Bijlage | Grootte |
---|---|
![]() | 1.36 MB |
Zie PDF in bijlage (afzonderlijke teksten In opbouw)
Wereldrevolutie nr. 135 - 1e kwartaal 2014
Er heerst geen “vrede” in Mali! Integendeel, het Franse imperialisme zinkt steeds dieper weg in de Malinese chaos. Nochtans heeft Frankrijk op hetzelfde moment besloten om toe te slaan in de Centraal-Afrikaanse Republiek, een ander land van de Sahel, om de mensen zogenaamd te “beschermen” en “de orde te herstellen en een verbetering van de humanitaire situatie te bewerkstelligen.” De media tonen inderdaad op dit moment beelden van moordpartijen in Centraal-Afrika en de US State Department maakt melding van een “pre-genocide” situatie. Kortom, gruwelijkheid is alomtegenwoordig in het hart van het Afrikaanse continent. Maar geen pers noemt de verantwoordelijkheid van Frankrijk bij de uitbarsting van deze barbarij, terwijl de Franse staat de acteur of belangrijkste getuige is van de misdaden die in het verleden en in het heden gepleegd zijn in haar voormalig koloniaal territorium.
In tegenstelling tot wat François Hollande leugenachtig beweert, kan de beroemde “overwinning op de terroristische groeperingen” in Mali nog steeds niet worden bevestigd! De Franse macht kan de Malinese bendes tevergeefs dwingen om “vrije” en “democratische” verkiezingen te organiseren (presidentsverkiezingen in augustus en parlementsverkiezingen in november) met het oog op het “herstel van de Malinese staat en de verzekering van de vrede”. Deze valse propaganda is volledig in strijd met de feiten.
“...waarom 1500 militairen in deze “nieuwe herovering” van Noord Mali storten? Met als aanvulling enkele elementen van het Malinese leger en de Afrikaanse VN-macht, waarvan de Franse officieren “het gebrek aan gevechtsbereidheid en hun middelmatig militair materiaal” betreuren. Tot slot, wat een bizar idee om deze nieuwe Franse interventie “Opération Hydre” te dopen, verwijzend naar de slang met zeven koppen, die opnieuw aangroeien nadat ze zijn afgehakt ... In werkelijkheid komen er regelmatig straaljagers tussenbeide en zijn de gevechten in de buurt van Gao en aan grens met Niger soms hard. (...) In Bamako, sprak admiraal Guillaud (patroon van de Franse legers) van vakwerk . Hij heeft aan generaal Marc Fourcaud, de commandant van het Franse interventiekorps, en zijn officieren geen datum meegedeeld voor het einde van hun interventie: “We moeten adaptatie, verbeelding en waakzaamheid verdubbelen tegen een vijand die tot het bittere einde willen doorgaan.” Om maar te zeggen dat het geen “eenvoudige actie tegen het terrorisme” is, zoals Jean-Yves Le Drian, Minister van Defensie, beweert.” (Le Canard enchaîné, 30/10/13)
“Ondanks de aanwezigheid van duizenden Franse en Afrikaanse troepen in het noorden van Mali om terroristische groepen op te sporen, hebben elementen van deze groepen sinds september 2013 drie dodelijke aanvallen uitgevoerd. De overval van 23 oktober in Tessalit, in het noordoosten van Mali, speciaal gepleegd op de Tjaadse militairen van de geïntegreerde missie van de VN voor de stabilisatie in Mali (Minusma), vertelt ons veel over het vermogen tot weerstand van Aqmi en van Mujao.” (Courrier International, 7-13/11/13)
Voeg daar nog een reeks dodelijke botsingen bij tussen de Malinese leger en nationalistische krachten van het NMLA, met als doel de stad Kidal te controleren. En dan rekenen we nog niet met de bloedige gijzelingen en andere zelfmoordaanslagen, waar de burgers regelmatig voor moeten betalen.
Dit alles bevestigt dat er in Mali nog steeds een bloedige oorlog heerst tussen barbaarse islamisten en bendes die opereren in naam van de verdediging van orde en democratie, maar die allemaal even bloeddorstig zijn en uit zijn op economische voordelen. Zonder enige scrupules zaaien zij dood en verderf onder de bevolking van de Sahel.
Sinds maart 2013 is de Centraal-Afrikaanse Republiek ondergedompeld in bloedige chaos, nadat een militaire staatsgreep onder leiding van een rebellencoalitie, die zichzelf “Seleka” noemt, de voormalige (putschistische) president François Bozizé verjaagde. In zijn plaats kwam een element van de rebellen, Michel Djotodia. Eenmaal aan de macht, leveren deze gewapende groepen zich dagelijkse over aan moorden, plundering van hulpbronnen (goud, diamant, enz.), afpersing, ontvoering van jeugd in de wijken, verkrachtingen...
Om te ontsnappen aan deze monsterlijke slachting hebben honderdduizenden mensen hun huizen verlaten om hun toevlucht te zoeken in het bos of in de buurlanden. In feite zijn er niet alleen de ex-rebellen die terreur zaaien, maar ook hun tegenstanders. De aanhangers van de ten val gebrachte ex-president bijvoorbeeld gedragen zich als beulen, allemaal onder het onverschillige toezicht van honderden Franse soldaten die op laaghartige wijze de “punten tellen” en de doden. Ongetwijfeld achtervolgd door de “Rwandese ervaring”, waar het Franse imperialisme werd beschuldigd van medeplichtigheid aan genocide, is Frankrijk begonnen aan een nieuwe interventie in Centraal-Afrika.
“Het is slechts een kwestie van dagen en dan zal Frankrijk een militaire operatie starten in de Centraal-Afrikaanse Republiek (RCA). “Een snelle operatie, beperkt in de tijd, om de orde te herstellen en een verbetering van de humanitaire situatie te bewerkstelligen, zei een bron bij het Ministerie van Defensie.” (Le Monde, 11/23/13)
Op het moment van het schrijven van deze regels, kondigt de Franse regering aan duizend soldaten te sturen naar Centraal-Afrika om de 400 soldaten ter plaatse permanent te versterken.
“Dit is een land dat Parijs heel goed kent, in goede en kwade tijden. Het was zelfs een karikatuur van wat men vroeger “Françafrique” noemde. Een staat waar Frankrijk de regimes gedaan en ongedaan maakte. Dictators die te zelfstandig opereerden, werden door anderen vervangen die nog een schuld bij Frankrijk hadden in te lossen. Men heeft in de afgelopen maanden goed de mysterieuze bezoeken van Claude Gueant en Jean-Christophe Mitterrand te Bangui kunnen bemerken, twee figuren van een zieltogend “Françafrique”.” (Le Monde, 11/28/13)
Inderdaad, de Franse politieagent vindt haar weg terug naar Bangui om haar neo-koloniale orde te herstellen. Maar in tegenstelling tot de grote leugens van de regering Hollande is het niet om “een verbetering van de humanitaire situatie mogelijk te maken” of vanwege “buitengewone misbruiken” die er plaatsvinden. Want bijna een jaar geleden knepen de Franse autoriteiten nog een oogje toe tijdens de “afschuwelijke daden” die plaatsvonden in datzelfde Centraal-Afrika. Nog erger, de stilte bleef tot nog toe gehandhaafd op alle niveaus van de Franse overheid met inbegrip van de reguliere media. En met goede redenen. De Franse regering voelde zich heel ongemakkelijk om de bloedbaden en verminkingen aan te klagen, waar de Centraal-Afrikaanse bevolking onder lijdt.
Laten we niet vergeten dat generaal François Bozizé (die in 2003 aan de macht kwam door een staatsgreep, op afstand bestuurd door Parijs) eind maart 2012 werd omvergeworpen door een coalitie van gewapende groepen (de “Seleka”), gesteund door het achterbakse Frankrijk. In feite heeft het Franse imperialisme zich bediend van gewapende bendes om zich te ontdoen van de oude “dictator” die aan de controle ontsnapte: “Jacob Zuma aarzelde geen seconde om de regering van François Bozizé te hulp te schieten, toen laatstgenoemde bedreigd werd door een gewapende opstand, en deze in december 2012 een beroep op hem deed. De beslissing van Frankrijk om Bozizé te laten vallen en daarbij enigszins dubbelzinnig ondersteund werd door zijn frans-sprekende buren – door Pretoria beschouwd als evenzovele neo-kolonies - heeft de Zuid-Afrikaanse vastberadenheid om in te grijpen verder doen toenemen. Binnen een week werden 400 soldaten van de Zuid-Afrikaans nationale defensiekrachten (SANDF) naar Bangui vervoerd. Gelegerd in de gebouwen van de politieacademie op 9 kilometer afstand, maar ook in Bossembele en in Bossangoa, hebben ze noch contact met de multinationale Afrikaanse krachten aanwezig op het terrein, noch met de VN en natuurlijk ook niet met het Franse contingent. Jakob Zuma is aan niemand verantwoording verschuldigd. En het zijn niet de Chinese bedrijven die zich beklagen. Sinds 3 jaar opereren zij in het grootste geheim in het noordoosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek, waar olievelden blijken te zijn. Zij verwachten slechts Zuid-Afrikaanse bescherming om de eerste boringen te kunnen verrichten” (Jeune Afrique, 10/03/13).
Hier zien we de echte reden voor het “laten vallen” van de voormalige president Bozizé: het “verraad” aan zijn Franse meester door met Zuid-Afrika “naar bed te gaan”, een verklaarde rivaal van Frankrijk met daarachter, nauwelijks verscholen, China, een geduchte concurrent die bezig is om zich meester te maken van de olievoorraden van dit land. Nochtans had Hollande Bozizé moeten ondersteunen toen die laatste een beroep op hem deed. Zo staat het in de “defensieakkoorden” tussen de twee landen (die o.a. de permanente Franse militaire aanwezigheid in Centraal-Afrika toestaat). In plaats daarvan heeft de Franse president besloten om zijn “dictatoriale ex-vriend” met alle middelen te “straffen” ondermeer door de bloeddorstige bendes van Seleka de gelegenheid te geven op te rukken tot het presidentieel paleis, overigens omringd door honderden Franse militairen.
Dit staat ons toe ook het cynisme te begrijpen van François Hollande als we hem vandaag horen verklaren: “In Centraal-Afrika worden afschuwelijke daden gepleegd. Een chaos, buitengewoon ernstige misstanden. We moeten handelen. (sic !)”
Ziedaar een hypocrisie die de gruwelijke misdaden probeert te camoufleren en te rechtvaardigen, die de voormalige koloniale macht op het punt staat te begaan in Centraal-Afrika. Eveneens probeert deze hypocrisie de medeplichtigheid te verbergen met de verschillende ter plaatse aanwezige bloeddorstige concurrerende bendes en de grote verantwoordelijkheid in de afschuwelijke bloedbaden die plaatsvinden in deze landen.
Het mag duidelijk zijn dat de regering Hollande lak heeft aan het lot en lijden van de bevolking in de Centraal-Afrikaanse Republiek, Mali en andere. Voor deze gaat het er gewoon om de belangen van het nationale kapitaal te verdedigen in één van de laatste bastions van het Franse imperialisme, de Sahel, een gebied van zeer strategische belang en boordevol grondstoffen. Dit tegen de andere imperialistische haaien, die de Franse invloed bestrijden.
Amina / 29.11.2013
Op 5 december vorig jaar kondigde Jacob Zuma, president van Zuid-Afrika de dood aan van Nelson Mandela (1918-2013). Het nieuws werd onmiddellijk doorgegeven door alle media ter wereld, enkele dagen daarna gevolgd dppr een grootse begrafenis. Een eerste ceremonie, in het grote Soccer City stadium van Soweto (symbolische plaats van de rellen tegen de apartheid in 1976) ontving op dinsdag 10 december de internationale fine fleur, staatshoofden en regeringsleiders uit de hele wereld. Daarna volgde een eerbetoon en de begrafenis op 15 december in zijn dorp Qunu in het zuiden.
Op 5 december vorig jaar kondigde Jacob Zuma, president van Zuid-Afrika de dood aan van Nelson Mandela (1918-2013). Het nieuws werd onmiddellijk doorgegeven door alle media ter wereld, enkele dagen daarna gevolgd dppr een grootse begrafenis. Een eerste ceremonie, in het grote Soccer City stadium van Soweto (symbolische plaats van de rellen tegen de apartheid in 1976) ontving op dinsdag 10 december de internationale fine fleur, staatshoofden en regeringsleiders uit de hele wereld. Daarna volgde een eerbetoon en de begrafenis op 15 december in zijn dorp Qunu in het zuiden. De meeste grote hoogwaardigheidsbekleders (officieel 53) waren dus aanwezig in dit grote stadium: Obama, Hollande, Joakim Gauk (Duitsland), Dilma Roussef (Brazilië), net als talrijke personaliteiten, zoals de secretaris-generaal van de UNO, Ban Ki moon. Deze grote heilige eenheid vormt zo het beste bewijs dat Mandela, die voordien eerder verguld werd door alle gauchisten en stalinisten, vandaag erkend wordt als één van de waardige historische vertegenwoordigers van zijn klasse: de bourgeoisie! Deze unanieme erkenning door heel de heersende klasse, in oprechte rouw, staat in schril contrast met de houding die ze in het verleden aannam bij het verdwijnen van echte revolutionairen. Niet alleen hebben dezelfde hoogwaardigheidsbekleders vaak grote figuren van de arbeidersbeweging laten vermoorden, zoals in het geval van Rosa Luxemburg, Karl Liebknecht en Trotski, maar verre van zich daarna te bezinnen, hebben ze steeds karrenvrachten laster over hen uitgestort. Dat was met name het geval bij de dood van Lenin, toen de opgestapelde haat met dubbele kracht in alle kranten van die tijd gepubliceerd werd. En wat te zeggen van Marx die in de ogen van alle bourgeois de 'duivel in per-soon' belichaamde?
Vandaag zorgt de erkenning van Manela omwille van de nationalistische waarden en als agent van het kapitaal ervoor dat hij postuum alle eer ontvangt. Een ware zegen voor de business die de omgeving van het stadium van Soweto in Johannesburg tijdelijk herschapen heeft tot een complete supermarkt in openlucht: T-shirts met de beeltenis van de grote leider en andere bijproducten, een afspiegeling van de kapitalistische wereld die Mandela zo ijverig verdedigde. Het proletariaat heeft niets verloren. Het zal het wegvallen van deze figuur niet betreuren, die, zoals het artikel hieronder aantoont, inderdaad de belichaming was van de kapitalistische uitbuiting.
In het laatste deel van zijn leven werd Nelson Mandela beschouwd als een soort moderne ‘Heilige’, een apostel van de nationale en internationale verzoening, onder de welwillende bescherming van de democratie en de geweldloosheid. De intellectuele bourgeois van alle slag, de pers, de politiekers en het hele zootje ‘opiniemakers’ schilderden van de ‘Vader van de Zuid-Afrikaanse natie’ een portret van een doorluchtig personage, ze deden hem nu eens verschijnen met de trekken van een model van nederigheid, integriteit en eerlijkheid, dan weer met de trekken van een ‘held’ met een opmerkelijke drang tot vergeving.
Maar dat lovende portret verbergt in feite het zeer reële leven van burgerlijk politicus die nooit geaarzeld heeft de zwaarste klappen uit te delen en de laagste manoeuvres te gebruiken tegen de uitgebuite klassen.
De ‘balans’ van Mandela aan het hoofd van de regering is op dat vlak maar al te duidelijk: volgens een recent rapport van Oxfam is Zuid-Afrika “het land met de grootste ongelijkheid ter wereld, en met aanmerkelijk méér ongelijkheid dan bij het einde van de Apartheid.” Het ANC1 heeft gedurende bijna 20 jaar een maatschappij geregeerd waarin de uitgebuite klassen, en in het bijzonder de zwarte bevolking daarvan, ondergedompeld werden in de ergste ellende. Hoewel Mandela sinds de jaren 1940 steeds de onontkoombare vertegenwoordiger van het ANC geweest is, stellen de ‘opiniemakers’ hem voor als een politicus die aanzienlijk ‘verschillend’ is van de andere Afrikaanse leiders en die uit de rest van de wereld.
Na de dood van Mandela kletsten de speciale bulletins van de bourgeoispers er op alle mogelijke manieren over: Mandela heeft zijn gevangenbewaarders vergeven! Wat een grootmoedigheid! Wat een onbaatzuchtigheid in het belang van het welzijn van allen!
De mythe van de ‘vergevingsgezinde Mandela’ bestaat alleen om de democratische illusies aan te zwengelen die aan de figuur van Mandela opgehangen worden, wat door de betrokkene trouwens zelf bevestigd wordt in zijn autobiografie, geschreven in 1994, De lange weg naar de vrijheid, (LWF): “In de gevangenis verzwakte mijn woede tegen de blanken, maar mijn haat tegen het systeem groeide. Ik wilde dat Zuid-Afrika zag dat ik zelfs mijn vijanden liefhad, terwijl ik het systeem haatte dat ons tegen elkaar opzette.” (LWF, p. 6802)
In weerwil tot wat de compleet irrationele historische reconstructies vertellen die de ronde doen sinds zijn dood, is Mandela niet vrijgelaten uit de gevangenis omdat hij gematigder van karakter zou geworden zijn, evenmin omwille van de ‘kracht van zijn overtuigingen’ of de goedheid van ziel van zijn mede-Nobel-Vredesprijswinnaar F.W. de Klerk, toen leider van de Zuid-Afrikaanse regering. Zoals dat altijd gebeurt bij de bourgeoisie, is de realiteit veel onverkwikkelijker. Als Mandela zijn gevangenis mocht verlaten, was dat onder druk van een deel van het Zuid-Afrikaans politiek apparaat en een aantal grote mogendheden, met name de Verenigde Staten die in deze oude bondgenoot van de pas ontmantelde Sovjet-Unie een kans zagen om het voortduren van de bevoorrading uit de mijnbouw te garanderen, minus de last van het Apartheid-systeem, dat op apegapen lag en elk moment bedreigd werd door sociale explosie.
Dus toen Mandela uit de gevangenis kwam, deed het ANC onmiddellijk al het mogelijke om de investeerders ervan te overtuigen dat de toekomstige regering in staat was de economische belangen te vrijwaren. In de Boodschap van Mandela aan de Big Business in de USA (19/06/1990), staat te lezen wat hij trouwens bij talloze andere gelegenheden herhaald heeft: “De privé-sector, zowel nationaal als international, zal een essentiële bijdrage ontvangen teneinde de economische en sociale heropbouw na de Apartheid te realiseren (…) Wij zijn gevoelig voor het feit dat u, als investeerders in het Afrika na de Apartheid, vertrouwen moet kunnen hebben in de veiligheid van uw beleggingen, een voldoende en billijke return op uw kapitaal en een goed algemeen klimaat van vrede en stabiliteit.” (3) Het Kapitaal sociale vrede verzekeren dankzij de democratische misleiding: dat is de ware betekenis van de ‘wonderbaarlijke’ bevrijding van Mandela en de plotse bekering van die aanstoker tot moorddadige aanslagen tot de geweldloosheid en de vergevingsgezindheid!
Mandela was eerst een bondgenoot van het stalinistisch regime, dat lange tijd militaire training verstrekte aan zijn volgelingen, maar op het einde van de jaren 1980, dat wil zeggen toen hij over zijn vrijlating onderhandelde, heeft hij zijn best gedaan om die reputatie van ‘socialist’ te slopen ten gunste van de status van betrouwbaar verdediger van de nationale belangen van Zuid-Afrika.
Mandela heeft vaak verwezen naar het Vrijheidscharter van het ANC dat in 1955 aangenomen werd: “In juni 1956, in het maandblad Liberation, heb ik erop gewezen dat het Charter voor de privé-onderneming ijverde en voor het eerst toeliet dat het kapitalisme zich kon ontwikkelen bij de Afrikanen.” (LWF, p. 205) In 1988, toen hij in het geheim onderhandelde met de regering, verwees hij naar hetzelfde artikel “waarin ik stelde dat het Vrijheidscharter geen recept was voor het socialisme, maar voor het kapitalisme toegepast op Afrika. Ik zei hen dat ik sindsdien niet van mening veranderd was.” (LWF, p. 642) Ook toen Mandela in 1986, het bezoek ontving van een delegatie belangrijke persoonlijkheden, “zei ik hen dat ik een Zuid-Afrikaans nationalist was, geen communist, dat de nationalisten steeds meer op de voorgrond komen.” (LWF, p. 629)
Mandela was zich volledig bewust van dit onveranderlijk nationalisme en van zijn rol in de ‘pacificatie’ van de maatschappij ten gunste van de bourgeoisie, zoals blijkt wanneer hij schreef over het bloedbad van Sharpeville, in 1960: “de beurs van Johannesburg stortte in en de kapitalen begonnen het land te ontvluchten.” (LWF, p. 281) In feite opende het einde van de Apartheid een periode van toename van de buitenlandse investeringen in Zuid-Afrika.
Maar de economische ‘opkomst’ van het land gebeurde natuurlijk dankzij het zwet van de arbeidersklasse, die grotendeels bestaat uit zwarte arbeiders, zonder dat zij zich ook maar enigszins kon onttrekken aan de extreme armoede waarin ze al tientallen jaren ondergedompeld is. Nochtans zei Mandela in de jaren 1950 dat “de verborgen agenda van de regering was een Afrikaanse middenklasse te creëren die de oproep van het ANC en de bevrijdingsstrijd moest verstikken.” (LWF, p. 223) In de praktijk hebben de politiek van ‘bevrijding’ van de zwarte arbeiders en meer dan dertig jaar ANC-regering de rangen van die Afrikaanse ‘middenklasse’ niet echt doen aangroeien.
De toename van de uitbuiting betekende ook repressie, het opnieuw militariseren van de politie, het verbod op betogingen en fysieke aanvallen op de arbeiders, zoals we bv. konden zien bij de mijnwerkersstaking van Marikana, waarbrij 44 arbeiders gedood werden en tientallen zwaargewond.4
In zijn autobiografie schrijft Mandela hypocriet dat “alle mensen, zelfs degenen met het koudste bloed, zijn bekommerd om fatsoen en wanneer hun hart geraakt wordt, zijn ze in staat te veranderen” (LWF, p. 549). Wat waar kan zijn voor afzonderlijke individuen, is zeker niet waar voor het kapitalisme: dat heeft geen enkele bekommernis om fatsoen en kan niet veranderd worden. Het uiterlijk van de zwarte ANC-regering verschilt van dat van hun blanke voorgangers, maar de uitbuiting en repressie blijven dezelfde.
De heersende klasse gebruikt de ideologie van de geweldloosheid om het proletariaat ertoe aan te zetten zijn massaal en georganiseerd klassegeweld op te geven en het te vervangen door politieke onmacht. Daartoe moest ze stukje bij beetje modellen en verhalen te verzinnen die de doeltreffendheid moeten bewijzen van de geweldloze strijd.
De mythe van een ‘geweldloze’ Mandela is in dat verband een grove en ongeloofwaardige leugen. In zijn ‘bevrijdingsstrijd’ gebruikte het ANC schaamteloos een bijzonder doortrapte vorm van geweld, typisch voor de klassen zonder toekomst: het terrorisme. Toen de geweldloze tactieken ondoeltreffend gebleken waren, richtte het l’ANC een militaire vleugel op, waarin Mandela een centrale rol speelde. “We meenden dat er vier types gewelddadige activiteit bestaan: sabotage, guerrilla, terrorisme en open revolutie.” Hij hoopte, zo schreef hij, dat sabotage “de regering naar de onderhandelingstafel zou brengen”. Hoewel strikte instructies gegeven werden “opdat we geen verlies aan mensenlevens zouden lijden (…), waren wij voorbereid, moest de sabotage niet de verhoopte resultaten opleveren, over te gaan tot de volgende stap: de guerrilla en het terrorisme.” (LWF, p. 336)
Op 16 december 1961 “ontploften artisanale explosieve tuigen in elektriciteitscentrales en regeringskantoren in Johannesburg, Port-Elizabeth en Durban.” (LWF, p. 338) In 1983, toen het ANC de eerste bomaanslag organiseerde, waarbij 19 mensen gedood werden en meer dan 200 gewonden vielen, schreef Mandela: “De gewelddadige dood van burgers was een tragisch ongeluk en ik voelde een diepe afschuw toen het aantal slachtoffers gemeld werd. Maar hoezeer ik ook van mijn stuk was door die slachtoffers, ik wist even goed dat dergelijke ongelukken het onvermijdelijk gevolg zijn van de beslissing over te gaan tot een militair conflict” (LWF, p. 618). Vandaag duidt men naar dergelijke ‘ongelukken’ aan met het sussend eufemisme ‘collateral damage’ of ‘randschade’.
In zijn verklaring voor de rechtbank, in 1964, omschreef Mandela zichzelf als een ‘bewonderaar’ van de democratie: “Ik heb veel respect voor de Britse politieke instellingen en voor het rechtssysteem van dat land. Ik beschouw het Britse parlement als de meest democratische instelling ter wereld en de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechterlijke macht hebben altijd mijn bewondering opgewekt. Het Amerikaanse Congres, de doctrine van dat land die de scheiding der machten garandeert, en ook de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, wekken bij mij gelijkaardige gevoelens” (LWF, p. 436). Als kampioen van de democratie dient Mandela ook vandaag nog de laag-bij-de-grondse belangen van zijn klasse. Levend of dood is hij voorbestemd als boegbeeld te dienen van de moderne democratische ideologie en een kapitalisme met een vermeend menselijk gezicht n
KS en El Genericor / 10.12.2013
Voetnoten
1 African National Congress, partij van Nelson Mandela die in de regering zit sinds het einde van de Apartheid in 1994.
2 Nummering bladzijden volgens de Engelstalige versie.
3 Wij onderstrepen.
4 Lees hierover onze artikels over de sociale beweging in Zuid-Afrika in: En Afrique du Sud, la bourgeoisie lance ses chiens de garde policiers et syndicaux sur la classe ouvrière, (https://fr.internationalism.org/node/5158 [3]) en : Après le massacre de Marikana, l’Afrique du Sud est frappée par des grèves massives.(https://fr.internationalism.org/ri437/depuis_le_massacre_de_marikana_l_a... [4])
In het laatste jaar gaan er steeds meer stemmen op om radicalere eisen te stellen en een oplossing te zoeken in een meer fundamentele omvorming van de maatschappij. De strijdbewegingen van de afgelopen jaren (Occupy, Indignados, enzovoort) hebben duidelijk gemaakt dat gedeeltelijke eisen alleen, eisen op bijzondere terreinen van de maatschappij, wel een uitgangspunt kan zijn voor de strijd, maar als deze geen vervolg krijgen en niet verder ontwikkeld worden door en in de strijd zelf, op een bepaald moment toch vastlopen. Het is de tekst van Sander van de KSU, die dit vraagstuk probeert te beantwoorden.
“Streven naar hervormingen lijkt misschien realistischer, maar toch is het waardevol om te strijden voor een samenleving die volledig is, zoals jij die voor je ziet. Door hervormingen te eisen riskeer je dat je de strijd verzwakt als je eisen eenmaal zijn ingewilligd.” (…) Onderliggende oorzaken (…) zijn gemakkelijk over te nemen door gematigde partijen die vervolgens het verzet inkapselen. Wanneer je echter strijdt voor een totaal andere samenleving” (…) dan “kun je daarop verder bouwen, omdat je einddoel van begin af aan een totaal andere samenleving is en zo kun je doorgaan naar datgene wat je daadwerkelijk voor ogen hebt”. (Sander van Lanen; KSU)
En Sander is niet de enige die constateert het stellen van ‘realistische eisen’ de strijd niet verder brengt. Ook andere pleiten voor verdergaande eisen te stellen:
“Wie kunst laat vermarkten, schaft immers de belofte op de toekomst af. Want waarachtige kunst is onmaat, mogelijkheidszin en verbeelding en dat is waar verandering begint. Ook de kunstenaar en cultuurliefhebber moeten, wat betreft cultuurbeleid dan, durven nadenken over radicale verandering.” (De verbeelding aan de macht! Ook in het cultuurbeleid; 20-09-2013; DeWereldMorgen)
“De afgelopen jaren hebben mij geleerd dat vele mensen inmiddels weten dat radicale verandering onvermijdelijk is. De sociale, ecologische en economische crises zijn niet op te lossen met ‘business as usual’. Bestaande concepten hebben geleid tot de crises en kunnen niet gebruikt worden om haar op te lossen.” (Martijn Jeroen van der Linden, bedrijfseconoom, Hoogeveen)
Maar hoe kan je nog radicalere eisen stellen als je al gestreden heb voor de opheffing van het kapitalisme? Enigszins gedesoriënteerd, maar niet ontmoedigd en verslagen, trekken de strijdbare makkers van de KSU zich terug om de wonden te likken en de lessen te trekken, op zoek naar een andere manier om een grotere bres te slaan in de muur van de kapitalistische staat. Op de website van de Kritische Studenten Utrecht zijn verschillende artikelen verschenen, die een aanzet proberen te geven tot een nieuw strategische concept voor de komende strijd.
Allerlei groeperingen, voornamelijk anarchistische, bewandelen al jarenlang dezelfde platgetrapte paden. De KSU één van de weinige groepen in het politiek milieu waar nog enig leven in zit en de capaciteit lijkt te bezitten om een ander pad te bewandelen, in een poging om uit de impasse te komen, waarin ze, gedeeltelijk door haar eigen activisme, is terechtgekomen. De KSU (Kritische Studenten Utrecht) is een groeperring die al een flink aantal jaren bestaat. Ze is geen klassieke actiegroep. Alhoewel niets erop wijst dat er veel discussies plaatsvinden binnen de groep, zijn de deelnemers toch geïnteresseerd in theorie. Regelmatig verschijnen er teksten, meestal overgenomen, die een of ander thema uitdiepen
De groep is vrij heterogeen, heeft geen vast ideologisch concept (anarchistisch, situationistisch, modernistisch, enzovoort) en ontwikkelt voornamelijk activiteiten in het kader van het hoger onderwijs en de wetenschap. Ook al is de kern al enige jaren vrijwel dezelfde gebleven, toch trekt ze regelmatig nieuwe, jonge mensen aan die er, met frisse ideeën, weer wat meer leven in kunnen blazen. Heel recent nog door de publicatie van enkele bijdragen over een utopistische strategie , die de anti-kapitalistische strijd mogelijk weer enig perspectief kan geven.
Neem bijvoorbeeld het artikel getiteld: “Ecotopia”, waarin wordt een getracht om, tegen de continue groeidrift en oneindige consumptie waartoe het kapitalistische productiewijze leidt, een utopisch alternatief te schetsen van een maatschappij waarin de natuur centraal staat.
Een tweede artikel op de site, getiteld: “Realiteit boven dromen en verbeelding?” schrijft: “Dromen van een betere wereld. Onrealistisch! Onpraktisch! Tijdsverspilling! Gevaarlijk? We zijn de waarde van idealisme vergeten.”
In een derde artikel op de site van de KSU, genaamd: “Onpraktisch denken als praktische oplossing?” kan men lezen: “… anderen kiezen meteen voor het uiteindelijke doel en stellen utopische eisen.” (….) “Door het doel breder te stellen zullen meer mensen zich kunnen vinden in het doel (….) Het lijkt utopisch, maar het is misschien wel de meest praktische aanpak”.
Dat de bovengenoemde drie artikelen niet de behoefte tot uitdrukking brengen van een toevallige groep, maar beantwoord aan een meer algemene behoefte onder de niet-uitbuitende lagen van de maatschappij, blijkt uit het feit er in het afgelopen jaar verschillende boeken zijn verschenen over utopie:
Anti-kapitalisme is dus niet genoeg, dat hebben de makkers van de KSU inmiddels waarschijnlijk ook wel begrepen. Dat was overigens al eens onderstreept in een eerdere bijdragen op de site van de Kritische Studenten Utrecht. (1) Er moet ook een vooruitzicht zijn, een reëel perspectief op een andere maatschappij. Deze vertegenwoordigt een andere toekomst, vormt een aantrekkingskracht die de huidige strijd richting en inspiratie kan geven. Volgens Willem Schinkel hebben dan ook we meer utopische verbeeldingskracht nodig, want dat vormt juist een middel om boven de “politiek van het loutere probleemmanagment” uit te stijgen.
Om het louter anti-kapitalistische karakter van de strijd te overstijgen, leggen sommigen de nadruk op het belang van dromen. Want utopisch denken is de kunst om te dromen van een alternatief. Om onze realiteit te ontstijgen, moeten we inderdaad leren om over de horizon van het kapitalisme kijken en inhoud te geven aan een visie van een alternatieve en betere wereld. Om in gedachten vorm te geven aan een dergelijke toekomst moeten we ons inschrijven in een zeker ideaal, ook al blijft deze gebaseerd op een materiële grondslag. Bevrijd van de noodzaak om een praktische oplossing te bedenken voor de dagelijkse ellende binnen het kapitalisme, ontstaat er ruimte om in onze gedachten een ideale voorstelling te scheppen.
‘Verbeelding aan de macht!’, luidde de beroemde leuze van de mei-revolte in 1968.Niet dat de verbeelding voldoende is om een andere maatschappij te realiseren. Maar verbeelding kan een belangrijke functie vervullen.“We moeten weer durven dromen. Want dromen van een betere wereld, betekent kritisch reflecteren op de huidige. Als je namelijk nadenkt over dingen die onmogelijk lijken, wordt je in staat om gesteld buiten de kaders te kunnen denken, ongeacht of je idee wel of niet ‘realistisch’ is”. (“Realiteit boven dromen en verbeelding?”)
De strijd tegen het kapitalisme bestaat uit drie componenten:
Deze derde, culturele component van de strijd kenmerkt zich door fundamentele menselijke eigenschappen, zoals morele verbintenis (de stem van het innerlijke) en artistieke gevoelens (het gevoel voor schoonheid), maar ook door aspecten als de verbeelding, de creativiteit, de intuïtie. “De verbeelding beschikt over alles; zij beslist over schoonheid, recht en geluk, die alles betekenen in de wereld.” (Blaise Pacal) De strijd van “voor het socialisme is niet slechts een kwestie is van brood en boter, maar één culturele beweging …”. (Rosa Luxemburg)
In de ogen van Henriëtte Roland Holst kreeg de strijd pas haar betekenis als verstand en intuïtie samenvloeiden. Het ging haar erom te “luisteren naar de innerlijke stem”, waarbij "waarachtigheid en meegevoel de twee voornaamste psychische krachten” zijn. Volgens Henriëtte Roland Holst wordt de wereld door middel van het verstand niet in zijn geheel gekend. De intuïtie, het gevoel, de waarneming en hun synthese in de verbeelding zijn de andere onmisbare componenten (“Communisme en Moraal”)
“Door het doel breder te stellen zullen meer mensen zich kunnen vinden in het doel (….) Het lijkt utopisch …” Het vooropstellen van een utopie, in het kader van de eisenstrijd, heeft in de huidige periode echter nog nooit geleid tot een vorm van algemene mobilisatie van werkers, studenten, werklozen De ‘utopische’ eis: een basisinkomen voor iedereen, die al enkele tientallen jaren door ultralinks wordt uitgespeeld, leidt tot het tegendeel van vereniging in de strijd. De vergelijkbare eis van “vrij onderwijs”, welke de KSU onlangs als een ‘utopische’ eis naar voren had geschoven, heeft dan niet gewerkt. Dat komt omdat de ‘utopie’ zich niet beweegt op het vlak de materiele strijd, maar iets typisch is voor de ‘geestelijke’ strijd
Natuurlijk, de strijd voor de verdediging van de materiële levensomstandigheden is en blijft onder de huidige omstandigheden de allereerste zorg in de strijd van de klasse. Want zonder een minimum aan levensmogelijkheden is het leven sowieso niet waardig om geleefd te worden.Maar hier houdt de strijd tegen het kapitalisme en haar bekrompen ideologie echter niet op. Want het nastreven van het ware bewuste, van de waarheid, wordt niet alleen gemotiveerd door de materiele belangen, zoals een waardig inkomen voor iedereen, maar ook door de voorstelling van een soort van ‘ideaal’
“We zijn de waarde van idealisme vergeten.” Neen, maar zonder ons als idealisten te beschouwen, ligt de hoogste waarde van de strijd voor een andere maatschappij uiteindelijk niet op het vlak van het materiële, maar op het vlak van het bewustzijn, op dat van de geestelijke strijd. En we kunnen haar alleen inzetten als we begrijpen dat de creatieve gedachte daarbij een onmisbaar element vormt. Het in het hoofd overstijgen – de ideale voorstelling - van de grenzen van het bestaande systeem is onmogelijk zonder aanspraak te doen op de inspiratie van de verbeelding. Ideale constructies in onze geest zijn in staat een diepe innerlijke kracht naar boven brengen, die de strijd van een belangrijke stimulans kunnen voorzien.
Het mag duidelijk zijn dat het kortzichtig is om ons zijn om ons in dit kader te beperken tot de inspiratiebronnen, ontwikkeld door de hierboven genoemde socialistische utopisten en Kropotkin. De waarde van de verbeelding, de creatieve gedachte die doorheen de geschiedenis van de mensheid altijd een belangrijke kracht is geweest in haar vooruitgang, moeten we in een breder kader beschouwen. Mensen leven namelijk ook in een wereld van ideeën en idealen, waarvan het nastreven op bepaalde momenten veel krachtiger kan zijn dan het instinct tot behoud van het niveau van de onmiddellijke materiële omstandigheden. Zo werden de sociaal-democratische revolutionairen in 1905, tijdens de revolutionaire opleving in Rusland, bijvoorbeeld “verrast, voorbijgestoken en overdonderd door de onstuimigheid van de beweging, haar nieuwe zijnsvorm, haar creatieve verbeelding ….”
Een voorbeeld van een streven, dat geleid werd door verbeelding en inspiratie is het leven van Lev Tolstoj. De bron van zijn kracht kwam uit de diepte van zijn grote persoonlijkheid die hem de moed gaf onverminderd op zoek te gaan naar de waarheid. Zoals Rosa Luxemburg het omschreef in de Leipziger Volkszeitung (1908) “zijn hele leven en werk was tegelijkertijd een rusteloze overdenking van de waarheid in het menselijk leven”.Hij was een onderzoeker en strijder, maar verre van een revolutionair socialist. “Met zijn kunst omvatte hij echter alle menselijke passie, alle zwakheden en gemoedsstemmingen”, die hem in staat stelde om, tot zijn laatste adem, te vechten om sociale problemen met open ogen te confronteren.
Zyart / 15.01.2014
Voetnoten
(1)“Louter antikapitalist? Dat zijn we misschien toch niet allemaal"
De dagbladen staan vol met weerzinwekkende beelden van kinderen en hele gezinnen die, temidden van vuilnishopen, sterven van de honger. Het geweld van deze absurde ellende lijkt geen grenzen te hebben. Is dat het enige? Een blik op de situatie in de wereld, kan men zich dat afvragen! De manier waarop de situatie evolueert, laat duidelijk de tendens zien van een hele bestaande samenleving, die naar de afgrond gaat! In verschillende mate, blijft de armoede wereldwijd groeien en sleurt daarbij zelfs een deel van de bevolking van de “rijke” landen mee, als deze al niet zichzelf in ellende werpt door zich schuldig te voelen voor de kwalen die de landen van de “Derde Wereld” teisteren.
Uit de monden van de zogenaamde “experts” kan men de meest onwaarschijnlijke redenen optekenen: wij zijn met “te veel mensen”, onze voedingspatroon zijn “niet aangepast zijn aan de bronnen” van onze planeet, zelfs onze houding ten opzichte van deze middelen zou niet “respectvol” zijn ... Kortom, alle argumenten worden opgelepeld om iedereen schuld aan te praten, zonder dat de echte verantwoordelijken ooit worden ontmaskerd. Is het hun schuld als “bescheiden” families in “het Noorden”, die niets anders weten te bedenken dan zich te voeden met de “bescheiden” producten tegen lage prijzen in de supermarkten? Moet men inderdaad de schuld geven aan de “consumenten”, die producten kopen die in meer dan twijfelachtige omstandigheden worden geproduceerd?
Sommigen scheppen er behagen in om het te herhalen. Zelfs degenen die niet aarzelen om te zeggen dat je “anders kunt consumeren”, dat als we ons de middelen verschaffen, we allemaal beter kunnen leven, ook in arme landen. Kortom, we zouden geen verantwoordelijke houding hebben! We zouden teveel, te slecht eten! Wat betreft slecht eten, valt er niet aan te twijfelen dat met al deze producten, vol met conserveringsmiddelen, kleurstoffen, suikers, pesticiden ... We zullen later terugkomen. We zouden teveel vlees te eten, teveel van dit of dat. In sommige landen sterven mensen van de honger, terwijl we in andere landen producten van slechte kwaliteit eten, maar uiteindelijk zou het allemaal een beetje onze schuld zijn. Hoe moeten we deze situatie begrijpen? De aarde is een zeer vruchtbare planeet, met een zeer rijk en divers ecosysteem dat een enorm potentieel biedt, met bijna 10 GHA (10 miljard hectare) aan potentieel vruchtbaar bouwland. Het zijn oneindig uitgestrekte vruchtbare gebieden. Ze zijn zo vruchtbaar dat je je niet kan voorstellen dat individuen, die een dergelijk niveau van technologische ontwikkeling hebben bereikt, honger lijden op zo’n rijke planeet. En toch! Wat zien we vandaag? Als we de balans opmaken van de beschikbare middelen op de planeet en dat in verband brengen met de effectieve wijze waarop we haar momenteel ontginnen, dan zijn de tegenspraken, vanuit een puur wetenschappelijk oogpunt, reusachtig. Vandaag bedreigen de tegenspraken zelfs het bestaan van onze soort!
Laten we een beetje meer in detail bekijken wat deze contradicties zijn. Zoals we hierboven vermeld hebben, heeft onze planeet bijna 10 GHA aan landbouwgrond. Volgens een rapport gepubliceerd door het “Institution of Mechanical Engineers” (2) in Engeland, vertegenwoordigt al het bouwland momenteel een oppervlakte van 4,9 GHA, ongeveer de helft van de totale bronnen die ontgonnen kunnen worden voor voedselproductie. De studie toont ook aan dat, met het huidige gemiddelde, de capaciteit van een gebied van één hectare, bebouwd met tarwe of maïs, tussen de 19 en 22 mensen een jaar lang van voedsel kunnen voorzien. Maar bij de exploitatie voor menselijke consumptie van een hectare, met rund- of schapenvlees, kunnen ongeveer 1,5 mensen een jaar lang van voedsel kunnen voorzien.
De huidige productiviteit in de landbouw kan de hele wereldbevolking dus uitgebreid van voedsel voorzien. Als miljoenen mensen elke dag van honger sterven, dan is dat omdat het onmenselijke systeem niet produceert om aan de behoeften van de mensen te voldoen, maar om te verkopen en winst maken. Hier is een groot verschil met de hongersnood van de Middeleeuwen: die waren het gevolg van slechte ontwikkeling van werktuigen, technieken, organisatie van arbeid en grond, die echte hiaten deden ontstaan. De mensen gingen altijd maar door om elk perceel op te eisen, te exploiteren om dit gebrek aan productiviteit op te vullen. Vandaag de dag, onder het kapitalisme, heeft de mensheid geweldige mogelijkheden, waar ze niet van profiteert. Erger! Het nastreven van winst leidt tot een enorme permanente puinhoop:
“In de landen van Zuidoost-Azië bijvoorbeeld, variëren de verliezen aan rijst van 37% tot 80% van de totale productie, afhankelijk van het niveau van ontwikkeling en zijn jaarlijks 180 miljoen ton (…) De mogelijkheid om [op wereldvlak] 60 tot 100% meer voedsel voort te brengen door het enerzijds simpelweg elimineren van de verspilling en anderzijds door tegelijkertijd de natuurlijke rijkdommen (energie en water) vrij te maken voor andere doeleinden, is een kans die niet kan worden genegeerd!” (3) In Europa belandt 50% van voedingsmiddelen of 240.000 ton per dag in de vuilnisbak.
Geconfronteerd met hongersnood, zijn de exploitatie van geschikte landbouwgrond die braak ligt, de strijd tegen de verspilling, tegen de vernietiging van wat niet verkocht werd …ogenschijnlijk de eerste noodzakelijke maatregelen, maar ze zijn ruim onvoldoende. Bovendien zal het kapitalisme deze meest urgente maatregelen - zelfs de meest elementaire niet - voor het welzijn en de bevrediging van de menselijke behoeften, niet kunnen toepassen, want dat is absoluut niet het doel van haar productie. (4). Haar fabrieken, machines, haar kapitalen bestaan alleen om meer kapitaal te accumuleren en om winst te maken. Deze maatregelen, die eenvoudig onmiddellijk noodzakelijk lijken, kunnen alleen worden genomen in een revolutionaire situatie en een politiek die ver gevorderd is.
Op de lange termijn, om een werkelijke verandering door te voeren voor de leefomgeving, zal een radicale verandering moeten worden doorgevoerd: voor een maatschappij vrij van maatschappelijke klassen en kapitaal. De kapitalistische productiewijze vernietigt de natuur, verarmt de gronden, vergiftigt het leven. Bovendien zijn de meeste diersoorten in gevaar en worden ze bedreigd met uitroeiing indien er geen einde wordt gemaakt aan de destructieve waanzin van dit systeem.
De reflex van grote aantallen mensen, die zich bewust zijn van deze situatie en zich verontwaardigd voelen, is te pleiten voor een vermindering van het verbruik, “een afnemende groei”. In werkelijkheid ligt de oplossing niet op het vlak van de “productietoename” (meer produceren zonder zich te bekommeren om het doel van de productie), of “productieafname” (minder produceren zodat het leven van eenieder nauwelijks ligt boven absolute minimum, wat onmogelijk is onder het kapitalisme). De oplossing moet veel radicaler en diepgaander zijn dan dat. Als de productie niet wordt gestimuleerd door het winstmotief, maar door de bevrediging van menselijke behoeften, dan zullen de voorwaarden voor de productie mee veranderen. In dit geval zal in de voedselindustrie, in al het onderzoek, in de organisatie van arbeid en grond, in de distributie, … dan pas zal alles worden geleid door respect voor mens en natuur. Maar dit betekent de vernietiging van het kapitalisme.
Van schaarste naar overproductie
Van wat er op dit moment bekend is, ontstond de landbouw bijna 10.000 jaar, ergens ten zuidoosten van Turkije. Sindsdien heeft de techniek zich gestaag ontwikkeld, en hebben de rendementen soms aanzienlijke sprongen gemaakt. Het gebruik van dierlijke kracht (gebruik van de ploeg in de oudheid) zou snel algemeen worden. In de middeleeuwen leidde de verschijning van de ploeg en het systeem van driejaarlijkse rotatie (rond de 10e eeuw in Europa) tot een betekenisvolle verbetering in de productie. Dit systeem, mede gebaseerd op de eerder ontwikkelde inzet van dieren in de landbouw, zou vele eeuwen blijven voortbestaan. Het is echter belangrijk te onthouden dat, ondanks de vooruitgang die deze lange periode kenmerkte (5), de kennis en de techniek van die tijd geen stabiele oogsten garandeerden van het ene op het andere jaar. Talrijk zijn de voorbeelden van grote hongersnoden waarbij bevolkingen gedecimeerd werden: door een bijzonder koud en regenachtig jaar was de oogst in 1315, in Frankrijk bijvoorbeeld 50% lager dan andere jaren, wat leidde tot de dood van 5 tot 10% bevolking.
In mindere mate wordt hetzelfde verschijnsel geconstateerd in 1348, ditmaal gevolgd door de pest, die neerslaat op de verzwakte bevolking. Om het eenvoudig te houden, in de 14e en 15e eeuw, toen het klimaat minder gunstig was dan in de voorgaande periode, deed zich bijna elke 20 tot 30 jaar een verschrikkelijke hongersnood voor! Uiteindelijk lukte het pas in de tweede helft van de 19e eeuw om de landbouwproductie niet langer te doen lijden onder het verslechterde klimaat. De vooruitgang in de mechanisatie en het gebruik van fossiele brandstoffen (kolen, olie), en de vooruitgang op het vlak van de anorganische chemie en de introductie van minerale meststoffen, maakte een enorme toename mogelijk van de opbrengsten. Met de ontwikkeling van het kapitalisme werd de landbouw een industrie, zoals de textielindustrie en het transport. De taken werden streng gepland en de visie van het “productieproces” (met de wetenschappelijke organisatie van het werk) liet een ongekende groei toe van de productiviteit. Dit alles zou de suggestie kunnen wekken dat perioden van crises en hongersnoden, waar we hierboven over hebben gesproken, plaats zou maken voor eeuwen van overvloed.
De meeste hedendaagse wetenschappers zweren bij de wetenschappelijke vooruitgang en zien in de ontwikkeling van de kapitalistische maatschappij de remedie voor alle kwalen van de samenleving. De meeste, maar niet allemaal! In 1845, bijvoorbeeld, terwijl het kapitalisme in volle ontwikkeling was, werd Ierland getroffen door een verschrikkelijke hongersnood. De meeldauw (6) en het vochtige klimaat veroorzaakte een daling van de productie van aardappelen met bijna 40%. De gevolgen voor de bevolking waren dramatisch. (7) Zelfs als de middelen in die tijd nog steeds vrij rudimentair waren, zou het verkeerd zijn om deze parasiet te beschouwen als de enige verantwoordelijke voor wat een ramp werd. In tegenstelling tot wat er is gebeurde tijdens de hongersnood van 1780 bleven de Ierse havens, onder druk van de protestante handelaren, open en bleef Ierland voedsel exporteren. Terwijl hele regio’s van het eiland, hele families stierven van honger, voeren konvooien met voedsel, die eigendom waren van de landheren, begeleid door het leger, naar Engeland. We wijzen hierbij ook op het feit dat het Britse leger in die tijd de grootste voedselreserves had in heel Europa. Zo wist England haar kapitalistische expansie te ondersteunen.
De grenzeloze wreedheid van het kapitalistische systeem, waarvan er voorbeelden te over zijn, leidt met Engels ertoe om te schrijven in 1882 (8): “In de meest geavanceerde industriële landen hebben we de krachten van de natuur beheerst en hen genoodzaakt de mensen te dienen, en hebben we productie dus tot het oneindige vermenigvuldigd zodat een kind op dit moment meer produceert dan honderd volwassenen voorheen. En wat is het gevolg? Altijd toenemend overwerk, steeds grotere armoede voor de massa’s, en elke tien jaar een groot debacle.”
(In een volgend artikel zullen we dit onderwerp onder de loep nemen in de context van het verval van het kapitalisme.)
Enkidu / 13.10.2013
Voetnoten
(1) Ieder jaar sterven er in de wereld 100.00 mensen van de honger; iedere 5 seconden sterft er een kind jonger dan 10 jaar; 842 miljoen mensen lijden aan een dermate ernstige chronische ondervoeding, dat ze het leven doorgaan als invaliden
(2) “Global Food, waste not, want not”
(3) Global food report, door ons vertaald
(4) De bourgeoisie is slechts geïnteresseerd om de arbeiders voldoende te voeden, zodat die genoeg kracht hebben om naar het werk te gaan.
(5) Men zou de werken van Olivier de Serres (1539-1619) citeren om agrarische praktijken in een kader te zetten.
(6) De belangrijkste parasiet van de aardappel
(7) Men schat het totaal aantal slachtoffers tussen 1846 et 1851 op één miljoen,
(8) In “La dialectique de la nature”, voor de eerste keer gedrukt in 1925, op grond van notities die dateren uit 1882.
Links
[1] https://nl.internationalism.org/files/nl/N_ISME360_WERE135.pdf
[2] https://nl.internationalism.org/tag/4/55/afrika
[3] https://fr.internationalism.org/node/5158
[4] https://fr.internationalism.org/ri437/depuis_le_massacre_de_marikana_l_afrique_du_sud_est_frappee_par_des_greves_massives.html
[5] https://nl.internationalism.org/tag/4/59/zuid-afrika
[6] https://nl.internationalism.org/tag/4/76/nederland
[7] https://nl.internationalism.org/tag/territoriale-situatie/situatie-nederland
[8] https://nl.internationalism.org/tag/3/42/economie