Gepubliceerd op Internationale Kommunistische Stroming (https://nl.internationalism.org)

Home > Internationalisme > Internationalisme - jaren 2000 > Internationalisme - 2005 > Internationalisme, nr. 316 - 15 maart-15 april 2005

Internationalisme, nr. 316 - 15 maart-15 april 2005

  • 1978 keer gelezen

De revolutie van 1905 in Rusland: De revolutionaire aard van het proletariaat

  • 2383 keer gelezen

Honderd jaar geleden begon het proletariaat in Rusland zijn eerste revolutionaire beweging van de twintigste eeuw, die bekend werd onder de naam Russische revolutie van 1905. Omdat ze niet op een overwinning uitmondde, zoals twaalf jaar later wel het geval was met de Oktoberrevolutie, is deze beweging vandaag zo goed als geheel in de vergeethoek geraakt. Toch heeft de Revolutie van 1905 een hele reeks lessen opgeleverd, en antwoord gegeven op vragen die toen in de arbeidersbeweging leefden.

Honderd jaar geleden begon het proletariaat in Rusland zijn eerste revolutionaire beweging van de twintigste eeuw, die bekend werd onder de naam Russische revolutie van 1905. Omdat ze niet op een overwinning uitmondde, zoals twaalf jaar later wel het geval was met de Oktoberrevolutie, is deze beweging vandaag zo goed als geheel in de vergeethoek geraakt. Toch heeft de Revolutie van 1905 een hele reeks lessen opgeleverd, en antwoord gegeven op vragen die toen in de arbeidersbeweging leefden. Zonder die antwoorden zou de Revolutie van 1917 niet gelukt zijn. Hoewel de gebeurtenissen al een eeuw geleden plaatsvonden, staat 1905 politiek veel dichter bij ons dan het lijkt en is het voor de generaties revolutionairen van vandaag en morgen nodig zich de fundamentele lessen eigen te maken van deze eerste revolutie in Rusland.

De gebeurtenissen van 1905 spelen zich af aan de vooravond van de vervalfase van het kapitalisme, een neergang die er zijn stempel al op drukt, ook al was op dat moment slechts een zeer kleine minderheid van revolutionairen in staat de betekenis te vatten van de diepgaande veranderingen die zich afspelen in de maatschappij en in de strijdvoorwaarden van het proletariaat. In de loop van deze gebeurtenissen zien we dat de arbeidersklasse massale bewegingen ontwikkelt, over de grenzen van fabrieken, sectoren, beroepen heen, met één enkele eis, zonder duidelijk onderscheid tussen het economische en het politieke, zoals voordien het geval was met de vakbonds- en de parlementaire strijd, en zonder precieze leuzen van de kant van partijen en vakbonden. De dynamiek van deze bewegingen mondt voor het eerst uit in de vorming door het proletariaat van organen, de sovjets of arbeidersraden, die in het Rusland van 1917 en in de gehele revolutionaire golf die Europa daarna dooreenschudt de organisatievorm en machtsvorm zullen worden van het revolutionaire proletariaat.

In 1905 ging de arbeidersbeweging er nog van uit dat het de burgerlijke revolutie was die in Rusland op de dagorde stond, omdat de Russische bourgeoisie de politieke macht nog niet bezat, maar nog altijd onder het feodale juk van het tsarisme leefde. Dat standpunt wordt niettemin ondergraven door de leidende rol die de arbeidersklasse tijdens de gebeurtenissen op zich neemt. Dat de parlementaire en vakbondsstrijd, met de wisseling van historische periode die zich aan het voltrekken was, een reactionaire koers begon in te slaan was nog lang niet duidelijk en zou dat pas veel later worden. Maar dat de vakbonden en het parlement een compleet ondergeschikte rol in de gebeurtenissen zouden spelen (of helemaal geen) was daarvoor de eerste belangrijke aanwijzing. Het vermogen van de arbeidersklasse om haar toekomst in eigen handen te nemen en zichzelf daartoe te organiseren zette de visie van de Duitse sociaal-democratie en van de internationale arbeidersbeweging over de taken van de partij op de helling, haar taak van organisatie en inkadering van de arbeidersklasse, en het wierp nieuw licht op de verantwoordelijkheden van de politieke voorhoede van de arbeidersklasse. Veel aspecten van wat de doorslaggevende standpunten gingen vormen van de arbeidersbeweging in de vervalfase van het kapitalisme waren al aanwezig in 1905.

We zullen ons in het kader van dit artikel concentreren op bepaalde lessen die ons nog steeds actueel en cruciaal lijken voor de arbeidersbeweging van vandaag. Daarvoor komen wij in het kort terug op de gebeurtenissen van 1905 zelf, waarbij we steunen op de hoofdrolspelers en getuigen van toen, zoals Trotski, Lenin, Rosa Luxemburg, die er in hun geschriften in geslaagd zijn de grote politieke lessen te trekken, maar die ook de intense emotie weergeven die opgewekt werd door de kracht van de strijd in die maanden (1).

De internationale en historische context van de revolutie van 1905

De Russische Revolutie van 1905 is een bijzonder duidelijke illustratie van wat het marxisme verstaat onder de fundamenteel revolutionaire aard van de arbeidersklasse. Het vermogen van het Russische proletariaat om van een situatie waarin het ideologisch overheerst wordt door de waarden van de maatschappij door te stoten naar een positie waarin het door middel van een massale strijdbeweging zelfvertrouwen vindt, zijn solidariteit ontwikkelt, zijn historische kracht ontdekt, tot en met het scheppen van de organen waarmee het zijn toekomst in eigen handen zal kunnen nemen, dat alles is het levend voorbeeld van de materiële kracht die het klassenbewustzijn van het proletariaat aanneemt wanneer het in beweging komt.

Sinds de val van de muur van Berlijn blijft de bourgeoisie voortdurend herhalen dat het kommunisme dood is en dat de arbeidersklasse niet langer bestaat. En de moeilijkheden die de klasse ondervindt lijken haar gelijk te geven. De bourgeoisie is er altijd op uit zijn eigen historische doodgraver te begraven. Maar de arbeidersklasse bestaat nog steeds – zonder arbeidersklasse bestaat er geen kapitalisme, en de gebeurtenissen van 1905 in Rusland herinneren ons eraan hoe de klasse van een toestand van onderwerping en ideologische verwarring onder het juk van het kapitalisme kan overstappen naar een situatie waarin zijzelf het onderwerp van de geschiedenis wordt, draagster van alle hoop, omdat ze in haar wezen zelf de toekomst van de mensheid draagt.

Vooraleer ons te buigen over de dynamiek van de Russische Revolutie van 1905, moeten we even herinneren aan de internationale en historische context waarin deze revolutie op gang is gekomen. De laatste decennia van de negentiende eeuw werden gekenmerkt door een bijzonder uitgesproken economische ontwikkeling overal in Europa. het zijn de laatste jaren waarin het kapitalisme zich met het grootste dynamisme ontwikkelt. De kapitalistisch meest gevorderde landen waren op zoek naar uitbreiding in achtergebleven gebieden, ofwel om goedkopere arbeidskrachten en grondstoffen te vinden, ofwel om afzetmarkten te scheppen voor hun waren. In die context wordt tsaristisch Rusland, land waarvan de economie gekenmerkt wordt door een bijzonder grote achterstand, een ideale bestemming voor de uitvoer van belangrijke kapitalen die geïnvesteerd zullen worden in middelgrote en grote industrieën. In enkele tientallen jaren wordt de economie er grondig veranderd, waarbij “de spoorwegen een belangrijk instrument bij de industrialisatie van het land zijn” (2). De gegevens over de industrialisatie van Rusland die Trotski opgeeft, tonen in vergelijking met andere landen met een steviger industriële structuur, zoals Duitsland of België in die tijd, dat terwijl het aantal arbeiders nog betrekkelijk klein was vergeleken bij de zeer talrijke bevolking (1,9 miljoen Russische arbeiders, tegenover 1,56 miljoen in Duitsland en 600.000 in het kleine België), dat Rusland toch een industriële structuur van het moderne type had die volstrekt niet hoefde onder te doen voor de andere mogendheden van de wereld. Van niets opgebouwd dankzij kapitalen die vooral uit het buitenland kwamen, werd de kapitalistische industrie in Rusland niet gevormd onder impuls van een interne dynamiek, maar wel dankzij de regelrechte transplantatie van technologieën en kapitalen die van buitenaf kwamen. De gegevens van Trotski tonen hoe de arbeidskracht in Rusland veel geconcentreerder was dan in andere landen omdat ze vooral verdeeld is over de grote en middelgrote bedrijven (38,5 % in bedrijven met meer dan 1000 arbeiders en 49,5 % in bedrijven met tussen de 51 en 1000 arbeiders, terwijl die cijfers in Duitsland respectievelijk 10 en 46% waren). Deze structurele cijfers van de economie verklaren de revolutionaire vitaliteit van een proletariaat dat voor het overige verloren liep in een bijzonder achtergebleven land waarin de boereneconomie veruit de overhand had.

Bovendien duiken de gebeurtenissen van 1905 niet uit het niets op, maar zijn ze het product van de opgestapelde opeenvolgende ervaringen die Rusland vanaf het einde van de negentiende eeuw dooreengeschud hebben. Zoals Rosa Luxemburg rapporteert : “[...] deze januaristaking in Petersburg is het onmiddellijk gevolg van de reusachtige algemene staking die kort daarvoor in december 1904 uitgebarsten was in de Kaukasus, in Bakoe, en die Rusland lange tijd in spanning hield. Maar de gebeurtenissen van december in Bakoe waren zelf de laatste en machtige echo van de grote stakingen die in 1903 en 1904 als terugkerende aardbevingen heel het zuiden van Rusland dooreenschudden, en die als voorspel de staking van Batoem in de Kaukasus hadden, in maart 1902. In feite is deze eerste reeks stakingen in de onophoudelijke keten van revolutionaire uitbarstingen van vandaag, niet eens meer dan vijf of zes jaar verwijderd van de algemene staking van de textielarbeiders van Petersburg in 1896 en 1897.” (3).

De gebeurtenissen van januari 1905

Op 9 (22) januari 2005 is het de verjaardag van wat men ‘Bloedige Zondag’ noemt, het begin van een reeks gebeurtenissen in het oude tsaristische Rusland die zich gedurende heel het jaar 1905 afspelen en die uitmonden op de bloedige onderdrukking van de opstand in Moskou in december. De activiteit van de klasse kent praktisch geen rust in dit jaar, ook al neemt de strijd vormen aan die niet altijd identiek zijn en heeft de strijd niet altijd dezelfde intensiteit. Er zijn in dit revolutiejaar drie doorslaggevende momenten: januari, oktober en december.

In januari 1905 worden twee arbeiders van de Poetilov-fabrieken in Petersburg ontslagen. Een solidariteitsstaking komt op gang, een petitie voor politieke vrijheden, het recht op onderwijs, de achturendag, tegen de belastingen enzovoort wordt opgesteld en door een massale betoging naar de tsaar gebracht. De onderdrukking van deze betoging wordt het vertrekpunt voor de revolutionaire ontvlamming van het land, een jaar lang. Het revolutionair proces in Rusland is dus op een ongewone manier van start gegaan. “Duizenden arbeiders, geen sociaal-democraten, maar gelovigen, trouwe onderdanen van de tsaar, geleid door de priester Gapone, stromen uit alle delen van de stad samen naar het centrum van de hoofdstad, naar de plaats van het Winterpaleis, om een petitie te overhandigen aan de tsaar. De arbeiders stappen op achter iconen en Gapone, aanvoerder van het moment, heeft aan de tsaar geschreven dat hij zich garant stelt voor diens persoonlijke veiligheid en hij smeekt hem zich aan het volk te vertonen.” (4). In april 1904 was de pope Gapone de drijvende kracht geweest van een “Bijeenkomst van Russische fabrieksarbeiders en bedienden van de stad Petersburg” die door de regering was toegestaan, in overleg met de politieofficier Zoebatov (5). Zoals Lenin zegt had deze organisatie de rol, op een manier die geheel gelijkt op wat vandaag met heel andere middelen gebeurt, de toenmalige arbeidersbeweging te beperken en in te kaderen. Maar de druk die zich ontwikkelde binnen het proletariaat had al een kritisch niveau bereikt. “En zo overschreed de zoeba-tistische beweging, door de politie omwille van haar controle ingesteld, met de bedoeling de autocratie te steunen en het politiek bewustzijn van de arbeiders te corrumperen,  de grenzen die haar waren opgelegd, ze keert zich tegen de autocratie en leidt tot een explosie van klassenstrijd van het proletariaat.” (6). De ontknoping komt er wanneer de arbeiders, bij het Winterpaleis aangekomen om hun verzoek aan de tsaar te overhandigen, door het leger worden aangevallen dat “de massa met de blanke sabel aanvalt; de kozakken schieten op de ongewapende arbeiders die hen op hun knieën smeken tot de tsaar toegelaten te worden. Volgens politierapporten waren er die dag meer dan duizend doden en tweeduizend gewonden. De verontwaardiging van de arbeiders was onbeschrijflijk.” (7). Die diepe verontwaardiging van de Petersburgse arbeiders over degene die ze ‘Vadertje’ noemden en die hun smeekbede met wapengeweld beantwoord had, waarbij hij hen die zich aan zijn goedertieren onderwierpen woedend maakte, ontketende de revolutionaire gevechten van januari. De arbeidersklasse die begonnen was zich devoot, achter pope Gapone en de iconen van de kerk, te richten tot het ‘vadertje van de volkeren’, toont in het elan van de revolutie een onverwachte kracht. In deze periode is er een zeer snelle verandering in de geestesgesteldheid van het proletariaat, ze is de typische uitdrukking van het revolutionair proces waarin de proletariërs, ondanks hun geloof, bijgeloof en angsten, hun kracht ontdekken en zich bewust worden van de eenheid die hun kracht uitmaakt. “Van het ene eind van het land naar het andere schudde een grootse vloed van stakingen het lichaam van de natie dooreen. Volgens een ruwe berekening breidde de staking zich uit over 122 steden en dorpen, over verschillende mijnen in het Donetzbekken en tien spoorwegmaatschappijen. De proletarische massa’s werden tot diep in hun rangen geschokt. De beweging sleurde ongeveer een miljoen mensen mee. Zonder vooropgesteld plan, vaak zelfs zonder eisen te formuleren, nu weer onderbroken, dan weer losbarstend, alleen geleid door het instinct van solidariteit, heerste de staking gedurende bijna twee maanden over het land.” (8). Dit feit te gaan staken zonder specifieke eisen voorop te stellen, enkel uit solidariteit, omdat “een massa van miljoenen proletariërs plots, met een gevoel van ondraaglijke scherpte, het ondraaglijke van haar sociaal bestaan ontdekt” (9) is tegelijk de uitdrukking én een actieve factor van de rijping, binnen het Russisch proletariaat van die tijd, van het bewustzijn een klasse te zijn, en van de noodzaak om als klasse de confrontatie met zijn klassenvijand aan te gaan.

De algemene staking van januari wordt gevolgd door een periode van constante gevechten, die over het land opduiken en weer verdwijnen, rond economische eisen. Deze periode is minder spectaculair, maar daarom niet minder belangrijk. “De diverse ondergrondse stromingen van het revolutionair proces kruisen elkaar, belemmeren elkaar, zwengelen de interne tegenstellingen aan… een groot onweer gedurende het voorjaar en de zomer en de economische stakingen [...] speelden een onvervangbare rol.” Hoewel er “geen enkel sensationeel nieuws van het Russisch front” kwam, “gaat de revolutie in feite zonder ophouden door van dag tot dag, uur na uur, met haar ontzaglijk ondergronds werk dat de grondvesten ondermijnt van heel het keizerrijk.” (Ibid.) In Warschau komt het tot bloedige confrontaties.

In Lodz worden barricades opgeworpen. De matrozen van de pantserkruiser Potemkin in de Zwarte Zee komen in opstand. Heel deze periode bereidt het tweede hoogtepunt van de revolutie voor.

Oktober en de vorming van de sovjet van Petersburg

“Deze nieuwe grote revolutionaire actie van het proletariaat is van  een heel andere aard dan de eerste staking in januari. Het politiek bewustzijn speelt er een veel belangrijker rol. Zeker, de aanleiding tot de massastaking was opnieuw toevallig en op het eerste zicht onbelangrijk: het ging om een conflict tussen de spoorlieden en de administratie over de Pensioenkas. Maar de algemene opstand van het industrieproletariaat die erop volgde steunde op een duidelijke politieke gedachte. De proloog van de januaristaking was een smeekbede aan het adres van de tsaar om politieke vrijheid te verkrijgen; het leuze van de oktoberstaking was: ‘Laten we een eind maken aan de constitutionele komedie van het tsarisme!’ En dankzij het onmiddellijke succes van de algemene staking dat zich vertaalde in het manifest van de tsaar van 30 oktober, valt de beweging niet uit zichzelf terug in een economische strijd, zoals in januari toen ze terug ging naar af. Nee, ze stroomt over, naar buiten toe, en oefent op krachtige wijze de nieuw verworven politieke vrijheid uit. De betogingen, de bijeenkomsten, de piepjonge pers, de openbare discussies, gevolgd door bloedige moordpartijen die een einde maken aan de vreugde, gevolgd door nieuwe massastakingen en nieuwe betogingen.” (Ibid.)

Een kwalitatieve verandering zet zich in deze maand oktober door. Ze wordt uitgedrukt in de vorming van de sovjet van Petersburg die een mijlpaal is in de geschiedenis van de internationale arbeidersbeweging. Nadat de staking van de zetters in de drukkerijen was overgeslagen naar de spoorwegen en de telegraaf, beslissen de arbeiders in algemene vergadering een sowjet op te richten die het zenuwcentrum zal worden van de revolutie: “De Raad van arbeidersafgevaar-digden werd gevormd om aan een praktische noodzaak te beantwoorden die door de conjunctuur van het moment werd opgeworpen: er was behoefte aan een organisatie die over onaantastbaar gezag moest beschikken, die los stond van elke traditie, die in één slag de massa’s zou verenigen die verspreid waren en over geen banden beschikten; die organisatie moest een samenvloeiing zijn van alle revolutionaire stromingen binnen het proletariaat; ze moest in staat zijn initiatieven te nemen en zichzelf automatisch te controleren.” (10). In talrijke andere steden werden vervolgens ook sovjets opgericht.

Het verschijnen van de eerste sovjets gaat voor een groot deel van de internationale arbeidersbeweging onopgemerkt voorbij. Rosa Luxemburg, die op magistrale wijze en steunend op de revolutionaire ervaring van 1905 de nieuwe kenmerken analyseerde die de strijd van het proletariaat aanneemt aan de vooravond van de nieuwe historische periode, met name de massastaking, blijft niettemin de vakbonden beschouwen als de organisatievorm van de klasse (11). Het zijn de Bolsjewieken (en dan nog niet meteen) en Trotski die begrijpen welke stap vooruit de vorming van die organen, als organen van de machtsgreep, vertegenwoordigt voor de arbeidersbeweging. We zullen hier deze kwestie niet verder ontwikkelen omdat we er een ander artikel aan zullen wijden (12). We geven alleen aan dat het juist was omdat het kapitalisme aan zijn vervalfase begon, dat de arbeidersklasse zich vanaf dat moment direct geconfronteerd zag met de opdracht het kapitalisme omver te werpen. Daarom werd ze er na tien maanden van strijd, van socialistische agitatie, van rijping van het bewustzijn, van verandering van de krachtsverhouding tussen de klasse ‘natuurlijk’ toe gebracht de organen van haar macht te scheppen.

 

“De sovjets waren wezenlijk niets meer dan stakings-comités, zoals die altijd gevormd worden tijdens wilde stakingen. In Rusland breken de stakingen uit in de grote fabrieken en breiden ze zich snel uit over steden en provincies, daarom moeten de arbeiders op permanente wijze contact met elkaar kunnen houden. Ze verenigen zich en discussiëren in de werkplaatsen [...] ze sturen afgevaardigden naar andere fabrieken [...] Maar die taken krijgen in dit geval een heel andere omvang dan in de gewone stakingen. De arbeiders moesten zich inderdaad bevrijden van de zware tsaristische onderdrukking en beseften dat de grondvesten zelf van de Russische maatschappij door hun actie veranderden. Het ging niet enkel om lonen, maar ook om het geheel van problemen, globaal bekeken, verbonden aan de maatschappij. Ze moesten zelf een betrouwbare weg ontdekken op de verschillende gebieden en over politieke kwesties beslissen. Terwijl de staking intenser werd, zich over heel het land verbreidde, toen ze de industrie en de vervoermiddelen stil legden  en het gezag verlamden, stonden de sovjets voor nieuwe problemen. Ze moesten het maatschappelijk leven organiseren, waken over de openbare orde en over de werking van de onmisbare openbare diensten, kortom ze moesten de taken op zich nemen die meestal worden uitgevoerd door regeringen. Wat zij beslisten, werd door de arbeiders uitgevoerd.” (13).

December en de repressie

“De droom van de Grondwet wordt gevolgd door een brutaal ontwaken. De agitatie zorgt voor het losbranden in december van de derde algemene massastaking die zich over heel het Keizerrijk uitbreidt. Dit keer zijn het verloop en de uitkomst heel anders dan in beide vorige gevallen. De politiek actie ruimt de plaats niet voor economische actie zoals in januari, maar ze boekt ook geen snelle overwinning, zoals in oktober. De tsaristische camarilla doet geen nieuwe pogingen om echte politieke vrijheid in te stellen, en de revolutionaire actie stuit zo voor het eerst in al haar omvang op die onoverkomelijke muur: de materiële kracht van het absolutisme.” (14). De kapitalistische bourgeoisie, afgeschrikt door de beweging van het proletariaat, heeft zich aan de zijde van de tsaar geschaard. De regering heeft de liberale wetten niet uitgevoerd die ze pas had afgekondigd. De leiders van de sovjet van Petersburg worden gearresteerd. Maar de strijd gaat verder in Moskou: “De revolutie van 1905 bereikte haar hoogtepunt met de opstand in Moskou in december. Een klein aantal opstandelingen, georganiseerde en bewapende arbeiders –ze waren met niet meer dan achtduizend– biedt gedurende negen dagen verzet tegen de regering van de tsaar. Deze kon het garnizoen van Moskou niet vertrouwen, maar moest dat integendeel opgesloten houden en pas wanneer het regiment van Semionowski, opgeroepen in Petersburg, arriveert, kan hij de opstand onderdrukken.” (15).

In het tweede deel van dit artikel dat zal verschijnen in het volgende nummer, zullen we de proletarische aard van de revolutie van 1905 en de dynamiek van de massastaking bespreken.

Ezechiele (naar een artikel in Internationale Revue, nr. 120)

(1) In het kader van deze artikels kunnen we niet heel de rijkdom van de gebeurtenissen weergeven, noch alle kwesties behandelen. Daarvoor verwijzen we de lezer naar de historische documenten zelf.

(2) L. Trotski, 1905.

(3) R. Luxemburg, Massastaking, Partij en Vakbonden, 1906.

(4) Lenin, Rapport over de Revolutie van 1905, 9 (22) januari 1917.

(5) Zoebatow was een politieofficier, die in overeenstemming met de regering arbeidersverenigingen oprichtte die tot doel hadden de conflicten binnen een strikt economisch kader te houden en hen af te houden van het ter discussie stellen van de regering.

(6) Lenin, De staking van Petersburg, in Economische staking en politieke staking.

(7) Lenin, Rapport over de Revolutie van 1905, idem.

(8) L. Trotski, 1905.

(9) R. Luxemburg, Massastaking, Partij en Vakbonden.

(10) L. Trotski, 1905.

(11) Zie ons artikel Aantekeningen over de massastaking in Internationale Revue, nr. 27, 4e trimester 1981 (Engels-, Frans- en Spaanstalige uitgave).

(12) Zie ons artikel Revolutie van 1905 : fundamentele lessen voor het proletariaat in Internationale Revue, nr. 43, 4e trimester 1985 (Engels-, Frans- en Spaanstalige uitgave).

(13) Anton Pannekoek: De arbeidersraden (geschreven in 1941-1942).

(14) R. Luxemburg, Massastaking, Partij en Vakbonden.

(15) Lenin, Rapport over de Revolutie van 1905.

Erfenis van de Kommunistische Linkerzijde: 

  • Proletarische revolutie [1]

Structuur van de site: 

  • Thema's verdiepen [2]

Geschiedenis van de arbeidersbeweging: 

  • 1905 - Revolutie om Rusland [3]

Doodsbedreigingen aan het adres van de IKS: Solidariteit met onze bedreigde militanten!

  • 2244 keer gelezen

De laatste maanden zijn militanten en secties van de IKS bedreigd of hebben nauwelijks verholen doodsbedreigingen ontvangen. In december heeft de UHP-ARDE (1) op zijn website een tekst gepubliceerd met als titel Wetenschap en de kunst van de kluns (2) die een oproep tot moord bevat op onze militanten, aaneengeregen door een sinistere keten van spitsvondigheden: hij begint met ons te beschuldigen van racisme en van een achterbakse steun aan de politiek van de bourgeoisie; met het uitstallen van een hiërarchie van kwalificaties die begint met ‘klunzen’, verder gaat met ‘lompe ezels’ en eindigt met ‘imbecielen’. Na deze vooropgezette stellingen trekt hij de volgende conclusie: “TEGEN DE BURGERLIJKE CAMPAGNES VAN VERVALSING EN REPRESSIE VAN ONZE STRIJD! DOOD AAN DE IMBECIELEN!” (3)

De maand voordien was er een anonieme brief gearriveerd op het e-mail adres van onze sectie in Spanje, die eindigde met de volgende bedreiging: “Jullie zijn een bende hoerenzonen en jullie zullen oogsten wat jullie gezaaid hebben, kleine strontprofessortjes. Getekend: één van de lomperikken”.

Kort geleden, in januari 2005, was er een lid van de IFIKS (4) die dreigde een van onze kameraden van de afdeling in Frankrijk “de keel door te snijden” (5).

Wat moet de houding zijn van revolutionairen en elementen van het proletariaat tegenover de aaneenschakeling van gangsterbedreigingen die compleet vreemd zijn aan elk proletarisch gedrag? Er helemaal geen aandacht aan schenken door te denken dat het opgeblazen kikkers zijn of het resultaat van een tijdelijke opwinding? In een dergelijke appreciatie vervallen zou een zware fout zijn.

In de eerste plaats omdat een dergelijke houding zou betekenen dat men de historische ervaring van de arbeidersbeweging te grabbel gooit. Deze toont ons dat het vermoorden van arbeidersmilitanten werd voorafgegaan – en in grote mate werd voorbereid – door een opeenvolging van zeer onbillijke daden: belasterende beschuldigingen, bedreigingen, intimidaties, eerst verholen en daarna directe oproepen tot moord, dat wil zeggen een serie van kleine schakels die als ze met elkaar in verband gebracht worden, uitlopen op één grote ketting. Zo heeft de moord op Rosa Luxemburg in januari 1919, die uitgevoerd werd op bevel van de sociaal-democratische beulen, een traag rijpingsproces gekend: vanaf 1905 was er een aaneenschakeling van ernstige beschimpingen, van bedreigingen en provocaties tegenover deze proletarische militante. Geen enkele van deze feiten leek onrustbarend maar de moord van 1919 toonde aan dat een helse logica de feiten met elkaar verbond. Op dezelfde manier was de aanslag op Trotski, uitgevoerd door Mercader, het hoogtepunt van een serie stappen die georkestreerd waren door het stalinistische crapuul: eerst werd Trotski er van beschuldigd een agent van de Gestapo te zijn, en daarop volgden de campagnes die openlijk zijn kop eisten. Vervolgens kwamen de pressie op zijn zoon (Lyova) die uitmondde op wat lijkt op een 'medische' moord. (6) Nog later begonnen de directe doodsbedreigingen die werden uitgesproken door de Mexicaanse huurmoordenaars van het stalinisme. We kennen allen de tragische afloop. De geschiedenis toont aan dat er een min of meer directe band bestaat tussen de bedreigingen van vandaag en de moorden van morgen. Deze zijn het culminatiepunt van een hele bundel van laster, bedreigingen en haatcampagnes.

Op de tweede plaats mogen wij de context niet vergeten waarin de drie bedreigingen die we ontvangen hebben, zich situeren. De laatste maanden beleven wij een hernieuwde uitbarsting en vermenigvuldiging van de campagnes van de IFIKS, zoals hun Bulletin, nr. 28 bewijst, die ons voor 'smeerlappen' uitmaakt. Gevoegd bij hun ontelbare beledigingen, bedreigingen en laster draagt dit bij tot een klimaat waarin elke fysieke aanval op de IKS gelegitimeerd zou lijken.

Het is niet toevallig dat deze bedreigingen plaatsvinden in de context die we hierboven beschrijven. De daders ervan hebben duidelijk hun kamp gekozen. Aan de beledigingen, de haat-campagnes, het web van leugens en laster hebben ze nog de straffere woorden van oproep tot moord willen toevoegen.

Het is ook niet de eerste keer dat dit type ‘tussenkomst’ voorkomt. In 1996 was er ook al een weerzinwekkende campagne tegen de IKS, met andere hoofdrolspelers (7). Het was toen de GCI (Groupe Communiste Internationaliste), een groep die inderdaad ook op de pagina van bevriende organisaties staat van de UHP/ARDE, die zijn bijdrage tegen de IKS wilde leveren door middels spitsvondigheden op te roepen tot moord op onze kameraden in Mexico. Eerste vooronderstelling: door het aanklagen van de mao-stalinistische groep van Het Lichtend Pad in Peru zouden wij medeplichtig zijn aan de moord op proletarische gevangenen. Daaruit vloeide de tweede logische afleiding: “voor de IKS net zoals voor de burgerlijke staat, en in het bijzonder de Peruviaanse politie, betekent het zich aan de kant scharen van de onderdrukten, het Lichtend Pad ondersteunen”. De daarop volgende spitsvondigheid luidde: “in het arbeiderskamp heeft men altijd diegenen die zich lenen tot dit type van politie-allegaartje, als smeris of verklikker beschouwd”. Het vervolg droeg een nieuw sofisme bij: “Het zijn dezelfde democratische argumenten die gebruikt werden door Domingo Arango en Abad de Santillán tegenover de gewelddadige acties van de revolutionaire militanten”. En wat was de conclusie van de redenering? “En voor dat type van laster, waarvan het nut voor de staat heel reëel is, heeft Domingo Arango een kogel in de kop gekregen en wij kunnen slechts betreuren dat Abad de Santillán niet hetzelfde is overkomen”. (Communisme, orgaan van de GCI, nr. 43) (8).

Wij zijn ons bewust van het proces waarvan deze bedreigingen deel uitmaken. Wij gaan ons niet laten intimideren en daartegenover antwoorden we met wat we in 1996 al hebben gezegd: “Niets van dat alles zal ons doen terugschrikken. We gaan onze strijd versterken en heel de IKS mobiliseert zich om onze sectie in Mexico te verdedigen door een wapen in te zetten dat alleen het proletariaat bezit: het internationalisme. De internationale eenheid van de IKS verleent haar bepaalde kenmerken die vanuit het standpunt van de bourgeoisie niet te tolereren zijn, in de mate waarop elke poging tot vernietiging van één van haar delen onmiddellijk botst op de mobilisatie en de actieve solidariteit van haar geheel” (9).

Wij moeten met de grootste klem en zonder de minste toegeving de pogrommentaliteit bestrijden tegenover de revolutionairen want het is alleen op die manier dat wij de keten kunnen breken die door een hele serie van schakels aaneengeregen wordt, van de huidige duistere oproepen tot ‘dood aan de imbecielen’, en tot de moord op de communistische militanten van morgen.

De proletarische solidariteit is het belangrijkste wapen tegen dit type aanvallen

Elke sociale klasse beschikt over haar eigen methodes. Wij weten welke die van de bourgeoisie zijn: enerzijds, de 'politieke' wapens van de laster, van de chantage, en anderzijds, de meer doortastende wapens van de moord, de terreur en van het meest weerzinwekkende sadisme. (10) Natuurlijk maken die wapens geen deel uit van het strijdarsenaal van het proletariaat en de authentieke revolutionaire groepen. Wij beschikken over andere wapens, die veel doeltreffender zijn in de strijd tegen het kapitalisme. Een daarvan en het belangrijkste, is de solidariteit.

De kracht van het proletariaat ligt in zijn solidariteit. De solidariteit is de uitdrukking van zijn eenheid. De solidariteit als het vermogen om al haar geledingen te verdedigen. De solidariteit om aan alle vijanden te tonen dat wie ook één van zijn delen aanvalt onmiddellijk geconfronteerd zal worden met het verweer van zijn geheel. Zo heeft de IKS, op unanieme wijze zijn solidariteit betoond met de kameraden en de bedreigde secties en neemt het alle noodzakelijke maatregelen voor hun verdediging. Op dezelfde wijze vragen wij aan onze sympathisanten dat zij actief hun solidariteit betuigen. Wij vragen dat ook aan allen die zich scharen achter de revolutionaire strijd tegen het kapitalisme, dat zij, zelfs al hebben zij meningsverschillen met de standpunten van de IKS, akkoord gaan om één front te maken tegenover deze obscene aanvallen. De solidariteit met de bedreigde kameraden is niet alleen hun beste verdediging maar ook de beste verdediging voor de militanten en kameraden die tegen het kapitalisme strijden. Het is tegelijk de beste bijdrage die wij kunnen leveren aan de verdediging van de kommunistische militanten van morgen.

De praktijk van laster, van leugens, van bedreigingen en intimidatie zijn radicaal onverzoenbaar met het doel van de menselijke wereldgemeenschap die het proletariaat vurig tracht te verwezenlijken na de vernietiging van de kapitalistische staat. Het is noodzakelijk om infiltratie van dergelijke gedragingen met wortel en tak uit te roeien omdat zij slechts de uitdrukking en de reproductie zijn van de verrotte kapitalistische maatschappij die wij willen afschaffen.

De verheldering van de revolutionaire standpunten, de gezamenlijke strijd tegen het kapitalisme en zijn barbarij kunnen niet verhinderd worden door de duistere manoeuvres van die benden van huichelaars, die zich achter een operette van ‘revolutionaire standpunten’ verbergen om, op een verraderlijke en achterbakse manier, alle soorten aanvallen te lanceren tegen diegenen die werkelijk strijden voor de proletarische zaak.

Solidariteit met onze bedreigde militanten en secties!

IKS / 15.02.2005.

(1) UHP: afkorting voor de Spaanse groep Uníos Hermanos Proletarios, ARDE is een publicatie die de spreekbuis schijnt te zijn van verschillende kernen die zich UHP noemen.

(2) Zie het antwoord van onze sectie in Spanje in Acción Proletaria, nr. 180 Antwoord aan UHP-Arde: beter een eerlijke kluns dan een smerige bedrieger.

(3) We wijzen op de laffe en achterbakse manier waarop deze individuen tot moord op onze militanten aanzetten. Met walgelijke schijnheiligheid zeggen ze de zaken niet openlijk, ze suggereren het: eerst zeggen ze dat de IKS bestaat uit ‘imbecielen’, om te eindigen met ‘dood aan de imbecielen’.

(4) Een groep van parasitaire schooiers die zichzelf de Interne Fractie van de IKS noemt en wier enige activiteit bestaat uit het rondstrooien van hopen laster tegen de IKS en het uitbraken van hatelijke oproepen tegen ons.

(5) Zie de aanklacht van deze episode in Révolution Internationale, nr. 354.

(6) Zie de getuigenissen omtrent de eigenaardige dood van de zoon van Trotzki tijdens zijn hospitalisatie in een Russische kliniek in Parijs: voornamelijk in Deutscher, Biografie van Trotzki en in Vereeken, The GPU in the trotskyist movement.

(7) In die periode waren het groepen als de Communist Bulletin Group of de Spaanse Hilo Rojo die samen met andere ‘kringen’ de auteurs waren van deze campagnes. Van hen hoorde men vervolgens nooit meer iets.

(8) Zo zien we dat de redacteurs van UHP-ARDE niets hebben uitgevonden in hun laffe achterbakse oproepen tot moord op ons. Zij hebben zich slechts laten inspireren door de methoden van de heren van de GCI.

(9) Uittreksels uit het artikel De parasieten van de GCI roepen op tot moord op onze militanten in Mexico, dat de GCI aanklaagt, in solidariteit met onze sectie in Mexico, gepubliceerd in al onze territoriale pers, zie Révolution Internationale, nr. 262.

(10) We wijzen erop dat de lomperikken zich sterk aangetrokken voelen tot deze methoden van de bourgeoisie. Dat is de reden waarom ze in perioden van revolutie over het algemeen toetreden tot de vrijkorpsen en andere gewelddadige milities van de bourgeoisie, zoals dat bijvoorbeeld gebeurd is in Duitsland in 1919.

Erfenis van de Kommunistische Linkerzijde: 

  • Revolutionaire organisatie [4]

Het belang van politieke verheldering

  • 1941 keer gelezen

Na al de campagnes over het verdwijnen van de arbeidersklasse, de dood van het kommunisme en het bankroet van het marxisme is wereldwijd een nieuwe generatie op zoek naar revolutionaire standpunten: standpunten vertrekkend van de arbeidersklasse als uitgebuite en revolutionaire klasse en van de verdediging van het proletarisch internationalisme. De ontwikkelingen van het kapitalisme drijven zelf in de richting van fundamentele vraagstellingen. Een minderheid binnen de arbeidersklasse ontdekt daarbij met enthousiasme de bijdragen van de Kommunistische Linkerzijde en begrijpt ook dat debat de voorwaarde vormt voor verheldering en bundeling van krachten. We hebben de oprichting van discussieforums en -groepen meegemaakt in bijvoorbeeld Rusland, Duitsland en Argentinië; we zien een toename van deelnemers aan onze openbare en discussiebijeenkomsten, waarbij ook anderen zijn uitgenodigd om er inleidingen te houden, en we ontvangen meer schriftelijke reacties. Er leven meer algemene vragen over crisis, rampen, oorlog en de perspectieven van het kapitalisme en over de aard van de arbeidersklasse; vragen over het verleden: hoe de Oktoberrevolutie van 1917 in Rusland te begrijpen en wat deze ons leert; vragen over het heden: hoe nu te strijden en tussen te komen binnen de arbeidersstrijd; vragen over de toekomst: welk alternatief voor het kapitalisme volgt er uit al de ervaringen van het verleden (1)?

De zoektocht naar verheldering

Een open en broederlijk debat over die vragen, over de kwesties die de deelnemers eraan kunnen verdelen en verenigen, is niet alleen noodzakelijk voor de verheldering van de beginselen en de actie van de arbeidersklasse, maar ook om het heersende isolement te doorbreken, vertrouwen te scheppen en te leren begrijpen wat het betekent om samen te werken als strijders van één en dezelfde klasse. De ontwikkeling van een debat stuit niettemin op grote moeilijkheden, waarbij een manifest wantrouwen ten opzichte van revolutionaire organisaties wel één van de grootste is. Toen de IKS werd buitengesloten van de anarchistische boekenmarkten in Utrecht en Gent voelde een anarchistisch-radenistisch geïnspireerde kameraad zich er zelfs toe geroepen daarop als volgt te reageren: “De IKS staat inderdaad zeer kritisch tegenover het anarchisme, maar dat spreekt voor zich: het zijn nu eenmaal marxisten. Hun visie op een bepaald historisch conflict binnen de Eerste Internationale is even plat en eenzijdig als dat wat ik soms van een enkele bakoeninist mag vernemen. Voor wie belangstelling heeft voor hun standpunten staan ze echter open voor discussie. Hun bijeenkomsten zijn openbaar en je mag er ongehinderd je anarchistische standpunten komen toelichten.” (2).

Sommigen proberen hun eigen terughoudend te begrijpen in godsdienstige termen. In plaats van het open debat op te zoeken spreken ze van de behoefte van organisaties om ‘zieltjes te winnen’ in een ‘bekeringsdrift’. In plaats van het te hebben over de bundeling van de weinig revolutionaire krachten spreken ze van ‘sektarisme’. Of ze formuleren het in militaire termen, met ‘indoctrinatie’ voor debat en ‘rekrutering’ voor organisatie. Zo schreef een lezeres ons: “Voor jullie is het dus een noodzaak dat ik met jullie in contact blijf, omdat ik anders nooit tot werkelijk bewustzijn kan komen. Vandaar jullie zeer actieve rekruteringspolitiek, of liever gezegd ‘bekeringsdrift’ ten opzichte van mij.”, en: “Dan immers zou ik jullie argumenten moeten accepteren op basis van jullie autoriteit als meest bewuste deel van de klasse. En ik heb nu juist in mijn brief betoogd dat ik argumenten op basis van mijn EIGEN inzicht wil accepteren (of juist verwerpen).”

Waaruit bestaat de tegenspraak tussen het willen ontwikkelen van eigen inzichten en het aangaan van een debat? Het proces van theoretische verdieping en politieke vorming boekt niet veel voortgang als iedereen alleen probeert in zijn eigen hoekje zichzelf te verhelderen. De arbeidersklasse brengt geen revolutionaire enkelingen voort maar revolutionaire organisaties. Zelfs een organisatie kan niet alles weten en alles begrijpen. De arbeidersklasse als geheel kan ook niet verder kijken dan haar blikveld reikt. Maar een collectief debat voert veel verder dan de enkeling alleen kan komen. Zo heeft het Russische discussieforum, dat in 2004 door verschillende groepen in het leven werd geroepen, als uitgangspunt: “Het forum is daarom een open plek voor de discussie en confrontatie van politieke ideeën, met als enig doel de verheldering door politieke argumentatie waarbij de proletarische methode wordt gehanteerd die iedere benadering uitsluit die in tegenspraak is met het belangenloze doel van de bevrijding van de arbeidersklasse. Het is vooral geen ‘jachtgebied’ voor beginselloze rekrutering zoals die bijvoorbeeld wordt bedreven door organisaties die zich bevinden aan de uiterst linkerzijde van het politieke apparaat van de bourgeoisie (trotskisten, enz.)” (3).

De bestaande vrees om het debat aan te gaan en deel uit te maken van een proces van collectieve verheldering heeft een driedubbele grond.

Op de eerste plaats is er de druk van de burgerlijke ideologie via de media en door het dagelijks leven binnen het kapitalisme met al zijn beslommeringen die pogingen om tot klassenbewustzijn te komen stelselmatig ondermijnt en de propaganda die voorkomt dat kapitalistische toekomst in al zijn huiveringwekkendheid onder ogen wordt gezien. De campagnes over het verdwijnen van de arbeidersklasse, de dood van het kommunisme en het bankroet van het marxisme, vooral door de vereenzelviging van marxisme met stalinisme waarin de voornaamste slachtoffers als de beulen worden voorgesteld, verklaart veel van het wantrouwen en de terughoudendheid. Standhouden tegenover die druk is alleen mogelijk door het scheppen van een collectief kader. De bourgeoisie kenschetst marxisme, de marxisten en marxistische organisaties maar al te graag als iets ‘sektairs’ op zoek naar ‘willoze volgelingen’ voor ‘abstracte leerstellingen’, zoals die van de verschillende stalinistische organisaties en hun ‘kritische’ trotskistische aanhangsels. Vandaar dat de revolutionairen voortdurend het bestaande wantrouwen moeten afbreken en een vertrouwen op basis van ervaring met proletarische debat moeten winnen; ervaringen die heel anders zijn dan met burgerlijke organisaties die inderdaad rekruteren, monddood maken, dom houden en die onverantwoordelijkheid en passiviteit in de hand werken.

Dan is er de opportunistische angst voor revolutionaire helderheid en samenhang; en de wil om uit ongeduld en in naam van ‘onmiddellijke successen’ compromissen te sluiten met de burgerlijke ideologie. In plaats van successen op te leveren worden er zo vooral illusies versterkt zonder ook maar iets fundamenteels te verhelderen. Vandaar de wil om zichzelf als individu of als groepje af te grenzen en de eigen ‘autonomie’ te bewaren. Vandaar ook de opportunistische pogingen van het IBRP tot beginselloze samenwerking, onder de belofte van het bieden van een liefdevol huis maar zonder werkelijke overeenstemming of debat, wat enkel leidt tot het in gevaar brengen van de standpunten en organisatie (4). Pogingen om zonder wederzijdse kritiek op de korte termijn goede vrienden te blijven zijn gedoemd het wederzijds vertrouwen op termijn te ondergraven. De consequente revolutionairen daarentegen werken vooral voor de lange termijn en zoeken het debat op waar het tot verheldering kan leiden zelfs wanneer hun eigen invloed daardoor op het onmiddellijke vlak niet wordt vergroot en de tegenstand heftig is. Daarbij moeten ze soms op tenen gaan staan en kunnen niet alle gevoeligheden worden vermeden.

Tenslotte is er het terugschrikken voor de omvang van de taak die eerst verpletterend kan lijken en die een geweldige verantwoordelijkheid met zich meebrengt. Alleen kunnen we ons daartegenover enkel nietig voelen terwijl er ook geen onmiddellijke resultaten kunnen worden verwacht. De angst om zich te binden is groot en het opnemen van een verantwoordelijkheid voor de lange termijn kan worden gevoeld als een aanslag op de persoonlijke vrijheid. Voor de enkeling geldt echter: ‘van ieder naar vermogen’ en er worden geen onmogelijke dingen geëist die enkel kunnen ontmoedigen. Maar de mens is een sociaal wezen en de enkeling kan zijn vermogens pas werkelijk tot ontwikkeling brengen binnen een collectief kader. Binnen de arbeidersklasse worden argumenten niet aanvaardt op basis van autoriteit, maar net zo min kan er een ‘anti-autoritaire’ houding zijn. In een debat wordt geen blind vertrouwen gevraagd maar geprobeerd te overtuigen en overtuigend te zijn. Als er geen ‘reputaties’ gered behoeven te worden, maar de collectieve verheldering en de belangen van de arbeidersklasse centraal gaat, hoeft er ook geen angst te zijn het mis te hebben, verworven standpunten ter discussie te moeten stellen en waar nodig te corrigeren. De kameraadschappelijke confrontatie van standpunten is een voortdurende ideologische strijd waarin niet het onverschillige burgerlijk-democratische beginsel van het ‘ieder-zijn-mening’ geldt, maar waar geprobeerd wordt tot overeenstemming te komen of meningsverschillen af te bakenen op grond van zo duidelijk mogelijke argumenten.

Indoctrinatie, rekrutering, bekeringsijver en sektarisme

Het verwijt van indoctrinatie, rekrutering, bekeringsijver, sektarisme en de andere termen die worden gebruikt gaan als regel niet vergezeld van steekhoudende argumentatie tegenover politieke standpunten. Het is veeleer een middel om die kritiek, en bijgevolg het debat, uit de weg te gaan. Bovendien worden er begrippen aan een organisatie toegedicht die regelrecht ingaan tegen de proletarische moraal omdat ze het doel niet dichterbij brengen maar juist versperringen zijn op de weg: de organisatie heeft weinig aan kritiekloze meelopers, maar des te meer aan overtuigde, kritische en verantwoordelijke militanten. Opvallend in deze was bijvoorbeeld de houding van medewerkers van De Fabel van de Illegaal die eerst het debat met ons begroeten als een gesprek ‘tussen volwassen mensen’ om vervolgens te klagen over onze ‘paternalistische houding’, maar zonder ooit serieus in te gaan op onze politieke standpunten of daarvan in hun pers iets te laten doorklinken (5).

De IKS is een revolutionaire organisatie die natuurlijk probeert om zijn opvattingen te verspreiden en zich niet alleen politiek maar ook getalsmatig probeert te versterken door nieuwe leden te werven (6). Dat kan het resultaat van debat zijn, maar het is er geen voorwaarde voor. De IKS heeft duidelijke en samenhangende standpunten, verdedigt die in openbare vergaderingen die in het algemeen voor ieder toegankelijk zijn en door middel van haar pers. Zij is niet bang voor tegenspraak, gaat geen onderwerpen uit de weg, beantwoordt vragen en reageert op kritieken. Ze zoekt de polemiek met andere groepen en organisaties op bijeenkomsten en in de pers. Dat debat maakt deel uit van de ondergrondse rijping van het klassenbewustzijn dat in de hele klasse plaatsvindt en waarvan de organisatie van revolutionairen nu juist de hoogste uitdrukking is: een minderheid van de klasse die zich bewust aaneensluit om op georganiseerde en stelselmatige wijze de historische en wereldwijde ervaringen samenhangend bijeen te brengen om de beweging als geheel voort te stuwen.

De revolutionaire organisaties van de arbeidersklasse komen voort uit de arbeidersklasse zelf, zijn het product van de strijd en overdenking van de klasse. Mensen met gelijkgezinde denkbeelden sluiten zich van nature aaneen om zo de grondslag te leggen voor de maatschappij van de toekomst en daarmee de huidige strijd richting te geven. Helderheid over doelen en middelen is geen gegeven, maar moet voortdurend door strijd worden verworven en telkens opnieuw worden verdedigd tegen het binnensijpelen van de burgerlijke ideologie. Organisaties kunnen verdwijnen, in opportunistisch vaarwater terechtkomen en overgaan naar de bourgeoisie. Historisch is dat gebeurd met de partijen van de Tweede en de Derde Internationale en met de anarchistische en trotskistische groepen door hun houding ten opzichte van revolutie en oorlog, door hun verraad aan het proletarische internationalisme waartegen de marxisten altijd strijd hebben geleverd. Er bestaan geen blijvende verworvenheden, er is geen eeuwige, onveranderlijke leer die onvermijdelijk en zeker naar het doel leidt. Vandaar dat er voortdurend strijd is die ook onvermijdelijk tot uiting komt in organisatorische crises.

Maar er bestaat wel een methode, een methode die zelf ook verworven moet worden, en die voortdurend uitgediept en verbreed moet worden. Die methode bestaat eruit zich op stelselmatige wijze, in confrontatie met de werkelijkheid en met nieuwe ervaringen, zich te baseren op de historische en wereldwijde lessen die al zijn getrokken om zo de beweging als geheel voort te stuwen in de richting van het uiteindelijke doel. Die methode zelf is het product van een historische continuïteit sinds de Bond van Kommunisten uit 1847. De enkeling komt niet ver, vandaar dat de meest bewuste delen van de arbeidersklasse voortdurend hebben geprobeerd zich aaneen te sluiten en zich eveneens te oriënteren op het bestaande revolutionaire milieu.

We proberen de open debat-cultuur van de arbeidersklasse op bredere schaal te herstellen omdat dit een voorwaarde vormt voor het scherpen van de kritische geest en om de strijd van de arbeidersklasse voor haar zelfbevrijding niet alleen te bevorderen maar ook richting te geven. In die geest nemen we deel aan debatten waar die ook plaatsvinden. Het is onze militante overtuiging dat het marxisme de enig juiste methode biedt voor de kameraadschappelijke confrontatie tussen de verschillende standpunten die binnen de arbeidersklasse ontwikkeld zijn en leven: uitgaande van de ervaring van de arbeidersklasse en de bijdragen van de revolutionaire minderheden van de klasse en we willen dat in het debat zelf aantonen. De openbare bijeenkomsten van de IKS proberen we dan ook zodanig te organiseren dat ze kunnen fungeren om de breedst mogelijke overeenstemming te bereiken op grond van de grootst mogelijke politieke helderheid.

Manus / 12.03.2005

(1) Zie bijvoorbeeld het artikel over discussiekringen in Internationalisme, nr. 267.

(2) Open brief aan de anarchistische marktmeester, te vinden op onze website en op de site van De Dolle Hond.

(3) Zie voor het Russische discussieforum https://russia.internationalist_forum.org [5] en Internationalisme, nr. 310-311; voor het milieu in Argentinië de artikelen over de Núcleo Comunisto Internacionalista op onze website, voor het milieu in Duitsland de vele artikelen in onze Duitstalige pers en ook Heeft het marxisme een religieuze visie van de historische opdracht van de arbeidersklasse?, in Internationalisme, nr. 301, over de openbare bijeenkomsten in Amsterdam Internationalisme, nr. 308-309.

(4) Zie De bluf van een hergroepering, in Internationale Revue (Engels-, Spaans-, en Franstalige uitgave), nr. 40 en 41 en de Open brief van de IKS aan de militanten van de IBRP, 7 december 2004, in: Internationale Revue (Engels-, Spaans-, en Franstalige uitgave), nr. 120.

(5) Zie over De Fabel van de Illegaal onder andere Internationalisme, nr. 270, 274, 289, 298, en Wereldrevolutie, nr. 92, 96 en 98

(6) Zie het artikel Hoe je bij de IKS aan te sluiten?, in Wereldrevolutie, nr. 102 en op onze website.

Erfenis van de Kommunistische Linkerzijde: 

  • Revolutionaire organisatie [4]

Interprofessioneel akkoord: Regering, patronaat en vakbonden: eensgezind om de soberheid door te drukken

  • 2858 keer gelezen

De interprofessionele onderhandelingen van december 2004 en januari 2005 tussen patroons en vakbonden bevatten, volgens de media, alle ingrediënten van een spannend feuilleton: frequente wendingen en een ‘eind goed, al goed’: eerst waren de discussies ‘verkrampt’, doordat de patroons ‘provocerende’ eisen naar voor brachten waarop de vakbonden antwoordden met een betoging om de vakbondsonderhandelaars te steunen. Op het moment dat er een breuk dreigde kwam de regering tevoorschijn en slaagde er in om een ‘voor iedereen aanvaardbaar’ akkoord tot stand te brengen. Het was nog even schrikken toen de socialistische vakbond het akkoord verwierp maar alles kwam toch nog goed: de regering besliste ondanks alles de inhoud ervan toe te passen “aangezien hij door een brede meerderheid van Belgische ondernemers en werknemers was aanvaard”. De eerste minister Verhofstadt jubelde: “Het Belgische model van sociaal overleg heeft goed gewerkt, in een periode die niet gemakkelijk is”.

De misleiding van het ‘sociaal overleg’

Het ‘sociaal overleg’ heeft inderdaad goed gewerkt en het is in naam van de heersende klasse dat Verhofstadt zich in de handen wrijft. Het spektakel ‘van grote omvang’ is in werkelijkheid slechts een misleiding van grote omvang om de werkenden beet te nemen. Achter de grootsprakige praatjes van de sociale ‘partners’ die zich er op beroepen een ‘eerbaar compromis bereikt te hebben dat ons sociaal model handhaaft’, schuilt de ongenadige werkelijkheid van de cijfers.

De ‘experts’ van regering en vakbonden beweren dat het loonpeil van de werkenden niet alleen behouden zou blijven maar dat de stijging van 4,5% van de sociale norm voor de komende twee jaren het mogelijk zou maken om tot ‘redelijke’ loonsverhogingen te komen. Laten we even de concrete gegevens bekijken:

– De loonsverhoging wordt berekend op basis van het brutoloon: de werkenden houden er slechts 35% van over in het loonzakje (ofwel 700 van de 2000 euro van de gemiddelde verhoging). Rekening houdend met de inflatie (het IMF voorziet reeds een inflatie van 2,2% voor 2005 in België), de 1% baremaverhoging op twee jaar inbegrepen en de productiviteitsstijging, blijkt het verleidelijke cijfer van de loonsverhoging niets anders te zijn dan een pure luchtspiegeling voor wat betreft de koopkracht van de werkenden!

– Dat de ‘toegestane’ loonsverhoging niets om het lijf heeft wordt bevestigd door het feit dat, na de berekeningen van de Centrale Raad van de economie, de lonen theoretisch hadden kunnen stijgen met 5,3% in twee jaar. Het patronaat erkent trouwens zelf dat het bereikte akkoord de loonmatiging goed realiseert: “Het uiteindelijke cijfer stelt ons zeker in staat om 60% in te halen van de loonontsporingen van de laatste twee jaar, maar ik blijf ervan overtuigd dat het verkiesbaar geweest ware om de totaliteit ervan in te halen. Desalniettemin hebben we een belangrijke stap vooruit gezet door te verkrijgen dat de norm lager zou liggen dan die voorgesteld door de Centrale Raad voor de economie. Dat is voor het eerst”. (R.Thomaes, afgevaardigd administrateur van het BEV, Le Soir, 18.02.05).

– Tenslotte is het vermelde getal de algemene norm die op het vlak van de sectoriele onderhandelingen kan aangepast worden naar boven… maar ook naar beneden!

De loonnorm is dus in werkelijkheid een belangrijke aanval op de lonen, die trouwens in de lijn ligt van de voorafgaande jaren: netto daling van het gemiddelde inkomen per belastingsbetaler met 0,6% in 2000 in vergelijking met 1999 (1,9% stijging van de inkomens bij een inflatie van 2,5%); daling van de lonen in 2004 met 0,25% (2,17% loonsverhoging bij 2,41% inflatie), terwijl het interprofessioneel akkoord van 2003-2004 nochtans een loonsverhoging van 5,4% voorzag in twee jaar!

Deze cijfers zijn nog veelbetekenender als er rekening wordt gehouden met het akkoord inzake flexibiliteit. Het patronaat heeft al berekend dat de extra loonkosten ruimschoots gecompenseerd zal worden door de duizelingwekkende stijging van de productiviteit dankzij een sterke toename van de flexibiliteit door middel van eenvoudige verdubbeling van de toegestane overuren (we gaan van 65 naar 130 per jaar, ofwel een gemiddelde van meer dan twee per week) en een forse daling van de patronale lasten die de regering verleende. De regering berekende trouwens dat de daling van de patronale lasten ruimschoots zal worden gecompenseerd door de toegekende loonsverhogingen, waarvan 65% rechtstreeks (belastingen) of indirect (sociale zekerheid) in haar kassa terechtkomt. Het interprofessioneel akkoord vertegenwoordigt dus voor het geheel van de werkenden een gevoelige toename van de spiraal van aanvallen op de werk- en levensvoorwaarden: zij zullen aan koopkracht verliezen, meer belastingen betalen op hun loon en nog hogere werkritmes opgelegd zien in het kader van een opgedreven flexibiliteit die inhoudt dat de werkweek feitelijk verlengd wordt. De bourgeoisie en haar regering zouden voor minder jubelen!

Maar, zouden sommige opwerpen, er is toch minstens een sociaal overleg geweest en onderhandelingen waarbij de arbeidersbelangen verdedigd konden worden? In tegenstelling tot wat de media en het ‘geruzie’ dat de sociale partners (sic) opvoeren voor de camera’s,  willen doen geloven, bestaat het doel van het ‘sociaal overleg’ er niet uit te komen tot een ‘compromis dat rekening houdt met de belangen van de werkenden’, maar het doordrukken van maatregelen die het best de belangen van de nationale staat (met zijn regionale componenten) en de heersende klasse dienen. In het kader van een kapitalisme in verval, waarin duurzame hervormingen onmogelijk zijn geworden en waarin de wegrottende maatschappij geplaatst wordt voor de keuze van het alternatief socialisme of barbarendom, houdt de staat alle aspecten van het leven van de maatschappij in een totalitaire greep. De vakbonden zijn verworden tot radertjes van de staat, de organen die binnen de arbeidersklasse opereren om haar onder de duim te houden en haar de onmisbare opofferingen op te dringen die nodig zijn voor het overleven van de nationale economie en van de uitbuitende klasse in een verbeten oorlog op een oververzadigde wereldmarkt. In deze context heeft het opzetten van een politiek van ‘sociaal overleg’ (met ‘paritaire commissies’ sinds de jaren 1920 en het ‘sociaal pact’ van 1944, die de sociale partners verbonden met de wederopbouw van het land) tot doel om een politiek door te voeren van een staatskapitalistisch optimaal beheer van de economie ten bate van het nationaal kapitaal. En dat wordt verdoezeld achter een rookgordijn van het democratische ‘zoeken naar het beste compromis tussen de verschillende bestanddelen van de maatschappij’. Het interprofessioneel akkoord is bijgevolg helemaal geen toegift van de kant van de staat en haar agenten maar een aanval op de arbeidersklasse. Net zoals de sociale ‘verworvenheden’ zoals de sociale zekerheid of de werkloosheidvergoeding geen verworvenheden van de arbeidersklasse zijn maar een controlekader dat ingevoerd is door het staatskapitalisme (lees hiervoor de artikelen in Internationalisme, nr. 191, 214 en 309).

Een belangrijke krachtlijn in het anti-arbeidersoffensief van de regering Verhofstadt 2

De sociale ‘partners’ zijn dus medeplichtig aan een omvangrijk misleidingspektakel dat is opgezet door de heersende klasse, om de werkenden voor de gek te houden en hun de nieuwe agressies op hun levens- en werkvoorwaarden zonder al te veel tegensputteren te doen slikken.

De maatregelen van het interprofessioneel akkoord zitten onmiskenbaar vervat in de prioritaire doelstellingen van de oriëntaties van de Belgische bourgeoisie zoals werd vooropgesteld door Verhofstadt 2: de productiviteit van de Belgische economie optimaliseren en de 'sociale lasten' verminderen: die waren ook vermeld in de ‘Nieuwjaarsboodschap’ van de heel socialistische woordvoerder van de SP.A Frank Vandenbroucke en Johan Vande Lanotte begin januari 2004: “Het is onmogelijk tezelfdertijd de beste pensoenen, de beste verzorging ter wereld en de kortste loopbaan te willen” (De Standaard, 04.01.04). De tewerkstel-lingsconferenties van september 2003 (zie Internationalisme, nr. 300 van 15.11.03) stippelden toen al de vijf stellingen uit van waaruit het offensief van de bourgeoisie gevoerd zou worden: de daling van de lasten voor de ondernemingen, de loonmatiging, de verlaging van de kosten verbonden aan de werkloosheid, de verlenging van de werkweek en de verlenging van de arbeidsduur tijdens het leven, de alternatieve financiering van de sociale zekerheid. In een context van opgedreven concurrentie op de wereldmarkt onder druk van de crisis, zijn de loonsverlaging en de productiviteitsstijging van de arbeid van bij het beging voor de Belgische bourgeoisie, net zoals voor haar spitsbroeders in andere landen, een prioritaire krachtlijn geweest van haar aanvallen tegen de werkers.

Al in 1981 beweerde ze bijvoorbeeld: “De laatste jaren zijn de lonen te hard gestegen in België. Om de economie te redden moeten er besparingen komen en dat betekent wezenlijk dat er moet gedacht worden aan het ontkoppelen van de lonen aan de index” (Internationalisme, nr. 55, van 15.06.1981). In 1996 slaagde ze er in om een loonnorm op te dringen via een wet op de competitiviteit, die de evolutie van de Belgische lonen beperkt tot het gemiddelde van haar voornaamste concurrenten: Nederland, Frankrijk en Duitsland, en zo de lonen te blokkeren en de koopkracht terug te schroeven. Anderzijds is de productiviteit drastisch gestegen via een gevoelige verhoging van het werkritme en een explosie van de flexibiliteit. Zo stond België in 2003 op de tweede plaats voor de productiviteit per gewerkt uur: “de loonkosten zijn hoog maar de mensen werken hard” zegt het rapport (The Conference board, 05.07.03). De Belgische arbeiders produceren per uur 12% meer waarde dan de arbeiders in de Verenigde Staten. Dat zegt veel over het ritme en de flexibiliteit, die volgens de bourgeoisie nochtans verbeterd moeten worden. In feite lanceert de loonblokkering nieuwe oproepen tot vermindering van de loonmassa en ondanks het buitengewone peil van de productiviteit, verveelvoudigen zich het banenverlies en de ontslagen: tienduizenden banen zijn de laatste jaren verdwenen, zelfs bij de meest prestigieuze ondernemingen (Philips, Siemens, Ford, Opel, Arcelor, Bayer, Belgacom, De Post of de NMBS). 15% van de Belgen zit aan de armoedegrens en er zijn arbeiderswijken van de grote steden zoals Charleroi, Luik, Brussel, Antwerpen of Gent waar de werkloosheidsgraad bijna 30% is of zelfs meer. Deze helse en eindeloze spiraal van aanvallen, die voortkomt uit de opgedreven concurrentie op een oververzadigde wereldmarkt, illustreert het doodlopende straatje waarin het kapitalisme zit en de waardeloosheid van zijn ‘oplossingen’. Sinds meer dan 25 jaar belooft de bourgeoisie op niet aflatend wijze het einde van de tunnel… op voorwaarde van de aanvaarding van de noodzakelijke opofferingen. Vandaag weer, met het nieuwe interprofessioneel akkoord en de agressie die dit ontketent tegen de levens- en werkvoorwaarden van de werkenden, doet zij weer eens een oproep tot het opofferingsbereidheid van de arbeiders door te beweren dat het behoud van de sociale solidariteit door overleg de enige manier is om de solidariteit te verzekeren onder de arbeiders en om aan hun kinderen nog een toekomst te bieden.

De media-tamtam rond de verschillende wedervaardigheden van de interprofessionele onderhandelingen is de bourgeoisie van pas gekomen om gelijklopend met de maatregelen een campagne te lanceren die gericht was op het belemmeren van een bewustwording bij de arbeidersklasse omtrent de betekenis ervan en het nadenken over een alternatief voor de toestand. In het bijzonder via haar linkerfracties heeft ze het belang van een interprofessioneel akkoord onderstreept omwille van het behoud van de ‘sociale solidariteit’, de ‘sociale verworvenheden’. Ze hebben er op gehamerd dat in het geval van mislukking er een gevaar was voor het ontwrichten van het unitaire sociale weefsel: “Het gaat erom dat we ons sociaal model moeten redden. De PS moet haar verantwoordelijkheid nemen en ervoor zorgen dat de relaties tussen werkgevers en werknemers goed blijven – zeker nu we voor een moeilijk debat staan over de eindeloopbaan” (De Standaard, 09.02.05): de socialisten stellen het ‘compromis’ van het interprofessioneel akkoord dus voor als een ‘noodzakelijke opoffering’ om het ‘sociaal overleg’ te redden, met als doel de werkers te beschermen tegen het gevaar van het egoïsme van de sterke sectoren tegenover de zwakkere, of ook van een welvarender Vlaanderen tegenover een minder rijk Wallonië, enzovoort, met andere woorden, aanvaardt het om de broeksriem aan te snoeren en wij zullen voor jullie met hand en tand de beginselen van de solidariteit verdedigen, dat wil zeggen het ‘sociale model van overleg’. Een mooi allegaartje van bedriegers! Voor links, een trouwe dienaar van het kapitaal, kan de sociale solidariteit enkel bestaan uit een pact met de uitbuiters. Bijgevolg bestaat de arbeiderssolidariteit in geen geval, zoals de bourgeoisie het voorstelt, uit het gebukt gaan onder de aanvallen van het kapitaal, want dat geeft de bourgeoisie de vrije hand om nog harder te meppen. In feite is wat de bourgeoisie predikt niet anders dan solidariteit… met haar uitbuitingssysteem. Voor de arbeidersklasse is solidariteit iets totaal anders: het enige antwoord, het enige wapen waarmee zij zich kan verzetten tegen de niet aflatende aanvallen van de bourgeoisie, is de strijd, zo eensgezind en massief mogelijk. Door de strijd te ontwikkelen tegen het kapitalisme, de verantwoordelijke voor de ellende en barbarij in alle uithoeken van de planeet, kan zij een ander perspectief gaan bieden voor de hele mensheid.

Jos / 07.03.05

Territoriale situatie: 

  • Sociale situatie in België [6]

Libanon, Syrië, Iran, ...: Naar de opening van nieuwe zones van imperialistische botsingen

  • 2159 keer gelezen

Met de moord op de voormalige premier van Libanon, Rafik Hariri, wordt in het Midden-Oosten een haard van imperia-listische confrontaties opnieuw aangewakkerd. Deze nieuwe episode van de kapitalistische barbarij die zich op wereldschaal ontwikkelt, en in het bijzonder in het Midden-Oosten, met bloedige afrekeningen en een eindeloze spiraal van terroristische aanslagen die de bevolking blindelings treffen, herinnert ons er aan dat alle mooie vredespraatjes van de bourgeoisie, van de grote zowel als de kleine landen, niets meer zijn dan schaamteloze leugens en smerig cynisme. Het zijn precies de nationale fracties van de bourgeoisie die, niet tevreden met het op grote schaal zaaien van dood en verderf, naar het voorbeeld van de Verenigde Staten in Irak of van Frankrijk in Afrika, de talloze terroristische groepjes manipuleren.

Het Midden-Oosten, voortdurende twistappel van de grootmachten

De aanslag op Rafik Hariri is een duidelijke logenstraffing van alle praatjes waarin begin januari de verkiezing van Mahmoud Abbas tot president van de Palestijnse autoriteit werd begroet als een waarborg voor vrede in de regio.

Dankzij deze gebeurtenis kunnen Frankrijk en de Verenigde Staten, die het initiatief namen in september 2004 tot resolutie 1559, die de terugtrekking eiste van het Syrische leger uit Libanon, stelling nemen in het politieke leven van Libanon, door Syrië nadrukkelijk aan te wijzen als opdrachtgever van deze aanslag. Het gaat er hen niet om de ‘vrijheid’ te garanderen van de Libanese bevolking. Hoegenaamd niet. Voor Chirac is het een te mooie gelegenheid om zich te beroepen op zijn ‘vriendschap’ met Hariri om te proberen Frankrijk weer dit land binnen te loodsen waaruit het in de jaren 1980 geleidelijk aan werd buitengewerkt, met de definitieve trap onder zijn kont in 1991, toen zijn Libanese beschermeling, generaal Aoun, er uit werd gegooid. Wat de Verenigde Staten betreft gaat het om een etappe in hun militaire strategie in Zuidwestelijk Azië, die er met name op is gericht druk uit te oefenen op Syrië, dat sinds vorige lente door de regering Bush regelmatig beschuldigd wordt van het herbergen van terroristen van Al-Qaida en van voormalige Iraakse leiders. Washington heeft al regelmatig duidelijk gewaarschuwd, ook onlangs nog, dat Syrië het doelwit zou kunnen worden van militaire aanvallen.

De overeenkomst die vandaag bestaat tussen de Amerikaanse en Franse boeven op de rug van Libanon en Syrië heeft als enige reden dat zij elk de verdediging van hun respectievelijke imperialistische belangen rechtvaardigen. Ze heeft geen andere toekomst dan het scheppen van een nieuwe bron van rivaliteit, via elkaar bestrijdende terroristische bendes, en van het aanwakkeren van de chaos in de regio.

De moeilijkheden van de Amerikaanse bourgeoisie

De recente diplomatieke reizen van de kliek uit Washington zullen trouwens niet leiden tot een rooskleuriger toekomst. De laatste weken werd Europa op een intense wijze het hof gemaakt door de Amerikaanse diplomatie. Na het bezoek van staatssecretaris Kongolees Risee, was er Donald Rumsfeld die zich verplaatste naar de 41e Veiligheidsconferentie in Mün-chen, en dan was het de baas zelf, Bush, die kwam deelnemen aan de topontmoetingen van de NAVO en de Europese Unie, waarbij hij ontmoetingen had met Europese leiders, in het bijzonder degenen die zich verzet hebben tegen de militaire interventie in Irak: Chirac, Schröder, daarna ook Poetin. Waarom zo’n grote diplomatische bedrijvigheid? Wat wordt er voorbereid in de coulissen, achter de schijnheilige schouderklopjes tussen rivaliserende peetvaders, tussen Uncle Sam en de Europeanen? Wat betekenen die speeches over partnerschap om de vrijheid in de wereld te bevorderen?

De verandering van toon van de Amerikaanse grootmacht betekent niet dat deze het opgegeven heeft haar militaire macht te gebruiken om haar economische, politieke en militaire belangen in de wereld te verdedigen, maar wel dat ze haar strategie en haar ideologisch betoog probeert aan te passen, rekening houdend met de moeilijkheden die ze ondervindt, met name door het feit dat ze wegzakt in het Iraakse moeras. De politiek die in Irak wordt gevoerd zorgt ervoor dat overal ter wereld de vijandigheid toeneemt tegen de eerste mogendheid van de wereld en vergroot haar isolement op het wereldtoneel. Uncle Sam kan niet terugkrabbelen in Irak, dat zou zijn gezag op wereldschaal gevoelig verzwakken, daarom raakt hij verstrikt in moeilijk beheersbare tegenstellingen. De recente verkiezingen in Irak hebben trouwens de zege gegeven aan de verenigde lijst van sji-itische partijen, die eerder aanleunen tegen de Iraanse regering, en de nederlaag van de premier ad interim, de beschermeling van de Verenigde Staten Iyad Allaoui. “Deze regering zal uitstekende betrekkingen hebben met Iran [...]. In termen van regionale geopolitiek is dit niet het resultaat waarop de Verenigde Staten gehoopt hadden.” (Courrier International, nr. 746) Bij deze verzwakking van hun invloed op het spel van de Irakese politieke partijen moet nog het klimaat van terreur worden opgeteld dat in heel het land blijft heersen, met steeds moordender aanslagen en opeenvolgende slachtpartijen. De zogenaamde zege van de Iraakse democratie door het houden van verkiezingen heeft geenszins het gevaar bezworen van een opdeling van het land volgens de uiteenlopende belangen van de verschillende religieuze en etnische gemeenschappen. Iedereen is het er trouwens over eens dat het gewapende verzet waarschijnlijk zal blijven toenemen.

In die zin heeft het diplomatiek offensief en de Amerikaanse wil om zich opnieuw voor te doen als zijnde ‘op dezelfde golflengte als Europa’ vooral tot doel deze laatsten ervan de overtuigen zich naast hen te scharen om de democratie te verdedigen en te verbreiden over de wereld, met name in het Nabije en Midden-Oosten. De regering Bush stelt dezelfde militaire doelen als tijdens de eerste ambtsperiode na ‘11 september’, maar de ideologische verpakking ziet er anders uit om beter te beantwoorden aan de huidige situatie. Daarbij laat ze de Europese mogendheden horen dat alles voortaan in overleg met hen zal gebeuren, aangezien ze toch dezelfde menselijke, democratische vrijheden verdedigen als Amerika. Het is niet uitgesloten dat achter die maskerade bepaalde mogendheden, zoals bv. Frankrijk, een bevoorrechte rol beloofd werd in de afwikkeling van het conflict in Irak, in ruil voor een voortaan grotere inzet aan de zijde van de Amerikanen.

Achter die nadrukkelijk unitaire praat van het Amerikaans diplomatiek offensief blijven de meningsverschillen niettemin bestaan en zich ontwikkelen. Zoals een hoge verantwoordelijke van de NAVO benadrukt: “De ouwe Rumsfeld heeft viool voor ons gespeeld, zoals Kongolees Risee vorige week ook al deed” (Le Monde, 15-02-05). Terwijl de ploeg van Bush tot nu toe een politiek ‘van de ijzeren hand’ had gevoerd, wordt dat nu een politiek ‘van de ijzeren hand in een fluwelen handschoen’. Rumsfeld bevestigde dat voor de Verenigde Staten “de missie (in de militaire betekenis) de coalitie bepaalt”. Anders gezegd, Amerika zal enkel een beroep doen op de NAVO als dat zijn strategische belangen dient. Van hun kant hebben de Europeanen, en met name Duitsland, daarin gesteund door Frankrijk, openlijk gesteld dat het noodzakelijk is de NAVO te hervormen en het bondgenootschap te vervangen door een groep experts die representatief zijn voor de Amerikaanse en vooral Europese belangen. In één moeite heeft Duitsland duidelijk gezegd dat het zich ‘in het kader van Europa verantwoordelijk voelt door de internationale orde en stabiliteit’ en dat het daarom een zetel opeist als permanent lid van de VN-veiligheidsraad. Na het onmiddellijk afwijzen door de Verenigde Staten van een hervorming van de NAVO heeft Duitsland de toon opgedreven bij monde van zijn buitenlandminister Joschka Fischer die verklaarde : “We moeten weten of de Verenigde Staten zich binnen het stelsel van de Verenigde Naties bevinden, of daarbuiten.”

Deze spanning rond de rol van de NAVO concretiseert zich in de weigering van de Europeanen bij te dragen aan de opleidingsprogramma’s voor militairen en politie in Irak en hun eigen zeer beperkte deelname daaraan. Met betrekking tot Afghanistan hebben de Europese mogendheden aanvaard manschappen te leveren voor de Internationale interventiemacht (FIAS) die onder NAVO-bevel staat, want deze wordt aangevoerd door een Franse generaal en beschikt over aanzienlijke eenheden Franse en Duitse soldaten. Ze willen echter niet dat deze troepen later onder het bevel komen van de operatie ‘Enduring Freedom’, dat wil zeggen onder controle van het Amerikaanse leger. De kwestie van de NAVO is echter lang niet de enige twistappel. Nadat ze de symfonie gespeeld hebben van de Mensenrechten naar aanleiding van de onderdrukking van de studentenbeweging op het Tien An Men plein in China in 1989, staan de Europeanen, als goede kanonnenverkopers, klaar om het embargo op wapenhandel met dat land op te heffen. De Amerikanen zijn het daarmee niet eens, net zo min als Japan, maar dat heeft niets te maken met mensenrechten, het is gewoon omdat dit de wapenwedloop op het Aziatisch continent zou aanzwengelen en hun invloed in de regio zou bedreigen, een regio die al ten prooi is aan sterke militaire spanningen, die vandaag nog verhevigd worden door Noord-Korea dat officieel laat weten over het kernwapen te beschikken. Het bezoek van de Amerikaanse peetvader aan Europa zal dus niet meteen leiden tot een nieuw tijdperk van eenheid, en het zal evenmin de transatlantische betrekkingen versterken. Integendeel. De meningsverschillen stapelen zich op en de standpunten schuiven steeds verder uiteen. De strategieën en belangen van de enen en de anderen zijn verschillend want elkeen verdedigt de belangen van zijn land, zijn belangen van kapitalistische staat. Er zijn geen slechte Amerikanen aan de ene kant en goede Europeanen aan de andere. Het zijn allemaal imperialistische gangsters en de politiek van ‘ieder voor zich’ die door het gedoe van hartelijke eenheid heen schijnt kan op termijn enkel leiden tot nieuwe stuiptrekkingen, nieuwe scheuringen en tenslotte tot nieuwe militaire slachtpartijen, waarvan Iran en Syrië de komende doelwitten zouden kunnen zijn. Inderdaad, het voornaamste meningsverschil tussen de grootmachten – en dat de zwaarste gevolgen zal hebben voor dit deel van de wereld – betreft de politiek die gevoerd moet worden met betrekking tot Iran. De Europese grootmachten, Groot-Brittannië inbegrepen, zijn in het algemeen voorstander van het voortzetten van de onderhandelingen met dit land, teneinde, zoals ze zeggen, te verhinderen dat dit een militair nucleair programma zou ontwikkelen. Moskou van zijn kant is de belangrijkste partner van Teheran op nucleair vlak en is geenszins van plan zijn politiek te veranderen. Wat de Verenigde Staten betreft, rekening houdend met het gewicht van Iran als regionale macht, recent nog versterkt door de verkiezingsoverwinning van de sjiieten in Irak, willen die hun druk op de Europeanen en op Poetin vergroten om hun optie de voorkeur te geven. De kliek van Bush dreigt er daarom mee de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties in beweging te zetten, met als mogelijkheid op termijn een nieuwe militaire escalatie die enkel kan leiden tot nog grotere chaos en barbaarsheid in de regio.

De Amerikaanse politiek kan alleen een kanonnenpolitiek zijn

Zoals we al herhaaldelijk geschreven hebben in onze pers zijn de chaos en de militaire conflicten die zich al jarenlang over de planeet ontwikkelen en die geen enkel werelddeel sparen het rechtstreekse gevolg van de nieuwe periode die in 1989 begon met de ineenstorting van het Oostblok en het daaropvolgende uiteenvallen van het Westerse Blok. Verre van een ‘nieuwe periode van vrede’ te openen zoals vader Bush toen beweerde, leidde dit zoals we stelden tot een wereld van moordende wanorde, van bloedige chaos waarin enkel de Amerikaanse gendarme probeerde een minimum aan orde te doen heersen door een steeds massaler en brutaler gebruik van zijn militaire macht (1).

De Golfoorlog van 1991, de oorlogen in Joegoslavië, Rwanda en Tsjetsjenië, Somalië en Oost-Timor, de aanslagen op de Twin Towers en die in Madrid, om maar enkele van de gewelddadige stuiptrekkingen te noemen van de fase van ontbinding van het kapitalisme (2), telkens gaat het om imperialistische botsingen tussen staten, klein of groot, die verantwoordelijk zijn voor die moordpartijen. Voor de Ver-enigde Staten vallen de nationale belangen samen met het behoud van een wereldorde die gebouwd is op hun eigen voordeel. De verergering van de chaos in de imperialistische conflicten maakt hun rol van leider van de wereld steeds moeilijker vol te houden. De Russische dreiging bestaat niet langer, maar hun voormalige bondgenoten, met name de Europeanen met Frankrijk en Duitsland op kop, willen voortdurend hun eigen belangen van kapitalistische naties verdedigen. De ontwikkeling van de economische crisis scherpt de imperia-listische eetlust aan van alle staten en laat geen ander keuze aan de Amerikaanse mogendheid dan zich te storten in veroveringen, in pogingen zijn rivalen te destabiliseren, en vooral in het herhaald inzetten van zijn militaire macht, wat tot resultaat heeft dat de chaos en de barbarij worden verergerd in de regio’s waar die militaire expedities plaatsvinden. In dat verband is de strategie die de regering van zoon Bush na de aanslagen van 11 september 2001 uitgestippeld heeft, de ‘oorlog aan het terrorisme’, een poging tot antwoord op de verzwakking van het Amerikaans leiderschap. Tegenover de groeiende verzet daartegen door de andere imperialistische mogendheden, gebruiken de Amerikanen het voorwendsel van de aanslagen en de noodzaak te vechten tegen de schimmige Al Qaida en Bin Laden om een ongekend militair offensief te voeren op wereldvlak. In die langdurige militaire campagne wordt een aantal landen aangeduid als leden van de ‘As van het Kwaad’ die militair moet worden opgeruimd. Dat is het geval met Afghanistan, daarna met Irak, Noord-Korea, Iran. In feite stellen de Verenigde Staten zich telkens globalere en bredere strategische doelen, die de noodzaak omvatten van een doorslaggevende aanwezigheid in Centraal Azië, met het doel de controle over dat gebied te verwerven, maar ook over het Midden-Oosten en het Indisch subcontinent. Het strategisch doel op lange termijn is de omsingeling van Europa en van Rusland. Amerika heeft als bijzondere bekommernis het verwerven van de onbetwiste controle over de voornaamste toevoerbronnen van energiegrondstoffen, teneinde die aan hun imperialistische rivalen te ontfutselen, in het bijzonder de Europese mogendheden, Rusland, Japan en China, met het oog op toekomstige imperialistische crises waarin zij tegenover hen zullen komen te staan. Sinds 2001 hebben de Verenigde Staten een dergelijke politiek in praktijk proberen te brengen, maar we moeten vaststellen dat ze grote moeite hebben om die op koers te houden, gezien de vastberadenheid van hun rivalen, die hoewel ze minder machtig zijn vast van plan zijn kost wat kost hun imperialistische belangen te verdedigen. Dat alles heeft al geleid tot de grootste chaos uit de geschiedenis, en die kan in de toekomst enkel erger worden.

Donald / 24.02.2005

(1) Zie Militarisme en ontbinding, Internationale Revue, nr. 64 (Engels-, Frans- en Spaanstalige uitgave).

(2) Zie onze stellingen over De ontbinding, eindstadium van het verval van het kapitalisme, Internationale Revue, nr. 107.

Geografisch: 

  • Midden-Oosten [7]

Scholierenbetogingen in Frankrijk: De jeugd wijst een toekomst van ellende af

  • 2368 keer gelezen

Sinds midden januari betogen de scholieren in Frankrijk tegen een nieuwe hervorming van de Nationale Opvoeding, het plan Fillon. Iedere dag gaan er scholieren zowat overal in Frankrijk in staking en vormen ze optochten naar de centra van de steden. En de nationale actiedagen tonen werkelijk aan dat de beweging wint aan kracht. Eerst waren ze maar met enkele honderden, samen met de arbeiders tijdens de betogingen van 20 januari en 5 februari, op 10 februari waren ze al met 100.000 op straat in zowat heel Frankrijk en 40.000 alleen al in Parijs vijf dagen later. Begin maart is er een nieuwe betoging voorzien.

Wat is de betekenis van deze beweging? De jongeren, scholieren of studenten, zijn noch een klasse, noch een bepaalde laag van de maatschappij. Een studenten- of scholierenbeweging is dus interklassistisch van aard en er vermengen zich kinderen van arbeiders, van bourgeois, toekomstige proletariërs en uitgebuiten evenals leidende kaders van de natie van morgen. De arbeidersklasse wordt er eerder in opgelost en daarmee ook haar strijd, haar eisen, haar methodes, zoals we reeds konden zien tijdens de betogingen tegen verschillende hervormingsprojecten van scholen en universiteiten. Daarom heeft de bourgeoisie, sinds 1968, in haar media steeds een maximale echo gegeven aan dergelijke bewegingen met de bedoeling de strijd van het proletariaat op de achtergrond te kunnen schuiven. Maar een scholierenbeweging hoeft zich niet altijd daartoe te beperken. Er zijn ook momenten waarin de jongere generaties de manier uitdrukken waarop zij de staat zien, en vooral de evolutie van de maatschappij. Welk leven staat ons te wachten? In welke wereld zullen wij terechtkomen? En hier is er geen enkele twijfel, er heerst een werkelijke malaise. Het is bijzonder waar voor een scholierenbeweging, die nog meer dan een studentenbeweging, in meerderheid bestaat uit kinderen van de werkende klasse. Zo weigeren de scholieren de toekomst die hen beloofd wordt: werkloosheid of werk onder ondraaglijke omstandigheden en in elk geval steeds meer ellende. Dat komt niet alleen tot uiting in hun eisen, maar ook in de waas van gevoel die zweemt rond de talrijke getuigenissen. Sommige scholieren weten niet waarvoor ze daar zijn, in de beweging, maar ze delen de hoop en de gulheid die voortspruit uit de strijd tegen het systeem en zijn instellingen.

In het begin waren de eisen gericht op twee heel secundaire punten van de hervorming: de instelling van een voortdurende controle van de bac-test (eindexamen middelbaar onderwijs) en het stoppen van de TPE (ingekaderd personeelswerk) bij de eindexamens. Het kan vreemd klinken dat leerlingen een voortdurende evaluatie verwerpen terwijl deze er voor zou kunnen zorgen dat de druk op het einde van het jaar verminderd wordt, het beruchte ‘bachotage’. Maar het argument van de scholieren is interessant. Het gaat om “de vrees voor een onderwijs met twee snelheden, de rijken enerzijds en de anderen anderzijds” (Libération, 15.02.2005) waar de leerlingen van de ‘misdeelde zones’ diploma’s zouden verkrijgen die nog minder waard zouden zijn dan de huidige. Naast de illusie van enige mogelijke gelijkheid onder het kapitalisme vertolkt dat een diepgaande onrust over het leven na het eindexamen, met op de achtergrond het gevoel dat er voor de meerderheid geen uitkomst is. Ook de tegenstand tegen de TPE bij de eindproeven komt zich bij deze meer algemene ongerustheid voegen. Deze werken staan immers een zelfstandig onderzoek toe rond een thema door beroep te doen op een samenvloeiing van meerdere velden van disciplines evenals een collectieve overdenking.

Door deze af te schaffen, met de bedoeling om het aantal leerkrachten te verminderen, vermindert de regering op die manier bewust, voor de scholieren de mogelijkheid, die al heel beperkt en ingekaderd was, om een schijn van overdenking te kunnen uitvoeren om de wereld rondom zich te begrijpen. Dit luik van de hervorming is in de ogen van de scholieren dus het symbool geworden van de onophoudelijke druk van het kapitaal dat, in naam van de winst-gevendheid, de levensvoorwaarden van iedereen elke dag meer ontmenselijkt.

De bourgeoisie is zich volledig bewust van deze tendens tot ontwikkeling van overdenking en strijdbaarheid bij de komende generatie van arbeiders. Eerst en vooral staat de pers vol van getuigenissen. Bijvoorbeeld: “Wij vechten voor onze toekomst”; “Ik ben fier op onszelf want wij bewijzen dat wij willen beslissen over onze toekomst. Wij zijn geen schapen”. (Libération, 08.02.2005). Bovendien weet de heersende klasse dat dit overeenkomt met een algemene rijping in de schoot van de klasse: “Jongeren en jongvolwassenen leven in een wederzijdse verwachting. De scholierenbetogingen getuigen van een zweem van malaise van een generatie [...]. En de volwassenen hebben nood aan de energie van deze jeugd die getuigt van een potentieel aan activisme en contestatie” (Ibidem). Daarom heeft de regering geprobeerd om op zondag 13 februari de beweging te ontmijnen door het aspect van ‘voortdurende evaluatie’ terug te trekken. En het is juist omwille van het feit dat er achter de afwijzing van dit aspect van de aanval in het bijzonder, veel bredere bekommernissen schuilgaan dat de terugtrekking van de regering de beweging helemaal niet heeft kunnen stoppen. Nochtans hadden de ultra-linksen in het begin de schijnwerpers gericht op de bac-proef. De LCR (Trotskistische Communistische Bond, zusterorganisatie van de Belgische SAP) bijvoorbeeld, die heel erg op de voorgrond stond in de betogingen dank zij haar jongerentak de JCR, stelde: “Het voornaamste probleem is het in vraagstellen van de nationale en anonieme bac-proef door de hervorming Fillon, want hij wordt beetje bij beetje omgevormd tot een voortdurende evaluatie” (Rouge, 03.02.2005).

Maar verre van af te zwakken heeft de scholierenmobilisatie zich nog versterkt en veel meer cruciale eisen vooropgesteld voor scholieren en voor de leerkrachten: tegen de inkrimping van de budgetten, tegen het schrappen van banen. Nationale Opvoeding is een sector waar de arbeidersklasse in de laatste jaren bijzonder aangevallen is. Door het aantal opzichters over een periode van tien jaar door tien te delen, door geleidelijk aan de verplegers en sociale assistenten te laten verdwijnen, door het aantal leerkrachten te verminderen, door nepbaantjes te verveelvoudigen (hulppersoneel, tijdelijke contracten), schept de staat ondraaglijke voorwaarden voor iedereen. Iedereen moet het gelag betalen, personeel zowel als leerlingen!

Om aan het hoofd van de beweging te blijven, hebben de LCR en de scholierenvakbonden zoals de Fidl of de UNL hun geweer van schouder veranderd daags na de betoging van 15 februari. Gedaan met het focussen op de hervorming van het eindexamen, voortaan schalt de LCR: “Door het aanklagen van de vermindering van de uitgaven voor opvoeding, het afschaffen van middelen, banen, opties [...] wijzen de scholieren op de straat de structuur zelf van het voorstel van Fillon met de vinger [...]. Aan deze wet valt niet te sleutelen: wij moeten de globale intrekking ervan eisen, niet enkel rond het vraagstuk van de bac-proef, maar ook het geheel van het voorstel” (Rouge, 18.02.2005). Maar als de trotskisten, net zoals politiek en syndicaal links, de diepe bekommernissen van de scholieren overnemen, dan is dat enkel om ze beter te kunnen afleiden. Er is een poging om deze in vraagstelling vanuit klassenstandpunt af te leiden naar het verrotte terrein van de verdediging van de Openbare Diensten. De JCR titelt aldus: “Nee tegen de bazenschool”. Verder nog beweert de LCR dat “de verwerping van de hervormingen van Fillon voor het onderwijs, door de schooljeugd, de leerkrachten en de ouders van de leerlingen duidelijk een afwijzing uitdrukt van de hervormingen of eerder tegen de liberale hervormingen die door de regering voortgestuwd worden” (Red van 16 februari en een pamflet van de LCR van 14 februari). Er wordt niet gesproken over de crisis van het kapitalisme maar over een democratisch probleem betreffende de plaats en de opvatting van de school; de uitbuitende klasse wordt beperkt tot het patronaat met de bedoeling de kapitalistische staat uit de wind te houden. Zo verspreidt de LCR binnen de rangen van de scholieren de illusie van een mogelijkheid van een bevrijdende en humanistische nationale opvoeding binnen dit uitbuitingssysteem. De leerkrachten worden verzocht hun leerlingen te volgen in de verdediging van de republikeinse staat, dezelfde die de aanvallen bedisselt tegen de arbeidersklasse!

De verdediging van de gelijkheid, de strijd voor een sociaal kapitalisme tegenover een liberaal kapitalisme zijn allemaal valstrikken en doodlopende straatjes. Voorvoelend dat het kapitalisme niets anders meer te bieden heeft dan ellende, zoeken de nieuwe generaties van de arbeidersklasse een weg naar een betere toekomst. En hier is er slechts één oplossing. Strijden tegen de verloedering van de levensvoorwaarden, vechten voor hun toekomst en die van de mensheid betekent zich scharen achter de strijd van het proletariaat voor de communistische revolutie.

Pavel /23.02.2005

Geografisch: 

  • Frankrijk [8]

Bron-URL:https://nl.internationalism.org/isme/2005/316

Links
[1] https://nl.internationalism.org/tag/2/26/proletarische-revolutie [2] https://nl.internationalism.org/tag/14/221/themas-verdiepen [3] https://nl.internationalism.org/tag/9/143/1905-revolutie-om-rusland [4] https://nl.internationalism.org/tag/2/39/revolutionaire-organisatie [5] https://russia.internationalist_forum.org [6] https://nl.internationalism.org/tag/territoriale-situatie/sociale-situatie-belgie [7] https://nl.internationalism.org/tag/4/87/midden-oosten [8] https://nl.internationalism.org/tag/4/71/frankrijk