‘Leefbaar Rotterdam’, ‘links’ Nijmegen: Campagnes over veiligheid, afleidingsmanoeuvres voor een bankroet systeem

Printer-friendly version

Veiligheid is de laatste maanden een centraal thema in de media en de politiek. Dagenlang waren de rellen in de Franse voorsteden van eind oktober tot medio november 2005 niet van de TV af te branden: ‘allochtone’ jongeren die auto’s in brand staken en daarbij de hele nacht slaags raakten met de oproerpolitie (1). De Nederlandse bourgeoisie voelde zich niet te min om haar geblameerde Franse evenknie van deskundige politieadviezen te voorzien, bijvoorbeeld door ex-corpschef Nordholt. Meesurfend op de sfeer van angst en ontzetting die de ongeregeldheden in Frankrijk teweegbrachten, waarschuwden politici zoals Job Cohen dat in verschillende Nederlandse steden gelijkaardige rellen dreigden uit te breken. In Amsterdam trapten de hoeders van de openbare orde alvast onderling een relletje over vermeend gevaarlijke bewegingen van allochtone jongeren in de Diamantbuurt. De toon van de campagne was dat het er in Nederland gelukkig beter voor staat dan in Frankrijk, en dat allochtone jongeren juist stevig moeten worden ‘aangepakt’ om dat ook in de toekomst zo te houden. Een paar maanden later won links op 7 maart overduidelijk de gemeenteraadsverkiezingen van rechts en van het populistische ‘Leefbaar Rotterdam’, maar over veiligheid was iedereen het roerend ééns: niets dan lof inderdaad voor de harde aanpak van de aanhangers van Pim Fortuyn en het voorbeeld van het ‘lik op stuk’ beleid in het linkse Nijmegen. Het ‘Havana aan de Waal’ was daar om te bewijzen dat ‘linkse bezems schoner vegen’!
Rellen en veiligheidsproblematiek worden gretig door de bourgeoisie gebruikt om asielzoekers en immigranten tot zondebok te verklaren. Telkens weer wordt er de nadruk op gelegd dat degenen die rellen veroorzaken of de buurten onveilig maken allochtonen zijn. In Nederland worden met name de Marokkaanse en Antilliaanse jongeren bestempeld als probleemveroorzakers. Daarbij wordt steeds gesteld dat ze zich niet (willen) aanpassen aan de Nederlandse, democratische maatschappij – niet willen ‘inburgeren’ – maar wel willen profiteren van de ‘verworvenheden van de welvaartsstaat’. In deze sfeer kunnen ook nieuwe asielzoekers en immigranten gemakkelijker in een kwaad daglicht worden gesteld. Vooral wanneer ze, zoals de scholiere Taïda Pasic, gefraudeerd hebben – of wanneer ze, zoals de voetballer Kalou, te weinig hebben gedaan om ‘in te burgeren’. Zo wordt een sfeer gecreëerd waarin de bevolking verdeeld is in ‘autochtonen’ en ‘allochtonen’. En dit wordt uiteraard verder versterkt door de voortdurende campagnes rond het moslimterrorisme en ‘het gevaar van de islam’.

De problemen van immigranten en precairen als voorwendsel om de staatscontrole over de arbeidersklasse te verscherpen

Dat de Nederlandse bourgeoisie, zoals elke bourgeoisie, nooit vies was van massale invoer van ‘vreemde’ arbeidskrachten, wanneer dit haar goed uitkwam voor de concurrentiekracht van haar productieapparaat, blijkt overduidelijk vandaag nog uit het massale zwartwerk circuit van tijdelijke Pool­se, Roemeense, Bulgaarse of Russische arbeiders in de tuinbouwsector, de bouw- of de voedingsindustrie. Wanneer de crisis echter verdiept en de werkloosheid toeneemt, treffen de ontslagen nood­zakelijkerwijs eerst de meest precaire en de minst gespecialiseerde jobs. Hierdoor komen bepaalde groepen versneld in werkloosheid en marginalisatie terecht, wat hen meteen tot een ge­droomd doelwit maakt van de campagnes van de bourgeoisie. En hierbij zijn de aanhangers van Fortuyn heus niet de enigen die roepen dat “Nederland vol is”. De overige politieke partijen staan in feite op hetzelfde standpunt als de populisten - nieuwe immigranten zo veel mogelijk buiten houden, degenen die er al zijn strenger controleren – en doen net zo hard mee aan de stemmingmakerij tegen allochtonen, immigranten en asielzoekers als de populisten. Deze campagnes zijn er in de eerste plaats voor om een strengere sociale (en politie) controle over de arbeiders aanvaardbaar te maken. Zo is, in het kielzog van de rellen in Frankrijk, al menige maatregel genomen om de staatscontrole over de bevolking als geheel op te voeren:

  • invoering van een bewaarplicht voor de internet- en telefoongegevens van alle ingezetenen;
  • invoering van een ‘doe normaal’ contract voor (vooral allochtone) jongeren die een ‘storend sociaal gedrag’ op straat vertonen;
  • Bij steeds meer overtredingen en misdaden houdt de politie nu officieel bij wat de etniciteit van de dader en het slachtoffer is;
  • Minister Dekker heeft een plan gelanceerd waarbij men naar een duurder huis moet, dus naar een andere wijk, zodra men meer gaat verdienen;
  • Na het verschijnen van een rapport over de toestand van kinderen in de 467 gemeenten van Nederland wordt opgeroepen om de wet zo te veranderen dat ‘de overheid kan ingrijpen in zulke gezinnen’, omdat ‘de samenleving er voor betaalt als ouders hun kinderen niet opvoeden’

Ook ‘links’ schuwt zulke controlemaatregelen niet: in de gemeenten waar een linkse meerderheid in het college zit, zien we dat het beleid in feite op hetzelfde neerkomt als dat van de regering en van rechtse gemeentes: harde maatregelen in de bijstand of ‘huisbezoeken’ in Amsterdam, het inzetten van bijzondere opsporingsteams in wijken door het stadsbestuur van PvdA, Groen-Links en SP in Nijmegen.
Dat het ‘Poldermodel’ duidelijk heeft afgedaan, dat miljoenen arbeiders in alle industrielanden op straat worden gezet door fabriekssluitingen en delokalisaties, wordt zowel door rechts als links vakkundig weggemoffeld. Beiden geven de schuld voor de slechte situatie waarin veel immigranten zitten uiteindelijk aan die immigranten zelf. De verschillen liggen slechts in de details. Links zegt het wat genuanceerder, terwijl rechts openlijk de zwarte piet legt bij de immi­granten. Beiden hebben als ‘antwoord’ alleen ‘meer controle’. Links verkoopt deze controle als ‘hulp geven’, terwijl rechts daar openlijker, zo niet provocerend  over is – denk bijvoorbeeld aan  het voorstel van Verdonk om het dragen van de burka in het openbaar te verbieden.
Het aanduiden van zondebokken komt de centrum-rechtse regering goed uit omdat ze fundamenteel geen antwoord heeft op de werkloosheid, de toenemende marginalisatie en perspectiefloosheid. Het enige wat ze probeert te doen is zo veel mogelijk die delen van de maatschappij die het minste perspectief hebben te controleren en te beheersen. Maar ook links heeft geen antwoord op de economische crisis, op de werkloosheid en op het uiteenvallen van de maatschappelijke verbanden. Wat links doet verschilt dan ook niet zo erg van wat rechts doet: we hoeven slechts terug te denken an de acht jaren van Paars, toen het immigratiebeleid niet wezenlijk verschilde van dat van nu, en alleen de retoriek wat gematigder was (2).

Het ‘Lik op stuk’-beleid wil de arbeiders tegen elkaar opzetten

Het voornaamste doel van deze campagnes is om verdeeldheid te zaaien onder de arbeiders: autochtone arbeiders worden opgezet tegen de allochtone ‘profiteurs’ en ‘gelukzoekers’, terwijl alloch­tone arbeiders opgejut worden tegen de Nederlandse collega’s die hen in de ellende laten zakken om hun ‘privileges’ te vrijwaren. De vakbond FNV bijvoorbeeld doet een duit in het zakje door stampij te maken over ‘de oneerlijke concurrentie van Poolse arbeiders tegen de Nederlandse’. Op deze manier wordt de solidariteit onder de arbeiders ondergraven en worden ze afgeleid van een eendrachtige strijd tegen de zware aanvallen op haar werk- en levensomstandigheden door de regering Balkenende.
De omvang van de crisis, de werkloosheid, van marginaliteit en absolute armoede valt niet meer te ontkennen, zelfs niet door het grootste gejongleer met statistieken. Maar het klassenkarakter van de maatschappij en de inzet van de strijd in de huidige periode worden in deze campagnes volledig verdonkeremaand. De burgerlijke media schrijven niet over de arbeidersklasse, die geconfronteerd wordt met werkeloosheid, maar over immigranten die zich niet aangepast weten te gedragen. Arbeiders worden voorgesteld als lid van een specifieke gemeenschap of wijk en de breuklijnen lopen niet meer tussen sociale klassen maar tussen etnische of religieuze groepen, autochtonen en allochtonen, wijkbewoners, enzovoort.
De PvdA en Co. (Groen-Links en SP) spelen deze valse tegenstellingen uit om de arbeiders in de val van het democratische spel van verkiezingen, van overleg en ‘medebeheer’ op lokaal, regionaal of nationaal vlak te lokken. Bepaalde extreem-linkse en anar­chistische clubs spelen van hun kant diezelfde misleidende tegenstellingen uit om een revolutionaire kracht toe te schrijven aan min of meer spectaculaire acties van deze of gene groep gemarginaliseerden. Het is niet toevallig dat deze clubs een perspectiefloze uitbarsting van frustratie, zoals het jongerengeweld tijdens de rellen in de Franse voorsteden, ophemelden als het te volgen voorbeeld van ‘radicaal verzet’.
In werkelijkheid valt er niets te verwachten van strijdvormen en doelstellin­gen die de fundamentele oorzaken van de problemen negeren, die de arbeiders tegen elkaar opzetten en die hen oplossen in machteloze bevolkingscategorieën. Zij worden naar voren geschoven om een ideologisch rookgordijn op te trekken tegenover de vraagstelling naar een werkelijk alternatief voor de historische crisis van het kapitalisme in ontbinding.

Autochtone en allochtone arbeiders: dezelfde klasse, dezelfde strijd!

De werkelijkheid is heel anders. Migratie hoort bij het leven van het kapitalisme en dat van de arbeidersklasse. De arbeidersklasse is een klasse van migranten schreven we begin 1992 (3). Toen het kapitalisme nog een progressieve productiewijze was, versleepte het al arbeidskrachten naar waar het uitkwam. Zo was er bijvoorbeeld een massale emigratie van West-Europa naar de Verenigde Staten in de negentiende eeuw. De hele arbeidersklasse van de VS bestaat uit immigranten. Miljoenen mensen werden er toen, ook buiten de VS, opgenomen in de zich uitbreidende kapitalis­tische productie. Met het intrede van het verval veranderde dat. Toen het kapitalisme onomkeerbaar zijn perio­de van verval inging, die definitief is bezegeld met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914, bleek het steeds minder in staat om gedeklasseerde niet-arbeiders in de productie op te nemen. De massale migratiestromen van de twintigste eeuw bestonden niet in de eerste plaats om economische redenen, maar vooral vanwege vluchtelingen die op de loop zijn voor de verschrikkingen van de imperialistische oorlogen van het kapitalisme in verval. In het stadium van verval waarin we nu leven, de fase van ontbinding, is dat laatste nog steeds het geval. De meeste migranten hopen nog steeds elders werk te vinden, maar vooral vluchten ze weg voor de om zich heen grijpende lokale oorlogen. Steeds meer verschoppelingen verzamelen zich in de sloppenwijken van de ‘Derde Wereld’ en in de voorsteden van de metropolen van ‘het vrije westen’. De migratie is op zich dus niet nieuw, maar wel nieuw is dat de bourgeoisie steeds meer de controle over hele delen van haar maatschappij begint te verlie­zen, omdat ze niets anders te bieden heeft dan werkloosheid, oorlogen, armoede en ellende. Dat totale gebrek aan perspectief binnen het kapitalisme is precies wat de bourgeoisie met al haar campagnes probeert te verbergen.
Juist door tegen de valse tegenstellingen en de verdeling onder de arbeiders in te gaan kan er een macht opgebouwd worden die een alternatief biedt voor het toenemen van de ontbinding van de maatschappij. In tegenstelling tot het perspectiefloze oproer in de voorsteden toont de strijd van de Franse studenten en scholieren tegen het ‘eerste aanstellingscontract’ van de regering De Villepin dat er een perspectief bestaat van ééngemaakte en solidaire strijd. Door eisen te stellen die de hele arbeidersklasse aangaan, door de werkloze jongeren uit de voorsteden net als de arbeiders op te roepen zich aan te sluiten bij hun strijd, en door hun algemene vergaderingen voor hen open te stellen, bevestigen ze dat alleen de arbeidersklasse een oplossing kan bieden, omdat haar strijd tot de kern van het probleem gaat. De toenemende ellende wordt veroorzaakt door het voortbestaan van het kapitalistische systeem dat historisch allang over zijn vervaldatum heen is. Alleen de internationaal verenigde klassenstrijd van de arbeiders kan deze dolgedraaide moloch omverwerpen.

AL & Jos / 02.04.2006

(1) Frankrijk: De bourgeoisie gebruikt de rellen tegen de arbeidersklasse, in: Wereldrevolutie, nr. 107, januari-april 2006, en: Debat over de rellen in de Franse buitenwijken – Solidariteit is niet hetzelfde als het toejuichen van een uitzichtloze beweging (idem).

(2) Laten we niet vergeten dat meneer Cohen van de PvdA zelf de bekroonde architect is geweest van het schandelijke uitzettingsbeleid van asielzoekers door de ‘ijzeren’ minister Verdonk van de VVD.

(3) De arbeidersklasse – een klasse van migranten in: Wereldrevolutie, nr. 52, januari-maart 1992.