Bijlage | Grootte |
---|---|
![]() | 185.64 KB |
Langzaam maar zeker beginnen de speculaties toe te nemen. Het aantal peilingen neemt ook hand over hand toe. In de media wordt al druk gedebatteerd over de meest geschikte kandidaat voor het premierschap: Balkenende, Cohen, Rutte of, als complete buitenstaander, Opstelten.
Om de gunst van de kiezer te winnen proberen de verschillende partijen elkaar te overtroeven in ... bezuinigingsmaatregelen.
Cohen of Wilders? Deze keuze wordt ons voorgeschoteld met rferentie aan allerlei schrikbeelden uit het naziverleden. Maar is er wel een keuze? Cohen, zal zich, tegen de propaganda van criminalisering van de immigranten door de PVV, proberen op te werpen als de echte verdediger van een sociaal immigratiebeleid, een sociaal minderhedenbeleid en een sociaal emancipatiebeleid. En dit ondanks het feit dat hij onder Kok II staatssecretaris voor vreemdelingenzaken was en toen de meeste strenge maatregelen tegen de immigranten heeft doorgevoerd die dus in wezen geen ander beleid voorstaat dan Wilders.
We moeten ons niet laten meevoeren in welke burgerlijke campagne dan ook: of ze parlementair of buitenparlementair is.
Langzaam maar zeker beginnen de speculaties toe te nemen. Het aantal peilingen neemt ook hand over hand toe. In de media wordt al druk gedebatteerd over de meest geschikte kandidaat voor het premierschap: Balkenende, Cohen, Rutte of, als complete buitenstaander, Opstelten. Om de gunst van de kiezer te winnen proberen de verschillende partijen elkaar te overtroeven in bezuinigingsmaatregelen. Op 9 juni moet de klap vallen: dan wordt duidelijk welke partij aan het langste eind trekt.
Alom in de wereld woekert de economische crisis voort. Nergens is er nog een lichtpuntje te bespeuren: noch in Giekenland, noch in Portugal en noch in Spanje (zie artikel elders in dit blad). Nederland vormt daarop geen uitzondering. Ook hier is de crisis dieper dan ooit en staan de groeicijfers op een ongekend dieptepunt.
Nog steeds staan de groeicijfers in de min, neemt de koopkracht af en neemt de werkloosheid hand over hand toe. Het jaarlijkse tekort op de begroting is verdubbeld, de staatsschuld is anderhalf keer zo groot geworden en de rentebetalingen op de uitstaande schulden zijn met 25% gegroeid.
Nog steeds niet geheel en al bekomen van de schrik, toen in het najaar van 2008 de hele boel dreigde vast te lopen, is de bourgeoisie naarstig op zoek naar mogelijkheden om het zaakje weer aan de gang te krijgen, zonder overigens de inflatie aan te wakkeren. Maar alle maatregelen ten spijt, maakt de economie weinig kans om weer goed op gang te komen.
Zo schrijven economen van de ING op 12-04-2010 in hun kwartaalbericht van de economie bijvoorbeeld “Geen duurzaam herstel van de vraag. Er is echter geen sprake van een duurzaam herstel van de vraag, omdat de bedrijfsinvesteringen traag op gang komen en er onzekerheid heerst over de bestedingen van de overheid en de consumenten.”
Maar natuurlijk moet de bourgeoisie aan haar geloof in de kracht van de Nederlandse economie vasthouden. Daarom beweren allerlei politici tegelijkertijd dat het alweer beter gaat met de economie. Op 1 april jongstleden beweerde minister-president Balkenende zelfs nog dat “Nederland er na de internationale financiële crisis In Europa relatief gezien niet slecht voorstaat.” (…) “We doen het internationaal helemaal niet slecht.” De bourgeoisie kan ook onmogelijk haar vertrouwen in zijn eigen systeem opgeven en heeft geen andere keus dan krampachtig te zoeken naar een uitweg uit de crisis.
Maar de enige oplossing die de bourgeoisie ons te bieden heeft is die van meer uitbuiting, meer werkloosheid en meer armoede. De massale bezuinigingen, welke nu doorgevoerd moeten gaan worden, maken dit meer dan ooit duidelijk. Want wie er ook aan de regering komt, wat voor soort bezuinigingen er ook doorgevoerd gaan worden, het is de arbeidersklasse die er de rekening voor moeten betalen.
Ook Nederland leeft boven zijn stand en moet de tering naar de nering zetten. Het gevaar van een hollende inflatie ligt om de hoek. Bezuinigingen, van een omvang ongekend in de Nederlandse politieke geschiedenis, moeten (net als in Griekenland) dan ook doorgevoerd worden om de staatsschuld, het begrotingstekort en de rente op de staatsschulden drastisch terug te brengen.
Langzaam maar zeker bleek dat de zittende regeringsploeg (Balkenende IV), met de PvdA in haar gelederen, niet klaar was om de voor 2011 geplande bezuinigingen van ca. 30 miljard door te voeren. Vooral de PvdA had in het laatste jaar veel van haar geloofwaardigheid verloren en stond in de peilingen op een fors verlies. Het historisch dieptepunt werd daarbij wel bereikt in februari jongstleden, toen niet meer dan 14% van de stemgerechtigden nog haar vertrouwen in de PvdA uitsprak.
Het bleek onvermijdelijk om een einde te maken aan haar deelname aan de regering. Iedere aanleiding was goed genoeg om de stekker er uit te trekken, als deze maar niet te lang op zich liet wachten. Uiteindelijk was het de Uruzgan-kwestie die de PvdA de gelegenheid bood om op een geloofwaardige wijze de samenwerking met de CDA te beëindigen.
De huidige onrust in Griekenland en in verschillende andere landen laat zien dat de arbeidersklasse zo’n reusachtige bezuinigingsoperatie waarschijnlijk niet onbewogen over zich heen zal laten gaan en deze zonder slag of stoot zal slikken. Daarom heeft de bourgeoisie, om de bezuinigingen te kunnen door voeren, niet alleen een solide regeringsploeg maar zeer zeker ook een geloofwaardige linkse oppositie nodig. Een optimale opstelling van het politieke apparaat van de bourgeoisie is onontbeerlijk om de reacties van de arbeidersklasse het hoofd te kunnen bieden.
Wat de rol van de PvdA daarin precies zal zijn, laat zich nu moeilijk voorspellen. Of ze nu in de regering komt of in de oppositie, de ruimte om een sociaal alternatief te formuleren (de ‘verdediging’ van wat er nog over is van wat eens de verzorgingsstaat genoemd werd) is met de enorme diepte van de economische crisis geheel en al verdwenen.
De vervanging van Bos door Cohen was, zoals algemeen bekend, lang voor de val van de regering Balkenende IV al bekokstoofd. Nog eens een aanwijzing dat de PvdA al lang geleden had besloten om haar deelname aan de regering te beëindigen en alleen nog maar een aanleiding zocht om zich met minimaal gezichtsverlies eruit terug te trekken. Om de daling in de peilingen een halt toe te roepen, was het niet alleen noodzakelijk om de PvdA uit de regering terug te trekken, maar ook om de leiding te vervangen en Bos af te lossen door Cohen.
De enige manier waarop de PvdA haar electorale aanhang weer enigszins aan zich kan binden is door een onverzoenlijke opstelling ten opzichte van het extreem-rechtse racistische gevaar van de PVV van Wilders. Het was duidelijk dat Bos deze turn niet kon maken omdat hij inmiddels teveel geassocieerd wordt met de staat en teveel geïdentificeerd wordt met het “financiële grootkapitaal’.
Iemand als Cohen is wel geschikt om de nieuwe rol van leider van de PvdA op zich te nemen: hij is inmiddels lang genoeg weggeweest uit het Haagse politieke circuit en is hij nooit zo heel erg direct geassocieerd met het beheer van de burgerlijke staat. Anno 2010 heeft hij voldoende ‘schone handen’, en is zijn imago voldoende opgepoetst om de PvdA te leiden in haar strijd voor een ‘sociaal’ alternatief voor het anti-sociale gevaar van Wilders.
Een peiling, gehouden op 14 april jongstleden, laat zien dat Job Cohen inderdaad aanslaat bij de aanhang van PvdA, want inmiddels zou de partij alweer op meer dan 30 zetels staan en daarmee de grootste partij van Nederland worden. De sterke voorkeur voor Cohen als premier zou volgens opiniepeiler Maurice de Hond bepalend zijn voor wie er op 9 juni het sterkste uit de bus komt.
Cohen, zal zich, tegen de propaganda van criminalisering van de immigranten door de PVV, proberen op te werpen als de echte verdediger van een sociaal immigratiebeleid, een sociaal minderhedenbeleid en een sociaal emancipatiebeleid. En dit ondanks het feit dat hij onder Kok II staatssecretaris voor vreemdelingenzaken was en toen de meeste strenge maatregelen tegen de immigranten heeft doorgevoerd die dus in wezen geen ander beleid voorstaat dan Wilders.
Of de bourgeoisie er werkelijk in slaagt om een solide politieke opstelling te bewerkstelligen die het mogelijk maakt om de kolossale bezuinigingen door te voeren valt nog te bezien. Ze beschikt traditioneel over verschillende instrumenten om de loop van de verkiezingen te manipuleren en de uitslag een bepaalde richting op te sturen, zoals verkiezingpeilingen, stemmingmakerij, media, enzovoort.
Maar de periode van de ontbinding, waarin we nu verkeren, ontaarden onderlinge meningsverschillen binnen de bourgeoisie snel tot allerlei afsplitsingen en tot het ontstaan van zogeheten populistische partijen, die heel erg spelen op de onderbuikgevoelens onder de kiezers. Het gevolg hiervan is dat het spectrum van politieke partijen de laatste jaren nogal instabiel is geworden: bestaande partijen die het ene moment nog bijna 40 zetels binnenhalen, worden twee jaar later tot de helft gereduceerd. Nieuw gevormde partijen verwerven binnen de kortste keren een aanhang die hen tot één na de grootste partij van het land maken.
Met name de nieuw gevormde partijen, zoals de LPF in 2002 en door de PVV in 2010, weten zo goed in te spelen op de angst onder de bevolking voor de onbeheersbare stroom van immigranten, welke ons land dreigt te overspoelen, dat ze binnen de kortste keren hun aanhang zien vervijfvoudigen. Het is gevolg is dat het politieke toneel in Nederland volkomen dreigt te versplinteren, en de samenstelling van welke regeringsploeg dan ook een steeds onmogelijkere opgave dreigt te worden voor de bourgeoisie in Nederland.
Als de PvdA (en de kleine linkse partijen in haar voetspoor) zich afzetten tegen Wilders, deze proberen in het verdomhoekje te zetten en af te schilderen als een mogelijke bedreiging voor de democratische rechten van de minderheden, dan betekent dat nog niet dat links minder gevaarlijk zou zijn. Voor de arbeidersklasse vormt links net zo’n groot gevaar als rechts, al is dat om hele andere redenen. Want als de rechterfracties de arbeidersklasse zo hard mogelijk aanvallen vanuit de regering is het de taak van de linkse partijen van de bourgeoisie om zich voor te doen als de werkelijke verdedigers van de belangen van de arbei-dersklasse en haar verschillende fracties, zoals de immigranten.
De PvdA en de SP doen zich voor als arbeiderspartijen, voortgekomen uit de arbeidersklasse, met een lange arbeiderstraditie en met als taak om de verdediging van de levensomstandigheden van de arbeiders (inclusief de immigranten) op zich te nemen. Maar niets is wat het lijkt te zijn. De linkse partijen zijn burgerlijke partijen, die zich genesteld hebben in de rangen van de arbeidersklasse, hebben als belangrijkste taak de arbeidersklasse te binden aan de burgerlijke staat door ze in haar - vaak ook ‘buitenparlementaire’ – campagnes mee te lokken teneinde ze iedere vier jaar hun stem te doen uitbrengen op hen.
Nu de PvdA, vanwege de diepe economische crisis, geen echt sociaal alternatief meer kan bieden voor de bezuinigingsplannen van rechts, is de enige partij die de rol van radicale oppositie – van geloofwaardige linkse oppositie – nog kan spelen is de SP. Want deze partij zal, net als de PVV van Wilders en bijna net zo populistisch – wel allerlei ‘sociale’ aspecten in haar verkiezingsprogramma kunnen opnemen in de wetenschap dat ze op landelijk niveau toch nooit aan enige regering zal deelnemen. Omdat ze niet voorbestemd is regeringsverantwoordelijkheid te dragen, zal ze zichzelf niet gemakkelijk ontmaskeren en haar geloofwaardigheid niet snel verliezen.
Hoe de SP haar ‘sociaal’ alternatief momenteel, niet alleen in het parlement, maar ook ‘buitenparlementair’ voor het voetlicht brengt, kunnen we zien aan de acties van de schoonmakers. De SP is, in en naast de FNV, met in haar kielzog de verschillende kleine linkse groeperingen, al een aantal maanden bezig zich op te werpen als de belangrijkste verdediger van de belangen van de schoonmakers. Deze fractie van de arbeiders, voor het overgrote deel immigranten en daardoor relatief veel illusies in de vakbonden en links, voeren nu al enkele maanden actie voor een salarisverhoging van 2% en reiskostenvergoeding. Door de schoonmakers vooral voor te stellen als een gediscrimineerde groep, die niet het respect krijgen dat ze verdienen, worden deze gemakkelijk geïsoleerd gehouden van hun klassebroeders.
Zo houdt de SP, tezamen met de FNV, de schoonmakers aan ’t lijntje en voert ze in een doodlopend straatje van ‘radicale’ en spectaculaire acties. Iedereen die de acties van de schoonmakers goed gevolgd heeft, kan echter zien dat de SP op geen enkele manier opkomt voor de belangen deze arbeiders. De strijd van de schoonmakers is voor haar slechts een middel om arbeidersklasse te doen verstaan niet alleen dat je de strijd slechts met en achter de FNV met succes vol kunt houden, maar ook dat de SP de enige partij is die in het parlement werkelijk tegenwicht kan bieden aan de komende bezuinigingen.
We moeten ons echter niet laten meevoeren in welke burgerlijke campagne dan ook: parlementair of buitenparlementair dan ook. De arbeidersklasse kan zich niet verlaten op de burgerlijke partijen, hoe radicaal ze zich ook voordoen in de huidige verkiezingscampagne, ook niet als ze zich arbeiderspartijen of links noemen. Ze moet op haar eigen kracht vertrouwen, zelfstandig de strijd aangaan en de strijd zelf in handen houden, tegenover alle manipulaties van links en de vakbonden in. Dat is de enige manier waarop ze haar belangen werkelijk kan verdedigen tegen de reusachtige bezuinigingen die op haar afkomen.
Dixoff / 20.04.2010
In het voorgaande deel van deze artikelenreeks hebben we laten zien dat de bruisende klassestrijd van het proletariaat aan het eind van de jaren 1960, de zoektocht naar een werkelijk revolutionair perspectief in het anarchistisch milieu een impuls had gegeven aan de heropkomst van proletarische stromingen. Als uitdrukking van deze poging tot bewustwording in het proletariaat, werden deze proletarische stromingen ertoe aangezet om afstand te nemen van bepaalde politieke standpunten van de organisaties van het officiële anarchisme. In het voorgaande deel van deze artikelenreeks hebben we laten zien dat de bruisende klassestrijd van het proletariaat aan het eind van de jaren 1960, de zoektocht naar een werkelijk revolutionair perspectief in het anarchistisch milieu een impuls had gegeven aan de heropkomst van proletarische stromingen. Als uitdrukking van deze poging tot bewustwording in het proletariaat, werden deze proletarische stromingen ertoe aangezet om afstand te nemen van bepaalde politieke standpunten van de organisaties van het officiële anarchisme. Het hele anarchistische milieu na 1945 werd overheerst de burgerlijke staat, als iets dat onderhorig aan haar was; daarom zochten deze politieke groepen toenadering tot het Linkskommunisme, met name het radenisme.
Vandaag, drie decennia later, openbaart het failliete kapitalistisch systeem het doodlopende straatje van barbarij, waarin het de mensheid opsluit en waarin het proletariaat, geleidelijk aan, terug de weg opgaat van de strijd en probeert een revolutionair perspectief te doen ontluiken. In deze historische situatie neigen er, in het milieu dat zich beroept op het anarchisme, in haar debatten steeds duidelijker twee totaal verschillende standpunten tot uitdrukking te komen.
Een verheldering in het anarchistisch milieu
Het belang van deze debatten wordt belicht door het feit dat hij de imperialistische oorlog betreft en de fundamentele beginselen van het proletariaat, zoals dat van het internationalisme, een beginsel dat bepalend is of een groep behoort tot het kamp van de arbeidersklasse tegenover de bourgeoisie.
Laten wij even de standpunten, die tot uiting komen in het anarchistisch milieu, doorlopen aan de hand van twee voorbeelden:
– Enerzijds hebben we het standpunt van de KRAS, dat zich baseert op een authentiek internationalistisch standpunt. Met betrekking tot de oorlog in Georgië in 2008 stelden ze: “De belangrijkste vijand van de eenvoudige mensen is niet de broeder of zuster aan de overkant van de grens of die van aan andere nationaliteit. De vijanden zijn de leiders, de bazen van allerlei slag, de presidenten en ministers, de zakenlui en de generaals, allen die oorlogen veroorzaken om hun macht en rijkdommen te veilig te stellen. Wij roepen de arbeiders van Rusland, Ossetië, Abchazië en Georgië op om het juk van het nationalisme en de vaderlandsliefde af te gooien en om hun woede te richten tegen de leiders en de rijken, aan welke kant van de grens die zich ook bevinden”. (1)
– Aan de andere kant bevindt zich de OCL (Organisation Communiste Libertaire) dat in verband met Irak opriep tot : “materieel en financieel ondersteunen van de (…) de progressieve krachten die zich verzetten tegen de bezetting”, wier “beperkte militaire middelen het toch toestaan om enkele 'bevrijde zones' te organiseren in de volkswijken waar het Amerikaanse leger zich niet waagt te vertonen”, terwijl “in de landen, die naast de Verenigde Staten troepen in Irak hebben,vooral vele landen van de Europese Unie inbegrepen (...), de fundamentele taak er in bestaat om de regering te confronteren om de terugtrekking te verkrijgen, door het blokkeren van het transport van troepen en militair materieel”. (2) Het gaat hier dus niet om een eenvoudige tactische kwestie om eenzelfde doel te bereiken, zoals sommige libertairen ons graag willen wijsmaken.
De stellingname van de KRAS brengt het belang tot uitdrukking van het proletariaat om als universele klasse te strijden tegen de verdelingen in kleur, nationaliteit, cultuur of religie, die hun wordt opgedrongen door het kapitalisme om hen te onderdrukken. Het andere standpunt levert steun aan het 'verzet' van het volk van Irak, Libanon, enzovoort; met andere woorden: aan bepaalde sectoren van de bourgeoisie. Dit standpunt vormt in twee opzichten een verraad aan het internationalisme: niet alleen ten opzicht van de proletariërs van de grootmachten voor wie men de werkelijkheid van tegenstellingen tussen de imperialistische haaien verdoezelt en wat er werkelijk op spel staat; maar ook tegenover de proletariërs die opgeroepen worden om zich te onderwerpen aan de imperialistische oorlog en zich de dood te laten injagen voor de verdediging van imperialistische belangen van hun eigen bourgeoisie. De verdwijning van de blokken na 1989 heeft noch het imperialisme noch de oorlogszuchtige houding van het merendeel van de vertegenwoordigers van het 'officiële' anarchisme, van de AF (Anarchistische Federatie) tot de Alternative Libertaire, doen veranderen!
Deze twee genoemde standpunten hebben niets gemeenschappelijks: zij drukken klasse-standpunten uit die diametraal tegengesteld zijn en volledig tegenover elkaar staan. Ze worden gescheiden door een klasse-grens.
Het blijkt duidelijk dat het anarchisme een plaats is waar openlijk burgerlijke nationalistische en proletarisch internationalistische standpunten met elkaar in botsing komen. In deze confrontatie tussen twee tegenstrijdige tendensen bekleedt het vraagstuk van de oorlog in het Midden-Oosten een belangrijke plaats. Nadat in het libertaire milieu, de onvoorwaardelijke verdediging van de Palestijnse zaak decennia lang onverdeeld heerste, is dit idee niet langer vanzelfsprekend. Een deel van diegenen die zich op het anarchisme beroepen, begint de standpunten die tot dan toe klassiek werden ingenomen, in twijfel te trekken en er zich van af te keren. Zo kunnen wij in een artikel dat het vraagstuk aansnijdt 'Waarom wij nooit de Hezbollah, de Hamas of om het even welke groep van het 'anti-imperialistische verzet zullen steunen', van Non Fides lezen:
“Hoe kan de meerderheid van uiterst links en een deel van de libertaire beweging zich solidair verklaren met deze totalitaire en ultra-religieuze partijen? Deze solidariteit is er een van het 'anti-imperialisme van de imbecielen' (…) De betreurenswaardige politiek van het Israëlische opperbevel zet hen ertoe aan om het even welke vorm van protest van deze oorlogszuchtige politiek dan ook te ondersteunen. Zelf als dat ertoe leidt dat zij daarvoor bondgenootschappen moeten aangaan met de politieke islam, de ultra-religieuzen, de nationalisten en soms uiterst-rechtse neo-nazi's”. (3) Sommigen slagen er in om, ten opzichte van het Midden-Oosten, een duidelijk internationalistisch standpunt van het proletariaat in te nemen. Zo kon men bij een anarchistische affichecampagne in België lezen dat: “Van Gaza in Palestina tot Nasiriya in Irak, van Kivu in Kongo tot Grozny in Tsjetsjenië, zijn de bloedbaden van mensenlevens dagelijkse kost. Onder de verschillende vormen, die het kapitalisme tot in alle uithoeken van de wereld aanneemt, verwoest het volledige zones door hongersnood, ontbering, vervuiling, oorlog. (…) Zich te weer stellen tegen een oorlogslogica tegen een heel 'volk' door de terreur van de Israëlische staat, doet slechts vergeten dat er voor de verworpenen van Gaza, net zoals de uitgebuiten van Tel Aviv, er slechts één mogelijkheid overblijft om er uit te geraken: te strijden tegen elke autoriteit, of die nu de vorm aanneemt van de Israëlische soldaat of van de Palestijnse politie, van de religieuze dwangbuis (…), van het maatpak van de democratische kapitalisten en de woekeraars (…) Het wordt hoog tijd om tegenover de oorlogen tussen de staten, tussen de religies, tussen de etnische groepen, de sociale oorlog te stellen tegen alle vormen van uitbuiting en overheersing”. (4).
Wanneer opvattingen, die zo volkomen vreemd zijn voor elkaar, als het internationalisme en de toegevingen aan het nationalisme tegenover elkaar staan in eenzelfde stroming of in eenzelfde organisatie, verbiedt hun onverzoenlijke aard elk samenwerking en maakt elke eenheid onmogelijk. Daarom steunen wij zonder reserve de KRAS-AIT in zijn strijd voor de verwerping van 'culturalistische en etno-identitaire' opvattingen (die op niets anders zijn dan een uitdrukking van nationalisme), onverzoenbaar met de doelstellingen van de sociale revolutie.
Naar het evenbeeld van de gebeurtenissen, die zich voordeden op de schaal van deze organisatie, moet het hele libertaire milieu het proces van opklaring en verheldering aangaan om die elementen, die zich wijden aan de revolutionaire strijd, te scheiden van de verdedigers van de burgerlijke orde. De anarchistische militanten, die gehecht zijn aan het internationalisme, hebben heel wat meer gemeen met de groepen van de Kommunistische Linkerzijde, zoals het feit dat ze tot hetzelfde proletarische kamp en de revolutie behoren, dan met de rest van de 'libertaire familie'. Vandaag vereist de cruciale inzet, waarbij het bestaan van de mensheid bedreigd wordt door het voortbestaan van het kapitalistisch systeem, van allen die zich beroepen op het internationalisme en de wereldwijde klassenstrijd van het proletariaat, dat zij – afgezien van hun oorspronkelijke politieke horizon – toenadering zoeken en gaan bijdragen om samen te werken aan de zaak die zij gemeenschappelijk hebben.
De verdediging van een 'Derde Front', een verwarrende formule
Het is ook nuttig om op te helderen wat zich verbergt achter het gebruik in het anarchistische milieu van dezelfde termen voor standpunten die diametraal tegenover elkaar staan. Dat is het geval voor de oproep tot de verdediging van een 'derde front' of een 'derde kamp' in de imperialistische conflicten. Wanneer dit standpunt geformuleerd wordt door de KRAS bijvoorbeeld, stemt dat ongetwijfeld overeen met het internationalistische standpunt dat de noodzaak verdedigt van de gemeenschappelijke strijd van het proletariaat, dwars door de nationale verdelingen heen, tegen alle bestaande burgerlijke kampen. Hier gaat het om het enige echte revolutionaire en proletarische standpunt dat ingenomen kan worden.
Voor de organisaties van het officiële anarchisme daarentegen betekent 'de verdediging van een derde kamp' niets anders dan een formule, die bestemd is om de uitgebuite klassen te ronselen voor een van de hoofdrolspelers in de logica van de keuze voor een imperialistisch kamp. Een dergelijk voorbeeld wordt ons geleverd door hun standpunt over de Israëlische tussenkomst in Libanon in de zomer van 2006. Waarover gaat het hier in werkelijkheid als de FA beweert:
“In deze bloedige militaire escalatie, tussen enerzijds de imperialistische krachten van de Verenigde staten en Israël en anderzijds de reactionaire militia van de politieke islam, hebben de arbeider(ster)s, en meer in het algemeen de bevolkingen van deze regio, niets te winnen maar alles te verliezen (…) [en dat] het als internationalistische arbeider(ster)s, een van de meest dringende taken is steun te verlenen aan de ontwikkeling van een derde kamp, het kamp van de arbeider, in het Midden-Oosten, zowel tegen de imperialistische overheersing als tegen de islamistische onderdrukking”. (5).
Wordt de FA internationalistisch? Absoluut niet! Zij gaat slechts voort aan te zetten tot de keuze voor het Arabisch verzet tegen Israël, maar onder een andere vorm dan die van de direct betrokken hoofdrolspelers! Net zoals bij het Israëlisch-Palestijnse conflict waar zij, volledig gekrenkt, zegt: “de Hamas en de Islamitische Jiha die, profiterend van de corruptie en van het diskrediet van de Fatah van Yasser Arafat en van de verloedering van de PLO aan de macht gekomen zijn middels verkiezingen, maken gebruik van de woede, van de frustratie van de Palestijnse meerderheid en vormen de anti-zionistische strijd zo om tot een religieuze strijd”.
Het pseudo-internationalisme waarmee ze zich uitdost, dient voor haar slechts om publiciteit te maken voor een politieke leiding van het 'verzet' met een niet-religieus gezicht. De anti-zionistische strijd, ja, maar niet met de islamisten van de Hezbollah of van de Hamas! Voor de FA is het 'derde kamp' dat van de’niet-religieuze en democratische’ partijen van burgerlijk links waarvoor zij de arbeiders probeert te ronselen.
In dezelfde geest beweert AL (Alternative Libertaire) zonder omwegen:
“Het Libanese volk zal een weg vinden van verzet tegen het Israëlisch imperialisme, en zich ontdoen van de inmenging van de Syrische staat en de religieuze reactie, gedeeltelijk in de gedaante van de Hezbollah. Het is dramatisch dat deze achterlijke organisatie zo overheersend is in het Libanese verzet tegen de Israëlische agressie”. Zo bevindt de gelijknamige AL in Libanon zich in het gezelschap van de 'traditionele en confessionele politieke partijen' van de 'stroming van 14 maart', die gekwalificeerd wordt als: “relatief vernieuwende beweging die perspectieven kan openen voor een andere toekomst voor Libanon” tegengesteld aan die van de “corrupte lieden van de Syrische overheersing en degenen die verlangen naar het zwarte verleden van Libanon”.(7). Het anarcho-chauvinisme hoeft niet jaloers te zijn op het patriottisme van zijn burgerlijke vrienden en dient hen als leverancier van kanonnenvlees in de strijd dat de heersende klasse uiteenrijt!
In het laatste deel van deze serie zullen wij het onderschatte, maar daarom niet minder belangrijke, vraagstuk van het 'a-nationalisme' behandelen, dat verschillende anarchistische elementen voorstaan en verdedigen, en dat zij dikwijls stellen tegenover het 'internationalisme'.
Scott
Voetnoten
(1) Federatie voor Opvoeding, Wetenschap en Technische arbeiders, KRAS-AIT.
(2) Courant Alternatif, n°154.
(3) Non Fides nr. 2, september 2008.
(4) Affiche "In Gaza zoals elders...”, getekend 'De Anarchisten', begin 2009 verspreid in België.
(5) Union Locale de Besançon, Syndicat CNT interco 39, FAU-IAA Boers (Duitsland), Fédération Anarchiste Francophone, 28 juli 2006.
(6) Alternative Libertaire, 18 augustus 2006.
(7) Alternative Libertaire, nr. 154.
In Griekenland is de woede onmetelijk en staat de toestand op barsten. Op ditzelfde moment brengt de Griekse staat het proletariaat verschrikkelijke slagen toe. Alle generaties van arbeiders worden volop getroffen. De arbeiders uit de privé-sector, de ambtenaren, de werklozen, de gepensioneerden, de precaire studenten... niemand wordt ontzien. De arbeidersklasse wordt bedreigd met een totaal wegzinken in de ellende. Tegenover deze aanvallen ziet het proletariaat niet lijdelijk toe.
Arbeiders komen op straat, staken en tonen op die manier dat ze niet bereid zijn om zonder morren de opofferingen te aanvaarden die het kapitaal vereist.
Maar op dit moment slaagt de strijd er niet in om zich op massale wijze te ontwikkelen. De arbeiders van Griekenland beleven moeilijke uren. Wat te doen als alle media en alle politieke verantwoordelijken beweren dat er geen andere oplossing is dan de broekriem aan te halen om het land te redden van het bankroet? Hoe verzet bieden aan de moloch van de staat? Welke strijdmethoden moeten ingezet worden om de krachtsverhouding te doen overhellen naar de uitgebuiten?
Al deze vragen dringen zich niet alleen op aan de arbeiders in Griekenland, maar aan die van de hele wereld. Men hoeft trouwens zich geen enkele illusie te koesteren omtrent de 'Griekse tragedie', want het is slechts een voorproefje van wat alle arbeiders overal ter wereld te wachten staat. Zo zijn er reeds 'Bezuinigingstherapieën op zijn Grieks’ aangekondigd o.m. in Portugal, Roemenië, Japan en Spanje (waar de regering onlangs het loon van de ambtenaren met 5% heeft verlaagd!). Alle deze aanvallen, die tegelijkertijd plaatsvinden, laten nog eens een keer zien dat de arbeiders, wat ook hun nationaliteit moge zijn, één enkele klasse vormen die overal dezelfde belangen en dezelfde vijanden heeft. De bourgeoisie laat het proletariaat de zware ketens dragen van de loonarbeid, maar deze ketens verbinden alle arbeiders van alle landen, over de grenzen heen.
In Griekenland zijn het momenteel onze klassenbroeders die aangevallen worden en die met pijn en moeite begonnen zijn de strijd op te nemen. Hun strijd is ook de onze.
Laten wij alle verdelingen weigeren die de bourgeoisie ons probeert op te dringen. Tegenover het oude beginsel van de heersende klassen 'verdeel en heers', moeten wij de leuze stellen die de uitgebuiten verbindt: 'Arbeiders aller landen, verenigt U!'.
In Europa proberen de verschillende nationale bourgeoisieën de arbeiders te doen geloven dat zij vanwege Griekenland de broekriem aan moeten halen. De oneerlijkheid van de Griekse verantwoordelijken die het land tientallen jaren op krediet hebben laten voortbestaan en de openbare financiën vervalst hebben, zouden de voornaamste oorzaak zijn van een 'internationale vertrouwenscrisis’ van de euro. De regeringen gebruiken dit valse voorwendsel allemaal om de noodzaak van het terugbrengen van de begrotingen en het aanvaarden van drastische bezuinigingsplannen te rechtvaardigen.
Alle officiële partijen in Griekenland, de Communistische Partij voorop, wakkeren nationalistische gevoelens aan en steken de verantwoordelijkheid voor de aanvallen op 'buitenlandse krachten'. 'Weg met het IMF en de Europese Unie', 'Weg met Duitsland', zijn de leuzen die worden geroepen door links en uiterst links, die op die manier het Griekse nationale kapitaal opzettelijk de wind uit de zeilen nemen.
Als in de Verenigde Staten de beurzen dalen zou dat de schuld zijn van de instabiliteit van de Europese Unie; als de bedrijven sluiten zou dat de schuld zijn van de zwakte van de euro, die de dollar en de uitvoer tegenwerkt ...
Kortom, iedere nationale bourgeoisie beschuldigt haar buurman en oefent op het proletariaat, dat ze uitbuit, een schandelijke chantage uit: ‘accepteer de opofferingen want anders wordt het land verzwakt en zullen de concurrenten er van profiteren’. De heersende klasse probeert het nationalisme, een werkelijk vergif voor de strijd, in te spuiten in de aders van de arbeiders.
Deze wereld, die verdeeld is in concurrerende naties, is niet de onze. De proletariërs hebben niets te winnen door zich vast te ketenen aan het kapitaal van het land waar zij wonen. Vandaag, in naam van de 'verdediging van de nationale economie', opofferingen slikken, komt enkel neer op de voorbereiding van andere, nog grotere opofferingen morgen.
Als Griekenland op de rand van de afgrond staat, als Spanje, Italië, Ierland, Portugal op het punt staan om te volgen, als het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland en de Verenigde Staten in de storm zitten, dan komt dat omdat het kapitalisme een wegkwijnend systeem is. Alle landen zijn ertoe veroordeeld om onvermijdelijk weg te zinken in dit moeras. Sinds 40 jaar is de wereldeconomie in crisis. De recessies volgen elkaar op. Enkel een vertwijfelde vlucht naar voren in de schuldenlast heeft het kapitalisme, tot nog toe, in staat gesteld om nog wat groei door te maken. Vandaag staan de huishoudens, de ondernemingen, de banken, de staten allemaal in het rood. Het bankroet van Griekenland is slechts een karikatuur van het algemene en historische failliet van dit systeem van uitbuiting.
De aangekondigde bezuinigingsplannen betekenen een frontale en algemene aanval op de levensomstandigheden. Het enige mogelijke antwoord is dus een massale beweging van de arbeidersklasse. Het is onmogelijk ze het hoofd te bieden door te strijden in zijn eigen bedrijf, zijn eigen school of kantoor, alleen, geïsoleerd, met een handjevol. Massaal strijden is een noodzaak, willen wij niet worden verpletterd en herleid tot een hoopje ellende.
Maar wat doen de vakbonden, die officiële ‘specialisten’ van de strijd'? Zij organiseren stakingen in verschillende bedrijven... zonder ooit een poging doen om ze te verenigen. Zij houden op actieve wijze het corporatisme in stand, door de arbeiders van de openbare sector en die van de privé tegen elkaar op te zetten. Zij laten de arbeiders opdraven van de ene steriele actiedag naar de andere. Het zijn in feite de 'specialisten in de verdeling van de arbeiders'! Ze maken zelfs gebruik van het nationalisme. Eén enkel voorbeeld: de leuze die sinds half maart het meest gescandeerd werd in de betogingen van de GSEE (de Griekse ‘stalinistische’ vakbond) is... 'koop Grieks'!
Als je de vakbonden volgt dan betekent dat te allen tijde dat je de weg opgaat van verdeling en nederlaag. De arbeiders moeten dus hun strijd in eigen hand nemen, door zelf algemene vergaderingen te organiseren, door collectief te beslissen over de ordewoorden en de eisen, door afgevaardigden te kiezen die op elk moment afzetbaar zijn en door via massale delegaties te gaan discussiëren met de dichtstbijzijnde arbeiders in de bedrijven, de kantoren, de scholen, en in de nabijgelegen ziekenhuizen... om hen aan te moedigen om zich bij de strijd aan te sluiten.
Aan de vakbonden voorbijgaan, de strijd in eigen handen durven nemen, de stap zetten om andere klassenbroeders te gaan opzoeken... dat kan heel moeilijk lijken. Het is één van de huidige belemmeringen voor de ontwikkeling van de strijd: het proletariaat mist vooral het vertrouwen in zichzelf. Het beseft nog niet welke formidabele kracht het in zich heeft. Op dit moment werken de aanvallen van het kapitaal, de wreedheid van de economische crisis en het gebrek aan zelfvertrouwen van het proletariaat, verlammend. Het arbeidersverzet, zelfs in Griekenland, staat nog ver van wat de ernst van de toestand vereist. Nochtans behoort de toekomst aan de klassenstrijd. Het perspectief tegenover de aanvallen is de ontwikkeling van steeds een massalere strijd.
Sommigen vragen ons: ‘Waarom zou je een dergelijke strijd voeren? Waartoe leidt dat? Aangezien het kapitalisme bankroet is, is er geen werkelijke hervorming mogelijk. Er is dus geen uitweg’. Inderdaad, binnen dit systeem van uitbuiting is er geen uitweg. Maar collectief strijden en weigeren om als honden te worden behandeld, is ook strijden voor onze waardigheid. Het houdt ook in dat de arbeidersklasse zich er van bewust wordt dat solidariteit in deze wereld van uitbuiting nog bestaat en dat ze er toe in staat is om dit onschatbare menselijke gevoel te doen leven. De mogelijkheid van een andere wereld begint te dagen, een wereld zonder grenzen of vaderland, zonder uitbuiting of ellende, een wereld die gericht is op de mensen en niet op de winst. De arbeidersklasse kan en moet zelfvertrouwen krijgen. Zij alleen kan deze nieuwe maatschappij opbouwen en de mensheid met zichzelf verzoenen door over te schakelen van het 'rijk van de noodzaak naar dat van de vrijheid' (Marx)!
Het kapitalistisch systeem is bankroet.
Maar een andere wereld is mogelijk: het communisme!
Op 3 maart jongstleden vonden er gemeenteraadsverkiezingen plaats. In Rotterdam was het een nek aan nek race tussen Leefbaar Rotterdam en de PvdA. Aan het einde van de dag bleek de PvdA als grootste partij uit de bus te komen. Ze had net iets meer stemmen gehaald dan Leefbaar Rotterdam: 28,8% van de stemmen voor de PvdA en 28,6% voor Leefbaar Rotterdam.
Maar toen verschenen er in de media en zelfs op de televisie allerlei berichten over onregelmatigheden in de stemlokalen. Mensen zouden regelmatig met z’n tweeën in een stemhokje hebben gestaan. Iemand anders zou tweemaal in twee verschillende stemlokalen zijn stem hebben uitgebracht.
Op grond van deze onregelmatigheden vroeg Leefbaar Rotterdam een hertelling van de stemmen aan. Na enige aarzeling besloot burgemeester Aboutaleb gehoor te geven aan dit verzoek.
Op 11 maart werden alle uitgebrachte stemmen van Rotterdam opnieuw onder de loep genomen. 400 ambtenaren waren vrijgemaakt om van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat alle stembriefjes te controleren op ongeldigheid en ze te hertellen. Na afloop van deze hele operatie oordeelde de betrokken commissie dat er weliswaar ruim tweeduizend incidenten in stemlokalen hadden plaatsgevonden, maar dat die niet tot een nieuwe zetelverdeling leidde. Met andere woorden: de controle van de stembiljetten en de hertelling ervan veranderde niets aan de uitslag. Zowel de PvdA als Leefbaar Rotterdam hadden 14 zetels binnengehaald in de gemeenteraad en dat bleef zo.
Wat was dan de bedoeling van deze hele operatie in Rotterdam? Niet alleen dat stemmen geen carnaval is en dat de bourgeoisie volgende keer zal laten zien dat stemmen een serieuze gelegenheid is. Maar vooral dat iedereen ervan moet doordrongen raken dat het van wezenlijk belang is om te gaan stemmen: Want het gebeuren laat zien dat iedere stem telt en dat jouw stem zelfs beslissend kan zijn voor wie wint en wie verliest.
In februari begonnen de 'geallieerde' strijdkrachten in Afghanistan aan een nieuw offensief tegen de Taliban, dat de naam “Operatie Moshtarak” meekreeg. De vooropgestelde bedoeling van de operatie was de Taliban uit de Marjaregio in de provincie Helmand te verdrijven. Britse troepen speelden een sleutelrol in de operatie, naast troepen van de VS en Afghanistan.‘Moshtarak’ zou de eerste van een reeks nieuwe operaties zijn die zouden moeten leiden tot een stabielere controle over heel Afghanistan, waardoor de opstand van Taliban eindelijk tot een eind gebracht zou worden. In februari begonnen de 'geallieerde' strijdkrachten in Afghanistan aan een nieuw offensief tegen de Taliban, dat de naam “Operatie Moshtarak” meekreeg. De vooropgestelde bedoeling van de operatie was de Taliban uit de Marjaregio in de provincie Helmand te verdrijven. Britse troepen speelden een sleutelrol in de operatie, naast troepen van de VS en Afghanistan. ‘Moshtarak’ zou de eerste van een reeks nieuwe operaties zijn die zouden moeten leiden tot een stabielere controle over heel Afghanistan, waardoor de opstand van Taliban eindelijk tot een eind gebracht zou worden.
De Britse troepen hebben ondertussen nieuwe gedrags- of gevechtsregels opgedragen gekregen,“Moedige terughoudendheid” geheten. Dit betekent dat het dappere Britse leger grootmoedig beslist heeft minder zware artillerie te gebruiken in bewoonde gebieden. Het idee daarachter is dat de Afghaanse bevolking, als ze wat minder zonder onderscheid afgeslacht wordt, de geallieerden dankbaar zal zijn en zich achter de regering Karzai zal scharen.
De geallieerden proberen over te stappen van het gebruik van blind geweld naar een genuanceerdere strategie die erop gericht is de “harten en geesten” van de Afghaanse bevolking voor zich te winnen. De brutaliteit van de bezetting wordt duidelijk gemaakt door een afschuwelijk incident (in Groot-Brittannië alleen door The Times gerapporteerd) – de zogenaamde afslachting van verschillende kinderen door VS-troepen in december 2009 in de provincie Nurang: “Onderzoekers van de Afghaanse regering zeggen dat acht schoolkinderen werden gedood, op één na alle van dezelfde familie. Buurtbewoners zeggen dat sommige slachtoffers handboeien aankregen voor ze gedood werden.” Deze gruweldaad leidde tot anti-Amerikaanse betogingen in Kabul, net als talrijke eerdere schietpartijen 'per vergissing', executies, raketaanvallen en luchtraids tegen burgers.
Ondanks de nieuwe politiek van ‘terughoudendheid’ worden nog steeds zware wapens gebruikt. Tijdens de eerste dagen van ‘Moshtarak’ vernielde een raket een huis, waarbij twaalf personen, waaronder zes kinderen, gedood werden. Eerst verontschuldigden de VS zich uitvoerig en gaven ze de schuld aan technische problemen, maar daarna was daar geen sprake meer van en werd dat vervangen door de bewering dat het huis door de Taliban gebruikt werd. Dit is natuurlijk het logische gevolg van het feit dat de geallieerden de plaatselijke bevolking aanraden in hun huizen te blijven als de aanvallen plaatsvinden. Via uitgestrooide pamfletten werden de bewoners gewaarschuwd geen schuilplaats te geven aan militanten van de Taliban.
Wat ook de feiten achter dit incident zijn, het is duidelijk dat onschuldige burgers eens te meer de echte slachtoffers zijn van het conflict. Als ze geen weerstand bieden aan de gewapende strijders die hun huizen proberen binnen te dringen, dan worden ze ‘gewettigde’ doelwitten voor de raketten van de VS.
Dat wil niet zeggen dat de Taliban zelf 'terughoudendheid' aan de dag leggen bij het doden van burgers. Verre van dat. Volgens de VN-missie in Afghanistan waren er in 2009 2412 burgerslachtoffers, plus nog eens 3566 gewonden. 67% daarvan waren er direct toe te schrijven aan regeringsvijandige strijdkrachten (d.w.z. de Taliban), 25% aan regeringsgezinde troepen, van de rest is het onduidelijk gebleven.
Vooruitzichten op succes
Afgezien van de verschillende sterkte van de krachten op het strijdtoneel is er geen reden om te veronderstellen dat de “Operatie Moshtarak” spoedig beëindigd zal worden. We hebben dit al eerder meegemaakt. De eerste uitgave van de Taliban werd ruimschoots verpletterd door het eerste offensief van de VS in 2001. Dat heeft de Taliban er niet van weerhouden zich opnieuw te vormen en opnieuw de marionettenregering van Karzai te belagen. De heropkomst van de Taliban is juist deels te verklaren vanuit de grootschalige corruptie en de misdadigheid van het regime van Karzai.
In een recente enquête van Oxfam in Afghanistan “beschouwde 70% van de ondervraagden armoede en werkloosheid als de voornaamste drijfveren van het conflict. Bijna de helft van de ondervraagden zei dat corruptie en inefficiëntie van de regering de hoofdredenen waren voor het voortduren van de gevechten, terwijl 36% zei dat de opstand van de Taliban de schuldige was.”
De verschrikkelijke armoede van de meeste gewone Afghanen zit ingebakken in de 40% werkloosheid, een rekruteringspool voor de Taliban. Wat de corruptie betreft, die wordt in sommige enquêtes zelfs als een groter probleem gezien dan geweld en armoede. Smeergeld loopt op tot zo'n 23% van het Bruto Binnenlands Product van Afghanistan (en is ongeveer evenveel waard als de opiumteelt). En het zijn zeker niet alleen Afghanen die met hun handje open staan, driekwart van de corruptieonderzoeken wijst naar Westerlingen.
In plaats van bij te dragen tot een oplossing van de diepgewortelde problemen, leidt de Westerse aanwezigheid enkel tot het op de spits drijven ervan. Dit machtig mengsel zorgt ervoor dat onrust zal blijven bestaan, los van alle militaire overwinningen en nederlagen.
Dat de armoede speelt een grote rol in het naar de strijdkrachten duwen van jonge mensen wordt buiten Afghanistan ook aangetoond. Dankzij de groeiende werkloosheid heeft het Britse leger voor het eerst in jaren het aantal rekruten ingelijfd dat beoogd wordt. In werkelijkheid wordt de typische Britse soldaat dus naar het slagveld geleid door dezelfde door het kapitalisme gecreëerde ontbering die zijn vijanden van de Taliban treft.
Afghanistan toont de realiteit van oorlog in de periode van het kapitalistisch verval. Bij gebrek aan hoop om in de noden van henzelf en hun families te voorzien, worden de arbeiders en andere uitgebuite lagen in de armen gedreven van de kapitalisten met hun legers en reactionaire milities. Dan slachten de arbeiders met of zonder uniform elkaar af ten dienste van dezelfde heersende klasse die verantwoordelijk is voor hun verpaupering.
De vreselijke omstandigheden van deze conflicten, de indoctrinatie en disciplinering die hen opgelegd wordt om hun natuurlijke menselijke afschuw tegen doden te overwinnen, maken de militairen en strijders onmenselijk tot allerlei brutale slachtpartijen zoals we in Afghanistan zien gebeuren onvermijdelijk worden.
Kommunisten steunen geen enkele zijde in deze conflicten. We klagen de misdaden die door alle zijden begaan worden aan en leggen de werking bloot van de kapitalistische maatschappij waaruit ze voortkomen. Enkel wanneer de uitgebuitenen weigeren zichzelf op te offeren voor hun uitbuiters zal het vooruitzicht om het kapitalisme vervangen door een waarachtig menselijke maatschappij zonder uitbuiting en zonder oorlog in zicht beginnen komen.
Ishamael / 4.3.2010
Links
[1] https://nl.internationalism.org/files/nl/Were121.pdf
[2] https://nl.internationalism.org/tag/4/76/nederland
[3] https://nl.internationalism.org/tag/2/31/het-parlementaire-bedrog
[4] https://nl.internationalism.org/tag/territoriale-situatie/situatie-nederland
[5] https://nl.internationalism.org/tag/4/96/afghanistan
[6] https://nl.internationalism.org/tag/3/49/oorlog