Bijlage | Grootte |
---|---|
![]() | 1.35 MB |
Internationalisme nr. 357 - 1e kwartaal 2013
Tacher, Reagan, Milton Friedman, de school van Chicago, kortom het neo liberalisme waren de boemannen die de economische groei aan scherven hadden geschoten. Maar het leek erop dat het tijdperk van het neoliberalisme de uitputting nabij was, schreef Joseph Stiglitz in Freefall.. Hiermee werd de toon gegeven van wat sinds 2008 in koor door alle partijen maar vooral links en uiterst links wordt naar voor geschoven: meer staatsinmenging, regulering, controle, nationalisering.
Een greep uit de verklaringen: “Een staatsbank is een eerste haalbare zet om de crisis op korte termijn te counteren.” (De Standaard, 1/3/09, E. DeBruyn, voorzitter Sp.a Rood); “... dat er een volledige nationalisering moet komen van de financiële sector.” (Alternative Socialiste, april 09 PSL); “de PvdA wil een openbare bank” (Solidair, 26 maart 09 PvdA). “De volledige bankensector dient in gemeenschapsbezit te komen”(ultralinks in Nederland).Hier duiken verschillende vragen op:
-Kan de crisis door staatsinmenging (nationalisering) gecounterd worden en een nieuwe ontwikkeling van de productiekrachten in gang gezet?-Kan een sterke staatsinmenging (nationalisering) er voor zorgen dat de arbeidersklasse gespaard blijft of op z’n minst beschermd wordt?
-De onteigeningen (nationalisaties) zijn toch een verzwakking van het privaat bezit van het kapitalisme. Daarom is ‘meer staat‘ ‘progressief’ en een eis waar de arbeidersklasse moet achterstaan. Is dat zo?
Maar voegt hij er aan toe: “Want slechts in het geval dat de productie- of verkeersmiddelen werkelijk aan de leiding van de aandelenmaatschappijen ontgroeid zijn, waarin dus de overdracht aan de staat economisch onontbeerlijk geworden is, slechts in dat geval betekent zij ook wanneer de tegenwoordige staat daartoe overgaat, economisch een stap vooruit, nl. het bereiken van een nieuwe trap in de richting van het in bezit nemen van alle productiemiddelen door de maatschappij zelf. Er is echter in de laatste tijd, sinds Bismarck zich op dit in staatsbeheer nemen geworpen heeft, een zeker quasi-socialisme ontstaan en hier en daar zelfs in een zekere overgedienstigheid ontaard, dat iedere staatsovername, zelfs die van Bismarck, zonder meer voor socialistisch uitgeeft. Inderdaad, wanneer het in staatsbeheer nemen van de tabak socialistisch zou zijn, dan zou men Napoleon en Metternich onder de stichters van het socialisme moeten rekenen. Wanneer de Belgische staat om heel alledaagse politieke en financiële redenen zijn voornaamste spoorwegen zelf bouwde, wanneer Bismarck zonder enige economische noodzaak de voornaamste spoorlijnen van Pruisen aan de staat bracht, eenvoudig om ze voor het geval van oorlog beter te kunnen inrichten en gebruiken, om de spoorbeambten tot regeringsstamvee op te voeden en vooral, om zich een nieuwe, van parlementsbesluiten onafhankelijke bron van inkomsten te verschaffen, — dan waren dat geenszins socialistische stappen, direct of indirect, bewust of onbewust. Anders zouden ook de koninklijke zeehandel, de koninklijke porseleinmanufactuur en zelfs de compagniekleermaker bij het leger socialistische instellingen zijn.” F.Engels. (“L’Anti-Dühring” II Theoretische kwesties)
Engels toont dus aan dat in de bloeiperiode van het kapitalisme nationalisaties een progressief karakter konden hebben (dwz die de ontwikkeling van het kapitalisme bevorderden).Hoewel volgens Engels vele van die nationalisaties daaraan zelfs niet beantwoorden. Deze kwestie loopt uiteraard parallel met de progressieve rol die de nationale staat speelde in die periode van ontwikkeling van het jonge kapitalisme.
We kunnen hier in de discussie op terugkomen.De omschakeling van de eigendom van de naamloze vennootschappen - die, in die periode de begrenzingen van de nationale staat niet overschreden- in eigendom van de staat, was dus progressief. De ontwikkeling van het kapitalisme in die periode van vooruitgang was gekenmerkt door een overdracht van bezit van individuele kapitalisten naar de naamloze vennootschap op aandelen en dan naar gelang de voorwaarden naar staatsbezit. Toen was de concentratie van de productiekrachten in handen van groepen van kapitalisten (of de staat) een belangrijke stap vooruit. De tekenen van expansie van de productie en van de concentratie van de eigendom waren, in principe, de eengemaakte nationale staat, waarvan de vorming een vooruitgang betekende in vergelijking met de versnipperde feodale entiteiten.
De schaal van concentratie van kapitaal noodzakelijk voor de ontwikkeling was dus een cruciale factor (het geaccumuleerde kapitaal dat niet enkel door reusachtige kredietverstrekking kon verleend worden). En eveneens het algemeen belang van de nationale bourgeoisie, zonder in steriele concurrentie te vervallen. Maar heel snel gaan de productie en de concentratie van de eigendom de grenzen van de nationale staat te boven. De grote internationale anonieme bedrijven nemen steeds meer een internationaal karakter aan, en scheppen op hun manier een internationale verdeling van de arbeid en dat vormt, ondanks haar contradictoir karakter, een van de belangrijkste bijdragen van het kapitalisme aan de vooruitgang van de mensheid. Het toenemend internationale karakter van de productie begint dan te botsen met de verdeling van de wereld in nationale staten. “ De nationale staat begint”, zo bevestigt het Eerste Congres van de Derde Internationale in 1919, “nadat ze een krachtige stoot had gegeven aan de kapitalistische ontwikkeling te eng te worden voor een verdere uitbreiding van de productiekrachten.”
Er zijn dus geen nationalisaties met progressief karakter meer mogelijk in de huidige ontbindingsfase van het kapitalisme.
De vraag of een sterke staatsinmenging (nationalisering) er voor kan zorgen dat de arbeidersklasse gespaard blijft of op z’n minst beschermd wordt kan dus niet anders dan negatief beantwoord wordenHet gaat niet langer om uitbreiding van de productiekrachten maar om haar beperking... met een veelzeggende uitzondering: de oorlogsindustrie. Vernietiging van productiekrachten en consumptiegoederen daar draaien de nationalisaties om sinds die periode.Voordat ze van het historische toneel verdwijnt, vernietigt het kapitalisme een groot deel van wat hij zelf heeft geschapen: zijn reusachtig productieapparaat, het moderne proletariaat en de internationale arbeidsverdeling. De productiekrachten worden iedere keer meer geketend aan de grenzen van de nationale staten.
En we stellen vast dat sinds de periode die aanleiding gaf tot de eerste wereldoorlog, sinds het overleven van iedere natie afhangt van haar bekwaamheid om haar plaats met kracht en geweld te garanderen (En zijn plaats in het imperialistisch arena te verdedigen) op een te nauw geworden wereldmarkt, de kapitalistische economie voortdurend afhankelijk is geworden van zijn staat. In het kapitalisme in verval is de tendens naar staatskapitalisme trouwens een algemene, universele tendens geworden.Wat we vandaag sinds 2008 meemaken is dus geen radicale wijziging in de visie van de rol van de staat, integendeel het is de bevestiging van de centrale rol die de Staat speelt om economische catastrofes te vermijden. Die rol bestaat erin zijn toevlucht te zoeken bij de staat om een economische machine te doen draaien die, spontaan gezien, aan zichzelf overgeleverd, verlamt is geraakt gekneld tussen zijn interne tegenstellingen.
Alleen door de nationalisaties en de tendens tot meer staat, vanaf 1914, te analyseren als iets wat deel uitmaakt van het proces van ontbinding van het kapitalisme, kunnen wij zijn werkelijke historische betekenis begrijpen.-de nationalisering van de oorlogsindustrie in alle betrokken landen van Wereldoorlog I.
-Met de ontwikkeling van de crisis eind de jaren 1920 komen alle regimes, het stalinisme, het fascisme, de democratieën in de jaren 1930 in een politiek van nationalisaties en versterkte staatsinmenging terecht. zoals met het New Deal in de VS in 1933 of die van het Volksfront in Frankrijk, het Plan DeMan in België.-Daarop volgde de algemene nationalisatie of staatscontrole op de oorlogsindustrie in de oorlogsjaren 1940.
-Onmiddellijk na Wereldoorlog II is de opbouwpolitiek rechtsreeks door de Staten opgenomen in tal van landen, ook door middel van belangrijke nationaliseringen van sleutelsectoren van de economie, met inbegrip van het ‘liberale’ Engeland en het ganse nieuw gevormde oostblok.-Nu volgt een periode van koude oorlog met een wedloop naar invloedsferen en herschikking van de naoologse economie. Deze periode die gepaard gaat met de decolonisaties gaat samen met een nieuwe golf van nationalisaties in tal van landen.
-Al iets beter gekend de nieuwe crisis sinds de jaren 70. We kunnen hierop ook terugkomen in de discussie en vooral op de periode van het neo liberalisme met zijn schijntegenstellingen.
Het betreft hier de kwestie van het 'Privaat bezit' en het 'collectief bezit' van de productiemiddellen. Een verzwakking van het privaat bezit zou een stap naar de ‘socialisatie’ zijn en om die reden een eis waar de arbeidersklasse moet achterstaan. Nationalisatie betekent in geen geval “eigendom van de natie”, maar enkel en alleen exclusief eigendom van de staat. Met andere woorden: met de nationalisatie gaat de eigendom eenvoudig over van de individuele kapitalist of de kapitalistische bedrijven in handen van de “collectieve kapitalist” (om de woorden van Engels te gebruiken), dat wil zeggen de staat van de kapitalisten?
De burgerlijke staat is “niets anders dan een machine ter onderdrukking van de ene klasse door een andere klasse en wel in de democratische republiek niet minder dan in de monarchie”. (Engels, voorwoord tot de Burgeroorlog van Marx).
De staat is een instituut dat ontstaan is op grond van de verdeling van de maatschappij in klassen die onverzoenbaar belangen hebben en haar functie is deze verdeling te vereeuwigen en daarmee “het recht van de bezittende klasse om allen die niets bezitten uit te buiten en de eerste de tweede laten overheersen” (Engels). “De moderne staat is op haar beurt slechts de organisatie die de burgerlijke maatschappij zich verschaft, om de collectieve uiterlijke voorwaarden van de kapitalistische productiewijze te verdedigen, zowel door de arbeiders als door de individuele kapitalisten. De moderne staat, onder welke vorm ook, is een in wezen kapitalistisch werktuig, de staat van de kapitalisten, de ideële universele kapitalist.” (Friedrich Engels).
Door het privé-bezit van de productiemiddelen als de ware aard van het kapitalisme te proclameren stelt men tegelijkertijd dat het kapitalisme zonder dit privé-bezit niet kan bestaan. De marxistische opvatting over het privé-bezit, als fundament van de kapitalistische productie schijnt een ander formule in zich te behelzen: de verdwijning van het privé-bezit van de productiemiddelen is synoniem aan het verdwijnen van de kapitalistische maaschappij en dus aan het socialisme. Maar de ontwikkeling van het kapitalisme, of beter gezegd, het kapitalisme in zijn periode van verval laat ons een min of meer uitgesproken, maar ook algemene tendens zien in alle sectoren, van de beperking van het privé-bezit van de productiemiddelen, van hun nationalisatie. De aard van het kapitalisme wordt niet bepaald door het privé-bezit van de productiemiddelen, wat niet anders dan een vorm is, eigen aan de bepaalde periode van het kapitalisme, de liberale periode van het kapitalisme, maar in de scheiding tussen de productiemiddelen en de werker.
Wat een kapitalistisch karakter geeft aan de productie, is niet het privé-bezit van de productiemiddelen. Het privé-bezit en het bezit van de productiemiddelen bestaat zowel in de slaven- als in de feo-dale maatschappij. Wat de productie haar kapitalistische karakter geeft, dat is de scheiding van de arbeiders van de productiemiddelen, hun verandering in middelen die te koop zijn en die als levende arbeid gecommandeerd kunnen worden met als doel om hen een overvloed, een meerwaarde, te produceren, dat wil zeggen de omvorming van de productiemiddelen, die in het productieproces hun karakter van eenvoudig werktuig verliezen om kapitaal te worden en als kapitaal te bestaan.
Het kapitalisme dat is de scheiding tussen de in het verleden opgehoopte arbeid, in de handen van een klasse, die de levende arbeid van een andere klasse dicteert en uitbuit. Onbelangrijk is de wijze waarop de bezittende klasse ieder zijn deel toekent. Onder het kapitalistische regime verandert deze verdeling voortdurend door de economische strijd en door het militaire geweld.In de tijd van het liberale kapitalisme, de vorm waarin het kapitaal bestond, was essentieel die van het privé-kapitalisme.
“Privé-bezit van de productiemiddelen = kapitalisme” en “ het einde van het privé-bezit = socialisme” waren frappante formules, maar waren slechts gedeeltelijk waar. Het ongemak ontstaat pas als de vorm ertoe neigt om zich te veranderen. De ingesleten gewoonte om de vorm voor de inhoud te nemen, omdat deze beantwoord aan een bepaald moment, verandert in een identificatie die niet bestaat, en leidt tot de fout de vorm voor de inhoud te nemen.De meest radicale onteigening kan heel goed de kapitalisten als individuen, die genieten van de meerwaarde, doen verdwijnen, maar daarmee is nog niet de productie van de meerwaarde verdwenen, dat wil zeggen: het kapitalisme.
“Het grote verschil tussen het kapitalistische en het socialistische principe van de productie is deze: bij de eerste vinden de arbeiders de productiemiddelen tegenover zich in de vorm van kapitaal en kunnen er slechts over beschikken om het meerproduct en de meerwaarde de doen toenemen ten gunste van hun uitbuiters; terwijl bij de tweede gebruiken ze de productiemiddelen, in plaats van erdoor in bezit genomen te worden, voor de productie van de rijkdom ten gunste van zichzelf” (Marx).Lac / Mei 2012
België ontsnapt dus duidelijk niet aan de crisis: in 2012 vielen er zowat 17000 jobs weg, (3) het aantal faillissementen voor het jaar 2012 ligt hoger dan 10000 en de werkloosheid neemt duidelijk toe, vooral onder jongeren. (4) De sluiting van productieplaatsen leidt bovendien amper tot de heropening van andere in het buitenland. We hebben dus niet te maken met ‘simpele’ delokalisaties, maar met een daadwerkelijke krimp van de mondiale productie. En als nieuwe productie-eenheden openen, dan is dit om de arbeiders nog meer uit te persen: zo verhuist Ford een deel van de productie van Genk naar Valencia, waar de lonen 42 % lager liggen! De één zijn dood is de ander ... ook zijn dood!
Sinds een aantal jaren volgen op wereldvlak de crises van het vastgoed, van de beurs, van de handel en de industrie, van de banken en van alle soevereine staatsschulden elkaar op. Ondertussen bedraagt de staatsschuld in de Eurozone 8.517 miljard euro, of gemiddeld 95 procent van het bruto binnenlands product van de zone. (5) Welke staat zal het risico aangaan die schulden te financieren? Onbetaalbare schulden financieren betekent immers op termijn zelf insolvabel worden. Dit is een risico dat bijv. Duitsland bedreigt. Hoe gaat het systeem dan wel de absoluut noodzakelijke relance financieren die het bloedbad in de economie zou moeten stoppen? Nog meer bezuinigingen en rationalisaties vermindert de koopkracht nog sterker, waardoor de producten nog minder worden verkocht en dus nog meer rationalisaties, sluitingen, loondalingen… moeten volgen. Of schuimt het de markt van het spaargeld af door superlage spaarrentes te hanteren, zoals nu in België met rentes die onder de 1% duiken, terwijl de inflatie 2,76% bedraagt? In dat geval smelt de financiële buffer die vele arbeidersgezinnen opbouwden tegen potentiële tegenslagen, lopende schulden (leningen) en armoede als sneeuw voor de zon. Welke de methode ook is, op termijn zal de koopkracht opnieuw sterk dalen. Geld bijdrukken dan maar, zoals de VS, Japan en het VK doen door lage leningrentes op de markt te gooien? Maar zo wordt een nog diepere schuldenput gecreëerd en zijn we terug bij af, want als puntje bij paaltje komt is er voor elk geld een reële tegenwaarde nodig. Dus geen fictief geld, zoals ons spaargeld dat door de bank onder de vorm van een lening nogmaals in circulatie wordt gebracht, terwijl ons wijsgemaakt wordt dat het nog altijd op onze rekening staat. Om de schulden terug te betalen moet er dus een werkelijke nieuwe waarde (in de vorm van waren) gecreëerd en verkocht worden.
Hoe ontstaat nieuwe waarde echter? “De waarde van een waar wordt bepaald door de in de waar vervatte totale hoeveelheid arbeid. Een deel van die hoeveelheid arbeid is gerealiseerd in een waarde, waarvoor een equivalent is betaald in de vorm van arbeidsloon; een ander deel echter in een waarde, waarvoor geen equivalent is betaald (meerwaarde). Een deel van de arbeid, die de waar bevat, is betaalde arbeid; een deel is onbetaalde arbeid.” (6) Indien de kapitalisten op aarde erin slagen hun waren voldoende te verkopen, strijken zij de meerwaarde op en maken ze winst.“Natuurlijk kopen de arbeiders die waren... voor zover hun lonen daartoe strekken. Er blijft dus een goed deel over dat nog verkocht moet worden. De waarde daarvan is gelijk aan het gedeelte van het werk van de arbeiders dat zij niet betaald krijgen. Enkel dat gedeelte bezit de magische kracht winst op te brengen voor het kapitaal. De kapitalisten verbruiken zelf ook... en zijn er meestal niet te slecht aan toe. Maar ze kunnen op hun eentje niet alle waren kopen die draagsters zijn van de meerwaarde. Dat zou zinloos zijn. Het kapitaal kan, als het winst wil maken, niet de eigen waren van zichzelf kopen; het zou zijn alsof je het geld haalt uit de linkerzak om het vervolgens in de rechterzak te steken. Niemand wordt daar rijker van, zullen de armen je vertellen. Om te accumuleren, om zich te ontwikkelen, moet het kapitaal dus kopers vinden buiten sfeer van de arbeiders en de kapitalisten. Anders gezegd, het moet absoluut afzetmarkten vinden buiten zijn systeem, zo niet blijft het zitten met onverkoopbare waren die de markt verstikken: het zit dan met een ‘overproductiecrisis’!” (7) Als de bedrijven vandaag stilliggen is het dus niet omdat de arbeiders niet willen werken of er geen behoeften meer zijn, maar omdat de kapitalisten er geen winst meer in zien. De koopkrachtige afzetmarkten zijn onvoldoende tot niet bestaande en de winst kan dus enkel behaald worden door nog grotere sociale roofbouw en uitbuiting. Daarom sluiten bedrijven hun deuren, verlagen ze de productiekosten, drijven ze de productiviteit op, worden onproductieve kosten (sociale zekerheid, werkloosheidsuitkering, pensioenen) afgebouwd. Het kapitalistische wereldsysteem zit in het slop!
Wat kunnen we doen tegen de verslechtering van onze werk- en levensomstandigheden? Hoe kunnen we het hoofd bieden aan de aanvallen? Het kapitalisme is in haar geschiedenis nooit vredelievend, redelijk, moreel of duurzaam geweest. Het heeft nooit uit vrije wil verbeteringen aan arbeiders of andere uitgebuiten afgestaan. De arbeidersbeweging is steeds een beweging van strijd geweest. Zonder verzet blijven de heersers aan zet. De laatste jaren zien we dan ook opnieuw een stijgende strijdbaarheid binnen de wereldwijde arbeidersklasse. Ook in België tonen de arbeiders tekenen van strijdbaarheid. Dat zagen we bij Ford-Genk en vooral bij de toeleveringsbedrijven, bij ArcelorMittal-Luik, bij de ambtenarenbetogingen in 2012 en 2013… Maar ontevredenheid en strijdbaarheid alleen blijken niet voldoende om doeltreffend weerstand te bieden. De verontwaardiging slaagt er niet echt in om zich te vertalen in een krachtige verzetsbeweging. Waarom niet?
Om een krachtsverhouding op te bouwen is eenheid nodig. En om daartoe te komen is solidariteit vereist. Ook de bourgeoisie roept echter via haar verschillende organen, zoals vakbonden, regering (nationaal, regionaal of lokaal), burgerlijke partijen, massamedia… op tot “solidariteit”, maar wat voor één!
“Solidariteit, jazeker”, zegt de burgerij, maar dan binnen het bedrijf, de sector en de streek. De burgerlijke “solidariteit” sluit de arbeiders op in het corporatisme en het regionalisme. Waarom zochten de arbeiders in Luik en Genk elkaar immers niet op, hoewel ze maar 50 km van elkaar zijn verwijderd en hun problemen dezelfde zijn? Waarom worden betogingen op verschillende plaatsen en tijden gehouden en dit dan nog zo lokaal mogelijk? Zo ging een “Mars voor de toekomst” door op 11 november in Genk, terwijl er op 14 november in Brussel een Europese betoging was gepland; op 26 januari was er een betoging in Seraing, terwijl op 7 februari een ambtenarenbetoging plaatsvond in Brussel. Weer een andere betoging vond plaats op 21 februari te Brussel.
Deze versplintering van de arbeiders wordt door niemand minder dan de vakbonden georkestreerd om elke kiem van vereniging van strijd en discussie uit te roeien. Dat de vakbonden elke vorm van solidariteit en eenheid saboteren, voelen delen van het proletariaat aan: arbeiders van de toeleveranciers van Ford-Genk hebben zich afgescheurd van de vakbond en georganiseerd in een onafhankelijk stakingscomité. Maar is dit wel voldoende? Ondanks de ontevredenheid van de arbeiders t.o.v. de vakbonden, hebben ze niet gebroken met de corporatistische logica. Het comité eist immers een even hoge ontslagvergoeding als de arbeiders van de Fordfabriek zelf. Ze willen ‘even Ford zijn als Ford’. Is het voldoende om woedend te zijn over een slechte verdeling van de armoede? Moeten wij dan niet woedend zijn over de armoede zelf? Moeten wij dan niet solidair zijn tegen de armoede? De ‘solidariteit’ van de vakbeweging komt neer op het aanvaarden van de miserie in naam van de nationale economie! En dit is goed te begrijpen, want de vakbonden zijn al tientallen jaren een integraal deel van de kapitalistische staat. Zij zijn de waakhonden van de staatsbelangen op de werkvloer.
“Solidariteit, jazeker”, zegt de burgerij, maar dan met de maatschappelijke en politiek krachten binnen het democratisch systeem. De burgerlijke ‘solidariteit’ sluit de arbeiders op in de logica van het nationale kapitalisme. Vele arbeiders, waaronder die van Ford en ArcelorMittal, leggen hun hoop bij de overheden. Daarbij hebben ze zelfs meer vertrouwen in regionale of lokale dan in nationale overheden. Geen enkele overheid kan echter een antwoord bieden op hun problemen, aangezien de taak van de overheid het beheer en de verdediging van de belangen van de nationale economie zijn. Het maakt niet uit of de staat Belgisch, Vlaams, Waals, Catalaans, Schots of Palestijns is. Geen enkele kan aan het failliet van het kapitalisme ontsnappen. De regeringen kunnen hun beloftes niet waarmaken, bijv. om de hoogovens in Luik open te houden (onder rechtstreekse staatscontrole of door een private overname). Zij draaien een rad voor de ogen van de arbeiders. Kijk maar naar de ellenlange, uitputtende procedure vóór de definitieve sluiting van Opel Antwerpen. De nationale belangen vragen om altijd meer opofferingen en uitbuiting en zijn dus tegengesteld aan die van de arbeidersklasse. “De arbeiders hebben geen vaderland.” (8)
Is de democratie dan geen politiek apparaat van en voor het volk? Nee! De kapitalistische democratie onderscheidt zich daarbij van de openlijke dictatuur, doordat ze een schijnbaar beslissingsrecht toestaat aan al haar onderdanen. Zo bindt zij de arbeidersklasse aan haar belangen, die niets anders zijn dan de belangen van het nationale kapitaal en dus het kapitalisme. Of zoals de beweging van de Indignados in Spanje het stelde: “het is een dictatuur, maar je ziet ze niet.” Solidariteit met de democratische staat zoeken leidt tot zelfmoord voor de arbeidersklasse.
In de loop van 2011 en 2012 werd er in alle werelddelen massaal geprotesteerd, gestaakt en betoogd: van Noorwegen tot Portugal, van India tot Turkije, van Egypte tot China. In september nog trokken honderdduizenden de straat op in Portugal, tienduizenden in Spanje, Griekenland en Italië. In Japan was het van 1970 geleden dat men nog demonstraties tegen de levensvoorwaarden had gezien van zo een omvang (170.000 betogers in Tokyo). De opvallendste bewegingen waren die van de Indignados en Occupy in 2011, die vooral door jongeren en werklozen in Spanje, Griekenland en de VS werden gedragen. Overal stelde men zich de vraag hoe men het hoofd kan bieden aan dergelijke aanvallen, hoe de strijd te organiseren, welk perspectief naar voren te brengen. Drie centrale noden voor de strijd werden steeds naar voren geschoven: (a) uitbreiding en eenmaking van de strijd, (b) ontwikkeling van de actieve solidariteit onder de loontrekkers, werklozen en jongeren en (c) een brede discussie over het alternatief voor het huidige bankroete systeem. Allen zijn ze van elkaar afhankelijk, het ene aspect voedt en versterkt het andere. Om een werkelijke krachtsverhouding tegen het kapitalisme op te bouwen moet de arbeidersklasse zich verenigen over de grenzen van bedrijven, sectoren, regio’s en naties heen. Deze vereniging vraagt om solidariteit. Elke ontslagvergoeding, elke schijnbare toegeving van het kapitaal is maar een aalmoes en neemt de grond van de ellende niet weg. Een defensieve houding volstaat niet. Solidariteit met elkaar tegen het systeem en haar logica is meer dan ooit nodig. Dit hadden de arbeiders in Polen in 1980 goed begrepen, net als de arbeiders in België in 1986. Massale afvaardigingen werden gestuurd naar andere regio’s, steden, sectoren, arbeidsplaatsen… om arbeiders te overtuigen mee te doen aan een gemeenschappelijke strijd. In Polen ontwikkelde deze beweging zich tot de belangrijkste strijdbeweging sinds 1968 en deed ze het stalinistische regime wankelen. In België kende de beweging haar hoogtepunt in de maanden april en mei, wanneer mijnwerkers, arbeiders van de automobiel, metaalarbeiders, leerkrachten, scholieren, schoonmakers, havenarbeiders, arbeiders van het openbaar vervoer… in een maalstroom van spontane stakingen en betogingen betrokken waren (waarbij de treinen bleven rijden in functie van de strijdbeweging!). Dit was het resultaat van een actieve zoektocht naar solidariteit, die de uitbreiding en eenmaking van de strijd voedde.
Hoe kunnen we die solidariteit ontwikkelen? Door niet te vertrouwen op de vakbonden of andere ‘specialisten’, maar in onze eigen kracht als klasse. De kracht van de arbeidersklasse ligt niet alleen in haar vermogen om delen van of zelfs de gehele productie stil te leggen. De staking is een belangrijk wapen, maar staat in functie van de versterking van de klassensolidariteit. De kracht van het proletariaat ligt vooral in haar vermogen om een nieuwe maatschappij op te bouwen. Ze is immers het hart van het productie-apparaat: zij is de verzameling van producenten die elke dag opnieuw moeten samenwerken. Zij heeft de capaciteit om de productie om te vormen: van een systeem waar de productie in het teken van de winst staat, naar een systeem waar de productie voor de bevrediging van de noden en de behoeften plaatsvindt. Het feit dat het proletariaat de enigste klasse is die collectief produceert, maakt dat zij de enige klasse is die werkelijke solidariteit kan opbouwen. Deze solidariteit en eenheid is niet alleen nodig, maar ook mogelijk n
(1) The New York Times, 2008, (2) De Wereld Morgen, 2013, https://www.dewereldmorgen.be/artikels/2013/02/07/federale-ambtenaren-be... [5]
(3) Le Soir, 2012, https://archives.lesoir.be/l-annee-2012-a-co%FBte-17.000-jobs-en-chiffre... [6]…
(4) De Standaard, 2012, https://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20121203_00390... [7](5) Reuters, 2013, https://graphics.thomsonreuters.com/F/09/EUROZONE_REPORT2.html [8]
(6) Marx, 1865, Loon, prijs en winst
(7) Internationalisme nr. 353, “De schuldencrisis, waarom?”, 1ste kwartaal 2012, https://nl.internationalism.org/node/966 [9]
(8) Marx, 1848, Communistisch Manifest
Begin augustus 2012 werd in het plaatsje St Imier (Zwitserse Jura) een Internationale Anarchistische Ontmoeting gehouden. Een van de sprekers daar was een woordvoerder van Fekar (Federatie van Koerdische Associaties in Zwitserland)(1). Het initiatief om deze persoon daar te laten spreken was genomen door de Zwitserse groep van het Forum van Duitssprekende Anarchisten, die zich inspant om Turkse/Koerdische anarchisten in één federatie onder te brengen.
Volgens de spreker zou de PKK (De Koerdische Arbeiderspartij, een partij met Maoïstische en Stalinistische roots, Koerdisch: Partiya Karkerên Kurdistan) "eind jaren negentig de conclusie getrokken hebben dat ook al hadden de Koerden nog geen eigen staat, zich toch al problemen voordeden met autoriteit in de eigen beweging die overeenkwamen met die binnen een staat. De PKK is dan ook afgestapt van een ‘proletarische oriëntering’ en van een model van een onafhankelijke nationale staat met een eigen regering, en dus van een autoritaire staatsvorm. Ze zou nu model staan voor een “communale” samenlevingsvormen, waarin de vrijheid van de vrouw, maar ook ‘transgenders’ en eigenlijk elk individu voorop staat, waarin respect heerst voor onderlinge verschillen en gestreefd wordt naar een goed ecologisch evenwicht in de natuur." Aldus synthetisch weergegeven het verslag van een van de deelnemers. (2)
Jan Bervoets, een lid van de redactie van het anarchistische blad in Nederland ‘Buiten de Orde’, spreekt zijn reserves uit ten aanzien van de uiteenzetting van de woordvoerder van Fekar. Hij vraagt zich af of “Öcalan het licht heeft gezien, dan wel dat het gezegde ‘als de vos de passie preekt, boer pas op je ganzen van toepassing is”. Maar tegelijkertijd laat hij doorschemeren dat het toch niet helemaal onmogelijk is dat de PKK zich werkelijk ontwikkelt in de richting van een organisatie met anti-autoritaire en communale principes, waarbij het individu voorop staat. “Of we hier met zijn allen geschiedenis hebben meegemaakt of een grote begoochelingstruc? De geschiedenis zelf zal het ons leren.” Ondanks de reserves, die hier worden uitgedrukt, is dit toch weer de politieke naïviteit ten top, die het anarchisme zo vaak kenmerkt. De wens onder de anarchisten om ergens uitdrukkingen te zien van anarchistische beginselen is zo groot, dat een schim van een anarchistisch principe (anti-autoritair, communaal, federalistisch, het primaat van het individu) voldoende is om bij vele anarchisten een jubelstemming te doen ontstaan (2)
Naar aanleiding van deze discussie binnen het anarchistische milieu, stelde een deelnemer aan de ‘zomerdag 2012’ in België van de IKS ons de vraag wat het standpunt is van de IKS ten aanzien van de recente ontwikkelingen binnen de PKK. Uit onderstaande bijdrage mag duidelijk zijn dat de PKK, hoe mooi de spreker het ook voorstelt, nog steeds niets te maken heeft met de strijd voor de emancipatie van de mensheid en haar bevrijding uit het juk van de klassenmaatschappij. (3)
De PKK werd op 27 november 1978 in het plaatsje Fis (Diyarbakır) opgericht door onder andere Abdullah Öcalan, Mazlum Dogan en 21 volgelingen. Haar doel was het beëindigen van het Turkse ‹kolonialisme› in Oost en Zuid-oost-Turkije en de realisatie van een onafhankelijke en verenigde Koerdische staat (4). Sinds de oprichting is Öcalan (apo) de onbetwiste leider van de PKK.
Ideologisch ging zij de mosterd halen bij het stalinistisch geschoeide maoïsme (wat de gastspreker in St Imier de ‘proletarische oriëntering’ noemt). Door middel enerzijds van een boerenleger zou de macht kunnen gegrepen worden en anderzijds moest er gezocht worden naar geallieerden op het imperialistische schaakspel van Oostblok versus Westblok. Om dit doel te bereiken heeft de PKK zich bereid verklaard alle middelen te gebruiken, hoe verschrikkelijk bepaalde daden ook mogen zijn. De PKK startte een gewapende strijd, met talrijke aanslagen, ook tegen andere Koerdische fracties. Sommigen stellen nochtans dat de PKK de Turkse Koerden hun zelfrespect heeft teruggegeven en ze bewust heeft gemaakt van hun Koerdische identiteit. Turkije van zijn kant, waar het overgrote deel van de koerden in de regio wonen, heeft zich altijd, ondanks de beloften na WOII, tegen iedere vorm van autonomie verzet en speelde de kaart van de assimilatie. Het strategisch belang van de regio, nog veel meer dan het economisch, was hier doorslaggevend. De Koerden werden officieel de ‹Bergturken' genoemd en hun taal werd als een Turks dialect afgedaan. Zij werden arm gehouden en moesten in het gareel lopen.
Op 15 augustus 1984 vielen door de PKK getrainde Koerdische boeren politieposten in de plaatsjes Eruh (Siirt) en Şemdinli (Hakkari) aan, waarbij twee Turkse agenten werden gedood. Dit was de start van een hele reeks para-militaire acties. Als tegenmaatregel besloot de Turkse overheid duizenden Koerden te rekruteren die, in ruil voor wapens en geld, als dorpswachten tegenover de PKK kwamen te staan. De PKK trad meedogenloos op tegen deze dorpswachten, evenals tegen alle Koerden die sympathieën vertoonden met het Turkse centrale bewind, naast hun aanslagen tegen de landheren. Hierdoor verloor de PKK de sympathie van een deel van de Koerdische bevolking, waaronder die van andere Koerdische fracties, zoals deze van Massoud Barzani in Noord-Irak. De bevolking van Koerdistan werd dus in de tang genomen door enerzijds de PKK guerrilla en anderzijds het Turkse leger. De nationalistische en op stalinistische basis georganiseerde partij werd ook strategisch ondersteund in dit gewapend conflict door andere imperialistische krachten in de regio die hen als pressiemiddel tegen Turkije gebruikten.
Net als andere burgerlijke partijen aan de linkerzijde, stelde de PKK zich toen voor als de verdediger van het “socialisme”. Door de gewapende strijd tegen de toenmalige wrede Turkse overheid kon de PKK een deel van de arbeiders en arme massa’s die uitzichtloos waren of illusies hadden naar zich toe trekken en meesleuren in een nationalistische en imperialistische strijd. In maart 1990, tijdens het Koerdisch Nieuwjaar, liepen begrafenissen van gesneuvelde PKK’ers nog uit op massale demonstraties.
Maar na de ineenstorting van het Russische blok in 1989 en het uiteenvallen van het rivaliserende Westblok, werden de kaarten op het imperialistisch schaakbord flink geschud en verloor de PKK voormalige bondgenoten. De Golfoorlog van 1991 in Irak had de deur open gezet tot een ‘nieuwe wereld[wan]orde’, waarin het Koerdisch nationalisme voor de zoveelste maal werd gebruikt als lokaas voor kanonnenvlees. In de groeiende chaos, met de ontwikkeling van het ieder voor zich, waar kleine en grote imperialistische machten hun invloed willen vergroten in de strategisch en economisch belangrijke regio van het Midden-Oosten, blijft de PKK voortdurend de imperialistische tegenstellingen in de regio gebruiken, waarbij ze steun krijgt van regeringen zoals Syrië, Iran, Irak, Armenië, Griekenland en andere imperialistische landen, waaronder Rusland.
Om te overleven moest de PKK het geweer van schouder veranderen en kon zich niet langer als een puur maoïstische-stalinistische formatie verkopen. En hoewel begin de jaren negentig zo’n drieduizend PKK guerrilla’s nog de feitelijke macht in handen kregen in Oost-Turkije, zocht Öcalan tegelijkertijd naar andere politieke mogelijkheden om zich te kunnen handhaven. Vanaf dan volgden militaire confrontaties zich op met periodes van staakt het vuur en onderhandelingen. Een eerste wending kwam er begin de jaren negentig toen president Turgut Özal instemde met onderhandelingen. Behalve Özal, zelf half Koerdisch, hadden echter weinig Turkse politici hier oren naar, net zomin als een deel van de PKK zelf en nadat de president op 17 april 1993 in verdachte omstandigheden overleed vervloog daarmee terug de hoop op een politieke verzoening. In juni 1993 riep Öcalan terug de ‹totale oorlog› uit. Hierop volgden nog episodes in 1995 en 1998 die keer op keer op niets uitliepen. Toen de gewapende strijd steeds hevigere vormen begon aan te nemen dwong Turkije Syrië tot de uitzetting van Öcalan. Deze vluchtte maar werd uiteindelijk op 15 februari 1999 door Turkse agenten gearresteerd. Hij werd tot de doodstraf veroordeeld wegens hoogverraad, maar dit vonnis werd onder druk van de Europese Unie omgezet in levenslang. Turkije had immers zijn kandidatuur gesteld voor toetreding tot de EU en moest bovendien beloven de mensenrechtensituatie van de Turkse Koerden te verbeteren. Sindsdien probeert Öcalan vanuit de gevangenis via zijn advocaten zijn partij te besturen. Vanaf augustus 1999 trekken de PKK guerrilla strijders zich terug uit het gebied en een reeks initiatieven worden genomen om het zogenaamde “vredes- en democratische proces” uit te bouwen.
De strategie om hun plaats te veroveren binnen de heersende bourgeoisie moest aangepast worden en na heel wat (bloedige) fractiestrijd binnen de beweging, werd de kaart van de autonomie en het federalisme uitgespeeld om uit de politieke impasse te komen. Het achtste PKK partijcongres op 16 april 2002 bekrachtigde deze zogenaamde “democratische” gedaanteverandering. Nu zou zij streven naar ‘bevrijding’ via politieke rechten van de Koerden in Turkije en het geweld afzweren, hoewel de feitelijke PKK-leider Murat Karayilan in 2007 nog bevestigde dat een onafhankelijke staat nog altijd het primaire doel is van de organisatie. Op dit congres transformeerde de PKK zich en werd een nieuwe politieke tak in het leven geroepen, hoewel het om een pure tactische zet ging: Congres voor Vrijheid en Democratie van Koerdistan (KADEK). De PKK gaf op dat moment aan, de strijd alleen nog via democratische weg voort te willen zetten. Een PKK / KADEK woordvoerder verklaarde echter dat het haar gewapende vleugel, De verdedigingskrachten van het Volk (HPG), niet zou ontbinden of zijn wapens inleveren om redenen van ‘zelfverdediging’. De organisatie wil haar vermogen om gewapende operaties uit te voeren handhaven om zich als volwaardige gesprekspartner op de dringen. De KADEK verkoos ook een bestuursraad in april, maar de leden waren vrijwel identiek aan de Presidentiële Raad van de PKK. Op 15 november 2003 werd de KADEK op zijn beurt omgevormd tot een nog ‘gematigder’ fractie, het Volkscongres van Koerdistan (KONGRA-GEL)in een poging zich aanvaardbaar te maken aan de onderhandelingstafel en een parlementair mandaat. De onderhandelingen met de Turkse regering leverden echter niet de gewenste resultaten op, en Öcalan riep in juni 2004 via zijn advocaten op de wapens weer ter hand te nemen, maar om het democratisch imago hoog te houden haastte hij zich eraan toe te voegen dat het niet om een oorlogsverklaring ging maar om ‘zelfverdediging’. Tussen 2004 en 2009 werden regelmatig aanslagen gepleegd door de PKK en viel het Turkse leger enkele malen in het noorden van Irak PKK strijders aan. Beide partijen hielden zo de druk op de ketel.
In 2005 probeerden de nationalisten nu via legale weg een plaats te veroveren in het Turkse parlement. Hiervoor werd de zogenaamde onafhankelijke en brede pro-Koerdische Democratische Samenlevingspartij (DTP) opgericht, een politieke mantelorganisatie gelieerd aan de PKK die verschillende verkozenen het parlement instuurde. Deze partij werd echter op zijn beurt door de Turkse overheid verboden wegens haar nauwe banden met de PKK en werd in 2008 opgevolgd door de pro-Koerdische Vrede- en Democratiepartij (BDP) (Turks: Barış ve Demokrasi Partisi, Koerdisch: Partiya Aştî û Demokrasiyê). Deze partij wordt nu officieel erkend als een sociaal- democratische partij. In 2009 nam zij voor de eerste keer deel aan de gemeenteraadverkiezingen en daar behaalde de BDP een grote meerderheid in het Zuid-Oosten van Turkije, 36 afgevaardigden zetelen nu bij de laatste verkiezing als onafhankelijken in het Turkse parlement. Vele KCK (5) gevangenen zijn lid van deze partij.
Om het gras onder de voeten te maaien van de PKK opent de Turkse regering in juli 2009 tegelijk een nieuw tegenoffensief, ditmaal een ‘democratisch’ ingekleed offensief: het Koerdisch hervormingsplan. De Koerden krijgen een eigen staatszender, nieuwe rechten zoals het recht op onderwijs van en in het Koerdisch, het recht op een Koerdische dorpsnaam en de Koerdische politieke partijen zullen kunnen deelnemen aan buitenlandse reizen. Als recent voorbeeld probeerden ze nog sympathie te winnen van de Koerdische massa’s door liefdadige bedelingen van voedsel, ijskasten, ovens enz.
De PKK leider Öcalan speelt hier op in door vanuit de gevangenis een nieuwe uitgave te maken van zijn ‹roadmap to peace› van 2003 (die echter niet zal worden vrijgegeven door de Turkse overheid)(6). De PKK kondigt aan dat het de gewapende strijd wil opgeven en ‹vredesbrigades' de grens over gaat sturen om de “democratische’’ oplossing voor het conflict, die de Turkse regering ingezet heeft, te steunen. De eerste brigade, 8 PKK strijders en 26 Koerdische Turkse burgers die in de jaren 90 naar Irak waren gevlucht, steekt op 19 oktober de grens over vanuit Irak en werd door duizenden Turkse Koerden met Koerdische vlaggen ontvangen.
Beide kampen verhullen nu hun ware intenties. Hun kapitalistische, nationalistische en imperialistische belangen worden verbloemd in een pacifistisch en democratisch discours dat beter paste in het nieuwe wereldbeeld. Beiden proberen ook religieuze motieven uit te spelen en in te spelen op het politieke opkomende islamisme, zoals de oproep van Öcalan naar een alliantie met de Turks islamitische beweging rond Gülen.
Maar het is op de achtergrond van de vele spanningen in de regio van het Midden-Oosten en de ravages van de economische wereldcrisis dat we de inspanningen van de Turkse en Koerdische bourgeoisie moeten begrijpen, die de ‘vrijheid’ van de Koerden als onderhandelingskaart gebruiken.
Terwijl de strategie van de AKP regering (Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling) fundamenteel dezelfde bleef als deze van de vorige regeringen, verschilde zijn tactiek aanzienlijk. De vertegenwoordigers van de Koerdische beweging in de Turkse politiek werden openlijk overbeladen met intriges en valse gestes, en op de achtergrond werd drie jaar met PKK-vertegenwoordigers in Europa onderhandeld in de Noorse hoofdstad Oslo, terwijl de regering doorging met haar repressie. Duizenden werden tijdens dit proces aangehouden in de KCK-processen, honderden Koerdische guerrillastrijders werden vermoord terwijl ze terugtrokken tijdens de ‘staakt het vuur’-bestanden, betogingen werden hardhandig aangepakt met vele gewonden en verschillende doden, sociale repressie werd aangemoedigd in Turkse steden tegen de Koerden die daar woonden, met pogingen tot lynchpartijen als gevolg. De nationalisten van de PKK hebben de zet van de AKP regering beantwoord met hun plan voor een democratische autonomie voor de regio. Op het vierde Congres van de DTK (7) in augustus 2010 in Diyarbakır, de onofficiële hoofdstad van Koerdistan, stelde co-voorzitter Ahmet Turk het project van een vrij en autonoom Koerdistan voor door het creëren en definiëren van een autonomie op juridisch vlak binnen de grondwet van Turkije. Geen separatisme dus. Wat betreft de historische vraag over het gebruik van de Koerdische taal, moet dit voor alle leeftijdsgroepen vanaf lager onderwijs tot universiteit, plaatselijk en in alle Koerdische steden worden aangeleerd. In een vrij en autonoom Koerdistan dient Koerdisch de officiële taal te zijn, naast het Turks en de lokale dialecten . De exploitatie van economische bronnen in de Koerdische gebieden dienen in de handen van de Koerdische leiders van het vrije en autonome Koerdistan te komen. Tevens zal het vrije en autonome Koerdistan afgevaardigden in het Turkse parlement hebben om over de vraagstukken van de gelijke rechten en aanverwante te discussiëren. Tenslotte moet het vrije en autonome Koerdistan een vlag hebben die verschilt van de vlag van de Turkse Republiek, namelijk de Koerdische vlag met hun eigen logo’s en symbolen, die op de geschiedenis van de Koerden en Koerdistan is gebaseerd. Het debat ging de richting uit van het Confederalisme van de verschillende Koerdische gebieden uit de regio. Volgens het congres behoren de volkeren en de Koerdische gebieden in landen zoals Turkije, Syrië, Irak en Iran tot het ontegensprekelijk weefsel van Koerdistan.
“Het model van de democratische autonomie is de meest redelijke oplossing want het komt ook best overeen met de politieke geschiedenis en de omstandigheden waarin Turkije zich bevindt. Inderdaad, de Koerden hadden een autonome status binnen de grenzen van het Ottomaanse Rijk. Vandaar dat dit voorstel tot oplossing niet gebaseerd is op separatisme. In plaats daarvan zullen onze volkeren hun onderlinge relatie vastleggen op basis van vrije wil en vrijwillige unie in een gemeenschappelijk vaderland. Het is niet gericht op de afschaffing van de staat en de wijziging van de grenzen. Democratisch Turkije en Democratisch autonoom Koerdistan zijn de concrete formule voor onze volkeren om zichzelf te regeren met hun eigen cultuur en identiteit, alsook hun recht om vrij te leven. “ (Pers verklaring van de PKK 13.08.2010)(8)
Maar tegen de aanhoudende repressie moest nog een tandje bijgestoken worden en op 14 juli 2011 nam het 5e Koerdisch congres van de DTK een verklaring aan waarin zij stoutmoedig en eenzijdig ‘democratisch zelfbestuur’ uitriepen voor de Koerden van Turkije en opriepen tot internationale erkenning. De druk van Ankara wordt opgedreven en de DTK schrijft eenzijdig verkiezingen uit op 24 juli in 43 provincies. De burgemeester van Diyarbakir zag deze verkiezingen als een duidelijke stap naar zelfbestuur. Bengi Yildiz, parlementslid en BDP-afgevaardigde in de DTK, verklaarde dat de autonome regio geen belasting meer aan Ankara moest betalen.
Het recente 6de congres van de DTK op 15-16 September 2012 in Diyarbakır ging door onder de slogan “van Democratische Autonomie naar Nationale Eenheid”. De hoofdopdracht was om de basis voor de PKK te verstevigen tegen de pogingen van de Turkse overheden om hen te isoleren en te verzwakken.
Het DTK moest het parlement worden van iedereen die in Koerdistan leeft, Koerd of geen Koerd. Ook de situatie in Syrië stond hoog op de agenda. Want laten we niet vergeten dat de PKK behoort tot de KCK Confederatie der Koerdische Gemeenschappen (5), de proto-staat van de Koerdische nationalistische beweging. Zij heeft in de regio vier sterke militaire zusterorganisaties: De PKK in Turks Koerdistan, de Partij voor het Vrije Leven van Koerdistan (PJAK) in Iran, de Partij voor de Democratische Oplossing van Koerdistan (PÇDK) in Irak en de Koerdische Democratische Unie Partij (PYD) in Syrië, die onlangs, in zwijgend akkoord met El Assad, de controle over vier steden heeft genomen (9).
Noch uit de tien principes van het roadplan van de PKK van 2003 of 2009, noch uit de verklaring van de PKK van 2010, noch uit de praktijk van het ‘autonome en vrije’ Koerdistan tot op vandaag blijkt ergens dat “de PKK zich werkelijk ontwikkelt in de richting van een organisatie met anti-autoritaire en communale principes, waarbij het individu voorop staat”. Geen illusies, kameraden, de strategie van de Koerdische bourgeoisie, waarvan de PKK een belangrijke vertegenwoordiger is, bestaat erin om te integreren in de Turkse staat en Turks Koerdistan te besturen als het lokale apparaat van de Turkse staat. Deze strategie dwong hen om gelijke tred te houden met de vele smerige zetten van hun rivaal, alleen al om aan de onderhandelingstafel te kunnen blijven. De vredesgesprekken die de Turkse AKP- regering nu in januari 2013 rechtstreeks met Öcalan aanknoopt zijn dan ook een logische stap in dit proces, wat niet belet dat de militaire botsingen tussen beide partijen blijven doorgaan.
Inderdaad, “De PKK, hoewel zij er niet in geslaagd is om een daadwerkelijke staat te worden, fungeert als het belangrijkste apparaat van de nationalistische Koerdische bourgeoisie in Turkije; zij probeert haar belangen in haar gebied van activiteit te realiseren alsof het een werkelijke staat betreft en het is daarbij gebonden rekening te houden met de directe of indirecte steun van deze of gene imperialistische staat waarvan de belangen rivaliseren met die van het Turkse imperialisme op dit of dat punt. Als zodanig, hoewel haar krachten zwakker zijn in vergelijking met die van de imperialistische Turkse staat en haar belangen beperkter, maakt de PKK evenzeer een onderdeel uit van het wereld imperialisme als de Turkse staat.” (punt 1 van de resolutie die onze afdeling in Turkije aannam over de ontwikkelingen in Koerdistan 02/2012 – cfr voetnoot 3)
De Koerdische bourgeoisie wil overleven en daarom moet er kapitaal naar de regio gelokt worden. En in deze, hebben de Koerdische bourgeoisie en de Turkse bourgeoisie wederzijdse belangen. Dit omvat eveneens de omvorming van Turkije in een paradijs van goedkope arbeidskrachten. Overbodig te zeggen dat een groot deel hiervan zal bestaan uit Koerdische arbeidskrachten. Zij werken nu al voor zeer lage lonen in tal van sectoren. De uitvoering van dit beleid in Koerdistan wordt al volop voorbereid met het nieuwe regionale beleid van minimumlonen. Beide hebben dus belang bij een normalisatie van de situatie om stabiliteit te waarborgen, onder meer om het belangrijke economisch-strategische Nabucco-project niet in gevaar te brengen (10). Maar het spel om die belangen onderling te verdelen wordt hard gespeeld, naar het imago van het meedogenloze kapitalisme.
De PKK beweert, dat binnen de organisatie, vrouwen en mannen gelijk worden behandeld en dat vrouwen zich aansluiten bij de PKK op vrijwillige basis is. De vraag is of dit een wenselijk principe is, overgeërfd van hun ‘proletarische oriëntering’ al dan wel een bedrieglijke illusie?
Laten we ons beperken in dit overzicht met een verwijzing naar de talrijke getuigenissen in het boek PKK’da Semboller, Aktörler, Kadinlar (Acteurs, Symbolen en Vrouwen in de PKK) (11) van Necati Alkan. In haar boek praat ze met honderden vrouwen die bij de milities van de PPK waren in de bergen van Zuidoost-Turkije, op de grens van Irak, Syrië en Iran. Volgens het boek zijn de meeste onder hen op de vlucht voor de onderdrukking door de familie, meer bepaald voor het risico van gedwongen huwelijken of van eerwraak in de traditionele Koerdische gebieden en in de Turkse samenleving. Zij dachten in veiligheid te zijn. Maar in tegenstelling tot wat onze Fekar-spreker beweerde, getuigen deze vrouwen tevens dat ze ook in PKK-kampen het slachtoffer waren van mannelijk geweld. Ze werden als kanonnenvlees ingelijfd in de milities, ideologisch gebrainwasht, zonder respect voor hun eigen persoonlijkheid. Toen ze bovendien de PKK wilden verlaten konden ze dat niet en werden gedwongen verder mee te vechten.
Deze tekst wil de hypocrisie en de burgerlijke en nationalistische praktijk van de PKK duidelijk maken. En het is illusoir om te denken dat zo een organisatie, die zich vanaf zijn oprichting enkel strategische en tactische vragen stelt om zijn plaats te veroveren tussen de andere natie-staten, en zich daarvoor bedient van niets ontziende terreur tegen alles en iedereen (ook tegen de Koerden zelf in eigen en naburige landen) zich zou kunnen omvormen in een internationalistische organisatie. In het huidige tijdperk van het kapitalisme zijn alle etnische bewegingen die voor het zelfbeschikkingsrecht en nationale bevrijding strijden, reactionaire bewegingen. Deelname aan of ondersteuning van deze bewegingen komt erop neer zich te scharen achter de daden en de doelstellingen van het kapitalisme, soms in openlijke samenwerking met de verschillende imperialistische krachten, soms verhuld. Zoals Rosa Luxemburg duidelijk maakte in het begin van de 20e eeuw, heeft het idee van een abstract ‘recht’ op nationale zelfbeschikking niets te maken met het marxisme, omdat het de realiteit versluiert dat elke natie verdeeld is in antagonistische sociale klassen. En als de vorming van bepaalde onafhankelijke natie-staten kon ondersteund worden door de arbeidersbeweging in een periode waarin het kapitalisme nog een progressieve rol te spelen had, kwam aan die periode - zoals Luxemburg ook aantoonde - een definitief einde met de Eerste Wereldoorlog. De arbeidersklasse vandaag heeft geen ‘democratische’ of ‘nationale’ taken meer te vervullen. Haar enige toekomst ligt in de internationale klassenstrijd niet alleen tegen de bestaande nationale staten in, maar voor hun revolutionaire vernietiging.
“ In een wereld die voortaan is opgesplitst en verdeeld in imperialistische blokken, vormt elke ‘nationale bevrijdingsstrijd’, verre van de één of andere vooruitstrevende beweging te zijn, in feite een onderdeel van de voortdurende strijd tussen de rivaliserende blokken waaraan de geronselde arbeiders en boeren, vrijwillig of onder dwang, slechts als kanonnenvlees kunnen deelnemen…” (Platform van IKS, De contra-revolutionaire mythe van nationale bevrijding )
“Dit heeft eens te meer aangetoond, als gevolg van al deze hervormingen en onderhandelingen, dat uit de vrede van de bourgeoisie alleen oorlog kan komen, dat de oplossing van de Koerdische problematiek niet het gevolg kan zijn van een compromis met de Turkse imperialistische staat, en dat de PKK in geen geval een structuur is, zelfs niet van verre, in staat om wat voor soort oplossing dan ook te kunnen aanbieden. De Koerdische kwestie kan niet worden opgelost in Turkije alleen. De Koerdische kwestie kan niet worden opgelost met een oorlog tussen naties. De Koerdische kwestie kan niet worden opgelost met de democratie. De enige oplossing van deze vraag ligt in de verenigde strijd van de Koerdische en Turkse werknemers met de arbeiders van het Midden-Oosten en de hele wereld. De enige oplossing van de Koerdische kwestie is de internationalistische oplossing. Alleen de arbeidersklasse kan het vaandel hooghouden van het internationalisme tegen de barbarij van de nationalistische oorlog door te weigeren om te sterven voor de bourgeoisie. “ (punt 8 van de resolutie die onze afdeling in Turkije aannam over de ontwikkelingen in Koerdistan 02/2012 – zie voetnoot 3).
Rosa & Felix & Lac / 03.01.2013
(1) Fekar: Federatie van Koerdische Associaties in Zwitserland, www.fekar.ch [11]
(2) https://www.solidariteit.nl/extra/2012/een_blik_in_de_toekomst.html [12] en https://www.vrijebond.nl/internationale-anarchistische-bijeenkomst-st-imier-2012-enkele-verslagen/ [13]
(3) Zie ook de resolutie die de afdeling van de IKS in Turkije aannam op haar laatste conferentie over de ontwikkelingen in Koerdistan: Internationalism is the only solution to the Kurdish Question! https://en.internationalism.org/icconline/201202/4676/internationalism-only-solution-kurdish-question#_ftn2 [14]
Zie voor verdere bronnen bij dit artikel ook:
-Le Monde Diplomatique in paragraaf 1 november 2007 archief cache P. K. K.
- www.lenziran.com/2011/08/pkk-leader-murat-karayilan-exclusive-interview-... [15]
-https://www.bbc.co.uk/news/world-europe-10707935 [16]
-https://www.hurriyetdailynews.com/ [17]
- www.todayszaman.com/newsDetail_getNewsById.action;jsessionid=79FFF831021... [18]
- www.urmiyenews.com/2011/01/blog-post_03.html [19]
-https://nos.nl/artikel/447331-pkk-rekruteert-ook-in-nederland.html [20]
-www.youtube.com/watch?v=lgMkrtDV9Kg [21] en de site van HPG
(4) In de loop van de voorbije eeuwen versnipperden de afstammelingen van het historische Koerdische volk zich over verschillende staten in de regio: Iran, Irak, Turkije, Syrië, Armenië en Azerbeidzjan. Velen onder hen migreerden bovendien naar tientallen landen verspreid over de wereld.
(5) KCK, de Confederatie der Koerdische Gemeenschappen (Koma Civakên Kurdistan) , de proto-staat van de Koerdische nationalistische beweging. Technisch gesproken doet het dienst als het overkoepelende orgaan voor alle PKK-organen, zoals zijn politiek-parlementaire formatie Kongra-Gel (Volkscongres) en de militaire vleugel, HPG (Volksverdediginskrachten, Hêzên Parastina Gel); De Partij voor het Vrije Leven van Koerdistan (PJAK) in Iran, de Partij voor de Democratische Oplossing van Koerdistan (PÇDK) in Irak en de Koerdische Democratische Unie Partij (PYD) in Syrië; naast tal van andere organen en organisaties die een staatsfunctie vervullen.
(6) Het voorstel tot Road Map is een document dat uitvoerige voorstellen doet betreffende verschillende domeinen van de nieuw op te richten staat : www.fekar.ch/index.php/en/english/88-abdullah-ocalans-three-phases-road-map [22]
(7) Om de wirwar van illegale, half-legale, legale en mantelorganisaties, verbonden of onder rechtstreekse controle van de nationalistische PKK-ideologen te vervolledigen moet nog gezegd worden dat ook het DTK, het Democratische Volkscongres (Demokratik Toplum Kongresi) een Pro-Koerdisch nationalistische koepelorganisatie met ongeveer 850 afgevaardigden uit de Koerdische politieke, religieuze, culturele, sociale wereld en de NGO’s een belangrijke rol zal spelen in de initiatieven van de PKK.
(8) Persverklaring van de PKK: https://www.pkkonline.com/en/index.php?sys=article&artID=60 [23]
(9) De Syrische vleugel van de partij heeft onlangs volgens een niet officiële overeenkomst met de regering van Bashar ElAssad, vier steden in het noorden van Syrië veroverd (de foto’s van Öcalan en Bashar Assad zijn op diverse plaatsen opgehangen), terwijl andere fracties van de Koerden in Syrië de oppositie welgezind zijn. Ook de “onafhankelijke” Iraakse koerden van Barzani proberen de macht van de PKK-PYD te breken. “In het begin van het Syriëconflict zou de PKK haar Syrische bondgenoot, de Koerdenpartij PYD, slechts hebben aangeraden erop te letten dat de rechten van de Koerden onder een nieuwe regering indien mogelijk uitgebreid zouden moeten worden. Nu echter zou het in de knel geraakte Assad-regime zijn troepen uit de Koerdengebieden hebben teruggetrokken. “De PYD controleert sindsdien het gebied en garandeert een minimum aan openbare orde”. Tegelijkertijd verplaatste de PKK tot 1500 strijders uit Noord-Irak naar het Syrische Koerdengebied.”( https://ejbron.wordpress.com/2012/08/16/koerden-starten-groot-offensief-in-syrie-en-turkije/ [24])
“De PYD spreekt hier echter met een dubbele tong. De partij heeft zijn huidige macht aan Basjar al-Assad te danken, die de legerposities overliet aan PYD-strijders. Vrij algemeen wordt aangenomen dat Assad tot samenwerking besloot vanwege de gemeenschappelijke vijand Turkije. Hij kon ervan op aan dat de PYD de Turkse grens zou verdedigen, en gaf tegelijkertijd een signaal af aan Ankara zich niet aan ingrijpen in Syrië te wagen. Het allerbelangrijkste was dat de samenwerking hem de kans gaf zich militair te concentreren op de belangrijke steden.(…) De toenemende macht van de PKK-zuster PYD in Syrië wordt zowel in buurland Turkije als in Iraaks Koerdistan met argusogen bekeken. Ankara vreest dat Syrisch Koerdistan de springplank wordt voor de PKK, die nu vooral vanuit Iraaks Koerdistan opereert, en heeft al gedreigd met militair ingrijpen. De Turken steunen het Syrische verzet tegen Assad. De Iraaks-Koerdische president Barzani zorgde ervoor dat de PYD gedwongen werd met de andere Koerdische partijen samen te werken, onder meer door Syrisch-Koerdische jongeren in Irak militair te trainen. Om de druk op de ketel te houden zijn zo’n zeshonderd van hen daarna gelegerd aan de grensrivier tussen beide Koerdische regio’s, en hebben Iraaks-Koerdische parlementariërs al geopperd het Iraaks-Koerdische leger, de peshmerga, in te zetten in Syrië als dat nodig is. Om de macht van de PYD terug te dringen heeft Barzani een ontmoeting geregeld tussen de Koerdische blokken en de Syrische oppositie die door Turkije wordt georganiseerd. De bijeenkomst heeft ten doel om de Syrische oppositie alsnog te verenigen in één front voor de toekomst van Syrië.” (https://www.trouw.nl/tr/nl/4496/Buitenland/article/detail/3321328/2012/09/24/Vrijheid-verdeelt-Syrische-Koerden.dhtml?utm_source=scherm1&utm_medium=button&utm_campaign=Cookiecheck [25])
Zie ook over Syrië: https://blogs.mediapart.fr/maxime-azadi/blog/190712/syrie-les-kurdes-ont-pris-le-controle-d-une-ville [26]
Dit toont eens te meer hoe zulke nationalistische bewegingen niet enkel slachtoffer zijn van de imperialistische machten, zoals ultra-links ons graag wil wijsmaken, maar actief meespelen in dit spel.
(10) Nabucco (pijpleiding) [27]
(11) PKK’da Semboller, Aktörler, Kadinlar (Acteurs, Symbolen en Vrouwen in de PKK) van Necati Alkan; www.kitapsarayi.nl/PKKda-Semboller-Aktoerler-Kadnlar-Necati-Alkan-PKKda-... [28]
“Wat we gedaan hebben was om te bevrijden.”: verklaarde president Hollande voor de camera’s tijdens zijn bezoek op 2 februari jongstleden in Timboektoe. Het is moeilijk om zich niet te laten misleiden door de mooie schijn! Inderdaad we zagen een jubelende menigte, die met de Franse driekleur en de Malinese vlag zwaaide, terwijl ze de verdienstelijkheden van de Franse president bezong en ophemelde, en die de “nationale held van Mali ” ontvangde. Hollande, de “grote bevrijder”, heeft zich blijkbaar niet vergist om er de “belangrijkste dag van zijn politieke leven” in te zien. Communicatie is een belangrijk strategisch wapen en zoals Mitterrand het in zijn tijd heeft gedaan in Sarajevo, zo heeft Hollande een beeld willen nalaten, met een gevoel van legitieme overwinning in naam van een zogenaamde strijd “voor vrede”. Maar van het conflict daarentegen is geen enkel beeld doorgesijpeld, niet het minste spoor van een lijk, noch van de massieve bombardementen van het Franse leger in het noorden van Mali, amper een schuchter gefluister over de wreedheden van de Malinese troepen.
Doorlopen, hier is niets te zien! Het propagandawerk wordt zo ontzettend vergemakkelijkt door de terreur zelf van de fundamentalisten en de maffiose bendes enerzijds en door de blinde uitgelatenheid van een verzwakte en opgeluchte bevolking anderzijds die eindelijk terug “zingen kan ”, dat niets van dit alles aanleiding geeft tot kritiek!
Aan de wreedheid van de gewapende bendes die heersten in het noorden van Mali dient niet getwijfeld te worden. Deze krijgsheren zaaien dood en terreur overal waar ze voorbijkomen. Maar in tegenstelling tot wat de politiekers en journalisten ons in koor vertellen, hebben de beweegredenen van de Franse interventie vanzelfsprekend niets te maken met het lijden van de lokale bevolkingen. De Franse staat beoogt enkel zijn vuile imperialistische belangen te verdedigen. In werkelijkheid zal de uitbundigheid van de bevolkingen van korte duur zijn. Als een “grote democratie” met zijn tanks voorbijkomt, is het gras nooit meer groen nadien! Integendeel, verslagenheid, chaos, miserie, zijn de bewijzen van hun tussenkomst. De onderstaande kaart geeft de details weer van de belangrijkste conflicten die Afrika geteisterd hebben gedurende de jaren 1990 en de hongersnoden die het heeft getroffen. Het resultaat is spectaculair: elke oorlog -dikwijls gevoerd onder de vlag van het recht op humanitaire tussenkomst, zoals in Somalië in 1992 of Rwanda in 1994- heeft geleid tot grote voedseltekorten. Het zal in Mali niet anders gaan. Deze nieuwe oorlog gaat paradoxaal, de ganse regio destabiliseren en de chaos gevoelig doen stijgen.
“Mij als president, betekent het einde van het ‘Francafrique’ “. Deze grove leugen van François Hollande zou ons aan het lachen kunnen brengen is het niet dat dit een imposante militaire logistiek en nieuwe slachtoffers tot gevolg heeft. Er zijn evenveel soldaten gemobiliseerd als in Afghanistan, 4000 man!: “Wij hebben 10 000 ton materiaal in vijftien dagen overgebracht. Dit is evenveel als we gedurende één jaar hebben getransporteerd bij onze terugtrekking uit Afghanistan” aldus de Franse minister van landsverdediging. Het gebruik van luchtmaterieel is bijzonder intens, met name met de luchtaanvallen ten noorden van Kidal.
De linkerzijde stopt niet om zijn humanisme voorop te stellen, maar sinds ongeveer een eeuw dienen de waarden die zij vooropstelt slechts om haar werkelijke natuur te verdoezelen: een fractie van de bourgeoisie die zoals de anderen, bereid is tot alles, tot alle misdaden, om de nationale belangen te verdedigen. Want daar gaat het over in Mali: het verdedigen van de strategische belangen van Frankrijk. Zoals François Mitterand die beslist had om militair in te grijpen in Tsjaad, Irak, ex-Joegoslavië, Somalië en Rwanda, bewijst François Hollande dat de “socialisten” nooit twijfelen om hun “waarden” (versta de bourgeois belangen van de Franse natie)te beschermen met het punt van de bajonet. Van bij het begin van de bezetting van het noorden door de islamisten, hebben de grote mogendheden, Frankrijk en de Verenigde Staten in het bijzonder, de landen uit de zone achter de schermen aangepord om zich militair te engageren door hen financiële en logistieke middelen te beloven. Maar de Amerikaanse Staat bleek beter te zijn in dit spelletje van allianties en manipulaties en won stilaan meer invloed. Zich aldus laten schaakmat zetten in het centrum van zijn ‘achtertuin’, was simpelweg onaanvaardbaar voor Frankrijk, zij moest reageren en een grote slag slaan: “Frankrijk heeft, op het moment dat beslissingen moeten worden genomen, gereageerd door gebruik te maken van zijn “recht-plicht“ als oude koloniale mogendheid. Mali kwam iets te dicht in de buurt van de Verenigde Staten, zo dat het zelfs de officiële zetel leek van de Africom, de verenigde militaire zetel voor Afrika, ingesteld in 2007 door George Busch en vervolgens versterkt door Barack Obama. “ (Courrier International van 17 januari 2013).
De imperialistische allianties in deze regio van de wereld, zijn in werkelijkheid oneindig complex en zeer onstabiel.
Vrienden van vandaag kunnen de vijanden van morgen worden indien ze het al niet alle twee terzelfdertijd zijn!
Zo is het algemeen geweten dat Saoedi Arabië en Qatar, de verklaarde “Grote geallieerden” van Frankrijk en de Verenigde Staten, ook de belangrijkste geldschieters zijn van de islamistische groepen die ageren in de Sahel. Het is dus niet verwonderlijk om in de Monde van 18 januari te lezen at de Eerste minister van Qatar zich uitsprak tegen de oorlog die Frankrijk in Mali begonnen is, door de relevantie in vraag te stellen van de operatie “Serval”(codenaam van de Franse interventie). En wat te zeggen over de grootmachten, de Verenigde Staten en China, die officieel Frankrijk steunen om beter te kunnen ageren achter de schermen om zo hun pionnen verder vooruit te schuiven?
Zich bewust van de moeilijkheden aarzelde de Franse president niet om te verklaren: “Het terrorisme is teruggedreven, verjaagd, maar nog niet overwonnen”. Ook al is Gao, het zenuwcentrum van de strijd tegen de radicale Islamisten heroverd, evenals heel het noorden van Mali, de bergachtige zones blijven een ultieme schuilplaats voor goed bewapende en fanatieke terroristische groepen. Dit zijn omstandigheden die ons doen terugdenken aan de situatie en het moeilijke terrein van Afghanistan. Maar ook een vergelijking met de toestand in Somalië valt velen op. “Als gevolg van de tragische gebeurtenissen in Mogadiscio in het begin van de jaren 1990, heeft het geweld in dit land zich in de ganse Hoorn van Afrika verspreid. Twintig jaar later, kent het nog altijd geen stabiliteit.“(A. Bourgi, Le Monde van 15 januari 2013).
“Onmogelijk (…)om niet te zien dat de recente staatsgreep (in Mali)een bijkomstig effect is van de rebellies in het Noorden, die zelf het gevolg zijn van de destabilisatie van Libië door een westerse coalitie die verwonderlijk genoeg, geen enkele gewetenswroeging of gevoel van verantwoordelijkheid toont. Moeilijk ook om niet de kaki harmattan (oostelijke Afrikaanse woestijnwind) te zien die over Mali waait, nadat het is voorbij gegaan bij zijn Ivoriaanse, Guineese, Nigerieese en Mauritaanse buren “(Courrier international van 11 april2012). Inderdaad, meerdere gewapende groepen vochten aan de zijde van Kadhafi en bevinden zich nu in het noorden van Mali en elders met hun wapens, nadat zij de geheime Libische wapenvoorraden hebben leeggeroofd. Echter ook in Libië kwam de “westerse coalitie” zogezegd tussenbeide om orde en gerechtigheid te brengen, voor het welzijn van de Libische bevolking… Vandaag ondergaan de onderdrukten van deze regio in de wereld dezelfde barbarij en de chaos breidt zich steeds verder uit.
Zo wordt Algerije vandaag zelf gedestabiliseerd door deze oorlog in Mali. De Algerijnse machthebbers speelden een dubbel spel sinds het begin van de Malinese crisis, zoals twee significante feiten het hebben bewezen: ·enerzijds de open ”onderhandeling” met bepaalde islamistische groepen, waarbij sommigen zelfs werden toegelaten om zich te bevoorraden met grote volumes brandstof op hun grondgebied ter gelegenheid van hun offensief voor de verovering van de stad Konna onderweg naar Bamako; anderzijds gaf Algiers toelating aan de Franse vliegtuigen om zijn luchtruim te gebruiken om de jihadistische groepen te bombarderen in het noorden van Mali. Deze tegenstrijdige houding en het gemak waarmee de elementen van de AQMI(Al-Quaida Magreb Islamic) toegang kregen tot de meest “beveiligde” industriële site van het land, tonen aan hoe de raderen van de staat en de maatschappij het karakter van ontbinding vertonen.
De toenemende implicatie van Algerije, in het zog van de andere staten van de Sahel, kan enkel het lopende proces van ontbinding versnellen. Al deze oorlogen tonen aan dat het kapitalisme in een uiterst gevaarlijke spiraal zit, die het voortbestaan zelf van de mensheid in gevaar brengt. Hele zones van de wereld verzinken hoe langer hoe meer in de chaos en de barbarij. De woestheid van lokale folteraars (krijgsheren, clan chefs, terroristische bendes…) wisselt af met de wreedheden van de imperialistische figuranten (kleine en middelgrote staten) en de verwoestende kracht van de grote naties. Ieder is tot alles in staat om zijn miserabele en pathetische belangen te verdedigen, tot elke intrige, tot elke slag onder de gordel, tot elke manipulatie, tot elke misdaad, tot elke gruweldaad…. Het constant wisselen van allianties geeft het geheel de allures van een macabere dans.
Dit wegkwijnend systeem zal blijven ineen storten, de oorlogszuchtige conflicten zullen blijven uitbreiden en steeds meer regio’s van de wereld treffen. Een kamp kiezen in naam van het minste kwaad is meewerken aan deze dynamiek die als enige afloop de dood van de mensheid zal hebben. Er is maar één realistisch alternatief, één enkele manier om uit dit hels raderwerk te komen: de massale en internationale strijd van de uitgebuiten voor een andere wereld, zonder klasse noch uitbuiting, zonder miserie noch oorlog.
Tunesië, waar de zelfverbranding van de jonge Mohammed Bouazizi de aanleiding was tot de “Arabische lente”, kent een ernstige sociale, economische en politieke crisis. Het officiële werkloosheidscijfer bedraagt 17% en sedert maanden nemen de stakingen toe in vele sectoren. De woede die zich zo openlijk en massaal heeft uitgedrukt in vele steden van het land kwam niet als een donderslag bij heldere hemel. Reeds in december, waren werkloze jongeren slaags geraakt met de politie in de stad Siliana, uit protest tegen het bezuinigingsprogramma dat door president Moncel Marzouki werd aangekondigd. Demonstraties van solidariteit vonden plaats in verschillende grote steden en in de hoofdstad tegen de repressie en zijn 300 gewonden, sommigen door hagel. Tegenover de groeiende sociale spanningen stelde de Tunesische president: “We hebben niet te maken met één enkele Siliana. Ik ben bang dat dit opnieuw gebeurt in meerdere regio’s”. En de moord van de seculiere opposant Chokri Belaid bracht de mensen onlangs opnieuw op straat; zijn begrafenis was voor de 50.000 mensen in de begrafenisstoet de aanleiding om op te roepen tot “een nieuwe revolutie” en om “brood, vrijheid en sociale rechtvaardigheid” te eisen, wat ook de belangrijkste slogan was van 2011. In een twaalftal steden, werden naast politiebureaus, zoals in het centrum van Tunis, ook de gebouwen aangevallen van de islamistische partij aan de macht, Ennahda, en werd het leger ingezet om de massale protesten in Sidi Bouzid, waar de “Jasmijnrevolutie” twee jaar geleden was gestart, in te perken. Om de zaak te sussen en de beweging te recupereren, heeft de vakbond UGTT (Algemene Unie van Tunesië) opgeroepen tot een algemene staking, de eerste in 35 jaar, terwijl de regering voor de schijn een aantal verschuivingen doorvoerde aan het hoofd van de Staat in afwachting van de verkiezingen in juni. Op dit ogenblik lijkt de spanning weg te ebben, maar het is duidelijk dat de woede zal blijven gisten temeer dat de belofte van een toekomstige lening door het Internationaal Monetair Fonds nieuwe drastische bezuinigingsmaatregelen met zich zal meebrengen.
In Egypte is de situatie niet beter. Het land kan de rekeningen niet meer betalen. In oktober vorig jaar, publiceerde de Wereldbank een rapport waarin het zijn “bezorgdheid” uitdrukte ten aanzien van de toename van stakingen, met een record van 300 alleen al in de eerste helft van September. Op het einde van 2012 waren er vele anti-regeringsbetogingen, in het bijzonder rond het referendum dat werd georganiseerd door de Moslimbroeders om hun macht te legitimeren. Sinds 25 januari, de tweede verjaardag van het uitbreken van de “Egyptische revolutie”, is het protest nog toegenomen. Dag na dag, stellen duizenden demonstranten de door de nieuwe regering opgelegde levensvoorwaarden aan de kaak en eisen het vertrek van president Morsi.
Maar het is uiteindelijk de woede ten opzichte van de repressie die de situatie tot ontploffing bracht. De aankondiging op 26 januari van de terdoodveroordeling van 21 al-Masry clubsupporters van Port-Said, die betrokken waren bij het drama op het einde van een voetbalwedstrijd op de 1ste februari 2012, waarbij 77 mensen omkwamen, was de aanleiding tot een golf van geweld. De vreedzame demonstraties waartoe het Front voor Nationale Redding, de belangrijkste oppositiekracht, had opgeroepen, liepen uit op stadsguerrillataferelen. Op de avond van de 1ste februari, waren duizenden demonstranten op het Tahrirplein en vóór het presidentieel paleis betrokken bij regelrechte gevechten met de ordestrijdkrachten. De 2de februari waren zij nog met duizenden om stenen en molotovcocktails te gooien tegen de omheining van het gebouw. In één week tijd leidde deze rellen die met geweld neergeslagen werden tot meer dan 60 doden, waarvan 40 in Port-Said. Een video die een naakte man toonde die geslagen wordt door de politie heeft de reeds grote woede bij de manifestanten nog aangewakkerd. Ondanks de avondklok die door het regime werd ingesteld, waren er betogingen in drie steden langs het Suezkanaal. Een demonstrant verklaarde: “We komen nu op straat, want niemand kan ons zijn ideeën opleggen(...) we zullen ons niet onderwerpen aan de overheid.”In de stad Ismailia werden naast betogingen, ook voetbalwedstrijden georganiseerd door de inwoners om zowel de avondklok als de verharding van het regime te trotseren, en het hoofdkwartier van het Moslim Broederschap werd in brand gestoken.
Gezien de omvang van de woede dat tot uitdrukking kwam in de beweging, heeft de politie, uit angst voor zichzelf, op 12 februari in tien provincies gedemonstreerd om de regering te vragen ze niet te gebruiken als onderdrukkingsinstrument in de onrust die het land aan het wankelen brengt ! In december reeds, weigerden velen van hen de demonstranten te confronteren in Caïro en hadden zij zich op het gepaste moment met hen “solidair” verklaard.
In alle betogingen hoort men dezelfde leuze : “Ennahda, rot op!” en “Morsi, rot op!”, net zoals twee jaar geleden, toen er “Ben Ali, rot op!” en “Mubarak, rot op! “ scandeerde. Maar als begin 2011 de toon nog was deze van de hoop op verandering, van het inslaan van een brede weg naar “democratische” vrijheid, dan is hij in 2013 overgeslagen naar ontgoocheling en woede. Toch is het steeds dezelfde overblijvende democratische illusie die wordt uitgedrukt, een illusie dat sterk verankerd is in de geesten. En deze wordt onderhouden door de huidige ideologische stemmingmakerij, waarbij met de vinger gewezen wordt naar het religieus fanatisme, voorgesteld als de grote verantwoordelijke voor de repressie en de moorden, waardoor de continuïteit van het repressieapparaat van de bourgeoisie feitelijk versluierd wordt. Dit werd treffend geïllustreerd in Egypte en in Tunesië, waar de machthebbers meedogenloos de rellen onderdrukt hebben terwijl ze voorheen nog machteloos stonden tegenover de arbeidersstakingen : illusies betaalt men en zal men altijd meer betalen met bloedbaden. Na het vertrek van de “seculiere” dictators kwamen de religieuze leiders, die op “democratische” wijze een andere dictatuur proberen op te leggen, die van de sharia, waarop alles nu wordt gefocust. Maar het gaat om dezelfde dictatuur, deze van de bourgeoisie en haar staat tegen de bevolking, die van de meedogenloze uitbuiting van de arbeidersklasse. Dezelfde vraag rijst met betrekking tot het geloof in de mogelijkheid om “de zaken te veranderen” door te kiezen voor de ene of andere kliek van de bourgeoisie. Want, zoals we recent nog hebben kunnen zien, zijn het ook deze illusies die de weg vrijgemaakt hebben voor de repressie en de explosie van staatsgeweld. Dit is vooral het geval in deze landen die al tientallen jaren worden geleid door achterlijk burgerlijke fracties, overeind gehouden door de ontwikkelde landen, en waar een alternatieve ploeg met een geloofwaardig perspectief, buiten het afslachten van de bevolking, niet voorhanden is. Men hoeft maar te kijken naar de staat van ontbinding waarin de aan de macht zijnde coalities verkeren in beide landen. Zij besteden hun tijd aan het vormen en opblazen van coalities zonder erin te slagen vorm te geven aan een enigszins geloofwaardig economisch programma. De snelheid waarmee de armoede zich veralgemeent, met een agrarische en dus ook een voedselcrisis tot gevolg, is zonder weerga. Het gaat er niet om dat de leiders dommer zijn dan elders, maar dit toont de complete impasse aan waarin de bourgeoisie van deze landen zich bevindt. Ze heeft niet de minste manoeuvreerruimte, ze is in feite een afspiegeling van de wereldbourgeoisie en van het ganse kapitalistische systeem die geen enkele oplossing meer te bieden hebben aan de mensheid.
“Het volk wil een nieuwe revolutie,” riepen de jonge werklozen uit Siliana. Maar als ‘revolutie’ alleen betekent een verandering van regering of regime, in afwachting van rauw opgepeuzeld te worden door de nieuwe machthebbers, of als het slechts betekent focussen op straatgevechten en confrontaties met deze of gene fractie van de bourgeoisie, zonder organisatie tegenover de professionele moordenaars die bewapend worden door de grote mogendheden, dan is dit zelfs geen illusie meer, maar pure zelfmoord.
Het is veelzeggend dat als de Egyptische en Tunesische bevolking erin slaagden het hoofd opnieuw op te richten, dan is dat omdat in hun midden een sterke arbeiderscomponent bestaat die duidelijk in 2011 op het voorplan trad in de vele stakingen. Maar zij moet er op letten zich niet te laten meeslepen door de vele illusies die de anti-islamieten en/of pro-of anti-liberalen van allerlei slag spuien. De voortzetting van de stakingen toont inderdaad de potentiële kracht van het proletariaat om zijn levens- en werkvoorwaarden te verdedigen en deze enorme moed moet begroet worden.
Deze gevechten kunnen echter geen reëel vooruitzicht bieden zolang ze geïsoleerd blijven. Wij hebben ook in 1979, in Iran, een reeks indrukwekkende opstanden en stakingen gezien, die de sterkte van de proletarische reacties aantoonden. Maar doordat ze opgesloten bleven in een nationaal kader bij gebrek aan perspectieven en aan rijping van de arbeidersstrijd op wereldvlak, werden ze verstikt door de democratische illusies en in het keurslijf gedrongen van de confrontaties tussen burgerlijke klieken. Op de schouders van het westerse proletariaat, gezien zijn ervaring en concentratie, rust de verantwoordelijkheid om een echt revolutionair perspectief aan te wijzen. De beweging van de Indignados in Spanje en de Occupy-bewegingen in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië hebben zich expliciet beroepen op de continuïteit met de opstanden in Tunesië en Egypte, op hun immense moed en ongelooflijke vastberadenheid. De kreet van de “Arabische lente”, “We zijn niet meer bang” moet daadwerkelijk een bron van inspiratie vormen voor het gehele wereldproletariaat. Maar alleen het opdringen van de arbeidersvergaderingen in het hart van het kapitalisme, tegen de aanvallen van het kapitalisme in crisis, kan een baken betekenen dat ons brengt naar een alternatief dat kan leiden naar de werkelijke omverwerping van dit systeem van uitbuiting, dat ons steeds dieper meesleurt in ellende en barbarij. De arbeidersklasse mag het werkelijke gewicht dat ze vertegenwoordigt in deze maatschappij niet onderschatten, niet enkel door haar plaats in het productieproces, maar vooral ook door het perspectief dat ze betekent voor de ganse samenleving en voor de toekomst van de wereld. Als de arbeiders van Egypte en Tunesië zich niet mogen laten misleiden door de illusies van de burgerlijk democratische ideologie, dan is het ongetwijfeld ook de verantwoordelijkheid van de arbeiders van de centrale landen om hen de weg te tonen. Het is meer bepaald in Europa dat de proletariërs de langste ervaring hebben in de confrontatie met de burgerlijke democratie en met de meest verfijnde valstrikken waartoe ze in staat is. Daarom moeten zij de vruchten plukken van deze historische ervaring en hun bewustzijn op een hoger niveau dan vandaag tillen. Door hun eigen strijd te ontwikkelen als revolutionaire klasse, zullen ze het huidig isolement doorbreken van de wanhopige gevechten die vele regio’s in de wereld treffen. Op deze manier zullen zij ook aan de gehele mensheid de hoop teruggeven op de mogelijkheid om een nieuwe wereld op te bouwen.
Wilma / 15.1.2013
Links
[1] https://nl.internationalism.org/files/nl/N_ISME357_miniWEB.pdf
[2] https://nl.internationalism.org/tag/aktiviteiten-van-de-iks/openbare-discussiebijeenkomsten-permanenties
[3] https://nl.internationalism.org/tag/3/42/economie
[4] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/nationalisatie
[5] https://www.dewereldmorgen.be/artikels/2013/02/07/federale-ambtenaren-betogen-tegen-hervormingsplannen-bogaert
[6] https://archives.lesoir.be/l-annee-2012-a-co%FBte-17.000-jobs-en-chiffres_t-20130129-0296LV.html?query=arcelor&queryand=arcelormittal+licenciements&queryor=arcelor&firstHit=0&by=10&when=-1&sort=datedesc&pos=2&all=65&nav=1
[7] https://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20121203_00390595&word=vlaamse+metertjes
[8] https://graphics.thomsonreuters.com/F/09/EUROZONE_REPORT2.html
[9] https://nl.internationalism.org/node/966
[10] https://nl.internationalism.org/tag/territoriale-situatie/sociale-situatie-belgie
[11] http://www.fekar.ch
[12] https://www.solidariteit.nl/extra/2012/een_blik_in_de_toekomst.html
[13] https://www.vrijebond.nl/internationale-anarchistische-bijeenkomst-st-imier-2012-enkele-verslagen/
[14] https://en.internationalism.org/icconline/201202/4676/internationalism-only-solution-kurdish-question#_ftn2
[15] http://www.lenziran.com/2011/08/pkk-leader-murat-karayilan-exclusive-interview-with-bbc-persian-tv
[16] https://www.bbc.co.uk/news/world-europe-10707935
[17] https://www.hurriyetdailynews.com/
[18] http://www.todayszaman.com/newsDetail_getNewsById.action;jsessionid=79FFF831021BD567AFCFC2161AAFE553?newsId=269867
[19] http://www.urmiyenews.com/2011/01/blog-post_03.html
[20] https://nos.nl/artikel/447331-pkk-rekruteert-ook-in-nederland.html
[21] https://www.youtube.com/watch?v=lgMkrtDV9Kg
[22] http://www.fekar.ch/index.php/en/english/88-abdullah-ocalans-three-phases-road-map
[23] https://www.pkkonline.com/en/index.php?sys=article&artID=60
[24] https://ejbron.wordpress.com/2012/08/16/koerden-starten-groot-offensief-in-syrie-en-turkije/
[25] https://www.trouw.nl/tr/nl/4496/Buitenland/article/detail/3321328/2012/09/24/Vrijheid-verdeelt-Syrische-Koerden.dhtml?utm_source=scherm1&utm_medium=button&utm_campaign=Cookiecheck
[26] https://blogs.mediapart.fr/maxime-azadi/blog/190712/syrie-les-kurdes-ont-pris-le-controle-d-une-ville
[27] https://nl.wikipedia.org/wiki/Nabucco_(pijpleiding)
[28] http://www.kitapsarayi.nl/PKKda-Semboller-Aktoerler-Kadnlar-Necati-Alkan-PKKda-Semboller-Aktoerler-Kadnlar
[29] https://nl.internationalism.org/tag/people/ocalan
[30] https://nl.internationalism.org/tag/6/298/pkk-koerdistan
[31] https://nl.internationalism.org/tag/4/55/afrika
[32] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/oorlog-mali
[33] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/tunesie-egypte