Gepubliceerd op Internationale Kommunistische Stroming (https://nl.internationalism.org)

Home > Wereldrevolutie > Wereldrevolutie - jaren 2000 > Wereldrevolutie 2009 - 116 t/m 119 > Wereldrevolutie nr. 119, 4e kwartaal 2009

Wereldrevolutie nr. 119, 4e kwartaal 2009

  • 2075 keer gelezen
Wereldrevolutie 119

Andere aanvallen op de levensvoorwaarden – naast de hoofdaanval op de AOW

  • 1697 keer gelezen

De aanval op de AOW is niet de enige aanval die er plaatsvindt. De volgende aanval die voor de deur staat is de aanval op de (aanvullende) pensioenen. Ook daarvan zal de leeftijd ongetwijfeld van 65 jaar naar 67 jaar gaan, net als dat bij de AOW het geval is. Bovendien zit er aan te komen dat de premies voor de pensioenen omhoog zullen gaan.

Maar ook op andere zaken wordt door de regering stevig bezuinigd.

De aanval op de AOW is niet de enige aanval die er plaatsvindt. De volgende aanval die voor de deur staat is de aanval op de (aanvullende)pensioenen. Ook daarvan zal de leeftijd ongetwijfeld van 65 jaar naar 67 jaar gaan, net als dat bij de AOW het geval is. Bovendien zit er aan te komen dat de premies voor de pensioenen omhoog zullen gaan.

Maar ook op andere zaken wordt door de regering stevig bezuinigd. Onlangs weer sterk bezuinigd op wat er nog over was van de oude WAO-regeling, nu WIA geheten, op de loonsubsidie, op re-integratiegelden, op woonsubsidie, het wordt moeilijker gemaakt om een uitkering te krijgen. Dit alles onder het mom van “we geven het geld nu uit aan de WW-deeltijd regeling, en het geld moet ergens vandaan komen”. Vorige maand werd aangekondigd dat het kabinet 35 miljard gaat bezuinigen vanaf 2010.

Daarnaast vinden er op veel plaatsen ontslagen plaats, en wordt er elders gedreigd met ontslag om loondalingen te kunnen doordrukken.

Of beide tegelijkertijd, dat komt ook voor. Zo speelt er nog steeds de dreiging van het massaontslag bij de KPN, waar maar liefst 11.000 banen op de tocht staan. Bij de banken en de verzekeraars zijn het afgelopen jaar ook al duizenden banen verdwenen, onlangs nog honderden bij de DSB, en het einde is nog niet in zicht. Zo ontsloeg SNS Reaal nog 700 mensen, KLM-Air France 1500, 1250 bij DSM, ING en Akzo volgen, etc. Zelfs bourgeois economen zeggen dat de grootste ontslagbeweging nog moet komen. De werkloosheid is dan ook tot recordhoogte gestegen – en ook hier is het einde niet in zicht, nieuwe records zijn in de maand.

De reacties in Nederland: moeite om te strijden, maar weinig wil om achter de vakbonden aan te lopen

Reageert de arbeidersklasse hierop? Er lijkt zo weinig te gebeuren. In het andere artikel over Nederland schreven we al dat we op dit moment weinig massale strijd zien in de centrale landen, maar wel kleine, geïsoleerde stakingsbewegingen, zonder al te veel perspectief.

Er waren bijvoorbeeld stakingen: bij Unilever (januari) tegen de ontslagen; Super de Boer (januari) tegen het uitblijven van betalingen; de failliete havenpool SHB (januari-februari) tegen ontslagen en kortingen op het pensioen; Hemocare (februari) voor een loonsverhoging; de schoonmakers op Schiphol (februari, april), september) voor recht en respect, voor meer loon, tegen ontlag; de verlos­kundigen van Nza in Utrecht (maart) tegen de hoge werkdruk; de TNT (maart) tegen ontslagen en loondalingen; de Hema (maart) voor 3,5% meer loon; de ambulancechauffeurs in Den Haag (april) voor behoud van banen; Honig (juni) voor 2,5% meer loon; Volker Rail (juni) tegen ontslagen; havenbedrijf ACT (juni, september) tegen ontslagen; de vleesindustrie (juni) voor 2,5% meer loon; Hema (september) tegen flexibilisering; de schoonmakers van de Arriva-bussen (oktober) tegen ontslag en loondaling; Akzo-Nobel (oktober) tegen de ontslagdreiging, ondanks het accepteren van een loonsverhoging van slecht 2 x 0,5%.

Sommige van deze acties zijn wellicht spontaan begonnen, zoals die tegen ontslagen en loondalingen, maar deze werden dan snel door de vakbonden overgenomen en onschadelijk gemaakt. Andere acties komen geheel voort uit de koker van vooral de FNV, en spelen zich geheel controle van de vakbonden af, vooral die rond de Cao’s, maar ook die rond thema’s als respect en veiligheid. Dit moet ons niet verbazen, de arbeidersklasse heeft grote moeite om tot massale, zelfstandige strijd te komen. Zie in dit verband ook het andere artikel over Nederland in dit blad.

Daar­naast waren er acties tegen de AOW-plannen van het kabinet. Zoals een omsingeling van De Nederlandse Bank op 26 september, maar vooral de manifestaties op 7 oktober georganiseerd door de vakbonden van de FNV-Centrale, die slechts enige tienduizenden deelnemers trokken. Het toont de wil van de vakbonden om naast het onderhandelen met de regering en de werkgevers ook zich voor te doen als de beste strijder voor de belangen van de arbeidersklasse. Dat de arbeiders niet massaal meedoen met de vakbondsmanifestaties rond de AOW, en degenen die meedoen dit zonder veel enthousiasme doen, is geen slecht teken. De arbeiders hebben wellicht geleerd van de grote mani­fes­taties op het museumplein van een paar jaar geleden – ze beginnen te zien dat de vakbond wel een grote mond heeft, maar uiteindelijk toch de bezuinigen en aanvallen door de strot van de arbeiders duwt.

A.L. / 07.10.2009

Geografisch: 

  • Nederland [1]

Territoriale situatie: 

  • Sociale situatie in Nederland [2]

De Anarchisten en de oorlog (I): De Anarchisten en de Eerste Wereldoorlog

  • 2041 keer gelezen

In het huidige anarchistische milieu, met name in Frankrijk en Rusland, ontwikkelen er zich debatten tussen twee tegengestelde opvattingen waarbij een bepaald deel zoekt om zich af te zetten tegen de nationalistische benadering die vervat zit in het regionalisme, de ‘etno-identiteit’ en de nationale bevrijdingsstrijd, vraagstukken die dikwijls kenmerkend zijn voor de zwakheden van het geheel van dit milieu. Heel in het bijzonder dwingt het rampzalige verloop van de kapitalistische maatschappij noodzakelijkerwijze al diegenen die vurig verlangen naar de sociale revolutie, om op een ernstige wijze het vraagstuk van de perspectieven voor het proletariaat onder ogen te nemen. Deze perspectieven komen tot uiting bij de ontwikkeling van de arbeidersstrijd, maar ook wegens de noodzaak om het hoofd te bieden aan de ontwikkeling van de imperialistische oorlog die woedt over bijna alle continenten. Dit komt doordat de toestand waarin het kapitalisme in verval evolueert, steeds zwaarder en vernietigender doorwerkt.

Voor het proletariaat is de enige houding tegenover de imperialistische oorlog, die overeenstemt met zijn belangen het verwerpen van elke deelname aan het ene of andere oorlogvoerende kamp en vervolgens het aanklagen van alle burgerlijke krachten die, onder welk voorwendsel dan ook, de proletariërs oproepen om hun leven te geven voor één van de kapitalistische kampen. In deze context van de imperialistische oorlog, moet de arbeidersklasse het enige mogelijke perspectief voorop stellen: de ontwikkeling van de meest bewuste en onverzoenlijke strijd met het oog op de omverwerping van het kapitalisme. In die zin vormt het vraagstuk van het internationalisme het beslissende criterium voor het behoren van een organisatie of een stroming, enz. tot het kamp van het proletariaat.

Het internationalisme is gegrondvest op de universele voorwaarden die door het kapitalisme aan het proletariaat worden opgedrongen op wereldvlak, dit wil zeggen de tot het uiterste doorgedreven uitbuiting van haar arbeidskracht in alle landen en op alle continenten. En het is in naam van dit internationalisme dat uit de arbeidersklasse zelf de Eerste Internationale (IAA) is ontstaan. Het internationalisme heeft als referentiepunt dat de voorwaarden voor de ontvoogding van het proletariaat internationaal zijn: over grenzen en militaire fronten heen, over ‘rassen’ en culturen, vindt het proletariaat zijn eenheid in de gemeenschappelijke strijd tegen zijn uitbuitingsomstandigheden en in de gemeenschappelijke belangen voor het afschaffen van de loonarbeid en voor het kommunisme. Dat vormt de basis voor haar aard als klasse.

Voor het anarchisme maakt het internationalisme eerder meer deel uit van zijn abstracte ‘beginselen’ waaruit het zijn algemene en altijd geldende inspiratie opdoet, zoals het anti-autoritarisme, de vrijheid, het verwerpen van elk gezag, het anti-staatsinmenging, enz… dan een heldere en uitgewerkte opvatting dat dit internationalisme een onaantastbare klassengrens vormt die het kamp van het kapitaal en van het proletariaat afbakent. Deze moeilijkheid die vervat zit in de methode heeft gemaakt dat de geschiedenis van het anarchisme doorploegd is door voortdurende slingeringen, in het bijzonder tegenover het vraagstuk van de oorlog, tussen het innemen van doorslaggevende internationalistische standpunten en steriele pacifistische en humanistische of openlijk oorlogszuchtige.

In deze reeks artikelen zullen wij onderzoeken hoe het anarchisme, toen de mensheid voor het alternatief geplaatst werd van ‘socialisme of vernietiging van de mensheid’, stelling heeft genomen tegenover de beslissende test van de confrontatie met de imperialistische oorlog in het verloop van het wegzinken van het kapitalisme in zijn zelfvernietigende barbarij van zijn verval, met name bij het hoogtepunt van de wereldoorlogen.

Het verraad aan het internationalisme door de sociaal-democratie en het anarchisme in 1914

De uitbarsting van de Eerste Wereldoorlog maakt de schandelijke val mee van de Socialistische Internationale, waarvan de grote meerderheid van de partijen zich onderwerpt aan het kapitaal, de Heilige Eenheid afsluit met elke respectievelijke nationale bourgeoisie en voorziet in de mobilisatie van het proletariaat in de imperialistische oorlog. Zo veranderen ook de voornaamste bestanddelen van het anarchisme tot oorlogsstokers ten gunste van de burgerlijke staat. Kropotkin, Tsjerkesoff en Jean Grave werden tot verwoede verdedigers van Frankrijk: “Laat die afgrijselijke veroveraars niet opnieuw de Latijnse beschaving en het Franse volk verpletteren… Laat hen geen eeuw van militarisme opdringen aan Europa” (1).

Het was in naam van de verdediging van de democratie tegen het militarisme dat zij de Heilige Eenheid ondersteunden: “De Duitse agressie was een bedreiging – die plaatsvond - niet enkel tegen onze hoop op ontvoogding maar tegen heel de menselijke evolutie. Om die reden hebben wij anarchisten, wij anti-militaristen, wij, vijanden van de oorlog, wij, gepassioneerde voorstanders van de vrede en de broederschap onder de volkeren, ons geschaard aan de kant van de weerstand en wij hebben niet gemeend ons lot te moeten scheiden van dat van de rest van de bevolking” (2). In Frankrijk gooit de anarcho-syndicalistische CGT haar eigen resoluties overboord. Die stelden haar tot taak om, in geval van oorlog, de algemenen staking te doen zegevieren. Ze vormde zich om tot de hysterische leverancier van kanonnenvlees voor de imperialistische afslachting: “tegen het vuistrecht, tegen het Germaanse militarisme, moet men de democratische en revolutionaire traditie van Frankrijk redden (…) Kameraden arbeiders, die men oproept aan de grenzen om de Franse grond te verdedigen. Vertrekt zonder spijt” (3). In Italië lanceerden groepen anarchisten en anarchosyndicalisten ‘fasci’ “tegen de barbarij, tegen het Duitse militarisme en het verdorven katholieke en roomsgezinde Oostenrijk”.

Deze instemming van de meerderheid van de sociaal-democratie en van het anarchisme ten gunste van de steun aan de imperialistische oorlog en de burgerlijke ontsproot uit fundamenteel verschillende dynamieken.

Het standpunt van de sociaal-democratie in 1914 tegenover de oorlog betekende een verraad aan het marxisme, de theorie van het internationale proletariaat, en aan zijn fundamenteel beginsel dat de proletariërs geen vaderland hebben. Daarentegen is de aansluiting van het merendeel van de internationale anarchistische leiders tijdens de Eerste Wereldoorlog bij de imperialistische oorlog en bij de bourgeoisie geen misstap maar de logische ontknoping van hun anarchisme, overeenkomstig met hun wezenlijk politieke standpunten.

Zo rechtvaardigde Kropotkin in 1914 zijn chauvinistisch standpunt ten gunste van Frankrijk, in naam van het anti-autoritarisme, omdat het onaanvaardbaar is “dat een land geweld wordt aangedaan door een ander” (4). Door hun internationalisme te grondvesten op  (5) weerspiegelden de anarchisten de verdelingen die het kapitalisme opdringt aan het proletariaat. In de grond wortelt dit chauvinistische standpunt in het federalisme dat aan de grondslag zelf ligt van elke anarchistische opvatting. Door de staat te aanvaarden als een ‘natuurlijk verschijnsel’, ‘het recht van elke natie op bestaan en op een vrije ontwikkeling’, wordt het anarchisme er op een natuurlijke wijze toe gebracht om de volkeren van elkaar te scheiden’ en dus te kiezen voor de verdediging van de zwakste, van het geschonden recht, enz…Het brengt hen ertoe om in elke imperialistische oorlog, een onderscheid te maken tussen ‘aanvallers/aangevallenen’ of ‘onderdrukkers/onderdrukten’, enz… oordelend dat het enige gevaar in het ‘bestaan van de naties, hun neiging is om toe te geven aan het ‘nationalisme’ dat er door de heersende klasse wordt ingelepeld.Deze poging om het verwerpen van de oorlog te baseren op iets anders dan de klassestandpunten van het proletariaat laat alle ruimte open voor het rechtvaardigen van de steun ten gunste van de ene of andere oorlogsstoker. Concreet komt het neer op een keuze van ene imperialistische kamp tegen een ander.      

De trouw aan de internationalistische beginselen van Zimmerwald en de ontwikkeling van de klassenstrijd

Nochtans slaagden bepaalde anarchisten er in om een werkelijk internationalistisch standpunt in te nemen. Een minderheid van 35 libertaire militanten (waaronder A. Berkman, E. Goldman, E. Malatesta, D.Nieuwenhuis) publiceerden een Manifest tegen de Oorlog (februari 1915).

“Het is naïef en kinderachtig om, na de oorzaken en de kansen op conflicten te hebben vermenigvuldigd, op zoek te gaan naar de verantwoordelijkheden van de ene of de andere regering. Het is onmogelijk om een onderscheid te maken tussen offensieve en defensieve oorlogen.(…) Geen enkele van de oorlogsvoerders heeft het recht om zich te beroepen op de beschaving, net zoals geen enkele het recht heeft om te verklaren dat hij handelt uit wettige zelfverdediging. (…) Onder welke vorm ook de staat zich voordoet, hij is slechts de georganiseerde onderdrukking door  een minderheid van de bevoorrechten. Het huidige conflict illustreert dit op een treffende manier: alle vormen van de staat zijn in de huidige oorlog verwikkeld: het absolutisme met Rusland, het absolutisme vermengd met parlementarisme met Duitsland, de staat die regeert over volkeren van zeer verschillende rassen met Oostenrijk, het grondwettelijk democratisch regime met Engeland en het democratisch republiekeins regime met Frankrijk. (…) De rol van de anarchisten, wat ook de plaats of de toestand moge zijn waarin zij zich bevinden in de huidige tragedie, is om te verkondigen dat er slechts één bevrijdingsoorlog bestaat: diegene die in alle landen gevoerd wordt van de onderdrukten tegen de onderdrukkers, door de uitgebuiten tegen de uitbuiters” (6).

De capaciteit om vast te houden aan klasse-standpunten is veel duidelijker bij de proletarische massaorganisaties die zich gekeerd hadden naar het revolutionair syndicalisme, als reactie op het geleidelijk verlaten van elke revolutionair perspectief door de vooroorlogse sociaal-democratie. In Spanje klaagde A Lorenzo, een oud-militant van de Eerste Internationale en stichter van de CNT, onmiddellijk het verraad aan van de Duitse sociaal-democratie, van de Franse CGT, van de Engelse Trade Unions, omdat ze “hun idealen hadden opgeofferd op het altaar van hun respectievelijke vaderlanden, door de fundamentele internationale aard te negeren van het sociaal probleem”. In November 1914 ontwikkelde een ander Manifest, getekend door anarchistische groepen, vakbonden en arbeidersgemeenschappen uit heel Spanje dezelfde ideeën: aanklacht tegen de oorlog, aanklacht tegen de rivaliserende bendes, noodzaak van een vrede die “slechts kan gewaarborgd worden door de sociale revolutie” (7). De zwakste reactie kwam vanuit de anarcho-syndicalisten die het zwaarst belast waren met het gewicht van de anarchistische ideologie. Vanaf het verraad van de CGT, verzamelde zich een kleine minderheid die zich verzette tegen de oorlog in de kleine groep van ‘Vie Ouvrière’ van Monatte en Rosmer (8). Gevierendeeld splitst de anarchistische nevel zich op in sociaal-patriotten en internationalisten. Na 1915 zal de heropleving van de strijd van het proletariaat en de weerklank van het ordewoord van de omvorming van de imperialistische oorlog in een burgeroorlog, gelanceerd in Zimmerwald en Kienthal, door de conferenties van socialisten die zich verzetten tegen de oorlog, de anarchisten in staat stellen om hun verzet tegen de oorlog te verankeren in de klassenstrijd.

In Hongarije waren het na 1914 anarchistische militanten die aan het hoofd van de beweging tegen de imperialistische oorlog stonden. Onder hen brachten Ilona Duczynska en Tivadar Lukacs het Manifest van Zimmerwald in Hongarije binnen en maakten het bekend. Onder impuls van de internationalistische conferentie radicaliseert zich de Galileï Kring, gesticht in 1908 en samengesteld uit een mengeling van anarchisten en socialisten die waren uitgesloten door de sociaal-democratie, pacifisten, via een verhelderingproces. De kring evolueerde van anti-militarisme en anti-clericalisme naar socialisme, van een activiteit als discussiekring naar een meer gedreven activiteit van propaganda tegen de oorlog en een actieve tussenkomst in de gistinde arbeidersstrijd. Hun defaitistische pamfletten werden ondertekend met ‘Groep van Hongaarse socialisten aangesloten bij Zimmerwald’. In Spanje vormde de strijd tegen de oorlog, verbonden met een enthousiaste steun aan de eisenstrijd die zich vermenigvuldigde sinds eind 1915, de centrale activiteit van de CNT. Ze vertoonde een duidelijke wil tot discussie en een grote openheid tegenover de standpunten van de Conferenties van Zimmerwald en Kienthal die met enthousiasme begroet werden. Ze discussieerde en werkte samen met groepen van minderheids-socialisten die zich in Spanje tegen de oorlog keerden. Er werd een grote inspanning gedaan om de oorzaken van de oorlog te begrijpen en van de middelen om er tegen te strijden. Ze onderschreef de standpunten van de Linkervleugel van Zimmerwald en signaleerde “met alle arbeiders te willen dat er een einde aan de oorlog zou worden gemaakt door de opstand van het proletariaat in de oorlogvoerende landen” (9).

Oktober 1917, vuurbaken van de revolutie

Het uitbreken van de Revolutie in Rusland wekte een enorm enthousiasme. De revolutionaire beweging van de arbeidersklasse en de zegevierende opstand van Oktober 1917 brachten de proletarische stromingen van het anarchisme er toe om zich uitdrukkelijk in hun kielzog te plaatsen. De meest vruchtbare bijdrage van de anarchisten aan het revolutionaire proces werd geconcretiseerd door hun samenwerking met de bolsjewieken. Op internationaal vlak werden de politieke verwantschap en de toenadering van gezichtspunten van de internationalistische milieus met het kommunisme en de bolsjewieken nog versterkt. 

In de schoot van de CNT werd Oktober gezien als een ware triomf van het proletariaat. ‘Tierra y Libertad’ vond dat “de anarchistische ideeën getriomfeerd hebben”(10) en dat het bolsjewistische regime “geleid wordt door de anarchistische geest van het maximalisme” (11). ‘Solidaridad Obrera’ beweerde dat: “de Russen ons de weg wijzen”. Het ‘Manifest’ van de CNT lanceerde: “Laten wij kijken naar Rusland, naar Duitsland. Laat ons die kampioenen van de proletarische Revolutie nabootsen”.

Onder de Hongaarse anarchistische militanten leidde Oktober 1917 tot een actie tegen de oorlog die nog veel duidelijker gericht was op de revolutie. Om de proletarische beweging die in volle beroering was, te ondersteunen werd in Oktober 1918 vanuit de Galileï Kring de Socialistische Revolutionaire Bond opgericht, voor het wezenlijke deel bestaande uit libertairen, die stromingen groepeerde die zich zowel op het marxisme als op het anarchisme beriepen.

In deze fase was loopbaan van Tibor Szamuely voorbeeldig voor de bijdrage tot de revolutie van een goed deel van het anarchistische milieu dat verknocht was aan de proletarische zaak. Szamuely heeft zichzelf tijdens zijn hele leven als anarchist beschouwd. Gemobiliseerd aan het Russische front,  gevangen in 1915, komt hij in aanraking met de bolsjewieken na februari 1917. Hij droeg bij tot het organiseren van een kommunistische groep van proletarische krijgsgevangenen en tijdens de zomer van 1918 nam hij deel aan de strijd van het Rode Leger tegen de Witte in de Oeral.

Met de ontwikkeling van een prerevolutionaire situatie, kwam Szamuely terug naar Hongarije in november 1918 en werd hij een vurig verdediger van de stichting van een Kommunistische Partij die in staat zou zijn om leiding te geven aan de actie van de massa’s en het geheel van de revolutionaire elementen te groeperen. De erkenning van de dwingende noden van de klassenstrijd en de revolutie bracht anarchistische militanten er toe om hun afkeer tegen elke politieke organisatie en hun vooroordeel aangaande het uitoefenen van de politieke macht door het proletariaat te overwinnen. Het stichtingscongres van de Kommunistische Partij vond plaats einde november 1918 en de anarchisten waaronder O. Korvin, K. Krausz, uitgever van de anarchistische krant Tarsadalmi Forrdalom, namen er aan deel. Het congres nam een programma aan dat de dictatuur van het proletariaat verdedigde.

De HKP “ijverde van bij het begin voor het tot stand brengen van de Radenmacht” (12). In de revolutionaire beweging vanaf maart 1919 had Szamuely talrijke verantwoordelijkheden waaronder die van Commissaris voor militaire zaken die de strijd organiseerde tegen de contrarevolutionaire activiteiten. Anarchisten, vroeger muiters van Cattaro (februari 1918), vormden onder leiding van Cserny zijn stoottroep in de schoot van het Rode leger. Dit werd geïllustreerd tijdens de verdediging van Boedapest om de franco-servische aanslag tegen de hoofdstad te verijdelen en tijdens de steun aan de kortstondige Radenrepubliek van Slovakije in mei 1919. Omwille van hun rotsvaste inzet voor de proletarische revolutie kregen zij de bijnaam van ‘Kerels van Lenin’.

Tijdens het witte offensief in Rusland tegen Petrograd (Okober 1919), betoonden de anarchisten hun trouw aan de revolutie, ondanks hun meningsverschillen met de bolsjewieken. “De anarchistische Federatie van Petrograd, die arm was aan militanten omdat zij het beste van haar krachten had verleend aan de menigvuldige fronten  en aan de Bolsjewistische Kommunistische Partij, stond in de kwaaie uren (…) helemaal aan de kant van de Partij” (13)

De in-vraag-stelling van de dogma’s van het anarchisme

De ervaring van de wereldoorlog en de daaropvolgende revolutie dwong alle revolutionairen tot een volledige herziening van het vooroorlogse gedachtegoed en actievoering. Maar deze aanpassing stelde zich niet op dezelfde wijze voor allen. Tegenover de wereldoorlog had de linkerzijde van de sociaal-democratie, de kommunisten (bolsjewieken en Spartakisten voorop), vastgehouden aan een onverzoenlijk internationalisme. Zo was die in staat gebleken een actieve rol te spelen voor het ontwikkelen en het belichamen van de wil van de arbeidersmassa’s. Hun militanten wisten te beantwoorden aan de taken van het moment door zich fundamenteel te situeren in de continuïteit van hun programma, en te erkennen dat deze oorlog het tijdperk inluidde van het verval van het kapitalisme. Dit bracht met zich mee dat het einddoel van de proletarische beweging, het kommunisme, het ‘maximumprogramma’ van de sociaal-democratie, voortaan het onmiddellijk doel vormde.

Het verliep helemaal anders voor de anarchisten. Zij die slechts ‘volkeren’ erkenden, moesten eerst hun verwerping van de oorlog en hun internationalisme baseren op iets anders dan de idealistische retoriek van het anarchisme en het klassestandpunt van het proletariaat aannemen om dan trouw te blijven aan de zaak van de sociale revolutie.

Door zich open te stellen voor de standpunten die werden ontwikkeld door de kommunisten (via de internationalistische conferenties tegen de oorlog) zijn zij er in geslaagd om hun strijd tegen het kapitalisme te versterken en met name het overstijgen van het apolitisme en het weigeren van elke politieke strijd, die typerend is voor de opvattingen die geïnspireerd zijn op het anarchisme. Zo heeft in de schoot van de CNT de ontvangst van het boek van Lenin ‘Staat en Revolutie’ een zeer aandachtige studie opgewekt wat tot de conclusie leidde dat deze brochure ‘een toenaderingsbrug vormde voor het marxisme en het anarchisme’.

Door het prisma van misprijzen voor de politiek of het antiautoritarisme links te laten liggen, waren zij in staat om te leren uit de praktijk van de arbeidersklasse zelf in oppositie tegen de oorlog en in het revolutionaire proces in Rusland en Duitsland. Dat stelde hen in staat om een consequent internationalistisch standpunt in te nemen. In haar Congres van 1919, drukte de CNT zijn steun uit aan de Russische Revolutie en erkende de noodzaak van de dictatuur van het proletariaat. Ze onderstreepte de bestaande identiteit tussen de beginselen en de idealen van de CNT en diegene die belichaamd waren in deze revolutie, en bediscussieerde haar toetreding tot de Kommunistische Internationale.

Ook verklaarde de Duitse anarchist Erich Mühsam als conclusie van zijn deelname aan de Radenrepubliek van München (1919) dat “de theoretische en praktische stellingen van Lenin over het ten uitvoer brengen van de revolutie en de kommunistische taken van het proletariaat een nieuwe basis hebben gelegd voor onze actie (…) Er zijn geen onoverkomelijk belemmeringen meer voor een éénmaking van het ganse revolutionaire proletariaat. Het is waar dat de anarcho-kommunisten hebben moeten toegeven op het belangrijkste meningsverschil tussen de twee grote tendensen van het socialisme; zij hebben moeten afzien van de negatieve houding van Bakoenin ten opzichte van de dictatuur van het proletariaat en op dit punt het standpunt van Marx moeten erkennen. De eenheid van het revolutionaire is noodzakelijk en mag niet worden uitgesteld. De enige organisatie die dat kan verwezenlijken is de Duitse Kommunistische Partij” (14).

In de schoot van het anarchistisch milieu hebben talrijke elementen die eerlijk waren toegewijd aan de sociale revolutie besloten om de strijd van de arbeidersklasse te vervoegen. De historische ervaring toont aan dat telkens wanneer zij waardevolle revolutionaire standpunten aannamen, dit gebaseerd was op proletarische standpunten die gegroeid waren uit de ervaring en de reële beweging van de arbeidersklasse en door toenadering te zoeken tot de kommunisten om vrucht te laten dragen en werkelijk tot leven te brengen.

Scott.

 

Voetnoten

1) Brief van Kropotkin aan Jean Grave, 2 september 1914.

2) Manifest van de Zestien (zo genoemd vanwege het aantal ondertekenaars), 28 februari 1916.

3) ‘La Bataille syndicaliste’, orgaan van de CGT, in Augustus 1914.

4) Brief aan J. Grave.

5) D. Guérin, L’Anarchisme, Idées Gallimard, p.80.

6) ‘De Anarchistische Internationale en de oorlog’, februari 1915.

7) Lees : ‘De CNT tegenover de oorlog en de revolutie (1914-19) in International Review n°129 en onze reeks over de geschiedenis van de CNT in de n°s 128 tot 133.

8) Lees :  Het Anarcho-syndicalisme tegenover de wisseling van het tijdperk: de CGT tot 1914’, in International Review n°120.

9) ‘Sobre la paz dos criterios’ (Twee criteria over de vrede), in Solidaridad Obrera, juni 1917.

10) 7 November 1917.

11) 21 November 1917.

12) R. Bardy : 1919, ‘La Commune van Budapest’, Ed. La Tête de Feuilles, 1972, p.50. 

13) V. Serge, ‘L’An I de la Révolution russe’, Ed. La Découverte, p. 509.

14) Brief van E. Mühsam aan de Kommunistische Internationale (september 1919). ‘Kommunistisch Bulletin’, 22 juli 1920.

Politieke stromingen en verwijzingen: 

  • Internationalistisch anarchisme [3]

Theoretische vraagstukken: 

  • Internationalisme [4]

De Zuidkoreaanse heersende klasse laat haar 'democratische' masker vallen

  • 1461 keer gelezen

Uit Korea hebben we zojuist het nieuws vernomen dat acht militanten van de ‘Socialist Workers’ League’ van Korea (Sanoryun) worden beschuldigd van het overtreden van de beruchte 'Nationale Veiligheids Wet' (1). Het plan is om hen op 27 januari te veroordelen.

Er kan geen twijfel over bestaan dat dit een politieke rechtszaak is en een verminking van wat de heersende klasse 'rechtspraak' noemt. Drie feiten onderstrepen dit feit:

- Allereerst het feit dat de rechtbank van Korea tweemaal de politiecharges tegen de arrestanten heeft ingezet (2)

- Op de tweede plaats het feit dat de militanten worden beschuldigd van “het vormen van een groep, met steun van  de vijand” (d.w.z. Noord-Korea), ondanks het feit dat Oh Se-Cheol en Nam Goong Won, die onder andere de ondertekenaars waren van de 'Internationalistische Verklaring van Korea tegen de oorlogsdreiging' van oktober 2006, die de nucleaire proeven van Noord-Korea afwees en in het bijzonder verklaarde dat “de Noord-Koreaanse kapitalistische staat (…) absoluut niets heeft te maken met de arbeidersklasse of het kommunisme en niets anders is dan een extreme en groteske versie van de algemene tendens van het kapitalisme in de richting van een militair barbarendom”.

- Op de derde plaats laat de toespraak van Oh Se-Cheol er geen twijfel over bestaan dat hij tegen alle vormen van kapitalisme is, het Noord-koreaanse kapitalisme inbegrepen.

De militanten worden beschuldigd van niets anders dan de verzonnen misdaad socialist te zijn. Met andere woorden, ze worden ervan beschuldigd arbeiders op te roepen om zichzelf, hun gezinnen en hun levensomstandigheden te verdedigen, en de werkelijke aard van het kapitalisme te ontmaskeren. De straffen die door justitie worden geëist, vormen slechts een nieuw voorbeeld van de onderdrukking die de Zuid-Koreaanse heersende klasse uitoefent tegen allen die haar in de weg durven te staan. De wrede repressie heeft zich al gericht op de jonge moeders van de ‘wandelwagenbrigade met baby’s’, die hun kinderen meenamen naar de optocht met kaarslichtjes van 2008 en daarna geconfronteerd werden met het gezag en met mishandeling door de politie. (4) Ze richtte zich ook tegen de arbeiders van de Ssangyongfabriek, die in elkaar werden geslagen door de oproerpolitie, toen die het bedrijf binnendrong dat ze bezet hadden. (5)

Geconfronteerd met het vooruitzicht van een gevangenisstraf hebben de gearresteerde militanten zich in de rechtbank met een voorbeeldige waardigheid gedragen en de gelegenheid te baat genomen om het politieke karakter van hun rechtszaak duidelijk uiteen te zetten. Hieronder  publiceren we de laatste toespraak van Oh Se-Cheol voor de rechtbank.

Militaire spanningen in de regio nemen toe, als het gevolg van een provocatie van het regime van Noord-Korea, dat in november van het afgelopen jaar het eiland Yeonpyeong heeft beschoten en daarbij burgers heeft gedood. Dit werd beantwoord door een Amerikaanse vliegdekschip met nucleaire lading aan boord naar de regio te sturen om gezamenlijk militaire oefeningen te houden met het Zuid-Koreaanse leger. In deze situatie is de verklaring, dat mensheid momenteel geconfronteerd wordt met de keuze: socialisme of barbarendom, meer dan ooit waar.

De propaganda van de VS en hun bondgenoten schilderen Noord-Korea graag af als een ‘schurkenstaat’, waarvan de regeringskliek in luxe leeft dankzij de brutale onderdrukking van haar stervende bevolking. Dit is zeker waar. Maar de onderdrukking uitgeoefend door de Zuid-Koreaanse regering op moeders, kinderen, strijdende arbeiders, en nu op socialistische militanten laat duidelijk zien dat uiteindelijk ieder nationale bourgeoisie regeert op basis van angst en bruut geweld.

Geconfronteerd met deze situatie verklaren we ons geheel en al solidair met de gearresteerde militanten, niettegenstaande de politieke meningsverschillen die we met hen kunnen hebben. Hun strijd is onze strijd. We richten onze hartelijke sympathie en solidariteit tot hun gezinnen en de kameraden. We zullen ieder bericht van steun en solidariteit, dat we binnenkrijgen op het emailadres [email protected] [5] (6) doorsturen naar de kameraden.

De laatste toespraak van Se-Cheol voor het gerecht, december 2010
(wat nu volgt is de tekst van Oh Se-Cheol’s  toespraak, door ons vertaald uit het Koreaans)

------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Verschillende theorieën hebben geprobeerd de crisis te verklaren, die in de loop van de geschiedenis van het kapitalisme hebben plaatsgevonden. Een van deze is de catastrofale theorie, die inhoud dat het kapitalisme vanzelf in elkaar zal storten op het moment dat haar tegenspraken hun hoogtepunt bereiken, en zo de weg vrijmaken voor een nieuw paradijselijk millennium. Dit apocalyptische of ultra-anarchistische standpunt heeft verwarring en illusies teweeggebracht in het begrijpen van het lijden van het proletariaat door de kapitalistische onderdrukking en uitbuiting. Veel mensen zijn door zo’n onwetenschappelijk visie besmet.

Een andere theorie is de optimistische, eentje die de bourgeoisie altijd verspreid. Volgens deze theorie beschikt het kapitalisme zelf over de middelen om haar eigen tegenspraken te overstijgen en de werkelijke economie goed te laten werken door de eliminatie van de speculatie.

Een meer verfijnd standpunt dan de twee hierboven genoemde theorieën, en die de voorkeur heeft boven alle andere, gaat ervan uit dat de kapitalistische crises periodiek zijn, en dat we alleen maar rustig hoeven te wachten tot de storm over is en we weer verder kunnen varen.
Zo’n standpunt was geëigend voor het kapitalisme van de 19e eeuw: maar niet meer voor de kapitalistische crises van de 20e en 21e eeuw.

De kapitalistische crises van de 19e eeuw waren crises van de onbegrensde uitbreiding, die Marx in Het Kommunistisch Manifest de epidemie van overproduktie noemde. Maar de tendens tot overproduktie, die leidde tot hongersnood, armoede en werkloosheid was niet het gevolg van een gebrek aan waren, maar van een teveel aan waren, teveel aan industrie en teveel aan grondstoffen. Een andere oorzaak van de kapitalistische crises is de anarchie in het kapitalistische systeem van concurrentie. In de 19e eeuw konden de kapitalistische produktieverhoudingen uitgebreid en verdiept worden door de verovering van nieuwe gebieden om nieuwe arbeidskrachten en nieuwe afzetgebieden voor hun waren te verwerven en op die manier werden de crises in die periode begrepen als de polsslag van een gezond hart dat slaat.

In de 20e eeuw kwam die opgaande periode van het kapitalisme aan haar einde met als omslagpunt de WOI. Vanaf dat moment hadden de kapitalistische verhoudingen van warenproduktie en van loonarbeid zich over de hele wereld verbreid. In 1919 kenmerkte de Kommunistische Internationale het kapitalisme die periode als de periode van ‘oorlog of revolutie’. Aan de ene kant dreef de kapitalistische tendens tot overproduktie tot de imperialistische oorlog met als doel de wereldmarkt te grijpen en te controleren. Aan de andere kant, maakte het, in tegenstelling tot de 19e eeuw, de wereld afhankelijk van de semi-permanente crisis van instabiliteit en vernietiging.

Deze tegenspraak leidde tot twee historische gebeurtenissen, de WOI en de wereldwijde Depressie van 1929, die 20 miljoen mensen het leven kostte en een werkloosheidspercentage van 20 tot 30%  veroorzaakte - een gebeuren dat opnieuw de weg vrijmaakte aan de ene kant voor de zogenaamde ‘socialistische landen’ met staatskapitalisme door nationalisatie van de economie en aan de andere kant voor de liberale landen met een combinatie van privébourgeoisie en staatsbureaucratie.

Na de WOII beleefde het kapitalisme, de zogenaamde ‘socialistische landen’ inbegrepen, een periode van buitengewone welvaart, dat het gevolg was van 25 jaar van heropbouw en toenemende schulden. Dit bracht de regeringsbureaucratie, vakbondsleiders, economen en zogenaamde ‘marxisten’ ertoe hardop te verklaren dat het kapitalisme haar economische crisis uiteindelijk had overwonnen. Maar de crisis was voortdurend erger geworden zoals de volgende voorbeelden laten zien: de devaluatie van de pond sterling in 1967, de dollarcrisis in 1971, de oliecrisis in 1973, de economische recessie van 1974-‘75, de inflatiecrisis van 1979, de kredietcrisis van 1982, de Wallstreetcrisis van 1987, de economische recessie van 1989, de destabilisatie van de Europese munten in 1992-‘93, de crisis van de ‘tijgers’ en de ‘draken’ in Azië in 1997, de crisis van de Amerikaanse ‘nieuwe economie’ in 2001, de crisis van de ‘rommelhypotheken’ in 2007, de financiële crisis van Lehman Brothers, enzovoort en de financiële crisis van 2009-2010.

Is zo’n reeks van crises een uitdrukking van een ‘cyclische’ of een ‘periodieke’ crisis? In geen geval. Ze is het gevolg van de ziekte van het kapitalisme, het tekort aan markten met koopkracht, de dalende winstvoet. Sinds de grote wereldwijde Depressie van 1929 vond er niet meer zo’n erge crisis plaats vanwege een reusachtige interventie van de staten. Maar de recente financiële, economische crises laten zien dat het kapitalistische systeem niet meer kan overleven met behulp van zulke instant-maatregelen zoals de borgstelling door de overheid of staatsschuld. Het kapitalisme bevindt zich momenteel in een impasse als het gevolg van de onmogelijkheid de produktiekrachten uit te breiden. Het kapitalisme voert echter een strijd op leven en dood tegen deze impasse. Dat wil zeggen, het steunt eindeloos op staatskredieten en vindt afzetgebieden voor de overproduktie door fictieve markten te scheppen.

Al 40 jaar lang heeft het wereldkapitalisme de catastrofe ontlopen door reusachtige kredieten. Krediet voor het kapitalisme is hetzelfde als drugs voor een drugsverslaafde. Uiteindelijke zullen de kredieten als een zware last terugkeren en bloed en zweet eisen van de arbeiders in hele wereld. Ze zullen ook over de hele wereld leiden tot armoede onder de arbeiders, tot imperialistische oorlog en tot ecologische rampen.

Is het kapitalisme in verval? Ja. Het gaat niet in de richting van een plotseling bankroet, maar naar een nieuwe periode in de neergang van een systeem, de laatste fase in de geschiedenis van het kapitalisme, wiens einde zich begint af te tekenen. We moeten ons in alle ernst de leuze van 100 jaar geleden in herinnering roepen ‘oorlog of revolutie?’ en opnieuw het historische begrip van het alternatief ‘barbarendom of socialisme’ en de praktijk van het wetenschappelijk socialisme opnemen. Dit betekent dat socialisten moeten samen werken en zich verenigen, dat ze zich stevig moeten baseren op het revolutionaire marxisme. Ons doel is het overstijgen van het kapitalisme gebaseerd op geld, waren, markt, loonarbeid en ruilwaarde, en het opbouwen van een maatschappij van vrije arbeid in een gemeenschap van vrije individuen.

Marxistische analyses hebben bevestigd dat de algemene crisis van de kapitalistische produktiewijze haar kritische punt reeds bereikt heeft vanwege de dalende winstvoet en de verzadiging van de markten in het proces van produktie en realisatie van de meerwaarde. We bevinden ons nu op het punt waarop we moeten kiezen tussen aan de ene kant kapitalisme, dat wil zeggen: barbarendom, en aan de andere kant socialisme, kommunisme, dat wil zeggen: beschaving.

Op de eerste plaats is het kapitalisme een systeem aan ’t worden dat zijn eigen loonarbeidslaven niet eens meer kan voeden. Iedere dag sterven er in de wereld honderdduizend mensen en elke 5 seconden sterft er een kind van onder de 5 jaar. 842 miljoen mensen lijden aan permanente ondervoeding en één-derde van de 6 miljard grote wereldbevolking strijdt, door stijgende voedselprijzen, iedere dag voor hun overleving.

Op de tweede plaats kan het huidige kapitalistische systeem de illusie van economische voorspoed niet overeind houden. De economische wonderen, India en China, hebben bewezen illusies te zijn. In de eerste helft van 2008 verloren in China 20 miljoen arbeiders hun baan en gingen er 67.000 ondernemingen bankroet.

Op de derde plaatse wordt er een ecologische ramp verwacht. Wat betreft de opwarming van de aarde, nam de gemiddelde temperatuur van de aarde sinds 1986 met 0,6% toe. In de 20e eeuw onderging de noordelijke hemisfeer de meeste ernstige opwarming van de laatste 1000 jaar. De gebieden, die bedekt zijn met sneeuw, zijn sinds het einde van de jaren 1960 met 10% gekrompen, de ijslaag op de Noordpool is met 40% gekrompen. Het gemiddelde zeeniveau steeg in de 20e eeuw met 10-20%. Zo’n stijging betekent een 10 keer grotere toename dan die van de laatste 3000 jaar. In de laatste 90 jaar vond de exploitatie van de natuur plaats in de vorm van een roekeloze ontbossing, erosie van de grond, vervuiling (lucht, water), gebruik van chemische en radioactieve materialen, vernietiging van dieren en planten, en de explosieve opkomst van epidemieën. De ecologische ramp kan worden beschouwd als een integrale en globale vorm. Het is onmogelijk te precies voorspellen hoe ernstig dit probleem zich in de toekomst zal ontwikkelen.

Hoe is de geschiedenis van de klassestrijd tegen de kapitalistische onderdrukking en uitbuiting dan verlopen?

De klassestrijd heeft voortdurend bestaan, maar niet altijd succesvol. De Ie Internationale faalde vanwege de macht van het kapitalisme in haar opgaande periode. De IIe Internationale faalde vanwege het nationalisme en het opgeven van haar revolutionaire karakter. En de IIIe Internationale faalde vanwege de stalinistische contra-revolutie. Met name de contra-revolutionaire stromingen van de jaren 1930 misleidden de arbeiders over de aard van het staatskapitalisme dat ze ‘socialisme’ noemden. Uiteindelijk speelden ze een ondersteunende rol voor het wereldkapitalisme, onderdrukte het wereldproletariaat en buitte het uit door de confrontatie tussen de twee blokken te maskeren.

Verder was de val van het Oostblok en het stalinistische systeem volgens de burgerlijke campagne een ‘duidelijke overwinning van het liberale kapitalisme’, ‘het einde van de klassestrijd’ en zelfs het einde van de arbeidersklasse zelf. Die campagne veroorzaakte in de arbeidersklasse een ernstige teruggang op het vlak van haar bewustzijn en haar strijdbaarheid.

In de jaren 1990 gaf de arbeidersklasse haar strijd niet geheel en al op, maar als strijdorganisatie had ze niet het gewicht en bekwaamheid evenredig aan dat van de vakbonden, zoals in de voorgaande periode.

Maar de strijd in Frankrijk en Oostenrijk tegen de aanvallen op de pensioenen zorgde voor een keerpunt in de arbeidersklasse om haar strijd, sinds 1989, weer op te nemen. De arbeidersstrijd nam toe, meestentijds in de centrale landen: de strijd bij Boeing en de vervoersstaking in New York in de VS in 2005, de strijd bij Daimler en Opel in 2004, de strijd op luchthaven van London in Groot-Brittannië in 2005, de anti-CPE strijd in Frankrijk in 2006. In de perifere landen: de strijd van de bouwvakarbeiders in Dubai in 2006, de textielarbeiders in Bangladesh in de lente van 2006, en de strijd van de textielarbeiders in Egypte in de lente van 2007.

Tussen 2006 en 2008 heeft de strijd van de wereldarbeidersklasse zich uitgebreid over de hele wereld, naar Egypte, Dubai, Algerije, Venezuela, Peru, Turkije, Griekenland, Finland, Bulgarije, Hongarije, Rusland, Italië, Groot-Brittannië, Duitsland, Frankrijk, the VS, en China. Zoals de recente strijd tegen de pensioenhervorming laat zien, de klassestrijd neigt ertoe om steeds meer over de hele breedte offensief te worden.

Zoals hierboven is aangetoond, heeft de laatste uiting van het verval van het wereldkapitalisme en de crisis, die zwaar op de arbeidersklasse hebben gewogen, onvermijdelijk een strijd uitgelokt onder de arbeiders over de hele wereld, op een manier die we nog nooit eerder hebben meegemaakt.

We staan nu voor het alternatief om te leven in barbarendom, niet als mensen maar als dieren, of gelukkig te leven in vrijheid, in gelijkheid en met menselijke waardigheid

De diepte en de omvang van de tegenspraken van het Koreaanse kapitalisme is ernstiger dan in de zogenaamde meer ontwikkelde landen. De pijn van de Koreaanse arbeiders schijnt veel groter te zijn dan die van de arbeiders in de Europese landen, met hun verworvenheden uit voorgaande strijdmomenten van de arbeidersstrijd.

Dit is een kwestie van menselijk leven van de klasse, dat niet kan worden gemeten door de lege pretenties van de Koreaanse regering, als die optreedt als gast voor de Top20 bijeenkomst, of de publicatie van kwantitatieve economische cijfers.

Het kapitaal is van nature internationaal. Verschillende nationale kapitalen zijn altijd in concurrentie en conflict met elkaar geweest, maar ze hebben samengewerkt om het kapitalistisch systeem overeind te houden, om hun crisis te verbergen en de arbeiders als mensen aan te vallen. Arbeidersstrijd is niet gericht tegen de kapitalisten, maar tegen het kapitalistisch systeem dat alleen bezig is met een toename van haar winsten en onbegrensde concurrentie

Historisch gezien hebben de marxisten altijd samen gestreden met de arbeidersklasse, de meester van de geschiedenis, door het blootleggen van het karakter van de historische wetten van de menselijke maatschappij en van de wetten van het maatschappelijk systeem, door het naar voren brengen van een oriëntatie voor een wereld van werkelijk menselijk leven, en door kritiek te leveren op hindernissen van onmenselijke systemen en wetten.

Om deze reden richtten zij organisaties op zoals partijen en namen ze deel in de praktische strijd. Tenminste sinds de WOII hebben zulke praktische activiteiten van marxisten nooit enige juridische beperking ervaren. Hun gedachten en activiteiten werden hooglijk gewaardeerd als bijdragen aan de vooruitgang van de menselijke maatschappij. Meesterwerken van Marx als Het Kapitaal en Het Kommunistisch Manifest werden even algemeen gelezen als De Bijbel

Deze ZSWLK-zaak is een historisch gebeuren, die aan de hele wereld het barbaarse karakter van de Koreaanse maatschappij laat zien door haar onderdrukking van het denken, en zou een smet vormen op de geschiedenis van rechtspraken in de wereld tegen socialisten. In de toekomst zal er een open en meer massale socialistische beweging bestaan. Marxistische bewegingen zullen ruimschoots en krachtig ontwikkeld zijn in de wereld en in Korea. Het juridisch apparaat zal zaken van georganiseerd geweld behandelen, maar kan de socialistische, marxistische bewegingen niet onderdrukken. Omdat deze laatste oneindig door zullen gaan zolang de mensheid en de arbeiders bestaan.

Socialistische bewegingen en hun activiteiten kunnen nooit het mikpunt zijn van een juridische bestraffing. Zij moeten eerder een voorbeeld zijn van respect en vertrouwen. Hier volgen mijn slotwoorden:  

  • Schaf de nationale veiligheidswet af, die de vrijheid van denken, wetenschap en het vrije woord onderdrukt!
  • Stop de onderdrukking door de macht en het kapitaal tegen de arbeidersstrijd dat het subject is van geschiedenis, van produktie en van macht!
  • Arbeiders van de wereld, verenig je om het kapitalisme af te schaffen en een gemeenschap van vrije individuen te scheppen!


Voetnoten:

(1) Oh Se-Cheol, Yang Hyo-sik, Yang Jun-seok, and Choi Young-ik zien zeven jaar gevangenissstraf tegemoet, terwijl Nam Goong Won, Park Jun-Seon, Jeong Won-Hyung, and Oh Min-Gyu vijf jaar gevangenissstraf tegemoet zien. Als uiterst middel voorziet de Nationale Veiligheidswet ook eventueel de doodstraf voor degenen die beschuldigd worden.

(2) Zie het artikel in de engelse editie van Hankyoreh

(3) Zie de tekst van de verklaring

(4) Zie Hankyoreh

(5) Zie de bestorming van de politie op YouTube

(6) We willen ook de aandacht van onze lezers vestigen op het initiatief gelanceerd door Loren Goldner om te protesteren. Terwijl we het scepticisme delen van Loren over de effectiviteit van mail-campagnes, zijn we het met hem eens dat “een internationale aandacht op de zaak een effect kan hebben op de uiteindelijke strafmaat voor deze voorbeeldige militanten”. Protestbrieven kunnen moeten worden naar rechter Judge Hyung Doo Kim [email protected] [6] (berichten moeten op 17 januari binnen zijn om te kunnen worden doorgestuurd naar rechter Kim).

Discussiedag IKS 2009: Inleiding : Over de betekenis van de evolutietheorie voor de positie van de arbeidersklasse vandaag

  • 1881 keer gelezen

In augustus 2009 organiseerde de IKS in België en Nederland een Ontmoetings- en Discussiedag in Antwerpen, waarvan een van de discussiethema’s, ter gelegenheid van het Darwinjaar, handelde over ‘Marxisme en Darwinisme’. Wij publiceren hieronder de inleidende tekst op het debat, geschreven door een sympathisant. De inleiding herinnert onder meer aan het standpunt van de Marxisten omtrent dit vraagstuk, geschreven door A. Pannekoek. Hierbij zette hij op duidelijke wijze de betekenis uiteen van het ‘sociaal darwinisme’ en de aanzet tot intens debat die dit opriep in de schoot van de bourgeoisie in Duitsland en Groot-Brittannië.

De bedenkingen van de schrijver maakten het mogelijk om in de discussie belangrijke vraagstukken aan te snijden, vraagstukken die van cruciaal belang zijn voor de arbeidersklasse. Deze bijdrage was een bron die uitwisseling, uitdieping en bedenkingen omtrent het onderwerp met ernstige argumenten mogelijk maakte. Het resultaat was des te positiever door de kritische en open geest, en de heel broederlijke sfeer die onder alle deelnemers heerste. De IKS begroet deze bijdrage hartelijk die onmiskenbaar bijdroeg om van die ontmoeting een sterk punt te maken van het debat in het internationalistisch milieu.

------------------------------------------------------------------------------------------------------------

 

Darwin en de evolutietheorie

In 2009 wordt zowel Darwin’s 200- jarige verjaardag als de 150e verjaardag van het veschijnen van zijn bekendste en belangrijkste werk ‘the origin of species’ herdacht. In dat boek kwam Charles Darwin, in navolging van voorgangers als Lamarck, op de proppen met het toen erg radicale idee dat diersoorten evolueren.

Wat in de ogen van vele westerlingen nu gemeengoed is, was anno 1859 een radicaal vernieuwend idee dat brak met het idee dat God alle levende wezens geschapen zou hebben en dat deze onveranderlijk zijn. 150 jaar staan Darwin’s bevindingen nog steeds als een huis, al zijn ze nu meer gestaafd door ontdekkingen in de genetica.

Kort samengevat draait Darwin’s evolutietheorie om erfelijkheid en natuurlijke selectie. Organismen krijgen erfelijk materiaal mee van hun ouders, wat elk wezen dus veranderlijk en uniek maakt. Sommige veranderingen of mutaties in het genetisch materiaal zijn gunstig om te overleven. In een ‘strijd om het bestaan’ zullen enkel de best aan hun omgeving aangepaste overleven, de rest wordt weggeconcurreerd. Dit proces noemt men ‘Natuurlijke Selectie’ en verklaart hoe soorten veranderen en waarom ze dat doen.

Sociaal Darwinisme

Darwin verwees in de Origin of Species af en toe nog naar God en hij sloot absoluut niet uit dat God enkele soorten op de aarde had neergepoot die dan spontaan waren beginnen evolueren. Atheïsme was in het Victoriaanse Engeland nog taboe. De Engelse burgerij leefde op min of meer goede voet met de aristocratie en de Kerk van Engeland.

In Duitsland waar Darwin’s geschriften grote furore maakte was de situatie heel erg anders. Daar werden de ideeën een instrument in handen van de nieuwe heersende klasse, de burgerij, de kapitaalbezitters, in haar klassenstrijd tegen de macht van de religie. In het Darwinisme vond zij een uitstekende vrijgeleide om haar ideologie van concurrentie en individualisme te verdedigen. De grondlegger van dit ‘sociaal Darwinisme’, dat de leer van Darwin op de maatschappij toepast, was de filosoof Herbert Spencer. De man was naast spoorwegingenieur, socioloog en redacteur bij The Economist ook notoir anti-socialist. Hij zei ooit: "Hoe erg ik de oorlog ook haat, ik haat het socialisme even erg, onder al zijn vormen."

Hij zag evolutie als de evolutie van de homogene, starre maatschappij naar een heterogene maatschappij waar steeds meer differentiatie en specialisatie optreedt als gevolg van arbeidsverdeling. Het ultieme Utopia was dus een vrije kapitalistische markt met een perfecte arbeidsverdeling waar de staat slechts als nachtwaker zou optreden om mogelijke verstoring van het recht van de sterkste te vermijden. Laissez-faire was het credo en dit zou er toe leiden dat enkel de sterkste mensen zouden overblijven en dit zou uiteraard goed zijn voor de ontwikkeling van de perfecte, rationele mens. Zo ontwikkelde de maatschappij zich dus volgens Spencer, door natuurlijke selectie tussen individuen. Dit geloof is nog steeds wijdverbreid bij vele mensen. Kijk maar naar, The American Dream, die de illusie opwekt dat een man door hard werken overal kan geraken waar hij wil, of meer concreet: iedereen kan door hard werken stinkend rijk worden, dus rijkdom en ongelijkheid is gerechtvaardigd. Dit uit zich nu in het verzet van vele Amerikanen, vaak tegen de belangen van hun eigen klasse in, tegen een beperkte vorm van universele gezondheidszorg, omdat dit doelbewust ingaat tegen het geloof in de Amerikaanse droom. Zoals vaak met geloof is de realiteit anders en is de sociale mobiliteit erg beperkt in de Verenigde Staten.

Eugenetica

Het sociaal Darwinisme leidde op het einde van de 19e eeuw ook tot de ontwikkeling van de eugenetica die tot doel had het genetisch materiaal van de mens te veredelen om zo tot de perfecte, rationele mens te komen. Biologisch gebrekkigen (onder die categorie vallen ook criminelen, prostituees, drugsverslaafden en andere sociaal onaangepasten) moesten gesteriliseerd worden opdat hun genetisch materiaal de mensheid niet zou vervuilen. Sociale problemen werden niet gezien als de verschrikkelijke uitbuiting en ongelijkheid die er heerste in die tijd in Europa, maar als de aard van bepaalde mensen. Zo berekende men dat een 83-jarige alcoholiste in totaal 894 nakomelingen zou krijgen waarvan: 67 crimineel recidivisten, 7 moordenaars, 181 prostituees, 142 bedelaars, 40 gekken, dus in totaal om en bij de 437 deviante elementen.

De nazi’s gingen uiteraard nog een stapje verder en gingen ook over tot de systematische euthanasie van sociale elementen en gehandicapten wat tot inspiratie leidde van de Holocaust. Deze akelige methodes roepen nu slechts onbegrip en afschuw op. Maar het sociaal Darwinisme leeft voor op een subtiele wijze.

De wetenschap zal het wel oplossen

De wetenschap en vele hoge instanties verwachten erg veel van de genetica en neurobiologie, waar men ook sociale gedragingen tracht te verklaren aan de hand van neurologische processen in het lichaam. In het boek van de psychotherapeut Paul Verhaeghe ‘Het einde van de psychotherapie’ toont hij aan dat de sociaal-economische realiteit een enorme invloed heeft op de aard en de omvang de van psychische problemen waar men mee worstelt. Tegelijk leeft bij vele mensen de consensus dat het allemaal biologisch-genetisch zal vastliggen. Hier speelt dan uiteraard de gezondheidsindustrie gretig op in met allerlei medicatie zoals viagra, antidepressiva om de mankementen te verhelpen.

Biotechnologie als genetische manipulatie van gewassen moet het hongerprobleem in de wereld oplossen. Zo worden alle maatschappelijke problemen een technocratische kwestie die ‘de wetenschap’ wel zal oplossen, want de honger in de Afrika zou door natuurrampen en het onvermogen van de Afrikanen zelf om een sterke economie op te bouwen. De rol van het grootgrondbezit, de overmatige vleesconsumptie in de geavanceerde kapitalistische samenlevingen, de monocultuur, de oneerlijke wereldhandel en een landbouwmodel dat gericht is op de meest koopkrachtige (export) vraag in plaats van op lokale behoefte, zijn allemaal vragen die niet gesteld zouden hoeven worden. Ook in de sector van de biotechnologie zien we vooral weer de aanwezigheid van het grootkapitaal dat boeren volledig afhankelijk van haar wil maken met patenten op zaaisel en pesticiden.

Darwinisme en marxisme

We zagen al dat Anton Pannekoek schreef dat de evolutietheorie zo snel gemeengoed kon worden en wijdverbreid omdat het een rol kon spelen in de klassenstrijd en omdat het zo dicht bij de levenssfeer van de mensen stond.

Waar Darwin schreef over de evolutie van dieren, schreef Marx over de verandering van de maatschappijen. Marx neemt de mens en zijn productiemethoden centraal, de ontwikkeling van de werktuigen van de technische hulpmiddelen, waarover de mensen beschikken, vormt dus de grondoorzaak, de drijfkracht van de gehele maatschappelijke ontwikkeling, zo schreef Anton Pannekoek het. De ontwikkeling van de productiemethoden bepaalt de productieverhoudingen en die productieverhoudingen brengen automatisch klassenstrijd met zich mee. Het darwinisme bleek een instrument in de handen van de burgerij te zijn. Niet dat het darwinisme niet revolutionair was voor andere mensen. Het is de ultieme onttovering van de godsdienst. Maar voor marxisten is het kapitalisme geen eeuwig leven beschoren. De interne tegenstellingen van het kapitalisme zullen tot het socialisme leiden.

Ook Darwin zelf had absoluut geen hoge dunk van het sociaal darwinisme. Volgens Darwin was de natuurlijke selectie wel van toepassing bij de evolutie van de mensheid, maar ze deed dit niet door eliminatie van de ‘zwakkeren’. De evolutie van de mensheid is geen louter biologisch gegeven, maar ook evengoed een cultureel gegeven. De mens is een onvolgroeid wezen bij de geboorte en dus is opvoeding centraal bij het mens worden. In een beschaving werkt de natuurlijke selectie niet meer op het vlak van de organismen. Er is slechts een toename van sociale vaardigheden waar te nemen zoals solidariteit, empathie, altruïsme, dit in contrast met de invloed van het kapitalisme die de ontwikkeling van dat sociaal gedrag eerder belemmert. Er is dus een soort van omgekeerde natuurlijke selectie.

Voer voor discussie

Ik volg Darwin in zijn stelling dat de mens er evolutionair voordeel uit heeft gehaald om uit de harde ‘strijd van het bestaan’ te blijven en steeds meer samen te werken. Pleiten voor het recht van de sterkste, is meestal louter een soort van rechtvaardiging van de bestaande arbeidsverhoudingen.

Ik stel me wel de vraag of marxisten soms niet dezelfde fout maken als de sociaal Darwinisten. Kunnen we natuurwetten bepalen voor de geschiedenis van de mens? Kan men aan de hand van de geschiedenis, de toekomst voorspellen of is er geen doelmatigheid in de geschiedenis te bespeuren? Volgens de filosoof Karl Popper is het Marxisme niet weerlegbaar en daarom te verwerpen als pseudo-wetenschap. Het lijkt me interessant om in de discussie na te gaan of er wel degelijk toenemende sociale vaardigheden te bespeuren zijn bij de mensheid.

Ik denk niet dat we zo ver moeten gaan, maar ik denk wel dat het belangrijk is dat het verschil tussen de sociale wetenschappen en de exacte wetenschappen. Bij de humane wetenschappen is de onderzoeker niet alleen toeschouwer, maar ook steeds deelnemer aangezien hij zelf een mens is. Marx had een vurige verontwaardiging en haat ten opzichte van het kapitalisme. Zijn wetenschappelijk socialisme kan dus nooit puur dezelfde objectiviteit hebben als de wetten van Kepler of zelfs de evolutietheorie. Dit moet ook niet, het positivisme is niet geschikt om de menselijke werkelijkheid te verklaren. Exacte wetenschappen beschrijven en voorspellen, sociale wetenschappen trachten meer te begrijpen en voor dit begrip is de sociale context zeer belangrijk.

Denkers als Darwin en Marx toonden aan dat de sociale context veranderlijk is en daarom belangt dit volgens mij de arbeidsklasse aan. De mens is geen dier dat gebogen gaat onder de natuurwet van de natuurlijke selectie, integendeel doorheen de geschiedenis is vaak gebleken dat dit zelf contraproductief is. Andere samenlevingsvormen zijn mogelijk.

Deze discussie blijft ook actueel in het kader van het opkomende creationisme in de Verenigde Staten, maar zeker ook in de moslimwereld. Het geloven in de schepping wordt een teken van verzet tegen de ‘liberale’, decadente, seculiere maatschappij. In de Verenigde Staten vindt men de hardste vorm van kapitalisme, zonder verzorgingsstaat of sociale correcties. In een dergelijke maatschappij is de drang naar een almachtige, alwetende God groter dan in een menslievendere maatschappij. . Religieuze leiders beseffen tevens hoe sterk de macht van godsdienst is om mensen achter zich te scharen. Zo mobiliseert christelijk rechts miljoenen stemmen bij de arbeidersklasse voor de republikeinen in de Verenigde Staten. Hoe moet de arbeidsklasse zich verhouden tegenover dit toenemende religieuze fundamentalisme? Is dit ook een bedreiging voor Europa?

We zagen bovendien ook dat Spencer de strijd tussen individuen de motor van de maatschappij vormt en dat dit proces niet verstoord mag worden. Concurrentie heeft tijdens een kapitalisme enorme technologische vooruitgangen met zich meegebracht, maar is tevens vaak vernietigend voor de sociale vaardigheden van de mens. Ligt concurrentie in de aard van mens en is het essentieel voor de menselijke ontwikkeling? Zijn er hier alternatieven voorhanden?

YvY / 08.2009

People: 

  • Darwin [7]

Samen het kapitalisme te lijf – Vecht voor een maatschappij zonder uitbuiting

  • 1795 keer gelezen

Dat de kabinetsplannen, waarvan de verhoging van de AOW-leeftijd de voornaamste is, voor mensen in loondienst een verslechtering van de levensomstandigheden is, daar is iedereen het wel over eens. Toch is dit een bijzonder harde aanval, terwijl we toch wel wat gewend zijn na meer dan 30 jaar crisis. Opvallend is dat `iedereen’ in de politiek er in feite vanuit gaat dat de AOW-leeftijd omhoog moet. Daarbij werd en wordt er veel gekrakeeld over wie er de oorzaak van is dat de AOW niet meer te betalen is, wie er het meeste de klos is, en wie eventueel (zogenaamd) moeten worden ontzien. Met name de verschillende generaties worden tegen elkaar uitgespeeld. De boodschap van al die zogenaamde discussies over het ontzien van zware beroepen en over jong versus oud is niets anders dan een oproep tot:  red je zelf, en laat de anderen verrekken. Proletarische klassenstrijders wijzen dit soort burgerlijke tactieken af, of ze nu van links of van rechts komen.

Recessie? Crisis? Hoe ernstig is de situatie eigenlijk?

De IKS gaat er vanuit dat de huidige recessie de ernstigste is sinds de terugkeer van de economische crisis aan het einde van de jaren ’60. In tegenstelling tot wat vaak beweerd wordt is het niet de schuld van graaigrage bankiers, hoewel die wel bestaan natuurlijk. De diepere oorzaak zit in het feit dat het kapitalisme als productiesysteem zichzelf overleefd heeft, en enkel maar haar bestaan rekt door de levensomstandigheden van de arbeiders (en niet-uitbuitende lagen) aan te vallen en te vluchten in een steeds meer schulden maken.

In de eerste decennia na de terugkeer van de crisis werden de ergste gevolgen naar de periferie afgewenteld, de derde wereld, het voormalige Oostblok, maar dat wordt steeds minder mogelijk. De crisis raakt nu ook steeds meer de centrale landen zelf, en daarbij wordt het steeds duidelijk dat ook de fundamenten – zoals de krediet- en monetaire- systemen – ernstig aangetast zijn. Zoals gezegd, naast het schulden maken kan de bourgeoisie niets anders doen dan proberen haar economie nog enigszins aan de praat te houden daar verslechteringen door te voeren.

Waarom worden de mensen zo geraakt door de aanvallen op de AOW-leeftijd?

Dat de kabinetsplannen, waarvan de verhoging van de AOW-leeftijd de voornaamste is, voor mensen in loondienst een verslechtering van de levensomstandigheden is, daar is iedereen het wel over eens. Toch is dit een bijzonder harde aanval, terwijl we toch wel wat gewend zijn na meer dan 30 jaar crisis. Velen hebben al de bezuinigingen en verslechtering van de omstandigheden geaccepteerd, omdat men er vanuit ging zo rond het 60e jaar met pensioen te gaan,  in de levensavond te kunnen ontsnappen aan de ratrace en nog een aantal jaren te kunnen genieten. Die illusies worden nu hard en definitief verstoord. Het opschuiven van de AOW-leeftijd naar 67 jaar, en iedereen vreest dat 70 jaar er aan komt, betekent dat men weer letterlijk “tot de dood” zal moeten werken. Eerder stoppen zal misschien niet helemaal onmogelijk worden gemaakt, maar dan zal men toenemend tot halve of hele armoede vervallen. Terecht zit dit de arbeiders niet lekker!

Wat is de rol van de vakbonden en de campagne in het spel dat door de bourgeoisie wordt gespeeld?

Opvallend is dat 'iedereen’ in de politiek er in feite vanuit gaat dat de AOW-leeftijd omhoog moet. Ook de linkse partijen en de vakbonden gaan er mee akkoord, ook strubbelen ze zogenaamd tegen. Zo ging het PvdA-congres akkoord met de plannen van het kabinet (…) ”om nog asocialere plannen van het kabinet te voorkomen.” De SP en de PVV zeggen dat ze de “65 jaar” verdedigen, dat ze in de geest van de oude Drees en Den Uyl de verworvenheden van de welvaartsstaat verdedigen. Dat kunnen ze doen, omdat ze niet in de regering zitten, en maar om het even wat kunnen roepen.

De vakbonden zijn nu wel zogenaamd tegen de plannen, maar het half jaar dat ze de tijd kregen om met een alternatief te komen heeft niets opgeleverd. Het optreden van de PVV dient ook nog om een 'discussie’ uit te lokken of er nu wel of niet met Wilders en co. moet worden samengewerkt of niet? De werkgevers en vakbonden geven elkaar de schuld van het mislukken van het overleg in de SER, maar in werkelijkheid is het duidelijk dat er geen alternatief is – de bourgeoisie moet de arbeidersklasse aanvallen, ze heeft geen keus. Het half jaar is echter vooral gebruikt om ‘de geesten rijp te maken’ voor de definitieve aanval op de AOW en de pensioenen.

Daarbij werd en wordt er, nu de plannen van het kabinet uitgewerkt gaan worden, veel gekrakeeld over wie er de oorzaak van is dat de AOW niet meer te betalen is, wie er het meeste de klos is, en wie eventueel (zogenaamd) moeten worden ontzien. Met name de verschillende generaties worden tegen elkaar uitgespeeld. Over de ouderen wordt van alles beweerd. Sommigen wijzen er op dat de ouderen natuurlijk de klos zijn, omdat ze opeens langer moeten werken. Anderen zeggen juist dat de “babyboomers” weer eens ontzien worden, omdat voor ouderen dat 55 jaar de AOW-leeftijd helemaal niet veranderd, en dat niet zij maar hun ouders Nederland hebben opgebouwd, en ze hun hele leven al in de watten zijn gelegd. Hetzelfde met de jongeren. Sommigen, zoals de jongerenbond van het CNV, pleitten al lang voor een verhoging van AOW-leeftijd, omdat anders de jonge werknemers te veel belast worden met premies voor de ouderen - de FNV in “Samen de crisis te lijf” stelt dat de AOW-leeftijd 65 moet blijven, maar dat de jongeren wel “3x gepakt worden” (langer doorwerken, mislopen van 25.000 euro aan AOW, banen mislopen, omdat ouderen die bezet houden). Maar anderen wijzen er op dat de jongeren niet solidair willen zijn met de ouderen, die toch voor hun studies en luxe jeugd hebben betaald. Het is de aloude verdeel-en-heers tactiek die hier wordt toegepast, en die we moeten afwijzen.

Ook de hele 'discussie’ over de zware beroepen die wellicht moeten worden ontzien is niets anders dan verdeel-en-heers. Het nodigt uit om de eigen situatie als moeilijk af te schilderen en die van de anderen als niet zo zwaar. De arbeiders worden zo tegen elkaar opgezet, wat de basis van het verzet moet ondermijnen.

De boodschap van al die zogenaamde discussies over het ontzien van zware beroepen en over jong versus oud is niets anders dan een oproep tot:  red je zelf, en laat de anderen verrekken. Proletarische klassenstrijders wijzen dit soort burgerlijke tactieken af, of ze nu van links of van rechts komen. (1)

Hoe kunnen we strijden als we niet achter de campagnes, links en vakbonden moeten aanlopen?

We moeten vermijden dat we ons verzoenen met deze aanvallen, vermijden dat het verzet vanuit de arbeidersklasse wordt afgeleid en verdeeld. Het ene zou betekenen dat we de strijd opgeven, het andere zou betekenen dat we ons als arbeiders tegen elkaar laten opzetten en elkaar gaan beconcurreren. Terwijl de enige kracht van de arbeidersklasse er niet alleen uit bestaat dat ze strijd voor het behoud van haar levensomstandigheden, maar dat ze dat bewust-eensgezind doet.

De enige weg is, hoeveel obstakels er ook zijn, toch de strijd weer aan te gaan. In die strijd zullen we de vijanden van de arbeidersklasse, de burgerlijke campagnes, vakbonden en ultralinks, moeten confronteren. In die strijd, maar ook in perioden tussen twee momenten van strijd, moet er nagedacht worden over hoe we moeten strijden en hoe niet. Elke gevecht dat de klasse levert, ongeacht of het onmiddellijk resultaat oplevert of niet, draagt bij aan een groter begrip over wat er noodzakelijk is en hoe het bereikt kan worden.

De revolutionairen hebben een groot vertrouwen in de arbeidersklasse. De klasse kan tijdelijk uit het lood geslagen worden – en dat kan lang of kort duren, naar gelang de aard van de nederlaag die er geleden is. Maar altijd komt de klasse weer terug, omdat de arbeidersklasse nu eenmaal een vreemd lichaam is binnen het kapitalisme. Of de arbeiders het zich op een gegeven moment realiseren of niet, ze blijft een uitgebuite, maar vooral een revolutionaire klasse. In die zin is de economische crisis de vriend van het proletariaat. De crisis dwingt de bourgeoisie tot aanvallen die ongekend hard zijn. De huidige aanvallen raken niet alleen het huidige leven van de arbeidersklasse, maar ook hun toekomst. Het dwingt de arbeiders hun illusies over rust-na-gedane-arbeid op te geven, en na te denken over alternatieven.

Wat is er nodig voor de strijd?

Zoals al gezegd, de arbeidersklasse moet massaal de strijd aangaan, en in die strijd het zelfvertrouwen en het zicht op een alternatief voor het kapitalisme weer opbouwen. Vermoedelijk zullen we in de centrale landen van het kapitalisme, waaronder Nederland, voor­lopig nog geen grote massale uitingen van strijd zien, maar vooral geïsoleerde en wan­hopige gevechten. We moeten dus niet de illusie hebben dat we de AOW-maatregelen wel even ongedaan gaan maken. Daartoe ontbreekt het de arbeiders­klasse aan kracht op dit moment.

In de huidige fase in de strijd moet de arbeidersklasse zich er toe zetten om in de richting te gaan van strijd waarin ze:

- zelf de leiding in handen neemt, en niet achter de vakbond aan loopt;

- een voor een de burgerlijke (vakbond en democratische) hindernissen ontmaskert;

- gaat richting het opnemen van een politieke dimensie (naast een economische) in die strijd. De arbeiders lijken dit aan te voelen, en het feit dat er niet veel actie van de arbeiders te zien is niet per definitie een slechte zaak. Je kruid drooghouden voor een moment dat strijd zin heeft is beter dan het maar doelloos te laten ontploffen.

Het opnemen van de strijd van de arbeidersklasse is anno 2009 een stuk moeilijker dan het in de jaren ’70 was. Toen was de bourgeoisie verrast door de economische crisis en het optreden van de arbeidersklasse. Nu is dat bepaald niet het geval, de bourgeoisie weet donders goed dat de aanvallen die ze op de arbeidersklasse doet tot reacties zullen leiden. Bij de huidige aanval op de AOW is dit goed te zien. De bourgeoisie doet wel een harde aanval, maar heel weloverwogen en voorzichtig, na een lange voorbereiding, en omgeven met mitsen en maren en uitzonderingen (…) om heftige reacties van de arbeiders te voorkomen. De vakbonden en ultralinks proberen de rest te doen, de ontevredenen opvangen en stoom af laten blazen tijdens manifestaties waarbij de FNV de regie strak in handen houdt.

Wat moeten revolutionairen doen om bij te dragen aan de vooruitgang van de strijd?

De revolutionaire organisaties en hun sympathisanten moeten gezamenlijk zo veel mogelijk bijdragen aan de ontwikkeling van het bewustzijn binnen de arbeidersklasse en aan het terugdringen van de invloed van de burgerlijke misleiding. De arbeidersklasse moet zelf – de revolutionaire elementen, kunnen dat niet voor haar doen - de weg op gaan van steeds grotere uitbreiding en eenmaking van de strijd. Dat kan niet zonder bewust stappen vooruit te nemen. De revolutionaire organisaties komen zo veel ze kunnen, met hun beperkte krachten, tussen in de strijd van het proletariaat. Daarnaast probeert ze contacten te leggen met nieuwe groeperingen en individuen die op zoek zijn naar internationalistische standpunten – om een marxistisch referentiepunt te worden. We roepen een ieder op die zich verbonden voelt met de strijd van de arbeidersklasse om hieraan mee te werken en contact op te nemen door middel van correspondentie/mailverkeer of het bezoeken van onze openbare en lezersbijeenkomsten.

A.L., 14 oktober 2009

(1) Naast al deze campagnes zijn er ook voortdurend andere campagnes die aard en de omvang van de aanvallen uit het zicht moeten halen. In het vorige nummer van Wereldrevolutie schreven we over hoe Geert Wilders en de PVV de bourgeoisie op dit vlak onschatbare diensten verlegen. Maar ook andere gebeurtenissen worden breed uitgemeten. Recentelijk bijvoorbeeld domineerde wekenlang de debacle rond de DSB-Bank de media.

 

Territoriale situatie: 

  • Situatie in Nederland [8]
  • Economische situatie in Nederland [9]
  • Sociale situatie in Nederland [2]

Bron-URL:https://nl.internationalism.org/content/wereldrevolutie-nr-119-4e-kwartaal-2009

Links
[1] https://nl.internationalism.org/tag/4/76/nederland [2] https://nl.internationalism.org/tag/territoriale-situatie/sociale-situatie-nederland [3] https://nl.internationalism.org/tag/7/117/internationalistisch-anarchisme [4] https://nl.internationalism.org/tag/3/45/internationalisme [5] mailto:[email protected] [6] mailto:[email protected] [7] https://nl.internationalism.org/tag/people/darwin [8] https://nl.internationalism.org/tag/territoriale-situatie/situatie-nederland [9] https://nl.internationalism.org/tag/territoriale-situatie/economische-situatie-nederland