Gepubliceerd op Internationale Kommunistische Stroming (https://nl.internationalism.org)

Home > Internationalisme > Internationalisme - jaren 2000 > Internationalisme - 2008 > Internationalisme, nr. 336 - 15 maart 2008-15 mei 2008

Internationalisme, nr. 336 - 15 maart 2008-15 mei 2008

  • 1957 keer gelezen

Beursdaling, bankcrisis,…: Naar een hevige verdieping van de economische crisis

  • 3686 keer gelezen
“Een wind van paniek veroorzaakt een zwarte maandag op de beurs”, “Beursstorm”, “Dijkbreuk in de financiële wereld”, “Nieuwe krach van een opgejaagd systeem”, “Europese Beurzen beleven hun zwaarste val sinds 11 september 2001” (1). 2008 begint met een fanfare, bijna alle beurzen van de wereld, van Europa tot Azië, beleven de ergste woelingen en verliezen op één dag tijd van 4 tot 7%, enkele beurzen hebben tijdens de verrichtingen een tijdlang moeten sluiten om de schade te beperken.

Waarom deze val op de beurzen ?


De één na de ander publiceren de banken resultaten over 2007 die ‘middelmatig’ bevonden worden. De verliezen verbonden aan de crisis van de subpremies blijven verbazen door hun groeiende omvang. De Amerikaanse banken zijn natuurlijk het ergst getroffen: uit de reeks voorbeelden dat van de winst van de Bank of America die in 2007 met 29% gedaald is, die van Wachovia waarvan in het vierde trimester 98% weggesmolten is! Na de Duitse banken WestLB en Commerzbank is het nu de beurt aan de tweede bank van China, de Bank of China, om het verlies van vele miljarden dollar aan te kondigen. De Britse regering moest onmiddellijk ingrijpen om Northern Rock van het failliet te redden.
Tot nu toe haalden de overheid en de media het spelletje van de wolk van Tsjernobyl uit en verzekerden ons dat de banken zich met meer verantwoordelijkheid gedragen hadden, dat ze hun handen niet bevuild hadden aan wilde speculatie, enz. enz. En... hocuspocus... daar komen meerdere banken elk op hun beurt met rampzalige resultaten. Wat betreft leugens verdient de Société Générale met haar grote baas Daniel Bouton zonder twijfel de prijs van het belachelijke en groteske. Om 7 miljard euro verlies te verklaren heeft deze laatste op een surrealistische conferentie zijn opperste verwarring uitgelegd naar aanleiding van het “grote talent om iets te verbergen” van Jérôme Kerviel, een trader van 31 jaar, de “ongelooflijke intelligentie van die lagere bediende” waarvan de “beweegredenen volkomen onbegrijpelijk” zijn. Omdat hij de controlemechanismen op zijn duimpje kende, kon hij een “verborgen onderneming binnen de marktzalen” van de Société Générale opzetten, waarmee hij 4,9 miljard euro verloor, naast de ‘slechts’ 2 miljard waardevermindering van de activa als gevolg van de diepe crisis van de subpremies! De leugen is reusachtig en de specialisten hebben natuurlijk ‘twijfels’ geuit over de houdbaarheid van deze stelling. Maar de bankdirectie, Sarkozy en de regering houden vast aan dit scenario. Zelfs de secretaris-generaal van de OESO, Angel Gurria, draagt zijn steentje bij aan de grote leugen: “Wat er gebeurt bij de Société Générale is iets anders en is niet symptomatisch voor een systeemcrisis.” Dat is natuurlijk het doel van de manoeuvre! De werkelijkheid van de crisis ontkennen en doen geloven dat het een klein ongelukje is, niets dan een geval van fraude.
Toch is de crisis goed en wel daar. Ze is geenszins virtueel en haar gevolgen beginnen al voelbaar te worden voor de arbeidersklasse. De banken kondigen de één na de ander “noodzakelijke herstructureringen” aan, anders gezegd een golf van ontslagen: 4000 jobs geschrapt bij de Spaarkassen, 2400 bij Indymac Bancorp (Amerikaanse kredietmaatschappij), 1000 bij Morgan Stanley (Amerikaanse bank); 17.000 tot 24.000 bij Citygroup (de grootste bank ter wereld); 5 à 10% van het personeel bij Merrill Lynch (investeringsbank) en Moody’s (financieel notatie-agentschap). En dat zijn nog maar de eerste aankondigingen van een ontslagengolf die in de komende maanden de gehele banksector zal treffen.

Achter de financiële crisis gaat de crisis schuil van de reële economie


“Deze schipbreuk van de beurs is voor sommigen eerder goed nieuws. De markt kan er weer gezonder door gemaakt worden.” (2). Met dergelijke praatjes worden we door de media overladen. De beursschokken en de moeilijkheden van de banken zouden zelfs een moreel aspect hebben: de excessen van enkele speculanten zouden nu door de markt worden afgestraft en daarmee zou alles weer terug in zijn gewone gang raken. Leugens! Achter de zeer mediagenieke financiële crisis vandaag gaat amper verborgen een diepe crisis schuil van de reële economie.
De dolle speculatie van de afgelopen tien jaar wortelt in de moeilijkheden die de bedrijven ondervinden bij het verkopen van hun waren. Het kapitalisme wordt aangetast door de dodelijke en aangeboren ziekte waar geen enkele remedie tegen bestaat: de overproductie (3). De enige oplossing die het kapitalisme kent bestaat erin kunstmatige afzet te creëren door massale verschulding en krediet. Om het hoofd te bieden aan de Aziatische crisis van 1997, en daarna aan de recessie van 2001, heeft de bourgeoisie de sluizen van het krediet wagenwijd opengezet. Nooit waren de interestvoeten zo laag, de banken gingen zelfs de kredietwaardigheid van hun klanten niet na! Deze zomer was het inkomen van de arme Amerikaanse gezinnen voor 80% verbonden aan krediet, dat wil zeggen dat ze hun televisie, hun voedsel, hun kleren, alles op krediet kochten! De risicovolle leningen, subpremies genaamd, vertegenwoordigden daardoor in juli 2007 1500 miljard dollar schulden! Een berg... maar een berg die begon in te zakken en te kraken. Al die in schulden verzonken gezinnen waren niet langer in staat te betalen als de vervaldag van hun lening aankwam. De reële economie, die voor de arbeiders bestaat uit golven ontslagen, toenemende werkloosheid en verarming, heeft de virtuele economie teruggeroepen tot de trieste werkelijkheid. Met het bekende domino-effect hebben de banken de verliezen opgestapeld die ze nu aankondigen... met miljarden dollar per keer. Erger nog, profiterend van de bijzonder lage interestvoeten hebben de banken, de leiders van de financiële wereld en zelfs de bedrijven zich in de schulden hebben gewerkt om ook te speculeren door aan elkaar de subpremies aangegaan door de arbeidersgezinnen te verkopen en weer door te verkopen. Rond die riskante leningen zijn dus geen 1500 miljard, maar wel tienduizenden miljarden dollar in beweging die uiteindelijk nooit terugbetaald zullen worden (4)!
Het is dus duidelijk de crisis van de reële economie die de oorzaak is achter de speculatiekoorts van de laatste tien jaar en achter de huidige financiële schokken. Maar nu, als een boemerang keren de moeilijkheden van de banken zich tegen het gehele economische leven: “De historici weten het: de bankcrisissen zijn de ergste omdat ze het zenuwcentrum van de economieën aantasten, met name de financiering van de activiteit en van de ondernemingen” (5), gevangen in de draaikolk zullen de banken geen risico’s meer kunnen blijven nemen om aan gelijk wie te lenen zonder zeker te zijn van de kredietwaardigheid van hun klanten. De bedrijven en de gezinnen zullen het moeilijker krijgen om leningen aan te gaan, wat meteen de economische activiteit zal vertragen. Zoals La Tribune schrijft: “In de eurozone, waar de kleine en middelgrote ondernemingen voor 70% afhankelijk zijn van de banken voor hun financiering, is het recessie-effect onafwendbaar” (6). Dat is wat de specialisten de ‘credit crunch’ noemen. De impact op de reële economie begint zich al serieus te laten voelen. Gedurende het laatste kwartaal van 2007 is de wereldeconomie sterk gaan vertragen, wat laat zien wat ons in 2008 en 2009 te wachten staat. Een krant als Le Monde, meestal toch zeer ‘voorzichtig’, probeert vandaag de werkelijkheid van die tendens tot recessie niet langer te verbergen: “De Baltic Dry Index (BDI) heeft pas in één dag vier records gebroken [...] Als de voorspellingen van de BDI uitkomen, is de vertraging op wereldvlak al begonnen en zal ze pijnlijk worden” (7). Alle waren van de wereld hebben te maken met maritiem transport; de vertraging daarvan is dus van grote betekenis voor de slechte gezondheid van de huidige wereldeconomie. De eerste slachtoffers daarvan zijn natuurlijk de arbeiders. Ford bijvoorbeeld kondigt als voorloper al het schrappen aan van 13.000 jobs (bovenop de 44.000 die in 2006 al geschrapt werden).

De bourgeoisie heeft geen enkele reële oplossing voor haar historische crisis


Tegenover die nieuwe crisis komt de bourgeoisie zoals steeds weer aandraven met haar eeuwige en enige ‘oplossing’: nog meer kredieten, nog meer schulden.
De Amerikaanse president George Bush heeft zo een uitzonderlijk plan van 140 miljard dollar aangekondigd en de FED (Amerikaanse centrale bank) een daling met 75 punten van haar hoofdintrest. Al die maatregelen kunnen onmogelijk de huidige versnelling van de crisis tegenhouden, hoogstens haar een beetje uitstellen.
In 1997 kon de bourgeoisie de crisis in Azië indijken door bijna 120 miljard dollar te injecteren. In 2001 werd het uiteenspatten van de internetballon gecompenseerd door het creëren van een andere ballon, de immobiliënballon. Maar vandaag gaat het niet om een regionale crisis aan de buitenzijde van het systeem (zoals de Aziatische crisis) of om een probleem dat beperkt kan worden tot een secundaire sector (de luchtbel van het internet). Deze keer wordt het hart zelf van het kapitalisme getroffen: Amerika, Europa, en de banken. De crisis is dus veel erger, en de gevolgen ervan op onze levensvoorwaarden zullen veel dramatischer zijn.
Gelukkig, zeggen de economisten die door de heersende klasse worden betaald, dat Azië en zijn fantastische groeivoeten ondanks alles de wereldeconomie zullen steunen... Maar ook op dat vlak is de werkelijkheid heel anders. Sommige deskundigen beginnen al, met tegenzin, toe te geven aan de overduidelijkheid van de feiten: “Maar we moeten toch vaststellen dat Thailand voor december een vertraging van zijn uitvoer gemeld heeft, net als Singapore en Taiwan. De Wereldbank geeft toe dat er kanalen bestaan waarlangs de opkomende landen met de crisis worden besmet: het blootstellen van de banken aan de subpremies [...] en de impact op de economie van een recessie in de Verenigde Staten” (8). China zal bijzonder te lijden hebben van de daling van zijn uitvoer tengevolge van de Amerikaanse recessie. Kortom, Azië zal net zoals de alle continenten getroffen worden door deze nieuwe versnelling van de economische wereldcrisis. En daar zal zich dat vertalen in een aanzienlijke toename van armoede en hongersnood.
In de komende maanden en jaren zal het proletariaat over de hele planeet geconfronteerd worden met een aanzienlijke aftakeling van zijn bestaansomstandigheden. De bourgeoisie zal onophoudelijk blijven aanvallen en opnieuw aanvallen. Maar nu al meerdere jaren toont het proletariaat zijn vermogen om zijn strijd te ontwikkelen. Tegenover deze nieuwe verslechtering van de crisis en de aftakeling van hun levensomstandigheden kunnen de arbeiders enkel hun strijd blijven versterken en hun klassensolidariteit smeden.

Pawel / 26.01.2008

(1) Achtereenvolgens de Tribune, de Figaro, de Echos, Libération en Le Monde van 21 tot 23 januari 2008.
(2) De Tribune, 22 januari 2008.
(3) Voor een verder uitgewerkte uitleg van de kapitalistische economie, zie ons artikel Wat is het verval? op www.internationalism.org [1].
(4) Na de risicohypotheken (subprimes) komen andere vormen van krediet aan de beurt en ook daar dreigt een koude douche te komen. Voor Credit Default Swap (CDS, een middellang termijn-krediet dat het midden houdt tussen een klassieke lening en een verzekering) bijvoorbeeld, “is het totaal van de aflosverplichtingen vanaf het begin van de jaren 2000 op wereldvlak sterk gestegen om in 2007 de 45.000 miljard dollars te bereiken (meer dan drie keer het Amerikaanse Bruto Intern Produkt). Deze kredieten vertonen grote overeenkomsten met de markt van de risicohypotheken. Als die bedrijven bankroet gaan dan zullen dezelfde oorzaken dezelfde gevolgen hebben, maar dan op een veel grote schaal” (Commissie voor de bevrijding van de Franse groei, bijgenaamd de Commissie Attali).
(5) De Tribune, 22 januari 2008.
(6) Idem.
(7) Le Monde, 21 januari 2008.
(8) De Tribune, 22 januari 2008.

Erfenis van de Kommunistische Linkerzijde: 

  • Verval van het kapitalisme [2]

Theoretische vraagstukken: 

  • Economie [3]

De Midlands discussiekring in Groot-Brittannië: Een plek ter verheldering van het klassenbewustzijn

  • 2877 keer gelezen

Wij publiceren hier lange uittreksels van een artikel uit World Revolution, nr. 258 van oktober 2002 (orgaan van de IKS in Groot-Brittannië) over de dynamiek van een discussiegroep die in the Midlands werd opgericht in 2000. Het laat de behoefte zien aan dit soort groepen voor het verhelderen van het bewustzijn binnen de arbeidersklasse. Van de MDG (Midlands Discussion Group) maken sinds acht jaar mensen deel uit van Leicester en Birmingham afkomstig uit uiteenlopende politieke middens (links-kommunisten, radenisten, anarchisten, ecologische beweging, ultra-links). Doel van deze groep was het bediscussiëren van het proletarisch alternatief tegenover het kapitalisme naar het voorbeeld van discussiegroepen die bestaan hebben in Mexico, in India, in Frankrijk, in Spanje, in Zwitserland en in Australië.
Discussiekringen kunnen slechts opduiken in de context van de historische ontwikkeling van het klassenbewustzijn. Zij maken deel uit van de inspanning van het proletariaat om het klassenbewustzijn te ontwikkelen door te proberen de betekenis en de gevolgen te begrijpen van de crises van het kapitalisme vanuit van de politieke standpunten van het proletariaat.
In de huidige historische context, dat wil te zeggen van toenemende imperialistische en economische chaos wordt het proces van de ontwikkeling van het klassenbewustzijn steeds moeilijker, vooral na de ineenstorting van het Oostblok. Het werk van discussiekringen is dan ook van groot belang voor de toekomstige ontwikkeling van het inzicht van het proletariaat over zijn eigen historische rol.

 

Een tribune voor discussie en verheldering

De MDG is oorspronkelijk ontstaan als een discussiegroep uit Leceister (LDG) met mensen die in die regio discussieerden en al lang in contact waren met de IKS (Internationale Kommunistische Stroming). Deze discussies werden versterkt door vragen over de oorlog in Kososvo. Om daaraan een systematischer en vruchtbarer vorm te geven, stelde de IKS voor dat ze een discussiekring zouden oprichten. De eerste discussies van de MDG gingen over een artikel waarin de IKS de politieke lessen trok uit een discussiegroep die had bestaan in Zürich, Zwitserland, in de jaren 1990. Daarin werd gesteld dat “een kring een open maar geen permanente verzameling is van arbeiders die samenkomen om te discuteren en politieke vraagstukken te verhelderen. Deze kringen vormen een plaats die het proletariaat in het leven roept opdat haar bewustzijn er op zou vooruitgaan, vooral op momenten waarin er geen enkele partij of arbeidersraad bestaat [...] Wij beschouwen ze als een concrete uiting van de klasse. Zij zijn een uitdrukking van de bewustwording en tonen aan dat ze niet zomaar bereid zijn om de crisis en het bankroet van het kapitalisme te ondergaan zonder blijk van verzet; zij laten de wil zien van om zich te verdedigen tegen de aanvallen van het kapitalistisch systeem. Tezelfdertijd zijn ze de uiting van een poging tot het uitzoeken van strijdmiddelen en van het ontwikkelen van een revolutionair perspectief” (Discussiekringen in de arbeidersklasse: een verschijnsel op wereldvlak, in World Revolution, nr. 202, september 1997). Omdat een discussiekring geen organisatie is die zich schaart rond een politiek platform kan hij ook geen permanente of stabiele bestaan leiden. Het vormt een moment van politieke verheldering dat de militanten in staat stelt om, door deelname aan een proces van collectieve discussie, uit te zoeken waar zij politiek staan ten opzichte van de uitgebuite klasse en van de historische stromingen die in het internationalistisch marxistisch proletarisch milieu al bestaan.

Een proces van verheldering en openheid

Een belangrijk punt in de discussies van de MDG was de wil om beter de voornaamste theoretische en historische vraagstukken van de arbeidersbeweging te begrijpen en dit te laten samengaan met het bediscussiëren van belangrijke nationale en internationale gebeurtenissen.
Zo debatteerde de kring na 11 september 2001 ook over de pamfletten en communiqués van de IKS en van andere groepen de Kommunistische Linkerzijde. Tijdens een buitengewone bijeenkomst kenschetste de groep deze aanslag als een uitdrukking van de verergering van de imperialistische spanningen. Deze wil om de imperialistische oorlog te veroordelen vanuit proletarisch standpunt was een grote kracht van de groep. Alle deelnemers gaven duidelijk blijk van hun verzet tegen de oorlog in Kosovo en Afghanistan net zoals alle imperialistische oorlogen.
Het publiceren in World Revolution, nr. 257 van het verslag van een discussie over de Commune van Parijs laat de diepgang en kwaliteit van deze discussies zien. De MDG discussieerde onder andere over de anti-kapitalistische beweging, over de Russische revolutie (die door de groep als proletarisch wordt beschouwd, ook al zijn er meningsverschillen over de rol van de Bolsjewieken en de oorzaken van haar ontaarding), over het bewustzijn van de bourgeoisie en over de rol van de linkse partijen tegenover de arbeidersklasse.
Vanaf het begin heeft de MDG de Kommunistische Linkerzijde als referentiepunt genomen. Hij heeft groepen van de Kommunistische Linkerzijde uitgenodigd om aan het debat deel te nemen. Dat stelde de deelnemers niet alleen in staat om een beter inzicht te krijgen in de standpunten van de verschillende groepen maar ook om ervaring op te doen in discussies met politieke organisaties van het proletariaat. De IKS is sinds de oprichting van de groep aanwezig op de bijeenkomsten en ook de CWO (Communist Workers Organisation, afdeling van de IBRP) was onlangs aanwezig.

 

De vooruitgang werd geboekt door vastbesloten politieke strijd

De MDG heeft volop zijn belangrijkste rol vervuld, die van de verheldering. Maar hij heeft een groot politiek debat moeten leveren om zover te komen. Vooral moest hij het hoofd bieden aan verwarring over zijn eigen aard en de rol die hij te spelen heeft.
De MDG baseerde zijn functioneren aanvankelijk op de lessen uit de langste ervaring van de arbeidersklasse, namelijk die van de discussiekring in Zürich. Toch werd het geheel en al opnemen van deze lessen belemmerd door verwarringen binnen de groep over zijn verhouding tot de IKS. Sommige mensen die in het begin de noodzaak inzagen van een open debat, begonnen de rol van de MDG te zien als een plaats van discussie over de standpunten van de IKS. Die visie neigde ertoe de groep te beschouwen als een soort wachtkamer voor de IKS. De IKS heeft deze visie fel verworpen en er bij de groep vaak op aangedrongen de geschieenis van de arbeidersbeweging meer in het algemeen te bediscussiëren net als de standpunten van de andere kommunistische organisaties.
De IKS heeft altijd verdedigd dat discussiekringen plaatsen vormen van verheldering en geen aanhangsels, ‘privaat eigendom’ of ‘jachtgebied’ zijn van proletarische politieke organisaties. Deze discussiekringen moeten openstaan voor eenieder die op zoek is naar verheldering. De enige redenen die zouden kunnen rechtvaardigen dat iemand (of een groep) kan worden uitgesloten van het debat moeten gebaseerd zij op bepaalde elementaire grondbeginselen van proletarisch gedrag: sabotagemanoeuvres of pogingen om de controle te verwerven over deze discussiekringen (evenals het verklikken).
Ook mensen die voortkwamen uit het ultra-linkse milieu namen deel aan de bijeenkomsten van de MDG, wat een politieke confrontatie mogelijk maakte met de standpunten van de burgerlijke ideologie. Verre van een misser te zijn leidden dergelijke discussies tot verheldering over aard en rol van ultra-links.
Net zoals bij de MDG kunnen discussiekringen heel heterogeen zijn. Daar is niets mis mee. Proberen criteria op te leggen (andere dan diegene die hierboven werden vermeld) voor deelname aan discussiekringen komt neer op het afzwakken van hun fundamentele kracht: hun open aard die een debat tussen verschillende standpunten mogelijk maakt. Dergelijke criteria zouden inderdaad met zich meebrengen dat er vooraf overeenstemming zou bestaan over politieke standpunten – dat wil zeggen een bepaald niveau van verheldering, waarmee het paard achter de wagen zou worden gespannen. Elke poging dergelijke criteria op te leggen leidt tot het bevriezen van het proces van verheldering. De politieke ontwikkeling van de deelnemers aan de discussie kan enkel het resultaat zijn van de confrontatie met uiteenlopende standpunten. De IKS, van haar kant, heeft altijd vertrouwen gehad in het oordeelsvermogen en het ‘gezond verstand’ van diegenen die loyaal willen discussiëren, zonder beperkingen en zonder vooroordelen (en daarbij inbegrepen diegenen die militant geweest zijn in burgerlijke partijen).
Als een kring geen ‘eigendom’ kan zijn van een organisatie, dan is hij evenmin een politieke groep of een organisatie als dusdanig.
Dat wil niet zeggen dat proletarische politieke organisaties het opkomen van dergelijke groepen niet moeten stimuleren of daaraan niet zouden moeten deelnemen om bij te dragen tot de meest doeltreffende verheldering. Het uitgangspunt van de IKS bestaat uit “De georganiseerde, verenigde en gecentraliseerde tussenkomst op internationaal vlak om bij te dragen tot het proces dat leidt naar de revolutionaire actie van de arbeidersklasse” (Basisstandpunten van de IKS). Het behoort tot de taak van de IKS en van andere proletarische politieke organisaties om het woord te voeren binnen discussiekringen met als doel de deelnemers beter vertrouwd te maken met de historische groepen van de Kommunistische Linkerzijde en stelling in te nemen, door de debatcultuur te ontwikkelen.
De MDG heeft ook te maken gehad met een persoonlijke spanningen in zijn rangen. Toch waren alle deelnemers, na een vrije en vranke discussie, het erover eens feit dat de belangen van de groep voorop staan en het personaliseren verworpen moet worden.
Toen die problemen waren overstegen kon de groep zich ontplooien en werden de debatten rijker. Begin 2002 hield de MDG een bijeenkomst over het proletarisch verzet tegen de imperialistische oorlog. Deze bijeenkomst trok mensen aan die nooit eerder waren gekomen, vergezeld van de CWO en van de SPGB (Socialist Party of Great-Britain) (zie hiervoor World Revolution, nr. 252). De meeste van die mensen zijn vervolgens blijven deelnemen aan het debat van de MDG.
De MDG vormde in Groot-Brittannië een grote inspanning van het proletariaat om zijn klassenbewustzijn te ontwikkelen. De dynamiek die de deelnemers bleven behouden toonde de politieke vitaliteit van deze groep aan. De mensen die er de kern van uitmaken doorliepen een daadwerkelijk proces van politieke verheldering. Dat wil niet zeggen dat iedereen reeds een perfect en helder bewustzijn heeft van wat er op spel staan in de historische situatie. Maar het betekent wel dat de deelnemers helderder zijn over wat zij verdedigen, over de wijze waarop zij hun eigen politieke toekomst bezien.
Sommige mensen van de MDG (een kleine minderheid) willen lid worden van de IKS terwijl de discussiegroep verder gaat met regelmatig bijeenkomen. Ze voeren een politiek van openheid naar de anderen door informatie op de site libcom.org en nemen deel aan bijeenkomsten van anarchistische groepen. De mensen van de groep komen ook regelmatig naar onze bijeenkomsten in Birmingham. En wij, van onze kant, blijven deelnemen aan de bijeenkomsten van de discussiegroep.

Naar World Revolution, nr. 258 (oktober 2002)

Discussie: tussen droom en daad: Over identiteit en de staat

  • 2208 keer gelezen
Internationaal begint een nieuwe generatie proletarische politiek te bedrijven. Eerst en vooral is er debat nodig om standpunten te verhelderen. Daartoe werd eerder al in antwerpen een discussiekring opgericht. Aan de Vrije Universiteit van Brussel (VUB) is nu ook een politieke discussiegroep ontstaan, die niet gebonden is aan enige politieke strekking, waarvan de deelnemers zelf inleidingen voorbereiden en onderwerpen aandragen. Onderwerpen zijn onder andere geweest Ecologie en Kapitalisme, de Oktoberrevolutie van Rusland in 1917 en de recente studentenbetogingen. Hieronder drukken we het grootste deel van één van de inleidingen af over identiteit en de staat. De samenvatting van de discussie over de studentenbetoging is te vinden op onze website.

Tussen droom en daad - Over identiteit en de staat


De dromen van de mensen krijgen in de huidige maatschappij geen kans. Het is ook geen prettig toekomstperspectief voor ons, de jongeren: werken tot voorbij je zestigste van 9.00 tot 17.00 uur en hopen dat je niet ontslagen wordt. De meeste jobs hebben daarbij weinig maatschappelijk nut, bijvoorbeeld de banksector of administratie. Stel dat je wel een goede job vindt, dan nog is men bang voor de sleur.
Tezamen met de identiteitscrisis wordt de economische en sociale crisis steeds schrijnender: de werkenden moeten steeds harder werken, terwijl de werklozen en gepensioneerden steeds minder krijgen. Het onderwijs verslechtert, ouders hebben steeds minder tijd voor hun kinderen en de stress neemt toe. De wrijving tussen buren wordt groter: allochtoon en autochtoon, Vlaming en Waal, Europeaan en Amerikaan, islamiet en christen. Er zijn oorlogen overal op de wereld en de natuur wordt steeds sneller vernield.
Wie gelooft er nog in dit systeem? Kan men zich zelf ontplooien in het kapitalisme? Waarom wordt de wereld verdeeld door nationaliteiten en staten? Komen de belangen van de mens overeen met de belangen van het kapitalisme? Kan het niet anders, kan het niet beter?
Wij hebben dankzij het kapitalisme de productieve krachten zo ver ontwikkeld dat heel de wereldbevolking haar basisbehoeften zou kunnen bevredigen. Ondanks de technische mogelijkheid blijkt dit in het kapitalisme niet haalbaar: enkel een klein deel van de wereldbevolking beschikt over deze overvloed terwijl de meerderheid van de wereld – geteisterd door natuurrampen – verhongert en geen onderdak noch onderwijs kent.
Dit is een enorme verspilling van grondstoffen en mensenlevens. Deze absurditeit ligt niet aan de ‘natuur’ van de mens zelf, maar aan de kapitalistische productiemethode: een onmenselijke winstmaximalisatie. De productieve en creatieve krachten van de mens worden enkel benut indien de maatschappij dit toelaat. De bourgeoisie – de heersende klasse in het kapitalisme – investeert enkel in activiteiten die winstgevend zijn. Tezamen met de concurrentie verhindert ze de mens om een vredige en internationale samenleving tot stand te brengen die de menselijke behoeften bevredigt.
In het vorige artikel (Ecologie en Kapitalisme – 'de Moeial' oktober 2007) en tijdens de discussie van 17 oktober werd besproken hoe het kapitalisme de ecologieproblemen veroorzaakt. In dit artikel wordt er meer aandacht besteed aan de invloed van het kapitalisme op de creativiteit en identiteit van de mens in plaats van het misbruik van de productieve krachten.
Toch is er een fundamenteel verband tussen het bevredigen van basisbehoeften en de identiteit en creativiteit: zonder deze bevrediging ontplooit de mens haar identiteit en creativiteit niet, haar gedachten worden dan gedomineerd door het verkrijgen van eten, onderdak en veiligheid. Zolang er een schaarste bestaat, belemmeren de natuurlijke behoeften de ontwikkeling van andere behoeften. Deze andere behoeften zijn niet artificieel of gekweekt, de mens is een creatief en sociaal wezen dat altijd nood heeft aan zelf-ontwikkeling, interactie en cultuur.
De tijd van vrijheid is aangebroken Het kapitalisme heeft arbeiders nodig die efficiënt produceren en ze zal arbeiders dus ook moeten onderhouden. De bourgeoisie heeft nooit een verbetering van de levensomstandigheden ingevoerd uit liefdadigheid, enkel om haar winst te verhogen of haar systeem in stand te houden. Zo heeft ze onderwijs en gezondheidszorg ingevoerd om over een intelligentere en gezondere arbeiders te beschikken. Ze heeft arbeiders het stemrecht en verminderde werklast gegeven om de illusie hoog te houden dat het kapitalisme nog verbetering kan brengen. Wij zijn deze toekomstige arbeiders en de bourgeoisie is haar toegevingen systematisch aan het verminderen omdat de economische en politieke crisis verergerd (het pensioen begint steeds later, arbeiders werken steeds langer en de werkzekerheid daalt). Ook onze vrije tijd - dit is de tijd die overblijft na het werken en andere nodige taken, bijvoorbeeld winkelen, koken en rijden – staat onder druk.
De toename van vrijheid van het individu in het kapitalisme is ontstaan omdat een groter gedeelte van de bevolking niet constant moest werken voor de bevrediging van de basisbehoeften, maar (vrije) tijd en middelen heeft om die extra behoeften te bevredigen. Dit was niet mogelijk voor de boeren in de feodaliteit en de slaven daarvoor. Het kapitalisme is een vooruitgang geweest, maar de omstandigheden zijn veranderd en het kapitalisme beperkt momenteel de vrije tijd en dus de vrijheid van het individu. De vrijheid die we nu kennen, dit is dus de tijd en middelen die de maatschappij ter beschikking stelt voor het individu, is relatief klein. Niet alleen vraagt het kapitalisme van arbeiders dat ze te veel werken om winst, maar ze organiseert de maatschappij niet opdat iedereen zou kunnen genieten van de overproductie.
Enkel de mensen die geld hebben, die dus werken, hebben toegang tot deze overvloed. Het communisme stelt een systeem voor waar ieder werkt naargelang zijn capaciteiten, voor de bevrediging van ieder. Het communisme is er niet ter maximalisatie van de winst, maar voor de bevrediging van de behoeften van de mensen (dus ook alle behoeften die komen na de bevrediging van de basisbehoeften). Dan kan men spreken van echte individualiteit. Het idee dat het communisme alle mensen onderwerpt aan een ideologie en dezelfde levensstandaard (grijze blokken, zelfde voedsel en kledij) is tegenovergesteld aan haar opzet: een maatschappij die zich organiseert om de ontwikkeling van het individu te bevorderen. Daarvoor moet ze het kapitalisme vervangen, want het is het kapitalisme dat de mensheid eentonig kleurt, in de oorlog sleurt en onze wereld verscheurt.

Intro discussiekring VUB

Kenia op zijn beurt in vuur en vlam

  • 2133 keer gelezen

Kenia, met een lange reputatie als “haven van vrede” of “exotische safari” bij uitstek, gepromoot in grootschalige Hollywood films, is verwikkeld geraakt in één van de verschrikkelijkste chaossen waarop het Afrikaanse continent het trieste monopolie heeft.
“Lang bekend als één van de stabielste democratieën in Afrika, trekt Kenia meer dan een miljoen toeristen per jaar. Dit beeld werd doorprikt in minder dan een seconde voor een koppel Amerikanen die om een vliegticket smeekten. ‘We zagen net voor onze ogen een vrouw levend verbrand worden. We moeten absoluut vertrekken’ pleit de man (…) Want voor Westerlingen is Kenia belangrijk. Het enige Afrikaanse land dat vreedzaam genoeg wordt beoordeeld om verschillende agentschappen van de Verenigde Naties te herbergen, herbergt ook de zetels van een honderdtal NGOs, multinationals, banken en medias. Haar snelgroeiende economie leek de motor te worden van de welvaart in de regio.” (Courrier International, 16 januari 2008).
Inderdaad, na de bekendmaking van de uitslagen van de presidentiële verkiezingen van december jongstleden die de president (Mwai Kibaki) met zijn rivaal (Raila Odinga) tegenover elkaar stelden, heeft de eerstgenoemde snel zijn “overwinning” uitgeroepen en heeft de tweede hierop onmiddellijk geantwoord door zichzelf eveneens “overwinnaar” te noemen. Terwijl deze twee politiekers samen konden regeren in 2002 zonder enige verwijzing naar hun etnische oorsprong, heeft ieder nu op een cynische wijze zijn “ethnie” gemobiliseerd om de moordpartijen te ontketenen die gaande zijn en al bijna 1000 doden en meer dan 250 000 vluchtelingen tot gevolg hadden. En vele huizen branden nog steeds met in sommige gevallen hun inwoners er binnen. Kortom, we zijn getuige van afschuwelijke massa-afslachtingen die de media “etnische oorlogen” of “genocide” noemen.
Omdat de kandidaten volledig ongeloofwaardig zijn en niet in staat zijn om de behoeften van de bevolking te bevredigen, manipuleren ze de menigten en maken ze onhoudbare beloftes om zich te laten herverkiezen. Wanneer ze daarin niet slagen, besluiten ze op een smerige wijze hun onderlinge rekeningen te verheffen middels het tegen elkaar opstoken van uitgebuite klassen en bevolkingsgroepen.
Hier nog een illusie die in rook is opgegaan: Kenia, eilandje van “vreedzame democratieën” is plotseling tot een nachtmerrie geworden, niet alleen voor de bevolking die slachtoffer is van de barbarij die er zich afspeelt, maar ook voor alle internationale instituten van de bourgeoisie die de auteurs van deze misdaden afdekken of ondersteunen. Eerlijk gezegd zien we niet in hoe een land als Kenia, dat chronisch onderontwikkeld is en dat omringd wordt door landen die met elkaar op een permanente voet van oorlog staan - waarin het op zijn beurt is verwikkeld - een “vreedzame democratie” kan worden genoemd, of het moet wel op een tijdelijke basis zijn. Sinds zijn onafhankelijkheid in 1963 overleeft deze staat met voortdurende bloedige interne conflicten.
Dat alles zijn niets anders dan leugens en propaganda van de bourgeoisie die de wereld, en de arbeidersklasse in het bijzonder, wil misleiden om haar te verhinderen zich bewust te worden van de fundamentele oorzaken van de chaos: het wegzinken van Kenia en het hele Afrikaanse werelddeel in de dodelijke crisis van het kapitalisme. De sociale ontbinding vertaalt zich in een extreme ellende voor de bevolking, waarvan meer dan de helft ondervoed is, met een massale werkloosheid zonder uitkeringen. Er heerst een chronisch tekort aan zorg voor de massa zieken, waarvan meer dan twee miljoen door AIDS is aangetast, zonder enige zorg, zorgvuldig ver van camera's en toeristen weggehouden in de immense en spookachtige krottenwijken rond Naïrobi.
Op het moment van het schrijven van dit artikel gaat het bloedbad door en zijn de vertegenwoordigers van de VN, van de Afrikaanse Unie en van de imperialistische grootmachten, net als de Verenigde Staten onder-secretaris voor Afrikaanse zaken, bezig met hun gebruikelijke diplomatieke balletten door huichelachtig op te roepen tot “terughoudendheid”.
Het is duidelijk dat de imperialistische grootmachten zoals de VS en het Verenigd Koninkrijk een zware verantwoordelijk dragen in de tragedie die zich in Kenia afspeelt: “[...] Ze hebben zich gedragen als de peetvaders van de opeenvolgende regeringen die ze overspoeld hebben met complimenten en met financiële hulp (16 miljard dollar in vier jaar tijd). Het feit dat de economische stagnatie, de ongelijke verdeling van het land en van de rijkdom en de corruptie overal aanwezig is, heeft ze nooit gestoord. In tegendeel: ze hebben enkel lof gehad voor “deze haven van rust, vrijheid en democratie”. Tot en met George W. Bush die de regering van Kibaki heel vanzelfsprekend heeft geronseld voor de oorlog tegen het terrorisme.” (Jeune Afrique, januari 2008).
Een dergelijke verergering van de bloedige confrontaties in Kenia zijn geen onschuldig feit. Men moet zich inderdaad herinneren dat de eerste slag tussen de eerste wereldmacht en Bin Laden plaatsvond in Kenia in 1998, toen de Amerikaanse ambassade in Nairobi verwoest werd door een terroristische aanslag die werd opgeëist door de leider van Al Qaeda. Sinds toen is Kenia één van de voorposten van de Verenigde Staten geworden in hun strijd tegen de islamisten, eerst in Soedan vervolgens in Somalië en in de rest van het Afrikaanse continent.
Als voormalige Britse kolonie (van 1887 tot 1963) verkreeg zij de ‘onafhankelijkheid’ met de wapens en door een bloedbad waar de bevolking het slachtoffer van was. Kenia is nooit uit de onderontwikkeling geraakt (net als de rest van Afrika), met alle gevolgen van een absolute ellende voor de bevolking. De ‘onafhankelijkheid’ van Kenia is een illusie want het land is nooit iets anders geweest dan een pion van de voormalige Britse koloniale grootmacht, om vervolgens geleidelijk de voornaamste bondgenoot van de Verenigde Staten in de Hoorn van Afrika te worden. De gebeurtenissen die dit land treffen zijn geen geïsoleerde en kortstondige verschijnselen, maar zijn de voorbode van een chaos van het type Rwanda en Ivoorkust; dit houdt in dat we genocidaire slachtingen van nog grotere omvang moeten verwachten, en een verdeling van het land in oorlogsgebieden onder controle van criminele bendes die elkaar van tijd tot tijd uitmoorden en die de bevolking teisteren.
Kenia is dus net toegetreden tot de trieste ‘club’ van landen waar een permanente barbarij heerst die wordt versterkt door de rivaliteiten tussen de imperialistische grootmachten, die hen willen beheersen, zoals dat al het geval is in zijn buurlanden Soedan en Somalië. Achter deze gruweldaden schuilt de verantwoordelijkheid van de ontwikkelde, ‘democratische’ landen die deze bloeddorstige klieken bewapenen en financieel steunen om onderhands het vuile werk voor hen te doen.

Amina / 18.01.2008

Geografisch: 

  • Afrika [4]

Mei 1968 (deel 1): De studentenbeweging in Frankrijk en wereldwijd

  • 5774 keer gelezen
Precies veertig jaar geleden, op 22 maart 1968, begon in Nanterre, in de westelijke voorstad van Parijs, één van de belangrijkste episodes van de wereldgeschiedenis sinds de Tweede Wereldoorlog: wat de media en de Franse politici gewoonlijk de ‘gebeurtenissen van 68’ noemen. Op zich had wat er die dag gebeurde niets uitzonderlijks: om te protesteren tegen de aanhouding van een ulta-linkse student van Nanterre die ervan verdacht werd deelgenomen te hebben aan een aanslag tegen American Express in Parijs, terwijl zich in die stad gewelddadige betogingen ontwikkelden tegen de oorlog in Vietnam, houden 300 van zijn makkers een meeting in een amfitheater en besluiten 142 van hen de zaal van de Universiteitsraad in het administratiegebouw gedurende de nacht te bezetten. Het is niet de eerste keer dat de studenten van Nanterre uiting geven aan hun ontevredenheid. Precies een jaar eerder was er aan deze universiteit al een krachtmeting tussen studenten en politie over de vrije toegang tot het universitaire meisjestehuis, wat voor jongens verboden was. Op 16 maart 1967 verklaarde een vereniging van 500 bewoners, ARCUN, dat het intern reglement niet langer geldig was, een reglement dat onder meer de studentes, ook al waren ze wettelijk meerderjarig (toen was dat vanaf 21 jaar), nog als minderjarigen beschouwde. Als gevolg daarvan had de politie op 21 maart op verzoek van de universiteitsadministratie het meisjestehuis omsingeld met de bedoeling de 150 jongens die zich daar bevonden en zich op de bovenste verdieping gebarricadeerd hadden, te arresteren. Maar de volgende morgen werden de politiemannen zelf omsingeld door enkele duizenden studenten en ze kregen tenslotte het bevel de gebarricadeerde studenten vrijuit het gebouw te laten verlaten! Maar noch dit incident, noch andere uitingen van woede bij de studenten, zoals met name tegen het ‘plan Fouchet’ voor hervorming van de universiteit in de herfst van 1967, hadden verdere gevolgen. Dat was heel anders na 22 maart 1968. In enkele weken zou een reeks van gebeurtenissen niet alleen leiden tot de grootste mobilisatie van studenten sinds de Tweede Wereldoorlog, maar vooral ook tot de grootste staking uit de geschiedenis van de internationale arbeidersbeweging: meer dan 9 miljoen arbeiders staakten gedurende bijna een maand.
Voor de kommunisten, in tegenstelling tot de meeste verklaringen die men dan al begint te horen, is niet de agitatie onder studenten, hoe massaal en ‘radicaal’ ook, het belangrijkste feit van de ‘gebeurtenissen van 68’ in Frankrijk. Zonder twijfel is de arbeidersstaking veruit het belangrijkste feit, met een aanzienlijke historische betekenis. We zullen deze kwestie elders in onze pers bespreken, maar nu willen we ons beperken tot de studentenstrijd van die periode, in de eerste plaats om er de betekenis van bloot te leggen.

Van 22 maart tot 13 mei 1968


Voordat ze de zaal van de Universitaire Raad verlieten besloten de 142 bezetters om de agitatie in stand te houden en te ontwikkelen de ‘Beweging van 22 maart’ (M22) op te richten. Het is een informele beweging, in het begin samengesteld uit trotskisten van de Revolutionaire Communistische Liga (LCR) en anarchisten (waaronder Daniel Cohn-Bendit), waarbij zich eind april de maoïsten van de Unie van Communistische Marxistisch-Leninistische Jongeren (UJCML) aansluiten, en die in de loop van de komende weken meer dan 1200 deelnemers zal bijeenbrengen. De muren van de universiteit worden bedolven met affiches en graffiti: “Professoren, jullie zijn oud en jullie cultuur is dat ook”, “Laat ons leven”, “Neem je wensen voor werkelijkheid”. De M22 kondigt voor 29 maart een dag ‘kritische universiteit’ aan, naar het voorbeeld van acties van Duitse studenten. De rector beslist de universiteit te sluiten tot 1 april, maar de agitatie laait weer op zodra de universiteit heropend wordt. Voor 1000 studenten verklaart Cohn-Bendit: “Wij weigeren de toekomstige kaders te worden van de kapitalistische uitbuiting.” De meeste professoren reageren behoudsgezind: op 22 april eisen 18 van hen, waaronder mensen van ‘links’ dat “maatregelen en middelen worden ingezet om de agitatoren te ontmaskeren en te straffen”. De rector laat een hele reeks repressieve maatregelen goedkeuren, met name de vrije toegang van de politie tot de campus, terwijl in de pers een campagne losbarst tegen de “dollemannen”, de “groupuscules” en de “anarchisten”. De Franse ‘communistische’ partij (PCF) volgt haar daarin: op 26 april houdt Pierre Juquin, lid van het centraal comité, een meeting in Nanterre: “De agitatoren-rijkeluiszoontjes beletten de zonen van arbeiders te slagen voor hun examens”. Hij kan zijn speech niet afmaken en moet zich uit de voeten maken. In Humanité van 3 mei brandt Georges Marchais, de nummer twee van de PCF, op zijn beurt los: “Die valse revolutionairen moeten met kracht ontmaskerd worden want objectief dienen zij de belangen van de Gaullistische macht en van de grote kapitalistische monopolies”.
Op de campus van Nanterre komt het steeds vaker tot gevechten tussen studenten van uiterst-links en de fascistische groepen van Occident die naar Parijs zijn gekomen ‘om dat linkse tuig op z’n bek te slaan’, om ‘bolsjewieken in elkaar te slaan’. Daardoor besluit de rector op 2 mei andermaal de universiteit te sluiten, die afgegrendeld wordt door de politie. De studenten van Nanterre besluiten de volgende dag een meeting te houden op de binnenplaats van de Sorbonne (andere universiteit in Parijs) om te protesteren tegen de sluiting van hun universiteit en het voor de tuchtraad dagen van acht leden van M22, waaronder Cohn-Bendit.
Op de bijeenkomst komen slechts 300 deelnemers, de meeste studenten zijn druk bezig met de voorbereiding van hun examens aan het einde van het jaar. Maar de regering, die een einde wil maken aan de agitatie, besluit een grote slag te slaan door het Quartier Latin (studentenbuurt) te laten bezetten en de Sorbonne te laten omsingelen door de politie, die er ook binnendringt, wat in geen eeuwen meer gebeurd was. De studenten die in de Sorbonne zitten, krijgen de toezegging dat ze allen zonder problemen kunnen vertrekken, maar terwijl de meisjes vrij kunnen vertrekken, worden de jongens systematisch naar de ‘paniers à salade’ (celwagens van de politie) geleid zodra ze de stoep oversteken. Al snel verzamelen zich honderden studenten op het plein van de Sorbonne die de politie beginnen uit te jouwen. Het begint traangasgranaten te regenen, het plein wordt ontruimd, maar de steeds talrijker studenten beginnen groepjes agenten en hun wagens te treiteren. De botsingen gaan ’s avonds vier uur lang door: 72 politieagenten raken gewond en 400 studenten aangehouden. In de volgende dagen vergrendelt de politie de omgeving van de Sorbonne volledig af, terwijl vier studenten worden veroordeeld tot effectieve gevangenisstraffen. Deze politiek van de harde aanpak legt de agitatie het zwijgen niet op, maar zorgt er juist voor dat ze massaal wordt. Vanaf maandag 6 mei worden de botsingen met de politie die rond de Sorbonne wordt ingezet afgewisseld met steeds massalere betogingen, waartoe M22, UNEF en SNESup (vakbond van het onderwijzend personeel in het hoger onderwijs) oproepen en die tot 45.000 deelnemers tellen die roepen “de Sorbonne aan de studenten”, “Smerissen uit het Quartier latin” en vooral: “Onze makkers vrij”. De studenten krijgen de steun van een groeiend aantal middelbare scholieren, leraren, arbeiders en werklozen. Op 7 mei steekt de betoging bij verrassing de Seine over en trekt over de Champs-Elysées, op twee stappen van het presidentieel paleis. De Internationale weerklinkt onder de Arc de Triomphe, waar men gewoonlijk alleen de Marseillaise (het Franse volkslied) of de Sonnerie aux morts (muziek voor de gesneuvelden) hoort. De betogingen slaan ook over naar sommige andere steden. De regering wil haar goede wil tonen door... de universiteit van Nanterre te heropenen op 10 mei. Dezelfde avond staan tienduizenden betogers in het Quartier Latin oog in oog met de politie die de Sorbonne afgrendelt. Om negen uur ’s avonds beginnen sommige betogers barricades op te richten (er komen er een zestigtal). Om middernacht wordt een delegatie van drie professoren en drie studenten (waaronder Cohn-Bendit) ontvangen door de rector van de Academie van Parijs, maar terwijl die de heropening van de Sorbonne toezegt, kan hij niets beloven inzake de vrijlating van de studenten die op 3 mei werden aangehouden. Om twee uur in de morgen begint de oproerpolitie CRS de barricades te bestormen nadat die overvloedig met traangas zijn bestookt. De botsingen zijn buitengewoon gewelddadig en veroorzaken aan beide kanten honderden gewonden. Bijna 500 betogers worden opgepakt. In het Quartier Latin betuigen veel bewoners hun sympathie door de studenten binnen te laten of door water op straat te gooien om hen te beschermen tegen traangas en offensieve granaten. Al die gebeurtenissen, en met name de getuigenissen over de brutaliteit van de ordestrijdkrachten, worden minuut per minuut door honderdduizenden mensen gevolgd op de radio. Om 6 uur ’s morgens “heerst de orde” in het Quartier Latin waar een tornado door lijkt te zijn getrokken.
Op zaterdag 11 mei is de verontwaardiging immens in Parijs en de rest van Frankrijk. Spontane optochten vormen zich zo’n beetje overal, waarin niet alleen studenten lopen, maar honderdduizenden betogers van alle origine, met name veel jonge arbeiders of ouders van studenten. Buiten Parijs worden verschillende universiteiten bezet; overal, op straten en pleinen, wordt gedebatteerd en veroordeelt men het optreden van de ordehandhavers.
In antwoord op die situatie kondigt eerste minister Georges Pompidou in de avond aan dat vanaf maandag 13 mei de politiekrachten teruggetrokken zullen worden uit het Quartier Latin, dat de Sorbonne heropend wordt en dat de opgesloten studenten zullen worden vrijgelaten.
Dezelfde dag roepen alle syndicale centrales, ook de CGT (die tot dan toe de ‘ultra-linkse’ studenten onophoudelijk had aangevallen) en de politievakbonden, op tot een staking en tot betogingen op 13 mei, om te protesteren tegen de repressie en het regeringsbeleid.
Op 13 mei beleven alle steden van het land de belangrijkste betogingen sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog. De arbeidersklasse is massaal aanwezig aan de zijde van de studenten. Een ordewoord dat succes heeft is: “Tien jaar, dat is genoeg!”, verwijzend naar de 13e mei 1958 toen De Gaulle terug aan de macht kwam. Aan het einde van de betogingen worden bijna alle universiteiten bezet, niet alleen door studenten, maar ook door veel jonge arbeiders. Overal wordt vrijuit gesproken. De discussies beperken zich niet tot universitaire kwesties, of de repressie. Ze beginnen te raken aan alle sociale problemen: de arbeidsvoorwaarden, de uitbuiting, de toekomst van de maatschappij.
Op 14 mei gaan de discussies verder in een hele hoop bedrijven. Na de reusachtige betogingen van de vorige dag, met het enthousiasme en het gevoel van kracht dat eruit voortvloeit, is het niet gemakkelijk weer aan ’t werk te gaan alsof er niets gebeurd is. In Nantes ontketenen de arbeiders van Sud-Aviation, aangespoord door de jongsten onder hen, een spontane staking en beslissen ze de fabriek te bezetten. De arbeidersklasse begint de fakkel over te nemen.

De studentenbeweging in de wereld


Als we de opeenvolging van gebeurtenissen zien die leidt naar de reusachtige mobilisatie van 13 mei 1968, dan is het duidelijk dat het niet zozeer de actie van de studenten is die verantwoordelijk is voor de omvang van die mobilisatie, maar wel het optreden van de overheid zelf, die voortdurend olie op het vuur gegooid heeft, tot ze zich met de staart tussen de benen terugtrok. In feite waren de studentenacties in Frankrijk, voor de escalatie van mei 1968 op gang kwam, veel minder massaal of diepgaand dan strijd in andere landen, met name in de Verenigde Staten en Duitsland.
In de eerste wereldmacht gaan zich vanaf 1964 de meest massale en betekenisvolle bewegingen ontwikkelen uit deze periode. Meer bepaald aan de universiteit van Berkeley, in Noord-Californië, zal het studentenverzet voor het eerst een massaal karakter krijgen. De eis die als eerste de studenten op de been brengt is die van de ‘free speech movement’, de beweging voor vrije politieke meningsuiting binnen de universiteit, met name tegen de oorlog in Vietnam en tegen de rassensegregatie. In eerste instantie reageren de autoriteiten uiterst repressief, met name met het inzetten van de politie tegen de ‘sit-ins’, de vreedzame bezetting van lokalen, waarbij 800 arrestaties worden uitgevoerd. Tenslotte laat de universitaire overheid begin 1965 politieke activiteiten toe op de universiteit die een van de belangrijkste centra wordt van het studentenverzet in de Verenigde Staten, terwijl juist onder de slogan ‘de rommel opruimen op Berkeley’ Ronald Reagan tegen alle verwachtingen in eind 1965 tot gouverneur van Californië wordt gekozen. De beweging zal zich massaal ontwikkelen en radicaliseren in de volgende jaren, rond het protest tegen de rassenscheiding, voor de verdediging van vrouwenrechten en vooral tegen de Vietnamoorlog. Terwijl jonge Amerikanen, vooral studenten, massaal naar het buitenland vluchten om niet naar Vietnam te worden gestuurd, worden de meeste universiteiten van het land getroffen door massale bewegingen tegen de oorlog, terwijl zich oproer ontwikkelt in de zwarte getto’s van de grote steden (naar verhouding worden veel meer jonge zwarten als soldaat naar Vietnam gestuurd dan het nationaal gemiddelde). Van 23 tot 30 april 1968 wordt de universiteit van Columbia, in New York, bezet uit protest tegen de bijdragen die haar departementen leveren aan het Pentagon, en uit solidariteit met de bewoners van het nabijgelegen getto van Harlem. Het is één van de hoogtepunten van het studentenverzet in de Verenigde Staten die haar gewelddadigste momenten zal beleven eind augustus in Chicago, met echt oproer, tijdens de Conventie van de Democratische Partij.

Veel andere landen kenden studentenrevoltes in de loop van deze periode:
Japan: vanaf 1965 betogen studenten tegen de oorlog in Vietnam, met name onder leiding van de Zengakuren die zware gevechten organiseren tegen de politie. In 1968 lanceren zij de slogan: “vorm de Kanda [de universiteitswijk van Tokio] om tot Quartier latin”.
Groot-Brittannië: de opkomst begint vanaf einde 1967 in de zeer respectabele ‘London School of Economics’, een Mekka van het burgerlijk economisch denken, waar de studenten protesteren tegen de benoeming tot president van een personage dat bekend staat om zijn banden met de racistische regimes in Rhodesië (nu Zimbabwe) en Zuid-Afrika. Het verzet duurt voort begin 1968 met name met massale betogingen tegen de ambassade van de Verenigde Staten terwijl ook andere universiteiten, met name Cambridge, getroffen worden. Er zijn honderden gewonden en arrestaties.
Italië: de studenten komen in maart op de been aan vele universiteiten, met name in Rome, tegen de Vietnamoorlog en ook tegen het beleid van de universiteitsoverheden.
Spanje: ook in maart wordt de universiteit van Madrid ‘voor onbepaalde tijd’ gesloten wegens de studentenagitatie tegen de Vietnamoorlog en tegen het Franco-regime.
Duitsland: terwijl de studentenagitatie zich al vanaf 1967 ontwikkelt tegen de oorlog in Vietnam en de invloed groeit van de ultra-linkse SDS beweging die afgesplitst is van de sociaal-democratische jeugd, radicaliseert de beweging zich en neemt ze een massaal karakter aan nadat een jong heethoofd, overduidelijk beïnvloed door de hysterische campagnes die door persmagnaat Axel Springer gevoerd worden, een aanslag pleegt op de voornaamste leider van ultra-links, Rudi Dutschke. Gedurende verscheidene weken, tot de aandacht zich verplaatste naar Frankrijk, diende de studentenbeweging in Duitsland als referentiepunt voor het geheel van bewegingen die aan de gang waren in de meeste landen van Europa.
Eveneens in België gingen de studenten de straat op tegen de gruwel van de Vietnamoorlog, de opvoering van de spanningen tussen Oost en West onder meer door de installatie van een rakettenschild in Europa. Zowat in alle universiteiten, in tal van hogescholen en ook onder de middelbare scholieren groeide een protestbeweging voor een radicale hervorming van het onderwijs die niet direct in dienst van 'staat en kapitaal' stond. De leuze "Arbeiders, studenten: één front" verscheen op tal van manifestaties die gepaard gingen met de opkomst van de arbeidersstrijd vanaf 1969 en vooral tijdens de wilde stakingen in 1970 van de Limburgse mijnwerkers met zijn doden die vielen onder de rijkswachtkogels.
Deze lijst is verre van volledig. vele landen aan de periferie van het kapitalisme werden eveneens getroffen door studentenbewegingen in de loop van 1968 (onder meer Brazilië en Turkije, naast vele andere). We moeten hier de beweging in Mexico vermelden die zich aan het einde van de zomer ontwikkelde en die de regering besloot in bloed te smoren (tientallen, zo niet honderden doden, op 2 oktober op het plein van de Drie Culturen - Tlatelolco - in Mexico) zodat de Olympische Spelen vanaf 12 oktober ‘in alle rust’ zouden kunnen doorgaan.
Wat al die bewegingen kenmerkt is natuurlijk in de eerste plaats de verwerping van de oorlog in Vietnam. Maar terwijl de stalinistische partijen, verbonden aan de regimes van Hanoi of Moskou, logisch gezien de leiding ervan moesten nemen, zoals dat gebeurde met de anti-oorlogsbewegingen tijdens de Koreaanse oorlog begin jaren 1950, was dat nu helemaal niet het geval. Integendeel: die partijen hebben nu hoegenaamd geen invloed en keren zich vaak compleet tegen de bewegingen. Dat is één van de kenmerken van de studentenbewegingen eind jaren 1960 dat de diepe betekenis die zij hebben blootlegt, een betekenis die we in een volgend artikel zullen onderzoeken.

Fabienne / 03.2008

Geschiedenis van de arbeidersbeweging: 

  • 1968 - Mei in Frankrijk [5]

Moordaanslag op Benazir Bhutto: Pakistan midden in de imperialistische rivaliteiten

  • 2352 keer gelezen
Op 27 december 2007 werd Benazir Bhutto vermoord. Haar terugkeer uit Dubai in oktober 2007 was al aanleiding tot een aanslag op haar leven waarbij 139 doden vielen. Natuurlijk werd het overleden boegbeeld van de ‘democratie’ overladen met loftuitingen van de internationale burgerlijke pers. Haar ‘charisma’ en ‘uitzonderlijke moed’, haar ‘verzet tegen de militaire hegemonie’ werden breed uitgesmeerd op de voorpagina’s van de pers in de westerse en gematigde Arabische landen. Maar de reacties van de journalistieke editorialen en van de politici worden ook gekenmerkt door ongerustheid zoals: ‘een gapende afgrond’, ‘op weg naar politieke chaos’ en ‘implosie van Pakistan’. De Verenigde Naties is in spoedzitting bijeen gekomen om zich meteen weer in onmacht terug te trekken. En de Verenigde Staten, bij monde van het Staatsdepartement, veroordeelt “de mensen die ginds [...] proberen de opbouw van de democratie te onderbreken”, terwijl Bush “Pakistan oproept de gedachtenis van Benazir Bhutto te eren door het democratisch proces voort te zetten waarvoor ze zo moedig haar leven heeft gegeven.” Kortom, volgens de bourgeoisie belichaamde Benazir Bhutto in haar eentje het heil van Pakistan dat af te rekenen heeft met groeiende instabiliteit. Haar terugkeer had een golf van hoop teweeggebracht over de mogelijkheid een rem te zetten op de anarchie die de staat ondermijnt, waarvan leger steeds meer geïnfiltreerd wordt door radicale islamieten en die over het atoomwapen beschikt.
In 2007 werden er 800 doden geteld, de meeste als gevolg van zelfmoordaanslagen. De Taliban dringt geregeld binnen op Pakistaans grondgebied, vooral in het Noordwesten waar soldaten met honderden gedood of ontvoerd worden. De 90.000 manschappen die de grens bewaken hebben evenmin als de 10 miljard dollar die de Pakistaanse staat kreeg toegewezen ervoor kunnen zorgen dat de toestand onder controle werd gebracht. De religieuze conflicten tussen sjiieten en soennieten, waarbij in vijftien jaar al 4.000 doden gevallen zijn, vormen elke dag de bron van steeds openlijker geweld, terwijl ook de steeds hoger oplopende spanningen tussen etnische groepen binnen van Pakistan een kruitvat vormen. De moord op Benazir Bhutto komt nog eens een nieuwe dosis haat gooien op het vuur van de tegenstellingen tussen Sindis (de bevolkingsgroep van de Bhuttofamilie) en de Pundjabis (op wier grondgebied de aanslag tegen de ex-premier werd uitgevoerd).
Bovendien leven in Pakistan miljoenen vluchtelingen uit Afghanistan, wat nog bijdraagt tot de instabiliteit van het land, en zelfs als er al ongeveer 2,3 miljoen gerepatrieerd werden in 2005 blijven er nog meer dan een miljoen over.
Het klimaat van wantrouwen en sluimerende oorlog dat zich veralgemeent over de gehele politieke klasse drukt op bijzonder scherpe wijze de gangsterpraktijken uit die eigen zijn aan de bourgeoisie: onmiddellijk na de aanslag werd bijvoorbeeld Al Qaïda als mogelijke aanstichter aangewezen, maar tegelijk werden ook militairen die dicht bij de macht staan beschouwd als mogelijke organisatoren van de aanslag.

Een nieuwe mislukking voor de Verenigde Staten


Duidelijk gezegd is Pakistan een land dat aan de rand staat van een politieke, militaire en sociaal-etnische uitbarstingen. Het regime van Musharraf is daar voor een deel verantwoordelijk voor: veralgemeende corruptie, onderonsjes met de Taliban, dubbele taal tegenover de Verenigde Staten. Musharraf wordt door niemand nog graag gezien: steeds minder door de islamisten na de slachtpartij bij de Rode Moskee vorig jaar, maar evenmin door steeds grotere delen van het leger dat verdeeld wordt in partizanen en de islamisten en anti-Amerikaanse clans, noch bij het Westen sinds de instelling van de noodtoestand in het najaar van 2006, waarmee hij zich beter wou voorbereiden op zijn herverkiezing tot president, en zelfs niet bij de Amerikanen voor wie hij de betrouwbaarheid als ‘geallieerde’ volledig heeft verloren. En toch is hij de enige politicus waarop zij noodgedwongen steunen in het conflict in Afghanistan.
Toen de Amerikanen in 2003 hun invasie van Afghanistan begonnen, met als voorwendsel de vernietiging van het World Trade Center en de goede zaak van de ‘oorlog tegen het terrorisme, hadden ze de steun van Pakistan nodig. Amerika had beloofd dat het de stammen zou steunen die vijandig staan tegen het Verbond van het Noorden, traditionele vijand en barrière tegen de Pakistaanse invloed in Afghanistan, maar die belofte is al lang vervlogen tengevolge van de invloed die het Verbond van het Noorden verkregen heeft in de toestand die ontstond na de nederlaag van de Taliban. Toch verkreeg de Verenigde Staten de hulp van Pakistan pas nadat Bush gedreigd had het land terug naar het ‘stenen tijdperk’ te bombarderen als het niet ‘vrijwillig’ zijn steun zou verlenen aan de oorlog in Afghanistan. Dat dreigement werd trouwens onlangs min of meer in herinnering gebracht door de democraat Barack Obama in de huidige presidentscampagne, toen hij liet verstaan dat de Verenigde Staten nog altijd zonder toestemming te vragen de bastions van Al Qaïda in Pakistan zouden kunnen bombarderen; waarop president Musharraf antwoordde dat hij dergelijke aanvallen als vijandelijke aanvallen zou beschouwen!
Om meer betrouwbare steun te vinden in het staatsapparaat, en daarbij wat ‘democratisch’ vernis te geven aan het verbond met Pakistan, en tegelijk de middelpuntvliedende krachten wat af te remmen die er onheil aanrichten, deden de Amerikanen een beroep op Benazir Bhutto. Zij komt uit een lange familietraditie van Pakistaanse politici, is zelf een geroutineerde politica die twee keer eerste minister was, en ze geniet internationale faam als gepokte en gemazelde verdedigster van de ‘democratie’. De leidster van de Pakistan People’s Party staat bovendien bekend als ‘trouw aan de Verenigde Staten’ (1).
Om die redenen werd haar terugkeer in het land door de Amerikaanse regering georganiseerd en opgelegd aan Musharraf met de bedoeling een coalitie van ‘gematigden’ te vormen die beter in staat zou zijn de politiek van de Verenigde Staten in Afghanistan en Pakistan te steunen.
Wie ook opdracht tot de aanslag heeft gegeven, de verdwijning van Benazir Bhutto is dus een klinkende mislukking voor het Witte Huis in zijn kruistocht tegen het terrorisme. De Verenigde Staten, die al verzinken in de Iraakse chaos en nog lang niet verlost zijn van het Afghaanse probleem, staan voor een verdere verzwakking op het internationaal strijdtoneel.

Pakistan, een hoeksteen van het Amerikaans imperialisme


Dat Amerika geconfronteerd wordt met nog meer problemen wat betreft Pakistan betekent geenszins dat dit land enig voordeel zal kunnen halen uit deze situatie. Die situatie zal enkel nog sneller verergeren. Het fundamenteel probleem is trouwens niet Musharraf. Het gaat om een bredere kwestie die teruggaat op de basis zelf van de oprichting in 1947 van de Pakistaanse staat, die in alle richtingen getrokken wordt en ten prooi is aan talrijke oorlogsspanningen en druk van binnenuit en van buitenaf.
Het aangeboren conflict tussen India en Pakistan komt op het voorplan. Dit conflict heeft de Pakistaanse staat ertoe gedreven (onder impuls van vader Bhutto) zich van atoomwapens te voorzien. Herinneren we ons de Indo-Pakistaanse tegenstellingen over Kasjmier en de nucleaire wapenwedloop tussen beide landen die in 2002 tot oorlog dreigde te leiden, en het reële gevaar van het gebruik van de atoombom daarin. Enkel door de machtige druk van de Verenigde Staten werd het oorlogsgevaar toen afgewend, omdat de Verenigde Staten vreesden dat het conflict hun eigen militaire perspectieven zou dwarsbomen. Maar geen enkel van de problemen tussen Islamabad en Delhi is opgelost. De wapenwedloop tussen beide staten heeft dergelijke proporties aangenomen dat beide landen in 2006 de voornaamste transferkanalen geworden zijn voor de wapensmokkel naar de derde wereld, terwijl elk van zijn kant blinde terroristische aanslagen in het buurland aanwakkert, tot het meest walgelijke nationalisme ophitst, met het grootste misprijzen voor de bevolkingsgroepen die het elk beweert te willen ‘bevrijden’ van het juk van de tegenstrever.
Maar het was al in het kader van de confrontatie tussen de blokken van Oost en West, ten tijde van de Koude Oorlog, dat Pakistan een belangrijke rol speelde in de imperialistische oorlog. Gedurende de jaren 1980 was Pakistan van strategisch belang omwille van de hulp die het westers blok verleende aan de Moudjahidin die de Sovjet-Unie bevochten in Afghanistan. In die tijd hadden deze islamisten niet alleen Allah aan hun zijde, maar ook Amerikaanse Stingerraketten van de CIA.
Globaal gezien speelt de strategische situatie van Pakistan niet in zijn voordeel en maakt het zijn posities heel ingewikkeld. Het land heeft inderdaad belangrijke grenzen met Afghanistan, maar ook met Iran, China en India.
Onder zware druk de Verenigde Staten te steunen bij hun ‘oorlog tegen het terrorisme’ kan het toch weinig voordeel halen uit die loyauteit, want het wordt in de schaar genomen door de samenlopende belangen van India, zijn ‘persoonlijke’ vijand, en de Verenigde Staten, de Big Boss die het zijn wetten oplegt. Anderzijds heeft zijn andere ‘beschermheer’ China zijn eigen imperialistische streven dat het tot conflict drijft met India, maar ook met de Verenigde Staten, waardoor Pakistan weer in een slecht blaadje komt bij Washington. Dat alles tegen de achtergrond van de oorlog in Afghanistan die het land letterlijk langs alle kanten aanvreet en van de onuitgesproken maar voortdurende oorlog met India.
Wat ook de uitslag mag worden van de verkiezingen in februari, Pakistan zal niet ontsnappen aan toenemende instabiliteit en chaos die een extra dreiging inhouden voor het evenwicht in heel dat gedeelte van de wereld.

Wilma / 21.01.2008

(1) Twee keer wegens corruptie afgezet, betrokken bij de moord op haar eigen broer die in 1992 een mogelijke rivaal werd, om maar wat voorbeelden te geven, spreekt het voor zich dat haar politieke loopbaan duidelijk maakt dat zij in niets onderdoet voor de smerige streken van Nawaz Sharif of Pervez Musharraf.

Geografisch: 

  • Pakistan [6]

Recent en lopend: 

  • Moordaanslag op Benazir Bhutto [7]

Wereldrecessie: Achter de ‘zuivering’ van de economie: veralgemening van de ellende

  • 2420 keer gelezen

Met de crisis van de riskante hypotheken (‘subprimes’) tekent de economische wereldrecessie zich duidelijk af. Tegelijkertijd worden over heel de wereld honderdduizenden proletariërs hard getroffen door de economische crisis. Onder de belangrijkste slachtoffers zijn de gezinnen die uit hun huizen werden gezet omdat zij hun leningen niet meer konden afbetalen of die hun baan verliezen. Op één jaar is in de Verenigde Staten de graad van inbeslagnemingen/uitzettingen verdubbeld: 200.00 inbeslagnamen per maand in het tweede semester van 2007 vergroten het verschijnsel van de ‘spooksteden’. Zo spreekt de galopperende verpaupering veel sterker de bestaande voedselhulpprogramma’s aan (1). Bovendien zijn er 27.000 ontslagen gepland in de bouwsector, 28.000 in de voedingssector. Voor de automobielsector worden er 12.000 voorzien bij het schrappen van 12.000 jobs voor de Fordfabrieken! Er worden 74.000 ‘vrijwillige uittreders’ gevraagd bij General Motors. In 2006 had het ontslag van 30.000 arbeiders, die op uurloon werkten, al de vastbeslotenheid van de directie laten zien om “de productiviteit van de Aziatische constructeurs in te lopen”. Het huidige plan brengt diezelfde wil tot uiting met het “aanwerven van nieuwkomers die drie keer minder worden betaald : 25 dollar per uur in plaats van de huidige 75, sociale prestaties inbegrepen” (2). Daaraan moet “het grote verschil met de voorgaande plannen” worden toegevoegd: de arbeiders moeten “aanvaarden dat zij hun ziekteverzekering en hun ouderdomspensioen kwijtaken wanneer ze door de fabriekspoort gaan”(3). De ontslagen vermenigvuldigen zich in de verwerkende industrie, de kleinhandel, enz. Het is duidelijk dat er een ramp op komst is in de dienstensector. In de financiële wereld zijn er al 26.000 ontslagen voorzien, en die raken tempels zoals HSBC, UBS. De Citigroup voorziet tussen 17.000 en 24.000 ontslagen!
Momenteel kan deze frontale shock verbonden aan de crisis niet meer verschoven worden naar de periferie van het kapitalisme, naar de arme landen. Nu worden het hart van het kapitalistisch systeem en zijn meest geconcentreerde wereldproletariaat getroffen. In Europa, in een land als Duitsland, waar men zich niettemin beroept op de prestaties van de uitvoer en het dynamisme van de bedrijven, vermenigvuldigen zich de rijen van ontslagen: bij Deutsche Telekom 35.000 ontslagen tegen einde 2008. Bij BMW sneuvelen er 8.000 banen omwille van de ‘rentabiliteit’. Hetzelfde bij Siemens dat 3.000 kantoorbedienden op straat wil zetten in zijn afdeling Enterprise Network (SEN). De operator Nokia maakt zich klaar om te verhuizen naar Roemenië waar de arbeidskracht veel goedkoper is. Ook elders, in de sector van de telecommunicatie, wil het Nederlandse bedrijf KPN 2.000 jobs te schrappen bovenop de 8.000 die al waren voorzien door een plan dat in 2005 werd uitgebracht. In Frankrijk zijn er buiten de al voorziene 23.000 geschrapte banen in de openbare diensten en de gemeenten 18.000 ontslagen bij Peugeot gepland die gespreid worden tot 2010. Een melkweg van bedrijfsfaillissementen brengt nu reeds directe ontslagen teweeg, vooral voor de meest kwetsbare arbeiders, namelijk de gastarbeiders in een ongereguleerde situatie, zonder papieren, maar ‘legaal’ tewerkgesteld in de bouwsector, de horecasector, de elektronica,… Deze ramp die nog maar in zijn beginstadium verkeert, raakt alle andere landen van Europa en de rest van de wereld. Zelfs in wat men ons voorstelt als het El Dorado, China, leidt de inkrimping van de wereldmarkt tot ontelbare bankroeten en ontslagen (4).
Men hoeft zich geen illusies te maken, de verpaupering neemt overal steeds meer toe! Wat ons door de bourgeoisie wordt voorgesteld als ‘afslankingen’ en volgens bepaalde economisten een ‘heilzame zuivering’ is, is in werkelijkheid slechts één van de duidelijkste uitingen van het bankroet van het kapitalistisch systeem.

WH / 23.02.2008  

1. Voor de kinderen verstrekt ‘Kids Café’ in al achttien districten maaltijden. In de staat New York zijn de voedselbedelingen in één jaar met 24% toegenomen.
2. Libération, 23 februari 2008.
3. Idem.
4. Om zich aan te passen “past China sinds januari 2008 een nieuw arbeidsrecht toe, waarvan de uitvaardiging al maandenlang massale ontslagen veroorzaakt”. In Zuid-China (Shenzhen) wordt in deze industriële megapolis één op de tien bedrijven tot sluiting gedwongen. Zie: www.lagrandeepoque.com [8].

Theoretische vraagstukken: 

  • Economie [3]

Bron-URL:https://nl.internationalism.org/content/internationalisme-nr-336-15-maart-2008-15-mei-2008

Links
[1] http://www.internationalism.org [2] https://nl.internationalism.org/tag/2/25/verval-van-het-kapitalisme [3] https://nl.internationalism.org/tag/3/42/economie [4] https://nl.internationalism.org/tag/4/55/afrika [5] https://nl.internationalism.org/tag/9/146/1968-mei-frankrijk [6] https://nl.internationalism.org/tag/4/65/pakistan [7] https://nl.internationalism.org/tag/6/226/moordaanslag-op-benazir-bhutto [8] http://www.lagrandeepoque.com