Internationalisme nr. 352 - 4e kwartaal 2011
“De Occupy-beweging vindt in de hele wereld plaats. Wij zijn de 99%. We zijn een vreedzame niet-hiërarchisch forum. We zijn het met elkaar eens dat het huidige systeem ondemocratisch en onjuist is. We hebben alternatieven nodig. Je bent uitgenodigd om met ons in debat te gaan: om een betere toekomst voor iedereen te scheppen.” Dit is de verklaring waarmee je begroet wordt, als je de website van Occupy Londen gevonden hebt. (1)
Ontegensprekelijk vinden de oproepen, samenkomsten en pleinbezettingen in de hele wereld hun inspiratiebron bij Occupy Wall Street dat oversloeg naar honderden steden in de Verenigde Staten, (2), alsook naar andere steden in heel Europa, en ook naar steden in Azië en Latijns Amerika. Zo zagen we ook de Occupy-golf over België en Nederland trekken. Deze beweging neemt in vele gevallen de vorm aan van de (al of niet voor langere tijd) bezetting van een centraal plein, gevolgd door open discussies, toespraken, getuigenissen, oproepen tot andere vormen van acties en protesten.
Dat de mensen, die deelnemen aan de bezettingen, oprecht bezorgd zijn over de situatie waarin de wereld verkeert, het economische en politieke gebeuren, staat buiten kijf. De talrijke websites, facebook- en twitterpaginas, de open discussies en verklaringen getuigen hiervan. Een aantal plaatsen in verschillende landen werden door kameraden van de IKS bezocht en zij namen actief deel aan de discussies die gaande waren. Onder de deelnemers aan het protest vinden we mensen die nog werken, vele anderen zijn werklozen of studeren.Velen sprekers geven uiting aan hun frustraties, hun ongenoegen, anderen proberen analyses te ontwikkelen. Klassieke ‘toespraken’ wisselen af met getuigenissen en steeds talrijker waren zij die echt een onderlinge discussie wilden op gang zetten tussen de aanwezigen. De bezettingen voorzien immers in iets dat niet in grote getale voorhanden is in de wereld – een openbare plek waar mensen vrij zijn om te komen en te discussiëren in open vergaderingen in een poging om de huidige situatie in de wereld te proberen te begrijpen.
Zoals de recente gebeurtenissen in Spanje en Griekenland hebben laten zien, zijn de algemene vergaderingen de zuurstof van de zelfstandige arbeidersstrijd. Zij vormen de plaats waar de politieke confrontatie, de verheldering en de overdenking plaats kan vinden. Maar laten we vooral in dit stadium vertrekpunt en vorm niet verwarren met de eindhalte. De weg is nog lang. Het duidelijkste voorbeeld van dit proces was de intensieve discussie in Spanje tussen degenen die ‘echte democratie’, een betere parlementaire democratie bepleitten, en degenen die een proletarisch perspectief naar voren brachten. “Er waren enkele ontroerende momenten als de sprekers heel opgewonden waren en bijna allen hadden het over revolutie over de verwerping van het systeem, over een radicale verandering (in de zin van ‘tot de wortels van de kwestie gaan’, zoals één het zei).” (3)
Veel discussies rond de Occupyprotesten draaien nog steeds om twee kernthema’s: hoe de parlementaire democratie te ‘verbeteren’, om haar terug te winnen ‘voor de mensen’, tegen de rijken, de bankiers, de elite; en hoe sociale rechtvaardigheid - een meer gelijke verdeling - onder het kapitalisme teweeg te brengen. Zoals een kameraad in Engeland het stelde: “Ik vond uiteindelijk de bijeenkomst waar een discussie plaatsvond over democratie en waar ik vernam dat er in Spanje geen echte democratie bestaat …In deze bijeenkomst kregen de politici zo’n beetje de schuld van alles. Er waren een paar afwijkende stemmen die probeerden de kwestie van de economie naar voren te brengen, met de verwijzing dat de democratie in Groot-Brittannië niet beter is. En er waren enkele bizarre bijdragen aan de discussie inclusief het idee dat we het publiek moeten betrekken bij het openbare bestuur op dezelfde manier als ze worden aangeworven voor een juryrechtspraak …of we zouden beter managers in de regering kunnen hebben zoals in China …”
Tijdens de discussies en toespraken was er in een aantal plaatsen ook sprake om delegaties te sturen, onder andere naar arbeidersprotesten (elektriciens in Engeland, andere arbeidsconflicten in Spanje, staalarbeiders in België). Dit op een moment dat er, in zowel Engeland als in België en Nederland, ondanks de wijdverspreide vrees en woede, ontketend door de bezuinigingen die op ons neerdalen, weinig echte arbeidersreacties bestaan.
Het wordt steeds duidelijker dat de spontane energie van het eerste uur zowat overal op de terugweg is, zoals blijkt uit de algemene vergaderingen, die steeds meer de vorm aannemen van passieve echokamers van de “werkgroepen” en “commissies”, en waarin veel ervan lijken te worden gedomineerd door professionele activisten, ultralinkse militanten, enz.
De IKS heeft ook enkele beperkte bijdragen geleverd aan de discussie in de Occupy in België en Nederland. Onder meer (a) dat de manier waarop de politici zich gedragen niet wordt veroorzaakt door het verkiezingsstelsel, noch in Spanje noch in Nederland of België, maar doordat ze het kapitalisme verdedigen; (b) over de rol van de crisis, die niet alleen veroorzaakt wordt door de bankiers; (c) over het belang van algemene vergaderingen en de verwijzing naar de belangrijkste historische ervaringen.
De Occupybeweging in België, en in Nederland, zijn niet alleen veel beperkter in omvang dan de bewegingen in Spanje en de VS, maar ze had vooral veel meer moeite om tot werkelijke collectieve discussie te komen en vooral om diepgang te krijgen in haar zoektocht naar analyses en antwoorden op de actuele vraagstukken.
Heel wat ultralinkse groepen in België, in Nederland, net zoals in Engeland, hebben regelmatig geprobeerd om mee te surfen op de golf van de beweging om hun eigen agenda door te zetten in tal van speechen en werkgroepen. Dit was niet heel erg moeilijk, omdat de bijeenkomsten de vorm hadden van een vergadering, open voor iedereen, zonder veel struktuur. Ook was de beweging hier niet rijp genoeg om de pogingen van deze groepen om de beweging te monopoliseren tegen te gaan. Ook door een blinde afkeer van politieke spelletjes heerste er een schroom om politieke kleur te bekennen, verstopten velen zich achter een ‘a-politieke ideologie’ waardoor heel wat discussies al vlug vervlakten in slogantaal, het aanwijzen van ‘schuldigen’, en een reeks perspectiefloze protesten. Daardoor bleef de inhoud van veel discussies, op enkele positieve gevallen na, vaak beperkt tot een mengsels van reformistische, a-historische en mystieke bijdragen.
De occupy-beweging hier, maar ook in tal van andere landen is sterk gevoelig geweest voor zijn imago in de media. Inderdaad het ontbreken van een duidelijk bewustzijn dat ze zelf de uitbreiding en solidariteit moeten opzoeken en organiseren plaatste hen in een zwakke positie. De reactie van de belangrijkste media was meestal voorspelbaar: van titels met ‘gechocqueerd! afschuwelijk!’ tot artikels in de meer liberale c.q. linkse pers, die naar voren brachten dat deze bezettingen een impuls geven aan of een opkikker vormen voor een bezadigd democratisch systeem. Al met al heeft het grootste deel van de pers geprobeerd naar voren te brengen dat de politici zouden moeten ‘antwoorden’ op de ‘zorg’ van dit wettige protest. Maar door de afwezigheid van een vooruitzicht om in contact te komen met de bredere arbeidersklasse, werd de onvrede en woede, gevoed door de media en hoe ze de bezetting presenteren, een punt van fixatie.
Ook de dreiging van ontruiming en hoe je te verweren tegen het geweld op de plaatsen waar er permanent werd bezet, en de daarbij gepaard gaande repressie, is duidelijk een belangrijke zorg geweest. In veel plaatsen zoals in de VS heeft het ‘antwoord’ van de politici de vorm aangenomen van een harde onderdrukking. Maar toen ze in algemene vergaderingen discussieerden over hoe op de dreigende ontruiming te reageren, was de belangrijkste zorg de manier waarop de media hun verzet zouden neerzetten. Voorstellen om naar de arbeiders te gaan, ondersteund door onze kameraden ter plaatse, net zoals de herinnering van een andere deelnemer dat het doel verdergaat dan een eindeloos voortdurende bezetting, werden niet opgepikt. In feite werden beide voorstellen beschouwd als een afleiding.
We vrezen dan ook dat het grootste gevaar nu is dat de Occupybeweging in de val trapt van een hopeloze in zichzelf gekeerde dynamiek en de ultralinksen en de media de toekomst van de beweging laten bepalen.
Lac&WaRd / 20.11.2011
(1) https://Occupylsx.org [1]
(2) "Occupy Wall Street protests: the capitalist system itself is the enemy [2]".
(3) https://en.internationalism.org/icconline/2011/september/indignados [3]
De tekst die hier volgt, baseert zich voor een groot deel op een artikel van Internationalismo - de krant van de IKS in Venezuela. De feiten die onze kameraden rapporteren laten zien dat in alle landen dezelfde economische crisis heerst en dezelfde bezuinigingsmaatregelen worden doorgevoerd. De fracties, die aan de macht zijn, kunnen zich ‘liberaal’,’ progressief’ of ‘revolutionair’ voordoen, overal op de planeet worden de werkers aangevallen door hetzelfde ongebreidelde kapitalisme.
De officiële cijfers zelf en die van de CEPAL (Economische Commissie voor Latijns Amerika) en van de IMF, zijn allen genoodzaakt om de ernst van de economische crisis van het land te erkennen: Venezuela en Haïti (een van de armste landen van de wereld) waren de enige landen in Latijns-Amerika en in het Caribisch gebied, die in 2010 geen groei kenden. Voor Venezuela betekent dat het derde achtereenvolgende jaar van een achteruitgang van de BIP. Het land heeft de hoogste inflatie in de regio en één van de hoogste in de wereld: voor ieder van de afgelopen drie jaren, was die gemiddeld 27% en men schat dat hij in 2011 hoger zal zijn dan 28%. Ziedaar het inflatiepercentage dat de lonen en pensioenen van de werkers verandert in ‘zout en water’, evenals de hulp, die de staat uitgeeft aan sociale ondersteuning!
De maatregelen, die door Chavez genomen worden, verschillen in geen enkel opzicht van die van de meest ‘harde en reactionaire’ rechtse fracties van de planeet. De inkomsten uit de olie, die in 2011, na de Libische crisis, aanzienlijk zijn toegenomen, zijn niet voldoende om de vraatzucht van de staat verzadigen. Ze verdampen in ‘alternatieve’ plannen van de nationale begroting, direct en op een eigengereide manier gemanipuleerd door de regering (met als excuus om de ‘sociale uitgaven’ beweeglijker te maken). Ziedaar een regeringsvorm, die een omvangrijke vorm van corruptie mogelijk heeft gemaakt.Terwijl een groot deel van de werkers moet overleven van een beetje meer dan het minimuminkomen (het equivalent van150 dollar per maand), ontvangt de top van de bureaucratie van de staat, zowel de civiele als de militaire, hoge salarissen en ‘winsten’ om hun loyaliteit aan de regering te waarborgen.
De militaire uitgaven zijn verhoogd, met als excuus om zich te weren tegen de dreiging van ‘een imperialistische invasie door de yankees’, om zich meester te maken van de energiebronnen.
Net als de andere economieën in de wereld ziet Venezuela de staatsschuld exploderen. Deze schuld van 150 miljard dollar, een beetje meer dan 40% van het BIP, is nu nog beheersbaar, maar de economische specialisten signaleren dat, als ze in hetzelfde tempo toeneemt als nu, er een risico bestaat dat er binnen drie jaar een in gebreke blijven van betaling ontstaat. Venezuela zou zich dan dus in een identieke situatie bevinden als Griekenland, die de hulp vereiste van de Europese Unie en een ongekende bezuinigingspolitiek met zich meebracht.
Ziedaar de werkelijkheid van de ‘socialistische‘ politiek van Chavez:
- de devaluatie van de bolivar (nationale munt) met 65% in januari 2011, nadat hij begin 2010 al met 100% was gedevalueerd;- een permanente aanval op de lonen en de sociale uitkeringen;
- een drastische bezuiniging op de subsidies voor voeding en gezondheidszorg;- een verhoging van de elektriciteitstarieven met de rechtvaardiging om ‘verspilling van elektriciteit’ een halt toe te roepen. Deze maatregel zal op een dramatische wijze de kosten voor levensonderhoud beïnvloeden;
- een verhoging van de benzineprijs, de BTW en verschillende andere belastingen.Als gevolg van de inflatie hebben de lonen een aanzienlijke verslechtering ondergaan. Volgens CEPAL en de IAO (Internationale Arbeidsorganisatie), zijn de lonen van de Venezolaanse arbeiders in het eerste trimester van dit jaar reëel met meer dan 8% gedaald, in vergelijking met dezelfde periode van 2010. Zoals in vele andere landen is de precaire arbeid blijven toenemen, zowel in de publieke als in de privé-sector: volgens een recente studie, gedaan door de Katholieke Universiteit ‘Andrés-Bello’, heeft 82,6% van de arbeiders in Venezuela een precaire baan. Kortom, ondanks de vastberadenheid van het chavistische regime om de cijfers te vervalsen, is de toename van de armoede een realiteit.
Op het sociale vlak zijn zelfs de ‘Missies’, de sociale plannen bedacht door het chavisme in een poging om de ‘socialistische verworvenheden’ geloofwaardig te maken, door onder de meest armoedige lagen van de maatschappij kruimels uit te delen, beperkt geworden. Momenteel worden de plannen voor de gezondheidszorg, het onderwijs en de uitdeling van voedsel, enz. afgeschaft of zeer beperkt. Het is een feit dat het geheel van openbare voorzieningen met grote snelheid achteruit dondert. Ziedaar een realiteit, die zich voegt bij de schaarste aan verschil-lende basisvoedingsproducten, de constante verhoging van prijzen van de voeding en de noodzakelijke eerste levensbehoeften.
Het meest weerzinwekkend is zonder twijfel het feit dat, deze verschrikkelijke dagelijkse realiteit, zoals altijd onder het kapitalisme, wordt ondergaan door de arbeiders en de meest arme sectoren, terwijl de grote bazen van het regime en hun naasten leven in de grootse weelde. De gelijkenis met bepaalde Arabische en Afrikaanse landen is helemaal niet toevallig.
Ook het proletariaat van Venezuela heeft, langzaam maar merkbaar, deelgenomen aan de vooruitgang van de strijdbaarheid op internationaal vlak. De bourgeoisie van Venezuela heeft zich bovendien niet vergist, want ze heeft een groot deel van haar aanvallen tijdelijk uitgesteld, nadat ze gezien had hoe de arbeiders in Bolivia zich oprichtten. De regering in een ander Latijnsamerikaans land, dat van Evo Morales, heeft inderdaad in december vorig jaar nadat een verhoging van de benzineprijs was afgekondigd, een stap terug moeten doen toen ze geconfronteerd werd met de omvang van de protesten, die haar populariteit sterk aantastten. In Venezuela heeft het proletariaat van de olie-industie, die in 2003 een harde aanval had moeten ondergaan door ontslag van bijna 20.000 arbeiders, gedemonstreerd tegen het niet-nakomen van de cao . Er waren ook bijeenkomsten van de rijksambtenaren, in de gezondheidszorg en de centrale administratie, om een verhoging van de lonen te eisen en de verbetering van de arbeidsomstandigheden. Nog belangrijker is de strijd die sinds twee jaar gevoerd door de arbeiders van het gebied van de ijzermijnen in Venezolaans Guyana, in het zuiden van het land, een regio waar een twintigtal zware industrieën van de staat geconcentreerd zijn en waar meer dan 100.000 arbeiders werken. In een poging om de arbeiders van deze zone te misleiden en hun strijdbaarheid af te leiden, heeft de regering geprobeerd om verschillende ‘socialistische’ productieplannen door te voeren: nadat geprobeerd was om in de ALCAS (aluminiumfabriek) “zelfbeheer” in te voeren en na Sidor te hebben genationaliseerd, probeert ze nu ‘arbeiderscontrole’ over de productie in te voeren.
Dit is een bewijs van de toename van de sociale protesten in 2011 die moeiteloos de 3000 protesten overstijgen berekend voor 2010, reeds een recordjaar vergeleken met daaraan voorafgaande jaren. Dit betekent een slinkende steun aan Chavez, vooral omdat deze protesten plaatsvonden onder de meest verarmde lagen, die de belangrijkste basis vormden voor de steun aan dit regime. Een recent en dramatisch voorbeeld is dat van de protesten van de families van de gevangenen in het land, die ongenadig onderdrukt werden door de repressiekrachten. Zij manifesteerden tegen de opeenhoping van de gevangenen en de onderdrukking in dezelfde instelling. Het barbaarse regime dat men in deze gevangenis ondergaat is slechts een ergere vorm van wat men dagelijks in het hele land ondergaat, vooral in de armste buurten. In de inmiddels 12 jaar durende “Boliviaanse revolutie” telt dit land meer dan 140.000 moorden. En Chavez durft dat, met een oneerbare aplomb, de ‘vreugdevolle revolutie’ te noemen!
De strijd van het proletariaat en zijn mobilisaties, vormen een ontmaskering van de zogenaamde ‘revolutie’ van de nieuwe burgerlijke elite, die Venezuela regeert. Alleen het verzet van de werkers in de verdediging van hun levensomstandigheden tegen de aanvallen van de staat, die zich baseert op vergaderingen die ertoe aanzetten om de werkers van de verschillende sectoren te verenigen, zal een referentiepunt kunnen worden voor de verarmde massa’s, die hun illusies over de chavisten al beginnen te verliezen. En zo zullen deze bewegingen het spoor vervoegen dat getrokken is door de arbeiders en de uitgebuite massa’s van Noord-Afrika, Griekenland of Spanje, van de beweging van de “Indignados”n
Naar Internationalismo / 30.07.2011
(1) de uitvoer naar de VS is zelfs nog toegenomen met 27,7% in het eerste trimester van 2011 ten opzichte van dezelfde periode in 2010. Hij vertegenwoordigt op dit moment 49% van het totaal van de uitvoer van Venezuela.
“Er zal een ineenstorting komen en het zal een flinke zijn”. “Absoluut niemand gelooft nog in reddingsplannen”. “Ze weten dat de markt belazerd wordt en dat de beurs aan zijn einde is”. “Het interesseert de traders geen moer hoe de economie gered kan worden”. “Deze economie is een kanker”. “Bereid je erop voor. We moeten er niet op hopen dat de regering de problemen zal oplossen. Regeringen regeren de wereld niet. Goldman Sachs regeert de wereld. Deze bank is niet geïnteresseerd in reddingsplannen”. “In minder dan 12 maanden, voorspel ik, zullen de spaartegoeden van miljoenen mensen verdwenen zijn en dat is nog maar het begin”. Deze uitspraken zijn gedaan door van een trader in Londen, Alessio Rastani, in een uitzending van de BBC op 26 september (1) Natuurlijk zijn we het eens met het sombere vooruitzicht dat deze econoom schetst. Het kapitalisme zal een duik maken, de crisis zal erger en nog vernietigender worden en een groeiend deel van de mensheid zal de gevolgen ervan voelen. Deze verklaring van Alessio Rastani geeft vooral voeding aan een van de grootste leugens van de laatste jaren: dat de wereld in de problemen is door de financiën en enkel door de financiën, dat: ‘Goldman Sachs de wereld regeert’. En alle linksen, ultralinksen en ‘antiglobalisten’ roepen in koor: “Het is verschrikkelijk. Hier ligt de oorzaak van al onze moeilijkheden. We moeten de controle over de economie terugnemen. We moeten grenzen stellen aan de banken en de speculatie. We moeten vechten voor een sterkere en meer menselijke staat!”
Het gaat hier niet om een kwestie van nuancering of terminologie. Er bestaat een fundamenteel verschil tussen de schuld geven aan het neoliberalisme of aan het kapitalisme. In het eerste geval heb je de illusie dat het uitbuitingssysteem hervormd kan worden. In het andere geval begrijp je dat het kapitalisme geen toekomst heeft en totaal vernietigd moet worden en vervangen door een nieuwe maatschappij. Als de heersende klasse, haar media en specialisten zoveel moeite doen om met de vinger te wijzen naar de onverantwoordelijkheid van het financiële systeem, dan proberen ze daarmee de overdenking over de noodzaak van een radicaal ander systeem af te leiden.
In de laatste jaren is iedere ineenstorting van de beurs gepaard gegaan met een affaire over een bedrieglijke trader. Naar aanleiding van het fiasco van de Franse Bank Société Générale in januari 2008, waarbij 4,82 miljard euro’s verdwenen waren, werd Jerome Kirviel aan de schandpaal genageld. De werkelijke reden, de bel op de huizenmarkt in de VS, werd daardoor naar de achtergrond gedrongen. In december 2008 werd er onderzoek gedaan naar de 65 miljard dollar fraude van Bernard Madoff, waardoor de aandacht werd afgeleid van de ineenstorting van de bankenreus Lehman Brothers. In september 2011 werd de trader Kweku Adoboli, verbonden aan de Zwitserse bank UBS, beschuldigd van een fraude van 2,.3 miljard dollar. Deze affaire kwam ‘bij toeval’ aan het licht toen de wereldeconomie opnieuw in volledige verwarring was.
De touwtjes, waar de banken aan trekken om hun eigen wandaden te rechtvaardigen, zijn juist een beetje te dik om niet op te vallen. Maar de intensieve mediacampagne maakt het mogelijk om de aandacht van iedereen te vestigen op de verrotte financiële wereld. Het beeld van deze speculerende haaien wordt gebruikt om onze hoofden te vullen en onze gedachten te benevelen.
Laten we een stap terugdoen en een ogenblik nadenken: hoe kunnen al deze verschillende gebeurtenissen enigszins verklaren dat de wereldeconomie op het punt staat ineen te storten? Hoe weerzinwekkend deze miljarden aan fraudes ook mogen zijn op een moment dat miljoenen mensen in de hele wereld doodgaan van de honger; hoe cynisch en schaamteloos de woorden van Alessio Rastani ook mogen zijn, niets van dit alles verklaart de omvang van de crisis die momenteel iedere sector en alle landen raakt. Er is niets nieuws onder de zon. Vanaf het moment van zijn ontstaan is het kapitalisme nooit anders dan een systeem van onmenselijke uitbuiting geweest.
De barbaarse en bloedige plundering van Afrika en Azië in de 18een 19eeeuw is daar een tragisch bewijs van. Het schofterige bewind van de traders en de bankiers zegt ons dus niets over de huidige crisis. Als scheefgelopen financiële overeenkomsten nu resulteren in kolossale verliezen en banken soms op de rand van de afgrond brengen, is dat werkelijk het gevolg van de kwetsbaarheid van de economische crisis en niet andersom. Toen Lehmnan Brothers in 2008 bankroet ging was dat niet het gevolg van een onverantwoordelijk investeringspolitiek maar omdat de Amerikaanse huizenmarkt in de zomer van 2007 ineenstortte en omdat deze bank nog massa’s schulden had uitstaan, die waardeloos waren geworden.
De kredietbeoordelaars liggen ook onder vuur. Aan het eind van de 2007 werden ze beschuldigd van incompetentie omdat ze de omvang van de schulden van de nationale staten negeerden. Momenteel worden ze beschuldigd van het tegenovergestelde, van teveel aandacht te schenken aan de schulden in de Eurozone (Moody’s) en aan die in de VS (Standard and Poor’s).
Het is waar dat deze beoordelaars bijzondere belangen hebben, en dat hun beoordeling niet neutraal is. De Chinese kredietbeoordelaars waren de eerste om de kredietwaardigheid van de Amerikaanse staat naar beneden bij te stellen, en de Amerikaanse kredietbeoordelaars zijn het strenger voor Europa dan voor hun eigen land. Het is waar dat met iedere bijstelling naar de beneden, de financiers de gelegenheid aangrepen om te speculeren, en eerder de verslechteren van de economische situatie nog versnelden.
Maar de werkelijkheid is dat de beoordelingen die al deze kredietbeoordelaars geven, veel te gunstig zijn in verhouding tot het werkelijke vermogen van de banken, de bedrijven en de landen om hun schuld terug te betalen. Om paniek te voorkomen hebben deze kredietbeoordelaars er belang bij niet al te kritisch te zijn.
Als ze de beoordelingen naar beneden bijstellen, dan doen ze dat om een minimum aan geloofwaardigheid te handhaven. De ernst van de situatie, waar de wereldeconomie mee geconfronteerd wordt, helemaal te ontkennen zou te grotesk zijn en niemand zou hen geloven: om de wezenlijke problemen van het systeem toe te dekken van het standpunt van de heersende klasse is het slimmer om bepaalde zwakheden te erkennen. Allen die de kredietbeoordelaars nu beschuldigen zijn zich daar goed bewust van. Als ze klagen over de kwaliteit van de thermometer, dan is dat om iedere overdenking te voorkomen over de vreemde ziekte die het wereldkapitalisme treft, uit angst om toe te geven dat de ziekte niet te genezen is en steeds erger wordt.
De kritiek op de traders en de rating agentschappen is een deel van een veel groter propagandacampagne over de gekte en de oververhitting van de financiële sector, zoals altijd is de leugenachtige ideologie gebaseerd op een element van waarheid; het kan niet ontkend worden dat de wereld van de financiën inderdaad een zwaarlijvig en toenemend irrationeel monster is geworden.
Bewijzen zijn er ten overvloede. In 2008 was de som van de wereldwijde financiële transacties toegenomen tot 2.200.000 miljard dollar, tegen een Bruto Nationaal Product op wereldschaal van 55.000 miljard. (2) De speculatieve economie is daardoor 40 keer groter dan de zogenaamde ‘echte’ economie. En deze miljarden zijn in de afgelopen jaren in toenemende mate geïnvesteerd in dolle en zelfvernietigende beleggingen. Een sprekend voorbeeld: het short sale-mechanisme. Waar draait dit om? “Bij short sale begint men met het verkopen van een waarde dat men niet bezit voor een bepaalde prijs om het later terug te kopen voor een lagere prijs. Het doel van deze truc is klaarblijkelijk het verkopen van een aandeel voor een bepaalde prijs om het later terug te kopen voor een lagere prijs om het verschil te incasseren. Zoals we zien is dit precies het tegenovergestelde van iets kopen en het dan verkopen”(3)
Concreet, short sale betreft een enorme stroom van financiële speculatie rondom bepaalde waarden, gokkend op een daling van haar waarde en dit kan soms leiden tot een val van het beoogde aandeel. Dit is nu een schandaal geworden en een heleboel politici en economen vertellen ons nu dat dit het grootste probleem is, DE oorzaak voor het bankroet van Griekenland of de val van de euro. Hun oplossing is eenvoudig: verbied short sale praktijken en alles zal beter gaan dan het ooit is geweest in de wereld. Het is waar dat short sale een pure dwaasheid zijn en dat het de vernietiging versnelt van hele delen van de economie. Daar gaat het ze om: het doet het louter versnellen en het is niet de oorzaak. Er is allereerst een om zich heen grijpende economische crisis voor nodig om dit soort deals zo winstgevend te kunnen maken.
De kapitalisten spelen in toenemende mate in op een inkrimpende markt en niet langer op een stijging. De investeerders zijn erop uit om op korte termijn ‘te scoren’, zonder enige zorg om levensvatbaarheid op de lange termijn van ondernemingen en in het bijzonder fabrieken, omdat er bijna geen industriële sectoren zijn die op lange termijn winst kunnen verzekeren. En hier raken we, uiteindelijk, het hart van het probleem: de zogenaamde ‘werkelijke’ of ‘traditionele’ economie die al tientallen jaren een troep is. Kapitaal vlucht uit deze sfeer omdat daar steeds minder winst te behalen valt De wereldeconomie is verzadigd en de waren kunnen niet meer worden verkocht, de fabrieken produceren en accumuleren niet voldoende meer. Het resultaat is dat de kapitalisten hun geld investeren in speculatie, de ‘virtuele’ economie. Vandaar de oververhitting van de financiële sector, die juist een symptoom is van de ongeneeslijke ziekte van het kapitalisme: de overproductie.
Zij die strijden tegen het neoliberalisme zijn het er ook mee eens dat de werkelijke economie in diepe moeilijkheden verkeert. Voor hen, ‘is het Goldman Sachs die de wereld regeert’. Zij zetten zich in voor een beetje meer staat, meer legale kaders, meer sociale politiek. “Met meer staatscontrole over de financiën, kunnen we een nieuwe economie opbouwen, socialer en meer welvarend”.
Een beetje ‘meer staat’ maakt niet mogelijk om de economische problemen van het kapitalisme op te lossen. Laten we het nog maar een keer zeggen: wat dit systeem ondermijnt is haar tendens om meer waren te produceren dan de markt kan opnemen. Tientallen jaren zijn ze erin geslaagd om de verlamming van de economie te voorkomen door een kunstmatige markt te scheppen, gebaseerd op schuld. Met andere woorden: sinds de jaren 1960 heeft het kapitalisme op krediet geleefd. Dit is de reden waarom huishoudens, ondernemingen, banken en staten gebukt gaan onder een grote berg schulden waarom de huidige recessie de ‘kredietcrisis’ wordt genoemd. Wat hebben de staten, sinds de ineenstorting van Lehman Brothers nu gedaan via hun centrale banken, in het bijzonder de FED en de ECB? Ze hebben miljarden dollars in de economie gepompt om verdere faillissementen te voorkomen. En waar komen al die miljarden vandaan? Van nieuwe schulden! Alles wat ze doen is het verplaatsen van privé-schulden naar de publieke sector, en bereiden zo de grond voor het faillissement van gehele staten, zoals we al zien met Griekenland. (4)
Niet zo vlug! De staat is altijd al de slechtste van de bazen geweest. Nationaliseringen zijn nooit goed nieuws geweest voor de arbeiders. Na de WOII had de grote golf van nationalisaties tot doel het industriële apparaat nieuw leven in te blazen, dat vernietigd was en dat gepaard ging met een opdrijving van het werktempo. Thorez van de Kommunistische Partij van Frankrijk en vicepresident in de regering De Gaulle lanceerde de beroemde oproep aan de arbeiders: “Als de mijnwerkers sterven, zullen de vrouwen hen vervangen” en “haal de buikriem aan voor de nationale wederopbouw”.
Sinds de ervaring van de Commune van Parijs in 1871hebben de kommunisten altijd de nadruk gelegd op de diepgewortelde rol van de staat tegen de arbeiders. “De moderne staat is, hoe zijn vorm ook moge zijn, in wezen een kapitalistische machine, de staat van de kapitalisten, de ideële universele kapitalist. Hoe meer productiekrachten hij als eigendom overneemt, des te meer wordt hij werkelijk universeel kapitalist en des te meer staatsburgers buit hij uit. De arbeiders blijven loonarbeiders, proletariërs. De kapitaalsverhouding wordt niet opgeheven, zij wordt veeleer op de spits gedreven.” . Engels schreef deze regels in 1878, die laten zien dat de staat toentertijd al bezig was de hele economie over te nemen. Sinds die tijd is het staatskapitalisme alleen maar sterker geworden: elke nationale bourgeoisie is gerangschikt achter haar staat om de ongenadige internationale handelsoorlog te voeren.
Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika (de BRICS) hebben in de laatste jaren een opmerkelijk economisch succes laten zien. China in het bijzonder wordt nu beschouwd als de tweede economische macht in de wereld en velen denken dat het de VS spoedig zal onttronen. Deze flamboyante prestatie bracht de economen ertoe hun hoop te stellen op deze groep landen als de nieuwe locomotief voor de wereldeconomie. De antiglobalisten zien hierin wel een reden in om zich te verheugen; omdat naar hun mening het overwicht van het neoliberalisme van de VS de ergste plaag is. De opkomst van de BRICS zou leiden tot een meer evenwichtige eerlijkere wereld. Deze hoop in de ontwikkeling van de BRICS, gedeeld door de bourgeoisie en de ‘anders-globalisten’, is niet alleen komisch; het laat ook zien hoe diep zij verankerd zitten in de kapitalistische wereld
Deze hoop zal vervliegen. Er is een vleugje déjà-vugevoel wat betreft dit ‘economische wonder’ gedoe. Argentinië en de Aziatische tijgers in de jaren 1980 en 1990, of meer recent Ierland, Spanje, IJsland werden allen op verschillende momenten voorgesteld als ‘economische wonderen’. En net als alle wonderen, bleken ze bedriegerij te zijn. Al deze landen dankten deze snelle groei aan de ongebreidelde toename van de schulden. Ze kwamen daarom allemaal aan hetzelfde hachelijke einde: recessie en faillissement. En het zal hetzelfde zijn met de BRICS. De president van China’s Intvestment Corp, Gao Xiping, heeft onlangs verklaard: “Wij zijn geen verlossers. We moeten eerst onszelf verlossen.” Duidelijker kan het niet gesteld worden!
Het kapitalisme kan niet langer hervormd worden. Om realistisch te zijn moet je toegeven dat alleen de revolutie de ramp kan voorkomen. Het kapitalisme is, net als de slavenmaatschappij en de lijfeigenschap voor hem, een systeem van uitbuiting, dat gedoemd is om ten onder te gaan. Nadat het zich tweehonderd jaar had ontwikkeld en uitgebreid, vooral in de 18e en 19e eeuw, nadat het de hele wereld had veroverd, opende het kapitalisme met veel geraas haar periode van verval, toen het WOI ontketende. De grote depressie van1930 en de verschrikkelijke slachting van de WOII bevestigde dat het systeem out of date was. Maar vanaf de jaren 1950 hebben zich niet meer van die ernstige crises voorgedaan als die in 1929. De bourgeoisie heeft geleerd hoe ze de schade kan beperken en de economie kan doen herleven, iets wat velen doet geloven dat de crisis van vandaag een zoveelste nieuwe episode is in de reeks van op en neergaande bewegingen en dat de groei eens weer terug zal komen, zoals die het de laatste 60 jaar zo een beetje heeft gedaan.
In feite hebben de achtereenvolgende recessies het pad geëffend voor het drama van vandaag. Iedere keer is de bourgeoisie er in geslaagd om de economie weer aan de gang te krijgen door de sluis van krediet open te zetten. Ze is er echter nooit in geslaagd tot de wortel van het probleem door te dringen: de chronische overproductie. Alles wat ze gedaan heeft is de dag van de afrekening uit te stellen door haar toevlucht te nemen tot het krediet en nu verstikt het systeem onder het gewicht van al die schulden. Geen enkele sector of staat wordt gespaard. Deze vlucht vooruit in de schulden bereikt haar grenzen. Betekent dit dat de economie volledig tot staan gaat komen? Zeer zeker niet. De bourgeoisie heeft slechts de keuze tussen de cholera en de pest: drastische bezuinigingen of een monetaire impuls. De eerste leidt tot een omvangrijke recessie, de twee tot een oncontroleerbare inflatie.
Van nu af aan is de periode van de korte periodes van recessie en lange periodes van opleving, gefinancierd door het krediet, achter ons: werkloosheid zal de pan uitrijzen en armoede en barbarendom zal dramatisch om zich heen grijpen. Als er al perioden van herstel zijn dan zullen ze niet veel meer voorstellen dan een kortstondig buiten adem geraken, gevolgd door nieuwe economische rampen. Iedereen die het tegendeel beweert, is een beetje als de zelfmoordenaar die van de top van de Empire State Building afspringt en bij ieder verdiep in zijn val verklaart ‘dat het tot zover wel goed gaat’. Zal de mensheid ten onder gaan of zal ze in staat zijn een nieuwe wereld op te bouwen van solidariteit en wederzijds dienstbetoon, zonder klassen, staat, uitbuiting. Zoals F. Engels meer dan een eeuw geleden schreef “de burgerlijke maatschappij wordt geconfronteerd met een dilemma: overgang naar het socialisme of terugval in het barbarendom”.De sleutel naar de toekomst ligt in de handen van de arbeidersklasse, van haar strijd om de werkenden, de werklozen, de gepensioneerden en jonge mensen in precaire banen te verenigen.
Naar een artikel van Pawel / 29.09.2011(5)
(1) https://www.bbc.co.uk/news/av/business-15059135 [11]
(2) www.jacquesbgelinas.com/index_files/Page3236.htm [12]
(3) https://www.abcbourse.com/apprendre/1_vad.html [13]
(4) Het idee van ‘meer Europa’ of ‘meer wereldregering’ is nog een impasse. Of ze alleen handelen of met anderen, staten hebben geen werkelijke en duurzame oplossing. Hun samenwerking mag hen in staat stellen de toename van de crisis een beetje te verlangzamen, net zoals hun onderlinge verdeeldheid haar versnelt.
(5) het volledige artikel staat op fr.internationalism.org [14]
Maar tegelijkertijd moet men zich ook bewust zijn van de objectieve limieten van deze strijd. In tegenstelling tot wat de bourgeoisie en hun gezagsgetrouwe media ons vertellen, is deze beweging nooit een ‘revolutie’ geweest. Wie is er vandaag aan de macht? Het leger! En aan het hoofd van de staat nemen ze de meest reactionaire, repressieve beslissingen en gericht tegen de arbeiders. Zo hebben zij bijna onmiddellijk een nieuwe wet ingevoerd die de stakingen verbiedt. De arbeiders die in Egypte leven hebben dat trouwens ogenblikkelijk begrepen. Zij hebben zich niet in slaap laten sussen door de verandering van het masker van het regime, zij hebben hun strijd ter verdediging van hun levensomstandigheden voortgezet. Sinds eind september is er zelfs een nieuwe golf van ontevredenheid en contestatie.
Tienduizenden textielarbeiders zijn zowat overal in het land in staking gegaan, evenals een groot deel van de 100.000 dokters, de helft van de 200.000 gezondheidstechnici van de hospitalen, 4.000 dokwerkers van een van de havens aan het Suez-kanaal, plus de helft van de 1,7 miljoen leerkrachten van het land. Deze staking van de leerkrachten is veelbetekenend voor de onmetelijke woede die het land overspoelt, daar het gaat om hun eerste nationale staking sinds 1951 en daar ze zelfs zijn overgegaan tot het bezetten van een aantal regeringsgebouwen. In Cairo waren ook 45.000 autobuschauffeurs, mechaniekers en ticketcontroleurs in staking. Sommigen onder hen hebben zich aangesloten bij de betogingen van de leerkrachten in een belegering van het regeringsgebouw.
De spectaculaire strijdgolf, die het hele land begin 2011 had doen trillen was na het vertrek van Moebarak en de aankondiging van de nieuwe maatregelen door de nieuwe militaire heersers bijna helemaal uitgedoofd. Maar omdat ze zich natuurlijk nooit aan al deze beloften hebben gehouden, barste de woede opnieuw uit. Al-Masry Al-Youm beschreef het op 15 september als volgt: “De economische en politieke eisen, die niet werden ingewilligd, hebben de woede van de arbeiders van Egypte doen aanhouden” en “Volgens de analisten weerspiegelt het recent opduiken van wijdverspreide stakingen, een diepgaande desillusie over het proces van de overgang naar de democratie, waarbij de arbeiders steeds meer voelen dat de verbetering van hun economische en politieke levensomstandigheden ijdele beloften van de revolutie geweest zijn”. Als voorbeeld van ‘de verbetering van hun economische levensomstandigheden’, hebben de massa’s de inflatie zien exploderen, met als voorbeeld een stijging, vanaf januari, van de prijzen voor levensmiddelen met 80%!
Een van de belangrijkste valstrikken, die de arbeidersklasse in Egypte te wachten staat, is de illusie verdedigd te worden door de macht van nieuwe zelfstandige vakbonden. Sinds het vertrek van Moebarak zijn er ten minste 130 vakbonden opgericht. Dat was niet onverwachts, daar de officiële vakbonden een integraal onderdeel vormden van de staatsmachine. Maar oud of jong, de vakbonden keren zich altijd tegen de arbeidersstrijd. Deze nieuwe ‘onafhankelijke’ vakbonden hebben zich al als waardige opvolgers getoond van de oude, door voortijdig de stakingen te beëindigen en de ontwikkeling van de beweging te ondermijnen met een propaganda voor een ‘meer democratisch kapitalisme’. Recent zijn er grote betogingen geweest om ‘de revolutie te eisen’. De acteur Sean Penn, was onder meer op het Tahrirplein. Deze betogingen, die zich keren tegen de huidige regering, eisen... een kalender voor de verkiezingen! Het gevaar dat hierin schuilt voor de arbeidersklasse is dat ze in de greep raakt van dat soort strijd tussen de militaire en democratische fracties.
De laatste stakingsgolf toont een kracht, die zich zou kunnen ontwikkelen, op voorwaarde dat ze niet wordt afgeleid in een democratische impasse n
Car / 1.10.2011
De massale straatbetogingen in Israël schijnen, voorlopig althans, op hun retour. Het sociale vraagstuk, dat zich luid liet horen rondom de kwestie van de huisvesting, de inflatie en de werkloosheid, is eens te meer op een laag pitje gedraaid om de nationale kwestie naar voren te schuiven.
In het bezette deel van Jordanië, zijn er botsingen geweest tussen Israëlische soldaten en Palestijnen, die hun steun betuigden aan de kandidatuur van de ‘Autoriteit voor de bevrijding van Palestina’, om bij de VN als lidstaat te worden aanvaard.In Qalandia, een grote Israëlische controlepost tussen Transjordanië en Jeruzalem, hebben de Israëlische troepen met traangas geschoten om Palestijnse stenengooiers uiteen te drijven. De botsingen hebben meerdere uren geduurd en ongeveer 70 Palestijnen werden gewond door rubber of metalen kogels of hebben geleden onder het inademen van het traangas. Dit scenario heeft zich op talloze plaatsen afgespeeld. Volgens getuigen en een militair rapport, hebben de Israëlische soldaten een Palestijn gedood in de buurt van het dorp Ousra, in Transjordanië, tijdens een incident tussen dorpelingen en Israëlische kolonisten.
Een jaar eerder, in september, ontketende de gewelddadige aanval op de ambassade van Israël in Egypte, Israëlische luchtaanvallen op Gaza, die leidden tot doden bij de Egyptische grenswachters.De pogingen van de regering om de aandacht van de betogers af te leiden van hun economische en politieke eisen door het zwaaien met het ‘Palestijnse vraagstuk’ en de anti-Israëlische gevoelens, hebben weinig succes geoogst. Volgens een artikel van Nadim Shehadi, in de New York Times (van 25 september), “werd zelfs de recente aanval tegen de Israëlische ambassade in Cairo door velen gezien als een manier op een vervolg van de betogingen van het Tahrirplein af te leiden”. Er waren aanwijzingen, die lieten vermoeden dat er werd samengespannen tussen de regering en de politie in die aanval, die ook nog samenviel met een bezoek van de Turkse Eerste Minister Erdogan. Die is er op uit om een nieuwe anti-Israëlische as te creeeren in het Midden-Oosten tussen Turkije en Egypte. In ieder geval droeg de plundering van de ambassade er zeker toe bij om de aandacht af te leiden van een nieuwe golf van onvrede tegen het regime, die opineuw leidde tot een golf van arbeidersstakingen.
Onder diegenen die beweren tegen het huidige kapitalistische systeem te zijn, zijn er velen die menen dat, zolang de nationale kwestie niet geregeld is in Israël en Palestina, het nooit mogelijk zal zijn om in de regio te komen tot een ‘normale’ klassenstrijd, die de arbeiders en de onderdrukten zou samenbrengen, onafhankelijk van hun nationaliteit en religie, tegen de kapitalisten van alle landen.
Er bestaan verschillende benaderingen over de manier waarop het Israëlisch-Palestijnse vraagstuk kan worden opgelost: een deel van links toont zich meer bereid tot het steunen van een militaire actie tegen Israël (via niet-gelovige en islamitische nationalistische Palestijnse groeperingen, en logischerwijze via de staten die hen voorzien van wapens en middelen, zoals Iran, Syrië, het Libië van Khadafi of het Irak van Saddam Hoessein). Het feit dat een dergelijke politiek wordt gecombineerd met de retoriek van de ‘Arabische revolutie’ en die van een toekomstige ‘Socialistische Federatie van het Midden-Oosten’, wijzigt geenszins het fundamenteel militaristische karakter ervan. Een dergelijke visie wordt naar voren geschoven door George Galloway, van de SWP [Trotskistische organisatie in GB, nvdv] en door anderen. Deze benadering wordt dikwijls verbonden aan het idee van ‘de oplossing van één staat’: een democratisch seculiere Palestina met rechten voor allen. Hoe een dergelijke idyllisch regime zou kunnen oprijzen uit de imperialistische bloedbaden is een vraag waarop enkel diegenen een antwoord zouden kunnen geven, die gevormd zijn in de trotskistische kronkelredereningen. Anderen, bij de links en bij een massa van liberalen, verkiezen de ‘oplossing van twee staten’, met de Israëlische en Palestijnse staat die ‘allebei zelfbeschikkingsrecht’ hebben en elkaars nationale rechten respecteren. In deze visie zijn er veel verschillende nuances: officieel hebben de Verenigde Staten de voorkeur voor een oplossing met twee staten, op basis van onderhandelingen, waar zij tesamen met de VN, de EU en Rusland op toezien. Maar Washington spreekt op dit ogenblik zijn veto uit tegen de kandidatuur van Palestina als lid van de VN, omdat ze niet gebaseerd is op wederzijds overeengekomen afspraken. Het feit dat de VS met hun voorstellen steeds minder in staat zijn om de onverzettelijkheid van de rechtse regering van Israël te verminderen, in het bijzonder wat betreft hun oproep tot het bevriezen van de verdere kolonisering in de bezette gebieden, speelt ook een grote rol in het huidige standpunt van de VS.Ondertussen gaat Mahmoed Abbas, de president van de Palestijnse Autoriteit, die onderstreept dat de onderhandelingen doodeenvoudig niet bestaan, verder met het voorstel dat Palestina als staat erkend zou worden, omdat dit hem een aantal tactische voordelen zal geven, zoals de mogelijkheid om Israël voor het internationale gerechtshof te dagen. Maar de oppositie tegen deze strategie komt vanuit een bepaald aantal voorstanders van het Palestijnse nationalisme, zowel het seculiere als islamistische, die juist onderstrepen dat een staat die gesticht wordt op grond van enkele verspreide stukken terrein en gedomineerd door de Israëlische militairen en de ‘anti-terroristische’ muur, niet meer dan een symbolische staat zal zijn. De islamieten, waarvan het merendeel zelfs het bestaan van Israël niet erkent, willen de gewapende strijd voortzetten voor een islamitische staat in het geheel van historisch Palestina (hoewel zij in de praktijk bereid zijn tot het onderzoeken van verschillende tussenstappen). Op dat vlak staan de militaristische islam en de militaristische trotskisten staan dezelfde methoden voor in de verwezenlijking van hun verschillende plannen voor een systeem van één enkele staat. (1)
In onze visie zijn dat allemaal valse oplossingen. Het Israëlisch-Palestijns conflict, dat al meer dan 80 jaar lang aansleept, is een concreet voorbeeld dat aantoont waarom het kapitalisme de verschillende ‘nationale vraagstukken’, die het voor een deel overgeërfd heeft van oude sociale systemen, maar die het grotendeels zelf in het leven geroepen heeft, niet kan oplossen. Door zich op te stellen tegen de leuze van het ‘recht van de naties op zelfbeschikking’ tijdens de Eerste Wereldoorlog, heeft Rosa Luxemburg gesteld dat, in een wereld die voortaan is opgedeeld door de imperialistische grootmachten, geen enkele natie haar belangen nog kan verdedigen zonder zich op één lijn te stellen met de grootste imperialistische staten, terwijl zij toch tegelijkertijd proberen om hun eigen imperialistische honger te stillen. Het nationalisme is niet, zoals Lenin en anderen het hebben verdedigd, een potentiële kracht die het imperialisme zou kunnen verzwakken, maar het maakt er een integraal deel van uit. Deze analyse werd absoluut bevestigd door de geschiedenis van het conflict in het Midden-Oosten. Het is alom gekend dat het zionisme, vanaf zijn ontstaan, niet de minste verovering kon doen zonder de steun van het Britse imperialisme en dat het zich pas later tegen Engeland gekeerd heeft, om zich in dienst te stellen van de veel machtigere Verenigde Staten. Maar de beweging van het Palestijnse nationalisme werd niet minder gedwongen om op zoek te gaan naar de steun van imperialistische grootmachten: het fascistische Duitsland en Italië voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog; de stalinistische Sovjet-Unie en zijn Arabische satellieten in de periode van de Koude Oorlog; Syrië, Irak, Iran en anderen sinds de ineenstorting van het systeem van de blokken. De allianties hebben zich in de loop der jaren gewisseld, maar het is een constante dat het Joodse en Arabische nationalisme hebben gehandeld als lokale agenten van de veel bredere imperialistische rivaliteiten op wereldschaal. Diegenen die de militaire nederlaag van Israël of meer pacifistische oplossingen voorstaan, voorgestaan door de VN, zitten nog altijd vast aan deze logica.
Tegelijkertijd berokkent een steun aan de nationale oplossingen, in een periode van de geschiedenis waarin de arbeidersklasse en haar uitbuiters geen gemeenschappelijke belangen hebben direct schade aan de strijd van de uitgebuite klasse. Dat geldt zelfs bij de noodzaak om zich te verweren tegen de vroegere reactionaire heersende klassen. In Israël wordt de strijd van de arbeiders ter verdediging van hun levensomstandigheden voortdurend geconfronteerd met het argument dat het land in oorlog is, dat zij offers moeten aanvaarden en dat stakingen niets anders doen dan het ondermijnen van de behoeften van de nationale verdediging. In Egypte en in de andere Arabische landen krijgen de arbeiders, die zich verzetten tegen hun uitbuiting, voortdurend te horen dat hun werkelijke vijand het zionisme is en het Amerikaanse imperialisme. De massale arbeidersstrijd van 1972 was daar een zeer duidelijke illustratie van: als gevolg van de repressie van de stakingen in Helwan door de regering van Sadat, “zijn de ultralinksen (maoïsten, Palestijnse militanten, enz ) er in geslaagd om het hele vraagstuk af te leiden naar nationalistische doeleinden. Zo werden de eisen van de bevrijding van de gevangen arbeiders vermengd met verklaringen van steun aan de Palestijnse guerrilla, met eisen voor het opzetten van een oorlogseconomie (met inbegrip van een bevriezing van de lonen) en voor de vorming van een ‘volksmilitie’ voor de verdediging van het ‘vaderland’ tegen de zionistische agressie. Zo was het voornaamste verwijt dat de regering niet vastbesloten genoeg was in haar oorlogsvoorbereidingen. Wat de arbeiders betreft, die werden er toe aangezet om geen strijd te voeren tegen hun uitbuiters, maar mankracht te leveren voor het ‘volkse’ Egyptische imperialisme tegen zijn Israëlische rivaal” (Klassenstrijd in het Midden-Oosten, World Revolution nr. 3, april 1975).
Enerzijds tonen de recente protestbewegingen aan dat, wanneer de sociale kwestie gesteld wordt in de openlijke strijd, de nationalistische argumenten in vraag gesteld kunnen worden. De weigering van de betogers op het Tahrirplain, in Egypte, om hun strijd tegen het regime van Moebarak ondergeschikt te maken aan de strijd tegen het zionisme, de voorspellende waarschuwingen door de Israëlische betogers dat de regering Nethanyahou een militair conflict zou gebruiken om hun beweging te doen ontsporen en vooral hun vastbeslotenheid om aan hun eisen vast te houden, zelfs toen er militaire botsingen plaatsvonden aan de grenzen, tonen aan dat de klassenstrijd niet iets is dat men kan uitstellen om te wachten tot er een ideale situatie ontstaat waarbij het nationale probleem kan aangekaart worden. Integendeel, alleen in het kader van de klassenstrijd zelf kunnen de nationale verdelingen op de dagorde geplaatst en aangepakt worden. In Israël waren het de leuzen, die geïnspireerd waren door de bewegingen in de Arabische wereld, en die luidkeels werden geroepen zoals ‘Moebarak, Assad, Nethanyahou’. Hun oproepen tot eenheid onder Arabieren en Joden zijn concrete en positieve voorbeelden geweest van deze mogelijkheid, zelfs al heeft de beweging geaarzeld om eventueel het vraagstuk van de bezetting direct aan te kaarten.
Het zou naïef zijn om te verwachten dat deze recente bewegingen vanaf hun ontstaan vrij zouden zijn van elk nationalistisch idee, want voor de meerderheid, die er aan heeft deelgenomen, betekent het internationalisme eerder een soort droom of een feest van liefde tussen de naties. Diegenen die strijd aangingen zijn zich er nog niet volledig van bewust geworden wat internationalistische strijd in wezen impliceert: de klasse-oorlog doorheen de nationale verdelingen, de strijd voor een wereld zonder natie-staten.
Het is nauwelijks noodzakelijk om de verschrikkelijke cyclus van de wraak te vermelden, het wantrouwen en de haat die het Israëlisch-Arabisch conflict in het leven heeft geroepen en dat met de dag sterker wordt. Maar tegelijkertijd levert het kapitalisme een overschot aan bewijzen, niet alleen van zijn economisch bankroet, maar ook van zijn onvermogen om de nationalistische belangen te verzoenen. In de gevangenis van de natie-staat, of men nu de voorkeur geeft aan de oplossing van één of twee staten, is er eenvoudigweg geen enkele mogelijkheid om de miljoenen Palestijnen te verlossen uit de ellende van de vluchtelingenkampen of de massa van de Israëliërs de kans te geven om te leven zonder de voortdurende angst voor de oorlog en voor de terroristische aanslagen. De visie van een menselijke gemeenschap zonder grenzen, die het enige antwoord is op de wereldcrisis van het kapitalisme, zal ook de enige realistische oplossing blijken te zijn voor het Israëlisch-Arabisch conflict. En deze visie kan enkel gestalte krijgen in het kader van massale sociale bewegingen, die zich ontwikkelen naar een authentieke revolutie van de uitgebuiten tegen de uitbuiters. Alle burgerlijke staten, zullen reëel of potentieel, de vijand zijn van een dergelijke revolutie: zij zullen de eerste muur zijn die, op de weg naar de vrijheid, afgebroken moeten worden n
(1) het is van belang om te onderstrepen dat bepaalde zionisten ook tot de conclusie gekomen zijn dat één staat verkieslijk is, maar dat het dan natuurlijk een Joodse staat moet zijn waaruit de Arabische minderheid uitgestoten zou moeten worden, of er zou blijven, maar dan wel als tweederangs burgers.
De omvang van de nog steeds voortdurende ramp in Fukushima toont eens te meer de roofzuchtige uitbuiting van de natuur door het kapitalisme. Om te overleven werd de mensheid er altijd al toe gedreven de natuur te veranderen. Maar het kapitaal stelt vandaag een nieuw probleem: dit systeem produceert niet om de behoeften van de mensheid te bevredigen, maar voor de winst. Het is daarvoor tot alles bereid. Wanneer het aan zijn eigen logica wordt overgelaten, zal dit systeem dus uiteindelijk onze planeet vernietigen.
In deze nieuwe reeks willen we dus eerst kort de geschiedenis schetsen van de relaties die de mens onderhoudt met de natuur, teneinde beter de gevaren van vandaag te begrijpen, maar ook om inzicht te krijgen in de nieuwe energiemogelijkheden die zich voor de mens kunnen openen in de toekomstige maatschappij, het kommunisme.
De ramp met de kernreactor van Fukushima in Japan in maart jongstleden heeft opnieuw het debat geopend over de rol van kernenergie in energiebehoeften van de wereld. Vele landen, inclusief China, hebben aangekondigd dat ze de bouw van kerncentrales gaan herzien of tijdelijk stil gaan leggen, terwijl Zwitserland en Duitsland verder gegaan zijn en van plan zijn hun nucleaire capaciteit te vervangen. In Duitsland zullen 8 van de 17 centrales dit jaar gesloten worden en in 2022 alle centrales stilgelegen, om ze te vervangen door hernieuwbare energiebronnen. Deze koersverandering heeft felle waarschuwingen uitgelokt van de kernindustrie en sommige grote energiegebruikers dat problemen met energiereserves et grote prijsstijgingen zullen ontstaan. De afgelopen jaren verschenen er rapporten die spraken over de wedergeboorte van de kernindustrie met de bouw van 60 nieuwe centrales en werd volgen de industriegroep World Nuclear Association (1) de 493e centrale gepland. In Groot-Brittannië was er een debat over de risico’s en voordelen van kernenergie vergeleken met die van de meest winstgevende vormen van groene energie. George Monbiot, bijvoorbeeld, heeft niet alleen bekend gemaakt dat hij zich ‘bekeert’ tot de kernenergie als enige realistische weg om de opwarming van de aarde tegen te gaan (2), maar is bovendien overgegaan tot een aanval op zijn voormalige collega’s van de anti-nucleaire beweging, omdat die de wetenschappelijke benadering van het werkelijk gevaar van kernenergie zouden negeren. (3)In werkelijkheid kan de nucleaire kwestie niet begrepen worden als een louter technische kwestie, of als een afweging die bepaald wordt door de verschillende kosten en baten van kernenergie, fossiele brandstoffen en hernieuwbare energie. Het is nodig even stil te staan om het geheel van het vraagstuk van het energiegebruik te bekijken in het historisch perspectief van de evolutie van de menselijke samenleving en de verschillende productiewijzen die bestaan hebben. Wat volgt is bedoeld als een noodzakelijkerwijze korte schets van een dergelijke aanpak.
De geschiedenis van de mensheid en van de verschillende productiewijzen is ook een geschiedenis van de energie. De eerste gemeenschappen van jagers-verzamelaars leefden hoofdzakelijk van de menselijke energie, en de energie van dieren en planten, zoals die door de natuur voortgebracht werden, met een vrij beperkte tussenkomst van de mens, ook al brachten sommige gebruiken met zich mee dat vuur ingezet werd voor ontbossing voor de landbouw en om bomen neer te halen. De ontwikkeling van de landbouw in het neolithicum markeert een fundamentele verandering in het energiegebruik door de mensheid en in haar relatie met de natuur. De menselijke arbeid werd toen op systematische basis georganiseerd om de aarde om te vormen, met bossen die geruimd en muren die gebouwd werden om huisdieren te kweken. Men begon dieren te gebruiken voor de landbouw en in sommige productieprocessen, zoals graanmolens. Vuur diende om zich te verwarmen en om te koken en voor industriële processen zoals pottenbakken en metaal te smelten. De handel kwam ook tot ontwikkeling, gebaseerd zowel op spierkracht en de kracht van dieren als op het gebruik van de wind om oceanen over te steken. De neolithische revolutie veranderde de menselijke samenleving. De toename van de voedselbronnen, die ze meebrengen, leidt tot een aanzienlijke groei van de bevolking en een grotere complexiteit van de maatschappij, met een toenemend deel van de bevolking dat geleidelijk aan overstapt van de directe productie van voedsel naar meer gespecialiseerde functies in verband met nieuwe productietechnieken. Sommige groepen werden ook vrijgesteld van productietaken om militaire en religieuze functies op zich te nemen. Zo verandert het primitieve kommunisme van de gemeenschappen van jagers-verzamelaars in een klassenmaatschappij, waarin de militaire en religieuze elites ondersteund worden door de arbeid van de anderen.
De verwezenlijkingen van de samenlevingen met landbouw, architectuur en religie vereisten een maximaal geconcentreerd en georganiseerd gebruik van de menselijke arbeid. In de eerste beschavingen waren die het resultaat van de massale uitoefening van het dwang op de menselijke arbeid, wat zijn typische uitdrukking vond in de slavernij. Het onder gebruik van geweld gebruik maken van de energie van een onderworpen klasse stelt een minderheid in staat zich van de arbeid te bevrijden en een leven te leiden, dat het gebruik vereiste van een energieniveau, dat veel hoger was dan wat een individu voor zichzelf ooit zou hebben kunnen realiseren. Om een voorbeeld te geven: één van de heerlijkheden van de Romeinse beschaving was de verwarming van de villa’s met warme lucht die onder vloeren en in muren circuleerde; wat in de latere eeuwen te zien was, was in vergelijking daarmee niets, toen zelfs koningen in gebouwen leefden die zo koud waren dat men vertelt dat wijn en water ’s winters op tafel bevroren (4). Die verwarmingssystemen werden meestal gebouwd en onderhouden door slaven en verbruikten grote hoeveelheden hout en steenkool. De warmte waarvan de heersende klasse genoot kwam voort uit het zich toe-eigenen van menselijke en natuurlijke energie.
De ontwikkeling van de productiekrachten en de klassenmaatschappijen die tegelijkerd gevolg en impuls van die laatste was, veranderde de relatie tussen mens en natuur zoals ze ook de relatie tussen de mensen veranderde. De samenlevingen van jagers-verzamelaars leefden ondergedompeld in de natuur en werden erdoor beheerst. De landbouwrevolutie zette ertoe aan de natuur te beheersen met teeltgewassen en gekweekte dieren, het ontginnen van bossen, het beïnvloeden van de bodem door het gebruik van meststoffen en het beheer van de watertoevoer. Menselijke arbeid en arbeid van de natuurlijke wereld werden middelen die geëxploiteerd konden worden, maar ook bedreigingen die beheerst moesten worden. Het gevolg was dat de Mensen – uitgebuiten en uitbuiters – zich losmaakten van de natuur en van elkaar. Halverwege de 19e eeuw wees Marx op de nauwe samenhang of interrelatie tussen mensheid en natuur die hij zag als het ‘leven der soorten’: “Fysiek leeft de mens enkel van die natuurlijke producten, of die nu verschijnen onder de vorm van voedsel, verwarming, kleding, huisvesting, enz. De universaliteit van de mens verschijnt in de praktijk precies in de universaliteit die van de gehele natuur zijn niet-organisch lichaam maakt, evenzeer in de mate waarin ze, in de eerste plaats, een middel tot onmiddellijk overleven is, als in de mate waarin ze [in de tweede plaats] materie, object en instrument is van zijn levensactiviteit. De natuur, dat wil zeggen de natuur die niet zelf het menselijk lichaam is, is het niet-organisch lichaam van de mens. De mens leeft van de natuur betekent: de natuur is zijn lichaam waarmee hij een voortdurend proces moet onderhouden om niet te sterven. Zeggen dat het fysieke en intellectuele leven van de mens onlosmakelijk verbonden is aan de natuur betekent niets anders dan dat de natuur onlosmakelijk verbonden is met zichzelf, want de mens is deel van de natuur.” (5) Het kapitalisme, de loonarbeid en de privé-eigandom scheuren dat alles uiteen, door de productie van het werk van arbeiders af te leiden naar “een macht die losstaat van hemzelf” en de natuur te veranderen tot iets “dat zich tegenover hem stelt, vijandig en vreemd”. (6)
Vervreemding, die Marx beschouwde als een kenmerk van het kapitalisme waarmee de arbeidersklasse op een zeer schrille wijze te maken heeft, ontstond in feite met het verschijnen van de klassenmaatschappijen, maar nam sterk toe met de overgang naar het kapitalisme. Terwijl de gehele mensheid aangetast wordt door vervreemding, is haar impact en rol niet dezelfde naargelang het gaat om de uitbuitende of de uitgebuite klasse. De eerste, als klasse die heerst over de maatschappij, stuwt het proces van vervreemding verder, net zoals ze het proces van uitbuiting stimuleert en ze zelden gewaarwordt wat dit veroorzaakt, ook al kan ze zich aan de gevolgen ervan niet onttrekken. De tweede voelt de impact van de vervreemding in haar dagelijks leven aan als een gebrek aan controle over wat ze doet en is, maar neemt tegelijk de ideologische vorm die de vervreemding aanneemt in zich op en reproduceert die in haar menselijke relaties en in haar relatie met de natuurlijke wereld.
Sinds Marx het beschreven heeft is het proces voortgegaan. In de vorige eeuw heeft de vervreemde mensheid zich onderling verscheurd in twee wereldoorlogen en heeft ze systematische inspanningen gedaan om delen van zichzelf te vernietigen in de holocaust van de WOII en in de ‘etnische zuiveringen’ van de laatste twintig jaar. Ze heeft ook op brutale wijze de natuur geëxploiteerd en vernietigd tot op het punt waarop de natuurlijke wereld en elk leven dreigen uit te doven. Het is echter niet de mensheid, beschouwd als abstractie, die dit aangericht heeft, maar wel een bijzondere vorm van de klassenmaatschappij, die erin geslaagd is de planeet te overheersen en in gevaar te brengen: het kapitalisme. Het zijn evenmin al degenen die in deze maatschappij leven die hiervoor de verantwoordelijkheid dragen: tussen uitbuiters en uitgebuiten, tussen bourgeoisie en proletariaat is er geen gelijkheid in macht. Het zijn het kapitalisme en de burgerlijke klasse die deze wereld geschapen hebben en er de verantwoordelijkheid voor dragen. Dat kan degenen storen, die ons allemaal in hetzelfde schuitje van het ‘algemeen belang’ willen zetten, maar de geschiedenis heeft aangetoond dat onze conclusie de juiste is n
North / 19.6.2011
(1) Financial Times du 6 juin 2011, Nuclear power: atomised approach. (2) Guardian du 22 juin 2011, Why Fukushima made me stop worrying and love nuclear power.
(3) Guardian du 5 avril 2011, The unpalatable truth is that the anti-nuclear lobby has misled us all.
(4) Fernand Braudel, Civilisation and Capitalism 15th–18th Century, Volume one: The Structures of Everyday Life, p.299. William Collins Sons and Co. Ltd, London. (5) Marx, Parijse Manuscripten van 1844, De vervreemde arbeid (www.marxists.org [23])(6) Ibid.
Onze lezers hebben ongetwijfeld de beweging “OWS” (Occupy Wall Street) gevolgd. Sinds midden september bezetten betogers het Zuccotti Park in Manhattan, op enkele blokken verwijderd van Wall Street. De manifestaties hebben zich ondertussen uitgebreid naar honderden steden over heel de Verenigde Staten. Tienduizenden mensen hebben deelgenomen aan de bezettingen, aan de betogingen, aan de algemene vergaderingen (AV’s) die aangetoond hebben dat men in staat was tot zelf-organisatie en directe deelname aan politieke activiteiten, die tientallen jaren lang ongezien waren in de Verenigde Staten. De uitgebuiten en de woedende bevolking hebben hun stem, hun verontwaardiging tegen de kwalen van het kapitalisme laten horen. De internationale weerslag van de OWS op de wereld moet niet onderschat worden: de betogingen hebben plaatsgevonden in de belangrijkste centra van het wereldkapitalisme. Ze zwaaiden met spandoeken en uitdrukkingen van onvrede, die een weerklank waren van de leuzen die opgedoken waren in Europa en Noord-Afrika. (...)
De IKS heeft aan deze gebeurtenissen in New York kunnen deelnemen, waarvoor meerdere militanten en nauwe sympathisanten een aantal reizen hebben gemaakt naar het Zuccotti Park om te gaan praten met de bezetters en deel te nemen aan de AV’s. Sympathisanten van de IKS hebben ons ook verslagen toegestuurd van hun ervaringen in deze bewegingen in hun eigen steden. Er was ook een geanimeerde discussie begonnen op het discussie-forum van onze site. Dit artikel is een bijdrage aan het debat en wij nodigen onze lezers uit om de discussie te vervoegen.
Eerst en vooral moet erkend worden dat de huidige bezettingsbeweging uit dezelfde bron ontspruit als alle massale sociale revoltes die wij meegemaakt hebben in 2011. Van de bewegingen in Tunesië en in Egypte tot het opduiken van de Indignados in Spanje, de bezettingen in Israël en de mobilisaties tegen de soberheid en het anti-syndicalisme in Wisconsin en andere staten, de frustratie en de wanhoop van de arbeidersklasse, in het bijzonder van de jongere generaties die heel hard getroffen worden door de werkloosheid. Zo zien wij een direct verband tussen de OWS en de groeiende wil van de arbeidersklasse om te vechten tegen de aanvallen van het kapitalisme op wereldschaal. Het is duidelijk dat de OWS geen burgerlijke campagne is om de strijd van de arbeidersklasse te doen ontsporen en te recupereren. (...) De beweging moet begroet worden als een teken dat het proletariaat in Noord-Amerika niet volkomen overwonnen is en dat het niet bereid is om eindeloos lang de aanvallen van het kapitalisme te ondergaan. Toch moeten wij ook erkennen dat er verschillende tendensen bestaan in de beweging en dat er in haar schoot zich een strijd afspeelt. De heersende tendensen wijzen op een zeer reformistische houding en de meest proletarische tendensen hebben de grootste moeite om het klasse-terrein van de strijd op de kaart te zetten.
In het begin van de bezetting, en als antwoord op de aandrang van de media opdat de beweging haar doelstellingen en eisen kenbaar zou maken, werd er een perscomité gevormd met de bedoeling om een ‘Occupy Wall Street-krant’ te publiceren. Een van onze kameraden was aanwezig op de AV toen het eerste nummer van die krant bekritiseerd werd, die door het perscomité was opgesteld en aan de media was uitgedeeld. Op de AV overheerste het gevoel van verontwaardiging omdat de krant gemaakt en verspreid was aan de media terwijl zijn inhoud geen afspiegeling vormde van de consensus van de beweging, maar eerder een persoonlijk gezichtspunt verwoordde. Er werd beslist om de persoon die verantwoordelijk was voor de productie en verspreiding van de krant uit het perscomité terug te trekken. Deze actie toont aan dat de AV in staat was haar beslissingsrecht te laten gelden over de comités en werkgroepen. Dat vormde, in embryonale vorm, een uitdrukking van het recht op onmiddellijke afzetbaarheid van een lid van het perscomité dat in de fout ging en snel werd teruggefloten omdat hij de grenzen van zijn mandaat had overschreden.
Een week later (...) werd onze kameraad, in een AV van de bezetters van het Zuccotto-park, echter geconfronteerd met een heel andere sfeer. Er was praktisch geen constructieve discussie meer. (...) Bovendien had deze AV het vraagstuk van de toekomst van de beweging niet eens aangekaart. Ze heeft zelfs de kwestie van de uitstippeling van een strategie en tactiek om de beweging uit te breiden buiten haar huidige grenzen niet aangekaart en hoe zich voor te bereiden op haar bijna voldongen verwijdering uit het Zuccotti-park.
Tijdens deze AV heeft een van onze kameraden geprobeerd om vooruit te kijken, buiten de grenzen van het park, naar de arbeidersklasse van de stad, bij wie zij verzekerd waren van een hartelijke ontvangst. Onze kameraad kreeg te horen dat zo’n tussenkomst niet aan de orde was. (...)
Hoe kan men dan de tendens verklaren van de werkgroepen, comités en animatoren om naarmate de tijd verstrijkt geleidelijk de controle over de beweging te verwerven?
Van bij het begin werd de OWS-beweging gekenmerkt door een zekere a-politieke geest die gediend heeft om de discussie te smoren, van tegenstrijdige ideeën te polariseren en de ontwikkeling van klasse-eisen te beletten. Dit werd mogelijk gemaakt door ultralinks, politieke beroemdheden en politici van allerlei pluimage die konden tussenkomen en spreken in naam van de beweging. Zij hebben het de media mogelijk gemaakt om de beweging voor te stellen als een eerste fase van een linkervleugel van de Tea Party.
De weigering van bijna alle manifestanten van de OWS om het vraagstuk op te werpen van de doelstellingen en de eisen, die naar onze opvatting neerkomt op een algemene terughoudendheid om de kwestie van de macht te stellen, is voor de revolutionairen een raadsel. Hoe kunnen wij dit verschijnsel begrijpen, dat bij de andere bewegingen in de wereld ook speelde? Wij denken dat dit in grote mate voortvloeit uit de volgende factoren.
Ook al blijkt te zijn de belangrijkste sociale kracht achter deze bewegingen de jonge generatie te zijn van werkers, waarvan velen geboren werden na 1989, toch blijft er nog steeds een echte vrees binnen de arbeidersklasse bestaan om zich het vraagstuk van het kommunisme weer eigen te maken. Terwijl Marx, vanwege van zijn kritiek op het kapitalisme, dikwijls betrokken werd in het proces van rehabilitatie, heerst er nog steeds een grote vrees om geassocieerd te worden met een systeem waarvan velen menen dat het ‘al uitgeprobeerd en mislukt is’ en dat het indruist tegen het doel ‘een ware democratie’ in te voeren.(...)
Over het algemeen worden deze bewegingen gedragen door de jonge generatie van werkenden. Ook al zijn de oudere werknemers, die getroffen zijn door het massale tewerkstellingverlies in de Verenigde Staten, eveneens aanwezig in de bewegingen, toch wordt de drijvende kracht van deze manifestaties gevormd door proletariërs van tussen de twintig en dertig jaar. Het merendeel heeft vorming genoten, maar velen hebben nog nooit in hun leven een stabiele loopbaan gekend. Zij zijn diegenen die het hardt getroffen worden door de massale langdurige werkloosheid, die voortaan de Amerikaanse economie teistert. Er zijn er maar weinigen onder hen die ervaring hebben met geassocieerde arbeid, behalve dan op precaire basis. Hun identiteit is niet geworteld in hun werkplaats of in de aard van hun werk. Hoewel deze sociologische kwaliteiten hen gevoelig maken om meer open te staan voor een brede abstracte solidariteit, betekenen deze ook dat het merendeel onder hen geen ervaring heeft met strijd ter verdediging van levens- en werkomstandigheden door de opstelling van eisen en eigen doelstellingen. Daar zij voor een groot deel uitgesloten werden van het productieproces, weten ze te weinig af van de concrete werkelijkheid om iets anders te verdedigingen dan hun waardigheid als menselijke wezens! De noodzaak om speciale eisen en doelstellingen te ontwikkelen is dus niet zo evident. (...)
Een ander aspect dat niet kan genegeerd worden is het gewicht van het post-modernistische taalgebruik, in het bijzonder van diegenen die een cursus hebben doorlopen in het Amerikaanse universitaire systeem, dat een ‘traditioneel’ wantrouwen tegen een klasse-politiek en de verwerping ervan inboezemt.
Men kan ‘van een kind niet vragen om zich te gedragen als een volwassene’. Het loutere bestaan van algemene vergaderingen is op zichzelf al een overwinning, en deze AV’s zijn uitstekende scholen waar de jongeren hun ervaring kunnen opdoen en kunnen leren om de linkse krachten van de bourgeoisie te bevechten. Dat alles is van levensbelang voor de strijd in de toekomst
De OWS blijft koppig vasthouden aan de politieke en historische context van de Verenigde Staten. De oorzaken van de internationale crisis en de sociale bewegingen van andere landen worden zelden vermeld. Het overheersende geloof van de beweging is nog altijd dat de onmetelijke problemen, waarmee de wereld in de ene of andere vorm geconfronteerd wordt, allemaal het gevolg zijn van het onethische gedrag van de bankiers van Wall Street, geholpen en aangemoedigd door de Amerikaanse politieke partijen. (...)
Tenslotte de belangrijkste kwestie: ‘het niet-gereglementeerde financierskapitaal’ heeft gediend om de illusies in stand te houden over de, in laatste instantie, onbaatzuchtige aard van de Amerikaanse burgerlijke staat. Het is overduidelijk dat de a-politieke ethiek van de OWS ertoe gediend heeft om te verhinderen dat het niveau van de beweging zelf werd overstegen. Uiteindelijk heeft ze er alleen maar toe gediend om de politieke overheersing te reproduceren, waarvoor zij terecht het meest vreesde. Dat zou een les moeten zijn voor bewegingen in de toekomst. Terwijl de beweging sceptisch mag zijn ten opzichte van al diegenen die proberen om in haar naam te spreken, kan de arbeidersklasse zichzelf niet laten beroven van de open discussie en confrontatie van ideeën. Het proces van polarisatie, het werken aan doelstellingen en concrete eisen kan, hoe moeilijk het ook zij, niet vermeden worden als de beweging wil vooruit gaan. (...)
Er bestaat een groot risico dat de voornaamste fracties van de bourgeoisie er in slagen om deze beweging te oriënteren in een richting die hun eigen belangen dient, tegen de wedergeboorte van rechts in de strijd tussen de klieken. Toch betekent het uiteindelijke onvermogen van de bourgeoisie om haar dodelijke crisis op te lossen, het einde van de illusies over de ‘Amerikaanse Droom’, welke vervangen zal worden door de nachtmerrie van een bestaan onder het kapitalisme.
Ondanks al hun zwakheden moeten wij de grondige lessen erkennen, die de OWS-protesten behelst, voor het vervolg van de klassenstrijd. Het ontstaan van AV’s, die waarschijnlijk sinds tientallen jaren voor het eerst het licht zagen op Amerikaans grondgebied, betekent een belangrijke stap vooruit voor de arbeidersklasse. Zij is namelijk op zoek naar de uitbreiding van haar strijd voorbij de grenzen die zijn afgebakend door de linkerfractie van de bourgeoisie en door de vakbonden. Wij moeten ook nogmaals bevestigen dat een beweging die op zichzelf terugplooit in plaats van de uitbreiding te zoeken in de richting van het geheel van de klasse, tot mislukken gedoemd is. Dit kan zowel het gevolg zijn van repressie, van demoralisatie of van inkapseling achter de campagnes van de linkse bourgeoisie. (...)
In de Verenigde Staten hebben de niet-aflatende campagnes van rechts om de vakbonden te verpletteren trouwens daadwerkelijk tot resultaat gehad dat het keurslijf van de vakbonden in de ogen van de arbeiders in zekere zin opnieuw geloofwaardig werd. Ze heeft het deel van de arbeidersklasse, dat wel ervaring heeft met de concrete strijd voor de verdediging van de levensvoorwaarden, nog meer van de wijs gebracht. De arbeidersklasse heeft tot op zekere hoogte deelgenomen aan de OWS-beweging, maar dan wel voornamelijk achter de vlaggen van de vakbonden, die zich systematisch ingespannen hebben om hun leden af te zonderen van de bezetters. Het is duidelijk dat de arbeiders, onder de invloed van de vakbonden, slechts gekomen waren om de bezetters te ondersteunen, maar niet om ze te vervoegen! Alleen in de strijdbeweging van de arbeidersklasse ter verdediging van haar levens- en arbeidsomstandigheden, kunnen organen kunnen opduiken die werkelijk een overgang op gang kunnen brengen naar een maatschappij van geassocieerde producenten – de arbeidersraden. (...)
Wij zijn van mening dat de OWS zich in deze eerste etappe heeft laten vangen op het burgerlijk ideologisch terrein, maar desondanks heeft ze de onmetelijke verdienste gehad een glimp te laten zien van de wijze waarop de arbeidersklasse de controle kan krijgen over haar eigen strijd .
Naar Internationalism / 19.10.2011
PS. Voor het volledige artikel, plus de voetnoten, alsook de discussie op het Forum zie www.internationalism.org [26] in het Engels.
Links
[1] https://occupylsx.org/
[2] https://en.internationalism.org/worldrevolution/201111/4568/occupy-wall-street-protests-capitalist-system-itself-enemy
[3] https://en.internationalism.org/icconline/2011/september/indignados
[4] https://nl.internationalism.org/tag/territoriale-situatie/situatie-belgie
[5] https://nl.internationalism.org/tag/territoriale-situatie/situatie-nederland
[6] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/occupy-beweging
[7] https://nl.internationalism.org/tag/people/chavez
[8] https://nl.internationalism.org/tag/4/86/venezuela
[9] https://nl.internationalism.org/tag/7/121/ultra-links
[10] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/boliviaans-socialisme
[11] https://www.bbc.co.uk/news/av/business-15059135
[12] http://www.jacquesbgelinas.com/index_files/Page3236.htm
[13] https://www.abcbourse.com/apprendre/1_vad.html
[14] https://fr.internationalism.org/
[15] https://nl.internationalism.org/tag/3/42/economie
[16] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/economische-crisis
[17] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/de-arabische-lente
[18] https://nl.internationalism.org/tag/4/87/midden-oosten
[19] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/klassenstrijd-sosiale-beroering
[20] https://nl.internationalism.org/tag/4/90/israel
[21] https://nl.internationalism.org/tag/2/33/het-nationale-vraagstuk
[22] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/ideologische-campagnes
[23] https://www.marxists.org/
[24] https://nl.internationalism.org/tag/3/48/milieu
[25] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/milieurampen
[26] https://world.internationalism.org
[27] https://nl.internationalism.org/tag/4/94/verenigde-staten
[28] https://nl.internationalism.org/tag/11/155/tussenkomsten