Gepubliceerd op Internationale Kommunistische Stroming (https://nl.internationalism.org)

Home > Wereldrevolutie > Wereldrevolutie - jaren 2000 > Wereldrevolutie 2003 - 98 t/m 100 > Wereldrevolutie, nr. 99, mei-augustus 2003

Wereldrevolutie, nr. 99, mei-augustus 2003

  • 1717 keer gelezen

Het pacifisme kan de oorlog niet stoppen! Voor het proletarisch internationalisme!

  • 1894 keer gelezen

Tegenover de wil van de Verenigde Staten om hun wereldoverheersing andermaal te bevestigen horen we stemmen opgaan in alle rivaliserende staten van regeringen die het Amerikaans ‘imperialisme’ aanklagen als een factor van oorlog en destabilisatie. De voormalige bondgenoten van de Verenigde Staten zien geen reden meer om zich te onderwerpen aan de Amerikaanse voogdij sinds de ineenstorting van het Oostblok en de verdwijning van de gemeenschappelijk vijand. Deze rivalen maken gebruik van het feit om de Verenigde Staten, die als hoofd van het westers blok hebben deelgenomen aan het merendeel van de oorlogen sinds 1945 en die zich momenteel vastbesloten tonen om hun leiderschap en de wereldorde die in hun voordeel georganiseerd is, te verdedigen, te doen doorgaan voor de enige imperialistische staat.

Dit idee dat enkel de machtigste staat van de planeet imperialistisch zou zijn, vormen slechts voor de smaak van de dag opgewarmde prakken van de stalinistische ideologie van de koude oorlog en de propaganda van het Russische blok tijdens de botsing tussen de blokken. Trotskisten, anarchisten en maoïsten hebben ruimschoots bijgedragen tot het voeden van deze mythe sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog via het steunen van de zogenaamde bevrijdingsbewegingen. Sinds de ineenstorting van de Sovjet-Unie, is dit begrip niet verdwenen maar heeft het zich ruim verspreid op een bredere grond van anti-Amerikanisme in de officiële propaganda van de meeste staten.

Sinds de intrede van het kapitalistisch systeem in zijn vervalperiode, vormen het militarisme en de oorlog een fundamenteel gegeven in het leven van het kapitalisme. Sedert de wereldmarkt gevormd werd in het begin van de twintigste eeuw en verdeeld werd in handels- en invloedszones tussen de ontwikkelde kapitalistische staten, heeft de verheviging en de ontketening van de wedijver tussen de naties die er het gevolg van was, geleid tot de verscherping van de militaire spanningen, tot de ongekende ontwikkeling van bewapening en de groeiende onderwerping van het geheel van het economisch en sociaal leven aan de militaire dwang van de permanente oorlogsvoorbereiding.

Rosa Luxemburg heeft brandhout gemaakt van de basis van de misleiding die maakt dat een staat, of een bepaalde groep staten, die beschikken over een zekere militaire macht, de enige veroorzakers zouden zijn van de oorlogsbarbarij. Ook al beschikken alle staten niet over dezelfde middelen, dan voeren ze toch allemaal dezelfde politiek.

Ook al kunnen de ambities tot wereldoverheersing slechts ontluiken bij de machtigste staten, dan is het niet minder waar dat de kleinere met dezelfde imperialistische honger behept zijn. Net zoals in het maffiamilieu waar enkel de grote peetvader de hele stad kan overheersen terwijl de pooier van de wijk slechts heerst over één enkele straat. Hun aspiraties en methodes verschillen dus in niets van die van de gangsters. Daardoor komt het dat alle kleine staten zoveel energie besteden als de anderen aan hun ambitie om een grotere natie te worden ten koste van hun buren.

Daarom is het ook onmogelijk om een onderscheid te maken tussen de onderdrukkende en de onderdrukte staten. In de krachtsverhouding die zich opdringt tussen de verschillende imperialistische haaien, zijn zij inderdaad allemaal concurrenten in de wereldarena. De burgerlijke mythe van de aanvallende staat of van het ‘agressieve blok’ dat met militarisme beheptis, dient enkel ter rechtvaardiging van de ‘defensieve’ oorlog. De stigmatisatie van het agressiefste imperialisme komt slechts neer op de propaganda van elke tegenstander om de bevolkingen te kadreren in de oorlog.

De materialistische uitleg van het imperialisme

Het militarisme en de het imperialisme vormen de steeds openlijkere uitingen van de intrede van het kapitalistisch systeem in zijn vervalperiode, zodanig dat ze van bij het begin van de twintigste eeuw de oorzaak zijn van een debat tussen de revolutionairen.

Na de periode van oorlogen voor de vorming van de nationale eenheid van de burgerlijke staten, en tegenover de groeiende stijging van de tegenstellingen tussen de kapitalistische grootmachten en de vorming van militaire bondgenootschappen in Europa die zouden leiden tot de ‘gewapende vrede’ vóór 1914, voorzag Engels vanaf 1887 een oorlog van nieuwe omvang:

“Het zou een wereldoorlog zijn van een ongekende omvang en kracht. Acht tot tien miljoenen soldaten zouden elkaar doden [...]. In de tijd van drie tot vier jaar zou dat kunnen leiden tot een verwoesting zo groot als die van de Dertigjarige Oorlog en uitgedeind over een heel continent, met honger, epidemieën, terugkeer tot de staat van wildheid, zowel van de troepen als van de volksmassa’s, als gevolg van een diepe ellende [...]”.

Omtrent het verschijnsel van het imperialisme zijn er verschillende theorieën ontwikkeld door de arbeidersbeweging om dit uit te leggen, voornamelijk door Lenin en Rosa Luxemburg. Hun analyses zijn gesmeed aan de vooravond en tijdens de Eerste Wereldoorlog tegen de visie van Kautsky die van het imperialisme één van de andere mogelijke opties maakte voor de kapitalistische staten en dat zou kunnen uitmonden in een “fase van superimperialisme, van eenheid en niet van strijd tussen de wereldimperialismes, een fase waarin de oorlogen zouden gestaakt worden onder kapitalistisch regime, een gemeenschappelijke uitbuitingsfase van de hele wereld door het financiëel kapitaal verenigd op wereldschaal” (2).

De theorieën hebben gemeenschappelijk dat ze het imperialisme niet alleen beschouwen als een product van de tegenstellingen van het kapitalisme maar als een noodzaak die inherent is aan de wetten van het kapitalistisch systeem dat een specifieke fase bereikt heeft in zijn evolutie : zijn eindfase. Ze definiëren het wezenlijk als concurrentieverhoudingen tussen de kapitalistische staten, eerst economisch, en vervolgens militair.

De theorie van Lenin was van bijzonder belang want ze maakte het hem enerzijds mogelijk om tijdens het eerste wereldconflict een strikt internationalisme te verdedigen dat vervolgens het officiële standpunt werd van de Kommunistische Internationale in verband met het nationaliteitenvraagstuk en dat van de kolonies. Nochtans benadert Lenin het vraagstuk van het imperialisme vooral vanuit een beschrijvend gezichtspunt zonder er in te slagen de oorsprong van de imperialistische expansie duidelijk te verklaren. Voor hem is het in wezen een beweging uitgaande van de ontwikkelde landen dat als voornaamste kenmerk heeft van in de kolonies het kapitaal van de metropolen ‘in overvloed’ is uit te baten om ‘superwinsten’ te verkrijgen door te profiteren van een arbeidskracht die minder duur is en van de overvloedig aanwezige grondstoffen.

In deze opvatting worden de kapitalistische landen parasieten van de kolonies ; het verkrijgen van ‘superwinsten’, die onmisbaar zijn voor hun overleving, verklaart de botsing op wereldvlak omwille van het behoud of de verovering van kolonies. Ze heeft tot gevolg dat de wereld opgedeeld wordt in onderdrukkende naties, imperialistische enerzijds en onderdrukte naties in de kolonies anderzijds.

“Het aandringen van Lenin op het feit dat de koloniale bezittingen een ander kenmerk zouden dragen en zelfs onmisbaar zouden zijn voor het imperialisme heeft de tand des tijds niet doorstaan. Ondanks het vooruitzicht dat het verlies van de kolonies, gedreven door de nationale opstanden in deze regio’s, het kapitalistische systeem tot op zijn grondvesten zou doen daveren, heeft het imperialisme zich gemakkelijk helemaal aangepast aan de ‘dekolonisatie’. De dekolonisatie [na 1945] heeft alleen maar de neergang bevestigd van de oude imperialistische grootmachten en de triomf verzekerd van de imperialistische reuzen die niet werden gehinderd door een groot aantal kolonies op het moment van de Eerste Wereldoorlog. Zo konden de Verenigde Staten en de USSR een cynische ‘anti-koloniale’ politiek ontwikkelen om hun eigen imperialistische doelstellingen te realiseren. Steunend op de nationale bewegingen konden zij deze onmiddellijk omvormen in inter-imperialistische oorlogen via de ‘volkeren’ die er tussen gekneld werden” (3).

Vertrekkend van de analyse van het geheel van de historische periode en de kapitalistische evolutie als globaal systeem, kwam Rosa Luxemburg tot een veel completer en dieper begrip van het verschijnsel van het imperialisme. Zij heeft aangetoond dat de historische basis van het imperialisme ligt in de tegenstellingen zelf van het kapitalistisch systeem. Terwijl Lenin zich blindstaarde op het constateren van het verschijnsel  van de uitbuiting van de kolonies, analyseert Rosa Luxemburg dat de koloniale veroveringen die constant vergezeld gaan van de kapitalistische ontwikkeling die zich laaft aan de onverzadigbare nood aan kapitalistische expansie en dat via het doordringen tot nieuwe markten, de invoering betekende van de kapitalistische verhoudingen in die geografische zones waar tot dn toe nog niet bestonden:

“De accumulatie is onmogelijk in een uitsluitend kapitalistisch milieu. Daaruit vloeit van bij het ontstaan van het kapitaal de nood aan expansie voort in het land en bij de niet-uitbuitende lagen, het bankroet van de ambacht en het boerenbedrijf, de proletarisering van de middenlagen, de koloniale politiek (de politiek van het ‘openen’ van de markten), de kapitaalexport. Het bestaan en de ontwikkeling van het kapitalisme vanaf zijn ontstaan is slechts mogelijk geweest door een constante expansie op het gebied van de productie en van nieuwe landen” (4).

Zo werd het imperialisme geboren uit de tegenstellingen van het kapitaal in het laatste kwart van de negentiende eeuw, van zodra de kapitalistische verhoudingen veralgemeend waren in de oorspronkelijke kapitalistische landen.

“Het kapitalisme dat ongevoelig en koortsachtig op zoek is naar grondstoffen en kopers die zelf geen kapitalisten zijn, noch loontrekkenden, vloog vooruit, de koloniale bevolkingen decimerend en uitmoordend. Dat was het tijdperk van het binnendringen en het uitbreiden van Engeland in Egypte, van Frankrijk in Marokko, Tunis en Tonkin, van Italië in Oost-Afrika, aan de grenzen met Abessinië, van tsaristisch Rusland in Centraal-Azië en in Mandchoerije, van Duitsland in Afrika en Azië, van de Verenigde Staten in de Filippijnen en Cuba, en tenslotte van Japan op het Aziatisch continent” (5).

Maar deze evolutie sluit het kapitalisme op in een fundamentele tegenstelling: hoe meer de kapitalistische productie zijn invloed uitbreidt over de wereld, hoe enger de grenzen worden van de markt die geschapen is voor de ongebreidelde zoektocht naar de winst, met betrekking tot de kapitalistische expansie. Buiten de concurrentie omwille van de kolonies identificeert Rosa Luxemburg een keerpunt in het leven van het kapitalisme namelijk de verzadiging van de wereldmarkt en het inkrimpen van de niet-kapitalistische afzetmarkten: het bankroet en de historische impasse van dit systeem dat “zijn functie van historische hefboom van de ontwikkeling van de productiekrachten niet meer kan ontwikkelen” (4) wat in de uiteindelijke analyse meteen de oorzaak aanwijst van de oorlogen die sedertdien de levenswijze van het kapitalisme in verval kenmerken.

Het imperialisme, de levenswijze van het kapitalisme in verval

Eenmaal de limieten bereikt zijn van de wereld door de kapitalistische markt, zet de inkrimping van de solvabele markt en van de nieuwe markten de permanente crisis in van het kapitalistisch systeem, terwijl de noodzaak aan expansie van levensbelang blijft voor elke staat. Voortaan zal deze expansie enkel nog gaan ten koste van de andere staten in een strijd om de herverdeling van de wereldmarkt.

“In het bloeitijdperk van het kapitalisme waren de oorlogen (nationale, koloniale en imperialistische veroveringen) de uitdrukking van de stijgende voortgang, van de gisting, van de uitbreiding en de expansie vaan het kapitalistische economische systeem. De kapitalistische productie vond in de oorlog de voortzetting van zijn economische politiek met andere middelen. Elke oorlog werd gerechtvaardigd en droeg vruchten omdat hij een nieuw veld opende van nog grotere expansie, die de ontwikkeling van een grotere kapitalistische productie verzekerde. [...] De oorlog was een onmisbaar middel dat voor het kapitalisme de mogelijkheden opende voor latere ontwikkelingen in het tijdperk waarin die mogelijkheden bestonden en slechts met geweld opengebroken konden worden” (6).

Voortaan “wordt de oorlog het enige middel, niet voor de oplossing van de internationale crisis, maar het enige middel waarmee elk nationaal kapitaal probeert te ontsnappen aan de moeilijkheden waarin het gevangen zit, ten koste van de imperialistische rivaliserende staten” (6). Deze nieuwe historische toestand dringt in alle landen de ontwikkeling van het staatskapitalisme op.

Elk nationaal dat zich beroofd ziet van de bases voor een krachtige ontwikkeling, wordt veroordeeld tot imperialistische wedijver en vindt in de staat de enige structuur die sterk genoeg is om heel de maatschappij te mobiliseren met het oog op het aanvallen van zijn economische rivalen op het militair vlak.

De functie van het staatskapitalisme is dus, onder andere, het vasthouden in een stalen korset van cohesie van de maatschappij die dreigt uit elkaar te vallen door de verloedering van haar economische fundamenten, en het op getouw zetten van de onmisbare militaire macht ter verdediging van zijn belangen in de wereldarena.

“De permanente crisis stelt de onafwendbaarheid, de onvermijdelijkheid, van het regelen van de imperialistische geschillen door de gewapende strijd. De oorlog en oorlogsdreiging zijn latente of manifeste aspecten van een permanente oorlogstoestand in de maatschappij. De moderne oorlog is een totale oorlog. Met het oog op de oorlog is een monsterachtige mobilisatie nodig van alle technische en economische bronnen van het land nodig. De oorlogsproductie wordt aldus de industriële spil van de productie en tot het belangrijkste economische werkvlak van de maatschappij” (6).

Dat is de reden waarom de technische vooruitgang volledig bepaald wordt door het militaire: de luchtvaart wordt eerst militair ontwikkeld tijdens de Eerste Wereldoorlog, de atoomkracht als bom in 1945, de informatica en Internet werden door de NAVO opgevat als militaire hulpmiddelen. Het gewicht van de militaire sector in alle landen slorpt alle levende krachten van de nationale economie op, met het oog op het ontwikkelen van een bewapening om tegen de andere naties te gebruiken. De totale greep van de militaire sector op de puntsectoren van de economie vertegenwoordigt een aanzienlijke sterilisatie van productieve krachten.

En het is ook daadwerkelijk zo, het kapitaal dat bestemd wordt voor de militaire productie wordt uit het productieproces weggezogen. Het is kapitaal dat vernietigd is: de geproduceerde wapens of goederen zijn ofwel voorbestemd om weg te roesten als ze niet opgebruikt worden, of gaan in de rook op in de vernietigende heksensabbat van de imperialistische botsing.

Bij de aanvang van het imperialisme, aan de dageraad van het verval, werd de oorlog beschouwd als middel ter herverdeling van de markten.

Maar als uitdrukking van het historisch bankroet van het kapitalistisch systeem, verliest de imperialistische oorlog steeds meer elke economische rationaliteit. Van bij het begin van het verval neemt de strategische dimensie de overhand op de strikt economische vraagstukken. Het gaat om het veroveren van geostrategische stellingen tegen alle andere imperialismes in, om de strijd voor de alleenheerschappij, met de bedoeling zich op te dringen als grootmacht en zijn rangorde te verdedigen. In deze periode van neergang van het kapitalisme vertegenwoordigt de oorlog steeds meer een economische en sociale ramp. Deze afwezigheid van economische rationaliteit van de oorlog betekent niet dat elk nationaal kapitaal er zich zou van onthouden om de productiekrachten van de tegenstander of de overwonnene te plunderen. Getuige hiervan is bijvoorbeeld de roofzucht van Frankrijk bij de demontage van fabrieken en de inbeslagname van gekwalificeerde arbeidskrachten in zijn bezettingszone in Duitsland na 1945. Maar deze ‘roof’ vormt niet langer het hoofddoel van de oorlog, in tegenstelling tot wat Lenin dacht.

Wanneer de USSR haar militaire macht gebruikte om dit brutale plunderregime op te leggen… aan haar eigen bondgenoten, om zich staande te houden in de imperialistische competitie met het westerse blok, dan lag dat aan het feit dat zij een bijzonder karikaturale vorm was van staatskapitalisme, gebrandmerkt door een diepe economische achterstand.

Op het einde van de twee wereldoorlogen, hebben twee overwinnende grootmachten Frankrijk en Groot-Brittannië een belangrijke terugval gekend van hun economie en hun militaire macht in de wereldarena. De Verenigde Staten bevestigen hun rang van eerste wereldmacht maar in een context waarin het wereldkapitalisme als een geheel zijn historisch bankroet ontsluiert.

De intrede in de fase van de ontbinding leidt tot het witheet worden van de tegenstellingen die vervat zitten in het verval. Voor alle landen betekent elk bijzonder conflict waarin zij betrokken zijn een aderlating die ruimschoots de voordelen overstijgt die ze er uit kunnen puren.

Zonder te spreken over de afslachtingen, hebben de oorlogen enkel massale vernietigingen tot resultaat. Ze laten de landen waar ze zich afspelen leeggebloed en in ruines achter en zullen nooit meer heropgebouwd worden. Maar geen enkele rekensom of verlies kan de staten er van weerhouden om hun imperialistische aanwezigheid in de wereld te verdedigen, van saboteren van de ambities van hun rivalen, of van het verhogen van hun militaire budgetten. Wel in tegendeel, ze worden meegesleurd in een irrationele spiraal vanuit economisch gezichtspunt en vanuit de kapitalistische rendabiliteit. De irrationaliteit van de bourgeoisie miskennen komt er op neer dat men de werkelijke dreiging onderschat van de pure en simpele vernietiging, die weegt op de toekomst van de mensheid.

Scott

 

Voetnoten

(1) Marx-Engels, Werke, deel 21, p. 361.

(2) Lenin, Het imperialisme als hoogste stadium van het kapitalisme.

(3) Internationale Revue, Engels-, Frans- en Spaanstalige uitgave, nr. 19, p. 11.

(4) Rosa Luxemburg, Anti-kritiek. In De accumulatie van het kapitaal toont ze aan dat de totaliteit van de onttrokken meerwaarde van de uitbuiting van de arbeidersklasse niet kan gerealiseerd worden binnen de kapitalistische sociale verhoudingen, want de arbeiders wier lonen lager zijn dan de waarde die gecreëerd wordt door hun arbeidskracht, kunnen niet alle waren kopen die zij produceren. De kapitalistische klasse kan niet alle meerwaarde consumeren, aangezien een deel ervan moet dienen voor de uitgebreide productie van het kapitaal en moet geruild worden. Het kapitalisme is dus, van globaal gezichtspunt constant gedwongen om op zoek te gaan naar kopers van zijn waren buiten de kapitalistische sociale verhoudingen.

(5) Het probleem van de oorlog door Jehan, 1935, geciteerd in Internationale Revue, Engels- Frans- en Spaanstalige uitgave, nr. 19.

(6) Rapport op de conferentie van juli 1945 van de Gauche Communiste de France.

Theoretische vraagstukken: 

  • Oorlog [1]

Imperialistische conflicten: De wedijver tussen de grootmachten kan niet meer worden weggemoffeld

  • 2229 keer gelezen

Bij alle grotere conflicten die de planeet sinds het verdwijnen van de blokken in vuur en vlam gezet hebben waren de voornaamste mogendheden van het voormalige Westers Blok betrokken. Er werd ons een beeld voorgeschoteld van een hechte eenheid tussen die landen, op politiek vlak zowel in militaire operaties ten dienste van de verdediging van het internationaal recht, van de mensenrechten, van de strijd tegen het ‘internationaal terrorisme’. Toen de huidige Iraakse crisis bijna een jaar geleden opdook, ontdekt de wereld met verbijstering hoe sterk de onenigheid is die nu zo brutaal aan het licht komt tussen die landen. Allianties die als een historisch gegeven beschouwd werden, zoals die tussen Frankrijk en de Verenigde Staten, worden verbroken. We zien ook de ontwikkeling van anti-Amerikaanse of anti-Franse xenofobe campagnes, die door de media in dienst van de staat georganiseerd worden, en die herinneringen oproepen aan de vreselijkste momenten uit de geschiedenis van de twintigste eeuw.

In feite waren de tegenstellingen tussen de grootmachten al aanwezig voor de huidige crisis, maar ze zijn aanzienlijk verscherpt tot op het punt waarop de huichelachtige schijn wegvalt die de oorlogen respectabel leek te maken. Het wordt voor de bourgeoisie moeilijk nog langer te verzwijgen “wie de ware vijand van wie is”, maar haar oorlogszuchtige propaganda kan niet langer verbergen wat de werkelijke inzet van de oorlog is: de controle over essentiële strategische posities in de krachtsverhouding tussen de mogendheden.

De voornaamste imperialistische gangsters zijn het niet eens over de manier waarop ze de wereld gaan verdelen, en voor de peetvader, de sterkste onder hen, de Verenigde Staten, kan er natuurlijk geen sprake van zijn hun wereldheerschappij met anderen te delen.

Eigenlijk heeft gedurende heel de twintigste eeuw de kwestie van de verdeling van de wereld tussen de verschillende imperialisten, de machtigste bijgestaan door de minder sterke, aan de oorsprong gelegen van alle bondgenootschappen, van de blokken, van beide wereldoorlogen en van de lokale oorlogen die uitgevochten zijn gedurende de drie decennia van de Koude Oorlog.

De Golfoorlog van 1991 legt de nieuwe tegenstellingen bloot

Gedurende heel de periode van de Koude Oorlog waren de imperialistische spanningen gepolariseerd rond de confrontatie tussen beide imperialistische blokken, dat van het oosten en dat van het westen. Maar ze verdwijnen niet met het wegvallen van de blokken, integendeel. De complete en steeds duidelijker economische impasse van de kapitalistische productiewijze kan de oorlogstegenstellingen tussen de naties alleen maar steeds meer aanwakkeren.

Zeer snel na de ontbinding van het Westerse Blok organiseerden de Verenigde Straten de Golfoorlog. Ze lieten Saddam Hussein geloven dat hij Koeweit kon binnenvallen zonder gevaar op vergelding en schiepen zo de gelegenheid, onder het voorwendsel Koeweit te bevrijden in naam van de verdediging van het internationaal recht, tot militair machtsvertoon op een schaal die ongezien was sinds de Tweede Wereldoorlog. De voormalige bondgenoten van de Verenigde Staten binnen het Westers Blok hadden geen andere keuze, als ze hun rang in de imperialistische wereldarena wilden behouden, dan zich te onderwerpen door aan die eerste Golfoorlog deel te nemen of hem te helpen financieren. Zich er van bewust dat ze in die oorlog werden meegesleept tegen hun eigen belangen in, toonden de meeste van die landen, op Groot-Brittannië na, weinig interesse om zich achter het standpunt van de Verenigde Staten te scharen en zich aan te sluiten bij hun oorlogsinspanning. In dat verband zagen we verscheidene pogingen, vooral van Frankrijk en Duitsland, om door aparte onderhandelingen in naam van de bevrijding van gijzelaars de Amerikaanse politiek in de Golf te torpederen.

Deze oorlog legde een realiteit bloot die sindsdien alleen maar bevestigd is: het totale onvermogen van de Europese staten om een onafhankelijke gemeenschappelijke buitenlandse politiek te voeren die op termijn de politieke voorwaarden zou kunnen scheppen voor de oprichting van een Europees blok geleid door Duitsland. Hij illustreerde ook een feit dat sindsdien allen maar bevestigd is, namelijk dat de eerste wereldmogendheid voortdurend in het offensief moet zijn, zijn verpletterende militaire overwicht moet inzetten om zijn wereldleiderschap te behouden tegenover het verzet daartegen, vooral van de voormalige geallieerden van het Westers Blok.

De huidige Iraakse crisis laat zien dat die mogendheden belangrijke stappen hebben gezet om hun eigen imperialistische belangen te waarborgen.

Tien jaar escalatie van de imperialistische spanningen

Maar enkele maanden na de Golfoorlog van 1991 toonde het begin van de confrontaties in Joegoslavië het feit dat diezelfde mogendheden, met name Duitsland, vastbesloten waren hun imperialistische belangen te doen gelden ten koste van die van de Verenigde Staten.

Om toegang tot de Middellandse Zee te verkrijgen moedigde Duitsland de afscheiding aan van Slovenië en Kroatië, de noordelijke republieken uit Joegoslavië. Zo opende het een doos van Pandora van de Balkan die opnieuw een haard van conflicten werd tussen de imperialistische mogendheden in Europa. De andere Europese staten en de Verenigde Staten, die tegen dit Duitse offensief gekant waren, hebben inderdaad direct, of indirect door hun passiviteit, Servië en zijn milities aangemoedigd de ‘etnische zuivering’ te ontketenen in naam van de verdediging van de minderheden.

Door de verdere verslechtering van de toestand in de wereld konden de Verenigde Staten duidelijk maken dat de Europese Unie machteloos stond tegenover een situatie waarbij ze toch als eerste betrokken was, en dat er verdeeldheid heerste in de rangen van de Unie, ook tussen de “beste bondgenoten” van dat moment, Frankrijk en Duitsland. Ze slaagden er echter niet in het voortschrijden van sommige imperialismes te bedwingen, vooral van de Duitse bourgeoisie, die er over het algemeen in slaagde haar doelen in voormalig Joegoslavië te bereiken. De spectaculairste uiting van die autoriteitscrisis van de politieagent van de wereld werd vanaf 1994 gevormd door de breuk in het historisch verbond met Groot-Brittannië, op initiatief van dit laatste land. Na 1989 toonde de Britse bourgeoisie zich aanvankelijk de trouwste bondgenoot van de Amerikaanse, met name op het moment van de Golfoorlog. Maar die trouw had haar weinig opgeleverd. Verder vroeg de verdediging van haar eigen belangen in de Middellandse zee en de Balkan om een pro-Servische politiek. Dat leidde tot aanzienlijke meningsverschillen met hun bondgenoot en tot het systematisch saboteren van de Amerikaanse politiek van steun aan Bosnië. In die situatie slaagde de Britse bourgeoisie erin een stevige tactische alliantie op te bouwen met de Franse bourgeoisie.

Dat was natuurlijk een zware tegenslag voor de eerste wereldmacht omdat dit enkel de tendens van talrijke landen in alle continenten kon aanmoedigen om voordeel te slaan uit de herverdeling van de wereld om zich te ontworstelen aan de ijzeren greep waarin Uncle Sam hen tientallen jaren lang gehouden had. Om die verzwakking van hun positie tegen te gaan ontwikkelden de Verenigde Staten toen hun activiteiten rond Bosnië, nadat ze in de loop van 1992 tweemaal hun militaire macht vertoond hadden :

  • tijdens de massale en spectaculaire ‘humanitaire’ actie in Somalië die enkel een voorwendsel was voor en een instrument in de botsing tussen de twee voornaamste mogendheden die in Afrika tegenover elkaar staan, de Verenigde Staten en Frankrijk;
  • tijdens de sluiting van het zuidelijk Iraakse luchtruim, onder voorwendsel van de bescherming van de sjiitische bevolking die door het regime van Bagdad werd vervolgd, en die vooral een boodschap was gericht aan Iran dat zijn militaire macht opdreef en tegelijkertijd zijn banden aanhaalde met bepaalde Europese landen, met name met Frankrijk.

Met betrekking tot de oorlog van 1991 hebben de Verenigde Staten slechts met veel moeite een akkoord tot stand weten te brengen (de derde partij van de coalitie, Frankrijk, beperkte er zich toe verkenningsvliegtuigen te sturen).

Het vervolg van de oorlog in Joegoslavië werd tot de zomer van 1995 geïllustreerd door het voortdurende onvermogen van de Verenigde Staten op dit belangrijke terrein van imperialistische confrontaties. Toch komt Washington vanaf de zomer van 1995 weer krachtig opzetten in dit gebied, onder de vlag van de IFOR die de Unprofor moest opvolgen, die gedurende meerdere jaren het instrument was van de overwegende aanwezigheid van de Frans-Britse tandem. De zege die finaal door de Verenigde Staten met de akkoorden van Dayton in 1996 behaald werd betekende geen definitieve overwinning in dit deel van de wereld, noch het stopzetten van de algemene tendens tot verlies van leiderschap als eerste wereldmacht. Inderdaad, die tendens manifesteerde zich al snel bij twee gelegenheden:

  • in september 1996 met de haast unaniem vijandige reacties van landen die de Verenigde Staten in 1990-1991 steunden op de bombardementen op Irak met 44 kruisraketten;
  • met het rampzalig uitstel in februari 1998 van de operatie Desert Storm die tot doel had Irak opnieuw te straffen, en in een klap ook de landen die het steunden, met name Frankrijk en Rusland. Saddam Hussein had zijn les geleerd uit de zware nederlaag in 1991 en kreeg goede raad van die twee landen; hij stemde al snel formeel in met de eisen van de Verenigde Naties (wat betreft de inspectie van “presidentiële paleizen”) om het Amerikaanse plan te laten mislukken.

De Verenigde Staten kregen het initiatief in 1999 weer in handen in ex-Joegoslavië door hun bondgenoten geen andere keus te laten dan die van een oorlog tegen het nieuwe uitverkoren doelwit, Milosevic. De oorlog was uitgebroken in Kosovo, bij deze gelegenheid in het kader van de NAVO gevoerd, vormt de belangrijkste gebeurtenis op het imperialistisch wereldtoneel sinds de ineenstorting van het Oostblok eind jaren 1980. Hij speelt zich niet af in een land van de periferie, zoals het geval was met de Golfoorlog van 1991, maar in een Europees land, met NAVO-bombardementen op Servië, Kosovo en Montenegro. Voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog wordt een Europees land, en met name zijn hoofdstad, massaal gebombardeerd. Het was ook voor het eerst sinds die tijd dat de voornaamste verliezer van die oorlog, Duitsland, rechtstreeks met de wapens tussenkwam in een militair conflict.

Voor de andere mogendheden die in de oorlog betrokken raakten, met name Groot-Brittannië en Frankrijk, bestond er een tegenstelling tussen hun traditionele bondgenootschap met Servië, die nog duidelijk gebleken was in de periode van de voormalige Unprofor die geleidwerd door deze mogendheden, en deze operatie in het kader van de NAVO. Toch zou niet deelnemen aan de operatie Determined Force betekenen dat ze uitgesloten werden uit het spel in een zo belangrijke regio als de Balkan. De rol die ze zouden kunnen spelen in de diplomatieke oplossing van de Joegoslavische crisis werd bepaald door het belang van hun deelname aan de militaire operaties.

Het keerpunt van 11 september en de ‘oorlog tegen het terrorisme’

In april 2002 schreven we: “de ‘oorlog tegen het terrorisme’ betekent veel meer dan een eenvoudige herhaling van de voorafgaande tussenkomsten van de Verenigde Staten in de Golf en de Balkan. Hij vertegenwoordigt een kwalitatieve versnelling in de ontbinding en de barbarij:

  • hij wordt niet meer voorgesteld als een campagne van korte duur met precieze doelwitten in een bepaalde regio, maar als een onbeperkte campagne, als een haast permanent conflict dat de hele wereld als operatiezone heeft.
  • hij heeft veel globalere en veel bredere strategische doelen, die een doorslaggevende aanwezigheid omvatten van de Verenigde Staten in Centraal Azië, die tot doel hebben hun controle te verzekeren, niet alleen over deze regio, maar ook over het Midden-Oosten en het Indisch subcontinent, om zo elke Europese (vooral Duitse) uitbreiding in dit gebied te blokkeren. Het komt inderdaad neer op de omsingeling van Europa. Dat verklaart waarom, anders dan in 1991, de Verenigde Staten vandaag de omverwerping van Saddam aankunnen omdat ze hem niet langer nodig hebben als plaatselijke gendarme gezien hun bedoeling hun aanwezigheid rechtsreeks op te dringen. In dat kader moeten we de Amerikaanse ambities plaatsen om de olie en andere energiebronnen in het Midden-Oosten en Centraal Azië te controleren.” (Resolutie over de Internationale situatie aanvaard op de bijzondere conferentie van de IKS).

Een dergelijke stap vooruit van de Verenigde Staten zou niet mogelijk geweest zijn zonder de aanslagen van 11 september 2001, die de Amerikaanse geheime diensten klaarblijkelijk niet hebben proberen te verijdelen terwijl ze op de hoogte waren van de voorbereiding ervan. De slachtoffers van de Twin Towers waren inderdaad tegenover de wereld de ideologische rechtvaardiging die nodig was om de ontplooiing van de Amerikaanse militaire aanwezigheid op de planeet te rechtvaardigen. Op binnenlands vlak waren zij ook een middel dat het Vietnamsyndroom moest elimineren, dat wil zeggen het verzet onder de Amerikaanse arbeidersklasse om zich regelrecht op te offeren voor imperialistische avonturen van de Verenigde Staten.

“Heel deze situatie bevat de mogelijkheid van een ontwikkelingsspiraal die aan elke controle ontsnapt en die de Verenigde Staten dwingt steeds meer tussen te komen om hun gezag op te leggen, maar waarbij telkens meer krachten paraat staan om te vechten voor hun eigen belangen en daarbij dat gezag te ondermijnen. Dat geldt zeker ook in het geval van de voornaamste rivalen van de Verenigde Staten.” (ibid.). En inderdaad, de ongekende escalatie door de Verenigde Staten om hun leiderschap te behouden gaat vergezeld van een al even ongezien verzet daartegen door dezelfde imperialistische rivalen.

De spanningen hebben een dergelijk niveau bereikt dat ze niet meer verborgen kunnen blijven. Er zijn geen grenzen aan de chaos die deze dynamiek kan veroorzaken. De planeet kan daardoor onherstelbare schade oplopen die het uiteindelijk onmogelijk maakt dat het kapitalisme overstegen wordt door een kommunistische maatschappij. Een dergelijk vooruitzicht omvat echter niet de mogelijkheid van een rechtstreekse militaire confrontatie tussen sommige van die mogendheden aan de ene kant en de Verenigde Staten aan de andere. “Gefrustreerd door hun militaire inferioriteit en door sociale en politieke factoren die een rechtstreekse confrontatie met de Verenigde Staten onmogelijk maken, zullen de andere grote mogendheden hun pogingen tot verzet tegen het gezag van de Verenigde Staten verdubbelen met de middelen die zij ter beschikking hebben: oorlogen via andere landen, diplomatieke intriges, enz.” (ibid.).

De sociale factor die al die mogendheden, de Verenigde Staten daarbij inbegrepen, gemeen hebben is het feit dat in elk van die landen een proletariaat bestaat dat niet klaar staat, op het niveau van zijn uitbuiting of wat betreft het offeren van zijn leven, om de gevolgen van een totale oorlog te dragen. In die zin vormt het proletariaat, ook in de zeer moeilijke situatie die het kent sinds het begin van de jaren 1990, een rem op de oorlog. Alleen het proletariaat vormt de enige hoop voor de mensheid, omdat het als enige in staat is om zich door zijn strijd in deze maatschappij in ontbinding te doen gelden als de kracht die draagster is van een alternatief voor de kapitalistische barbarij.

Luc / 22.03.2003

Recent en lopend: 

  • 9/11 [2]

Nog een internationalistische stellingname tegenover de oorlog

  • 1984 keer gelezen

Tijdens onze tussenkomst in één van de ‘pacifistische’ manifestaties op 15 februari ontvingen we een pamflet met de standpuntbepaling van De kommunist van heden ten opzichte van de oorlogsdreiging in Irak en het Midden-Oosten. We begroeten deze standpuntbepaling warm als steun aan het internationalistische kamp. Meer dan de meningsverschillen die kunnen bestaan hechten we aan de gemeen­schappelijke stellingname ­ten opzichte van het oorlogsgevaar vanuit het standpunt van de arbeidersklasse.

Wanneer wij enkele vraagstukken aanstippen die naar onze mening verdieping behoeven dan verandert dat niets aan het grote belang dat we aan deze internationalistische stellingname toekennen, en het is uit onze solidariteit als proletarisch internationalisten dat we proberen om de discussie vooruit te brengen.

Irak een voorwendsel om de imperialistische oorlog te ontketenen!

Oorlog om hegemonie binnen het wereldkapitaal en nieuwe blokvorming

Het is nu een onweerlegbaar feit dat het Westerse blok dat na het uitéénvallen van de Sovjet-Unie en het Oostblok al verscheurd was, zich op het moment definitief aan het opblazen is. De tegenstellingen tussen de grote imperialistische landen van Europa en het Amerikaanse imperialisme inzake de kwestie Irak zijn zodanig verscherpt dat men zonder enig voorbehoud z’n vuile was buiten hangt. Terwijl de Verenigde Staten van Amerika en Groot-Brittannië hun troepen in de Golfregio geconcentreerd hebben, verzetten andere landen zich tegen een invasie in Irak en zeker tegen de manier waarop de eerder genoemde landen het land willen innemen. Men spreekt openlijk in de burgerlijke kranten en op regeringsniveaus over bijvoorbeeld de Frans-Duitse As wat doet herinneren aan de Eerste en Tweede Wereldoorlog, toen men over de geallieerden en Duitsland en z’n bondgenoten sprak. Op het ogenblik rekent België zich ook tot het Duits-Franse bondgenootschap binnen de Transatlantische Verdrag (NAVO) dat van de kant van Rusland eveneens ondersteuning krijgt. Door de geschillen en ruzies dreigt zelfs de Europese Unie uit elkaar te vallen. De bourgeoisie in Europa en tevens in ieder land afzonderlijk is verdeeld over de te volgen politiek van de Ver­enigde Staten. Landen zoals Zweden, Finland en Oostenrijk volgen min of meer de lijn van Duitsland dat onder geen beding een militaire interventie van de Verenigde Staten wil toestaan. Zelfs het merendeel van de acht (Oost- en West-) Europese landen die een tijd geleden hun ondersteuning betuigden aan Washington hebben voet bij stuk gehouden en nemen nu een afwachtende houding aan.Zelfs in de hogere kringen van de bourgeoisie in Nederland heeft men op z’n minst sterke twijfels over de politiek van de Verenigde Staten of heeft begrip voor de Duits-Franse houding. Zo maakt een ongekend anti Amerikanisme zich meester van Europa en andere delen van de wereld waaronder Japan, een van de drie belangrijke kapitalistische centra in de wereld dat ook te kennen gegeven heeft de kwestie Noord-Korea ‘vreedzaam’ te willen oplossen. Aan de andere kant zijn de Ame­rikaanse regering en haar trawanten aan de andere kant van de Oceaan bezig allen die zich tegen de Irak-politiek van het land verzet als afvalligen te beschouwen. In het Amerikaanse Congres spreken de Republikeinse afgevaardigde zich uit over een bestraffing van Duitsland en Frankrijk door de Amerikaanse troepen uit Duitsland terug te trekken of een importbeperking op te leggen aan Frankrijk vanwege hun rebellie en ‘ondankbaarheid’ jegens de Verenigde Staten. Desondanks doen de bourgeoisieën in zowel Amerika als in Europa als in Japan en China alsof het daadwerkelijk om Irak gaat. Maar zelfs uit hun propaganda en oorlogsretoriek is op te merken dat het niet alleen om Irak - om over Saddam helemaal te zwijgen - gaat. Uiteraard speelt Irak een rol van niet geringe betekenis in deze oorlogsretoriek. Irak is allang niet meer van plan om het vuile werk van het Amerikaanse imperialisme te verrichten. Aan de andere kanten zijn andere kapitalistische landen, vooral Frankrijk en Duitsland, doorgegaan met het bewapenen van Irak en onderhouden banden met het regime aldaar. Het Midden-Oosten - waaronder Irak - is een plaats voor de kapitalistische landen om hun tegenstellingen en ruzies uit te vechten. Maar nu hebben deze tegenstellingen dras­tische vormen aangenomen. De Verenigde Staten willen koste wat kost hun hegemonie binnen het wereldkapitaal handhaven wat door andere kapitalistische machten ter discussie is gesteld. Bovendien willen de Verenigde Staten beslag leggen op de oliebronnen van Irak, niet omdat ze zo afhankelijk zijn van de olie uit Irak of het Midden-Oosten, maar omdat ze de olievoorraad van andere kapitalistische machten die veel meer afhankelijk zijn van de olie uit het Midden-Oosten in handen willen krijgen (De Verenigde Staten zijn slechts voor 15% afhankelijk van de import van olie). Bovendien beschikt het land over de omvangrijkste nucleaire energievoorziening op wereldschaal en is het van plan veel meer dan voorheen gebruik te maken van nucleaire in plaats van de fossiele energie). Dus dit kan nooit een oorlog zijn om alleen olie. Maar de bewegingen en activiteiten van het Amerikaanse imperialisme in onder andere Venezuela dat eveneens één van de grote exporteurs van olie is, laten zien dat het land een breed plan heeft om beslag te leggen op de olievoorraden van de wereld ten einde z’n hegemonie op de leggen aan andere kapitalistische machten en centra waarvan één deel zich openlijk rondom Duitsland verzamelt op weg naar een blokvorming die de Verenigde het hoofd moet bieden. De Verenigde Staten moeten op hun beurt één van de strategisch belangrijke plaatsen in de wereld, namelijk het Midden-Oosten, totaal onder hun militaire en politieke hegemonie te krijgen ten einde Europa en zeker Duitsland, Frankrijk en andere kapitalistische machten in een defensieve positie te drijven. Het innemen van Irak is zonder meer een brug slaan om deze plannen te realiseren. De bereidheid van Duitsland en Frankrijk om het regime van Saddam Hoessein op te geven zou niets anders betekenen dan het snijden in eigen vlees en het toegeven aan de plannen van de Verenigde Staten. Het is nu duidelijk dat vele andere kapitalistische landen nu meer dan ooit inzien wat dit daadwerkelijk betekent. Vandaar de enorme toename van het anti-Amerikanisme. Als de Verenigde Staten erin slagen Irak in te nemen dan is de weg vrij om ook in Iran na 25 jaar een pro-Amerikaanse regime te installeren en zodoende heel het Midden Oosten naar hun hand te zetten, en dat houdt in dat Amerika in Irak, Turkije, Iran, Afghanistan, Saoedi-Arabië, Koeweit en de Golfstaten militair aanwezig zal zijn, om niet te spreken over Israël als belangrijke bondgenoot of satelliet van Amerika waar de laatste sowieso militair aanwezig kan zijn. Pas daarna is de weg voor de Verenigde Staten vrij om verder op te rukken naar het Noorden en Oosten om rondom Rusland en China een militair arsenaal op te bouwen ten einde Europa en Japan helemaal te omsingelen. Toen G.W. Bush één jaar geleden drie landen te weten Irak, Iran en Noord-Korea in één adem als de as van het kwaad noemde bedoelde hij niet alleen deze landen op zich maar ook de imperialistische machten en centra die deze drie landen bewapenden, dan wel er sterke banden mee onderhielden, te weten Duitsland, Frankrijk, Rusland en China.

Uiteraard zitten de concurrenten van het Amerikaanse imperialisme niet te wachten totdat deze z’n plannen één voor één realiseert. Daarom is de oorlog in Irak het begin van een totale confrontatie tussen de kapitalistische machten. Een toegeven van Duits­land en Frankrijk aan de Verenigde Staten zou op dit moment een strategische nederlaag betekenen voor beide landen plus de landen die op dezelfde lijn zitten. Al met al is de NAVO gespleten en hetzelfde lot dreigt voor de Europese Unie.

Maar deze oorlog zal met of zonder de toestemming van de Verenigde Naties geen gemakkelijke opgave zijn voor de Verenigde Staten. De vijandigheid tussen de kapitalistische machten zal een explosief punt bereiken tot de oorlogsverklaring aan toe. Aan de andere kant zullen de terroristische activiteiten toenemen. Volgens de voorspellingen van de Verenigde Naties zelf zullen in de begindagen van de oorlog rond 500.000 mensen de dood vinden door de vreselijke bombardementen of het inzetten van de massavernietigingswapens dan wel door de ontberingen van de oorlog zoals honger en het op de vlucht slaan van miljoenen mensen die nergens onderdak zullen vinden. In deze oorlog zijn alle betrokkenen partijen kapitalistische barbaren. Degenen die alleen de Verenigde Staten als de agressor veroordelen strooien zand in de ogen van de arbeiders overal ter wereld waaronder de Iraakse arbeiders. Iemand die in deze oorlog partij kiest behoort ongetwijfeld tot het kapitalistische kamp. Deze oorlog kan nooit gestopt worden door het immoreel verklaren ervan en het verheerlijken van pacifisme, of door zich te scharen achter ‘minder gevaarlijke imperialisten’ of organisaties zoals de Verenigde Naties die geheel en al instrumenten zijn in de handen van de kapitalistische machten. Deze oorlog kan alleen door een sterke kommunistische beweging gestopt worden. Wij schuiven het kommunistisch alternatief niet naar voren omdat er nu een oorlog dreigt die heel de planeet in as kan leggen en kan leiden tot de vernietiging van de mensheid. Uiteraard is een kommunistisch antwoord op het moment acuter dan welk ander moment ook. Iets meer dan een decennium geleden bevonden de machthebbers van de landen die nu tegenover elkaar staan zich in een anti-kommunistische roes. De enige reden achter dit anti-kommunisme was inderdaad niets anders dan imperialistische tegenstellingen tussen het Westerse en get Oostblok en China. Maar desondanks is de anti-kommunistische campagne en propaganda van de bourgeoisie niet van de baan. Eén van de taken van het kommunistische milieu bestaat eruit deze anti-kommunistische propaganda van de bourgeoisie ongedaan te maken. In de komende tijd zullen de verkopers van de arbeidskracht - dat wil zeggen de moderne slaven - meer dan ooit gedwongen worden om zich te rich­ten op het kom­munisme, namelijk de vrijheid en de rechtvaardigheid, tegen het kapitalisme en de loonslavernij en daarmee alle soorten oorlog en barbarij zullen afschaffen.

Ze zullen ook zondermeer spontaan in actie komen tegen de klasse die bezig is de mensheid uit te roeien. Ze horen niet alleen stakingen te organiseren, de havens plat te leggen die oorlogsmateriaal naar de oorlogsgebieden verschepen, ze moeten ook hun arbeidersraden in het leven roepen die het kapitaal, ongeacht privé of staatseigendom, onteigenen en de productie en distributie in eigen handen nemen. Het organiseren van demonstraties en comité’s tegen de oorlog onder de werkelijke anti-oorlogleuzen is tevens een belangrijk middel tegen de plannen van de bourgeoisie die de arbeiders met ideologische propaganda naar het front stuurt en ‘thuis’ oorlog voert tegen de levensvoorwaarden van de arbeiders.

Verhef je stem tegen de vernietigende imperialistische oorlog!

Een werkelijke klassenoorlog tegen de oorlog!arbeidersraden, kommunisme, vrij­heid!

De kommunist van heden

Ons commentaar

Sinds 1990 hebben de wereldwijde confrontatie tussen twee imperialistische blokken en de dreiging van een Derde Wereldoorlog plaats gemaakt voor een veel chaotischer ontwikkeling van regionale oorlogen, waarbij de tendens tot imperialistische blokvorming wordt tegengegaan wordt door de tendens van het ‘ieder voor zich’. De as Frankrijk-Duitsland is dan ook vooral een anti-Amerikaanse gelegenheidscoalitie tussen twee bourgeoisieën die voor het overige historische erfvijanden vormen, en waarbij de verschillende protagonisten ieder geheel eigen imperialistische doelen nastreven. Maar wanneer een Derde Wereldoorlog als directe confrontatie tussen twee gevormde blokken dan ook niet in het verschiet ligt, dan betekent dat niet dat de situatie daardoor minder ernstig zou zijn. Een vermenigvuldiging van locale oorlogen kan dezelfde uitwerking hebben als een wereldoorlog.

Ook is het zeker dat het proletariaat de enige rem vormt op de gang naar oorlog. Het wereldproletariaat heeft kunnen voorkomen dat de Derde Wereldoorlog uitbrak ten tijde van het bestaan van twee imperialistische blokken. Wanneer het proletariaat zekere grenzen stelt die de bourgeoisie niet kan overschrijden zonder heftige reacties van de arbeidersklasse te riskeren, dan mogen we nog niet verwachten dat het proletariaat in de huidige situatie deze locale oorlog kan voorkomen. Omgekeerd draagt de oorlogsdreiging wel bij de tot onvrede en bewustwording binnen de arbeidersklasse, vooral wanneer de open recessie andermaal grote offers vraagt op het altaar van de verdediging van de nationale economie waar al de offers voor de oorlogsinspanningen nog eens bovenop komen.

De arbeidersklasse is de draagster van de toekomst van de mensheid door haar ervaring en het historisch alternatief dat ze te bieden heeft.

Theoretische vraagstukken: 

  • Internationalisme [3]

Openbare bijeenkomst van de IKS in Moskou: In de vervalperiode van het kapitalisme is nationale bevrijdingsstrijd reactionair

  • 2109 keer gelezen

De IKS heeft een openbare bijeenkomst gehouden in Moskou om onze brochure over het verval van het kapitalisme te presenteren die onlangs in het Russisch is verschenen.

Deze bijeenkomst en ook de publicatie van de brochure, zijn de uitdrukking van het verschijnen van een revolutionair milieu in Rusland, waaraan de IKS al talrijke artikels gewijd heeft (zie bijvoorbeeld Internationale Revue, Engels-, Frans- en Spaanstalige uitgave, nr. 111).

Het inzicht dat het kapitalisme bij het begin van de 20e eeuw aan zijn vervalperiode begonnen is, was altijd al een cruciale kwestie voor de marxistische revolutionairen. Dit inzicht was de hoeksteen van de Juniusbrochure van Rosa Luxemburg, waarin ze schreef: “[De] noodzaak [van het socialisme] is volop gerechtvaardigd vanaf het moment waarop de andere, de heerschappij van de burgerlijke klasse, ophoudt draagster te zijn van historische vooruitgang en zij een keurslijf en een gevaar wordt voor de verdere ontwikkeling van de maatschappij. Dat is precies wat de huidige oorlog duidelijk maakt over de kapitalistische orde.” (Rosa Luxemburg, De crisis van de sociaal-democratie, februari-april 1915)

Verder voegt ze eraan toe: “Die triomfmars gedurende dewelke het kapitalisme zich met alle middelen een brutale weg baant, met geweld, met plundering en wandaden, heeft ook een lumineuze kant: ze schept de voorwaarden die nodig zijn voor zijn eigen definitieve verdwijnen; ze heeft de wereldwijde heerschappij van het kapitalisme ingesteld die alleen opgevolgd kan worden door de wereldrevolutie van het socialisme.” (ibid.)

Op basis van die methode maakt Rosa Luxemburg een historische analyse van de nationale kwestie: “De imperialistische politiek is niet het werk van één land of één groep landen. Hij is het product van de wereldwijde evolutie van het kapitalisme op een gegeven moment in zijn rijping. Het verschijnsel is internationaal van aard, een onscheidbaar geheel. Alleen vanuit dat oogpunt kan men in de huidige oorlog op juiste wijze de kwestie van de ‘nationale verdediging’ evalueren.” (ibid.)

Diezelfde methode werd door andere marxistische revolutionairen gebruikt op het ogenblik van het uitbreken van de eerste imperialistische oorlog. De IIIe Internationale paste haar in 1919 ook toe om het begrip te ontwikkelen van het ‘tijdperk van oorlogen en revoluties’.

Dezelfde methode wordt ook door de IKS gebruikt in haar brochure over het verval van het kapitalisme.

Het doel van de voorstelling door de IKS op de publieke bijeenkomst in Moskou was te tonen dat het begrip verval gisteren en vandaag de hoeksteen is van de kommunistische standpunten. Enkel vanuit dit gezichtspunt is het mogelijk de verandering van historische omstandigheden te begrijpen die onvermijdelijk de standpunten van de kommunisten beïnvloedt over de nationale kwestie, over de vakbondskwestie, over die van het parlementarisme, over de algemene voorwaarden van de strijd van de arbeiders, over de rol van de revolutionaire minderheden enz.

Maar hoewel het inzicht in het verval de hoeksteen is van de kommunistische standpunten vandaag, werd het niet altijd gedeeld door alle groepen en elementen van het proletarisch politiek milieu (de bordigistische en de radenistische groepen hebben altijd de neiging gehad het begrip verval te verwerpen).

We maken ook vandaag een tendens mee binnen het proletarisch politiek milieu om het begrip verval te verlaten - de recente verklaringen van het IBRP over dat onderwerp zijn zeer betekenisvol. Niet te verwonderen dus dat diezelfde vragen ook opduiken in het Russisch milieu. Wij hebben er al over gesproken in Revue Internationale, Engels-, Frans en Spaanstalige uitgaven, nr. 111, in antwoord op de Marxist Labour Party (MLP) en de Internationale Kommunistische Unie.

Hoewel die twijfels over het verval niet duidelijk tot uiting kwamen in de loop van de bijeenkomst, drukte een aantal vragen die gesteld werden en standpunten die ingenomen werden, in het bijzonder over de nationale kwestie en de kwestie van de oorlog, een gebrek uit inzake het begrip verval, en als dat begrip al begrepen leek te worden, dan werd het niet gesitueerd aan het begin van de 20e eeuw, zoals Rosa Luxemburg deed (alsook de IKS), maar eerder op het einde van die eeuw, met de ‘globalisering’ en het verschijnen van de computers.

Na de inleiding vanwege de IKS werd een vraag gesteld over het verschil tussen het standpunt van Lenin, het imperialisme als hoogste stadium van het kapitalisme, en het begrip verval. Ons antwoord was dat er in die rijd verschillen bestonden tussen Rosa Luxemburg, Lenin en Boekarin, maar dat ze allen van een proletarisch standpunt vertrokken. Rosa Luxemburg was het duidelijkst en toonde het onderliggend verband tussen de tendens tot overproductie en het imperialistische zoeken naar nieuwe markten en investeringsgebieden.

Boekarin was in staat, in zijn werk Imperialisme en wereldeconomie, de ontwikkeling te tonen van het staatskapitalisme en de gevolgen daarvan. Rosa Luxemburg en Boekarin pasten dezelfde basismethode toe: het kapitalisme als een geheel beschouwen en er de meest globale implicaties uit afleiden voor de proletarische beweging: “Net zoals het onmogelijk is het moderne kapitalisme en zijn imperialistische politiek te begrijpen zonder de tendensen van het kapitalistisch wereldsysteem te ontleden, zo is het onmogelijk de fundamentele evolutie van de proletarische beweging te begrijpen zonder het wereldkapitalisme te analyseren.” (N. Boekarin, Imperialisme en wereldeconomie, Merlin Press 1976, p. 161)

Een aantal deelnemers aan de bijeenkomst verklaarde nog altijd akkoord te zijn met de stellingen van Lenin over het ‘recht op nationale zelfbeschikking’ (anders gezegd het zelfbeschikkingsrecht der volkeren). De IKS toonde aan de hand van de voorbeelden van China, Turkije en Finland hoe het foute karakter van de standpunten van Lenin over de nationale kwestie geleid heeft tot moordpartijen op het proletariaat, hoewel het Stalin was die om heel andere redenen die politiek in China doorvoerde.

Het voorbeeld van Finland, één van de zeldzame landen die door de Oktoberrevolutie ‘bevrijd’ werden, is interessant. Finland de nationale onafhankelijkheid toestaan heeft als enig resultaat gehad dat de democratische illusies in de Finse arbeidersbeweging vergroot werden, en dat dus de voorbereiding van het Finse proletariaat op de onvermijdelijke revolutionaire confrontatie met zijn bourgeoisie uitgesteld werd. We moeten ook opmerken dat de Finse bourgeoisie, zodra ze van het tsaristisch juk bevrijd was, zich in de armen geworpen heeft van het Duitse imperialisme om de revolutie te kunnen verpletteren die in Finland op til was. De repressie was uiterst brutaal en het congres van de Kommunistische Internationale dat erop volgde keurde een resolutie goed die de witte terreur van de bourgeoisie veroordeelde.

Een andere belangrijke kwestie werd ook behandeld: Het standpunt van de Kommunistische Linkerzijde over de democratie.

De IKS ontwikkelde de standpunten van de Kommunistische Linkerzijde over eenheidsfronten, over de imperialistische aard van de Tweede Wereldoorlog, over de valstrik die de democratie betekende in Spanje 1936, en in het algemeen over het valse alternatief fascisme/antifascisme. Het spreekt vanzelf dat er grote verwarring bestaat over die kwesties in het Russisch milieu, in het bijzonder over de aard van de Tweede Wereldoorlog, waar de stalinistische mythe van de ‘grote vaderlandslievende oorlog’ nog altijd invloed uitoefent. Enkele kameraden verdedigden het idee van een oorlog ‘tegen de barbarij’ of ‘om de beschaving te verdedigen’. Tegenover die illusies hebben de kameraden van de Groep van proletarisch-collectivistische revolutionairen (GPCR) en de Revolutionaire anarcho-syndicalistische groep (RAS) uit Moskou net als de IKS een strenge kritiek uitgebracht op die subtiele verdediging van de Tweede Wereldoorlog en hebben ze duidelijk gesteld dat dit een imperialistische oorlog was.

Het debat werd bijzonder levendig toen de kwestie aangeroerd werd van de oorlog in Tsjetsjenië. Deelnemers aan de bijeenkomst bleken deel te nemen aan bewegingen van humanitaire hulp aan de Tsjetsjeense bevolking. Eén van de argumenten was dat dit een middel was om toenadering te zoeken tot de Tsjetsjeense arbeiders, om bij hen ‘gehoor’ te vinden. Een idee die vaak terugkeerde was “wat kunnen we vandaag concreet doen?” Daarop hebben de kameraden van de GPCR en de RAS, en de IKS, herhaaldelijk geantwoord. Ze spraken zich niet uit tegen de uiting van menselijke solidariteit als dusdanig, maar benadrukten de illusie die erin bestaat te geloven dat het een middel kan zijn in de revolutionaire strijd. Om te beginnen schept het kapitalisme voortdurend meer ellende en barbaarsheid en alle humanitaire hulp van de wereld kan daaraan niet verhelpen. Verder bestaat de enige doeltreffende hulp aan de Tsjetsjeense arbeiders en het geheel van de bevolking uit de ontwikkeling van de strijd van de Russische arbeiders tegen hun eigen bourgeoisie, met het uiteindelijke doel de macht te grijpen in Rusland en in de gehele wereld om zo een einde te maken aan de imperialistische slachtingen. Zoals Lenin zei is het nodig “de imperialistische oorlog om te vormen tot een burgeroorlog”.

Het gaat om een illusie die wijdverbreid is onder talloze elementen van dit milieu, die een internationalistisch standpunt willen innemen tegenover de oorlog, maar dat afzwakken door de humanitaire hulp als een strijdmiddel te gebruiken, en daarmee dat standpunt over de imperialistische aard van de oorlog in Tsjetsjenië afzwakken. Het is een uitdrukking van opportunisme, een tendens om te capituleren voor de onmiddellijke feiten, om op zoek te gaan naar valse overwinningen en onmiddellijke oplossingen voor problemen die alleen op historisch wereldvlak kunnen opgelost worden.

De bijeenkomst in Moskou duurde lang en was bijzonder geanimeerd, en toonde zo de belangstelling en de militante houding en de inzet bij de elementen die opduiken in Rusland, en die de standpunten van de Kommunistische Linkerzijde willen vatten.

Maar het is ook een zeer heterogeen en versnipperd milieu, dat aan enorme moeilijkheden het hoofd moet bieden, zowel materieel als ideologisch, en dat geconfronteerd wordt met het gewicht van de stalinistische contrarevolutie en dat van de huidige periode van ontbinding. Het is belangrijk dat een netwerk gevormd wordt om systematisch de standpunten van de Kommunistische Linkerzijde te verspreiden binnen dat milieu en om het te verdedigen, teneinde zijn versnippering en zijn zwakheden te overwinnen.

De taken waar dit milieu nu voor staat zijn van aanzienlijk belang. Het verschijnen van dit milieu is een bevestiging van de internationale tendens naar de ontwikkeling van nieuwe revolutionaire krachten, maar is van bijzonder belang omdat het gebeurt in een land dat de wieg was van de eerste internationale revolutionaire golf.

Anders / 01.11.2002

Erfenis van de Kommunistische Linkerzijde: 

  • Verval van het kapitalisme [4]

Aktiviteiten van de IKS: 

  • Tussenkomsten [5]

Pamflet: Tegen de imperialistische oorlog! Tegende pacifistische illusies! Voor de klassenstrijd in alle landen!

  • 2145 keer gelezen

Andermaal valt het Midden-Oosten ten prooi aan verschrikkingen. Net als zijn vader in 1991 belooft George Bush een ‘schone oorlog’. We weten wat dergelijke beloften waard zijn. Andermaal daalt er een bommenregen neer op Irak. En terwijl de ‘beschaafde’ machten dood en verderf zaaien onder een al uitgehongerde bevolking, wordt er een zondvloed van leugens uitgestort over de rest van de wereld om deze oorlog te rechtvaardigen, of om ieder werkelijk verzet daartegen van de wijs te brengen en te verdraaien.

De Verenigde Staten en Groot-Brittannië liegen!

Er wordt ons voorgehouden dat dit een oorlog is om massavernietigingswapens te ontmantelen. Maar het is een oorlog die gevoerd wordt door middel van massavernietigingswapens en één van de doelen ervan bestaat er juist uit te laten zien hoe massaal en vernietigend de wapens van de Verenigde Staten zijn, om zo een ieder die zich zou willen verzetten tegen hun wereldheerschappij de moed te laten verliezen. Bovendien zijn het de Verenigde Staten en Groot-Brittannië die Saddam in de jaren 1980 chemische wapens leverden; zij hielpen bij de inzet ervan in de oorlog Iran-Irak van 1980-1988, en zij lieten niets van zich horen toen Saddam in maart 1988 de Koerdische bevolking van Halabji vergastte.

Er wordt ons voorgehouden dat dit een oorlog is tegen het terrorisme. Maar alle staten - en niet slechts zwakke staten als Afghanistan of bijna-staten als de PLO - gebruiken het terrorisme als oorlogsinstrument. Groot-Brittannië maakt in Ulster al lang gebruik van zijn loyalistische bendes om het vuile werk te laten opknappen. Bin Laden, de vijand bij uitstek van de Verenigde Staten, werd opgeleid door de CIA om in Afghanistan oorlog te voeren tegen Rusland. Spanje, de huidige bondgenoot van de twee anderen, gebruikte de doodseskaders van de GAL om terroristen van de ETA zonder vorm van proces te elimineren. Erger nog, deze staten die heel de wereld de les willen lezen over het terroristische gevaar aarzelden niet om terroristische aanslagen tegen hun eigen bevolking uit te buiten om te mobiliseren ter ondersteuning van de oorlog. De bewijzen stapelen zich op dat de Amerikaanse staat, hoewel die lang van tevoren op de hoogte was van de plannen van Al Qaida om aanslagen te plegen op Amerikaanse bodem, niets deed om die te voorkomen.

Frankrijk, Duitsland en Rusland zijn ook oorlogsstokers!

Deze leugens worden iedere dag duidelijker. Maar de landen en de politici die verklaren ‘tegen de oorlog’ te zijn verspreiden nog veel gevaarlijker leugens.

Er wordt ons voorgehouden dat deze oorlog niet gerechtvaardigd is omdat hij niet is goedgekeurd door de Verenigde Naties. Maar in 1991 was de oorlog, die een bloedbad aanrichtte van honderdduizenden Irakiërs en die Saddam de vrije hand liet om ieder te vermoorden die tegen hem in opstand kwam, een ‘wettige’ oorlog met goedkeuring van de Verenigde Naties. De Verenigde Naties verdedigt helemaal geen soort van internationale justitie; het is een rovershol waar smerige intriges worden uitgebroed en waar de rivaliteiten tussen de grootmachten worden uitgespeeld.

Chirac, Schröder en Poetin hebben nu de gore moed om zichzelf aan te prijzen als ‘vredesstichters’. Maar de pacifistische taal van de anti-Amerikaanse ‘alliantie’ bestaat uit pure oplichterij: juist op dit moment voert Frankrijk - dat al de hoofdverantwoordelijke was voor de bewapening van de doodseskaders in Rwanda - een militaire interventie uit in Ivoorkust om zijn eigen imperialistische belangen te verdedigen. Duitsland veroorzaakte op zijn beurt een tienjarige oorlog in de Balkan door zijn steun aan de afscheiding van Kroatië en Slovenië van het voormalig Joegoslavië, om zijn invloed uit te breiden in het Middellandse Zee-gebied en in het Midden-Oosten. Wat Rusland betreft, zijn troepen blijven Tsjetsjenië verwoesten en de bevolking uitmoorden.

Kapitalisme is imperialisme!

De landen die probeerden de oorlogsplannen van de Verenigde Staten te dwarsbomen deden dat om hun eigen nationale en imperialistische redenen. Zij weten dat het ware doel van ‘de oorlog tegen het terrorisme’ niet door Saddam of Bin Laden wordt gevormd, maar door henzelf.

De Verenigde Staten maken geen geheim van hun imperialistische strategie als geheel. Sinds de ineenstorting van het Russische blok, aan het einde van de jaren 1980, waren ze vastbesloten om hun verpletterende militaire overwicht in te zetten om de opkomst van iedere andere supermacht of coalitie die de concurrentie kon aangaan te voorkomen. Dat was het werkelijke doel van al de grote militaire acties die de Verenigde Staten sinds 1991 uitvoerden - de Golfoorlog in 1991, die van Kosovo in 1999, van Afghanistan in 2001. Tevergeefs. Elk van die acties dreef de andere machten, groot en klein, er steeds meer toe hun autoriteit aan te vechten. Daardoor voeren de Verenigde Staten hun strategie op nog groter schaal uit. Momenteel willen ze directe controle verwerven over Centraal-Azië en het Midden-Oosten, en hun actieterrein uitbreiden tot in het Verre Oosten. Geconfronteerd met het gebrek aan discipline van hun belangrijkste rivalen - met name Frankrijk en Duitsland - zijn zij uit op niet minder dan de omsingeling van Europa, en hun controle over de olie van het Midden-Oosten te gebruiken als wapen tegen de Europese machten en tegen Japan. Duitsland en de anderen zijn in het defensief maar daarom niet minder actief in dit grote imperialistische spel.

De kapitalistische staten gedragen zich niet zodanig omdat ze slechte of domme leiders zouden hebben, maar omdat sinds 1914 en de Eerste Wereldoorlog de wereldwijde uitbreiding van het kapitalisme globalisering van de oorlog betekent. Toen ze de heerschappij over de planeet verdeeld hadden konden de verschillende nationale machten zich niet meer vreedzaam uitbreiden zonder de hand te leggen op de markten en grondstoffen van hun rivalen. Tegenwoordig zijn alle staten imperialistisch en al de oorlogen van de twintigste en éénentwintigste eeuw imperialistische oorlogen - met inbegrip van de zogenaamde anti-fascistische oorlog van 1939-1945; met inbegrip van de zogenaamde ‘nationale bevrijdingsoorlogen’; en met inbegrip van de ‘heilige oorlog’ zoals gepreekt door Bin Laden & Co.

Het kapitalisme kan niet meer leven zonder oorlog. Dat bewijst dat het sinds lang een belemmering is voor de menselijke vooruitgang. Dat het bestaan ervan zelfs de overleving van de mensheid bedreigt.

Tegen alle pacifistische illusies!

In februari kwamen miljoenen mensen op straat om deel te nemen aan manifestaties die werden uitgeroepen tot middel om ‘de oorlog te stoppen’. Maar de oorlog brak toch uit. Niet de veto’s in de Verenigde Naties, noch een beroep op mooie idealen zoals democratie en vrede, voorkwamen dat de oorlog voortwalst.

Honderd jaar van imperialistische conflicten hebben laten zien dat het pacifisme nooit kan voorkomen dat het kapitalisme oorlog voert. Het is juist altijd gebruikt om het oorlogsterrein voor te bereiden door het verspreiden van gevaarlijke illusies:- illusies over de vreedzame bedoelingen van sommige kapitalistische landen, van sommige kapitalistische partijen of van de Verenigde Naties;- illusies dat men zich tegen de oorlog zou kunnen verzetten met vreedzame en wettige middelen;- illusies dat ‘democratie’ een tegengif zou vormen voor de oorlogsneigingen, dat de ‘volkswil’ leiders zou kunnen afhouden van oorlogvoeren;- illusies dat vrede in de wereld ooit mogelijk zou zijn zonder zich van het kapitalistische systeem te ontdoen.

Het enige wat deze illusies kunnen ontwapenen is ieder werkelijk verzet tegenover de onherroepelijke oorlogsneigingen van het kapitalisme. En daarom worden ze aangemoedigd door al politieke krachten van de heersende klasse en vooral door de zogenaamd ‘linkse’ partijen, van sociaal-democraten tot stalinisten en trotskisten.

Tegen de imperialistische oorlog - internationale klassenstrijd!

Alleen een beweging die geen enkel nationaal belang te verdedigen heeft - een internationale beweging van de arbeidersklasse - kan zich verzetten tegen de oorlog tussen kapitalistische naties.

In alle oorlogen betaalt de uitgebuite meerderheid de hoogste prijs, of het nu gaat om soldaten of burgers, aan het front of als producenten en consumenten aan wie gevraagd wordt harder te werken en minder te eten in het nationale belang.

Maar de arbeidersklasse is niet alleen passief slachtoffer van de oorlog. Het waren de massastakingen, de muiterijen van 1917-1918 en de revolutionaire strijd van de arbeiders die een einde maakten aan de Eerste Wereldoorlog; pas toen de revolutionaire golf uiteen was geslagen kon het kapitalisme zich storten op zijn tweede wereldslachting. En toen de arbeidersklasse weer op het toneel van de wereldgeschiedenis verscheen aan het einde van de jaren 1960 versperde haar verzet tegenover de crisis van het kapitalisme de weg naar een derde wereldoorlog. De belangrijkste reden van de vorm die de imperialistische conflicten nu aannemen - die van ‘politie’-acties tegen zondebokken als Saddam - ligt juist daarin, dat het kapitalisme nu niet in staat is de arbeidersklasse mee te slepen in een open conflict tussen de grote imperialistische machten.

De arbeidersklasse kan de confrontatie met het systeem dat ons uitbuit niet uit de weg gaan. De reden waarom het kapitalisme wegvlucht in de oorlog - zijn onvermogen om economische welvaart te brengen - leidt tot onophoudelijke aanvallen op het levenspeil van de arbeidersklasse door opgedreven uitbuiting, werkloosheid en afbouw van alle sociale bijstand. De gang naar de oorlog zal deze aanvallen nog verscherpen en zal steeds groter offers vragen van de uitgebuiten. Daardoor vormt de noodzakelijke en onvermijdelijke strijd tegen de gevolgen van de economische crisis tevens strijd tegen de oorlog.

De strijd van de arbeidersklasse kan momenteel slechts defensief zijn. Maar ze bevat de kiemen van een offensieve, revolutionaire strijd, van een klassenoorlog tegen het geheel van het kapitalistische systeem. Alleen deze strijd kan de kapitalistische oorlogsmachinerie vernietigen en de mensheid naar een wereldgemeenschap voeren die de imperialistische oorlogen en de nationale grenzen op de vuilnishoop van de geschiedenis gooit.

  • Tegen iedere solidariteit met onze uitbuiters, of die nu Amerikaans, Engels of Spaans zijn, Frans, Duits, Russisch Chinees of Belgisch, of Iraaks!
  • Voor de internationale solidariteit van de arbeidersklasse !

20 maart 2003, Internationale Kommunistische Stroming

Dit vlugschrift wordt verspreid in de volgende landen: de Verenigde Staten, Mexico, Venezuela Groot-Brittannië, Frankrijk, Duitsland, Zwitserland, Italië, Spanje, Nederland, België, Zweden, India, Australië, Rusland.

Aktiviteiten van de IKS: 

  • Tussenkomsten [5]

Bron-URL:https://nl.internationalism.org/were/2002/99

Links
[1] https://nl.internationalism.org/tag/3/49/oorlog [2] https://nl.internationalism.org/tag/6/105/911 [3] https://nl.internationalism.org/tag/3/45/internationalisme [4] https://nl.internationalism.org/tag/2/25/verval-van-het-kapitalisme [5] https://nl.internationalism.org/tag/11/155/tussenkomsten