Na de val van Balkenende-2: Niet het verkiezingsspektakel, maar alleen de strijd loont!

Printer-friendly version

Op de dag vóór het zomerreces, 29 juni, kwam met veel ophef een einde aan de regering Balkenende-2, tien maanden voor de beoogde verkiezingen in mei 2007. Na twee pseudo-kabinetscrisissen binnen iets meer dan een jaar (1) trok de veelgeplaagde regeringspartner D’66 ditmaal echt de stekker uit het kabinet in een absurd theaterstuk rond het paspoort van Hirschi Ali. Het optreden van de voortdurend in opspraak geraakte minister Verdonk van ‘Vreemdelingenzaken en Integratie’ zou normaliter geen struikelblok vormen waarover een regering als geheel ten val komt. De bourgeoisie kan een slecht func­tionerende minister naar huis sturen of onder toezicht plaatsen. Maar premier Balkenende slaagde er in om het ontslag van zijn voltallige kabinet bijkans zelf te bewerkstelligen.

Binnen tien dagen had de bourgeoisie, met behulp van oud-premier Lubbers, haar rege­ringsploeg weer op de been gebracht, nu gereduceerd tot een ad-interim coalitie van CDA en VVD zonder eigen meerderheid in het parlement. Het doel hiervan was in de eerste plaats om de begrotingsvoorbereiding voor de komende jaren veilig te stellen. Deze om­vat, in plaats van het beloofde ‘zoet’, nieuwe bezuinigingsmaatregelen op de arbeids- en levensomstan­digheden van grote delen van de bevolking. Om verdere campagnes ‘voor of tegen Balke­nende’ te kunnen ontwikkelen werden de vervroegde verkiezingen tot na Prinsjesdag uit­gesteld. Want begin juli waren de verkiezingsprogramma’s niet eens ge­schreven, en het geschmier rond Hirschi Ali’s paspoort bezorgde de impopulaire regering en haar onthan­de ‘leiders’ wel gezichtsverlies, maar geen pakkende campagnethema’s.

Is een ander beleid mogelijk?

Na de val van Balkenende-2 tuigt de bourgeoisie een campagne op die ons wil inprenten dat we als ‘verantwoordelijke burgers’ op 22 november beslist naar de stembus moeten gaan, omdat er iets te kiezen zou zijn. In de aanbieding staan momenteel: een ‘ander’ be­leid, dat binnen het kapitalisme mogelijk zou zijn – dat wil zeggen een regeringsdeelname van de PvdA, bijvoorbeeld in een coalitie met het CDA – dan wel een voortzetting van de CDA-VVD coalitie, omdat het beleid van Balkenende-2 zo succesvol zou zijn geweest voor het ‘herstel’ van de nationale economie en de staatsfinanciën. In werkelijkheid heeft de bour­geoisie maar één beleid in petto, wat ook de regeringscombinatie na de verkiezin­gen wordt: verdere bezuinigingen en dus meer armoede en verpaupering, werkloosheid en ar­beids- en bestaansonzekerheid. De kapitalistische crisis laat de bourgeoisie in geen en­kel land een adempauze in haar aanvallen op de arbeids- en levensomstandigheden van de ar­beidersklasse en van de meerderheid van de niet-uitbuitende bevolking.

Binnen het kapitalisme in verval is een werkelijk ander beleid, een politiek die de levens­behoeften van de overweldigende meerderheid van de bevolking vervult, allang niet meer mogelijk. De belangrijkste fracties van de bourgeoisie zijn ervan doordrongen dat er bin­nen het kapitalisme geen alternatief bestaat voor hun politiek van ‘bezuinigingen’. Zij staan als een blok tegenover de verlangens van de arbeidersklasse en van de meerderheid van de niet-uitbuitende bevolking. Het maakt voor haar ‘sociaal-economische beleid’ dan ook niets uit of een centrumrechtse dan wel centrumlinkse regeringscoalitie het roer van de staat in handen heeft. Het politieke ‘kleurverschil’ tussen deze regeringen ligt slechts aan de verpakking: de presentatie van het beleid aan de bevolking maakt het verschil, niet de inhoud of de richting ervan. Wel bestaat er een taakverdeling. Burgerlijk ‘rechts’ spreekt meestal de ‘harde taal’ van de waarheid: voor u hebben wij niets dan ‘bloed zweet en tranen’, en valt de arbeiders openlijk aan. Burgerlijk ‘links’ heeft daarentegen de taak om dezelfde arbeidersvijandige politiek met een hypocriet ‘sociaal sausje’ aan de arbeiders te verkopen als zijnde in hun eigen belang, of anders wel als het ‘best haalbare’ of het ‘minste kwaad’. Verkiezingen vormen al tientallen jaren een bedrog. De democratische ideologie vormt één van de belangrijkste wapens uit het arsenaal waarmee de bourgeoisie de arbeiders politiek gezien aan de staat probeert te binden, om iedere poging tot zelfstandige strijd bij voorbaat te ondergraven en te saboteren.

Democratische verkiezingen: chantage en bedrog

Alle politieke krachten van de bourgeoisie, van ultralinks tot extreem rechts, willen ons aanpraten dat het niet de collectieve, solidaire strijd van de arbeiders op hun klassenter­rein is die loont, maar dat het de keuzeknop aan de stemcomputer is, waarmee we als ‘burgers in ‘democratische verkiezingen’ voor een burgerlijk parlement de toekomst vorm geven. Driewerf bedrog!

Steeds brutaler roept de bourgeoisie ook in Nederland dat wie niet stemt zijn recht van spreken verliest en naderhand niet moet klagen wanneer het beleid hem of haar niet be­valt. Door te gaan stemmen zou het beleid van de staat mede bepaald kunnen worden. Dat beleid wordt echter niet door ‘volksvertegenwoordigers’ bepaald, maar door het staatsap­paraat, door geheel onverkiesbare ministeriële staven, terwijl de globale randvoorwaar­den, de speelruimten van het ‘beleid’, worden bepaald door de wet­matigheden van een kapitalisme in permanente crisis. Dat wil zeggen vooral door de moordende concurrentie op de wereldmarkt. Wie niet gaat stemmen wordt door de bour­geoisie in het verdomhoek­je geplaatst geen democraat te zijn. Maar wie wél gaat stem­men wordt geacht een blanco cheque te hebben afgegeven van politiek vertrouwen in het parlementaire circus van de bourgeoisie, en legitimeert het daarmee. In plaats van op de stembus van de bourgeoisie te vertrouwen moeten we de strijd op klassenterrein opne­men.

Links valt net als rechts de arbeidersklasse aan

In de afgelopen vijftien jaar hebben in Nederland alle regeringen waaraan de PvdA deel­nam, of het nu Wim Kok was met het CDA van Lubbers of Wim Kok met VVD en D’66 in de ‘Paarse’ coalitie, de arbeids- en levensomstandigheden van de arbeidersklasse aan­gevallen. We zagen hetzelfde in andere landen: in Frankrijk met de Parti Socialiste van Jospin in de regering; in Duitsland met de SPD van Schröder en de Groenen die in 1998 voor de ‘hervormingsagenda 2010’ tekenden; in Groot-Brittannië onder de New Labour-regeringen van Tony Blair met ongekende bezuinigingen. Juist het drogbeeld van het ‘so­ciale’ imago van ‘links’ maakte het in de jaren 1990 voor de bourgeoisie mogelijk om aanvallen uit te voeren, die onder een rechtse regering vaak tot veel meer verzet zou­den hebben geleid. De rol van links in Nederland verschilt niet van dat in andere landen van het kapitalisme: verdediging van het nationale kapitaal.

Na de afgang van de paarse regering eind 2001 en alle reuring rond de rechtse populist Pim Fortuyn en het Fortuynisme in 2002, liet de bourgeoisie in het voorjaar 2003 de rege­ring Balkenende-2 aantreden. Een van haar belangrijkste taken bestond uit het doorvoeren van de grootste bezuinigingsoperatie na de Tweede Wereldoorlog (2). De bourgeoisie heeft deze regering altijd gesteund en in het zadel gehouden. Dit ondanks de onvermijde­lijke impopulariteit bij de bevolking, en ondanks de pogingen tot strijd van de arbeiders­klasse, die de bourgeoisie met haar baaierd van aanvallen ook in Nederland heeft uitge­lokt. Als ‘verantwoordelijke’ oppositiepartij heeft de PvdA van Wouter Bos de rege­ring Balkenende-2 doorlopend met raad en daad kritisch ondersteund. En nu wordt ons ge­vraagd te geloven dat de PvdA een ander beleid zal gaan voeren dan Balkenende-2!

Verkiezingen 2006: Hoe vuur aan te blazen in een uitgedoofde haard?

Momenteel worden er steeds meer nieuwe en verdergaande maatregelen in een bonte mengeling op tafel gegooid, in de eerste plaats door de regeringspartijen CDA en VVD. Maar bij tijd en wijle doet ook ‘oppositiepartij’ PvdA een duit in het zakje. Doorgaans geeft de harde, rechtse taal van de regeringspartijen Wouter Bos de gelegenheid om pun­ten te scoren en een sociaal gezicht te trekken. Maar soms is de bourgeoisie de populari­teit van de PvdA in de opiniepeilingen net iets te groot, met name ten opzichte van het CDA. Dan moet Wouter Bos iets hards en ‘realistisch’ roepen, dat al laat doorschemeren dat ook van de PvdA geen ander beleid te verwachten valt. Dan stagneert de groei van haar populariteit in de opiniepeilingen enigszins. Een voorbeeld hiervan is het door Wou­ter Bos gelanceerde plan om de ‘vergrijzing’ via belastingheffing op de hogere pensioe­nen te financieren. In werkelijkheid is de speciale belastingheffing voor AOW’ers al in de SER tussen vakbonden en ‘werkgevers’ beklonken.

Om de verkiezingscampagne ten gunste van de PvdA aan te wakkeren worden vervolgens door VVD en CDA zonder blikken of blozen een hele reeks aan maatregelen naar voren geschoven zoals het verder verkorten van de duur van uitkeringsrechten volgens de WW, het afschaffen van bijstandsuitkeringen aan zogenaamde ‘jongeren’ tot 27 jaar, het ver­scherpen van de jacht op bijstandsgerechtigden via razzia’s en uitsluitingen, het schrap­pen van huurkostenvergoedingen uit de AWBZ voor inwoners van verzorgingstehuizen; door ongebreidelde stijging van huur- en energielasten, het aantasten van de levensloopre­gelingen, de verlenging van de arbeidsweek naar nominaal veertig uur, het verder onzeker maken van de arbeidsverhoudingen (zoals afschaffen van ontslagbescherming en dus ver­dere uitbreiding van flex- en nepcontracten). Het geeft aan dat er voor de bourgeoisie geen grenzen bestaan als het gaat om het aanvallen van het arbeidersinkomen. In plaats van de in het vooruitzicht gestelde ‘cadeautjes’ en ‘meevallers’, die niets anders zijn dan boerenbedrog, gaat het voor de arbeiders, met of zonder de PvdA in de regering, verder aanvallen regenen.

Alleen verenigde, massale strijd loont

De arbeidersklasse heeft niets te winnen door zich het verkiezingscircus binnen te laten lokken. Daartegenover kan zij niets anders stellen dan de ontwikkeling van een massale strijd op het eigen klassenterrein. Ze heeft dat op internationaal vlak in het afgelopen voorjaar opnieuw bevestigd door middel van belangrijke bewegingen, vaak rond kwesties als ontslagen, arbeids- en bestaansonzekerheid en pensioenen. Deze wor­den in de regel buiten de burgerlijke media gehouden, naar de zijlijn verbannen of bewust verdraaid.

Zo­als de beweging in Duitsland van de ziekenhuisartsen (voor de uitbetaling van hun struc­turele overuren en de toekomst van de gezondheidszorg) en in Groot-Brit­tannië door een massale staking van het gemeentepersoneel op 28 maart voor hun pensioenen. Zoals vooral ook de bewe­ging van studenten en arbeiders in Frankrijk tegen de afschaffing van ont­slagbescherming bij het startbaancontract (CPE), en in Spanje van de metaalarbeiders van Vigo tegen arbeidsonzekerheid en ontslag. Vooral deze laatste bewegingen laten belangrijke stappen vooruit zien op het vlak van de strijdbaarheid en het bewustzijn in de klasse sinds de heropname van haar strijd in Frankrijk en Oostenrijk in het voorjaar van 2003 tegen aanvallen op de pensioenen (3).

Ook in Nederland leefde de strijdbaarheid in de klasse in de afgelopen jaren weer op, zo­als met de massale manifestatie op het museumplein op 2 oktober 2004 tegen de aanval­len van Balkenende-2. Daarna bleef het, vooral onder druk van de vakbonden en met hulp de vele ideologische campagnes, zoals de opgeroepen hysterie na de moord op Van Gogh en rond het islam-terrorisme, en de campagne rond het referendum over het Europese ‘grondwettelijke verdrag’ in juni 2005, betrekkelijk rustig (4). Toch flakkert de strijdbaar­heid af en toe op, meestal in kortdurende pogingen om zich te verzetten tegen ontslagen. Po­gingen die doorgaans nog geïsoleerd blijven, snel weer onder vakbondscontrole raken en in een (gedeeltelijke) nederlaag eindigen. Zoals bijvoor­beeld in 2005 bij Enci, Atoglas en Avebe; dit voorjaar bij Philips/LG-electronics en NedCar en in de afgelopen zomer bij Unile­ver.

De arbeidersklasse kan haar belangen slechts verdedigen door te strijd voor algemene ar­beiderseisen op te nemen en zover mogelijk te ontwikkelen, om zo een gunstige krachts­verhouding op te bouwen tegenover de bourgeoisie. Door deze strijd gezamenlijk aan te gaan, door op zoek te gaan naar actieve klassensolidariteit bij andere werkenden, door al­gemene vergaderingen te beleggen en open te stellen voor alle uitgebuiten die zich bij de strijd willen aansluiten, moeten en kunnen we ons in de strijd verenigen tot een solidaire, vere­nigde klasse die als enige de sleutel tot de toekomst in handen heeft n

Fernando / 31.08.2006

 

Voetnoten

(1) De ‘kabinetscrisis’ rond de ‘gekozen burgemeester’ in maart 2005, die leidde tot het vertrek van minis­ter De Graaf en tot het opbergen van de Democratische kroonjuwelen’66; de bluf van oppositie te­gen de deelname van Nederland aan de ISAF-missie in Uruzgan van eind 2005 tot januari 2006, die het terugtreden van fractieleider Dittrich tot gevolg had.

(2) Zie: Massaontslagen, aanvallen op lonen en uitkeringen - Samen de strijd aangaan als één arbeidersklasse! in: Wereldrevolutie, nr. 100, september 2003.

(3) Zie: Beweging tegen het CPE in Frankrijk - Een rijke ervaring voor de komende strijd, in: Internationalisme, nr. 326, 15 juni 2006.

(4) Zie: Balans van 2 oktober 2004: samen strijden, de enige keuze! (30.10.2004, webspecial) en: Arbeidersverzet in Nederland – Geleidelijk de strijdbaarheid en het zelfver­trouwen weer opbouwen, in: Wereldrevolutie, nr. 107, januari 2006.

 

Territoriale situatie: