Tienduizenden mensen en hun gezinnen proberen te vluchten voor de moorden, de vernietiging van hun huizen, ellende en hongersnood. Zij zitten geklemd tussen aan de ene kant, onophoudelijke en moorddadige oorlogen, bombardementen die hele regio's verwoesten en leiden tot vreselijke bloedbaden onder de bevolking, en aan de andere kant prikkeldraad, opgetrokken muren, boten op jacht naar migranten en kampen.
Oost-Ghouta in Syrië, ten oosten van Damascus, is opnieuw een epicentrum van de dodelijke conflicten die op de planeet woeden. Net als andere conflicten, met name in het Midden-Oosten, draagt dit conflict de stempel van imperialistische belangen en tegenstellingen, waar het "ieder voor zich" de boventoon voert. Een oorlog met massale slachtpartijen, een oorlog van allen tegen allen, waarbij de grootmachten, de ene al intenser dan de andere, betrokken zijn en evenals de staten uit de regio bezield zijn met agressieve ambities. (1) Dit conflict draagt dus de stigmata van het wegzinken in oorlogszuchtige barbaarsheid, die van onoplosbare tegenstellingen en van de impasse van het hele kapitalistische systeem.
Verder naar het noorden heeft de operatie "Olijftak", die op 20 januari door het Turkse leger met zijn bommenwerpers tegen de enclave van Afrin in de provincie Aleppo werd gelanceerd, op onheilspellende wijze bijgedragen aan deze oorlogschaos, aan de toename van het aantal bloedbaden onder de burgerbevolking en hun massale uittocht. De Koerdische YPG-strijders (die versterking hebben gekregen van pro-Assad-milities) hadden zich daar verschanst en dit heeft geleid tot een verdere uitbreiding van de gevechtszones in het land. Naast de rivaliteit tussen fracties en lokale bendes, geraken de imperialistische grootmachten, als in een krabbenmand, verder verstrengeld en lopen ze elkaar voor de voeten. De verrotting van het stilstaande moeras genaamd kapitalisme zaait in toenemende mate dood en verwoesting, wat tot uiting komt in het bloeddorstige gedrag van de verschillende hoofdrolspelers, of het nu Assad's troepen zijn en zijn occasionele bondgenoten, of zijn "oppositionele" tegenstanders, ISIS of de democratische grootmachten.
Het nieuwe offensief van het Syrische leger, dat versterkt wordt door sjiitische milities en gesteund door Iran en de Russische luchtmacht, tegen een regio bezet door ISIS en verschillende jihadistische facties in opstand tegen het Assad-regime, leidde tot een concert van protesten, de ene al hypocrieter dan de andere. Deze pseudo-verontwaardiging van de westerse media, van de zogenaamde NGO’s en de “internationale gemeenschap” over deze aanvallen met het systematische gebruik van chemische wapens – die de internationale coalitie ook schaamteloos gebruikt (2) – wordt alleen geëvenaard door de ineffectiviteit van de resoluties die door de VN zijn aangenomen, zowel tegen het gebruik van deze gassen als voor de bescherming van de burgerbevolking of de eerbiediging van de wapenstilstand. Hieruit blijkt eens te meer het totale gebrek aan geloofwaardigheid en het wantrouwen dat men voelt ten opzichte van deze "roversbende", zoals Lenin al zei, die deze instellingen van de beroemde "internationale gemeenschap" in werkelijkheid zijn. Dit is geen primeur in Syrië: minstens sinds 2012 worden regelmatig chemische wapens gebruikt tijdens luchtbombardementen, vooral tijdens de gevechten in de regio's Aleppo en Homs en in Khan Cheikhoun op 4 april 2017. Sinds maart 2013 worden ze ook veelvuldig gebruikt in Oost-Ghouta, in het bijzonder tijdens de inval op 21 augustus van dat jaar, waarbij bijna 2000 mensen omkwamen. Het aantal doden is blijven stijgen met aanhoudende bombardementen op ziekenhuizen die worden verondersteld te dienen als toevluchtsoorden voor rebellengroepen of met de systematische verwoesting van woningen. Tussen 2013 en oktober 2017 vielen er al 18 000 doden (waaronder minstens 13 000 burgers onder wie ongeveer 5 000 kinderen!), waarbij nog eens 50 000 gewonden moeten worden opgeteld. Tussen 18 en 28 februari 2018 leidde het laatste luchtoffensief (officieel) tot meer dan 780 extra doden, onder wie minstens 170 kinderen. Dit alles zonder de talloze verzwegen slachtoffers van het voedseltekort dat deze geteisterde regio sinds 2017 teistert te tellen. Het regime van Assad lanceerde onlangs in Ghouta een nieuw grondoffensief dat net zo barbaars en moorddadig belooft te worden.
Deze situatie kan alleen maar een ander verschijnsel versterken dat nog wordt versterkt door de fase van ontbinding van het kapitalisme: de deportatie of massale uittocht van bevolkingsgroepen die op de vlucht zijn voor de moordpartijen en ellende in het Midden-Oosten, Afrika en Latijns-Amerika. Massa's arme mensen trekken naar de rijkste landen wanhopig op zoek naar een land van asiel, vooral in Europa of de Verenigde Staten. Geen van deze landen heeft echter een echte oplossing voor de toestroom van migranten. Het enige antwoord is dat ze hen kost wat kost proberen te blokkeren, weg te steken of genadeloos te verwerpen door ze terug te sturen naar een zekere dood, muren te bouwen en prikkeldraad te spannen. Westerse regeringen verspreiden voortdurend angstgevoelens voor buitenlanders en onderdrukken zelfs met sterke hand degenen die de hand uitstrekken naar migranten en hen proberen te helpen.
Het cynisme van de betrokken landen, met name in Europa, kent geen grenzen. Zo wordt Turkije opgedragen, met als pasmunt economische en financiële hulp, om de doorreis van migranten naar Griekenland te blokkeren door ze in onmenselijke vluchtelingenkampen op te sluiten. Achter dit akkoord gaat een ware mensenhandel schuil, met een minutieuze selectie tussen degenen die zich bij een Europees land kunnen aansluiten en degenen, de overgrote meerderheid, die in de kampen blijven. Ook dat is niet nieuw. We mogen bijvoorbeeld het cynisme en de hypocrisie van de socialistische regering van Zapatero in Spanje niet vergeten. In 2005 werd in de enclaves Ceuta en Melilla een drievoudige rij prikkeldraad opgetrokken aan de grens, waar veel migranten samenkwamen, terwijl anderen meedogenloos neergeschoten werden (naar alle waarschijnlijkheid door de zeer ‘democratische’ Spaanse strijdkrachten). Maar daarnaast had deze regering de opdracht aan de Marokkaanse staat uitbesteed om opnieuw de "slechterik van dienst" te spelen, om de migranten in autobussen des doods te laden en hen achter te laten in het midden van de Sahara woestijn. Alle westerse bourgeoisieën (inclusief de Spaanse regering!) hadden toen, ondanks hun rol als opdrachtgever in naam van de Schengenakkoorden, op hypocriete wijze een intensieve mediacampagne georganiseerd tegen deze "ontoelaatbare flagrante schending van de mensenrechten". De meest recente "contracten" van dit type, vandaag met Turkije afgesloten en gisteren discreter met Libië, had onmiddellijke gevolgen voor de reisroutes van de migranten op weg naar Europese landen.
Alle media hebben natuurlijk hun enorme tevredenheid geuit over de daling met bijna een derde van het aantal illegale migranten dat in 2017 op de Italiaanse kust is gestrand. In feite, "heeft de EU ervoor gekozen om de stroom van migranten aan de bron te stoppen in plaats van verder te gaan met het openen van opvangcentra in Italië en Griekenland, de keuze van deze strategie staat klaarblijkelijk moreel zeer ter discussie", gaf de Courier International toe in zijn nr. 1414. Ondanks het "goede" Italiaanse cijfer kende Spanje in 2017 een aanzienlijke stijging van het aantal migraties over zee, zodat een nieuwe gevangenis, gebouwd in Malaga, nu als detentiecentrum wordt gebruikt.
Een CNN-verslag waaruit blijkt dat migranten in Libië als slaven worden geveild, heeft internationale verontwaardiging gewekt, vertelt de pers ons ook. Maar over het algemeen staat men niet erg stil bij de overeenkomsten en maatregelen die door de EU en Libië worden afgesloten en die hebben bijgedragen aan het ontstaan van deze situatie. Hetzelfde artikel van de Courrier International verduidelijkt verder: "Op 3 februari 2017 zijn de 28 lidstaten het eens geworden over een "verklaring" ter ondersteuning van de overeenkomst die Italië een dag eerder met de Libische regering van Faiez Sarraj had gesloten. Het beginsel is hetzelfde als dat van het pact tussen de EU en Turkije dat twee jaar eerder is gesloten: Europa verstrekt met name financiële middelen, opleiding en uitrusting aan de Libische kustwacht, die in ruil daarvoor boten van migranten onderscheppen en naar detentiecentra in Libië brengen (...) Mensenrechtenorganisaties en de pers hebben de beperkingen van dit plan al vroeg aan de kaak gesteld door vraagtekens te plaatsen bij het vermogen van de regering-Sarraj (die slechts een van de rivaliserende krachten in Libië is) om het uit te voeren en over de gevolgen ervan voor migranten, waarvan reeds bekend was dat zij op Libisch grondgebied onmenselijk werden behandeld". De zorgen van de “mensenrechtenorganisaties” zijn niets anders dan een rookgordijn, precies uit hetzelfde vat getapt als de zogenaamd hypocriete humanitaire dekking die de Spaanse regering in 2005 eraan gaf. Dit vertoon dient alleen maar om de cynische en repressieve afspraken te verhullen die het mogelijk hebben gemaakt om al 700 000 Afrikaanse migranten in geïmproviseerde kampen in Libië weg te steken.
Naast de afspraken en mechanismen om de route van migranten effectiever te blokkeren, is het duidelijk dat de opeenstapeling van regionale oorlogen, bloedbaden, hongersnood, armoede en het uiteenvallen van het sociale weefsel in de vier windstreken van de wereld het vluchtelingenfenomeen alleen maar dramatisch kan doen toenemen. (3)
De crisis van het kapitalistische systeem staat ontegenzeggelijk centraal in de historische migratiegolf waarvan we getuige zijn. Tegenover de barbaarsheid van haar systeem heeft de bourgeoisie niets anders meer voor te stellen dan nog meer chaos, uitsluiting en verdeeldheid... en dat in naam van de verdediging van de "nationale belangen", een ideologische slogan om de kille, competitieve en bloedige berekeningen van het kapitaal te verbergen.
Er zijn echter geen grenzen tussen de uitgebuiten en de proletariërs hebben geen vaderland. De arbeidersklasse is altijd een klasse van immigranten geweest, die overal werden gedwongen hun arbeidskrachten te verkopen, van het ene land naar het andere, van het platteland naar de stad, van het ene gebied naar het andere. Het is een migrantenklasse, maar het is ook een uitgebuite klasse. Zij kan de kapitalistische barbarij alleen weerstaan door te vertrouwen op de enige kracht die zij tot haar beschikking heeft: haar internationale eenheid gebaseerd op haar bewustzijn en solidariteit. Tegenover de xenofobie en angst verspreidende campagnes van de bourgeoisie moeten de proletariërs in Europa, zoals in alle ontwikkelde landen, zich ervan bewust worden dat migranten het slachtoffer zijn van kapitalisme en cynisch overheidsbeleid. Het zijn hun klassegenoten die gebombardeerd worden, sterven in de oorlogsbloedbaden of opgesloten zitten in concentratiekampen onder de blote hemel.
Hun noodzakelijke en mogelijke solidariteit wordt dus in de eerste plaats bevestigd via de ontwikkeling van klassenstrijd, via verzet tegen de aantastingen, de aanvallen en barbaarsheid van het kapitalisme. Achter de migrantenkwestie gaat het perspectief van internationale eenheid schuil in de revolutionaire strijd tegen het kapitalistische systeem. Tot op de dag van vandaag is het proletariaat nog steeds de enige revolutionaire klasse, de enige sociale macht die in staat is een einde te maken aan de historische tegenstellingen van een overjaars systeem en aan de uitbuiting van de mens door de mens, de enige klasse die de nationale grenzen kan doorbreken en een klasseloze wereld, zonder ellende en zonder oorlogen kan opbouwen: het communisme! n
PA / 3 maart 2018
(1) We snijden het hier alleen maar aan, maar in een later artikel zullen we terugkomen op dit gefragmenteerde aspect van de imperialistische situatie in Syrië, dat een andere manifestatie is van de huidige sociale ontbinding. (2) En Irak et en Syrie, les obus au phosphore de la coalition internationale dans le viseur, LCI (15 juni 2017). (3) Zie onze reeks: Migranten en vluchtelingen: slachtoffers van het kapitalisme, delen I tot IV, IKS Online.In Spanje is het proletariaat nu verstrikt in een valse dodelijke keuze: Spaans nationalisme of Catalaans nationalisme. Nog maar zes jaar geleden, tijdens de Indignados-beweging in 2011, waren de vergaderingen van Madrid tot Barcelona nog niet overwoekerd door patriottische vlaggen. Integendeel! De debatten werden gekenmerkt door een internationaal gevoel, openheid voor de wereld, zorg voor de toekomst van de hele mensheid, de wil om één en dezelfde strijd over de grenzen heen uit te breiden. De huidige gebeurtenissen in Spanje zijn dan ook het teken van een diepgaande achteruitgang van het arbeidersbewustzijn, van terugtrekking, van angst en verdeeldheid. Het is een klap voor het proletariaat in alle landen. Geconfronteerd met deze gevaarlijke dynamiek is het absoluut noodzakelijk om te herbevestigen dat de proletariërs geen vaderland hebben! Spanje noch Catalonië! Arbeiders van alle landen, verenigt u! Dit is wat Acción Prolétaria, de afdeling van de IKS in Spanje, de dag na het referendum van 1 oktober heeft gedaan door het pamflet te verspreiden, waarvan we de vertaling hieronder publiceren.
Op 1 oktober jongstleden werden de volksmassa's, die door de Catalaanse separatisten in de farce van het referendum werden geleid, op brute wijze getroffen door de repressie van de Spaanse regering. De rivaliserende facties drapeerden zich in de mantel van de democratie om voor de ene de repressie en voor de andere de stemuitslag beter te rechtvaardigen. De Catalanisten hebben zich opgeworpen als slachtoffers van de repressie om hun eis van onafhankelijkheid naar voren te brengen. De regering Rajoy heeft haar repressieve barbaarsheid gerechtvaardigd in naam van de verdediging van de grondwet en de democratische rechten van alle Spanjaarden. De ‘neutrale’ partijen (Podemos, de partij van Ada Colau (1), enz.) deden een beroep op de democratie om Rajoy aan te vallen en hem op te roepen om ‘een oplossing te vinden’ voor het Catalaanse conflict.
Wij willen deze valkuil aan de kaak stellen. Ontstaan uit een strijd tussen fracties van het kapitaal, dringt deze valstrik de keuze op tussen enerzijds de fraude van een vervalst referendum en anderzijds de meedogenloze onderdrukking van de Spaanse regering. Aan beide zijden zijn de arbeidersklasse en alle uitgebuiten het slachtoffer.
Allemaal stellen ze ons de democratie voor als het hoogste goed. Zij willen ons echter doen vergeten dat achter het masker van de democratie de totalitaire staat schuilgaat. Net als militaire regimes of één-partij-regimes, is de democratische staat de exclusieve dictatuur van het kapitaal die zijn belangen en doelen oplegt in naam van de volksstemming tegen de belangen van alle uitgebuiten en onderdrukten.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog, met haar twintig miljoen doden, rechtvaardigden alle machten hun barbaarsheid in naam van de verdediging van de democratie. Hoewel het verslagen nazi-kamp tijdens de Tweede Wereldoorlog een regime van terreur installeerde dat gebaseerd was op openlijk reactionaire ideologieën zoals "de suprematie van het Arische ras", sierde het kamp van de overwinnaars, waar niet alleen de democratische mogendheden, maar ook het brute stalinistische regime van de USSR toe behoorden, zichzelf met de finesses van de democratie ter rechtvaardiging van zijn deelname aan een barbarij die 60 miljoen doden tot gevolg had, waaronder het directe gebruik van de atoombom op Hiroshima en Nagasaki. Het was in naam van de verdediging van de democratie dat de Spaanse Republiek er ook in slaagde arbeiders en boeren te rekruteren in de verschrikkelijke massamoord die werd veroorzaakt door de burgeroorlog van 1936 tussen de twee fracties van de bourgeoisie (de republikeinse en franquistische) die aan een miljoen mensen het leven kostte.
Het was in naam van de democratie, gebruikmakend van het constitutionele regime van 1978, dat allen, zowel de Franquisten met hun verouderde façade als de voorvechters van de democratie, ons een onverbiddelijke verslechtering van onze leef- en werkomstandigheden hebben opgelegd, die heeft geleid tot de huidige situatie waarin stabiele werkgelegenheid is vervangen door wijdverbreide precariteit. Zowel Catalaanse als Spaanse nationalistische leiders hebben bijgedragen aan deze verslechtering. Laten we niet vergeten dat de autonome regering van Artur Mas in 2011-2012 de voorloper was van zware bezuinigingen in de gezondheidssector, het onderwijs, de werkloosheidsuitkeringen, enz., en dat deze maatregelen vervolgens door de regering Rajoy werden uitgebreid over heel Spanje!
Zowel de Spaanse als de Catalaanse leiders hebben hun handen bevlekt met het bloed van de door hun onderdrukte arbeidersstrijd. De Spaanse post-franquistische democratie is begonnen met de dood van vijf arbeiders tijdens de massale staking in Vitoria in 1976. Onder de ‘socialistische’ regering van Felipe Gonzalez werden drie arbeiders vermoord tijdens gevechten in Gijón, Bilbao en Reinosa. De autonome Catalaanse regering van Artur Mas ontketende een brute repressie tegen de algemene vergaderingen van Indignados, waarbij honderd mensen gewond raakten. Nog eerder, in 1934, hadden zijn huidige partners van de ERC (2) een militie georganiseerd, de ‘Escamots’, die gespecialiseerd was in het martelen van militante arbeiders.
En allemaal overtreden ze zonder blikken of blozen hun eigen democratische regels die ze tot hun ideaal verklaren. We hebben gezien hoe de Catalaanse fractie haar onafhankelijkheidsprocedure met haar stembussen tot de rand gevuld met 'ja'-stemmen dwingend oplegde, dankzij een parlementaire trucage.
In naam van de heilige democratie wordt een oorlog op leven en dood gevoerd omwille van een andere kapitalistische heerschappijpilaar: de natie. De natie is niet de ‘broederlijke’ groepering van al degenen die op hetzelfde grondgebied geboren zijn, maar het is het privébezit van het geheel van de kapitalisten van een land die via de staat de uitbuiting en onderdrukking van al hun onderdanen organiseren. De kandidaten voor een nieuw ‘moederland’, de Catalaanse separatisten presenteren zich als slachtoffers van de barbaarsheid van hun rivalen en beweren dat ‘Madrid ons besteelt’, maar ze doen dit om kanonnenvoer te mobiliseren in naam van de ‘verdediging van een echte democratie’. Hun ‘ware democratie’ bestaat uit de uitsluiting van hen die niet in overeenstemming zijn met hun doelstellingen. De intimidatie van degenen die niet gaan stemmen, de registratie en de botsingen met degenen die hun zaak niet volgen, de morele chantage van degenen die gewoon een kritische geest willen behouden. In alle gebieden onder hun controle hebben ze de dictatuur van hun ‘burgerorganisaties’ opgelegd en met de wapens van belediging, laster, ostracisme, pesterijen en controle proberen ze de bevolking rond Catalonië te ‘homogeniseren’. Met een steeds brutaler wordende arrogantie zetten de onafhankelijkheidsgroepen nazi-methoden in en theoretiseren ze de ‘zuiverheid’ van het ‘Catalaanse ras’.
Van hun kant blijven de Spaanse nationalistische democraten niet achterop. De haat tegen de Catalanen, de verhuizing van het hoofdkantoor van grote bedrijven uit Catalonië, de zogenaamde ‘spontane’ mobilisaties ten gunste van de repressiemachten, aangemoedigd door de barbaarse kreet: “Ga door, we pakken ze!” – die doet denken aan de sinistere slogan van de Baskische nationalisten: “Komaan ETA (3), dood ze!”– de oproep om de Spaanse vlaggen (bloedrood en goudgeel) uit de vensters te hangen. Dit alles herinnert aan het wilde beest van het franquisme dat een regime van terreur installeerde.
Wat de twee rivaliserende bendes met elkaar gemeen hebben is uitsluiting en xenofobie. Zo vinden zij elkaar in dezelfde haat tegen de migrant, in dezelfde minachting voor Arabische, Latijns-Amerikaanse of Aziatische arbeiders, met hun weerzinwekkende slogans: “Ze halen het brood uit onze mond”, “Ze stelen ons werk”, “Ze maken de rijen aan de deuren van de gezondheidsdiensten langer”, enz. Maar het is echter de crisis van het kapitalisme en het onvermogen van zijn staten, of het nu Spanje is of de Generalitat van Catalonië, die verantwoordelijk zijn voor de verslechtering van de levensomstandigheden van iedereen en duizenden jongeren naar een nieuwe emigratiegolf leiden die doet denken aan die van de jaren vijftig en zestig, tijdens het Franco-tijdperk.
Te midden van deze wrede confrontatie proberen de ‘neutralen’ van de Podemos-partij en de partij van Ana Colau ons te doen geloven dat de democratie met haar beroemde ‘recht op zelfbeschikking’ de remedie zou zijn die onderhandelingen en een ‘burgerresultaat’ mogelijk zou maken. In dit concert van illusies waarin wij in slaap gewiegd worden, verscheen het initiatief #Parlem #Hablemos (Laten we met elkaar praten) dat de twee nationale vlaggen (die van Spanje en die van Catalonië) opzij wil zetten om de ‘witte vlag’ van dialoog en democratie op te nemen.
Het proletariaat en alle uitgebuiten mogen zich geen illusies maken. Het conflict dat in Catalonië is ontbrand, is van dezelfde soort als de populistische en avonturistische conflicten die hebben geleid tot de Brexit in Groot-Brittannië of tot de inhuldiging van een onverantwoordelijke gek aan het hoofd van de grootste wereldmacht. Het is de uitdrukking van de ontaarding en de ontbinding die de verergering van een crisis veroorzaakt, niet alleen economisch, maar ook politiek binnen de verschillende kapitalistische staten.
Voor het kapitalisme van vandaag “gaat alles goed in de beste van alle werelden”, “zullen we wel uit de crisis geraken”, dankzij “de technologische vooruitgang” en de wereldwijde dynamiek. Maar onder deze oppervlakkige laag van glanzend vernis rijpen ondergronds de steeds sterkere tegenstellingen van het kapitalisme, de imperialistische oorlog, de vernietiging van het milieu, de morele barbaarsheid, de middelpuntvliedende tendensen van het ieder voor zich, waarop de woekering van xenofobe denkbeelden en acties, van endogame uitsluitingen zijn gebaseerd (en zich rijkelijk voeden).
Deze vulkaan, waarop wij dansen, is al vele malen uitgebarsten, zoals onlangs in het Verre Oosten met het gevaar van oorlog tussen Noord-Korea en de Verenigde Staten, maar hij manifesteert zich ook via het Catalaanse conflict. In een ogenschijnlijk beschaafde en democratische vorm, afgewisseld met zogenaamde ‘onderhandelingen’ en ‘wapenstilstanden’, verslechtert de situatie geleidelijk aan en dreigt zij vast te klonteren en voor de bourgeoisie onoplosbaar te worden, wat alleen maar kan leiden tot spanningen die steeds brutaler worden. Hoewel er tot nu toe geen doden zijn gevallen, neemt het gevaar overhand toe. Een sociaal klimaat van breuklijnen, gewelddadige confrontatie en intimidatie wortelt in de hele samenleving, niet alleen in Catalonië, maar in heel Spanje. Het aantal mensen dat, omdat ze hun situatie niet lager kunnen verdragen, hun vrienden, hun kinderen, hun werk in de steek laat, neemt nu al toe.
Wat we voor onze ogen zien ontvouwen is wat de revolutionaire Rosa Luxemburg op een diepzinnige en profetische manier beschreef tegenover de barbarij van de Eerste Wereldoorlog in 1915: “Besmeurd, onteerd, in bloed wadend, en bedekt met vuil; zo is de burgerlijke maatschappij. Het is niet wanneer ze zich, goed gelikt en eerlijk voordoet, zich tooit met cultuur en filosofie, moraliteit en orde, vrede en recht, het is wanneer ze eruit ziet als een wild beest, wanneer ze danst op de sabbat van de anarchie, wanneer ze de pest uitblaast op de beschaving en de menselijkheid, dat ze zichzelf naakt toont, zoals ze werkelijk is.” (4)
Het gevaar voor het proletariaat en voor de toekomst van de mensheid is dat ze wegzakt in deze verstikkende sfeer die wordt gecreëerd door de Catalaanse verwikkeling. Die drijft ertoe dat gevoelens, aspiraties, reflecties niet langer draaien om: welke toekomst is er mogelijk voor de mensheid? Wat is het antwoord op de precariteit en armoedelonen? Wat is de oplossing voor de algemene verslechtering van de levensomstandigheden? Integendeel, het polariseert de aandacht op de keuze tussen Spanje en Catalonië, op de Grondwet, op het recht op zelfbeschikking, op de natie... met andere woorden op de factoren die net hebben geleid tot de huidige situatie en die het naar een hoogtepunt dreigt te brengen.
We zijn ons bewust van de staat van zwakte waarin het proletariaat zich op dit moment bevindt, maar dat weerhoudt ons er niet van te erkennen dat alleen uit de strijd als zelfstandige klasse een oplossing kan voortkomen. Om bij te dragen aan deze oriëntatie moet men zich verzetten tegen de mobilisatie van vandaag ten gunste van de democratie, tegen de valse keuze tussen Spanje en Catalonië, tegen het nationale terrein. De strijd van het proletariaat en de toekomst van de mensheid kan alleen worden beslecht buiten en tegen de verrotte thema’s van democratie en natie n
IKS, 9 oktober 2017
(1) Ada Colau, burgemeester van Barcelona sinds mei 2015, werd verkozen tot leider van een coalitie Barcelona en Comú (BC) waarin verschillende Catalaanse ‘burgerbewegingen’ (Esquerra Unida i Alternativa, waaronder de Catalaanse Communistische Partij, Groenen, Democratia Real Ya!) zich presenteren als verdedigers van sociale rechten, democratie en de belangen van Catalonië. (2) Ezquerra Republicana de Catalunya (Republikeins Links van Catalonië). (3) Euskadi Ta Askatasuna: gewapende tak van het Baskische nationalisme, verantwoordelijk voor terroristische aanslagen, moorden, ontvoeringen en gijzelingen, waarbij sinds de jaren zestig meer dan 800 mensen, zowel burgers als soldaten, om het leven zijn gekomen. Daartegen richtte de centrale staat de antiterreurbevrijdingsgroepen (GAL) op, die tussen 1983 en 1987 talrijke aanslagen en moorden hebben gepleegd, waarvan sommige gericht waren op het uitlokken van terreur tegen burgers en op het uitroeien van militanten (of vermeende militanten) van de ETA. (4) De crisis van de sociaal-democratie - Junius-brochure, Hoofdstuk 1: Socialisme of Barbarij?In het vorige deel van dit artikel over de beweging van mei 68 hebben we de eerste etappe ervan beschreven: de mobilisatie van de studenten. We hebben duidelijk gemaakt dat de agitatie onder de studenten, vanaf 22 maart 1968 tot halfweg de maand mei, de uitdrukking in Frankrijk van een internationale beweging was, die bijna alle westerse landen trof. Zij was begonnen in de Verenigde Staten, in 1964 aan de Universiteit van Berkeley in Californië. We besloten dit eerste deel als volgt:
Wat al die bewegingen kenmerkt is natuurlijk in de eerste plaats de verwerping van de oorlog in Vietnam. Maar terwijl de stalinistische partijen, verbonden aan de regimes van Hanoi of Moskou, logisch gezien de leiding ervan zouden moeten nemen, zoals in de anti-oorlogsbewegingen tijdens de Koreaanse oorlog begin jaren 1950, was dat nu helemaal niet het geval. Integendeel: deze partijen hebben nu practisch geen invloed en keren zich vaak compleet tegen deze bewegingen. Dat is één van de kenmerken van de studentenbewegingen eind jaren 1960, die hun diepere betekenis blootlegt.
In dit tweede deel willen we deze betekenis verduidelijken. Daarvoor is het nodig om de belangrijkste thema’s in herinnering te roepen die de studenten destijds in beweging brachten.
in de jaren 1960 in de Verenigde Staten...
Zoals we al hebben aangegeven, was het verzet tegen de oorlog van de Verenigde Staten in Vietnam het meest verbreide en het sterkst mobiliserende thema in alle westerse landen. Het is geen toeval dat de studentenrevoltes zich in de eerste plaats in de VS opkwamen. De Amerikaanse jeugd werd rechtstreeks en onmiddellijk geconfronteerd met de oorlog, waar ze naartoe gestuurd werd om de ‘vrije wereld’ te verdedigen. Tienduizenden jonge Amerikanen betaalden voor het beleid van hun regering met hun leven; honderdduizenden kwamen gewond of verminkt uit Vietnam terug; miljoenen werden voor hun leven getekend door wat ze in de oorlog hadden meegemaakt. Behalve de verschrikkingen die ze ter plaatse meemaakten, die eigen zijn aan alle oorlogen, stonden velen voor de vraag “Wat doen wij in Vietnam?” De officiële verklaring was: ‘de democratie’, ‘de vrije wereld’ en ‘de beschaving’ verdedigen. Maar wat ze in werkelijkheid beleefden, weerlegde deze praatjes op flagrante wijze: het regime dat zij moesten beschermen, de regering van Saigon, was allesbehalve democratisch of geciviliseerd. Het was een militair regime, een dictatuur die bijzonder corrupt was. Op het terrein hadden de Amerikaanse soldaten veel problemen om te begrijpen dat zij ‘de beschaving’ verdedigden, terwijl van hen werd verlangs om zich uitzonderlijk barbaars te gedragen: om arme, onbewapende boeren moesten te terroriseren en af te slachten, vrouwen, kinderen en grijsaards incluis. Maar het waren niet alleen de uitgezonden soldaten die walgden van de verschrikkingen van de oorlog, dat gold ook voor een groeiend deel van de Amerikaanse jeugd. De jongens vreesden dat ze zouden moeten vertrekken, en de meisjes dat ze hun vrienden zouden verliezen. Allen werden in meerdere of mindere mate over de barbaarsheid van de oorlog ingelicht door de ‘veteranen’ die terugkwamen, of gewoon door de televisiekanalen (1). De schrijnende tegenstelling tussen de uitleg van de Amerikaanse regering over de ‘verdediging van beschaving en democratie’ en haar werkelijke handelen in Vietnam was een van de voornaamste voedingsbodems voor een revolte tegen de autoriteiten, en tegen de traditionele waarden van de Amerikaanse bourgeoisie (2). Deze revolte leidde in een eerste fase tot de Hippiebeweging, een pacifistische en geweldloze beweging die zich beriep op de ‘Flower Power’ (de macht van bloemen) met de bekende leuze ‘Make Love, Not War’(bedrijf de liefde, niet de oorlog). Het is niet toevallig dat de eerste studentenmobilisatie van enige omvang plaatsvond aan de Universiteit van Berkeley, aan de rand van San Francisco, het Mekka van de hippies. De thema’s en vooral de middelen van deze mobilisatie vertoonden nog gelijkenissen met deze beweging: het gebruik van de geweldloze ‘sit-in’ om ‘Free Speech’ (vrije meningsuiting) te eisen voor politieke propaganda binnen de universiteit, met name om de burgerrechten van de zwarten te steunen en om de militaire ronselcampagnes op de campus aan te klagen. Net als later in vele andere landen, waaronder in Frankrijk in 1968, is de repressie die in Berkeley ontketend wordt (800 aanhoudingen) een belangrijke factor voor de ‘radicalisering’ van de beweging. Vanaf de oprichting van de Youth International Party (Internationale jeugdpartij) door Abbie Hoffman en Jerry Rubin in 1967, die voordien tot de geweldlozen behoorden, geeft de revolte zich een ‘revolutionair’ perspectief tegen het kapitalisme. De nieuwe helden van de beweging zijn niet langer Bob Dylan en Joan Baez, maar een figuur als Che Guevara (die Rubin in 1964 in Havanna had ontmoet). De ideologie van de beweging was bijzonder verward. Er zaten anarchistische ingrediënten in (zoals de cultus van de vrijheid, met name de seksuele vrijheid, of het gebruik van drugs), maar ook stali-nistische ingrediënten (Cuba en Albanië werden als voorbeelden beschouwd). De actiemiddelen werden grotendeels aan de anarchisten ontleend, zoals bespotting en provocatie. Zo was één van de eerste wapenfeiten van de tandem Hoffman-Rubin het verspreiden van pakjes valse dollarbriefjes op de Beurs van New York, wat een stormloop van de beursgangers veroorzaakte. Tijdens de Democratische Conventie in de zomer van 1968 stelden ze het varken Pigasus kandidaat voor het presidentschap van de Verenigde Staten (3), terwijl ze ook een gewelddadige botsing met de politie voorbereidden.
Om de voornaamste kenmerken van de revoltes in de Verenigde Staten in de loop van de jaren 1960 samen te vatten: ze kwamen op als protest tegen de oorlog in Vietnam, tegen de rassendiscriminatie, tegen de ongelijkheid van de seksen en tegen de moraal en de traditionele waarden van Amerika. Zoals de meeste van hun exponenten vaststelden, had de beweging geenszins een proletarisch klassenkarakter, maar bestond zij voornamelijk uit opstandige kinderen van de bourgeoisie. Opnieuw was het geen toeval dat één van haar theoretici, de filosofieprofessor Herbert Marcuse, stelde dat de arbeidersklasse ‘geïntegreerd’ was en dat de krachten van de revolutie tegen het kapitalisme gezocht moesten worden bij andere sectoren, zoals de Zwarten, de boeren van de Derde wereld, of opstandige intellectuelen.
In de meeste andere westerse landen vertoonden de bewegingen die de studentenwereld in de jaren 1960 op stelten zetten sterke gelijkenissen met die in de Verenigde Staten: verwerping van de Amerikaanse interventie in Vietnam, opstand tegen de autoriteiten, met name de universitaire overheid, tegen autoriteit in het algemeen, tegen de traditionele moraal, en met name tegen de seksuele moraal. Dat is één van de redenen waarom de stalinistische partijen, symbolen van autoritarisme, geen enkele weerklank vonden binnen deze bewegingen, terwijl die toch vertrokken van de aanklacht tegen de Amerikaanse interventie in Vietnam, tegen de militaire krachten die ondersteund werden door het sovjetblok, en zich beriepen op het ‘antikapitalisme’. Het imago van de USSR was zwaar besmeurd door de onderdrukking van de Hongaarse opstand in 1956, en het portret van de oude apparatsjik Brezjnev was niet bijzonder inspirerend. De opstandigen van de jaren 1960 hingen liever een poster van Ho Chi Minh aan de muur van hun kamer (een andere oude apparatsjik, maar presentabeler en ‘heroïscher’), of de romantische kop van Che Guevara (een lid van een wat ‘exotische’ stalinistische partij), of van Angela Davis (een lid van de Amerikaanse stalinistische partij, maar met het dubbele voordeel zwart en vrouw te zijn, en met een mooie ‘look’ net als Che Guevara).
Dezelfde componenten, zich verzetten tegen de Vietnamoorlog en ‘libertair’ zijn, vinden we terug in Duitsland. De voornaamste woordvoerder van de beweging, Rudi Dutschke, kwam uit de Oost-Duitse DDR, die onder sovjetbeheer stond. Daar had hij zich al op jonge leeftijd verzet tegen de onderdrukking van de Hongaarse opstand. Zijn ideologische referenties waren ‘de jonge Marx’, de Frankfurter Schule (waartoe Marcuse behoorde), alsook de Situationistische Internationale (waarop de groep Subversive Aktion zich beroept, waarvan hij in 1962 de Berlijnse afdeling opricht). De Duitse ‘buitenparlementaire oppositie’ is, aan de vooravond van de gebeurtenissen van mei 68 in Frankrijk, de voornaamste uitdrukking van de studentenrevolte in Europa.
De thema’s en eisen van de studentenbeweging die zich in 1968 in Frankrijk ontwikkelt zijn fundamenteel dezelfde. Toch zien we dat de verwijzingen naar de Vietnamoorlog in de loop van de beweging plaats maken voor een hele reeks leuzen van situationistische of anarchistische (of zelfs surrealistische) signatuur, waarmee de muren bedekt raken (“Les murs ont la parole” – de muren hebben het woord).
De anarchistische thema's vinden we met name terug in:
Ze worden aangevuld met slogans die oproepen tot ‘seksuele vrijheid’:
De situationistische verwijzing vinden we in:
Het generatieconflict (zeer verspreid in de USA en Duitsland) is aanwezig (ook in behoorlijk gemene vormen) in:
Verder mogen we ons in het Frankrijk van mei 1968, dat regelmatig bedekt werd met barricaden, verwachten aan:
En tenslotte wordt de grote verwarring die in deze periode tot uitdrukking komt goed samengevat in de volgende twee slogans:
Deze leuzen, en de meeste slogans die ook in andere landen naar voren gebracht werden, wijzen er op dat de studentenbeweging in de jaren 1960 geenszins een proletarisch klassenkarakter bezat, ook al bestond op verschillende plaatsen (zoals in Italië en in Frankrijk) de wil om een brug te slaan naar de strijd van de arbeidersklasse. Deze intentie verraadde overigens een bepaalde neerbuigendheid naar de klasse toe, vermengd met een fascinatie voor dit mythische wezen, de arbeider in zijn blauwe werkpak, de held van een half verteerde kennismaking met de klassieken van het marxisme.
Fundamenteel was de studentenbeweging van de jaren 1960 kleinburgerlijk van aard, met als een van de meest uitgesproken aspecten, naast zijn anarchistische karakter, de wil “het leven onmiddellijk te veranderen”.
Het ‘revolutionair’ radicalisme van de voorhoede van die beweging, de geweldsverheerlijking door sommige delen ervan inbegrepen, is een illustratie te meer van haar kleinburgerlijke aard. In feite waren de ‘revolutionaire’ bekommernissen van de studenten van 1968 zonder twijfel ernstig gemeend, maar ze waren sterk getekend door de ‘derde wereld’ ideologie (het guevarisme of het maoïsme), of door het antifascisme. Ze hadden een romantische notie van de revolutie, zonder enig besef van het reëele ontwikkelingsproces van de beweging van de arbeidersklasse dat daartoe leidt.Voor de studenten die zichzelf als ‘revolutionair’ beschouwden, was de beweging van Mei 68 in Frankrijk al De Revolutie, en de barricades die er dagelijks werden opgeworpen, werden voorgesteld als de erfgenamen van die van 1848 of van de Commune van 1871.
Een van de componenten van de studentenbeweging van de jaren 1960 was het ‘generatieconflict’, de zeer belangrijke kloof tussen de nieuwe generatie en die van hun ouders, die talloze kritieken naar het hoofd geslingerd kregen. In het bijzonder werd aan deze generatie, vanwege het feit dat zij zo hard gewerkt had om een situatie van ellende, zoniet hongersnood, als gevolg van de Tweede Wereldoorlog te boven te komen, verweten dat ze zich slechts om materieel welzijn bekommerde. Vandaar het succes van fantasieën over de ‘consumptiemaatschappij’ en slogans als ‘Werk nooit!’. Kind van een generatie die volop de contrarevolutie had ondergaan, verweet de jeugd van de jaren 1960 haar conformisme en onderwerping aan de eisen van het kapitalisme. Van de andere kant begrepen vele ouders niet – en konden het moeilijk accepteren – dat hun kinderen de offers die zij hadden gebracht om hen van een betere economische situatie te verzekeren, met misprijzen bekeken.
Toch bestaat er een echte economische factor als aanzet tot de studentenrevolte van de jaren 1960. Er was in die periode geen grote dreiging van werkloosheid of werkonzekerheid na de studie, zoals nu wel het geval is. De voornaamste ongerustheid die toen de studerende jeugd trof was dat ze voortaan niet meer aanspraak zou kunnen maken op dezelfde sociale status, welke de vorige generatie universitair gediplomeerden genoot. In feite was de generatie van 1968 de eerste die geconfronteerd werd met het verschijnsel van de ‘proletarisering van de kaders’ die door de sociologen van die tijd uitvoerig bestudeerd is. Dit verschijnsel had enkele jaren voordien zijn intrede gedaan, nog voor de openlijke crisis zich manifesteerde, na een aanzienlijke toename van het aantal studenten aan de universiteiten. Deze toename was het gevolg van de behoeften van de economie, maar ook van de wil en mogelijkheden van de oudere generatie om hun kinderen te verzekeren van een economische en sociale situatie die beter was dan die van henzelf. Deze ‘massificatie’ van de studentenbevolking bracht een groeiende malaise te weeg, als gevolg van het voortbestaan van universitaire structuren en praktijken uit een tijd waarin alleen de elite haar kon bezoeken, en met name van een sterk autoritarisme.
De studentenbeweging ontwikkelde zich vanaf 1964 in een periode van economische ‘voorspoed’, maar vanaf 1967 is dat niet langer het geval. De economische situatie van het kapitalisme begon ernstig af te takelen, wat de malaise van de studerende jeugd nog versterkte. Dat is één van de redenen die ons in staat stelt om te begrijpen waarom die beweging in 1968 haar hoogtepunt kent. Het laat ons begrijpen waarom, vanaf mei 1968, de arbeidersklasse het voortouw neemt. Dit behandelen we in het volgende deel.
Fabienne / 29.03.08
(1) Tijdens de Vietnamoorlog waren de Amerikaanse media nog niet onderworpen aan de militaire autoriteiten. Dat is een ‘fout’ die de Amerikaanse regering niet opnieuw begaan heeft tijdens de oorlogen tegen Irak in 1991 en vanaf 2003.
(2) Een dergelijk verschijnsel heeft vlak na de Tweede Wereldoorlog niet plaatsgevonden: de Amerikaanse soldaten hadden ook in de hel geleefd, met name degenen die in 1944 in Normandië geland waren, maar hun offers werden door bijna iedereen aanvaard, omdat de autoriteiten en de media de barbaarsheid van het nazi-regime op grote schaal hadden blootgelegd.
(3) In het begin van de twintigstee eeuw hadden de Franse anarchisten een ezel voorgedragen als kandidaat bij de parlementaire verkiezingen.
Links
[1] https://nl.internationalism.org/files/nl/pdf/n_isme_368_klweb.pdf
[2] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/oorlog-syrie-vluchtelingenstroom
[3] https://nl.internationalism.org/tag/4/80/spanje
[4] https://nl.internationalism.org/tag/11/155/tussenkomsten
[5] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/catalonie
[6] https://nl.internationalism.org/tag/9/146/1968-mei-frankrijk