9/11

Irak - Midden-Oosten: Het kapitalisme verzinkt in de oorlogsbarbarij

Na de aanslag van 11 september 2001 in New York heeft de Amerikaanse staat uitgelegd dat het noodzakelijk was om de oorlog te verklaren aan Irak uitgaande van drie elementen. Het eerste was de dreiging die uitging van de ‘massavenietingingswapens’; wapens van dien aard waren er duidelijk niet te vinden. Het tweede argument was het scheppen van een democratie in Irak naar het beeld van die van de Verenigde Staten; de burgerlijke democratie in Irak neigt meer naar een politieke anarchie en een land dat momenteel onregeerbaar is. Tenslotte, en nog belangrijker, zei men dat de militaire aanval op Irak absoluut noodzakelijk was om op wereldvlak in staat te zijn een totale en ongenadige oorlog te voeren tegen het terrorisme. Dit hield natuurlijk in dat er een nauwe band bestond tussen de slachter Saddam Hussein en de organisatie Al Qaïda van Osama Bin Laden.

Imperialistische conflicten: De wedijver tussen de grootmachten kan niet meer worden weggemoffeld

Bij alle grotere conflicten die de planeet sinds het verdwijnen van de blokken in vuur en vlam gezet hebben waren de voornaamste mogendheden van het voormalige Westers Blok betrokken. Er werd ons een beeld voorgeschoteld van een hechte eenheid tussen die landen, op politiek vlak zowel in militaire operaties ten dienste van de verdediging van het internationaal recht, van de mensenrechten, van de strijd tegen het ‘internationaal terrorisme’.

Abonneren op RSS - 9/11