Sinds een aantal jaren bestaat er een hernieuwde belangstelling voor de klassieke opvattingen zoals die door de mensheid in het algemeen en door de arbeidersklasse in het bijzonder in de loop van haar geschiedenis is ontwikkeld. Meer en grondiger dan ooit is men op zoek naar ideeën, standpunten, opvattingen, methoden die een werkelijke bijdrage kunnen leveren in het ontwikkelen van een fundamenteel alternatief voor de kapitalistische productiewijze, dat nu volkomen aan het vastlopen is in een spiraal van crisis en oorlog. Het kapitalisme verkeert in een staat van permanente crisis, de loonarbeid leidt de mensheid naar de afgrond.
Vandaar de behoefte aan lectuur van en over de belangrijkste theoretici van de arbeidersbeweging en de verschillende revolutionaire organisaties, die deze laatste in de loop van haar geschiedenis heeft voortgebracht. Het aantal personen en organisaties is teveel om op te noemen, maar het behelst (omvat) het hele scala kommunistische theoretici van Marx tot Bordiga en internationalistische organisaties van de Derde Internationale tot aan de IKS <-->
Sinds een aantal jaren bestaat er een hernieuwde belangstelling voor de klassieke opvattingen zoals die door de mensheid in het algemeen en door de arbeidersklasse in het bijzonder in de loop van haar geschiedenis is ontwikkeld. Meer en grondiger dan ooit is men op zoek naar ideeën, standpunten, opvattingen, methoden die een werkelijke bijdrage kunnen leveren in het ontwikkelen van een fundamenteel alternatief voor de kapitalistische productiewijze, dat nu volkomen aan het vastlopen is in een spiraal van crisis en oorlog. Het kapitalisme verkeert in een staat van permanente crisis, de loonarbeid leidt de mensheid naar de afgrond.
Vandaar de behoefte aan lectuur van en over de belangrijkste theoretici van de arbeidersbeweging en de verschillende revolutionaire organisaties, die deze laatste in de loop van haar geschiedenis heeft voortgebracht. Het aantal personen en organisaties is teveel om op te noemen, maar het behelst (omvat) het hele scala kommunistische theoretici van Marx tot Bordiga en internationalistische organisaties van de Derde Internationale tot aan de IKS
Aan het einde van de jaren ‘60 bestond er een vergelijkbare politieke atmosfeer (als momenteel), met dat verschil dat er toen nog veel meer illusies bestonden over de vooruitzichten die het kapitalisme de mensheid kond bieden. Want in de loop van zijn historische heropleving had “het massale karakter van de arbeidersstrijd, vooral de reusachtige staking van mei 1968 in Frankrijk en die van de hete herfst van 1969 in Italië, wel aangetoond dat de arbeidersklasse een kracht van de eerste orde kan zijn in het leven van de maatschappij. En het idee dat zij op een dag het kapitalisme kon omverwerpen behoorde niet tot het rijk der onverwezenlijkbare dromen. Maar omdat de crisis van het kapitalisme zich toen nog in zijn beginfase bevond, beschikte het bewustzijn van de dwingende noodzaak om dit systeem omver te werpen echter nog niet over de materiële grondslagen om gehoor te vinden bij de arbeiders”. 1)
Alhoewel er enthousiast werd gedebatteerd over de vernietiging van het kapitalistische verhoudingen, betekende dat vooral dat men een einde wilde maken aan de uitbuiting, de vervreemding de onderdrukking, de autoritaire structuren en het racisme. Maar slechts werd de kwestie van de loonarbeid daarbij in vraag gesteld. Datgene waar men naar op zoek was, was eigenlijk niet veel meer was dan een kapitalisme met een menselijker gezicht. Er werd veel gesproken over een radicale en structurele veranderingen, maar als het erop aan kwam, dan bleef het toch beperkt tot een ‘mars door de instituten’. Vaak zocht men een antwoord op de kwesties die zich stelden bij burgerlijke theoretici zoals Marcuse, Foucault, Habermas, Fanon, enzovoort.
Toch ontwikkelde er zich tegelijkertijd ook een andere tendens: als tegenhanger van dat verrotte parlementaire en vakbondssysteem en de daartegenover ontwikkelde stalinistische dictatuur, ‘een verkalkt communisme’ 2), ontstond er een hang naar vormen van democratie waarin de arbeidersklasse de toon aangaf. Vandaar de hernieuwde belangstelling aan het einde van de jaren ’60 voor de stromingen die propaganda maakten voor zelfbeheer, radendemocratie, of een ander vorm van syndicalisme. Hierdoor kwam men niet alleen terecht bij anarchisten zoals Kropotkin en Rocker, maar ook bij radenkommunisten zoals Pannekoek, Rühle, Mattick en Korsch.
Als we nu spreken over de hernieuwde belangstelling voor de communistische klassiekers, zoals Marx, Engels, Lenin, Trotski, maar ook voor radencommunistische opvattingen, dan moeten we wel weten waar we het over hebben. Want niet alle radencommunisten hebben dezelfde achtergrond en hanteren eenzelfde methode. Zo steekt Anton Pannekoek, die nu precies vijftig jaar geleden gestorven is, ver uit boven al zijn epigonen die uit zijn naam hebben gesproken en nog spreken. Deze ‘klassieker ‘ onder de marxisten kunnen die we rustig en zonder aarzelen een even grote betekenis toekennen als Rosa Luxemburg of Amadeo Bordiga. En het feit dat hij in zijn latere leven, in de donkerste periode van de contra-revolutie, er steeds meer toe neigde zich tegen te spreken, en in tegenspraken verstrikt te raken, doet aan dit gegeven niets af. Anton Pannekoek was en bleef, ook op hogere leeftijd na de WOII, een ware theoreticus van het socialisme eerst en van het kommunisme daarna, iemand die in zijn leven een essentiële bijdrage had geleverd aan de ontwikkeling van de marxistische methode.
Zo kwam hij aan het begin van de 20e eeuw op voor de belangen van de arbeidersstrijd door de strijd aan te gaan tegen de revisionistische tendensen, binnen de Nederlandse arbeidersbeweging vertegenwoordigd door Troelstra. Samen met Gorter wees hij iedere samenwerking met progressieve liberale fracties van de bourgeoisie in het parlement voorgoed naar de prullenbak. “Niet een tegemoetkomende houding, niet overleg, niet toenadering tot de burgerlijke partijen en afslaan van onze volle eisen zijn de beste middelen om wat te krijgen, maar versterking van onze organisaties, uiterlijk in omvang, innerlijk in kennis en klassenbewustzijn, zodat zij voor de bourgeoisie als een steeds dreigender en vreeswekkender macht verschijnen.” 3)
Toen hij in 1906 naar Duitsland ging, om daar les te geven aan de school van de SPD, kwam hij al na enige tijd in botsing met de leiding van de SPD, en met name met Kautsky over het belang van een zelfstandige massa-actie van de arbeiders. Tesamen met Rosa Luxemburg nam hij de verdediging op zich van de kwestie van de massastaking tegen de door Kaustky verdedigde strategie om niet te snel je kruit te verschieten en maar langzaam de druk op de bourgeoisie op te voeren via lokale demonstratieve stakingen. “Als we over massa-actie en haar noodzaak spreken, bedoelen we darmee een buiten-parlementaire activiteit van de georganiseerde klasse, een activiteit waardoor deze op directe wijze direct op de politiek inwerkt, in plaats van via haar vertegenwoordigers. Deze massa-acties zijn niet synoniem met ‘straatacties’; zelfs als demonstraties op straat een van haar vormen is, kan is de krachtigste vorm, de massa-staking, ook doorgevoerd worden als de straten leeg zijn. Vakbondsstrijd, waarin de arbeiders vanaf het begin zelf optreden, gaat vanzelf over een politieke massa-actie. Als men de massa-actie op een praktische manier bekijkt, gaat het om niets anders dan een uitbreiding van het actieterrein van de proletarische organisaties” 4)
In 1911 was hij de eerste onder de socialisten die, naar het standpunt zoals Marx dat formuleerde na de nederlaag van de Commune van Parijs, dat de strijd de arbeiders tegen de kapitalistische heerschappij hen geen andere keus liet dan de vernietiging van de burgerlijke staat. “De strijd van het proletariaat", schreef hij, "is niet eenvoudig een strijd tegen de bourgeoisie om de staatsmacht als zodanig, maar een strijd tegen de staatsmacht... de inhoud van deze revolutie is de vernietiging en ontbinding (Auflösung) van de machtsmiddelen van de staat door de machtsmiddelen van het proletariaat. (... ) De strijd eindigt pas wanneer als eindresultaat de volkomen vernietiging van de organisatie van de staat bereikt is. De organisatie van de meerderheid heeft dan haar overwicht bewezen doordat zij de organisatie van de heersende minderheid heeft vernietigd.” 5)
Bij het uitbreken van WOI in 1914, nam hij een scherp standpunt in tegen het verraad van de sociaal-democratische leiders binnen de Tweede Internationale: “Door de geweldige groei der partij en der vakverenigingen groeide meteen het leger van beambten, politici, leiders en functionarissen, die als een soort specialiteiten der overgeleverde strijdvormen daarmee zo vergroeid zijn (…) dat zij een hindernis in de weg der verdere ontwikkeling der tactiek worden. (….) In plaats van de verovering der staatsmacht, die zo veraf en moeilijk lijkt, treedt de kleinburgerlijke gedachte, dat door kleine hervormingen het kapitalisme draaglijk is te maken. Zo komt het reformisme op, verdringt de klassenstrijd en beheerst in bijna alle West-Europese landen de socialistische partijen. (…) Ook de Internationale deelde in deze ontaarding. (…) En toen dan ook het ogenblik kwam, dat de regering de oorlog wilden, toen was noch de macht, noch de moed voor de strijd tegen de oorlog voorhanden; het internationalisme vervluchtigde zich in rook en de Internationale viel als een wormstekig wrak in elkaar. (…) De Tweede Internationale is dood; roemloos is zij in de wereldbrand ten onder gegaan. Maar deze dood is geen toeval. Hij drukte slechts uit dat de Internationale zichzelf overleefd had. De ineenstorting van de Internationale is tegelijk de ineenstorting van de tactiek, de methode, de leer, die haar beheerste: het parlementarisme.” 6)
In de oorlog maakte hij zich, als sympathisant van de ISD in Bremen en van de SDP in Nederland, verdienstelijk met het schrijven van artikelen tegen de oorlogspolitiek. In een brief aan Van Ravensteyn van 22 oktober 1915 zet hij uiteen wat hem heeft bewogen zich verbinden aan het initiatief van de Zimmerwalder Linke. Want ondank het heterogene karakter van het initiatief, verklaarde hij zich “op aandringen van Lenin en Radek bereid, samen met mevrouw Roland Holst als redacteur op te treden” van de publicatie van de Zimmerwalder Linke. Ik was “liever onder ons gebleven met geheel gelijkgezinden”. Maar dit is nu “het enige middel om onze denkbeelden over tactiek, imperialisme, massa-actie, enzovoort door bediscussiëring en behandeling van alle nieuwe problemen onder diegenen te verbreiden die in de komende bewegingen de leiding zullen moeten nemen” 7)
Vervolgens sprak hij zijn onvoorwaardelijke solidariteit uit met de Russische arbeiders toen deze, georganiseerd in sovjets, in oktober 1917 de macht grepen en propageerde hij de noodzaak van een wereldwijde revolutie. “Wat wij hoopten is intussen geschied. Op 7 en 8 november hebben de arbeiders en soldaten van Petrograd de Kerenski-regering weggevaagd. En het is waarschijnlijk (…) dat deze revolutie zich over heel Rusland zal uitbreiden. Een nieuwe periode begint, niet slechts van de Russische revolutie, maar van de Europese proletarische revolutie. Voor het eerst sinds de Parijse Commune is het proletariaat, verbonden met de kleinburgerlijke klassen, meester van de staatsmacht, niet slechts in een stad, maar in een grote staat. Voor het eerst zijn werkelijke modern geschoolde socialisten geroepen, als leiders op te treden in de organisatie en opbouw van de maatschappij.” (…) “Inderdaad, de nieuwe tijd is begonnen.“ 8)
Maar zijn enthousiasme duurde niet zo lang, want de Derde Internationale was nog maar nauwelijks opgericht of de revolutionaire arbeiders in Duitsland werden getrakteerd op een politiek geïnitieerd vanuit de KPD, die steeds meer opportunistisch werd. Terwijl de meerderheid de leus aanhing: “Sortez les syndicats!” begon de leiding van de KPD ‘alternatieve’ vakbonden in het leven te roepen in de vorm van bedrijfsorganisaties. Even later begon men onderhandelingen aan te knopen met de USPD en tenslotte werd besloten om het werk in het parlement weer op te nemen. Iedereen die het daar niet mee eens was, werd in het najaar van 1919 van de partij uitgesloten, en dat was de meerderheid binnen de partij. En dat alles vond plaats in de loop van het jaar 1919. Ook in de strijd tegen dit opportunisme stond Pannekoek vooraan en verdedigde hij met verve het proletarisch karakter van de algehele beweging tegen haar ondermijning door de leiding van de KPD.
Toen de meerderheid, welke uitgesloten was uit de KPD, in april 1920 een nieuwe partij, de KAPD, oprichtte, vormde Pannekoek de grote inspirator van het programma van deze politieke organisatie. In dit programma werden de belangrijkste standpunten van de nieuwe periode in één document bijeengebracht. Alhoewel het geen individueel schrijven is, maar een collectief product van de gehele Hollands-Duitse linkerzijde, is het vanwege het enorme hoge niveau van klassenbewustzijn, dat zich uitdrukt, toch belangrijk een aantal elementen eruit te citeren: “Het kapitalisme heeft zijn volslagen fiasco beleefd, het heeft zichzelf in de imperialistische oorlog weerlegd, het heeft een chaos geschapen waarvan het onverdraaglijk voortduren het internationale proletariaat voor een wereldhistorisch alternatief plaatst: terugval in het barbarendom of opbouw van een socialistische wereld.” (….) Uit haar maximalistische doelstellingen trekt de KAPD de conclusie dat ook alle reformistische en opportunistische strijdmiddelen moeten worden afgewezen. (…) Naast het burgerlijke parlementarisme vormen de vakbonden het hoofdbolwerk tegen de verdere ontwikkeling van de revolutie in Duitsland. ( …) Hoe scherper de gedachte van de internationale klassenstrijd door het proletariaat begrepen wordt en hoe konsekwenter deze tot de rode draad van de wereldpolitiek verheven wordt, des te sneller en enormer zullen de klappen van de wereldrevolutie het wereldkapitaal in verval verbrijzelen.” 9)
Kortom: zijn grootse prestaties op het politieke vlak in de bovengenoemde, de belangrijkste periode van zijn politieke leven, kunnen in het kort worden samengevat in de volgende punten:
- Zijn eerste grote prestatie was zijn strijd tegen het opportunisme binnen de Tweede Internationale. Hij voorspelde min of meer het verraad van de sociaal-democratische en de anarchistische organisaties, die tegen ieder marxistische traditie in doel en beweging van elkaar loskoppelden;
- Zijn tweede grote prestatie was zijn verdediging van het proletarisch internationalisme tegenover de nationale hysterie van de WOI; zijn medewerking aan Zimmerwald, de ontwikkeling van een linkerzijde (oppositiewerk) tegenover het verraad van de Tweede Internationale; de strijd om de macht van de arbeidersraden en zijn medewerking aan de oprichting van de Derde Internationale;
- Maar zijn wellicht grootste bijdrage aan het marxisme leverde Pannekoek door zijn medewerking aan de ontwikkeling van de consequenties voor de strijdvoorwaarden van het proletariaat in het kader van het verval van het kapitalisme. Doordat de historische voorwaarden veranderd waren, vanwege de intrede van het verval, konden parlement en vakbonden geen strijdmiddelen meer zijn van het proletariaat voor zijn bevrijding. 10)
Op de eerste plaats door deel uit temaken van de georganiseerde arbeidersbeweging en daarbinnen op een collectieve manier de strijd op te nemen;
Op de tweede plaats door consequent vast te houden aan de marxistische methode, deze in elke nieuwe situatie toe te passen en in polemiek, discussie, met zijn medestrijders te ontwikkelen.
Hij is hierdoor in staat geweest het verraad van de sociaal-democratie aan de vooravond van de WOI te doorzien en genadeloos te bekritiseren. Ook heeft hij de historische betekenis van de Oktoberrevolutie in Rusland en de revolutionaire golf van 1917-1923 op zijn juiste waarde heeft weten te schatten. Tenslotte was Pannekoek (net zoals Luxemburg totdat ze in januari 1919 vermoord werd) aan het begin van de jaren ‘20, een weliswaar kritische, maar een steeds zeer betrokken verdediger van de Oktoberrevolutie.
Zijn grote betrokkenheid en zijn gedegen methode heeft hem echter toch niet voor bewaard om, in tegenstelling tot de Tweede Internationale, uiteindelijk de foutieve lessen te trekken uit het mislukken van de Oktoberrevolutie in 1917 in Rusland. Voor wat dat laatste betreft kwam hij tenslotte zelfs tot de conclusie dat Bolsjewiki eigenlijk leiding hebben gegeven aan een burgerlijke revolutie. Waarom? Niet alleen omdat er in het Rusland van 1917 nog belangrijke overblijfselen van feodalisme, van versnipperde vormen van kleinburgerlijke productie bestond, maar ook omdat Lenin volgens hem het onderscheid tussen proletarisch en burgerlijk materialisme niet goed begrepen had. 11)
Maar het was Lenin, die met zijn de beroemde Aprilstellingen van 1917, aantoonde dat de proletarische revolutie zich pas op de agenda van de geschiedenis plaatst, als de wereldwijde tegenstellingen een bepaalde graad van rijpheid bereikt hebben. Dat Pannekoek deze lessen later vergat, moet niet alleen begrepen worden als uitdrukking van zijn ontgoocheling en verwarring na de nederlaag van de wereldrevolutie. Maar het moet ook en vooral gezien worden als het gevolg van zijn enorme teleurstelling over het afsterven van het geïsoleerde Russische bastion, waar hij immers al zijn hoop op gesteld had na het ineenstorten van de arbeidersstrijd in West-Europa. In het verdere verloop van de jaren ‘20 had hij al zijn verwachtingen gesteld op de opbouw van een kommunistische economie in het Oosten, omdat hij uitging van de illusie dat de klasseheerschappij van bourgeoisie in het Westen erdoor ondergraven zou worden.
Ondanks zijn foutieve inschatting van de Oktoberrevolutie in Rusland, bleef hij, ook hij als gevolg van de periode van contra-revolutie steeds meer in een isolement terecht kwam, trouw aan de historische taak van de arbeidersklasse en vasthouden aan:
- de noodzaak van een massale zelfstandige strijd van de arbeidersklasse, die zich organiseert in stakingscomités, bedrijfsraden en andere vormen die haar eenheid in de strijd tegenover de bourgeoisie tot uitdrukking kunnen brengen;
- de betekenis van een politieke organisatie die “kennis en inzicht verspreid, studeert, discussieert en ideeën formuleert en de geest van de massa door middel van haar propaganda probeert te verhelderen” 12)
Zijn beheersing en ontwikkeling van de marxistische methode heeft Pannekoek bewezen en vastgelegd in verschillende werken die hij in de loop van zijn leven schreef. Begonnen met ‘Marxisme en Ethiek’ in 1906 eindigde hij met ‘Het ontstaan van de mens’ in 1945. In de tussenliggende periode had hij zijn licht doen schijnen op een heel scala van verschillende onderwerpen op basis van een gedegen methode. Een methode die we als kommunisten moeten blijven koesteren en met hand en tand verdedigen tegenover wat zijn epigonen ervan gemaakt hebben en er op dit moment nog van proberen te maken. Om een beeld te geven van zowel de diepgang en als de eenvoud van Pannekoeks methode, hoeven we alleen maar het volgende citaat aan te halen. Daarin zet uiteen, niet alleen hoe het zijn het bewustzijn bepaald, maar het bewustzijn op haar beurt ook weer inwerkt op het zijn:
“Er is dikwijls gezegd, dat de werkelijkheid in de mensenwereld toch hoofdzakelijk van geestelijke aard is; omdat de mens in de eerste plaats een willend en denkend wezen is; overal (…) bestaan de betrekkingen tussen de mensen alleen, doordat zij er zich meer of minder van bewust zijn, door middel van hun bewustzijn, hun gevoel, hun weten, hun wil. (…) De burgerlijke opvatting gaat van de geestelijke bewustzijnsinhoud uit als van iets gegevens, waarvan de oorsprong niet nader behoeft te worden aangegeven, dat uit de “natuur” van de geest of uit een abstract buiten de mens bestaand geestelijk wezen ontspringt. Deze tegenwerping gaat buiten het historisch materialisme om.” 13)
Terwijl vele van zijn radencommunististe tijdgenoten met deze kwestie bleven worstelen en niet in staat waren er een uitweg uit te vinden, wist Pannekoek dat het marxisme deze tegenstelling tussen zijn en bewustzijn, tussen de buitenwereld en binnenwereld, tussen denken en voelen hier en handelen daar, allang had opgelost.
“Wanneer Marx dus zegt dat het maatschappelijk zijn het bewustzijn bepaalt, betekent dit niet dat de ideeën van dit ogenblik bepaald worden door de maatschappij van dit ogenblik. De maatschappelijke werkelijkheid van nu is het ene element, de uit vroegere werkelijkheid ontstane ideeënwereld is het andere element, waaruit tesamen het nieuwe bewustzijn ontstaat”, als de uitdrukking van de geestelijke krachten die op elkaar inwerken. (…)” De marxistische opvatting gaat uit van de overtuiging dat de inhoud van het bewustzijn uit de inwerking van de reële wereld moet zijn ontstaan, en het zoekt daarvan de oorsprong in de vroegere levensomstandigheden van de mensen. En dit geldt niet alleen voor het bewustzijn; ook in de andere eigenschappen van de geest, in de neigingen en aandriften, de instincten en gewoonten, die in de onbewuste diepten van de geest verborgen liggen en als een geheimzinnige ingeschapen menselijke natuur verschijnen, openbaren zich de overgeërfde indrukken van duizenden jaren, vanaf de primitiefste oertijden.” 14)
Tot de hierboven geciteerde opvatting kon Pannekoek slechts komen door het door Marx en Engels ontwikkelde historisch materialisme aaan te vullen en uit te bouwen met de opvattingen van Dietzgen (een sociaal-democraat van de eerste generatie). Deze laatste had vooral uiteengezet hoe het handelen van de mensen geschiedt door tussenkomst en werking van de menselijke geest: “Het historisch materialisme had vastgesteld, dat het bewustzijn door het zijn bepaald wordt; het ze, dat voor de ideeën geen andere bron dan de werkelijke (materiële) inhoud van de geest uit de buitenwereld stamt. Maar daarmee is over de vraag hoe nog niets gezegd (…) De geest ( dat wil zeggen: het bewustzijn) heeft geen ander materiaal dan de indrukken van de wereld; deze neemt hij vooral op en vormt ze om tot iets anders, tot iets geestelijks, zelfs tot gedachten en begrippen. Wat doet hij daarbij nu en waarin bestaat zijn bezigheid, zijn wijze van werking? Met de vraag naar het wezen van de menselijke geest heeft Marx zich niet beziggehouden. Voor de maatschappijleer voldeed het bewijs vanwaar de geest zijn inhoud heeft, dat hij het slechts uit de werkelijke wereld heeft. Daarbij bleef de vraag open wat de inhoud van de geest zelf is en wat zijn betrekking tot zijn materiaal is. Dit probleem heeft Dietzgen opgelost” 15)
Voor iedere revolutionair in de huidige periode blijft het werk van Pannekoek een essentieel referentiepunt, al is het alleen maar omdat hij, tesamen met andere linkskommunisten, een brug heeft weten te slaan tussen het einde van de sociaal-democratische Tweede Internationale en het begin van de kommunistische Derde Internationale, een periode die duurde van 1914 tot 1919. Om dat te bewerkstelligen heeft hij, zoals hierboven al uiteengezet, actief deelgenomen aan de verspreiding van de verschillende versnipperde stemmen tegen de oorlog, zoals die van de ISD (Internationale Socialisten Duitsland in Bremen), van de SDP in Nederland en met name van de ideeën van de zogeheten Zimmerwalder Linke.
Maar toen hij zag dat de revolutionaire golf vanuit Rusland, vanwege haar isolement, op een dood spoor raakte, en van binnen en van buiten begon te ontaarden, haakte hij af. Ook al betreurde hij de opheffing van de Nieuwe Tijd door de CPH (Communistische Partij Holland), ze vormde voor hem een welkome aanleiding om gas terug te nemen. Vanaf het begin van de jaren ’20 kwam bij hem, meer nog dan in de periode daarvoor, de nadruk te liggen op theoretisch werk, waarbij hij nooit meer actief lid is geweest van een revolutionaire groep. “Ik verlangde ernaar mijzelf rustig opnieuw te oriënteren en rekenschap te geven. Weer was het, als vroeger in het socialisme, zo nu in het kommunisme, een partij met zuivere beginselen tot macht en kracht in de arbeidersbeweging te maken. Weer was als uiterlijk machtige massa-partij een opportunistisch reformisme opgekomen, maar nu veel schadelijker dan vroeger, veel oppervlakkiger, beginsellozer, demagogischer, zich sierend met de naam marxistisch en dit marxisme verknoeiend …” 16)
Dat wil niet zeggen dat hij veraf stond met politieke organisaties van het proletariaat, want tot de WOII stond hij meestentijds in nauw contact met de radenkommunistische groep GIC (Groep van Internationale Communisten) in Nederland. Naast actuele onderwerpen die de strijd van de arbeidersklasse van dat moment aangingen, heeft hij de hele periode tot aan de WOII gewijd een verklaring te vinden voor het verraad van de sociaal-democratie en voor de oorzaken van de nederlaag van de revolutionaire golf van 1917-1923.
In de WOII werd het contact met andere revolutionaire kommunisten voor hem nagenoeg onmogelijk, vandaar dat hij zich in die vijf jaar louter wijdde aan theoretische studie en de totstandkoming van een van zijn meest bekende werken: ‘De Arbeidersraden’. Zodra het echter weer mogelijk was om het contact met de bestaande revolutionaire groepen te herstellen, zoals met de Communistenbond Spartacus in Nederland, nam hij de discussie over zijn standpunten en die van anderen opnieuw op.
In de verschillende – meestal korte - geschriften, die hij na de oorlog schrijft, maakt hij nog eens een keer duidelijk waar hij staat in de strijd voor de verdediging van de klassebelangen van het proletariaat en de taak daarin voor de politiek bewuste minderheden, die door de historische strijd van de klasse worden voortgebracht. Niet dat de standpunten die hij daarin verwoord de meest ontwikkelde, de meest vergevorderde van dat moment waren of altijd in de juiste richting gingen. Niet dat hij ook wel eens twijfelde aan de goede afloop van de strijd voor een maatschappij, waarin wordt ‘gegeven naar behoefte en ontvangen naar vermogen’, maar omdat ze lieten zien dat de strijd voor het communisme hem nog steeds na aan het hart lag. Ze laten zien dat hij nog steeds vertrouwen had in de bekwaamheid van de arbeidersklasse de loop van de geschiedenis een positieve wending te geven en door middel van haar strijd een perspectief kon geven aan de gehele mensheid.
Over de betekenis van de ‘wilde’ stakingen, het belang van de proletarische solidariteit en het bewustzijn dat zich daarin ontwikkelen, schrijft hij met grote betrokkenheid en helderheid. Deels was dat het gevolg van een foutieve inschatting van zijn kant van het historisch perspectief, dat op dat moment zeker niet rijp was voor een algemene heropleving van de arbeidersstrijd. Deels was het echter ook het resultaat van de rijpheid en gedegenheid van de methode, waarmee hij de dagelijkse gebeurtenissen ontleedde.
“In Europa, in Engeland, België, Frankrijk, Holland - en ook in Amerika zien we wilde stakingen oplaaien, nog in kleine groepen, zonder helder bewustzijn van hun rol en zonder verdere bedoelingen, maar ze laten zien uitstekende geest van solidariteit. Ze dagen de ‘Labour’ regering uit in Engeland en staan vijandig tegenover de Communistische Partij in de regering, in Frankrijk en in België. De arbeiders beginnen te voelen dat de staatsmacht hun belangrijkste vijand is. Hun stakingen zijn gericht zowel tegen deze macht als tegen de kapitalistische ondernemers. Stakingen worden een politieke factor en als stakingen uitbreken in zo’n omvang dat ze hele sectoren lam leggen en de maatschappelijke productie tot in kern raken, worden ze eersteklas politieke factoren. De stakers zelf mogen er zichzelf niet van bewust zijn – de meesten van hen zijn geen socialist - ze mogen niet de intentie hebben om revolutionair te zijn, maar ze zijn het. En beetje bij beetje zullen ze zich bewust worden wat zij intuïtief, uit noodzaak, aan het doen zijn en het zal de acties directer en efficiënter maken.” 17)
Pannekoek vatte de taak van de politiek bewuste minderheden van de klasse in latere leven steeds meer op als een opvoedendende, voorlichtende dan als een propagandistische en politiek-leidende taak. Desalniettemin is het diezelfde diepe overtuiging van Pannekoek ten aanzien van het essentiële belang van de theorie, van de revolutionaire kritiek en de revolutionaire betrokkenheid, die hem ertoe brengt nog eens uiteen te zetten wat de bijdrage is van de minderheden aan strijd van de klasse voor de eenheid en de ontwikkeling van haar inzicht in de belangrijke veranderingen die haar strijd in de maatschappij teweeg zal brengen.
“….onze taak is in wezen theoretisch: door studie en discussie uit te vinden en aan te geven wat de beste weg voor actie voor de arbeidersklasse. Desalniettemin moet de opvoeding, die hierop gebaseerd is, niet alleen bedoeld zijn voor de leden van een groep of een partij, maar voor de massa’s van de arbeidersklasse. Zij zullen in de bedrijfsvergaderingen en –raden moeten beslissen wat de beste weg is om te volgen. Maar om hen in staat te stellen om de beste beslissing te kunnen nemen, moeten ze voorgelicht worden door middel van een weloverwogen advies, dat van het grootst mogelijke aantal mensen komt. Als gevolg daarvan zal een groep, die verkondigt dat de zelfstandige actie van de arbeidersklasse de belangrijkste vorm is van de socialistische revolutie is, ervan uitgaan dat haar belangrijkste taak is om naar de arbeiders te gaan, om met hen te praten, bijvoorbeeld door middel van populaire pamfletten. Pamfletten die de ideeën van de arbeiders verhelderen door de belangrijke veranderingen in de maatschappij uit een te zetten, en de noodzaak voor de arbeiders zelf al hun acties in eigen hand te nemen, net als in toekomstige productieve arbeid.” 18)
Tenslotte voert hij ook een regelmatige en gepassioneerde correspondentie met mensen als Alfred Weiland, Paul Mattick en verschillende anderen. Vooral in zijn correspondentie met ‘Socialisme ou Barbarie’ brengt hij nog een keer kernachtig tot uitdrukking wat hij als het wezenlijke karakter van de proletarische revolutie beschouwt. In die zin kan deze correspondentie zo ongeveer als zijn testament beschouwd worden:
“…de bevrijding van de arbeiders zal de taak van de arbeiders zelf zijn. Beter nog: the proletarische revolutie kan niet worden vergeleken met een eenvoudige revolte of met een militaire actie, geleid door een centraal commando. Ook zelfs niet met een periode van strijd vergelijkbaar met, bijvoorbeeld, de grote Franse revolutie, die zelf niets anders was dan een fase in de overname van de macht door de bourgeoisie. De proletarische revolutie is veel omvangrijker en diepgaander; zij vormt de toegang van de massa van de mensen tot het bewustzijn van haar bestaan en tot haar aard. Het zal geen eenvoudige stuiptrekking zijn; het zal de vorm aannemen van de inhoud van een hele periode in de geschiedenis van de mensheid, waarin de arbeidersklasse haar eigen gaven en potentieel moet zien te ontdekken en te verwezenlijken, net als haar doeleinden en strijdmiddelen.” 19)
Pannekoek, die werd geboren op 2 januari 1873, stierf uiteindelijk …. als een oprecht communist op 28 april 1960.
01-09-2010, Dixoff
1) Resolutie over de Internationale Situatie van het 18e Internationale Congres van de IKS.
2) Het anti-stalinisme speelde ook een hele grote rol aan het einde van de jaren ’60, met name door de rol van saboteurs van de arbeidersstrijd die de stalinistische politieke organisaties en vakbonden speelden in de belangrijkste stakingsbewegingen van die tijd, maar ook door de inval in Tsjecho-Slowakije 1968 van de Russische militaire troepen, om de opstand tegen de dictatuur in geweld te smoren.
3) Anton Pannekoek en Herman Gorter, Marxisme en Revisionisme. Nieuwe Tijd 1909.
4) Anton Pannekoek, Massenaktion und Revolution. Neue Zeit, XXX, 2e vol, 1912.
5) Geciteerd in Lenin: Staat en Revolutie, 1917.
6) Anton Pannekoek, De ineenstorting van de Internationale. De Nieuwe Tijd 1914, blz. 677.
7) B.A. Sijes, Anton Pannekoek, 1873-1960. Anton Pannekoek, Herinneringen, 1976. blz.41.
8) Anton Pannekoek, De Russische revolutie III. De Nieuwe Tijd 1917, blz. 560. De Russische revolutie VIII. De Nieuwe Tijd 1918, blz. 125.
9) Programma van de KAPD, april 1921. Revue Internationale 97, 1999.
10) Zie ook: Buchbesprechung zu Cajo Brendels Anton Pannekoek – Denker der Revolution. Weltrevolution 126 en 130; 2005.
11) John Harper (Anton Pannekoek), Lenin als filosoof; 1938.
12) Anton Pannekoek, Vijf stellingen over de strijd van de arbeidersklasse tegen het kapitalisme. Southern Advocate for Workers Councils, Melbourne, nr. 33, mei 1947.
13) Anton Pannekoek, Het historisch materialisme. De Nieuwe Tijd 1919, blz. 15 en blz. 52. Anton Pannekoek, Partij, raden en revolutie, 1970, samengesteld en van aantekeningen voorzien door Jaap Kloosterman.
14) Idem
15) Anton Pannekoek: Dietzegens Werk. Brochure van Radenkommunisme, Beverwijk, 1980 Serie Herdrukken, blz. 43.
16) Anton Pannekoek, Herinneringen. 1976, blz. 208.
17) Anton Pannekoek, Strikes, in Western Socialist; January 1948.
18) Brief van Pannekoek aan Castoriadis van ‘Socialism ou Barbarie’; 8 november 1953.
19) Idem
De voorbije koude wintermaanden trokken alle caritatieve verenigingen aan de alarmbel want door de groeiende armoede werden velen het slachtoffer van de kou. De sneeuw en de bitterste kou zijn intussen verdwenen. Maar meteen smolt ook de aandacht voor de armoede. Maar de thuis- en daklozen en de armoede in het algemeen zijn niet weg. Zo werden sinds 1 april de daklozen terug op straat gezet. De winterbeelden lieten trouwens maar het topje van de ijsberg zien. Het ontgaat inderdaad niemand meer: de armoede neemt wereldwijd toe. De tijd dat we armoede in verband brachten met gebieden als Sub-Saharaans Afrika, Azië of Latijns-Amerika is lang vervlogen. Vandaag worden ook in Europa miljoenen mensen ermee geconfronteerd. Een Europeaan op de vijf wordt met armoede bedreigd. Dat blijkt uit allerlei recente cijfers zoals die van Eurostat en EU-SILC (Europese Unie/Study on Income and Living Conditions). Volgens de gehanteerde definitie kent ieder die onder de 60% grens valt van het inkomen van een mediaan gezin een verhoogd risico op armoede. In Spanje en Griekenland leeft reeds 20 % van de bevolking onder de relatieve armoedegrens en 4,5 % van de bevolking leeft in extreme armoede. In het Verenigd Koninkrijk groeit een derde van de kinderen op in armoede. Voor België gaat het over een goede 15% (1 op 7 gezinnen) en dit aantal gaat in stijgende lijn (of meer dan 1.500.000 personen). Dit cijfer ligt trouwens hoger dan in de andere ‘rijkere’ West Europese landen.
Bestaansonzekerheid wordt de regel voor een steeds groeiend deel van de arbeidersklasse. En als die bestaansonzekerheid blijft duren hebben ze ook geen middelen meer om voor zichzelf en voor hun kinderen een toekomst uit te bouwen in dit maatschappelijk systeem. Armoede in onze samenleving is niet enkel een financieel drama maar het strekt zich uit naar alle domeinen van de levenssfeer. Huisvesting, gezondheidszorg, onderwijs, maar ook sociale uitsluiting, isolement, perspectiefloosheid en extreme druk treffen daarom een steeds breder gamma van de bevolking. Dit alles vormt als het ware een kringloop waardoor ganse gezinnen de armoede niet meer uitgeraken. Individuele drama’s en uitzichtloze revoltes als gevolg van deze situatie zijn dan ook bijna dagelijkse rubrieken in de media.
Inkomen door werk is uiteraard de hoeksteen in het kapitalistisch systeem. Wegens een slinkende afzetmarkt worden alle problemen met beschikbaar kapitaal en dalende winsten vertaald in een aanval op de loon- en werkvoorwaarden. Winsten en kapitaal zijn immers onbetaald werk. Ofwel wordt het werk productiever ofwel moet het aandeel loon zakken: minder arbeiders per product of minder loon. Deze absolute verarming blijkt reeds duidelijk uit de daling van het aandeel loon in het nationale inkomen in België dat zakt van 60 naar 50% volgens de nationale bank.
De tewerkstellingskansen verslechteren dus en het feit werk te hebben op zich is geen garantie meer om niet in de armoedekringloop terecht te komen.
- Een groeiende proportie van de werkenden (4,4%) loopt een armoederisico. Door een precaire werksituatie of een ontoereikend loon komen vooral alleenstaande ouders (van 32 % in 2005 naar 40% in 2008 volgens EU-SILC), huishoudens met meerdere kinderen en personen met een niet-EU25 nationaliteit eerst in de armoedezone terecht. Ook de vele deeltijdse- en tijdelijke contracten leiden tot een verhoogd armoederisico. In 2006 had 14% van de personen onder de armoedegrens werk als voornaamste activiteit.
- Het armoederisico van niet werkenden bedroeg (24,6%): werklozen (34,2%), gepensioneerden (19,6%) en andere niet-actieven (25,5%). Voor gepensioneerden ligt het Belgische armoederisico hoger dan het Europese gemiddelde (19,6% tegenover 17%). In het algemeen is het gemiddeld risico genoteerd bij bejaarden (65+) hoger: 23%. België scoort daarmee slechter dan het gemiddelde van de 25 Europese lidstaten!(bron: NAPincl 2008-2010: indicatoren, en EU-SILC cijfers over 2008)
De impact van de huidige economische crisis op de arbeidsmarkt is groot.
- Vorig jaar groeide het totale ‘klantenbestand' van de RVA met ruim 10 % tot 1,3 miljoen. Nooit eerder in de RVA-geschiedenis waren er dat zoveel. In Vlaanderen was er een recordstijging op jaarbasis van 23,8 %.
- In landen als Ierland of Denemarken was er sprake in 2009 van een verdubbeling. In Nederland ging de werkloosheid met de helft omhoog, in Frankrijk met een kwart. De relatief lagere score van België heeft alles te maken met het bestaan van het systeem van tijdelijke werkloosheid. Belgische bedrijven kunnen hun overtollige arbeiders – en sinds kort (onder voorwaarden) ook bedienden – een tijdlang bij de RVA ‘parkeren', zonder ze te moeten ontslaan. In de maanden maart en april 2009 bereikten we ongeziene toppen van 25% van de totale arbeidersbevolking die tijdelijk economisch werkloos waren!
- In de formules van loopbaanonderbreking of tijdskrediet blijft het aantal toenemen, van 25.000 twintig jaar geleden tot meer dan 250.000 nu. Wie als niet-behoorlijk-verdienende tweeverdiener hiervan gebruikt maakt zogenaamd om ‘werk en gezin te verzoenen’ wordt arm.
- Maar 2010 kan nog erger worden. De werkloosheidsgraad in de eurozone bereikte in februari 2010 met 10 % het hoogste peil sinds augustus 1998. Volgens Eurostat waren eind februari ongeveer 15,7 miljoen mensen werkloos in de eurozone. (belga, bloomberg) Ook de RVA sprak in maart al over meer dan 1,4 miljoen uitkeringstrekkers. Eind januari was er in Vlaanderen al een stijging op jaarbasis met 15 %. Met prognoses van +40.000 werklozen, volgens de RVA tot +60.000 werklozen volgens het federaal planbureau. Uit berekeningen door het hr-dienstenbedrijf SD Worx blijkt ook dat er sinds de zomer van 2009 sprake is van een nieuwe, gestage toename van het aantal economisch werklozen. Met als (voorlopige?) piek 16 % voor de maand februari. Dat percentage ligt dubbel zo hoog als in de periode vóór de economische crisis.
- Ook krijgen werklozen met een hoger diploma het moeilijk om een baan te vinden. Eind maart telde de arbeidsdienst VDAB 16 % meer dan een jaar geleden midden de ergste crisismanden. Jongeren in het algemeen en 55+(+19,8% op jaarbasis)hebben het steedss moeilijker om een baan te vinden. Dit is een sterke indicatie voor de armoede van morgen!
- Veel statuten vertekenen trouwens de statistieken, precaire jobs en dienstencheques (goed voor 103.000 jobs die de staat geen cent meer kosten dan de werkloosheidsvergoeding) nog daar gelaten.
Ook die andere conjunctuurindicator, over het aantal faillissementen, staat steeds verder in het rood.
- Nooit eerder gingen er in een eerste kwartaal zoveel bedrijven failliet in België. In vergelijking met het eerste kwartaal van 2009, toen al het zwaarste eerste trimester ooit, is dat opnieuw een stijging met 2 % (handelsinformatiekantoor Graydon) en 6.685 banen gingen hierbij verloren (+7%).
- In 2009 werden in de Eurozone ongeveer 2,7 miljoen banen geschrapt. 1,8 % van het totaal en een recordaantal. In de 27 landen van de Europese Unie loopt dit op tot 4 miljoen. In 2008 was dit nog een stijging met 0,7 % voor de EU. (Bron: Eurostat)
De driemaandelijkse arbeidsenquête door de federale overheidsdienst Economie over de werkgelegenheidsgraad maakt nog een globalere analyse mogelijk.
- In het derde kwartaal van 2009 telde België 4.415.000 werkende inwoners. Dat waren er 50.000 minder dan in dezelfde periode van 2008, toen de financieel-economische crisis nog niet doorwoog. Sindsdien heeft die crisis het totale aantal werkende Belgen met 1,1 % doen dalen. Daarmee haalde België in het derde kwartaal van 2009 een werkgelegenheidsgraad van 61,4 %. Tussen de eerste drie kwartalen van 2008 en de eerste drie kwartalen van 2009 zakte de werkgelegenheidsgraad met 0,9 procentpunten.
Maar ondanks die slechte prognoses en de schokkende cijfers heeft de regering geen plannen om het schorsingsbeleid van werklozen aan te passen om de armoedeval te vermijden.
- Sinds 2004 werden al 625.000 werkzoekenden uitgenodigd voor een controlegesprek, wat leidde tot 90.000 (tijdelijke) schorsingen van de RVA-uitkering. (Bron: Belga; woensdag 10 maart 2010)
Maar zal de maatschappij ons niet behoeden voor de armoede door de behoeftigen op te vangen met sociale uitkeringen of tranfers? “De sociale minima zijn ruim onvoldoende. Zelfs als gezinnen met een laag inkomen geen gezondheidsproblemen hebben en zij hun inkomen op de ideale wijze budgetteren, kunnen zij de materiële voorwaarden voor goede gezondheid en autonomie niet realiseren.”,””Wie enkel van een uitkering leeft, zit in ons land bijna automatisch rond of onder de armoedegrens” (Bron: Bea Cantillon hoofd van het Centrum voor Sociaal Beleid, Universiteit Antwerpen, De Standaard 16 mei 2009 en 24 maart 2010)
Zelfs de Vlaamse minister van Armoedebestrijding, Ingrid Lieten (SP.A), zei onlangs aan de armenorganisaties dat ze vindt dat de (federale) minimumuitkeringen, zoals het leefloon en de minimumuitkering bij langdurige ziekte, ‘niet meer fatsoenlijk zijn'. Ze wil dat ze met 150 euro per maand opgetrokken worden. Vlaams Minister Lieten voegt er wel cynisch aan toe: ‘Natuurlijk is die verhoging moeilijk te realiseren in crisistijd. Dat weten wij ook wel.'. Nochtans hebben de beleidsmakers met het Generatiepact (2005) en de Programmawet (2006) met groot vertoon een structureel welvaartsaanpassingsmechanisme voor de sociale uitkeringen ingevoerd. Op papier oogt het mooi, maar in realiteit wordt er nog niks ‘ingevoerd’. Het cynisme waarmee de zwakste bevolkingsgroepen door de regering in het ootje werden genomen blijft stuitend. De paarse excellenties wisten eind 2006 dat een verhoging van de sociale minima budgettair onhaalbaar was. Ze wisten dat een begrotingsoverschot in 2007 onmogelijk zou zijn en dat de federale geldkist leeg was. Bovendien engageerden ze zich tot niets, want het werk en de verplichte begrotingsoverschotten werden naar de volgende regering doorgeschoven. Het leek wel een spelletje ‘Lach eens met de armen’.
- De minimumuitkeringen – het leefloon, de minima in de pensioenen, in de invaliditeitsuitkeringen, enzovoort – liggen in België meer dan 100 euro lager dan de Europese armoedegrens!
- Vergeleken met de minieme stijging van de (laagste) lonen verloren de bijstandsuitkeringen in de loop van de jaren negentig terrein, met 10 % (België) tot 20 % (Zweden) en meer (Nederland).
- In België staan de minimumwerkloosheidsuitkeringen in verhouding tot de gemiddelde lonen zowat 40 procentpunten lager dan in het midden van de jaren zeventig.
De bourgeoisie noemt dit enerzijds de zweepfunctie: lagere sociale uitkeringen dan de arbeidsvergoedingen. Want om de lonen te verlagen mogen ze niet te dicht in de buurt van de uitkeringen komen. En dus houdt dit in dat het streven naar sociale inclusie de uitsluiting betekent van al diegenen die niet geactiveerd (kunnen) worden. En anderzijds wil ze de onproductieve kosten afbouwen: alle kosten die niet rechtstreeks tot haar productieproces behoren.
Sinds '75 steeg het aantal bestaansminimumtrekkenden (of leefloners) constant. Dat zijn mensen met onvoldoende inkomen of bezittingen.
- In 2007 zijn er 89.990, een stijging van ongeveer 10% sinds 2003. In vergelijking met 2008 steeg het aantal leefloners in 2009 met 9 tot 10 %. Intussen is de kaap van 100.000 gerond in maart 2010.
- De stijging laat zich het sterkst voelen bij jongeren tussen 20 en 29 jaar wat de vooruitzichten voor armoede morgen nog vergroot!
Maar ook de leefloners ontsnappen niet aan de neerwaartse spiraal die hen steeds verder in de armoede duwt.
- Ruim negen op de tien langdurig werklozen en zeven op de tien leefloners kampen met één of meerdere medische, psychische of sociale problemen die hun zoektocht naar werk belemmeren.(onderzoek Hiva-instituut, op basis gegevens VDAB en OCMW in Antwerpen).
- Leefloners werden vroeger op dezelfde manier behandeld als langdurige en laaggeschoolde werklozen. Maar het budget om hen (via ‘art. 60') werk te geven, stijgt niet meer.
- Ze kwamen vroeger ook in aanmerking voor alle tewerkstellingsprogramma's en lastenverlagingen. Maar in het groot plan van minister Joëlle Milquet (CDH) voor de tewerkstellingspremies van 1.000 euro en meer per maand, komen de leefloners niet meer voor. En ook minister van Defensie, Pieter De Crem (CD&V) trekt geen leefloners aan voor zijn ‘tewerkstellingsplan'.
Mensen die niet in aanmerking komen kunnen beroep doen op het Recht op Maatschappelijke Hulp (RMH). Het gaat dan in hoofdzaak om vreemdelingen die niet ingeschreven zijn in het bevolkingsregister, onder wie een grote groep kandidaat-vluchtelingen.
- Het aantal dossiers RMH steeg tussen 1999 en 2002 met 61% tot 51.202 dossiers. (bron: Vranken Jan, Campaert Geert, De Boyser Katrien & Dierckx Danielle (red.), Armoede en sociale uitsluiting. Jaarboek 2008, Leuven: Acco,)
Het Belgisch pensioenstelsel tenslotte is al enige tijd aan het aftakelen en totaal ontoereikend. De forfaitaire tussenkomsten van de zorgverzekering zijn ontoereikend voor wie een laag pensioen heeft en een rusthuis betalen zit er voor de meesten niet in.
- Het gemiddeld brutopensioen per werknemer is 925 euro (studie van Assuralia 10/02/2010). België heeft daarmee zowat de laagste pensioenen van West-Europa.
- De aanvullende pensioensystemen verbreden die kloof tussen rijk en arm nog. De tweede en derde pijler creëren niet alleen meer ongelijkheid, maar zijn ook mechanismen van structurele uitsluiting. Honderdduizenden niet-actieve mensen hebben geen toegang tot deze pijlers. Voor werklozen, meer dan 200.000 invaliden, arbeidsgehandicapte mensen of leefloners is er geen tweede pijler, want daarvoor heb je werk nodig. Van welke pijler zouden interimwerknemers dromen? Wat is de bijdrage van het kaderlid-met-alle-pijlers aan de pensioenopbouw van zijn dienstencheque-poetsvrouw?
Nagenoeg alle Europese landen hebben de voorbije jaren hun pensioenstelsel al twee keer hervormd. In de jaren negentig werden ze 'in evenwicht gebracht' en werd het vervroegde pensioen afgeschaft. De hervormingen van de jaren 2000 waren gericht op het inbouwen van de zgn stijgende levensverwachting en het feit dat er te weinig werkenden zijn die afdragen en te veel uitkeringstrekkers. Zoals hoger reeds aangetoond wordt een steeds groter deel van de arbeidersklasse uitgesloten en slaagt de bourgeoisie er niet in wereldwijd de nieuwe generaties in het arbeidscircuit in te schakelen, het inkomen uit loon zakt en dus komen de pensioenkassen in moeilijkheden. Door de pensioenleeftijd op te trekken verlaagt men in feite nogmaals de uitkering. Dit kondigt nog meer armoede aan! In oktober 2008 kondigde de regering-Leterme I ook een Pensioenhervorming aan. Aan de pensioenleeftijd van 65 wordt voorlopig niet getornd. Men vertrekt van het behoud van de erg lage Belgische pensioenen. In de praktijk gaan Belgen gemiddeld op hun zestigste met pensioen. De pensioenminister Daerden wil dat nu opschuiven naar 63. De werknemers zullen ook zelf meer moeten betalen voor hun pensioen. Maar na de komende verkiezingen zal de bourgeoisie nog een stap verder gaan in de aftakeling van de pensioenuitkering. ‘Kleine ingreepjes volstaan niet meer', klinkt het. ‘Niet de pensioenleeftijd maar de loopbaan is van belang’. Cynisch voegen ze er aan toe:‘Ons plan gaat niet over harde inleveringen, wel over de noodzaak om enkele jaren langer te werken.'. Volgens CD&V. ‘volledig pensioen krijg je pas als je 45 jaar hebt gewerkt. Korter werken moet minder pensioen opleveren; Wie langer studeert en later begint te werken, heeft pas op latere leeftijd volledig pensioen dan wie vroeger begon te werken.’ en ‘Een beperkt aantal periodes van niet-werken moet gelijkgesteld blijven met werken’. Oppositiepartij SP.A zijn pensioenplan is in schijn anders maar gaat uiteindelijk de werknemers gegarandeerd evenveel geld kosten. Een nieuw stelsel ‘dat rekening houdt met de manier waarop mensen een loopbaan opbouwen’. Nog niet zo lang geleden stelden zij een gelijkaardig plan als dat van CD&V voor. Werkgevers staan met volle gewicht achter de hervormingen: ‘De solidariteit met wie niet beroepsactief is, gaat veel te ver’. Het stelsel van de brugpensioenen moet eruit. Gelijkgestelde periodes moeten beperkt worden tot ‘werkgerichte en thematische' verloven. Ambtenaren moeten gewone werknemers worden en dus een gewoon wettelijk pensioen krijgen.
De strijd tegen armoede door de bourgeoisie leidt tot…nog meer armoede!
Gedreven door de armoede en gedemotiveerd door voortdurende sociale uitsluiting hebben steeds meer jongeren moeilijkheden in het onderwijs en verlaten ze vroeg de school om te gaan werken. In Brussel verlaat reeds 1/5 van de jongeren vroegtijdig de school. Door hun lage scholing kunnen zij slechts zwaar en laag betaald werk vinden. Nooit eerder in de geschiedenis lagen scholing en levenskansen immers zo dicht bij elkaar als nu. Om sociale redenen en om economische redenen in de sterk gewijzigde kenniseconomie vooral in Europa moet zoveel mogelijk talent ontwikkeld worden om de kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Niet alleen laaggeschoolden komen in de armoede terecht. Mar het risico van mensen zonder diploma of met een diploma lager onderwijs hebben dubbel zoveel kans in de armoede te verzeilen als personen met een diploma secundair en zelfs driemaal zoveel kans als een persoon met een diploma hoger onderwijs.
Steeds meer Belgen leven op krediet en hebben problemen om hun schuldenlast tijdig af te betalen.
- De kredietcentrale van de Nationale Bank van België noteerde eind 2009 4,9 miljoen mensen (op populatie van ±10,5 miljoen) die minstens één krediet hadden lopen.
- Welgeteld 356.611 van hen hadden een betalingsachterstand, een stijging van 3,6 %. Het totale achterstallige bedrag steeg in 2009 met liefst 16,1 % tot 2,16 miljard euro. In 2007 waren er 338.933 personen geregistreerd (schuldoverlast). Dit cijfer heeft enkel betrekking op consumentenkredieten en hypothecaire leningen. Schulden die verband houden met huur, gezondheidszorgen, telecommunicatie, energie... zijn hierin niet opgenomen.
- De contracten voor hypothecair krediet stegen met 38,6 %.
- In 2006 had de afbetaling van consumptieschulden tot gevolg dat het inkomen van 5% van de bevolking (verder) onder de armoederisicogrens daalde.
- Uit een onderzoek van september 2008 van Intrum Justitia bij ruim duizend wanbetalers blijkt dat 6 op de 10 mensen met een openstaande schuld meer dan één factuur niet betaald hebben en dus structureel in financiële moeilijkheden zitten. Bovendien zijn de verschuldigde bedragen sterk gestegen. (intrum/persberichten/20080904)
- In 2006 leefde 6% van de bevolking reeds in een huishouden met 2 of meer betalingsachterstallen voor basisbehoeften zoals huisvesting, energie, lopende uitgaven of gezondheidszorg.
- Een EU-SILC studie tenslote berekende voor 2008 dat 33,5% hun schulden moeilijk kon afbetalen.
De wachtlijsten voor schuldbemiddelingsdiensten nemen snel toe.
- De vraag tot collectieve schuldregeling steeg met 15.904 in 2009 (11 %) tot 78.147 procedures (vooral huur, telecommunicatie, energiefactuur).
- Het laatste kwartaal van 2009 namen de contracten voor afbetalingsleningen met 10,6 % toe in vergelijking met dezelfde periode van 2008.
- Deze trend wordt bevestigd door het stijgend aantal beroepen op de schuldbemiddelings-dienst van het OCMW. Door de stijgende vraag kan het OCMW niet langer alle vragen verwerken.
Een groeiend deel van de arbeidersbevolking heeft weinig geld, daardoor gaan ze op zoek naar een goedkopere woning, moet men huren in het laagste segment van de privé huurmarkt (want het aantal sociale woningen is ontoereikend). Ze komen daardoor terecht in vochtige, kleine, onveilige huizen met onvoldoende sanitaire voorzieningen. Of ze worden helemaal dakloos. In de spiraal van armoede en sociale uitsluiting vormt betaalbare en kwaliteitsvolle huisvesting inderdaad een centraal gegeven.
- Ongeveer 3 miljoen Europeanen zouden dakloos zijn, waarvan volgens officiële tellingen zo'n 20.000 in België volgens een eerste grote studie over dak- en thuisloosheid. (federale dienst Maatschappelijke Integratie en de federale staatssecretaris voor Armoede, Philippe Courard (PS)).
- Uit de ramingen in een studie die het OASeS-centrum van de Universiteit Antwerpen maakte samen met het Institut Sciences Humaines et Sociales van de Luikse universiteit valt af te leiden dat er in Vlaanderen 12 dak- en thuislozen per 10.000 inwoners per jaar zijn (7.000), in Wallonië 25 per 10.000 inwoners (8.000) en in Brussel 30 per 10.000 inwoners (3.000).
Wellicht ontsnappen nog groepen aan de tellingen. Velen zijn maar even dakloos, anderen zijn ‘chronisch dakloos', nog anderen willen helemaal niet in het vizier komen, niet zelden omdat ze illegaal hier zijn. De groep thuis- en daklozen groeit en wordt ook jonger en vrouwelijker. Een snel groeiende groep zijn de uit hun woning gezette huurders. Deze tendens wordt totaal bevestigd door de bevindingen van Dokters van de Wereld dat zich samen met SAMU Social de voorbije winter heeft ingezet voor daklozen in Brussel. Zij deden 2.500 medische en paramedische interventies, een absoluut record. “Dat is een stijging met 100 %” En nog nooit zagen ze zoveel jonge mensen. Ruim 30 % van de mensen waren tussen 20 en 29 jaar. Weeral een hypotheek op de toekomst! Ook het aantal dakloze jonge vrouwen met kinderen neemt toe. Ook benadrukken zij de grote nood bij de asielcrisis, die weegt op de daklozenproblematiek.
De recente studie van EU-SILC onderlijnt dat armoede leidt tot sociaal isolement. Het statuut van vluchteling of dakloze maakt dat een groot deel van hen geen familie of geen contact meer met de familie heeft. Velen verliezen hun sociale vaardigheden en in het algemeen hun werkvaardigheden. Dit houdt hen in het spiraal van de armoede.
- Huurders kennen een armoederisico dat ongeveer driemaal zo hoog is als dat van eigenaars, nl. 28,4% versus 10,2%. Het Belgische percentage voor huurders met armoerisico ligt boven het EU-gemiddelde (23%) en dat voor eigenaars eronder (EU-25: 13%)( NAPincl 2008-2010 [1]: indicatoren [2] en Eurostat).
- De ½ van de mensen die beneden de armoegrens leven vandaag heeft nog een huis door erfenis of verworven toen ze nog voldoende inkomen hadden. Maar 1 op 6 kan het niet verwarmen of onderhouden. (EU-SILC studie). Ook dit is een zoveelste indicatie voor de toekomst!
- Zelfs de eigendomsondersteunende maatregelen (vooral fiscale aftrekken van intresten en/of kapitaal van hypothecaire leningen, allerlei subsidies...) komen vooral terecht bij de hogere inkomens: 40% komt terecht bij de 20% hoogste inkomens, 10% gaat naar de 20% laagste inkomens. Solidariteit op zijn kop dus.
- Het aantal sociale huurwoningen is duidelijk onvoldoende. Veel mensen met een laag inkomen oriënteren zich dan ook noodgedwongen naar het secundaire segment van de private huurmarkt, waar de prijs – kwaliteitsverhouding onevenwichtig is (NAPincl 2003-2005).
- De verhouding tussen het aantal erkende sociale woningen en het aantal private huishoudens beliep in 2004 6,3%. Het Europese gemiddelde bedraagt echter 17,3% (Nederland 34%, Verenigd Koninkrijk 20%, Denemarken 19%, Zweden 18%, Frankrijk 17%) (Housing Statistics in the European Union 2005/2006 [3] en Vranken Jan, De Boyser Katrien & Dierckx Danielle (red.) (2006), Armoede en sociale uitsluiting. Jaarboek 2006, Leuven: Acco).
- Deze alarmerende, stijgende tendens wordt ook bevestigd door de recente atlas van buurten in moeilijkheden (Vandermotten Christian, Kesteloot Christian, Ippersiel Bertrand e.a. (2006), Dynamische analyse van de buurten in moeilijkheden in de Belgische stadsgewesten, ULB, KUL, ICEDD).
- Onderzoek van het Steunpunt Ruimte en Wonen heeft aangetoond dat midden 2007 in Vlaanderen 317.500 gezinnen recht hebben op een sociale woning. 180.500 onder hen krijgen er echter geen. Tot nu toe stond vast dat er 58.000 gezinnen op de wachtlijsten staan. Dit is minder dan een derde van wie er recht op heeft. De 180.500 gezinnen die geen beroep doen op een sociale woning, betalen gemiddeld 431 € per maand voor een woning op de particuliere markt. In een sociale woning bedraagt de gemiddelde huurprijs 258 € per maand (bron: Belga, 25/06/2007). Het Vlaamse Gewest verhuurde op 31 december 2006 ongeveer 132.000 sociale woningen. (Cijfers sociale huisvesting en VMSW (2008), Statistische inlichtingen kandidaat-huurders, toestand midden 2007 [4]). Op 1 januari 2007 telde het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest 36.106 verhuurde sociale woningen. In januari 2007 stonden 25.029 huishoudens op de wachtlijst. (Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij en Observatorium voor Gezondheid en Welzijn van Brussel-Hoofdstad, Welzijnsbarometer 2007).Op 31 december 2006 telde het Waalse Gewest 102.462 sociale woningen die effectief werden verhuurd. Er stonden 47.336 kandidaat-huurders op de wachtlijst.(Société wallonne du logement (2008), Rapport d'activités 2007).
- Van alle Vlamingen die een huis, appartement of bouwgrond willen kopen(13 % van de bevolking) heeft één op de twee zijn zoektocht uitgesteld door de crisis in 2009. In 2008 was dat ‘nog maar' één op de drie.
- Huizen staan vandaag zowat vijf maanden te koop op de markt, appartementen bijna zeven maanden. In beide gevallen is dat dubbel zo lang als twee jaar geleden. (Enquête van Het Nieuwsblad uitgevoerd door iVox; 26 februari 2010).
- Een studie van het Centrum voor Sociaal Beleid (UA) toont aan dat tussen 1973 en 2008 een bouwgrond in Vlaanderen viermaal duurder is geworden; de laatste tien jaar alleen al driemaal. In Wallonië werd bouwgrond in 35 jaar 2,5 maal duurder. “Die stijging van de grondprijzen heeft gevolgen op de verdeling van geld en vermogen”, zegt het Centrum. “De dure grond is vooral in handen van ouderen (nvdr hoewel die groep ook steeds kleiner wordt) en wordt gekocht door jongeren. Dat zorgt voor geldstromen van jong naar oud. Ondanks hun welvaart is het voor veel jongeren haast onmogelijk geworden op eigen kracht een woning te verwerven.” Deze tendens kondigt nog maar eens grotere problemen aan voor de nabije toekomst.
Een andere indicatie voor de erbarmelijke toestand waarin mensen moeten wonen is het groeiende aantal geheel of gedeeltelijk afsluitingen van de energievoorzieningen. Recent werden nieuwe cijfers bekend die aantonen hoe erbarmelijk de toestand verslechterd.
- Aardgas is tussen begin 2003 en december 2009 50% tot 70% duurder geworden voor wie klant is bij Electrabel en Luminus. Dus voor de grote meerderheid van de gezinnen. Dat blijkt uit een studie van de Creg, de Belgische energieregulator. Het resultaat is dat voor een gezin met een gemiddeld verbruik dat zich met aardgas verwarmt, de eindprijs in december 2009 uiteindelijk tussen de 35 en 40% hoger lag dan zes jaar geleden.Wat elektriciteit betreft toont de studie aan dat gezinnen met een klein verbruik bijna 40 % meer betaalden dan zes jaar geleden. Een gemiddeld erbruiker als klant bij marktleider Electrabel, betaalde eind vorig jaar gemiddeld 20 % meer dan in 2003. (De Standaard, 09 februari 2010)
- Bijna 80.000 gezinnen betaalden in 2009 systematisch hun elektriciteits- en gas- facturen niet of een toename van 11 % op jaarbais aan niet-betaalde energiefacturen. (De Standaard, 10 maart 2010)
- Deze tendens wordt ook bevestigd door de betalingsproblemen met de watervoorziening, De Antwerpse lokale adviescommissie (LAC), die normaal samenkomt voor de behandeling van wanbetalingen van gas- en elektriciteitsrekeningen, buigt zich voor het eerst over de waterfacturen. In totaal zullen 6.000 dossiers worden bekeken. Het gaat om een totale achterstal van 1miljoen euro.
- Het Waalse Gewest telde in 2008 ongeveer 55.000 aanvragen voor plaatsing van budgetmeters electriciteit. In totaal genoten 37.991 afnemers van het sociaal tarief voor gas en 81.677 voor elektriciteit. (Commission Wallonne pour l’Energie – CwaPE, 2009) De budgetmeters worden geplaatst om een volledige afsluiting van het distributienet te voorkomen. Het perverse van de budgetmeters is dat bij een oplading van de betaalkaart, tegelijkertijd een minimumbedrag aan schuldaflossing moet opgeladen - en dus betaald - worden. Het resultaat hiervan is dikwijls dat deze betrokkenen zichzelf de facto afsluiten.
- In 2008 werden in het Vlaamse Gewest, 60.026 gezinnen door hun energieleverancier aan de deur gezet omwille van wanbetaling van de elektriciteitsrekening en 41.521 voor aardgas. Op 31 december 2008 werden voor elektriciteit uiteindelijk 756 gezinnen afgesloten en voor aardgas 2.845 toegangspunten/gezinnen. Eind 2008 verbruikten 36.059 gezinnen elektriciteit via een budgetmeter.
- Er waren ook 2.728 stroombegrenzers actief, die niet gekoppeld zijn aan een budgetmeter. 143.124 afnemers hadden recht op de sociale maximumtarieven. (Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt – VREG, 2009).
- In oktober 2009 zou Eandis, de grootste netbeheerder in Vlaanderen, meer dan 88.000 toegangspunten (elektriciteit en aardgas samen) op het distributienet hebben als sociale leverancier. De zoveelste stijging op rij. Deze klanten werden dus allemaal gedropt door een commerciële leverancier zoals Electrabel, SPE/Luminus of Nuon, wegens het niet (kunnen) betalen van energiefacturen. De netbeheerders hebben in 2009 79.474 dossiers doorgestuurd naar de Vlaamse OCMW's. Het gaat om gezinnen die maandenlang hun elektriciteits- of aardgasfactuur niet betaalden.
Deze ongezonde woonsituatie, opgedreven werkomstandigheden en een goedkope onevenwichtige voeding zal in vele gevallen gezondheidsproblemen met zich meebrengen. Omwille van de financiële situatie worden de gezondheidszorgen uitgesteld. De gezondheid wordt slechter en bemoeilijkt de tewerkstellingskansen.
Uit cijfers blijkt dat mensen met een lager inkomensniveau vaak in slechtere gezondheid verkeren, een verminderde toegang tot de gezondheidszorg hebben en vroeger sterven dan mensen met een hogere positie op de sociale ladder.
De levensverwachting van de Belgen blijft stijgen en de kindersterfte blijft dalen. Maar de gezondheidsindicatoren bevestigen het bestaan van belangrijke ongelijkheden op het vlak van de gezondheidstoestand en de toegang tot de gezondheidszorg. Zowel op het vlak van kindersterfte, subjectieve inschatting van de gezondheid, de mate van belemmeringen in de dagelijkse bezigheden ten gevolge van ziekte, depressie, overgewicht, alcohol en rookgedrag, participatie in screening van baarmoederhals- en borstkanker.
De eerste bekommernis van de overheid is immers: wie betaalt de gezondheidszorg? Niet: hoe zorgen we dat iedereen aan zijn trekken komt? In België worden de kosten hetzij doorgerekend naar de patiënt, hetzij naar de overheid (dwz de belastingbetaler), die dan moet besparen op andere uitgaven op de kap van de arbeidersklasse. Met als risico dat de gezondheidssector zodanig veel middelen uit de sociale zekerheid wegkaapt dat bijvoorbeeld de pensioenen niet meer kunnen betaald worden (en vice versa!).
- In 8 % van de gezinnen zette afgelopen jaar iemand een medische behandeling stop wegens geldproblemen, in 26 % werd een behandeling uitgesteld en in 9 % zag iemand helemaal af van een behandeling om die reden. In één gezin op de negen (11 %) werd de behandeling niet eens opgestart om die reden. (enquête van Test–Gezondheid/Test–Aankoop).
- 30% van de gezinnen zegt het ‘moeilijk' te hebben met de betaling van de gezondheidszorg. Bij gezinnen met een chronisch zieke loopt dat op tot 47 %, bij eenoudergezinnen tot 61 %.
- 6% van de gezinnen moest geld lenen om de verzorging te kunnen betalen; bij eenoudergezinnen liep dat op tot 33 %. Zelfs van de mensen waarvan officieel gezegd wordt dat ze bijna niets moeten betalen voor hun gezondheidszorg — de mensen met ‘verhoogde tegemoetkoming' — moest nog 20 % gaan lenen.
- Hospitalisatieverzekering wordt trouwens onbetaalbaar voor senioren. 8,3 miljoen Belgen hebben een Hospitalisatieverzekering. Maar 1 op de 3 heeft problemen met het betalen van de premie, en 6 % moet lenen voor de ziekenhuiskosten.
Wie het zich niet kan permitteren (lagere sociale klasse = risicogroep = hogere premie) heeft ook geen hospitalisatieverzekering en moet naar een goedkoper (meestal openbaar) ziekenhuis en heeft dus geen toegang tot de volledige markt. Een hospitalisatieverzekering dekt de kosten die de patiënt moet betalen na de tussenkomst van het ziekenfonds. Ziekenhuisopnames en chirurgische interventies kosten almaar meer, waardoor de verzekeraars de premies fors verhogen. ‘DKV, de marktleider van de hospitalisatieverzekeringen, kondigde recent een premieverhoging met 7,84 % aan voor een verblijf in een eenpersoonskamer, terwijl de prijs van een kamer in 2009 gemiddeld met 3 % is gestegen', zegt Test-Aankoop. “Dat zijn onverteerbare verhogingen. Sommige maatschappijen lokken klanten met een redelijke startpremie. Maar ze trekken die premie buitensporig op wanneer de verzekerde te oud is om nog van verzekeraar te veranderen. Sommige mensen kunnen die premies niet langer betalen en moeten zelfs gaan lenen”.
Inzake goedkope voeding stellen we vooral ook vast dat voor het 14e jaar op rij het klantenbestand voor de voedselbedeling groeit.
- In 1994 klopten 59.461 personen aan en in 2007 deden 108.100 personen een beroep op één van de negen voedselbanken, die verenigd zijn in de Belgische Federatie van Voedselbanken [5].
- In 2006 werden er in de 16 'Restos du Cœur' een derde meer maaltijden uitgedeeld dan in 2005. Ongeveer 230.000 maaltijden in 2004 en meer dan 380.000 in 2006.
- Ook de OCMW's krijgen almaar meer vraag naar voedselpakketten. Maar als de OCMW's de huidige Europese regelgeving respecteren, moeten ze zowat de helft van de aanvragers onverrichter zake wegsturen. “We mogen enkel nog mensen bedienen met bestaansmiddelen die lager liggen dan het leefloon”, zegt het VVSG, de koepelorganisatie van de Vlaamse gemeentebesturen en OCMW's. “Er wordt helemaal geen rekening gehouden met het huidige profiel van wie in armoede leeft. Daar zitten heel wat mensen bij die een inkomen hebben, maar toch met financiële problemen kampen.” (De Standaard; 26 februari 2010)
Het zijn hoe langer hoe meer mensen uit verschillende milieus: werklozen, leefloontrekkenden, mensen die failliet zijn gegaan, arbeiders en bedienden met een laag loon. Wat nogmaals de tendens bevestigd dat de armoede steeds groter delen van de arbeidersklasse raakt.
Ook de bourgeoisie kan er niet meer naast zien. 2010 zou het Europese jaar van de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting moeten worden. Edele bedoeling of wil zij enkel de indruk wekken bij de arbeidersklasse dat ze het probleem aanpakt om de aandacht van de werkelijke oorzaak van hun ellende af te leiden?
Op hun traditionele lentetop hebben de premiers en presidenten van de Europese Unie eerder laten zien dat hun ambitie om het aantal mensen in armoede tegen 2020 met 20 miljoen te verminderen louter bluf is. Deze optie werd niet behouden. Verschillende lidstaten vinden dat armoedereductie geen doel op zich moet zijn, maar het gevolg van economische groei (sic!). Met juttemis dus.
Als we de realiteit achter de cijfers analyseren kunnen we niet anders dan besluiten dat alles in het werk wordt gesteld om de ganse arbeidersklasse te misleiden en voor te liegen. De juiste tendensen, de ware dynamiek die vervat zit in de sociale realiteit toont de onomkeerbaarheid aan van de armoedespiraal binnen de grenzen van het huidig systeem. Door de verdieping van de economische crisis wordt de ganse arbeidersklasse hard getroffen en een steeds ruimer deel van haar leden zal nog verder in de armoede terecht komen.
Eén van de meest algemene vooroordelen over armoede die door de burgerlijke media wordt onderhouden is dat de armen zich in die situatie bevinden door hun eigen fout of omdat ze niet hard genoeg werken – wat inhoudt dat ze lui en onverantwoordelijk zijn. Dat is een manier om een steeds groter deel van de arbeidersklasse een schuldgevoel aan te praten en volledig met de verantwoordelijkheid voor hun ellendige situatie op te zadelen. Het laat vermoeden dat de kapitalistische maatschappij geen verantwoordelijkheid draagt en dat er dus niets fundamenteel hoeft gewijzigd te worden. De onvermijdelijke gevolgen van armoede in deze kapitalistische maatschappij geïndividualiseerd en geïsoleerd op zich gelijkstellen met de kringloop waarin deze mensen terecht komen laten de basisoorzaken buiten schot. Om de armoede uit te roeien moeten we haar wortels aanpakken verstrengeld in de winstlogica van de kapitalistische marktwetten, en drooggelegd door de historische crisis waarin het systeem terecht kwam. De campagnes die de bourgesoie opzet zijn inderdaad vooral gericht om de schuldvraag van zich af te schuiven.
In een discussie naar aanleiding van de aanhoudende opstootjes in Anderlecht dit voorjaar verwoorde een groep wetenschappers duidelijk de vraag, enkel vergeten ze dat de beleidsmakers van de bourgeoisie daar geen antwoord op kunnen geven:“Sociale problemen (werkloosheid, armoede, enzovoort) worden als individuele problemen gezien die met een strenger repressief beleid moet worden aangepakt. Dit leidt tot simplistische beleidsmaatregelen, die zich vooral richten op symptoombestrijding: daklozen worden uit de metrostations verjaagd, en spijbelende jongeren (en hun ouders) worden harder aangepakt. En de maatschappij blijft netjes buiten schot.”( Nadia Fadil (KULeuven), Sarah Bracke (KULeuven), Pascal Debruyne (UGent) en Ico Maly (KifKif)). De maatschappij waarover ze spreken die buiten schot blijft heeft een naam: het kapitalisme. Een systeem dat al decennia lang de grenzen van zijn kunnen heeft bereikt en in zijn historisch verval terecht gekomen is.
Het inzicht in de juiste maatschappelijke- en klasse verhoudingen verdoezelen is de bewustwording van de arbeidersklasse willen belemmeren en haar enige perspectief op een uitweg uit de armoede ontnemen. In de dertiger jaren van vorige eeuw riepen de revolutionairen de arbeidersklasse reeds op zich niet te laten vangen:
“ Een kapitalisme, dat gedwongen is de arbeiders te voeden in plaats van door hen gevoed te worden, heeft geen toekomst. (…) Als het kapitaal werk te geven had, wees maar niet bang, dan kregen we dit meer dan ons lief was. (…) Vraag niet om werk; vecht éénvoudig voor voedsel, kleding, onderdak! Verenig je stem met andere! Daar zijn de stempellokalen, daar zijn de straten en daar zijn ook de fabriekspoorten!” (Living Marxisme, USA)
La bourgeoisie essaie bien sûr de se servir de ce "malaise social" pour démoraliser la classe ouvrière : elle veut nous faire croire que le désespoir et la concurrence font partie de la "nature humaine" et que la classe ouvrière ne peut qu'accepter cette situation comme une fatalité. Les révolutionnaires, quant à eux, doivent mettre en avant que c'est la barbarie du capitalisme qui est responsable de la misère et la spirale suicidaire. Les conditions d'exploitation et la concurrence que connaît aujourd'hui le prolétariat dans le monde n'ont pas comme seule perspective le désespoir individuel, les suicides ou les dépressions. Car la dégradation vertigineuse des conditions de vie des prolétaires porte avec elle la révolte collective et le développement de la solidarité au sein de la classe exploitée. L'avenir n'est pas à la concurrence entre les travailleurs mais à leur union grandissante contre la misère et l'exploitation. L'avenir est à des luttes ouvrières de plus en plus ouvertes, massives et solidaires.
In het kielzog van Marx herhalen we echter dat de realiteit van de kapitalistische crisis en de armoedespiraal meer onthuld dan enkel de armoede: “Zoals de economen de wetenschappelijke vertegenwoordigers van de bourgeoisklasse zijn, zo zijn de socialisten en communisten de theoretici van de proletarische klasse. Zolang het proletariaat nog niet voldoende ontwikkeld is om werkelijk een klasse te vormen en daardoor de strijd met de bourgeoisie nog geen politiek karakter draagt, zolang de productiekrachten in de schoot van de bourgeoisie zelf nog niet genoeg ontwikkeld zijn om de materiële voorwaarden vaag zichtbaar te laten worden die nodig zijn voor de bevrijding van het proletariaat en het vormen van een nieuwe maatschappij, zolang zijn deze theoretici slechts utopisten die, om aan de behoeften van de onderdrukte klasse tegemoet te komen, stelsels bedenken en op zoek zijn naar een regenererende wetenschap.
Maar naarmate de geschiedenis voortschrijdt en zich tegelijk de strijd van het proletariaat scherper aftekent, hoeven ze de wetenschap niet meer in hun eigen hoofd te zoeken. Ze hoeven zich alleen maar rekenschap te geven van wat zich voor hun eigen ogen afspeelt om zichzelf tot orgaan daarvan te maken. Zolang ze wetenschap zoeken en alleen stelsels creëren, zolang ze aan het begin van de strijd staan, zien ze in de armoede alleen maar armoede, zonder de revolutionaire, tot een omwenteling leidende kant daarin te ontwaren die de oude maatschappij omver zal gooien. Vanaf dit ogenblik wordt de wetenschap een bewust product van de historische beweging en heeft ze opgehouden doctrinair te zijn. Ze is revolutionair geworden.” (Karl Marx, De armoede van de filosofie, Tweede hoofdstuk: De metafysica van de politieke economie)
Lac / 06.04.2010
Het onderstaande pamflet werd uitgedeeld tijdens op een grote bijeenkomst die op maandag 15 november werd gehouden in King's College, onder auspiciën van de linkervleugel van de vakbond (Education Activists Network). Wij verwelkomen ieder commentaar, en kritiek, en vooral een aanbod om het te verspreiden of te verbeteren en aan te passen in de periode tussen nu en de Actiedag van volgende week.
Het onderstaande pamflet werd uitgedeeld tijdens op een grote bijeenkomst die op maandag 15 november werd gehouden in King's College, onder auspiciën van de linkervleugel van de vakbond (Education Activists Network). Wij verwelkomen ieder commentaar, en kritiek, en vooral een aanbod om het te verspreiden of te verbeteren en aan te passen in de periode tussen nu en de Actiedag van volgende week. Een kameraad van de IKS-afdeling uit Toulouse, die zeer actief is geweest in de beweging voor de strijdcomités en de algemene vergaderingen, heeft op de bijeenkomst kunnen spreken; en ondanks zijn frontale aanval op de strategie van de vakbond werd hij luid toegejuicht. Wij zullen proberen om nog meer elementen uit deze bijeenkomst te vergaren.
Lange tijd leek het erop dat de arbeidersklasse in Groot -Brittannië de mond gesnoerd was door de grofheid van de aanvallen die gelanceerd waren door de nieuwe regering: de invaliden dwingen terug aan het werk te gaan, de verhoging van de pensioenleeftijd, willekeurige besparingen in de onderwijssector, de opheffing van honderdduizenden banen in de openbare sector, een verdrievoudiging van de inschrijfgelden voor de universiteit en de afschaffing van de Education Maintenance Allowance bonus voor 16-18 jarige studenten ... de lijst is eindeloos. De arbeidersgevechten die onlangs hebben plaatsgevonden - British Airways, metro, brandweer - werden allen strikt gescheiden gehouden.
Maar wij zijn een internationale klasse en de crisis van dit systeem is ook internationaal. In Griekenland, Spanje en heel recent in Frankrijk, is er massaal strijd geleverd tegen de nieuwe bezuinigingswoede. In Frankrijk vormde de reactie tegen de ‘pensioenhervorming’ een richtpunt voor een groeiend onbehagen in de hele maatschappij, maar vooral onder de jeugd.
De grote betoging in Londen van 10 november [50.000 mensen] liet zien dat er Groot-Brittannië hetzelfde potentieel aan verzet bestaat. Alleen al de omvang van de betoging, de inbreng, zowel van de studenten als van de leraren, de weigering om zich te beperken tot een wandeling van A naar B, dit alles is de uitdrukking van een wijdverspreid gevoel dat wij de logica, die steekt achter de aanval van de staat op onze levensomstandigheden, niet kunnen aanvaarden. De tijdelijke bezetting van het hoofdkwartier van de Tories [conservatieven] was niet het resultaat van een samenzwering van een handvol anarchisten, maar een gevolg van een veel omvangrijker verspreide woede. En de ruime meerderheid van de studenten en arbeiders, die achter de betoging stonden, weigerde om de veroordeling van deze actie door de leiding van de NUS en de media te aanvaarden.
Velen hebben het al gezegd: deze demonstratie was slechts het begin. Er is reeds een tweede Actiedag gepland en een betoging georganiseerd voor 24 november. Op het moment worden deze acties georganiseerd door 'officiële' organisaties zoals de NUS, die al heeft laten zien dat hij deel uitmaakt van de bestaande orde. Maar dat is geen reden om niet massaal deel te nemen aan de betogingen. Integendeel, samenkomen in grote aantallen vormt de basis voor de schepping van nieuwe organisatievormen, die de werkelijke behoeften van de strijd kunnen verwoorden.
Ten opzichte van dergelijke betogingen of actiedagen: hoe gaan we daarin verder? Wij moeten oproepen tot bijeenkomsten en algemene vergaderingen in de universiteiten, hogescholen en middelbare scholen, open voor alle studenten en arbeiders, en beide middelen gebruiken om steun op te bouwen voor de betogingen en hun doeleinden te bediscussiëren.
Het initiatief van sommige kameraden om in de betogingen blokken van 'radicale studenten en arbeiders' te vormen moet ondersteund worden – maar overal waar mogelijk zouden zij vooraf moeten samenkomen om te bediscussiëren over hoe zij juist hun onafhankelijkheid ten opzichte van de officiële organisatoren tot uiting denken te brengen.
Wij moeten lering trekken uit de ervaringen in Griekenland – waar de bezettingen (inbegrepen de bezetting van het hoofdkwartier van de vakbond) – gebruikt werden om een ruimte creëren, waar algemene vergaderingen konden gehouden worden. En wat was de ervaring in Frankrijk? Wij zagen hoe, in vele steden, een minderheid van studenten en arbeiders algemene vergaderingen hielden op straat, niet alleen aan het einde van de betogingen maar op regelmatige basis, terwijl de beweging voortging.
Wij moeten er ook duidelijk over zijn dat de bestaande machtsorde het in de toekomst niet zal laten bij de halfzachte houding van 10 november. Zij zullen zich bewapenen en uitzien naar een kans om ons te provoceren tot voortijdige botsingen om hen het voorwendsel te geven om hun machtsvertoon te ontplooien – dit was een gangbare tactiek in Frankrijk. De organisatie van de zelfverdediging en van de solidariteit tegen de krachten van de repressie moet voortkomen uit collectieve discussie en beslissing.
De strijd gaat niet alleen een kwestie van de onderwijssector. De hele arbeidersklasse wordt aangevallen en het verzet moet bewust uitgebreid worden naar zowel de openbare als naar de privésectoren. De controle over de eigen strijd is de enige weg om hem uit te breiden.
Internationale Kommunistische Stroming / 15.11.2010
Bijlage | Grootte |
---|---|
![]() | 323.17 KB |
Griekenland, Portugal, Spanje,Ierland, Italië, Groot- Brittannië, Frankrijk, Duitsland, Nederland, België,Verenigde Staten, Japan, China...
Bezuinigingen beantwoorden met strijd!
In Griekenland is de woede onmetelijk en staat de toestand op barsten. Op ditzelfde moment brengt de Griekse staat het proletariaat verschrikkelijke slagen toe. Alle generaties van arbeiders worden volop getroffen. De arbeiders uit de privé-sector, de ambtenaren, de werklozen, de gepensioneerden, de precaire studenten... niemand wordt ontzien. De arbeidersklasse wordt bedreigd met een totaal wegzinken in de ellende.
Tegenover deze aanvallen ziet het proletariaat niet lijdelijk toe. Arbeiders komen op straat, staken en tonen op die manier dat ze niet bereid zijn om zonder morren de opofferingen te aanvaarden die het kapitaal vereist.
Maar op dit moment slaagt de strijd er niet in om zich op massale wijze te ontwikkelen. De arbeiders van Griekenland beleven moeilijke uren. Wat te doen als alle media en alle politieke verantwoordelijken beweren dat er geen andere oplossing is dan de broekriem aan te halen om het land te redden van het bankroet? Hoe verzet bieden aan de moloch van de staat? Welke strijdmethoden moeten ingezet worden om de krachtsverhouding te doen overhellen naar de uitgebuiten?
Al deze vragen dringen zich niet alleen op aan de arbeiders in Griekenland, maar aan die van de hele wereld. Men hoeft trouwens zich geen enkele illusie te koesteren omtrent de 'Griekse tragedie', want het is slechts een voorproefje van wat alle arbeiders overal ter wereld te wachten staat. Zo zijn er reeds 'Bezuinigingstherapieën op zijn Grieks’ aangekondigd o.m. in Portugal, Roemenië, Japan en Spanje (waar de regering onlangs het loon van de ambtenaren met 5% heeft verlaagd!).Alle deze aanvallen, die tegelijkertijd plaatsvinden, laten nog eens een keer zien dat de arbeiders, wat ook hun nationaliteit moge zijn, één enkele klasse vormen die overal dezelfde belangen en dezelfde vijanden heeft. De bourgeoisie laat het proletariaat de zware ketens dragen van de loonarbeid, maar deze ketens verbinden alle arbeiders van alle landen, over de grenzen heen.
In Griekenland zijn het momenteel onze klassenbroeders die aangevallen worden en die met pijn en moeitebegonnen zijn de strijd op te nemen. Hun strijd is ook de onze.
Solidariteit met de arbeiders van Griekenland!
Eén klasse, één strijd!
Laten wij alle verdelingen weigeren die de bourgeoisie ons probeert op te dringen. Tegenover het oude beginsel van de heersende klassen 'verdeel en heers', moeten wij de leuze stellen die de uitgebuiten verbindt: 'Arbeiders aller landen,verenigt U!'.
In Europa proberen de verschillende nationale bourgeoisieën de arbeiders te doen geloven dat zij vanwege Griekenland de broekriem aan moeten halen. De oneerlijkheid van de Griekse verantwoordelijken die het land tientallen jaren op krediet hebben laten voortbestaan en de openbare financiën vervalst hebben, zouden de voornaamste oorzaak zijn van een 'internationale vertrouwenscrisis’ van de euro. De regeringen gebruiken dit valse voorwendsel allemaal om de noodzaak van het terugbrengen van de begrotingen en het aanvaarden van drastische bezuinigingsplannen te rechtvaardigen.
Alle officiële partijen in Griekenland, de Communistische Partij voorop, wakkeren nationalistische gevoelens aan en steken de verantwoordelijkheid voor de aanvallen op 'buitenlandse krachten'. 'Weg met het IMF en de Europese Unie', 'Weg met Duitsland', zijn de leuzen die worden geroepen door links en uiterst links, die op die manier het Griekse nationale kapitaal opzettelijk de wind uit de zeilen nemen.
Als in de Verenigde Staten de beurzen dalen zou dat de schuld zijn van de instabiliteit van de Europese Unie; als de bedrijven sluiten zou dat de schuld zijn van de zwakte van de euro, die de dollar en de uitvoer tegenwerkt ...
Kortom, iedere nationale bourgeoisie beschuldigt haar buurman en oefent op het proletariaat, dat ze uitbuit, een schandelijke chantage uit: “accepteer de opofferingen want anders wordt het land verzwakt en zullen de concurrenten er van profiteren”.De heersende klasse probeert het nationalisme, een werkelijk vergif voor de strijd, in te spuiten in de aders van de arbeiders.
Deze wereld, die verdeeld is in concurrerende naties, is niet de onze. De proletariërs hebben niets te winnen door zich vast te ketenen aan het kapitaal van het land waar zij wonen. Vandaag, in naam van de 'verdediging van de nationale economie', opofferingen slikken, komt enkel neer op de voorbereiding van andere, nog grotere opofferingen morgen.
Als Griekenland op de rand van de afgrond staat, als Spanje, Italië, Ierland, Portugal op het punt staan om te volgen, als het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland en de Verenigde Staten in de storm zitten, dan komt dat omdat het kapitalisme een wegkwijnend systeem is. Alle landen zijn ertoe veroordeeld om onvermijdelijk weg te zinken in dit moeras. Sinds 40 jaar is de wereldeconomie in crisis. De recessies volgen elkaar op. Enkel een vertwijfelde vlucht naar voren in de schuldenlast heeft het kapitalisme, tot nog toe, in staat gesteld om nog wat groei door te maken. Vandaag staan de huishoudens, de ondernemingen, de banken, de staten allemaal in het rood. Het bankroet van Griekenland is slechts een karikatuur van het algemene en historische failliet van dit systeem van uitbuiting.
De heersende klasse wil ons verdelen -Daartegenover stellen wij onze solidariteit!
De kracht van de arbeidersklasse is haar eenheid!
De aangekondigde bezuinigingsplannen betekenen een frontale en algemene aanval op de levensomstandigheden. Het enige mogelijke antwoord is dus een massale beweging van de arbeidersklasse. Het is onmogelijk ze het hoofd te bieden door te strijden in zijn eigen bedrijf, zijn eigen school of kantoor, alleen, geïsoleerd, met een handjevol. Massaal strijden is een noodzaak, willen wij niet worden verpletterd en herleid tot een hoopje ellende.
Maar wat doen de vakbonden, die officiële‘specialisten’ van de strijd'? Zij organiseren stakingen in verschillende bedrijven... zonder ooit een poging doen om ze te verenigen. Zij houden op actieve wijze het corporatisme in stand, door de arbeiders van de openbare sector en die van de privé tegen elkaar op te zetten. Zij laten de arbeiders opdraven van de ene steriele actiedag naar de andere. Het zijn in feite de 'specialisten in de verdeling van de arbeiders'! Ze maken zelfs gebruik van het nationalisme. Eén enkel voorbeeld: de leuze die sinds halfmaart het meest gescandeerd werd in de betogingen van de GSEE (de Griekse ‘stalinistische’ vakbond) is... 'koop Grieks'!
Als je de vakbonden volgt dan betekent dat te allen tijde dat je de weg opgaat van verdeling en nederlaag. De arbeiders moeten dus hun strijd in eigen hand nemen, door zelf algemene vergaderingen te organiseren, door collectief te beslissen over de ordewoorden en de eisen, door afgevaardigden te kiezen die op elk moment afzetbaar zijn en door via massale delegaties te gaan discussiëren met de dichtstbijzijnde arbeiders in de bedrijven, de kantoren, de scholen, en in de nabijgelegen ziekenhuizen... om hen aan te moedigen om zich bij de strijd aan te sluiten.
Aan de vakbonden voorbijgaan, de strijd in eigen handen durven nemen, de stap zetten om andere klassenbroeders te gaan opzoeken... dat kan heel moeilijk lijken. Het is één van de huidige belemmeringen voor de ontwikkeling van de strijd: het proletariaat mist vooral het vertrouwen in zichzelf. Het beseft nog niet welke formidabele kracht het in zich heeft. Op dit moment werken de aanvallen van het kapitaal, de wreedheid van de economische crisis en het gebrek aan zelfvertrouwen van het proletariaat, verlammend. Het arbeidersverzet, zelfs in Griekenland, staat nog ver van wat de ernst van de toestand vereist. Nochtans behoort de toekomst aan de klassenstrijd. Het perspectief tegenover de aanvallen is de ontwikkeling van steeds een massalere strijd.
Sommigen vragen ons: “Waarom zou je een dergelijke strijd voeren? Waartoe leidt dat? Aangezien het kapitalisme bankroet is, is er geen werkelijke hervorming mogelijk. Er is dus geen uitweg”. Inderdaad, binnen dit systeem van uitbuiting is er geen uitweg. Maar collectief strijden en weigeren om als honden te worden behandeld, is ook strijden voor onze waardigheid. Het houdt ook in dat de arbeidersklasse zich er van bewust wordt dat solidariteit in deze wereld van uitbuiting nog bestaat en dat ze er toe in staat is om dit onschatbare menselijke gevoel te doen leven. De mogelijkheid van een andere wereld begint te dagen, een wereld zonder grenzen of vaderland, zonder uitbuiting of ellende, een wereld die gericht is op de mensen en niet op de winst. De arbeidersklasse kan en moet zelfvertrouwen krijgen. Zij alleen kan deze nieuwe maatschappij opbouwen en de mensheid met zichzelf verzoenen door over te schakelen van het 'rijk van de noodzaak naar dat van de vrijheid' (Marx)!
Het kapitalistisch systeem is bankroet.
Maar een andere wereld is mogelijk: het communisme!
Internationale Kommunistische Stroming, mei 2010.
Wereldrevolutie, PB 339, 2800 AH Gouda
Internationalisme, PB 94, 2600 Berchem- Antwerpen
https://nl.internationalism.org/ [9]
Verantw. uitg. H. Deponthière PB 94 – 2600 Berchem
Wij plaatsen hieronder een verslag van de staking van de arbeiders van Tekel, gepubliceerd door de IKS sectie in Turkije.
Op 14 december 2009, verlieten duizenden arbeiders van de Tekel [1] bedrijven uit tientallen steden hun huizen en families om naar Ankara te reizen. Zij ondernamen deze reis met de bedoeling om te strijden tegen de verschrikkelijke omstandigheden die hen worden opgedrongen door de kapitalistische orde. Deze lovenswaardige strijd, die nu al een maand bezig is, wordt gedreven door het idee van een staking waaraan alle arbeiders zouden deelnemen. Door het zo aan te pakken begonnen de arbeiders van Tekel de leiding te nemen van de beweging van de arbeidersklasse in het hele land. Wij zullen hier proberen het verslag te brengen van wat tot dusver is gebeurd in de staking bij Tekel. Men mag daarbij niet vergeten dat dit verslag niet enkel de Tekel arbeiders aangaat, maar de arbeiders van de hele wereld. Wij danken de arbeiders van Tekel omdat zij bijdroegen tot het schrijven van dit artikel door de strijd van onze klasse vooruit gedreven te hebben, door hun vastberaden strijd en door ons te vertellen wat zij hadden meegemaakt, hun ervaringen en gedachten.
Eerst en vooral moeten wij verklaren wat de arbeiders van Tekel er toe bracht om deze strijd te lanceren. Zij strijden tegen de 4-C politiek van de Turkse staat. De staat heeft tienduizenden arbeiders tewerkgesteld onder deze 4-C voorwaarden. Deze voorwaarden zullen ook weldra gelden voor tienduizenden andere arbeiders. De arbeiders van de suikerraffinaderij zullen tot de eerste slachtoffers behoren. Bovendien hebben vele sectoren van de arbeidersklasse gelijkaardige aanvallen meegemaakt onder verschillende namen. Wat is deze 4-C dan wel? Deze praktijk was eigenlijk een soort 'zegen', die door de Turkse staat werd voorgesteld toen het aantal arbeiders toenam die hun job zouden verliezen wegens de privatiseringen. Het bepaalt, behalve een ernstige loondaling, dat arbeiders uit de openbare sector worden overgeheveld naar verschillende sectoren binnen de staat onder verschrikkelijke omstandigheden. De ergste voorwaarden die ingevoerd worden door deze 4-C politiek is dat het aan de bazen van de staat een absolute macht geeft over de arbeiders. Het loon dat bepaald wordt door de staat en al een massale weddeverlaging is voor de arbeiders, is eigenlijk een maximum prijs. Het kan door managers van het staatsbedrijf naar goeddunken verminderd worden. Ook de vaste werkuren zijn volledig afgeschaft voor wie moet werken onder de 4-C voorwaarden. De bazen van de staatsbedrijven hebben willekeurig het recht om de arbeiders zo lang op het werk te houden als zij dat willen, tot de arbeiders 'de taak afgewerkt hebben die hen was toegewezen'. De arbeiders krijgen helemaal niets in ruil voor dit 'extra' werk na de normale uren van werknemers in openbare dienst of gedurende de vakantiedagen. Onder deze politiek hebben de bazen het recht om de arbeiders willekeurig te ontslaan,zonder verplichting tot het betalen van enige vergoeding. Bovendien ligt de periode, die arbeiders kunnen werken in een jaar, tussen de drie en de tien maanden. Er wordt de arbeiders niets betaald in de maanden dat zij niet gevraagd worden te werken en de duur van het werk wordt weer louter arbitrair vastgesteld door de bazen. Desondanks wordt het de arbeiders verboden om een tweede job te zoeken zelfs als zij niet aan het werk zijn in een bepaalde periode. Er wordt niet meer aanbetaald voor de sociale zekerheid onder de 4-C politiek, en alle gezondheidsvoordelen zijn afgenomen. De privatiseringen, net zoals de 4-C politiek zijn lang geleden opgestart. In de Tekel bedrijven, werden oorspronkelijk de sigaretten- en alcohol-afdelingen geprivatiseerd, en daarna leidde het proces tot de sluiting van de bedrijven van de tabaksbladeren.Vandaag hebben wij de indruk dat het duidelijk is dat het niet louter om een probleem van de privatiseringen gaat. Wij denken dat het privé kapitaal, dat de arbeiders van hun jobs berooft, en het staatskapitaal dat er op uit is om dearbeiders uit te buiten door hen te veroordelen tot de meest ondenkbare omstandigheden, onder één hoedje spelen en samen de arbeiders aanvallen. In die zin kunnen wij zeggen dat de strijd van de Tekel-arbeiders de klassebelangen van alle arbeiders vertegenwoordigt en een strijd betekent tegen de kapitalistische orde als geheel.
De blik op de strijd van de Tekel-arbeiders helpt ons om de beweging van de arbeidersklasse in geheel Turkije te begrijpen in de periode waarin de arbeiders hun strijd lanceerden. Op 25 november 2009 vond er een ééndagsstaking plaats, georganiseerd door KESK, DISK en Kamu-sen[2]. Zoals eerder gezegd trokken de Tekel-arbeiders naar Ankara op 14 december, verschillende weken na deze ééndagsstaking. Dezelfde week waarin de Tekel-arbeiders naar Ankara kwamen vonden er twee andere strijden plaats. De eerste was, begin 2010, de betogingen van de brandweer, die hun werk dreigden te verliezen. De tweede was een ééndagsstaking bij de spoorwegarbeiders uit protest tegen het ontslag van enkele van hun werkmakkers wegens hun deelname aan de staking van 25 november. De oproerpolitie, die zag dat de klassenstrijd aan het opkomen was, viel de brandweerlieden en de spoorwegarbeiders aan op een brutale manier. De Tekel-arbeiders werden evenmin gespaard. Het aantal spoorwegarbeiders dat hun job kwijtraakte door hun deelname aan de stakingen steeg tot bijna vijftig. Veel arbeiders werden opgepakt. Het duurde even voor de brandweerlieden zich herstelden van deze aanvallen. De spoorwegarbeiders slaagden er tot nog toe niet in om weer het terrein van de klassenstrijd te vervoegen. Wat de Tekel-arbeiders tot de voorhoede maakte tegen het einde vande week die startte met 14 december, was dat zij in staat waren om weerstand te bieden aan de repressieve maatregelen van de staat, en dat zij er in slaagden hun strijd verder te zetten.
Hoe begon eigenlijk de strijd bij Tekel? Er was eigenlijk al een kleine minderheid die wilde strijden, maar de vonk die de strijd op gang bracht, vond plaats op 5 december, tijdens een openingsplechtigheid die werd bijgewoond door de eerste minister Erdogan [3] .De Tekel-arbeiders, met hun families, richtten zich onverwacht tot Erdogan tijdens deze plechtigheid om hem te vragen wat er met hen zou gaan gebeuren. Zij onderbraken Erdogan's speech met de woorden: “De arbeiders van Tekel wachten op goed nieuws van U”. Erdogan gaf als antwoord: “Jammer genoeg zijn er in Turkije mensen zoals deze. Zij willen geld verdienen zonder ervoor te werken. Wij hebben het tijdperk van geld verdienen zonder er iets voor te doen afgesloten (…) Zij zagen staatseigendom als een zee en wie niet grabbelt is een zwijn. Zo zagen zij de zaken. Wij zien dat anders. Hier is jullie ouderdomsvergoeding. Als jullie willen, kunnen wij jullie gebruiken onder de 4-C regeling, anders hoepelen jullie maar op en starten jullie maar zelf een zaak op. Ook hebben wij gezegd dat er een akkoord was met hun vakbonden. Ik heb met hen gesproken. Ik heb hen gezegd: 'Zoveel tijd hebben jullie, doe het nodige'. Alhoewel wij een akkoord hadden, ging er iets fout, en ondertussen zijn er een jaar of twee verlopen. De mensen staan hier nog altijd en zeggen zaken zoals: 'wij willen onze arbeidsplaatsen behouden, wij willen verder doen zoals voorheen, wij willen dezelfde rechten op andere plaatsen'. Neen, wij hebben het hierover gehad: tienduizend Tekel-arbeiders kosten ons veertig Miljard per maand”.[4] Erdogan kon zich niet voorstellen hoe erg hij zich in nesten had gewerkt. De arbeiders, waarvan de meesten voordien nog de regering ondersteunden, waren nu geërgerd. De arbeiders begonnen te discussiëren over hoe men strijd kon voeren op de werkvloer. Een arbeider uit Adryaman [5], verklaarde in een artikel die hij schreef voor een links dagblad, dat het proces als volgt verliep: “Dit proces stimuleerde de collega's die tot dusver nog niet aan de strijd deelnamen, omdat hij ook nog zo onbeduidend was. Zij begonnen het ware gezicht van de Rechtvaardigheids- en Ontwikkelingspartij [de AKP, nvdv] te doorzien, na de toespraak van de eerste minister. Het eerste wat zij deden was hun partijlidmaatschap opzeggen. In de discussies, die plaatsgrepen op de werkvloer, beslisten wij om samen onze arbeidsplaatsen te verdedigen”. [6] De vakbonden [7], waarmee Erdogan beweerde een akkoord te hebben, en die tot dan toe geen enkele ernstige actie hadden ondernomen, besloten een bijeenkomst tehouden in Ankara. Als resultaat daarvan trokken de arbeiders naar de hoofdstad.
De krachten van de staat voerden van bij de start een geraffineerde aanval tegen de arbeiders. De oproerpolitie stopte de autobussen, die arbeiders vervoerden, en verklaarde dat zij de arbeiders uit de Koerdische steden niet zouden toelaten tot plaatsen waar er de Tekel-werkplaatsen geconcentreerd zijn, maar dat de arbeiders uit de streken van het Westen, de Middellandse Zee, Centraal Anatolië en de Zwarte Zee mochten passeren. Dit was bedoeld om de Koerdische en andere arbeiders tegen elkaar op te zetten en zo de klassebeweging te verdelen volgens etnische verschillen.Deze geraffineerde aanval rukte in werkelijkheid twee maskers af van de staat: dat van de eenheid en de harmonie en dat van de Koerdische hervorming. Maar de Tekel-arbeiders zijn niet in die val van politie getrapt. Met de arbeiders uit Tokat aan het hoofd protesteerden de arbeiders van buiten de Koerdische steden tegen de houding van de politie, en hielden het been stijf om met alle arbeiders samen de stad binnen te trekken zonder dat er iemand zou uitgesloten worden. De oproerpolitie, die niet in staat was om het standpunt van de regering in te schatten, moest tenslotte toelaten dat de arbeiders allen samen de stad introkken. Dit voorval droeg bij tot diepgaande contacten op een klasse-terrein, tussen de werknemers uit de verschillende steden, streken en etnische achtergronden. Na dit voorval brachten de arbeiders uit het Westen, de Middellandse Zee, Centraal Anatolië en de Zwarte Zee tot uitdrukking welke sterkte en inspiratie ze haalden uit het verzet, de vastbeslotenheid en het bewustzijn van de Koerdische arbeiders. Ze hadden veel van deze arbeiders geleerd door hun deelname in de strijd. De arbeiders van Tekel hadden hun eerste overwinning behaald toen ze gezamenlijk de stad introkken.
Eén van de opmerkelijkste teksten die geschreven werd door de Tekel-arbeiders, verscheen in die dagen: een brief geschreven door een Tekel-arbeider aan de arbeiders van de suikerraffinaderij.De Tekel-arbeider uit de stad Batman [12] schreef het volgende: “Aan onze hardwerkende en eerbiedwaardige broeders en zusters van de suikerraffinaderij.Vandaag biedt de eerbare strijd van de Tekel-arbeiders een historische kans aan diegenen wier rechten worden afgepakt. Opdat deze kans niet zou verloren gaan, zou jullie deelname aan onze eerbare strijd ons gelukkiger en sterker maken. Mijn vrienden, ik zou er speciaal willen op wijzen dat voor het ogenblik, de vakbonden beloven dat zij 'jullie zaak ter harte willen nemen'. Maar, aangezien wij hetzelfde proces hebben meegemaakt, weten wij maar al tegoed dat zij er goed voorzitten en zich geen zorgen hoeven te maken over overleven. Jullie zijn daarentegen diegenen wier rechten zullen afgepakt worden. Als jullie niet meedoen aan de strijd vandaag dan zal het morgen te laat zijn voor jullie. In het algemeen zal deze strijd een succes worden ongeacht of jullie er aan deelnemen of niet , en wij twijfelen niet aan onszelf om dat ter harte te nemen. Omdat wij er zeker van zijn dat, als de arbeiders als één lichaam optreden, er niets overblijft waarin zij niet kunnen slagen. Met deze gevoelens, groet ik jullie met mijn diepste achting en respect in naam van alle arbeiders van Tekel”. [13] Deze brief riep de arbeiders van de suikerraffinaderij niet alleen op om zelf in staking te gaan, hij bracht ook zeer helder tot uiting wat er aan de hand was bij Tekel. Tezelfdertijd drukte hij ook het bewustzijn uit dat werd gedeeld door vele Tekel-arbeiders, nl. dat zij niet enkel voor henzelf aan het strijden waren, maar voor de gehele arbeidersklasse.
Op 15 januari kwamen de Tekel-arbeiders naar Ankara om deel te nemen aan de eerder al vermelde sit-in. Het aantal deelnemers op het Sakarya plein bedroeg rond de 10.000. Enkele familieleden waren meegekomen. De arbeiders hadden zich ziek gemeld of hadden verlof genomen om naar Ankara te komen; velen hadden verschillende keren hun verlofaanvraag moeten indienen om vrijaf te krijgen. Nu waren bijna alle Tekel-arbeiders samengekomen. Zaterdag 16 januari was er een grotere betoging voorzien. De ordehandhavers vreesden deze betoging aangezien ze de voedingsbodem kon worden voor de veralgemening en de massale uitbreiding van de strijd. De mogelijkheid, dat de arbeiders die zaterdag aankwamen voor de betoging, de nacht en de hele zondag zouden kunnen doorbrengen met de Tekel-arbeiders zou kunnen resulteren in het leggen van sterke en massale banden tussen de aankomende arbeiders en de Tekel-arbeiders. Daarom drongen de ordehandhavers er op aan om de betoging te verplaatsen naar zondag, en Türk-İş verzwakte de betoging, met een typisch manoeuvre, doordat zij de arbeiders uit de Koerdische steden tegenhield om naar de betoging te komen. Men rekende er ook op dat door twee nachten te doorbrengen in de ijzige winterkou van Ankara, met het houden van een sit-in op straat, de weerstand en de kracht van de Tekel-arbeiders zou gebroken worden. Het zou er op uitdraaien dat deze berekening over de betoging die zou plaatsvinden op 17 januari, een ernstige vergissing was.
De arbeiders bezetten de redenaarstribune, begonnen hun eigen slogans te schreeuwen en ondanks het feit dat de vakbondsbonzen de geluidsinstallatie afzetten, sloten de arbeiders, die naar debetoging gekomen waren, zich aan bij deze slogans. Een tijdlang waren de vakbondsbonzen volledig de controle kwijt, ze lag in handen van de arbeiders. Vakbondsbonzen begonnen naar de tribune te spurten, radicale speechen te geven enerzijds en anderzijds probeerden zij de arbeiders van de tribune te krijgen. Toen dit niet werkte probeerden zij de arbeiders te provoceren en hen tegen elkaar op te zetten en tegen de studenten en de andere arbeiders die gekomen waren om hen te ondersteunen. De vakbondsbonzen probeerden de arbeiders, die van in het begin van de strijd aanwezig geweest waren in Ankara, op te jutten tegen diegenen die pas aangekomen waren, en ze probeerden te mikken op diegenen die hun steun waren komen aanbieden. Op het einde slaagden de vakbondsbonzen er in om de arbeiders, die de tribune bezet hadden, er af te krijgen, en overtuigden zij de arbeiders om snel terug te keren naar de straat tegenover het vakbondsgebouw van Türk-İş. Het feit dat er toespraken waren over de hongerstakingen en het vasten tot de dood, om de slogans over de algemene staking op de achtergrond te dringen, was naar onze mening interessant. Slogans als “Algemene staking, algemeen verzet” , “Türk-İş, test ons geduld niet” , “Wij zullen diegenen uitverkopen die ons uitverkopen” werden nu geschreeuwd tegenover het vakbondsgebouw. Een paar uren later slaagden een groep van rond de 150 arbeiders er in om door de vakbondsbarrikade te breken tegenover de deuren van Türk-İş en het gebouw te bezetten. Tekel-arbeiders die op zoek waren naar Moestafa Kumlu in het gebouw, begonnen te roepen “vijand van de arbeiders, lakei van de AKP”, toen zij de deur van het kantoor van Kumlu bereikten.
Na de betoging van 17 januari , werden er door de arbeiders inspanningen begonnen om een nieuw stakingscomité op te richten. Tot dit comité behoorden arbeiders die niet dachten dat een hongerstaking de juiste weg was en dat de enige weg vooruit bestond in het uitbreiden van de strijd. De inspanning om het te vormen was gekend bij alle arbeiders en de overgrote meerderheid stond er achter. Diegenen die het er niet mee eens waren spraken zich er evenmin tegen uit. Onder de zaken die gezien werden als de taken van het comité, andere dan die van het overbrengen van de eisen naar de vakbond, was er het verwezenlijken van de communicatie en de zelforganisatie onder de arbeiders. Net zoals het vorige stakingscomité, bestond ook dit volledig uit arbeiders en was het volledig onafhankelijk van de vakbond. Dezelfde vastbeslotenheid van de zelforganisatie maakte het mogelijk dat honderden Tekel-arbeiders aan de betoging deelnamen van de bedienden uit de gezondheidssector, die een ééndagsstaking hielden op 19januari. Dezelfde dag, terwijl enkel een honderdtal arbeiders mochten deelnemen aan de driedaagse hongerstaking, werden zij vervoegd door drieduizend arbeiders, ondanks het feit dat de algemene ingesteldheid bij de arbeiders overheerste dat dit niet de juiste weg was om de strijd vooruit te helpen. De achterliggende reden was dat de arbeiders hun makkers niet alleen wilden achterlaten bij hun hongerstaking, dat zij hun solidariteit wilden betuigen met hen, dat zij wilden deelnemen aan wat hun vrienden doormaakten.
Alhoewel de Tekel-arbeiders regelmatige meetings hebben naargelang de steden waar zij vandaan komen, is er toch nog geen massale meeting geweest waaraan alle arbeiders konden deelnemen. Dit gezegd zijnde, gaf de straat tegenover het gebouw van Türk-İş, sinds 17 december het karakter van een informele maar regelmatige massale algemene vergadering. Het Sakaryaplein loopt deze dagen vol met honderden arbeiders uit verschillende steden, die discussiëren over hoe de strijd vooruit te helpen, hoe hem uit te breiden, wat te doen ? Een ander belangrijk kenmerk van de strijd was hoe de arbeiders van verschillende etnische afkomst er in slaagden om zich te verenigen tegen de kapitalistische orde, ondanks alle provocaties van het regime. De slogan “Koerdische arbeiders en Turkse arbeiders samen”, die werd geroepen sinds de eerste dagen van de strijd brengt dit duidelijk tot uiting. In de strijd bij Tekel, dansten vele arbeiders van de Zwarte Zee op de Semamme en dansten vele Koerdische arbeiders de Horon dans voor het eerst in hun leven. [14] Een ander punt waar de aanpak van de Tekel-arbeiders veelbetekenend is, is het belang dat zij hechten aan de uitbreiding van de strijd en de arbeiderssolidariteit, en dit is niet gebaseerd op een eng nationaal perspectief maar het bevat de wederzijdse hulp van arbeiders van de hele wereld.
1. Tekel was vroeger een maatschappij onder staatsmonopolie bestaande uit tabak- en alcoholproducerende bedrijven.
2. Ultra-linkse 'Public Workers Unions Confederation','Revolutionary Workers Unions Confederation' en de grote 'Public Employees Unions Confederation', gekend voor haar fascistische sympathieën.
3. Ook de leider van de AKP, de Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling.
4. https://www.cnnturk.com/2009/turkiye/12/05/erdogana.tekel.iscilerinden.p... [11]
5. Een stad in Koerdistan.
6.https://www.evrensel.net/haber.php?haber_id=63999 [12]
7. Tek Gida-Iş, Food, Alcohol,Tobacco Workers Union, lid van de vakbond Turk-Iş.9. Confederatie van Turkse Vakbonden, de oudste en grootste vakbondsfederatie van Turkije, gevormd onder invloed van de USA in de jaren 1950, gemodelleerd naar de AFL-CIO en die sinds die tijd de arbeidersstrijd saboteert.
10. Gekend als de onofficiële hoofdstad van Koerdistan.
11.https://www.kizilbayrak.net/sinifhareketi/haber/arsiv/2009/12/30/select/... [13]
Aan
Anarchistisch Kollektief - Utrecht,
Anarchistische Anti-deportatie Groep Utrecht
Werkgroep Stop Deportaties
Beste kameraden
Op 16 september hebben jullie een Open Brief aan het platform “Rekening Retour” gestuurd. Daarin hebben jullie verklaard dat jullie niet akkoord kunnen gaan met de koers die is gekozen door de verklaring c.q. oproep voor de demonstratie van 23 oktober in Den Haag. Na de brief te hebben gelezen hebben, willen we jullie laten weten dat we jullie initiatief verwelkomen. We waarderen de inhoud en vooral de geest die uit de brief spreekt. De Open Brief drukt op een heldere wijze uit:
- de wil om de beginselen van de strijd van de onderdrukten te verdedigen tegen de gevolgen van het kapitalisme in crisis;
- een open houding en bereidheid om meningen en opvattingen uit te wisselen met andere groepen en organisaties.
Aan het einde van jullie schrijven nodigen jullie anderen uit om hun visie te geven op de Open Brief: “Als er groepen of organisaties zijn die deze Open Brief onderschrijven, dan willen we dat graag horen. Natuurlijk verwelkomen we ook opmerkingen en kritieken.” Jullie vraag naar een discussie is zeer positief, en zoals jullie wellicht zullen begrijpen, maken we graag van de gelegenheid gebruik om alvast enige kanttekeningen bij de brief te zetten. Deze kanttekeningen, die we aan jullie willen voorleggen, moet niet gezien worden als een definitief standpunt, maar als het begin van bijdrage aan de discussie, die we met jullie en alle geïnteresseerden, hopen te kunnen aangaan.
1. Allereerst willen we reageren op enkele van de standpunten die jullie in de brief naar voren brengen:
Over het opheffen van dubieuze banen onderschrijven we wat Ravachol erover zegt: “moet men beseffen dat mensen deze banen (of banen an sich) niet nemen omdat ze dit zo leuk vinden of hier moreel volledig achter staan. Het is een enorme luxe-positie om moralistische zaken volledig boven materiële eisen te laten gaan. Dat hier verschil in zit: zo is iemand die direct dierproeven uitvoert echt wel van een vrij fout kaliber, maar hoe zit het dan met de vrachtwagenchauffeur die de primaten vervoert? Het punt is dat iedereen alles in stand houdt, het systeem reproduceert zichzelf. De enige concrete eis kan dan ook slechts de afschaffing van dit systeem zijn, dat is het enige wat 'dubieuze' banen kan opheffen, geen moralistische overwegingen. Dat ik bepaalde industrieën of industrie-methodes liever gisteren nog afgeschaft zie is waar, maar onder Kapitaal is dit een irreële (en zelfs reformistische!) eis”.
Over de verhouding tussen de onderdrukten in de Derde Wereld en positie van de arbeidersklasse hier, gaan we ook een heel eind met hem mee: “Buiten het feit dat ik denk dat we niet moeten vervallen in een 3e-wereldistische positie waarbij de arbeidersklasse hier volledig genegeerd wordt, vind ik dat de '3e wereld' inderdaad genoemd had mogen worden. Laten we echter niet vergeten dat het feit dat men het daar nog erger heeft, geen excuus is om te snijden in de materiële condities van de arbeidersklasse hier, we willen immers geen 'race to the bottom' lijkt me. Iedere setback in materiële condities van arbeiders waar dan ook is per definitie slecht.” In feite laat de miserabele toestand van de mensen in de Derde wereld en die van de vluchtelingen, zowel daar als hier ons zien, wat ons morgen zelf te wachten staat als we niet als internationale verenigde klasse de strijd opnemen.
2. Voor wat betreft de helderheid in de posities ten opzichte ten opzichte van het kapitalisme zijn we van mening dat het essentieel belang is een heldere lijn te trekken tussen twee vormen van strijd, die gevoerd worden tegen de gevolgen van de crisis:
- aan de ene kant die vorm van strijd waarin wordt gesuggereerd dat “oplossingen binnen het systeem mogelijk zijn” en die zich, zoals jullie schrijven in je Open Brief, dus tevreden stelt met “oppervlakkige, reformistische en een-dimensionale” eisen;
- aan de andere kant die vormen van strijd waarvan de deelnemers geen concessies willen doen aan hun anti-kapitalistische principes en “de voorkeur (geven) aan een aanvankelijk misschien kleiner maar wel serieus verzet, dat op langere termijn opgebouwd wordt en echt een vuist wil en kan maken tegen het kapitalisme”.
Zoals jullie in je brief schrijven proberen de groepen, organisaties en/of platforms, die kiezen voor de eerste vorm van strijd – op de een of andere manier – de strijdwil in de arbeidersklasse en onder de onderdrukte en uitgebuite mensen te gebruiken voor verbeteringen binnen het kapitalisme: “De reformistische eisen worden gepresenteerd als de doelen in zichzelf en schuiven het eigenlijke probleem naar de achtergrond”.
Om dit te kunnen bereiken zijn ze bereid om toegevingen te doen aan iedere fractie (politieke partij of vakbond) die ernaar streeft ook zogenaamde hervormingen van het systeem te bewerkstelligen. Maar gegeven het feit dat “ blijvende verbeteringen” binnen niet mogelijk zijn binnen een systeem dat “de hele wereld al eeuwen in een steeds verstikkendere houdgreep houdt”, kan hun politiek inderdaad nergens anders toe leiden dan “met de staat en bedrijfsleven mee te denken over hoe uit de door hen uitgeroepen crisis te komen, teneinde het kapitalistische systeem weer beter te laten functioneren”.
En hun reacties en de verklaringen van “ Rekening Retour” zijn heel helder over hun bereidheid om toegevingen te doen aan de burgerlijke parlementaire politiek: op dat vlak hebben ze geen scrupules. Wat dit betreft zijn de reacties van bijvoorbeeld Henk op Indymedia en de inleiding bij de verklaring van “Rekening Retour” op de website van Doorbraak zijn geenszins voor tweeërlei uitleg vatbaar.
In de strijd tegen dit verraderlijke systeem, dat kapitalisme heet, is het van het allergrootste belang je vast te houden aan bepaalde principiële standpunten en niet teveel water in de wijn te doen. Tegen die achtergrond kunnen we de principiële houding alleen maar verwelkomen, die jullie overeind houden in je brief, die onder meer zegt: “Binnen een serieus verzet tegen het huidige systeem is overigens per definitie geen leidende rol weggelegd voor een parlementaire partij. Dergelijk verzet moet worden opgebouwd vanuit de basis. (...) Serieus verzet is een kwestie van lange adem en van het richten op de kern van de problemen.”
3. Tenslotte kunnen we over de toon in jullie brief alleen maar heel content zijn, want zij bevat op geen enkele manier formuleringen die vijandschap en/of rancune tot uitdrukking brengen De basisgroep Wilnis slaat de spijker op de kop als ze schrijft: “De toon van het stuk is ook prettig en allerminst denigrerend of afkrakend. De reacties zijn echter weer typisch en beloven weinig goeds.” (…) Zo “zijn er de fans van het bekritiseerde project (Rekening Retour) die als gestoken door een wesp reageren omdat er wat kritiek op geleverd wordt en die verder niet op de inhoud van de kritiek ingaan”.Want in tegenstelling tot jullie brief, bedienen de personen van ‘Rekening Retour”, die onder meer via Indymedia op jullie brief reageren, zich niet alleen van goedkope argumenten, hun reacties zijn soms zelfs niet geheel en al vrij van een denigrerende ondertoon.
Een dergelijke houding is typerend voor leden van dit soort organisaties en groepen: als er niet in slagen om iemand ervan te overtuigen deel te nemen aan hun activiteiten en mobilisaties, verliezen ieder interesse. Als iemand zegt uit principe niet te kunnen deelnemen, dan wordt de persoon in kwestie weer net zo gemakkelijk afgeserveerd. “Het zou van cynisme getuigen om te denken dat zo'n beweging alleen maar richting reformistische kant kan gaan, want dan schrijf je de deelnemers bij voorbaat af.” (…) “omdat de anti-kapitalisten alleen maar hard roepen/schrijven dat het hele systeem verrot is en omver moet”. Stel je de vraag: “waar wordt het kabinet VVD-CDA-PVV bang voor, van een demonstratie van 1000 mensen of van één die het Malieveld kan vullen? Worden ze bang van een enkele directe actie of van een algemene staking in het hele land?” (geleid door de FNV natuurlijk!)
De basisgroep Wilnis heeft groot gelijk als ze zich afvraagt of dit “weer in een recruteringsvehikel van de IS zal muteren. In dat geval zal het (inderdaad) meer schade aan enige ontwikkeling van 'links van onderop' toebrengen dan goed doen. De IS maakt al dit soort platformen kapot zo gauw er weer genoeg krantjes verkocht en nieuwe leden geworven zijn.” Ze kunnen niet omgaan met groepen en/of personen die principiële standpunten verdedigen en keren deze daarom bij de eerste de beste gelegenheid de rug toe.
Aan het einde van de brief schrijven jullie dat jullie inderdaad hopen de “dat deze Open Brief een bijdrage levert aan een verdere discussie, zowel binnen jullie initiatief als binnen breder links, om uiteindelijk gezamenlijk tot een sterkere beweging te komen.” Ons doel is niet zozeer te streven naar een breder links, maar de strijd te versterken tegen de gevolgen van de kapitalistische crisis: verpaupering, klimaatverandering, oorlog, onderdrukking, enzovoort. Toch hopen we, met jullie, dat de Open Brief de discussie over de verschillende kwesties, die van wezenlijk belang zijn voor de strijd, aanmoedigt en stimuleert. Daarom sturen we jullie deze brief met de vraag of jullie een uitwisseling van meningen en standpunten met ons en anderen willen aangaan, bijvoorbeeld tijdens de Vrije Boekenmarkt op 23 oktober in De Karagadoor in Utrecht.
Kameraadschappelijke Groeten,
Wereldrevolutie
Postbus 339
2800 AH Gouda
Met het grootste verdriet melden wij onzelezers de dood van onze kameraad Jerry Grevin (die ook onder de initialen JGpubliceerde) uit de Verenigde Staten. Hij kreeg een plotse zware hartaanval op11 februari in de namiddag en was op slag dood. Voor alle kameraden komt ditals een verschrikkelijke schok en speciaal voor onze Amerikaanse kameraden diedagelijks met hem werkten.
Met het grootste verdriet melden wij onze lezers de dood van onze kameraad Jerry Grevin (die ook onder de initialen JG publiceerde) uit de Verenigde Staten. Hij kreeg een plotse zware hartaanval op11 februari in de namiddag en was op slag dood. Voor alle kameraden komt dit als een verschrikkelijke schok en speciaal voor onze Amerikaanse kameraden die dagelijks met hem werkten.
Vele kameraden hebben kameraad Jerry gekend gedurende meer dan 30 jaar en kenden zijn diepgaand engagement en toewijding voor de zaak van het kommunisme. Dit startte in zijn jeugd via zijn actieve deelname aan de anti-Vietnam oorlogsbeweging, voor hij toetrad tot de IKS in de jaren 1970. In de IKS had hij een centrale plaats in het leven van de Amerikaanse sectie, ook in de moeilijke periode die de IKS kende in de jaren 1990, en hij is de drijvende en enthousiaste kracht geweest bij de recente ontwikkeling van onze contacten in de Verenigde Staten. Alle kameraden die Jerry kenden herinneren zich hem ook voor zijn levenslust en zijn zin voor humor in het licht van alle moeilijkheden die het leven met zich meebrengt. Het verlies vanJerry is niet alleen een verlies voor de Amerikaanse sectie, het is ook een verschrikkelijk verlies voor de ganse IKS en voor onze klasse.
Wij zullen binnenkort een uitgebreidere hulde aan onze kameraad publiceren in onze pers. Intussen willen wij onze solidariteit betuigen aan alle kameraden van Jerry, zijn familie en vrienden en onze vastbeslotenheid uitdrukken om het revolutionaire werk voort te zetten waarin hij zo gepassioneerd geloofde.
Links
[1] https://armoedebestrijding.be/publications/napincl_2008-2010.pdf
[2] https://armoedebestrijding.be/publications/NAP2008-2010_indicatoren.pdf
[3] https://www.federcasa.it/news/housing_statistics/Report_housing_statistics_2005_2006.pdf
[4] https://www.vlaanderen.be/wonen-in-vlaanderen/over-wonen-in-vlaanderen/vmsw
[5] https://www.foodbanks.be/nl/welkom
[6] https://nl.internationalism.org/tag/territoriale-situatie/sociale-situatie-belgie
[7] https://nl.internationalism.org/tag/4/73/groot-brittannie
[8] https://nl.internationalism.org/files/nl/tractNL%5B1%5D.pdf
[9] https://nl.internationalism.org/
[10] https://nl.internationalism.org/tag/11/155/tussenkomsten
[11] https://www.cnnturk.com/2009/turkiye/12/05/erdogana.tekel.iscilerinden.protesto/554272.0/
[12] https://www.evrensel.net/haber.php?haber_id=63999
[13] https://www.kizilbayrak.net/sinifhareketi/haber/arsiv/2009/12/30/select/roeportaj/artikel/136/direnisteki-tek.html
[14] https://nl.internationalism.org/tag/4/87/midden-oosten
[15] https://nl.internationalism.org/tag/11/152/correspondentie-met-andere-groepen