De historische strijd van de revolutionairen tegen de pacifistische illusies

Printer-friendly version

Hieronder publiceren we een artikel geschreven door Leon Trotsky midden het jaar 1917, enkele weken na zijn terugkeer vanuit de Verenigde Staten, een terugkeer gemotiveerd door de revolutionaire februariopstand in Rusland. Deze resulteerde in het vervangen van de tsaar door een "bourgeois democratische" voorlopige regering, en leidde tot een situatie van dubbele macht: aan de ene kant de voorlopige regering en aan de andere kant de arbeidersklasse georganiseerd in arbeidersraden (sovjets). De voorlopige regering en de partijen die op dat moment over de meerderheid in de sovjets beschikten (de Mensjeviki en de Sociaal-Revolutionairen of SR) hielden vast aan het voortzetten van de oorlog, tegen de wil van het proletariaat in, aan het doorzetten van het imperialistische programma van het Russische kapitaal, dat sterk verbonden was door verdragen aan de andere machten van de Entente (Frankrijk en Groot-Brittannië) tegen Duitsland-Oostenrijk (1).

We publiceren deze tekst niet enkel vanwege zijn historische belang, maar bovenal omdat hij nog steeds zeer actueel is ondanks de verschillen tussen de situatie van nu en die van 1917. Hoewel we vandaag ons noch in een situatie van wereldoorlog noch in een situatie van revolutie bevinden zijn de centrale kwesties waarmee het artikel zich bezig houdt fundamenteel dezelfde als die waar het proletariaat in alle landen ter wereld mee geconfronteerd wordt, wat er ook op de pacifistische spandoeken mag staan of in de rechtvaardigingen van de oorlogs-hitsers van over de hele wereld.

Vanaf het begin van De Eerste Wereldoorlog positioneerde Trotsky zich naast de internationalisten, die de strijdende partijen, en ook de sociaalpatriotten die het proletariaat voor de slachting mobiliseerden, ontmaskerden. Al vanaf de herfst van 1915 was hij met zijn artikel "Oorlog en de Internationale" één van de eersten die een aanval deed richting de sociaal-democratische verraders, die het imperialisme van hun eigen nationale staat verdedigden in de naam van "vooruitgang" of "nationale verdediging". De revolutionairen van het verleden ontmaskerden niet enkel de sociaalchauvinisten zoals Plechanov en Scheidemann, maar ze ontmaskerden ook de neutralen en de pacifisten, vooral de sociaalpacifisten zoals Turati en Kautsky. In januari 1917 schreef Lenin dat de twee categorieën het in principe eens waren, dat beiden – de  sociaalchauvinisten en de sociaalpacifisten – dienaars van het imperialisme waren: "De eersten dienen het door de verdediging van de imperialistische oorlog voor te stellen als de `verdediging van het vaderland', de laatsten verdedigen datzelfde imperialisme door de komende imperialistische vrede te verduisteren met frasen over `democratische vrede'. De imperialistische bourgeoisie heeft beide soorten lakeien nodig, met elk hun eigen nuances: het heeft de Plechanovs nodig om de volken aan te moedigen elkaar af te slachten onder de leuze van `weg met de veroveraars'; het heeft de Kautskys nodig om de geïrriteerde massa's gerust te stellen en te kalmeren met lofzangen en adhesiebetuigingen ter ere van de vrede". De internationalisten hebben gemeen dat ze altijd de pacifistische slogans die we vandaag weer horen hebben afgewezen.

De actualiteit van deze kwesties

Pacifisme is niets nieuws. Haar karakteristieken zijn altijd en overal hetzelfde: ze stelt nooit de sociale orde waar de oorlogen het onvermijdelijke product van zijn in vraag; ze verdedigt de heersende logica van de bourgeoisie, met name de democratie; ze maakt propaganda voor "de doctrine van de sociale harmonie tussen de verschillende klassebelangen" (zoals Trotsky zegt) en zijn tegenhanger op het niveau van de betrekkingen tussen nationale staten: “het geleidelijk verminderen en het reguleren van nationale conflicten”. Haar doel is niet de imperia-listische oorlog te voorkomen, maar om deze voor te bereiden en te begeleiden.

Het enorme gewicht van de pacifistische propaganda van vandaag kan worden afgemeten aan de grootte van de "anti-oorlog" demonstraties die door de bourgeoisie georganiseerd zijn: in sommige gevallen was het aantal gemobiliseerde demonstranten over de wereld op dezelfde dag zonder historisch precedent. Zoals we al eerder hebben laten zien in artikelen in onze territoriale pers (World Revolution, Revolution Internationale, Weltrevolution, etc.) is het de functie van zulke propaganda te voorkomen dat het kapitalisme zelf in vraag wordt gesteld, te voorkomen dat begrepen wordt dat deze oorlog een uiting is van de inter-imperialistische rivaliteiten, voortkomend uit de kapitalistische competitie, in verdediging van de respectievelijke nationale belangen.

Sommige staten hebben een werkelijke "heilige eenheid" achter de nationale bourgeoisie weten te realiseren. Dit is met name het geval in Frankrijk en Duitsland, waar de propaganda overduidelijk anti-Amerikaanse van toon is, en gesteund en aangemoedigd wordt door vrijwel alle politieke fracties van de nationale bourgeoisie. Het doel is de anti-Amerikaanse sentimenten bij de bevolking aan te moedigen door de VS als dé oorlogshitsers en als "dé imperialistische vijand nummer één" aan te wijzen, dit om elke vijandigheid ten opzichte van de oorlog naar bourgeois en zelfs patriottisch terrein te kunnen afleiden. Daar tegenover was de slogan van Karl Liebknecht en de internationalisten in De Eerste Wereldoorlog: "de belangrijkste vijand bevindt zich in ons eigen land!" (2)

Nu, net als in het verleden, is het pacifisme de beste handlanger van de oorlogzuchtige hersenspoelers. Deze bourgeois ideologie is een waar vergif voor de arbeidersklasse. Anders dan de onoprechtheid van degenen die zulke mystificaties gebruiken om hun nationalistische ideologie te verbergen, is het doel van het pacifisme om de angsten voor en afkeer van de dreiging van de oorlog van de arbeiders op te vangen, om vervolgens hun bewustzijn te vergiftigen en hen brengen tot het geven van steun aan het een of andere bourgeois kamp.

Dat is waarom, als het voor de bourgeoisie nodig is dat het proletariaat haar bloedige logica accepteert, ze het pacifisme de ruimte geeft binnen de arbeidsverdeling tussen de verschillenden imperialistische fracties van het wereldkapitalisme.

Pacifisme wordt niet gedefinieerd door de eis van vrede. Iedereen wil vrede. Zelfs de oorlogshitsers beweren voortdurend dat ze enkel oorlog willen om daarna beter in staat te zijn vrede te realiseren. Wat het pacifisme onderscheidt is de claim dat het mogelijk is voor de vrede te strijden als een doel op zich, zonder de fundamenten van de kapitalistische wereld aan te tasten. De arbeiders wier revolutionaire strijd in Rusland en Duitsland een einde maakte aan de Eerste Wereldoorlog wensten ook het einde van de ellende. Maar zij waren in staat de strijd tot dit einde te voeren, omdat ze deze voerden niet met de ‘pacifisten’, maar ondanks en tegen hen in. Toen het eenmaal duidelijk werd dat enkel de revolutionaire strijd een einde kon maken aan het imperialistische bloedbad, werden de arbeiders in Rusland en Duitsland niet enkel geconfronteerd met de "haviken" van de bourgeoisie, maar ook en vooral met al deze pacifisten (Mensjeviki, sociaalrevo-lutionairen, sociaalpatriotten) die, gewapenderhand, verdedigden wat hen het meeste aan het hart ging en waar ze niet meer zonder konden: de burgerlijke staat. Om dit te doen moesten ze de revolte van de uitgebuitenen tegen de oorlog ongevaarlijk voor het kapitalisme maken.

Er is een klassegrens tussen het pacifisme en de revolutionairen. Revolutionairen, internationalisten, zoals Lenin, Luxemburg en Trotsky streden, voor de acties van de proletarische massa's op hun eigen terrein, voor de verdediging van hun levensvoorwaarden: "of de bourgeois regering zal vrede maken, zoals ze de oorlog maakte en dan, zoals na elke oorlog, zal het imperialisme blijven domineren en de oorlog zal onvermijdelijk gevolgd worden door nieuwe herbewapening, nieuwe oorlogen, vernietiging, reactie en barbarendom. Of anders moeten jullie de krachten verzamelen voor een revolutionaire opstand, strijden om de politieke macht te verwerven die in staat stelt jullie vrede zowel in het binnenland als elders te dicteren" (Rosa Luxemburg, Spartakusbriefe nr. 4, april 1917).

Ondanks de verschillen in de situatie zijn de belangrijke kwestie die zich vandaag stellen, in een situatie van alomtegenwoordige oorlog en immense pacifistische campagnes, dezelfde als degene die Trotsky aan de orde stelt in zijn artikel.

De band tussen pacifisme en democratie

Trotsky liet zien dat pacifisme en democratie dezelfde historische afkomst hebben. Het is de fictie van de individuele vrijheid en gelijkheid binnen de kapitalistische maatschappij die, volgens de bourgeois concepties, de voorwaarde is voor het contract tussen de arbeider en zijn uitbuiter. En volgens dezelfde ideologie zouden de relaties tussen de naties dezelfde wetten van gelijkheid en `rede' moeten volgen: "Maar hier botste het tegen de oorlog, dat is tegen een methode om problemen op te lossen die een complete ontkenning is van elke `rede' (…) Het kapitalistische realisme hanteert het idee van de eeuwige vrede gebaseerd op de harmonie van de rede wellicht nog meedogenlozer dan het idee van vrijheid, gelijkheid en broederschap. Het kapitalisme dat de techniek op een rationele basis ontwikkelde faalde om de economische voorwaarden op een rationele basis te ontwikkelen."

Trotsky ontmaskerde niet alleen de officiële pacifisten zoals Wilson en de Bryan "oppositie" maar ook de kleinburgerij die: "altijd de beste verdediger van de democratische ideologie is geweest, van al diens tradities en oplossingen." (3)

Hij kon echter niet voorzien welk enorm gewicht deze democratische ideologie 80 jaar later zou gaan krijgen, in de laatste fase van het kapitalisme, de fase van de ontbinding. Als de maatschappij geen perspectief meer biedt dringt de democratische ideologie, die correspondeert met de algemene productie van waren, zich spontaan op. "De bourgeois democratische bourgeoisie had absoluut juridische gelijkheid democratie had beslist de juridische gelijkheid nodig om de vrije competitie te laten bloeien" zei Trotsky. De competitie, het ‘ieder voor zich’, wordt tot zijn uiterste limiet gedrongen binnen het ontbindende kapitalisme, met als uitingen de versterkte atomisatie en vervreemding, en de oorlog van ieder tegen allen. In de laatste fase van het kapitalisme dringt de democratische ideologie elke relatie in de maatschappij binnen, de democratie wordt tot het voorwendsel voor van alles: Chirac en Schröder zijn tegen de interventie in Irak in de naam van de democratie; Bush en Powell beslissen tot deze interventie onder de mom van het naar de Arabieren brengen van de democratie. Met andere woorden, men kan martelen in de naam van de democratie, het verbieden in de naam van de democratie, en democratisch martelen, als dat nodig is onder de dekking van artikel x of wet y, die ‘democratisch’ aangenomen zijn.

Het is geen toeval dat we nu weer zien dat het pacifisme de boodschapper van de kapitalistische logica is. Het is niet uit naïviteit maar uit cynisme dat alle pacifistische organisaties momenteel tegen de oorlog zijn in de naam van ‘de rechten van de mens’ en ‘humanitaire hulp’, ze verbergen het feit dat alle oorlogen sinds Reagan, en al helemaal sinds de val van het Oostblok, door de Westerse machten worden uitgevochten in de naam van de rechten van de mens en onder de vlag van de ‘humanitaire interventie’.

De pacifisten en de democraten roepen de ‘bevolking’ in het algemeen op, ze roepen de ‘burgers’ op zich te mobiliseren tegen de oorlog, terwijl de revolutionairen altijd hebben laten zien dat het enkel de strijd van het proletariaat, op zijn eigen terrein en voor zijn eigen doelen, is die een eind aan de oorlog kan maken. Het pacifisme kan enkel dienen om de arbeidersklasse aan de verdediging van het ene imperialistische kamp tegen het andere te ketenen: het proletariaat kan enkel haar eigen klassenidentiteit verliezen als het toestaat zich te laten verdrinken in de ‘bevolking’ in het algemeen, waarin alle klassen door elkaar gemixt zijn tot een gigantische ‘burger’ beweging, waarin de arbeidersklasse onmachtig is om haar eigen belangen door te zetten – de belangen van een klasse die geen vaderland heeft, geen grenzen en geen nationale belangen te verdedigen heeft. De huidige Trotskisten hebben al lang het programma van Lenin, Trotsky en Luxemburg verraden (4), dat zien we aan hun deelname in de pacifistische mobilisaties, en als sommigen van hen zich uiten in de zin van: "het ontwikkelen van de breedste, actiefste, diverste beweging mogelijk tegen de oorlog is een noodzakelijk element om de oorlog te stoppen, om de voorwaarden voor de Irakese bevolking te scheppen waarin ze hun eigen toekomst kan kiezen!" (pamflet van 5.3.2005 van "Mouvement pour le socialisme", een tak van de Vierde Internationale). Het verspreiden van zulke democratische en pacifistische illusies is deelnemen aan de werking van het politieke en ideologische apparaat van het eigen imperialisme.

De doctrine van de sociale harmonie en de regulering van nationale conflicten

Trotsky geeft af op de illusies van die pacifisten die geloven in de mogelijkheid van een verzachting van de conflicten tussen de imperialistische staten: "Als we bereidt zijn de mogelijkheid van een geleidelijke afname van de klassestrijd aan te nemen, dan moeten we ook aannemen dat de nationale conflicten kunnen worden gereguleerd".

Hoewel sinds de Eerste Wereldoorlog de nationale conflicten enkel zijn toegenomen, ondanks alle massaslachtingen van de 20e eeuw, die duizendmaal hebben bewezen dat militarisme en oorlog de permanente levenswijze van het kapitalisme in verval zijn geworden, blijven de pacifisten de toepassing van de internationale wetten eisen en de aanname van de formele procedures van de Verenigde Naties.

Tegenwoordig doen de Trotskisten er alles aan om de herinnering aan Trotsky in het slijk te trappen. In Frankrijk nam de LCR niet alleen een brede anti-Amerikaanse positie aan, die in complete harmonie is met de imperialistische politiek van de Franse bourgeoisie, ze ging zelfs zover om te eisen "dat Frankrijk zijn vetorecht in de Verenigde Naties gebruikt tegen de ontketening van de oorlog", dat om "onze solidariteit met de democraten in Irak" te uiten. Dus de Trotskisten doen een beroep op het gebruik van de regels van de Verenigde Naties, wiens voorganger de Volkenbond van Wilson was, en dat allemaal in de naam van de democratie. Iemand zou hen eens moeten vragen of ze ooit van ene Leon Trotsky hebben gehoord.

Pacifisme bereidt de oorlog voor

Het artikel laat ook zien hoe subtiel de pacifisten de massa's voor het militarisme en de oorlog mobiliseren met behulp van de volgende soort redeneringen: "Alles wat in onze macht is om de oorlog te voorkomen, betekent het geven van een uitweg aan de oppositie van de massa's in de vorm van onschadelijke manifesten waarin de regering de garantie wordt gegeven dat als de oorlog komt er geen hinderpalen daarvoor zullen worden opgeworpen door het pacifisme".

Als Trotsky spreekt over het pacifisme van Wilson, over Bryan's donderende oppositie tegenover de oorlog, dan moet men wel denken aan Schröder, de voormalige militant van 1968, en aan Fischer de voormalige, radicale, ultralinkse activist, die nu de beste vertegenwoordigers zijn die het Duitse imperialisme voor zich kon kiezen, want "als Schröder de oorlog kan uitroepen, en Fischer zelf hem daarin bijstaat, dan moet het wel een gerechtvaardigde en noodzakelijke oorlog zijn".

Met de herpublikatie van de tekst van Trotsky willen we ook onze lezers aanmoedigen beter de geschiedenis van de arbeidersbeweging te bestuderen, niet alleen omdat we daarin een enorme rijkdom aan lessen aantreffen over de kwestie van de oorlog, maar ook over de kwestie van het pacifisme. Het bewustzijn is een essentieel wapen van de arbeidersklasse, wiens geschiedenis, net als die van de klassenmaatschappij, al veel te lang doorgaat. Het is tijd om het kapitalisme te vernietigen voordat het de mensheid vernietigt.

SM, maart 2003

Eerder verschenen in Internationale Revue, Engels-, Frans- en Spaanstalige uitgave, nr. 113, derde kwartaal 2003.

Theoretische vraagstukken: