Honderdduizenden gemeentelijke arbeiders in Groot-Brittanië waren in staking op 15 en 17 juli met een eis van een loonsverhoging van 6%, daarbij het voorbeeld volgend van onderwijzers en ambtenaren, en van tankerpersoneel van Shell. Ze worden ongetwijfeld gevolgd door andere arbeiders, met tekenen van onvrede in de dienstverlening, bij ambtenaren en winkelpersoneel. Honderdduizenden gemeentelijke arbeiders in Groot-Brittanië waren in staking op 15 en 17 juli met een eis van een loonsverhoging van 6%, daarbij het voorbeeld volgend van onderwijzers en ambtenaren, en van tankerpersoneel van Shell. Ze worden ongetwijfeld gevolgd door andere arbeiders, met tekenen van onvrede in de dienstverlening, bij ambtenaren en winkelpersoneel.
Prijsstijgingen drijven arbeiders tot strijd. In de laatste vijf jaar – jaren waarin de economie het zo goed gedaan zou hebben – is het gemiddelde gezin er volgens een nieuw rapport van Ernst en Young 15% op achteruit gegaan, met energierekening die sinds 2003 110% stegen, huisvesting die 45% duurder werd en benzine 29%.
We staan nu voor een dramatische verslechtering van de situatie sinds de onroerend goed-zeepbel vorig jaar uiteenspatte. In het laatste jaar moesten vier miljoen huishoudens toevlucht zoeken tot korte termijn leningen en kredietkaarten om de hypotheek af te betalen, en het in gebreke blijven over onteigening overschrijdt waarschijnlijk binnenkort die van het begin van de jaren 1990. De recessie gaat samen met inflatie. De dienstensector, die 80% van de banen vertegenwoordigt, kromp in mei, banen verdwijnen ook in de financiële sector en de bouwnijverheid. Begin juli gingen er 2.000 banen in de bouw verloren en Barratt kondigde 1.000 ontslagen aan ofwel 15% van de arbeidskracht. De officiële werkloosheid steeg tot 1,64 miljoen, 5,3% in april maar het is algemeen bekend dat daarin niet zijn opgenomen de miljoenen die gedwongen zijn van een invaliditeits- of bijstandsuitkering te leven.
Ondertussen houdt de groei van de inkomsten het ritme van de inflatie niet bij – het is zelfs gedaald. Dit is precies wat de heersende klasse wil. Mervyn King, gouverneur van de Bank van Engeland, zei dat personeel dalende koopkracht niet moet beantwoorden met looneisen omdat dat enkel de inflatie zou aanwakkeren. Er wordt gezegd dat we niet uit moeten komen bij stagflatie en looneisen zoals in de jaren 1970. Anders gezegd, arbeiders moeten opdraaien voor de crisis omdat stagflatie er ook is als we niet strijden voor loonsverhoging.
Er is veel drukte gemaakt over het slechte beheer van de omstandigheden door de regering Brown, maar de economische crisis is niet alleen iets van Groot-Brittannië, hij is wereldwijd; en het zijn niet alleen Brown of King die zullen proberen ons een verlaging van de levenstandaard op te leggen. Dat is de rol van het hele staatsapparaat, en niet alleen in dit land maar wereldwijd omdat alle arbeiders van de Verenigde Staten tot China, van Frankrijk tot Venezuela, dezelfde aanvallen ondergaan.
Alle arbeiders hebben dezelfde belangen in de verdediging tegen de aanvallen op de arbeids- en levensomstandigheden, maar tegenover een gecentraliseerde aanval door de staat is het onmogelijk om dat te doen als we verdeeld blijven over sectoren. Het is dezelfde strijd als we kijken naar de postbeambten van vorig jaar, onderwijzers op 24 april, Shell tankerpersoneel vorige maand of gemeentelijke arbeiders dit keer. Arbeiders zien dit iedere keer als ze solidariteit betonen.
Gemeentelijke arbeiders in Birmingham stemden er in een massale bijeenkomst voor om de demonstraties en stakingen van 24 april te ondersteunen. Tijdens de staking van de postbeambten weigerden de bestuurders van bestelbusjes de blokkades te doorbreken en wilde stakers beschermden hen als ze zich daaraan hielden. Bestuurders van andere bedrijven weigerden eveneens de blokkades te doorbreken van het tankerpersoneel van Shell. Die solidariteit verontrustte zowel bazen als vakbonden zodat ze in beide gevallen een haastig akkoord afsloten.
Toch wordt de strijd verzwakt door verdeeld te raken. Toen de onderwijzers en ambtenaren op 24 april toesloegen was dat aangekondigd als “terugvecht-donderdag” voor de hele openbare sector, maar zelfs binnen de scholen bleven de arbeiders verdeeld – NUT-leden gescheiden van NAS-leden, onderwijzers in “sixth form” colleges gescheiden van onderwijzers in andere scholen, onderwijzers stakend in april, ander personeel van dezelfde scholen in juli. We kunnen daarop alleen maar antwoorden door ons te laten binden door de vakbondsverdelingen, door solidariteit te betuigen bij de blokkades zoals in de stakingen van de postbeambten en het tankerpersoneel, en door met andere arbeiders te debatteren.
Arbeiders in Frankrijk vertoonden voorbije november dezelfde neiging to gezamenlijke strijd toen spoorwegarbeiders en studenten naar elkaars vergaderingen gingen en er het woord voerden, zelfs als dat de vakbonden niet aanstond, en ze demonstreerden tezamen. En in 2006 kwam het doordat de studenten bijeen begonnen te komen dat met arbeiders dat de Franse regering besloot de CPE in te trekken, een aanval op de arbeidsomstandigheden van jonge arbeiders. In 1980 gingen Poolse arbeiders in massastaking in antwoord op prijsstijgingen, alle arbeiders tezamen, waarmee het land werd stilgelegd, en waarmee het intrekken van de prijsstijgingen werd afgedwongen, zelfs als die later geleidelijk toch werd opgelegd.
Van The Times tot The Socialist speculeren de kranten over een zomer van onvrede. Unite heeft zich aangesloten bij Unison in een oproep tot staking aan de gemeentearbeiders, waarbij er nog 40.000 mensen worden toegevoegd aan de 600.000 die het werk zullen neerleggen. De vakbond PCS stuurde een solidariteitsbrief. Unison begon erover de driejaarlijkse CAO open te breken in deze nieuwe omstandigheden, en PCS roept op tot een dergelijke overeenkomst bij het Departement van Arbeid en Pensioenen. Laat dit geen strijdbaarheid zien aan de kant van de vakbonden? En hoe zit het met het opgaan van Unite in de Amerikaanse staalarbeidersvakbond? Toont dat niet dat vakbonden beter internationale solidariteit kunnen organiseren dan gewone arbeiders op eigen houtje?
Dit alles laat zien dat arbeiders zich bewust zijn van de onvrede binnen de arbeidersklasse en van de noodzaak om daarop te reageren, maar ze doen dat om de strijd onder controle te houden en niet om die aan te moedigen. Deze keer zegt de NUT onderwijzers om blokkades van ondersteunend personeel, schoonmaak- en kantinepersoneel te doorbreken, net zoals Unison in april van haar leden verwachtte blokkades te doorbreken. Wat betreft de solidariteitsbrief van PCS, het is een illusie, een surrogaat voor ware solidariteit die door de staat onwettig is verklaard door arbeiders die in staking gaan ter ondersteuning van anderen die dezelfde eisen stellen bij andere ondernemers. De vakbonden houden de arbeiders verdeeld door deze wetgeving op de werkvloer door te drukken. Het internatonale samengaan van vakbonden zal aan die logica niet ontsnappen en niets bijdragen aan de internationale arbeiderseenheid.
Arbeiders kunnen enkel kracht ontwikkelen om de aanvallen te weerstaan als ze zich verenigen met andere arbeiders, eerst en vooral door samen te komen over alle verdelingen heen van vakbond of beroep, om te praten over hoe de aanvallen af te slaan. Dat betekent dat we de strijd in eigen hand moeten nemen en die niet mogen overlaten aan ‘specialisten’ van de vakbonden, om er voor te zorgen dat alle arbeiders kunnen deelnemen aan de besluitvorming over hoe de strijd te voeren. Het betekent ook het zich verenigen met andere arbeiders in strijd in andere werkplaatsen en industrieën door afvaardigingen te sturen naar andere massavergaderingen en blokkades of demonstraties. Hoewel dat onwettig is en een grote stap lijkt is het de enige manier waarop arbeiders de kracht kunnen vinden om zichzelf te verdedigen en de strijd verder te voeren.
Dit is het enige vooruitzicht dat ons in staat kan stellen onze levenstandaard te verdedigen, en het zelfvertrouwen te krijgen om in de toekomst het hele kapitalistische systeem ter discussie te stellen, met de economische crisis, oorlogen en ecologische rampen die het ons in het vooruitzicht stelt.
World Revolution, 05.07.2008
Eens te meer staat de Kaukasus in vuur en vlam. Op het ogenblik zelf dat Bush en Poetin zoete broodjes bakten in Beijing en praktisch zij aan zij deelnamen aan de opening van de Olympische Spelen, het zogenaamde symbool van vrede en verzoening onder de volkeren, stuurden de beschermeling van het Witte Huis en de Russische bourgeoisie hun soldaten het veld in voor een verschrikkelijke afslachting van de bevolking. Deze oorlog heeft aanleiding gegeven tot een nieuwe quasi ‘etnische zuivering’ aan beide kanten, waarvan het onmogelijk is om het juiste aantal slachtoffers in te schatten (verschillende duizenden doden), waaronder veel burgerbevolking.
Elk kamp klaagt het andere aan de oorlogsstoker te zijn of rechtvaardigt zich met de bewering met de rug tegen de muur te hebben gestaan. Het is in antwoord op een reeks provocaties van de kant van de Russische bourgeoisie en haar afscheidingsfracties in Ossetië dat de Georgische president Saakachsvili gemeend heeft om ongestraft een brutale inval te kunnen ontketenen van de minuscule provincie van Zuid-Ossetië in de nacht van 7 op 8 augustus, met Georgische troepen die gesteund werden door de luchtmacht en die, in een oogwenk de stad Tsinkvali, de ‘hoofdstad’ van de Russisch gezinde afscheidingsprovincie, in as legden.
Terwijl voor rekening van Moskou optredende milities naar die andere afscheidingshaard in Georgië trekken, naar Abkhazië en de vallei van Kodori binnentrekken, antwoordden de Russische strijdkrachten al even wreed en barbaars met het intensief bombarderen van meerdere Georgische steden (waaronder de haven van Poti aan de Zwarte Zee, die volledig vernield werd. Zij ontmantelden de zeemachtbasis en vooral Gori, waarvan de meeste inwoners op de vlucht moesten slaan door de intensieve beschieting). In een blitzkrieg bezetten de Russische tanks één derde van het Georgisch grondgebied en ze bedreigen zelfs de hoofdstad. Pantserwagens zijn doorgestoten en paraderen nu op enkele tientallen kilometers van Tiblissi, zonder dat er enkele dagen na het staakt-het-vuren ook maar de minste schijn is van terugtrekking van de troepen. Van beide kanten zijn er dezelfde scènes van wreedheid en moorden. De bijna voltallige bevolking van Tsinkvali en omgeving (30.000 vluchtelingen) was gedwongen om de gevechtszone te ontvluchten. In het hele land bedraagt het aantal vluchtelingen, afgeschrikt en verstoken van alles (waaronder de meerderheid van de inwoners van Gori), volgens een woordvoerder van het Hoge Commissariaat voor de Vluchtelingen in één enkele week al 115.000 mensen.
Het conflict lag al lang te smeulen. Zuid-Ossetië net als in Abkhazië zijn streken die verpest worden door smokkelaars van allerlei slag, het is een confetti van zelfuitgeroepen pro-Russische republieken, waarover Moskou een voortdurende controle heeft. Sinds twintig jaar, vanaf het uitroepen van de onafhankelijkheid van Georgië, zijn ze via achtervolgende oorlogen voortdurend en steeds weer het toneel geweest waar de conflicten en moordpartijen tussen de twee buurlanden worden uitgevochten. Het gebruik van Russische minderheden in Georgië om een agressieve imperialistische politiek te rechtvaardigen doet denken aan de politieke praktijk van Duitsland, niet enkel ten tijde van de nazi’s (de episode van de Sudeten in Tsjechoslovakije), maar gedurende de hele twintigste eeuw. Zoals een specialist in ‘Le Monde’ van 10 augustus verklaarde: “Zuid-Ossetië is geen land, noch een regime. Het is een gemengde maatschappij die gevormd wordt door Russische generaals en Ossetische bandieten om munt te slaan uit het conflict met Georgië”.
De toevlucht tot het meest opgeklopte nationalisme en het militair avonturisme is voor de bourgeoisie altijd al het favoriete middel geweest om te proberen de problemen van haar binnenlandse politiek te regelen. Terwijl de Georgische president, onmiddellijk na de ‘rozenrevolutie’ van oktober 2003, gericht tegen de oud ‘sovjet’ minister Shervarnadze, triomfantelijk verkozen was door 95% van de bevolking, was het voor hem moeilijk om begin 2008, en ondanks de massale steun van de Verenigde Staten, om herkozen te worden omdat hij erg in diskrediet gekomen was door fraude en autocratie. Deze onvoorwaardelijke partizaan van Washington erfde trouwens een staat die vanaf zijn oprichting in 1991 overeind hield met steun van de Verenigde Staten, als bruggenhoofd van de ‘Nieuwe Wereldorde’ van vader Bush. Dat heeft waarschijnlijk geleid tot het overschatten van de steun die hij zou krijgen van de westerse grootmachten in zijn onderneming, de Verenigde Staten voorop. Door het spannen van een valstrik voor Saakachvili, waarin deze getrapt is, heeft het Rusland van Poetin de formidabele gelegenheid te baat genomen om zijn spierballen te tonen en zijn gezag te herstellen in de Kaukasus (dat een werkelijk doorn was in het Russische oog). Dit diende als antwoord op de effectieve omsingeling van Rusland, sinds 1991, door de strijdkrachten van de NAVO.
Deze omsingeling heeft voor Rusland een onaanvaardbaar peil bereikt met de recente, door de Verenigde Staten gesteunde, aanvraag van Georgië en Oekraïne om lid te worden van de NAVO. Dat kon voor Moskou als net zo min door de beugel als het programma van het installeren van het anti-rakettenschild, in Polen en in Tsjechoslovakije. Want Rusland vindt, niet zonder reden, dat het in werkelijkheid niet gericht is tegen Iran maar tegen haarzelf. Rusland profiteerde van het feit dat het Witte Huis, waarvan de strijdkrachten verwikkeld zitten in het wespennest van Irak en Afghanistan, aan handen en voeten gebonden is, om een militair tegenoffensief te lanceren in de Kaukasus, kort nadat het met veel moeite haar gezag met moorddadige oorlogen herstelde in Tsjetsjenië.
Maar de verantwoordelijkheid van deze oorlog en de moordpartijen beperkt zich niet tot de hoofdpersonen die er direct bij betrokken zijn. Alle imperialistische grootmachten die vandaag krokodillentranen plengen over het lot van Georgië zijn zelf doordrenkt van het bloed van de gruwelijkste wreedheden. Of het nu de Verenigde Staten zijn met betrekking tot de twee Golfoorlogen, het aandeel dat Frankrijk had in de volkerenmoord in Rwanda in 1994 of ook nog Duitsland dat de aanstoot heeft gegeven tot de verschrikkelijke oorlog in de Balkan van 1992.
Het is nu wel overduidelijk dat het einde van de Koude Oorlog en de politiek van de blokken allerminst “een tijdperk van vrede en stabiliteit” in de wereld bracht, van Afrika tot het Midden-Oosten, en via de Balkan en nu in de Kaukasus. De ontmanteling van het voormalige wereldrijk van het Stalinistisch blok is enkel uitgemond in nieuwe imperialistische graaihonger en een groeiende oorlogschaos.
Georgië is trouwens de laatste jaren een belangrijke strategische pion geworden die geleid heeft tot veel verleidingsmanoeuvres uit eigenbelang. Tot dan was het in het Stalinistisch tijdperk een eenvoudige doorgang voor de Russische olie van de Wolga en de Oeral. Na 1989 is het de koninklijke weg geworden van de uitbating van de rijkdom van de Kaspische Zee. Middenin die zone werd Georgië tot een belangrijk kruispunt voor de olie en gas van de Kaspische Zee, van Kazakstan en van Turkmenistan, en sinds 2005 heeft de BTC, onder directe bescherming van de Amerikanen, de 1.800 km lange pijpleiding gebouwd. Deze verbindt de Azerische haven Bakoe met de Turkse terminal Ceyhan via Tiblissi en zet aldus Rusland buitenspel bij de levering van de petroleum vanuit de Kaspische Zee. Voor Moskou is er een naderende dreiging doordat Centraal Azië, dat 5% van de olie- en gasreserves omvat, zich opstelt als een alternatief voor de heerschappij van Rusland bij de gasbevoorrading van Europa. En zeker omdat de Europese Unie droomt van een gaspijpleidingproject van 330 kilometer, dat Nabucco gedoopt werd en parallel zou lopen met het tracé van de oliepijpleiding van BTC. Die zou de gasvelden van Iran en Azerbeidzjan direct verbinden met Europa via Turkije terwijl Rusland, wiens nieuwe baas Medvedev een oude baas is van Gazprom, als antwoord daarop een reusachtig daarmee concurrerend project op stapel zet, dat via de Zwarte Zee naar Europa geleid zou worden en waarvan de kostprijs geraamd wordt op twintig miljard dollar.
De twee blokhoofden, Rusland en de Verenigde Staten, staan vandaag weer gevaarlijk tegenover elkaar, maar in het raamwerk van inter-imperialistische verhoudingen die heel anders liggen dan in de periode van de Koude Oorlog toen er een onverbiddelijke blokdiscipline heerste. Toentertijd heeft men ons lang wijs gemaakt dat het conflict tussen de twee blokken een uitdrukking was van ideologische strijd: de strijd van de krachten van de vrijheid en de democratie tegen het totalitarisme dat gelijkgesteld werd met het kommunisme. Nu zien we goed hoe diegenen die “een nieuw tijdperk van vrede en stabiliteit” beloofden, ons hebben bedrogen, en dat hun confrontatie een dekmantel is voor een beestachtige en moordende concurrentie voor smerige en imperialistische belangen die onverbloemd tot uiting komen.
Nu worden de verhoudingen tussen de naties overheerst door het ‘ieder voor zich’. In feite is het ‘staakt-het-vuren’ niets anders dan de bevestiging van de triomf van de heersers in het Kremlin en de overmacht van Rusland op het militair terrein in Georgië en het heeft de vernederende quasi-capitulatie tot gevolg voor Georgië (waarvan de territoriale integriteit niet gewaarborgd is) onder voorwaarden die door Moskou worden opgelegd. Zo staat de parodie van de ‘vredestroepen’ die geïnstalleerd zijn in Zuid-Ossetië en Abkhazië, en die uitsluitend bestaan uit het Russische leger zelf, gelijk aan een officiële erkenning van de blijvende aanwezigheid van daadwerkelijke Russische bezettingstroepen op Georgische bodem; Rusland heeft trouwens geprofiteerd van zijn militair voordeel om zich opnieuw te installeren in Georgië in zo ongeveer het hele Georgische territorium en wel ten nadele van de ‘internationale gemeenschap’.
Dit is een klinkende tegenslag voor de ‘peetvader’ van Georgië, de Amerikaanse bourgeoisie. Terwijl Georgië een zware tol heeft betaald (en een contingent van 2.000 man zond naar Irak en Afghanistan) als blijk van zijn leenplichtigheid aan de Verenigde Staten, had Uncle Sam zijn bondgenoot niets anders te bieden dan morele steun en het uitbazuinen van betekenislozen verbale veroordelingen van Rusland, zonder ook maar een vinger uit te steken voor de verdediging van Georgië. Het belangrijkste aspect van deze verzwakking is dat het Witte Huis geen enkel alternatief plan kan voorleggen tegenover dit wankel ‘staakt-het-vuren’ dat ineengeflanst werd en waardoor het wel het ‘Europese plan’ moest slikken, en erger nog een plan waarvan de voorwaarden gedicteerd worden door de Russen zelf. Nog vernederender is dat haar vertegenwoordigster, Condoleeza Rice, op reis moest om de Georgische president te laten tekenen. Dat zegt veel over de Amerikaanse onmacht en de neergang van de grootste wereldmacht. Deze nieuwe etappe in de uitdrukking van haar verzwakking kan enkel bijdragen tot nog meer diskrediet in de ogen van de hele wereld en moet de staten die mikken op haar steun, zoals Polen en de Oekraïne, wel verontrusten.
Als de Verenigde Staten hun onmacht tonen, dan laat Europa met betrekking tot dit conflict het peil zien dat bereikt is in het ‘ieder voor zich’. Tegenover de Amerikaanse verlamming trad de ‘Europese diplomatie’ in werking. Maar het is veelbetekenend dat Sarkozy, die daarvan de woordvoerder is, als zittend voorzitter van de Europese Unie, meestal enkel zichzelf vertegenwoordigt in zijn verontwaardigingwekkend ‘heeft u mij gezien?’, dat enige samenhang ontbeert met een kampioenschap in kortzichtige koers op internationaal vlak. Eens te meer heeft Sarkozy zich gehaast om zijn graantje bij te dragen in het conflict om er eer van op te strijken. Maar het ‘fameuze Franse vredesplan’ (hij is er nauwelijks in geslaagd om de illusie in stand te houden en het te laten doorgaan voor een groot nationaal en Europees succes) is slechts een belachelijke schijnvertoning die er maar nauwelijks in slaagt om te verdoezelen dat de voorwaarden eenvoudigweg worden opgelegd door de Russen.
Wat Europa betreft, hoe zou het er winst kunnen uit slaan als haar standpunten en belangen daar diametraal tegenover elkaar staan? Hoe zou zij één gram eenheid kunnen bereiken, terwijl Polen en de Baltische Staten de meest fervente verdedigers zijn van Georgië door hun diepgewortelde anti-Russische gevoelens en anderzijds Duitsland dat, uit verzet tegen de Amerikaanse inpalming van de regio, behoorde tot de meest vastbesloten opposanten tegen de integratie van Georgië en de Oekraïne in de NAVO? Als Angela Merkel onlangs een ommezwaai maakte door de Georgische president te verzekeren van haar steun voor zijn kandidatuur, dan komt het doordat zij daartoe gedwongen wordt door de groeiende impopulariteit van Rusland. Dat gedraagt zich aanmatigend in heel Georgië, alsof het in een veroverd gebied is, en is voortaan overgeleverd aan de algemene afkeuring van de ‘internationale gemeenschap’. Desalniettemin doet Europa denken aan een wespennest met Frankrijk, dat door ‘cavalier seul’ proberen te spelen, en door de geit en de kool te willen sparen, Poetin een dienst heeft bewezen. En dan was er nog Groot-Brittannië, dat zeer snel de verdediging opgnam van Georgië om zich beter te weer te stellen tegen haar grote rivaal, Duitsland.
De winst die Rusland er zelf puurt is zeer matig. Het heeft vast en zeker haar imperialistische positie op de korte termijn versterkt, niet alleen in de Kaukasus, en zich doen vrezen op het internationaal toneel. De Russische vloot is heer en meester geworden op zee en dreigt er mee alle schepen tot zinken te brengen die zich in de regio tegen haar zouden kunnen verzetten. Maar ook al versterkt zij haar onmiddellijke posities in de Kaukasus, toch is deze militaire overwinning ontoereikend om het project voor het anti-rakettenschild op Europees grondgebied te ontmoedigen: in tegendeel, het stimuleert het Witte Huis om het versneld door te voeren zoals blijkt uit het akkoord dat pas getekend werd met Polen voor de uitvoering ervan op Pools grondgebied. Als represaille bedreigde de adjunct van de Russische stafchef Polen door het aan te wijzen als eerste doelwit van zijn kernarsenaal.
In feite heeft het Russische imperialisme minder belang bij de onafhankelijkheid of de inlijving van Zuid-Ossetië en van Abkhazië dan het touwtjes kunnen trekken in de onderhandelingen die het zal moeten voeren over de toekomst van Georgië. Maar in de grond onthullen zijn oorlogszuchtige agressiviteit en de ontzaglijke militaire middelen die het heeft ingezet in Georgië de oude angst die het opwekt bij zijn rivalen en zorgt ervoor dat het zich meer dan ooit diplomatiek geïsoleerd heeft in de poging om uit zijn isolement te breken.
Geen enkele grootmacht kan beweren meester te worden of zelfs maar de toestand te controleren, en de wisselende bondgenootschappen die wij nu meemaken zijn een treffende vertaling van de gevaarlijke destabilisering van de imperialistische verhoudingen.
Daarentegen leidt het geen enkele twijfel dat alle grootmachten, groot en klein, dezelfde belangen hebben en dezelfde drang om een rol te spelen op het diplomatiek terrein in een regio van de wereld waar de geo-strategische belangen zwaar doorwegen. Dit onderstreept de verantwoordelijkheid van de grootmachten van om het even elke omvang in de deze situatie, met de olie en het gas van de Kaspische Zee of van de meestal Turkssprekende landen van Centraal-Azië, waar weliswaar de levensbelangen op spel staan van Turkije en Iran in deze regio van de wereld, maar waarbij de hele wereld betrokken is. Men kan trouwens des te gemakkelijker de mensen als kannonenvoer gebruiken in de Kaukasus omdat deze regio een mozaïek is van multi-culturele verknopingen: de Osseten zijn bijvoorbeeld van Iraanse afkomst… Het is gemakkelijk voor de ene of andere grootmacht, die er belang bij heeft, om bij een degelijke verbrokkeling het vuur van het nationalisme aan te wakkeren. Het heerszuchtige verleden van Rusland weegt ook zwaar door. En het is een voorafspiegeling van andere imperialistische spanningen in de toekomst die nog ernstiger en breder zullen zijn: we hebben de ongerustheid en de mobilisatie gezien van de Baltische staten en vooral van Oekraïne, een militaire grootmacht dat met zijn kernarsenaal van een heel ander formaat is dan Georgië.
Deze oorlog verhoogt het risico van verdere destabilisering, niet enkel op regionaal vlak, maar ook op wereldschaal, met onvermijdelijke gevolgen voor het imperialistisch evenwicht in de toekomst. Het ‘vredesplan’ is zuiver nep, zand in de ogen dat alle ingrediënten bevat voor een oorlogsescalatie in de toekomst, die het lont in het kruidvat kan steken van een doorlopende keten van brandhaarden van de Kaukasus en tot in het Midden-Oosten.
We maken een opeenstapeling mee van risico’s op uitbarstingen in verschillende dichtbevolkte zones van de planeet: de Kaukasus, Koerdistan, Pakistan, Midden-Oosten, en ga zo maar door. Niet alleen tonen de imperialistische grootmachten er eens te meer hun onvermogen om de problemen op te lossen en wakkeren ze de brandhaarden van de conflicten juist nog aan, maar elk open conflict betekent telkens weer een hogere inzet bij wat er bij de botsingen op spel staat. Dat toont eens te meer aan dat het kapitalisme niets anders te bieden heeft dan de ontketening van oorlogsbarbarij en moordpartijen waarbij steeds grotere delen van de bevolking gegijzeld worden en waarvan zij het slachtoffer zijn. Het ballet van de gieren over Georgië is slechts één schakel in de bloedige en monsterlijke oorlogssabbat die door het kapitalisme onophoudelijk gedanst wordt in de wereld.
W / 17.08.2008