusilleerd worden, verliest de wereld in ons zulke prachtige, zulke redelijke revolutionairen. Laat ons een resolutie aannemen van sympathie met de Duitse opstandelingen. Dat zou echt redelijk internationalisme zijn.” (Brief aan de kameraden bolsjewieken op het congres van de sovjets van de regio noord).
Minder dan een jaar na de machtsgreep in Rusland lijdt het geen twijfel dat de rest van het proletariaat in de andere landen het voortouw moet overnemen om de wereldrevolutie verder te stuwen: “De Russische revolutie is slechts een detachement van het socialistisch wereldleger en het succes en de triomf van de Russische revolutie die wij uitgevoerd hebben hangen af van de actie van dat leger [...] Het Russische proletariaat is zich bewust van zijn revolutionair isolement, het ziet duidelijk dat zijn overwinning als onmisbare voorwaarde en als fundamentele premisse de eensgezinde interventie van de arbeiders van de hele wereld heeft” (Lenin, Rede van 23 juli 1918 op de conferentie van fabrieks-comités van Moskou).
De Russische revolutie liet het er niet bij haar lot passief toe te vertrouwen aan het uitbreken van de proletarische revolutie in andere landen, ze nam voortdurend initiatieven om die revolutie uit te breiden. Het zwaartepunt van de krachtsverhouding tussen de klassen lag in Duitsland en een grote verantwoordelijkheid rustte op de schouders van de arbeidersklasse in dat land. “Het Duits proletariaat is de trouwste, de zekerste bondgenoot van de Russische revolutie en van de proletarische revolutie” (Lenin).
De Duitse revolutionairen van hun kant begrepen volop wat er in de situatie op het spel stond: “[...] het lot van de Russische revolutie: ze zal haar doel uitsluitend bereiken als proloog van de Europese revolutie van het proletariaat. Als integendeel de Europese, Duitse arbeiders toeschouwers blijven van dit boeiend drama en de kijklustigen blijven spelen, dan zal de Russische macht van de sovjets zich aan niets anders kunnen verwachten dan aan het lot van de Commune van Parijs (dwz. een bloedige nederlaag)” (Spartakus, januari 1918).
 De revolutionaire gisting die zich met name in Duitsland en centraal Europa ontwikkelde in de loop van 1918 hield alle verwachtingen levend over de naderende wereldrevolutie.

 

 

 

 

Tegenoffensief van de bourgeoisie tegen de uitbreiding van de revolutie in Duitsland


Van haar kant had de bourgeoisie al de lessen getrokken uit het eerste gevecht dat door haar klassenvijand gewonnen was in Rusland. De kapitalisten, dezelfden die enkele maanden eerder hun imperialistische rivaliteit nog lieten losbarsten op de slagvelden van de eerste wereldoorlog, begrepen de noodzaak de rangen te sluiten en zich te verenigen om de oprukkende wereldrevolutie te voorkomen en te verpletteren.
Zo streefden de krachten van de Entente er geenszins naar, wanneer de keizer in november 1918 gedwongen is de wapenstilstand aan te vragen, hun imperialistische vijand op de knieën te dwingen: hij moest in staat zijn de revolutionaire opkomst in Duitsland het hoofd te bieden (1).
De wapenstilstand en het uitroepen van de Republiek in Duitsland veroorzaken een naïef gevoel van ‘overwinning’ dat het proletariaat zeer zwaar zal betalen. Terwijl de arbeiders in Duitsland er niet in slagen de verschillende strijdhaarden te verenigen en zich uit koers laten brengen door de praatjes en manoeuvres van de arbeiderspartijen en vakbonden die naar het kamp van de bourgeoisie zijn overgelopen, organiseert de contrarevolutie zich en coördineert ze de vakbonden, de ‘socialistische’ partijen en de hoge legerleiding.
Vanaf december 1918 gaat de bourgeoisie in het offensief met voortdurende provocaties gericht tegen het proletariaat in Berlijn, met de bedoeling het op z’n eentje de strijd te doen aangaan en het te isoleren van de rest van het Duits proletariaat. Op 6 januari gaan een half miljoen Berlijnse proletariërs de straat op. De volgende dag al, met de vrijkorpsen (door de regering gedemobiliseerde officieren en onderofficieren) op kop, verplettert de ‘socialist’ Noske de arbeiders van Berlijn in een bloedbad. Teneinde het proletariaat zo weinig mogelijk kans te gunnen zich van dat verloren gevecht te herstellen, slaat de Duitse bourgeoisie nog harder toe: ze onthoofdt de voorhoede van het Duits proletariaat door haar twee meest vermaarde figuren, Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg, te laten vermoorden.
Met de bloedige nederlaag die de arbeidersklasse net ondergaan heeft in Duitsland, ziet het Rusland van de Sovjets dat het vooruitzicht op een onmiddellijke uitbreiding van de wereldrevolutie zich verwijdert.
Toch stelt het Russisch proletarisch bastion zich tot taak ‘stand te houden’ in afwachting van nieuwe revolutionaire opstanden in Duitsland en in andere landen. Het proletariaat in Rusland bevindt zich zo in uiterst moeilijke omstandigheden: heel de wereldbourgeoisie heeft zich verenigd in een gigantische kruistocht tegen het bolsjewisme en de Republiek van de sovjets is een echte belegerde vesting geworden. Geheel geïsoleerd vecht de revolutie voor haar leven. In zulke omstandigheden standhouden eist van de proletariërs opofferingen zonder eind.
Door de bourgeoiscoalitie geïsoleerd en gewurgd, stort de Russische revolutie ineen

In de Oekraïne, in Finland, in de Baltische landen, in Bessarabië, installeren Groot-Brittannië en Frankrijk regeringen die de contrarevolutionaire witte legers steunen die gegroepeerd zijn rond de resten van de Russische bourgeoisie. De grootmachten beslissen bovendien zelf rechtstreeks in Rusland te interveniëren. Japanse troepen ontschepen in Vladivostok, later gevolgd door Franse, Britse en Amerikaanse eenheden. Drie jaar lang, tot in 1921, ontketenen die troepen een ware orgie van bloedige terreur in het land van de sovjets, ze begaan moordpartijen en alle soorten wreedheden, luid toegejuicht door de ‘democratische’ staten en gezegend door de Europese ‘socialisten’. Bovendien voegde zich bij de actie van de westerse troepen en van de witte legers nog eens de contrarevolutionaire sabotage en samenzweringen van de bourgeoisie en kleinburgerij in Rusland. De vreselijke burgeroorlog die het land gedurende deze jaren teisterde, met zijn sleep van ziekten en hongersnood als gevolg van de economische blokkade opgelegd aan de Russische bevolking, veroorzaakte zeven miljoen doden.
Tezelfdertijd verpletterden democraten en socialisten één na één de arbeidersopstand in Duitsland, Oostenrijk en Hongarije.
Alle nederlagen die het proletariaat dan ondergaat in de andere landen zijn even zovele klappen voor het Russisch proletariaat dat zijn isolement nog ziet toenemen. Terwijl de macht van de Sovjets in Rusland zich enkel kon versterken binnen een dynamiek van uitbreiding van de wereldrevolutie om de burgerlijke heerschappij op wereldvlak uit te roeien, verzwakten deze situatie van politiek isolement, samen met de gevolgen van de burgeroorlog haar integendeel aanzienlijk.
Het proletariaat en zijn voorhoede in Rusland waren letterlijk in het nauw gebracht. De bolsjewieken waren niet in staat een andere politiek te voeren dan die welke hen opgelegd werd door de ongunstige ontwikkeling van de krachtsverhouding tussen de proletarische revolutie en het heersend kapitalisme. De oplossing voor dat dilemma lag niet in Rusland zelf: ze lag evenmin in handen van de Russische staat als in de verhoudingen tussen proletariaat en boerenstand. De oplossing kon enkel komen van het internationaal proletariaat.
Daarom luidden alle economische maatregelen die genomen werden, met name die welke ingesteld werden onder wat later liet ‘oorlogskommunisme’ genoemd werd, geenszins een ‘echte’ socialistische politiek in. Ze betekenden niet de afschaffing van de kapitalistische sociale verhoudingen, maar waren gewoon noodmaatregelen opgelegd door de kapitalistische economische blokkade tegen de Republiek van de Sovjets en door de noodzaken voortvloeiend uit de burgeroorlog.
Net zo was de invoering van de NEP (nieuwe economische politiek), toen de revolutionaire golf vanaf 1921 haar eindfase in ging ondanks het feit dat de heroïsche gevechten van de arbeidersklasse nog voortduurden, geen ‘herinvoering’ van het kapitalisme, want dat was nooit uitgeschakeld geweest in Rusland. Die hele politiek en alle maatregelen werden getekend door de voorwaarden van verstikking die haar compleet isolement aan de revolutie oplegden.
Lenin was zich volmaakt bewust van het feit dat ondanks de machtsgreep door het proletariaat de vernietiging van de kapitalistische economie in Rusland afhing van de uitbreiding van de revolutie in Europa: “Wij hebben volkomen gelijk te denken dat als de Europese arbeidersklasse eerder de macht gegrepen had, zij ons achtergebleven land onder haar hoede zou nemen -zowel vanuit economisch als uit cultureel oogpunt-, zij zou ons zo geholpen hebben met technieken organisatie en ze zou ons toegelaten hebben, door onze methodes van oorlogskommunisme gedeeltelijk of geheel te verbeteren en te veranderen, in de richting te gaan van een echte socialistische economie” (2).
Met de ontketening van de imperialistische oorlog, en daarna van de burgeroorlog, had een groot aantal proletariërs zich meteen op de slagvelden bevonden waar zij behoorden tot de moedigste strijders van het rode leger, maar waar ze ook met honderdduizenden weggemaaid werden. De grote arbeidersconcentraties, die de sovjets hadden doen ontstaan die het meest vooraan liepen in de revolutie, werden zo vreselijk verzwakt door oorlog en hongersnood. Het isolement van het proletarisch bastion in Rusland bracht geleidelijk aan het verlies mee van het voornaamste politieke wapen van de revolutie: de massale en bewuste actie van de arbeidersklasse doorheen haar Arbeidersraden. Die werden een schaduw van zichzelf en werden opgeslokt door een staatsapparaat dat meer en meer veelarmig en bureaucratisch was geworden.
De noodzaak ‘stand te houden’ in afwachting van de revolutie in Europa bracht de bolsjewistische partij meer en meer toe zijn functie van politieke voorhoede van het proletariaat op te geven in het voordeel van de verdediging van de sovjetstaat. Die politiek van verdediging van de sovjetstaat werd al snel tegengesteld aan de economische belangen van het proletariaat (3). Hij leidde ertoe dat de bolsjewistische partij volledig door het staatsapparaat werd opgeslorpt. Zo leidt de identificatie van de partij met de staat de bolsjewieken er tenslotte in 1921 toe de opstand van de arbeiders van Kronstadt tegen de ellende en de hongersnood in bloed te smoren. Die tragische episode van de Russische revolutie (waarop we in een volgend artikel terugkomen) was het meest spectaculaire teken van de doodstrijd van de Russische revolutie.

 

 

 

 

 

 

Het stalinisme: speerpunt van de contrarevolutie


Het is in feite van binnenuit, binnen de Republiek van de Sovjets zelf, daar waar de revolutionairen het liet minst verwachten, dat de contrarevolutie de kop opsteekt en dat de macht van de bourgeoisie hersteld wordt door het proces van opslorping van de bolsjewistische partij door de staat.
Vergiftigd door de ontwikkeling van een bureaucratisch en totalitair apparaat, neigde de bolsjewistische partij er meer en meer toe de verdediging van de belangen van de sovjetstaat in de plaats te stellen van de beginselen van het proletarisch internationalisme. Na de dood van Lenin in 1924 helpt Stalin, de voornaamste vertegenwoordiger van die tendens naar het opgeven van het international isme, de contrarevolutie zich te installeren: dankzij de invloed die hij achter de schermen verworven had binnen het apparaat, belemmerden verlamde hij daarna de actie van elementen die probeerden zich te verzetten tegen de contrarevolutionaire afdwalingen van de bolsjewistische partij.
Zo tekende de uitputting van de revolutionaire golf na 1923, met een laatste opflakkering in China in 1927, de mislukking van de grootste revolutionaire ervaring van het proletariaat. Het Russisch proletarisch bastion zakte van binnenuit ineen en in de partij werd de jacht op internationalistische revolutionairen geopend. De gestaliniseerde bolsjewistische partij moest zo ‘gezuiverd’ worden van allen die, trouw gebleven aan het internationalisme, voortgingen zich te beroepen op de principes van het proletariaat die Lenin met hand en tand verdedigd had. Vanaf 1925 bracht Stalin zijn theorie van de “opbouw van het kommunisme in één land” in praktijk waardoor zich in al haar verschrikking de vreselijkste contrarevolutie installeerde uit heel de menselijke geschiedenis.
Door elke revolutionaire gedachte te vernietigen, door elke aanzet tot klassenstrijd te muilkorven, door de terreur en de militarisering van heel het maatschappelijk leven in te stellen, door de oude garde van de bolsjewieken uit te roeien, werd deze stalinistische contrarevolutie de belichaming van de negatie van het kommunisme. De USSR werd een volwaardig kapitalistisch land waarin het proletariaat onderworpen was, het geweer in de rug, aan de belangen van liet nationaal kapitaal, in naam van de verdediging van het ‘socialistisch vaderland’.
De nederlaag van de internationale revolutionaire golf, en in haar schoot van de revolutie in Rusland door de stalinistische ontaarding, was de meest tragische gebeurtenis uit de geschiedenis van het proletariaat en van de mensheid, want ze heeft de diepste terugval veroorzaakt die de arbeidersklasse ooit gekend heeft (een halve eeuw wereldwijde contrarevolutie)en de weg geopend voor de tweede wereldoorlog.
Het is dus van vitaal belang voor de arbeidersklasse alle lessen te trekken uit de Russische revolutie en haar mislukking.
Alleen het vermogen van het proletariaat zich weer de lessen eigen te maken uit zijn eigen geschiedenis kan het in staat stellen niet te bezwijken voor de leugenachtige campagnes van de bourgeoisie die tot in den treuren herhalen dat de terreur van liet stalinistisch regime het natuurlijk kind is van de Oktoberrevolutie van 1917.
Het doel van dergelijke campagnes en leugens bestaat erin Oktober 1917 van zijn inhoud te ontdoen door te doen geloven dat elke proletarische revolutie enkel tot stalinisme kan leiden. De heersende klasse en haar gepatenteerde ideologen doen zo alle moeite om te verhinderen dat de arbeidersklasse weer de fakkel zou opnemen van de grootse strijd die door deze generatie proletariërs gevoerd werd, die tachtig jaar geleden al durfden de hemel te bestormen om de burgerlijke orde te vernietigen.

BS

 

 

 

 

 

 

Noten


(1) We zien hier heel de weg die afgelegd werd door de bourgeoisie want amper wee jaar eerder hadden de Franse en Britse bourgeoisie de regering Kerenski, voortgekomen uit de revolutie van februari 1917, ertoe gedreven kost wat kost de oorlogsinspanning voort te zenen, wat de voorlopige regering verplichtte haar burgerlijke aard bloot te geven in de ogen van de arbeiders en zo het revolutionair vuur in Rusland aan te wakkeren.
(2) Lenin, De NEP en de revolutie, Kommunistische theorie en politieke economie in de opbouw van het socialisme. Andere bronnen: Internationale Revue, Engels-, Frans- en Spaanstalige uitgave, nr. 3, 75 en 80.
(3) Dit probleem ontsnapte niet aan de waakzaamheid van Lenin die terzake, in een debat in de bolsjewistische partij over de rol van de vakbonden in het begin van de jaren 1920, verdedigde dat de arbeidersklasse haar onmiddellijke belangen nog moest verdedigen tegen de staat in de overgangsperiode van kapitalisme naar socialisme. Maar in de omstandigheden van die tijd hadden de revolutionairen niet de middelen om de politieke overdenking over deze cruciale kwestie verder door te zetten.

 

 

 

 

Thema's verdiepen: 

  • Russische revolutie 1917 [13]

Structuur van de site: 

  • Thema's verdiepen [14]

Geschiedenis van de arbeidersbeweging: 

  • 1917 - De Oktoberrevolutie in Rusland [15]

Bron-URL:https://nl.internationalism.org/internationalisme/200711/488/internationalisme-nr-334-15-november-2007-15-januari-2008

Links
[1] https://fr.internationalism.org/contact [2] https://nl.internationalism.org/tag/4/83/midden-en-zuid-amerika [3] https://nl.internationalism.org/tag/2/28/stalinisme-het-oostblok [4] https://nl.internationalism.org/tag/11/153/lezersbrieven [5] https://es.internationalism.org/ccionline/2006_brasil.html [6] https://es.internationalism.org/ccionline/2007_hojaestudiantes [7] https://es.internationalism.org/ccionline/2007/Chavez [8] https://es.internationalism.org/ccionline/2007/elecvenez [9] https://nl.internationalism.org/tag/11/152/correspondentie-met-andere-groepen [10] https://nl.internationalism.org/tag/4/61/azie [11] https://nl.internationalism.org/tag/7/109/kommunistische-linkerzijde [12] https://nl.internationalism.org/tag/territoriale-situatie/sociale-situatie-belgie [13] https://nl.internationalism.org/tag/18/328/russische-revolutie-1917 [14] https://nl.internationalism.org/tag/14/221/themas-verdiepen [15] https://nl.internationalism.org/tag/9/144/1917-de-oktoberrevolutie-rusland