Wij publiceren hier lange uittreksels van een artikel uit World Revolution, nr. 258 van oktober 2002 (orgaan van de IKS in Groot-Brittannië) over de dynamiek van een discussiegroep die in the Midlands werd opgericht in 2000. Het laat de behoefte zien aan dit soort groepen voor het verhelderen van het bewustzijn binnen de arbeidersklasse. Van de MDG (Midlands Discussion Group) maken sinds acht jaar mensen deel uit van Leicester en Birmingham afkomstig uit uiteenlopende politieke middens (links-kommunisten, radenisten, anarchisten, ecologische beweging, ultra-links). Doel van deze groep was het bediscussiëren van het proletarisch alternatief tegenover het kapitalisme naar het voorbeeld van discussiegroepen die bestaan hebben in Mexico, in India, in Frankrijk, in Spanje, in Zwitserland en in Australië.
Discussiekringen kunnen slechts opduiken in de context van de historische ontwikkeling van het klassenbewustzijn. Zij maken deel uit van de inspanning van het proletariaat om het klassenbewustzijn te ontwikkelen door te proberen de betekenis en de gevolgen te begrijpen van de crises van het kapitalisme vanuit van de politieke standpunten van het proletariaat.
In de huidige historische context, dat wil te zeggen van toenemende imperialistische en economische chaos wordt het proces van de ontwikkeling van het klassenbewustzijn steeds moeilijker, vooral na de ineenstorting van het Oostblok. Het werk van discussiekringen is dan ook van groot belang voor de toekomstige ontwikkeling van het inzicht van het proletariaat over zijn eigen historische rol.
De MDG is oorspronkelijk ontstaan als een discussiegroep uit Leceister (LDG) met mensen die in die regio discussieerden en al lang in contact waren met de IKS (Internationale Kommunistische Stroming). Deze discussies werden versterkt door vragen over de oorlog in Kososvo. Om daaraan een systematischer en vruchtbarer vorm te geven, stelde de IKS voor dat ze een discussiekring zouden oprichten. De eerste discussies van de MDG gingen over een artikel waarin de IKS de politieke lessen trok uit een discussiegroep die had bestaan in Zürich, Zwitserland, in de jaren 1990. Daarin werd gesteld dat “een kring een open maar geen permanente verzameling is van arbeiders die samenkomen om te discuteren en politieke vraagstukken te verhelderen. Deze kringen vormen een plaats die het proletariaat in het leven roept opdat haar bewustzijn er op zou vooruitgaan, vooral op momenten waarin er geen enkele partij of arbeidersraad bestaat [...] Wij beschouwen ze als een concrete uiting van de klasse. Zij zijn een uitdrukking van de bewustwording en tonen aan dat ze niet zomaar bereid zijn om de crisis en het bankroet van het kapitalisme te ondergaan zonder blijk van verzet; zij laten de wil zien van om zich te verdedigen tegen de aanvallen van het kapitalistisch systeem. Tezelfdertijd zijn ze de uiting van een poging tot het uitzoeken van strijdmiddelen en van het ontwikkelen van een revolutionair perspectief” (Discussiekringen in de arbeidersklasse: een verschijnsel op wereldvlak, in World Revolution, nr. 202, september 1997). Omdat een discussiekring geen organisatie is die zich schaart rond een politiek platform kan hij ook geen permanente of stabiele bestaan leiden. Het vormt een moment van politieke verheldering dat de militanten in staat stelt om, door deelname aan een proces van collectieve discussie, uit te zoeken waar zij politiek staan ten opzichte van de uitgebuite klasse en van de historische stromingen die in het internationalistisch marxistisch proletarisch milieu al bestaan.
Een belangrijk punt in de discussies van de MDG was de wil om beter de voornaamste theoretische en historische vraagstukken van de arbeidersbeweging te begrijpen en dit te laten samengaan met het bediscussiëren van belangrijke nationale en internationale gebeurtenissen.
Zo debatteerde de kring na 11 september 2001 ook over de pamfletten en communiqués van de IKS en van andere groepen de Kommunistische Linkerzijde. Tijdens een buitengewone bijeenkomst kenschetste de groep deze aanslag als een uitdrukking van de verergering van de imperialistische spanningen. Deze wil om de imperialistische oorlog te veroordelen vanuit proletarisch standpunt was een grote kracht van de groep. Alle deelnemers gaven duidelijk blijk van hun verzet tegen de oorlog in Kosovo en Afghanistan net zoals alle imperialistische oorlogen.
Het publiceren in World Revolution, nr. 257 van het verslag van een discussie over de Commune van Parijs laat de diepgang en kwaliteit van deze discussies zien. De MDG discussieerde onder andere over de anti-kapitalistische beweging, over de Russische revolutie (die door de groep als proletarisch wordt beschouwd, ook al zijn er meningsverschillen over de rol van de Bolsjewieken en de oorzaken van haar ontaarding), over het bewustzijn van de bourgeoisie en over de rol van de linkse partijen tegenover de arbeidersklasse.
Vanaf het begin heeft de MDG de Kommunistische Linkerzijde als referentiepunt genomen. Hij heeft groepen van de Kommunistische Linkerzijde uitgenodigd om aan het debat deel te nemen. Dat stelde de deelnemers niet alleen in staat om een beter inzicht te krijgen in de standpunten van de verschillende groepen maar ook om ervaring op te doen in discussies met politieke organisaties van het proletariaat. De IKS is sinds de oprichting van de groep aanwezig op de bijeenkomsten en ook de CWO (Communist Workers Organisation, afdeling van de IBRP) was onlangs aanwezig.
De MDG heeft volop zijn belangrijkste rol vervuld, die van de verheldering. Maar hij heeft een groot politiek debat moeten leveren om zover te komen. Vooral moest hij het hoofd bieden aan verwarring over zijn eigen aard en de rol die hij te spelen heeft.
De MDG baseerde zijn functioneren aanvankelijk op de lessen uit de langste ervaring van de arbeidersklasse, namelijk die van de discussiekring in Zürich. Toch werd het geheel en al opnemen van deze lessen belemmerd door verwarringen binnen de groep over zijn verhouding tot de IKS. Sommige mensen die in het begin de noodzaak inzagen van een open debat, begonnen de rol van de MDG te zien als een plaats van discussie over de standpunten van de IKS. Die visie neigde ertoe de groep te beschouwen als een soort wachtkamer voor de IKS. De IKS heeft deze visie fel verworpen en er bij de groep vaak op aangedrongen de geschieenis van de arbeidersbeweging meer in het algemeen te bediscussiëren net als de standpunten van de andere kommunistische organisaties.
De IKS heeft altijd verdedigd dat discussiekringen plaatsen vormen van verheldering en geen aanhangsels, ‘privaat eigendom’ of ‘jachtgebied’ zijn van proletarische politieke organisaties. Deze discussiekringen moeten openstaan voor eenieder die op zoek is naar verheldering. De enige redenen die zouden kunnen rechtvaardigen dat iemand (of een groep) kan worden uitgesloten van het debat moeten gebaseerd zij op bepaalde elementaire grondbeginselen van proletarisch gedrag: sabotagemanoeuvres of pogingen om de controle te verwerven over deze discussiekringen (evenals het verklikken).
Ook mensen die voortkwamen uit het ultra-linkse milieu namen deel aan de bijeenkomsten van de MDG, wat een politieke confrontatie mogelijk maakte met de standpunten van de burgerlijke ideologie. Verre van een misser te zijn leidden dergelijke discussies tot verheldering over aard en rol van ultra-links.
Net zoals bij de MDG kunnen discussiekringen heel heterogeen zijn. Daar is niets mis mee. Proberen criteria op te leggen (andere dan diegene die hierboven werden vermeld) voor deelname aan discussiekringen komt neer op het afzwakken van hun fundamentele kracht: hun open aard die een debat tussen verschillende standpunten mogelijk maakt. Dergelijke criteria zouden inderdaad met zich meebrengen dat er vooraf overeenstemming zou bestaan over politieke standpunten – dat wil zeggen een bepaald niveau van verheldering, waarmee het paard achter de wagen zou worden gespannen. Elke poging dergelijke criteria op te leggen leidt tot het bevriezen van het proces van verheldering. De politieke ontwikkeling van de deelnemers aan de discussie kan enkel het resultaat zijn van de confrontatie met uiteenlopende standpunten. De IKS, van haar kant, heeft altijd vertrouwen gehad in het oordeelsvermogen en het ‘gezond verstand’ van diegenen die loyaal willen discussiëren, zonder beperkingen en zonder vooroordelen (en daarbij inbegrepen diegenen die militant geweest zijn in burgerlijke partijen).
Als een kring geen ‘eigendom’ kan zijn van een organisatie, dan is hij evenmin een politieke groep of een organisatie als dusdanig.
Dat wil niet zeggen dat proletarische politieke organisaties het opkomen van dergelijke groepen niet moeten stimuleren of daaraan niet zouden moeten deelnemen om bij te dragen tot de meest doeltreffende verheldering. Het uitgangspunt van de IKS bestaat uit “De georganiseerde, verenigde en gecentraliseerde tussenkomst op internationaal vlak om bij te dragen tot het proces dat leidt naar de revolutionaire actie van de arbeidersklasse” (Basisstandpunten van de IKS). Het behoort tot de taak van de IKS en van andere proletarische politieke organisaties om het woord te voeren binnen discussiekringen met als doel de deelnemers beter vertrouwd te maken met de historische groepen van de Kommunistische Linkerzijde en stelling in te nemen, door de debatcultuur te ontwikkelen.
De MDG heeft ook te maken gehad met een persoonlijke spanningen in zijn rangen. Toch waren alle deelnemers, na een vrije en vranke discussie, het erover eens feit dat de belangen van de groep voorop staan en het personaliseren verworpen moet worden.
Toen die problemen waren overstegen kon de groep zich ontplooien en werden de debatten rijker. Begin 2002 hield de MDG een bijeenkomst over het proletarisch verzet tegen de imperialistische oorlog. Deze bijeenkomst trok mensen aan die nooit eerder waren gekomen, vergezeld van de CWO en van de SPGB (Socialist Party of Great-Britain) (zie hiervoor World Revolution, nr. 252). De meeste van die mensen zijn vervolgens blijven deelnemen aan het debat van de MDG.
De MDG vormde in Groot-Brittannië een grote inspanning van het proletariaat om zijn klassenbewustzijn te ontwikkelen. De dynamiek die de deelnemers bleven behouden toonde de politieke vitaliteit van deze groep aan. De mensen die er de kern van uitmaken doorliepen een daadwerkelijk proces van politieke verheldering. Dat wil niet zeggen dat iedereen reeds een perfect en helder bewustzijn heeft van wat er op spel staan in de historische situatie. Maar het betekent wel dat de deelnemers helderder zijn over wat zij verdedigen, over de wijze waarop zij hun eigen politieke toekomst bezien.
Sommige mensen van de MDG (een kleine minderheid) willen lid worden van de IKS terwijl de discussiegroep verder gaat met regelmatig bijeenkomen. Ze voeren een politiek van openheid naar de anderen door informatie op de site libcom.org en nemen deel aan bijeenkomsten van anarchistische groepen. De mensen van de groep komen ook regelmatig naar onze bijeenkomsten in Birmingham. En wij, van onze kant, blijven deelnemen aan de bijeenkomsten van de discussiegroep.
Naar World Revolution, nr. 258 (oktober 2002)
Kenia, met een lange reputatie als “haven van vrede” of “exotische safari” bij uitstek, gepromoot in grootschalige Hollywood films, is verwikkeld geraakt in één van de verschrikkelijkste chaossen waarop het Afrikaanse continent het trieste monopolie heeft.
“Lang bekend als één van de stabielste democratieën in Afrika, trekt Kenia meer dan een miljoen toeristen per jaar. Dit beeld werd doorprikt in minder dan een seconde voor een koppel Amerikanen die om een vliegticket smeekten. ‘We zagen net voor onze ogen een vrouw levend verbrand worden. We moeten absoluut vertrekken’ pleit de man (…) Want voor Westerlingen is Kenia belangrijk. Het enige Afrikaanse land dat vreedzaam genoeg wordt beoordeeld om verschillende agentschappen van de Verenigde Naties te herbergen, herbergt ook de zetels van een honderdtal NGOs, multinationals, banken en medias. Haar snelgroeiende economie leek de motor te worden van de welvaart in de regio.” (Courrier International, 16 januari 2008).
Inderdaad, na de bekendmaking van de uitslagen van de presidentiële verkiezingen van december jongstleden die de president (Mwai Kibaki) met zijn rivaal (Raila Odinga) tegenover elkaar stelden, heeft de eerstgenoemde snel zijn “overwinning” uitgeroepen en heeft de tweede hierop onmiddellijk geantwoord door zichzelf eveneens “overwinnaar” te noemen. Terwijl deze twee politiekers samen konden regeren in 2002 zonder enige verwijzing naar hun etnische oorsprong, heeft ieder nu op een cynische wijze zijn “ethnie” gemobiliseerd om de moordpartijen te ontketenen die gaande zijn en al bijna 1000 doden en meer dan 250 000 vluchtelingen tot gevolg hadden. En vele huizen branden nog steeds met in sommige gevallen hun inwoners er binnen. Kortom, we zijn getuige van afschuwelijke massa-afslachtingen die de media “etnische oorlogen” of “genocide” noemen.
Omdat de kandidaten volledig ongeloofwaardig zijn en niet in staat zijn om de behoeften van de bevolking te bevredigen, manipuleren ze de menigten en maken ze onhoudbare beloftes om zich te laten herverkiezen. Wanneer ze daarin niet slagen, besluiten ze op een smerige wijze hun onderlinge rekeningen te verheffen middels het tegen elkaar opstoken van uitgebuite klassen en bevolkingsgroepen.
Hier nog een illusie die in rook is opgegaan: Kenia, eilandje van “vreedzame democratieën” is plotseling tot een nachtmerrie geworden, niet alleen voor de bevolking die slachtoffer is van de barbarij die er zich afspeelt, maar ook voor alle internationale instituten van de bourgeoisie die de auteurs van deze misdaden afdekken of ondersteunen. Eerlijk gezegd zien we niet in hoe een land als Kenia, dat chronisch onderontwikkeld is en dat omringd wordt door landen die met elkaar op een permanente voet van oorlog staan - waarin het op zijn beurt is verwikkeld - een “vreedzame democratie” kan worden genoemd, of het moet wel op een tijdelijke basis zijn. Sinds zijn onafhankelijkheid in 1963 overleeft deze staat met voortdurende bloedige interne conflicten.
Dat alles zijn niets anders dan leugens en propaganda van de bourgeoisie die de wereld, en de arbeidersklasse in het bijzonder, wil misleiden om haar te verhinderen zich bewust te worden van de fundamentele oorzaken van de chaos: het wegzinken van Kenia en het hele Afrikaanse werelddeel in de dodelijke crisis van het kapitalisme. De sociale ontbinding vertaalt zich in een extreme ellende voor de bevolking, waarvan meer dan de helft ondervoed is, met een massale werkloosheid zonder uitkeringen. Er heerst een chronisch tekort aan zorg voor de massa zieken, waarvan meer dan twee miljoen door AIDS is aangetast, zonder enige zorg, zorgvuldig ver van camera's en toeristen weggehouden in de immense en spookachtige krottenwijken rond Naïrobi.
Op het moment van het schrijven van dit artikel gaat het bloedbad door en zijn de vertegenwoordigers van de VN, van de Afrikaanse Unie en van de imperialistische grootmachten, net als de Verenigde Staten onder-secretaris voor Afrikaanse zaken, bezig met hun gebruikelijke diplomatieke balletten door huichelachtig op te roepen tot “terughoudendheid”.
Het is duidelijk dat de imperialistische grootmachten zoals de VS en het Verenigd Koninkrijk een zware verantwoordelijk dragen in de tragedie die zich in Kenia afspeelt: “[...] Ze hebben zich gedragen als de peetvaders van de opeenvolgende regeringen die ze overspoeld hebben met complimenten en met financiële hulp (16 miljard dollar in vier jaar tijd). Het feit dat de economische stagnatie, de ongelijke verdeling van het land en van de rijkdom en de corruptie overal aanwezig is, heeft ze nooit gestoord. In tegendeel: ze hebben enkel lof gehad voor “deze haven van rust, vrijheid en democratie”. Tot en met George W. Bush die de regering van Kibaki heel vanzelfsprekend heeft geronseld voor de oorlog tegen het terrorisme.” (Jeune Afrique, januari 2008).
Een dergelijke verergering van de bloedige confrontaties in Kenia zijn geen onschuldig feit. Men moet zich inderdaad herinneren dat de eerste slag tussen de eerste wereldmacht en Bin Laden plaatsvond in Kenia in 1998, toen de Amerikaanse ambassade in Nairobi verwoest werd door een terroristische aanslag die werd opgeëist door de leider van Al Qaeda. Sinds toen is Kenia één van de voorposten van de Verenigde Staten geworden in hun strijd tegen de islamisten, eerst in Soedan vervolgens in Somalië en in de rest van het Afrikaanse continent.
Als voormalige Britse kolonie (van 1887 tot 1963) verkreeg zij de ‘onafhankelijkheid’ met de wapens en door een bloedbad waar de bevolking het slachtoffer van was. Kenia is nooit uit de onderontwikkeling geraakt (net als de rest van Afrika), met alle gevolgen van een absolute ellende voor de bevolking. De ‘onafhankelijkheid’ van Kenia is een illusie want het land is nooit iets anders geweest dan een pion van de voormalige Britse koloniale grootmacht, om vervolgens geleidelijk de voornaamste bondgenoot van de Verenigde Staten in de Hoorn van Afrika te worden. De gebeurtenissen die dit land treffen zijn geen geïsoleerde en kortstondige verschijnselen, maar zijn de voorbode van een chaos van het type Rwanda en Ivoorkust; dit houdt in dat we genocidaire slachtingen van nog grotere omvang moeten verwachten, en een verdeling van het land in oorlogsgebieden onder controle van criminele bendes die elkaar van tijd tot tijd uitmoorden en die de bevolking teisteren.
Kenia is dus net toegetreden tot de trieste ‘club’ van landen waar een permanente barbarij heerst die wordt versterkt door de rivaliteiten tussen de imperialistische grootmachten, die hen willen beheersen, zoals dat al het geval is in zijn buurlanden Soedan en Somalië. Achter deze gruweldaden schuilt de verantwoordelijkheid van de ontwikkelde, ‘democratische’ landen die deze bloeddorstige klieken bewapenen en financieel steunen om onderhands het vuile werk voor hen te doen.
Amina / 18.01.2008
Als we de opeenvolging van gebeurtenissen zien die leidt naar de reusachtige mobilisatie van 13 mei 1968, dan is het duidelijk dat het niet zozeer de actie van de studenten is die verantwoordelijk is voor de omvang van die mobilisatie, maar wel het optreden van de overheid zelf, die voortdurend olie op het vuur gegooid heeft, tot ze zich met de staart tussen de benen terugtrok. In feite waren de studentenacties in Frankrijk, voor de escalatie van mei 1968 op gang kwam, veel minder massaal of diepgaand dan strijd in andere landen, met name in de Verenigde Staten en Duitsland.
In de eerste wereldmacht gaan zich vanaf 1964 de meest massale en betekenisvolle bewegingen ontwikkelen uit deze periode. Meer bepaald aan de universiteit van Berkeley, in Noord-Californië, zal het studentenverzet voor het eerst een massaal karakter krijgen. De eis die als eerste de studenten op de been brengt is die van de ‘free speech movement’, de beweging voor vrije politieke meningsuiting binnen de universiteit, met name tegen de oorlog in Vietnam en tegen de rassensegregatie. In eerste instantie reageren de autoriteiten uiterst repressief, met name met het inzetten van de politie tegen de ‘sit-ins’, de vreedzame bezetting van lokalen, waarbij 800 arrestaties worden uitgevoerd. Tenslotte laat de universitaire overheid begin 1965 politieke activiteiten toe op de universiteit die een van de belangrijkste centra wordt van het studentenverzet in de Verenigde Staten, terwijl juist onder de slogan ‘de rommel opruimen op Berkeley’ Ronald Reagan tegen alle verwachtingen in eind 1965 tot gouverneur van Californië wordt gekozen. De beweging zal zich massaal ontwikkelen en radicaliseren in de volgende jaren, rond het protest tegen de rassenscheiding, voor de verdediging van vrouwenrechten en vooral tegen de Vietnamoorlog. Terwijl jonge Amerikanen, vooral studenten, massaal naar het buitenland vluchten om niet naar Vietnam te worden gestuurd, worden de meeste universiteiten van het land getroffen door massale bewegingen tegen de oorlog, terwijl zich oproer ontwikkelt in de zwarte getto’s van de grote steden (naar verhouding worden veel meer jonge zwarten als soldaat naar Vietnam gestuurd dan het nationaal gemiddelde). Van 23 tot 30 april 1968 wordt de universiteit van Columbia, in New York, bezet uit protest tegen de bijdragen die haar departementen leveren aan het Pentagon, en uit solidariteit met de bewoners van het nabijgelegen getto van Harlem. Het is één van de hoogtepunten van het studentenverzet in de Verenigde Staten die haar gewelddadigste momenten zal beleven eind augustus in Chicago, met echt oproer, tijdens de Conventie van de Democratische Partij.
Veel andere landen kenden studentenrevoltes in de loop van deze periode:
Japan: vanaf 1965 betogen studenten tegen de oorlog in Vietnam, met name onder leiding van de Zengakuren die zware gevechten organiseren tegen de politie. In 1968 lanceren zij de slogan: “vorm de Kanda [de universiteitswijk van Tokio] om tot Quartier latin”.
Groot-Brittannië: de opkomst begint vanaf einde 1967 in de zeer respectabele ‘London School of Economics’, een Mekka van het burgerlijk economisch denken, waar de studenten protesteren tegen de benoeming tot president van een personage dat bekend staat om zijn banden met de racistische regimes in Rhodesië (nu Zimbabwe) en Zuid-Afrika. Het verzet duurt voort begin 1968 met name met massale betogingen tegen de ambassade van de Verenigde Staten terwijl ook andere universiteiten, met name Cambridge, getroffen worden. Er zijn honderden gewonden en arrestaties.
Italië: de studenten komen in maart op de been aan vele universiteiten, met name in Rome, tegen de Vietnamoorlog en ook tegen het beleid van de universiteitsoverheden.
Spanje: ook in maart wordt de universiteit van Madrid ‘voor onbepaalde tijd’ gesloten wegens de studentenagitatie tegen de Vietnamoorlog en tegen het Franco-regime.
Duitsland: terwijl de studentenagitatie zich al vanaf 1967 ontwikkelt tegen de oorlog in Vietnam en de invloed groeit van de ultra-linkse SDS beweging die afgesplitst is van de sociaal-democratische jeugd, radicaliseert de beweging zich en neemt ze een massaal karakter aan nadat een jong heethoofd, overduidelijk beïnvloed door de hysterische campagnes die door persmagnaat Axel Springer gevoerd worden, een aanslag pleegt op de voornaamste leider van ultra-links, Rudi Dutschke. Gedurende verscheidene weken, tot de aandacht zich verplaatste naar Frankrijk, diende de studentenbeweging in Duitsland als referentiepunt voor het geheel van bewegingen die aan de gang waren in de meeste landen van Europa.
Eveneens in België gingen de studenten de straat op tegen de gruwel van de Vietnamoorlog, de opvoering van de spanningen tussen Oost en West onder meer door de installatie van een rakettenschild in Europa. Zowat in alle universiteiten, in tal van hogescholen en ook onder de middelbare scholieren groeide een protestbeweging voor een radicale hervorming van het onderwijs die niet direct in dienst van 'staat en kapitaal' stond. De leuze "Arbeiders, studenten: één front" verscheen op tal van manifestaties die gepaard gingen met de opkomst van de arbeidersstrijd vanaf 1969 en vooral tijdens de wilde stakingen in 1970 van de Limburgse mijnwerkers met zijn doden die vielen onder de rijkswachtkogels.
Deze lijst is verre van volledig. vele landen aan de periferie van het kapitalisme werden eveneens getroffen door studentenbewegingen in de loop van 1968 (onder meer Brazilië en Turkije, naast vele andere). We moeten hier de beweging in Mexico vermelden die zich aan het einde van de zomer ontwikkelde en die de regering besloot in bloed te smoren (tientallen, zo niet honderden doden, op 2 oktober op het plein van de Drie Culturen - Tlatelolco - in Mexico) zodat de Olympische Spelen vanaf 12 oktober ‘in alle rust’ zouden kunnen doorgaan.
Wat al die bewegingen kenmerkt is natuurlijk in de eerste plaats de verwerping van de oorlog in Vietnam. Maar terwijl de stalinistische partijen, verbonden aan de regimes van Hanoi of Moskou, logisch gezien de leiding ervan moesten nemen, zoals dat gebeurde met de anti-oorlogsbewegingen tijdens de Koreaanse oorlog begin jaren 1950, was dat nu helemaal niet het geval. Integendeel: die partijen hebben nu hoegenaamd geen invloed en keren zich vaak compleet tegen de bewegingen. Dat is één van de kenmerken van de studentenbewegingen eind jaren 1960 dat de diepe betekenis die zij hebben blootlegt, een betekenis die we in een volgend artikel zullen onderzoeken.
Fabienne / 03.2008
Met de crisis van de riskante hypotheken (‘subprimes’) tekent de economische wereldrecessie zich duidelijk af. Tegelijkertijd worden over heel de wereld honderdduizenden proletariërs hard getroffen door de economische crisis. Onder de belangrijkste slachtoffers zijn de gezinnen die uit hun huizen werden gezet omdat zij hun leningen niet meer konden afbetalen of die hun baan verliezen. Op één jaar is in de Verenigde Staten de graad van inbeslagnemingen/uitzettingen verdubbeld: 200.00 inbeslagnamen per maand in het tweede semester van 2007 vergroten het verschijnsel van de ‘spooksteden’. Zo spreekt de galopperende verpaupering veel sterker de bestaande voedselhulpprogramma’s aan (1). Bovendien zijn er 27.000 ontslagen gepland in de bouwsector, 28.000 in de voedingssector. Voor de automobielsector worden er 12.000 voorzien bij het schrappen van 12.000 jobs voor de Fordfabrieken! Er worden 74.000 ‘vrijwillige uittreders’ gevraagd bij General Motors. In 2006 had het ontslag van 30.000 arbeiders, die op uurloon werkten, al de vastbeslotenheid van de directie laten zien om “de productiviteit van de Aziatische constructeurs in te lopen”. Het huidige plan brengt diezelfde wil tot uiting met het “aanwerven van nieuwkomers die drie keer minder worden betaald : 25 dollar per uur in plaats van de huidige 75, sociale prestaties inbegrepen” (2). Daaraan moet “het grote verschil met de voorgaande plannen” worden toegevoegd: de arbeiders moeten “aanvaarden dat zij hun ziekteverzekering en hun ouderdomspensioen kwijtaken wanneer ze door de fabriekspoort gaan”(3). De ontslagen vermenigvuldigen zich in de verwerkende industrie, de kleinhandel, enz. Het is duidelijk dat er een ramp op komst is in de dienstensector. In de financiële wereld zijn er al 26.000 ontslagen voorzien, en die raken tempels zoals HSBC, UBS. De Citigroup voorziet tussen 17.000 en 24.000 ontslagen!
Momenteel kan deze frontale shock verbonden aan de crisis niet meer verschoven worden naar de periferie van het kapitalisme, naar de arme landen. Nu worden het hart van het kapitalistisch systeem en zijn meest geconcentreerde wereldproletariaat getroffen. In Europa, in een land als Duitsland, waar men zich niettemin beroept op de prestaties van de uitvoer en het dynamisme van de bedrijven, vermenigvuldigen zich de rijen van ontslagen: bij Deutsche Telekom 35.000 ontslagen tegen einde 2008. Bij BMW sneuvelen er 8.000 banen omwille van de ‘rentabiliteit’. Hetzelfde bij Siemens dat 3.000 kantoorbedienden op straat wil zetten in zijn afdeling Enterprise Network (SEN). De operator Nokia maakt zich klaar om te verhuizen naar Roemenië waar de arbeidskracht veel goedkoper is. Ook elders, in de sector van de telecommunicatie, wil het Nederlandse bedrijf KPN 2.000 jobs te schrappen bovenop de 8.000 die al waren voorzien door een plan dat in 2005 werd uitgebracht. In Frankrijk zijn er buiten de al voorziene 23.000 geschrapte banen in de openbare diensten en de gemeenten 18.000 ontslagen bij Peugeot gepland die gespreid worden tot 2010. Een melkweg van bedrijfsfaillissementen brengt nu reeds directe ontslagen teweeg, vooral voor de meest kwetsbare arbeiders, namelijk de gastarbeiders in een ongereguleerde situatie, zonder papieren, maar ‘legaal’ tewerkgesteld in de bouwsector, de horecasector, de elektronica,… Deze ramp die nog maar in zijn beginstadium verkeert, raakt alle andere landen van Europa en de rest van de wereld. Zelfs in wat men ons voorstelt als het El Dorado, China, leidt de inkrimping van de wereldmarkt tot ontelbare bankroeten en ontslagen (4).
Men hoeft zich geen illusies te maken, de verpaupering neemt overal steeds meer toe! Wat ons door de bourgeoisie wordt voorgesteld als ‘afslankingen’ en volgens bepaalde economisten een ‘heilzame zuivering’ is, is in werkelijkheid slechts één van de duidelijkste uitingen van het bankroet van het kapitalistisch systeem.
WH / 23.02.2008
1. Voor de kinderen verstrekt ‘Kids Café’ in al achttien districten maaltijden. In de staat New York zijn de voedselbedelingen in één jaar met 24% toegenomen.
2. Libération, 23 februari 2008.
3. Idem.
4. Om zich aan te passen “past China sinds januari 2008 een nieuw arbeidsrecht toe, waarvan de uitvaardiging al maandenlang massale ontslagen veroorzaakt”. In Zuid-China (Shenzhen) wordt in deze industriële megapolis één op de tien bedrijven tot sluiting gedwongen. Zie: www.lagrandeepoque.com [8].
Links
[1] http://www.internationalism.org
[2] https://nl.internationalism.org/tag/2/25/verval-van-het-kapitalisme
[3] https://nl.internationalism.org/tag/3/42/economie
[4] https://nl.internationalism.org/tag/4/55/afrika
[5] https://nl.internationalism.org/tag/9/146/1968-mei-frankrijk
[6] https://nl.internationalism.org/tag/4/65/pakistan
[7] https://nl.internationalism.org/tag/6/226/moordaanslag-op-benazir-bhutto
[8] http://www.lagrandeepoque.com