“De klimatologische veranderingen vertegenwoordigen een directe en potentieel onomkeerbare dreiging voor de menselijke samenleving en de planeet (…). Zij vereisen dus de zo breed mogelijke samenwerking van alle landen evenals hun deelname voor een efficiënt en gepast internationaal antwoord, teneinde de vermindering van de mondiale emissie van broeikasgassen te versnellen (…).” (1) De “historische overeenkomst” die “op het laatste moment” werd gevonden neemt geen blad voor de mond: de planeet is in gevaar, het uur van de internationale reactie heeft geluid! En de Engelse minister-president bevestigt dat: “Deze overeenkomst over de klimatologische verandering belangrijk is. Onze kleinkinderen zullen weten dat wij onze plicht hebben gedaan om de toekomst van onze planeet te garanderen.” Natuurlijk is de werkelijkheid heel anders…
Het is waar dat de “besluitvormers“ in het verleden soms in enkele specifieke gevallen een akkoord vonden. De overeenkomst van Montréal in 1987, bijvoorbeeld, heeft aan het gebruik van de stabiele en vooral goedkope cfk’s, die een gat in de ozonlaag hadden veroorzaakt, een halt toegeroepen. Deze beslissing was efficiënt, aangezien vandaag de ozonlaag zich gedeeltelijk heeft hersteld.
De bourgeoisie heeft er belang bij om voldoende gezonde arbeiders te hebben, die in staat zijn te werken en zich te reproduceren, zoals zij er ook belang bij heeft om de natuur onder controle te hebben, opdat deze haar voldoende „goederen“ kan leveren (grondstoffen, enz.) en vooral opdat deze geen “nutteloze meerkost” veroorzaakt (door de toename van stormen en andere rampen). (2) Daarnaast ondergaat de bourgeoisie eveneens het effect van de milieuverontreiniging, van de klimatologische opwarming... zelfs wanneer dit vaak in mindere mate is. (3) Om al deze redenen kan de heersende klasse er belang bij hebben om werkelijk te strijden tegen haar eigen tendens om het milieu te vernietigen. Soms slaagt zij hier punctueel in, zoals voor de gassen die het ozon vernietigen. Wij zouden eveneens de grote werkzaamheden ter sanering van de Thames in Londen kunnen aanhalen die in de 19e eeuw werden ondernomen, terwijl de kapitalistische economie in volle bloei en opkomst was, teneinde een epidemie van cholera het hoofd te bieden die oncontroleerbaar dreigde te worden.
Maar dergelijke voorbeelden zijn zeldzaam omwille van een eenvoudige reden: de aard zelf van het kapitalisme bestaat erin de arbeidskracht evenals de natuur uit te buiten. In de ogen van dit systeem is alles een ding, met als gevolg dat het leven onder al zijn vormen wordt geminacht en zelfs ontkend. Enkel de winst is van belang. Deze wedloop naar winst loopt alles onder de voet en is des te krankzinniger, omdat de deelnemers allen met eenzelfde concurrentiedwang zijn bezield. “Exploiteer of crepeer!”, dat is de meedogenloze wet van het kapitaal. Daarom wordt de geschiedenis van deze topontmoetingen en internationale conferenties over het klimaat door vrome wensen en erbarmelijke mislukkingen gekenmerkt.
Zo legden de staten al in 1995 te Berlijn voor elk land of gebied een aantal doelstellingen vast betreffende de emissie van broeikasgassen en de te bereiken overeenkomstige verminderingen. Twintig jaar later (twintig „COPs“ later!) staan wij nog steeds voor dezelfde doelstellingen. In 2009 hadden de Verenigde Staten en China in Kopenhagen zelfs bereikt dat hun doelstellingen van vermindering niet dwingend zouden zijn.
En dit keer dan? Wat is het concrete resultaat van deze „historische overeenkomst“ van Parijs ? Wel, dagen en nachten van „overleg“ hebben het mogelijk gemaakt om… een “niet-dwingende” tekst te schrijven! Want in wezen weet elke nationale bourgeoisie maar al te goed dat het geheel van de infrastructuur van haar land onverbiddelijk de productie van broeikasgassen zal blijven verhogen. De logica van het kapitaal is onverbiddelijk. Slechts één voorbeeld. Inzake het vervoer kan de stijging van de uitstoot van koolstof slechts toenemen: “Volgens de specialisten zou tegen 2030 het vliegverkeer van passagiers moeten verdubbelen, de luchtvracht verdrievoudigen en het scheepvaartverkeer van containers verviervoudigen.” (4) En dat zonder te verontreinigen? Tijdens de periode van dezelfde conferentie, is het automobielverkeer in Peking stilgelegd: “1 December was een dag van ‘airpocalypse’ in Peking. Nacht in volle dag. Met eerder alarmerende gegevens: een index van de luchtkwaliteit (AQI) van 619 en een niveau van fijne stofdeeltjes van 680 microgram per kubieke meter, bijna 30 keer meer dan de maximumdrempel die door de WGO wordt aanbevolen…” (Le Monde, 2/12/2015). De klimaatopwarming, veroorzaakt door de uitstoot van koolstofdioxide, wordt vandaag door de bourgeoisie op de voorgrond geschoven, maar de vernieling van de planeet is veel omvattender: ontbossing, plundering van de oceanen, uitsterving van soorten, allerlei soorten gif in het water en de lucht, beton- en asfaltering, enz. Denken we maar aan het reusachtige gaslek voor de kust van Californië die op het moment dat we dit schrijven tussen de 30 en 58 ton methaan per uur de natuur inspuugt en dit al sinds 23 oktober!
Laten we duidelijke taal spreken: indien we verder kijken dan de eventuele maatregelen en technologische vooruitgang, die het misschien mogelijk zullen maken om dit of dat deel van het probleem het hoofd te bieden, zal de algemene toestand van de planeet niet ophouden met slechter te worden. Sterker nog, het kapitalisme in verval zal het milieu op steeds grotere schaal aantasten, in het bijzonder door de oorlog, ten koste van elke levensvorm op deze aarde… als het niet op tijd wordt omvergegooid.
De mooie redevoeringen van hen die zichzelf gelukwensen, omdat ze de “toekomst” van de planeet voor hun “kleinkinderen” hebben gegarandeerd, stemmen niet overeen met de werkelijkheid.
Neen! De werkelijkheid toont een steeds dramatischer situatie voor een groeiend deel van de mensheid. Het tekort aan de hulpbronnen jaagt al miljoenen mannen, vrouwen en kinderen op de vlucht. In de hele Hoorn van Afrika en rond het Himalayagebied wordt het drinkwater steeds zeldzamer. Vooral zal deze „ecologische crisis“ eveneens een toenemende militaire concurrentie tot gevolg hebben. Zoals de aardolie vandaag, wordt het water een belangrijke geostrategische inzet, een bron van nieuwe spanningen en nieuwe imperialistische oorlogen. Dit zal de planeet nog meer vernietigen en de klimaatopwarming nog meer accentueren. Hiermee verkrijgen we een onverbloemd beeld van het helse en vernielende raderwerk van het kapitalisme.
De bourgeoisie ziet trouwens in deze ramp enkele “opportuniteiten”. Zal het smelten van het ijs aan de polen en op de toendra (in het noorden van Rusland) niet de toegang tot nieuwe exploiteerbare natuurlijke rijkdommen vergemakkelijken? De winning van het schaliegas is een ander voorbeeld van de onoplosbare tegenstrijdigheden waarin het kapitalisme zich ingraaft: enerzijds neigt het schaliegas de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, anderzijds verontreinigt het op ongeziene wijze de bodems en veroorzaakt een geopolitieke destabilisatie in de wereld die nieuwe gewapende conflicten op gang dreigt te brengen. Het is waar dat de voornaamste leiders van de industrielanden het eens zijn geworden bij de overeenkomst van Madrid in 1991 om zich de hulpbronnen van de ondergrond van de Zuidpool niet te betwisten. Maar dezelfde leiders betwisten zich al de hulpbronnen van de Noordpool. Het vooruitzicht is niet een “internationale en onbaatzuchtige samenwerking” om “de planeet te redden”, maar wel een strijd van iedereen tegen iedereen om de hulpbronnen in te pikken. Met de onverbiddelijke toename van de economische wereldcrisis zal deze strijd voortdurend hardnekkiger en verwoestender vormen aannemen.
Het kapitaal vernietigt het milieu, omdat het moet groeien om te groeien. Het enige antwoord is dus het principe zelf van de kapitalistische accumulatie af te schaffen, om niet langer voor de winst te produceren, maar om aan de menselijke behoeften te voldoen. Het kapitaal verwoest de hulpbronnen die de wereld ons biedt, omdat het in concurrerende nationale eenheden is verdeeld, omdat het fundamenteel chaotisch is en omdat het produceert zonder aan de toekomst te denken. De enige oplossing bestaat bijgevolg in de afschaffing van de nationale staat, het wereldwijd gemeenschappelijk maken van alle natuurlijke en menselijke rijkdommen, en de instelling van wat Bordiga „een levensplan voor de mensheid“ noemde. Kortom het probleem kan slechts opgelost worden door een arbeidersklasse, die bewust is van de noodzaak om de grondslagen zelf van het sociale leven radicaal te veranderen, die de politieke instrumenten in handen heeft om de overgang naar een communistische samenleving te waarborgen. “Bij iedere stap worden we eraan herinnerd dat de natuur zich niet laat veroveren zoals een vreemd volk dat doet, maar dat wij, als vlees, bloed en hersenen, deel uitmaken van de natuur en midden in de natuur leven waarbij onze heerschappij enkel bestaat uit het feit dat we op andere wezens het voordeel hebben dat we de lessen van de natuur kunnen leren en correct kunnen toepassen.” (5)
Het internationale en wereldwijd georganiseerde proletariaat, met in zijn kielzog alle onderdrukte massa's van de wereld, kan en moet de oprichting van een wereld verzekeren waar een materiële overvloed zonder voorgaande het evenwicht van het natuurlijke milieu niet zal schaden, waar het ene de voorwaarde voor het andere zal zijn. Een wereld waar de mens, eindelijk bevrijdt van de heerschappij van de arbeid en de schaarste, zal kunnen beginnen te genieten van de planeet zonder deze te vernietigen. Dat is de wereld die Marx voorzag, doorheen de dikke mist van uitbuiting en milieuverontreiniging waarin de kapitalistische beschaving de wereld heeft ondergedompeld. In de Manuscripten van 1844 voorzag hij een samenleving die “(…) de definitieve en wezenlijke eenheid van de mens met de natuur, de ware herrijzenis van de natuur, het verwezenlijkte naturalisme van de mens en het verwezenlijkte humanisme van de natuur is.”
Communistische revolutie of vernieling van de mensheid en de planeet! Socialisme of barbarij!
LD, 9 januari 2016
(1) Tekst van het Raamakkoord over de klimaatveranderingen (Framework Convention on Climate Change).
(2) “Van de leden van het Initiatief van het UNEP (Milieuprogramma van de Verenigde Naties) voor de financiële instellingen - uniek partnerschap in zijn soort tussen UNEP en 295 banken en verzekerings- en investeringsmaatschappijen - bevestigen dat de gevolgen voor de economie van de natuurrampen als gevolg van de klimaatverandering, de beurzen en de financiële markten in de wereld zouden kunnen ruïneren.
(3) Sinds de Middeleeuwen, worden de rijkere wijken van de Parijse regio westwaarts geplaatst terwijl “de volkswijken” zich in het oosten bevinden, omwille van de eenvoudige reden dat de dominerende winden van het Westen naar het Oosten gaan en dat de luchtvervuiling en stank volgen.
(4) Tijdschrift Nature Climate Change. Ter herinnering : het scheepvaartverkeer vertegenwoordigt 90% van de wereldhandel (8,2 miljard ton in 2011)!
(5) Engels F. (1895), De rol van de arbeid in de overgang van aap naar mens.
In reactie op een artikel (“Waarom we een wereldpartij nodig hebben”), gepubliceerd op de website van de Kommunistenbond van Tampa (Communist League of Tampa), een groep die onlangs in de VS is ontstaan, publiceren we hier een brief, geschreven door de IKS. In het belang van de publieke discussie tussen revolutionairen, hebben de kameraden gevraagd onze brief te publiceren op onze website en lieten ze ons weten dat ze werken aan een antwoord dat, op zijn beurt, op hun eigen website zal worden gepubliceerd.
Aan de Kommunistenbond van Tampa
Van de Internationale Kommunistische Stroming
22.8.15
Beste kameraden,
Wij volgen met belangstelling jullie website. Wij worden bemoedigd door de verschijning van een groep die zich in zekere zin identificeert met de standpunten van het linkskommunisme en die duidelijk de noodzaak stelt voor de revolutionairen om zich te politiek organiseren.
Wij denken dat het zinvol zou zijn een politieke dialoog op gang te brengen met jullie groep en - gezien het belang van de organisatie voor revolutionairen - een bruikbaar uitgangspunt voor deze dialoog zou kunnen zijn de tekst “Waarom we een wereldpartij nodig hebben”. Wij begrijpen dat deze niet een soort "programmatische" verklaring is van de groep en dat er wellicht meningsverschillen tussen jullie over bestaan: des te meer een reden, denken wij, om onze eigen gedachten weer te geven over deze tekst en bij te dragen aan de discussie.
Zoals al vermeld, in een omgeving die wordt gedomineerd door anarchosyndicalisme, radenisme, communalisme-theorieën en alle variaties van individualisme die gedijen in een wereld welke in toenemende mate wordt geregeerd door het burgerlijk beginsel van het "ieder voor zich", lijkt een tekst waarin wordt opgeroepen tot een wereldpartij, in te gaan tegen de stroom. De openlijke bevestiging van de noodzaak voor revolutionairen, niet alleen om samen te komen en zich te organiseren in afzonderlijke politieke organisaties, maar ook om het terrein voor te bereiden voor een wereldwijde revolutionaire partij in de toekomst – zoiets is, gezien het enorme gewicht van het wantrouwen ten opzichte van de marxistische opvatting van de revolutionaire organisatie, uitdrukking van een stoutmoedige houding. Van de mainstream media tot aan de anarchisten wordt ons immers onophoudelijk voorgehouden dat revolutionaire politieke organisaties slechts achterhaalde sekten zijn en dat ze onherroepelijk besmet zijn door de giftige ervaring van het stalinisme.
We zouden dus niet verbaasd moeten zijn: net zoals de arbeidersklasse een "klasse is van de burgerlijke maatschappij die geen klasse is van de burgerlijke maatschappij", zo is de revolutionaire organisatie, als een product van deze klasse, eigenlijk een vreemd lichaam in de kapitalistische samenleving en haar militanten kunnen niet worden afgeschrikt door de onvermijdelijke vijandigheid die ze, in al haar vormen, ontmoeten vanwege de vertegenwoordigers van de heersende ideologie. Daarom zien we een kern van overeenkomst in de titel en het thema van deze tekst, evenals in de kritiek die ze maakt van de anarcho-syndicalistische en radenistische argumenten tegen politieke organisaties en de politieke partij. We hebben bepaalde meningsverschillen met de formuleringen over de mogelijkheid tot het vormen van "revolutionaire vakbonden", maar dat is een kwestie waar we te zijner tijd op terug kunnen komen, misschien in een discussie over de tekst “Punten van Eenheid” van de Tampagroep.
Even belangrijk - omdat de arbeidersklasse een internationale klasse is en zijn revolutie alleen kan slagen op internationaal niveau - is het gegeven dat de tekst de partij opvat als een wereldpartij en dat deze vandaag moet worden voorbereid via een proces van gemeenschappelijke discussies en activiteiten tussen revolutionaire groepen in verschillende delen van de wereld. Terwijl het dus, zoals jullie zeggen, volledig waar is dat "een wereldpartij geen onmiddellijke, voor de hand liggende taak is", is het ook geen puur abstract doel dat ergens in de toekomst vanzelf zal worden gerealiseerd: wat revolutionairen vandaag doen en zeggen draagt op een actieve manier bij tot het proces dat leidt tot de vorming van de partij (of, negatief, in de mislukking om die te vormen, iets dat zeker een mogelijkheid en een gevaar is). Dat wil niet zeggen dat we noodzakelijkerwijs akkoord zijn over de soort van organisatie dat nu ontwikkeld moet worden - we zullen hier later op terugkomen.
Eerst willen wij enkele kwesties opnemen betreffende de visie over de partij in de tekst die, volgens ons, niet consistent zijn. Allereerst gebruikt de tekst de term "massapartij", in tegenstelling tot het idee van een "voorhoedepartij", gebaseerd op een "strakke ideologische/theoretische lijn opgelegd aan leden". In onze visie is het idee van een massapartij, die ontwikkeld was in de arbeidersbeweging in de late 19e eeuw, verbonden met de notie van de partij als een soort regering in spé die de regie over de maatschappij over zou gaan nemen - waarschijnlijk via de parlementsverkiezingen. Dit soort ideeën bleef voortbestaan in de revolutionaire beweging die tijdens de Eerste Wereldoorlog brak met de officiële sociaaldemocratie. Het duidelijkste voorbeeld is de Bolsjewistische Partij in de Russische revolutie die, na het winnen van een meerderheid in de Sovjets, het tot haar taak zag een regering te vormen.
Zijn jullie het er ook niet mee eens dat het idee van de massapartij, dat ontwikkeld werd in de 19de eeuw, ook verbonden is met de opkomst van het opportunisme in de arbeidersbeweging? En dat de poging om zo snel mogelijk een massabasis te leggen, geleid heeft tot de verwatering van de beginselen en tot compromissen met de heersende klasse, zowel in de partijen van de Tweede Internationale als in de kommunistische partijen na 1920-1921?
En volgens ons was het niet toevallig dat de voornaamste tegenstanders van het opportunisme, in beide Internationales, de stromingen waren die een kritiek begonnen te ontwikkelen op het idee van de massapartij: eerst de Bolsjewieken in het beroemde debat, tijdens het congres van de RSDAP van1903, over “wie lid is”, en daarna de Italiaanse en Duitse linkskommunisten in de Derde Internationale, die de beste argumenten van de Bolsjewieken overnamen door erop te wijzen dat in het nieuwe tijdperk van de proletarische revolutie de partij moest bestaan uit toegewijde revolutionairen op basis van een vrijwillige - niet "opgelegde" – naleving van een hoog niveau van programmatische eenheid. In de periode voorafgaande aan en zelfs tijdens de revolutie, zou een dergelijke organisatie noodzakelijkerwijs gevormd moeten worden rond een minderheid (een "voorhoede", als je wilt) van het proletariaat.
Volgens ons leidt de manier, waarop de tekst zich sterk maakt voor het idee van een massapartij, tot een terugkeer naar sociaal-democratische ideeën over de relatie tussen de partij en de raden, of althans een zeer dubbelzinnige positie over het grijpen van de macht door de partij. De tekst verwijst herhaaldelijk naar de partij die de macht grijpt, naar het idee dat "de radenregering in wezen partijregering" is. Ofschoon het gevaar van substitutionisme wordt herkend, schijnt de tekst ervan uit te gaan dat de belangrijkste remedie hiertegen wordt gevormd door het feit dat de partij " de macht deelt met de hele revolutionaire beweging evenals met andere revolutionaire tendensen, waarmee het een verbond heeft gesloten".
Volgens ons ontsnapt deze opvatting niet aan de parlementaire visie op de radenregering, die de beweging in 1917 verlamde. Wij zijn het eens met de tekst dat het doel van de partij er in bestaat om te vechten voor haar programma [1] binnen de raden. Want die zullen het terrein zijn van strijd tussen de politieke standpunten die, in laatste instantie, verschillende klassebelangen vertegenwoordigen, of de verwarringen in zich bergen die, in de revolutie, nog steeds zwaar op het proletariaat wegen. Maar de rol van de partij is niet om de macht te grijpen of haar eigen functioneren te verwarren met de eigenlijke organen van de macht, de arbeidersraden.
Zijn jullie niet van mening dat een essentiële les van de Russische revolutie was dat de vereenzelviging van de Bolsjewistische Partij met de staat en haar tendens om de besluiten van de arbeidersraden te vervangen door haar eigen besluiten leidde tot de ontaarding, niet alleen van de Sovjetmacht, maar ook van de Partij zelf? Wij denken dat duidelijkheid op dit punt een sleutelkwestie vormt in het platform van de revolutionaire organisatie, en dus uiteindelijk van de partij zelf. Wij verwijzen jullie hiervoor naar een polemiek die we in de jaren zeventig, over deze kwestie, hadden met de Communist Workers’ Organisation en zouden geïnteresseerd zijn in jullie reactie.
Terugkerend naar de opvatting in de tekst over het soort van organisatie dat nu moet worden opgebouwd teneinde het terrein voor de partij voor te bereiden: omdat we partij niet opvatten als een massapartij, maar als een minderheid, georganiseerd rond een duidelijk programma, zijn wij van mening dat de organisaties die kunnen dienen als een brug naar de toekomstige partij ook een hoog niveau van politieke en theoretische samenhang nodig hebben, op basis van een overeengekomen platform dat meer is dan alleen een reeks minimale punten. Dit betekent echter niet dat deze organisaties, evenals de toekomstige partij, monolithisch kan zijn; integendeel, een levende marxistische organisatie is er één die zich inzet voor een permanent debat, zowel intern als met andere stromingen in de proletarische beweging.
Maar we denken wel dat deze organisaties meer zijn dan alleen discussiekringen en moeten zijn doordrongen van wat Lenin de “partijgeest” noemde, zelfs indien zij niet de partij zijn. Bovendien moeten ze, vanaf het begin, worden opgebouwd op internationaal vlak, aangezien de toekomstige partij niet (zoals ze ontstond in het verleden, tot op zekere hoogte ook in de Derde Internationale) een federatie van nationale afdelingen maar één wereldwijde organisatie is. De ervaring met deze manier van organiseren zal essentieel zijn voor het functioneren van de toekomstige partij.
Deze visie op de huidige organisaties, als een brug naar de toekomstige partij, is sterk beïnvloed door het concept van de Fractie, zoals ontwikkeld door de Italiaanse linkerzijde in de jaren 1930. Het idee van de Fractie is allereerst gebaseerd op de overtuiging dat de revolutionaire organisaties niet uit de hemel komen vallen, maar deel uitmaken van een traditie in de arbeidersbeweging, een traditie zonder welke zij niet zou bestaan en die diepgaand zal moeten worden geassimileerd; tegelijkertijd moet deze kritische assimilatie altijd gebaseerd zijn op nieuwe lessen, die getrokken zijn uit de ervaringen van de proletarische strijd en de praktijk van de revolutionaire organisaties uit het verleden.
Het doel van dit werk is de voorbereiding van de programmatische en organisatorische principes, die de basis zullen vormen voor de nieuwe partij. Wij denken dat een zwakte in de tekst over de partij juist hierin ligt, omdat ze zich, behalve een paar regels aan het eind, niet voldoende situeert ten opzichte van de ervaringen uit het verleden en, het meest cruciale punt, ten opzichte van de pogingen van vorige generaties en organisaties van revolutionairen om dezelfde vraag te beantwoorden die in de tekst is gesteld: hoe organiseren revolutionairen zich vandaag in het kader van de voorbereiding van het terrein voor de partij van de toekomst?
Onlangs hebben wij opnieuw een tekst over de partij gepubliceerd waarvan we denken dat die belangrijk is. Deze is in 1948 gemaakt door een groep, die de erfgenaam was van de traditie van de Italiaanse Linkerzijde: de Gauche Communiste de France. Nogmaals, wij zijn zeer benieuwd naar jullie mening over deze tekst, en natuurlijk ook naar de opmerkingen en kanttekeningen in deze brief. Wij hopen dat deze brief de basis kan vormen voor een vruchtbare discussie tussen ons - één die kwesties zal verduidelijken, niet alleen tussen onze organisaties, maar ook voor de proletarische politieke beweging in het algemeen.
Kommunistische groeten
Alf
voor de IKS
[1] Met betrekking tot de vraag over het programma van de partij tonen de verschillende reacties, aan het eind van het artikel, dat er enige verwarring is ontstaan door het idee in de tekst dat maatregelen, zoals de vernietiging van de burgerlijke staat en de oprichting van een nieuwe proletarische macht, deel uitmaken van een “minimumprogramma”. De laatste term roept toch herinneringen op aan de oude sociaal-democratische partijen met hun eisenprogramma dat zou moeten worden ingevoerd binnen de kapitalistische maatschappij? Maar we denken niet dat de kwestie van de terminologie het allerbelangrijkste is: de vraag is de inhoud van de maatregelen (die volgens ons goed is) en het feit dat ze wel degelijk deel uitmaken van een programma dat de partij verdedigt in de algemene vergaderingen en in de arbeidersraden.
Eind oktober 2015 heeft de IKS in België/Nederland een publieke bijeenkomst georganiseerd in Antwerpen over de vluchtelingencrisis, getiteld: "De vluchtelingencrisis toont het failliet van het kapitalisme [7]".
De IKS hecht een groot belang aan publieke bijeenkomsten. Ze zijn immers een plaats van debat, van politieke confrontatie en staan open voor iedereen die geïnteresseerd is in de opheldering van brandende vraagstukken, die te maken hebben met de strijd van de arbeidersklasse en haar perspectief voor de mensheid. Ze maken deel uit van de waaier van activiteiten die de IKS voert om haar taak te vervullen als politieke organisatie van de arbeidersklasse: de politieke standpunten van de arbeidersbeweging helpen verdiepen en verhelderen, de actuele ontwikkelingen begrijpen in het kader van de evolutie van het kapitalisme en de huidige toestand, de krijtlijnen uittekenen voor overdenking en nieuwe oriëntering om de strijd van het proletariaat te versterken met zicht op zijn einddoel, de kommunistische revolutie, die tot taak heeft om het barbaarse kapitalisme te verbannen naar de vuilnisbakken van de geschiedenis en het mogelijk moet maken om een maatschappij te ontwikkelen die rekening houdt met de noden van de mensheid.
Wij houden er aan om de kameraden te bedanken die aanwezig waren op dit treffen omwille van hun geschreven en mondelinge bijdragen. Zowel de uitnodiging als de inleiding van deze publieke bijeenkomst (beide teksten zijn te vinden op onze website), maakten het mogelijk om onmiddellijk een discussie te hebben over diepgaande vragen.
Eén thema sprong daarbij in het oog: “gaan we vandaag naar een Derde Wereldoorlog?”. Deze vraagstelling verdient een vervolg op het overdenkingsproces dat op gang kwam in de publieke bijeenkomst. Het artikel dat wij hieronder publiceren probeert daar een bijdrage voor te zijn.
Opdat dit debat niet beperkt zou blijven tot één namiddag, nodigen wij alle deelnemers van de bijeenkomst, maar ook onze lezers, uit om dit debat voort te zetten door te reageren op de gepubliceerde teksten of door hun vraagstellingen en overdenkingen op te sturen, zoals sommige sympathisanten dat trouwens al gedaan hebben.
Eén van de belangrijkste kwesties die op de publieke bijeenkomst werd gesteld, was de vraag of “de Derde Wereldoorlog al gaande was of op het punt staat om te beginnen?” (uit de bijdrage van een aanwezige op de PB). Ook in de media doen alom geruchten de ronde dat de Derde Wereldoorlog zich in Syrië aan het ontwikkelen is en volgens sommigen zelfs al begonnen is. “De regionale oorlog begint meer en meer op een Derde Wereldoorlog te lijken. (…) De Derde Wereldoorlog is in de maak.” En zelfs: “Het Ruslandkamp rolt alles en iedereen op in Syrië: binnenkort invasie vanuit Iran. Dan begint de Derde Wereldoorlog pas goed”. Onlangs lazen we op een frontpagina: “De Russische premier, Dmitri Medvedev, waarschuwde voor de Derde Wereldoorlog” (De Standaard, 15 februari) . Ook in zijn overdenkingen die de bovengenoemde deelnemer ons na de bijeenkomst toestuurde blijft hij een gevaar zien voor een wereldwijde confrontatie tussen de grootmachten: “Ik blijf van mening dat er in het luchtruim boven Syrië ongelukken kunnen gebeuren tussen Rusland en de VS. Rusland beschikt wel over kruisraketten en nucleaire wapens. Het zou ook onbedoeld nogal uit de klauwen kunnen lopen.”
In zijn bijdrage somde de kameraad een aantal bekende en relevante symptomen op van de huidige wereldsituatie. Terecht kunnen we hierdoor geschokt zijn. Er gebeuren op dit moment “verschrikkelijke dingen in de wereld”, zoals een andere aanwezige het gevoelsmatig verwoordde. Een toenemend aantal gebieden van de planeet (Midden-Oosten, Oekraïne, Afrika) vallen in een zwart gat of worden zelfs onbewoonbaar door oorlog, economische destructie en terreur, massale vluchtelingenstromen die historische toppen scheren, bloedige terroristische aanslagen, enzovoort.
De vraag die centraal stond tijdens de bijeenkomst was: hoe moeten we deze gebeurtenissen kaderen? Beperken we ons tot een empirische opsomming van symptomen of kunnen we een rode draad vinden? Welke rode draad dan? Wat is er fundamenteel veranderd vergeleken bij de situatie van de ‘Koude Oorlog’ van de jaren 1970-1980? Wat is de historische context waarin de arbeidersstrijd zich vandaag moet ontwikkelen? Bevatten de hoger geciteerde berichten ook een grond van waarheid en kunnen we spreken van een aanzet tot een dreigende wereldoorlog?
Zeker, een aantal uiterlijke verschijnselen lijken te wijzen op zo’n nakende oorlog:
ook aan de beide voorgaande wereldoorlogen gingen plaatselijke conflicten vooraf, die beperkt bleven (Marokkaanse oorlog voor WOI en de Spaanse burgeroorlog voor WOII);
natuurlijk kan een plaatselijk conflict, vooral met het huidige geavanceerde wapenarsenaal, snel uitlopen op een conflict dat een hele regio, zoniet een heel werelddeel in vlam zet.
aan de vooravond van de wereldoorlog waren er ook nog geen duidelijke en volledig vastomlijnde imperialistische blokken geformeerd;
Toch verdedigde de IKS tijdens de publieke bijeenkomst de opvatting dat deze “verschrikkelijke dingen” uitingen zijn van de huidige periode van ontbinding van het kapitalisme en niet een voorbode of zelfs maar een begin van een Derde Wereldoorlog.
Niet dat er geen redenen tot een wereldoorlog bestaan. Integendeel! De wereldoorlogen zijn fundamenteel verankerd in het feit dat met de opdeling van de wereldmarkt tussen de centrale machten het kapitalisme zijn historische grenzen van ontwikkeling bereikt heeft en militarisme en oorlog centrale manifestaties zijn geworden van een neergaand economisch systeem (1). Al 100 jaar lang kunnen de grote nationale staten bij hun verovering van de wereld alleen maar tegenover elkaar staan. Al 100 jaar lang breekt de oorlog geen politieke noch economische grenzen meer open voor een verdere ontwikkeling van het kapitalisme. De oorlogen van de 19e eeuw, hoe moorddadig zij ook geweest zijn, hadden vanuit het oogpunt van de ontwikkeling van het kapitalisme een rationaliteit. Nu de taart is opgedeeld, kan iedereen zijn eigen aandeel slechts vermeerderen door de vermindering van het aandeel van de anderen. Oorlog wordt hoe langer hoe meer een irrationele, op globaal economisch niveau bekeken, en levensbedreigende absurditeit voor de mensheid. Redenen om oorlog te voeren zijn er door die fundamentele belangenconflicten tussen alle kapitalistische, imperialistische staten dus legio.
Eveneens kunnen we het eens zijn dat in de periode van neergang van het kapitalisme sinds 1914 zo’n oorlog er altijd toe neigt om een veralgemeende vorm aan te nemen: een wereldoorlog.
“De imperialistische politiek is niet het werk van één of enige staten, zij is het product van een bepaalde graad van rijpheid in de wereldontwikkeling van het kapitaal, een van huis uit internationaal verschijnsel, een ondeelbaar geheel, dat slechts kenbaar is in al zijn wederkerige betrekkingen en waaraan zich geen enkele staat kan onttrekken.” (Rosa Luxemburg, De crisis der sociaaldemocratie, Hoofdstuk VII)
De hele geschiedenis vanaf de Eerste Wereldoorlog tot de Koude Oorlog leert ons inderdaad dat in de voorbereiding van een dergelijke oorlog alle staten gedwongen worden partij te kiezen, voor het ene of het andere blok, totdat er uiteindelijk twee globale militaire blokken tegenover elkaar staan. De noodzaak van de staten om zich te vervoegen bij één van de beide blokken is de enige manier waarop ze in de internationale jungle hun nationale belangen kunnen verdedigen. “De algemene tendens van de huidige kapitalistische politiek beheerst daarbij zo goed als een almachtige, blind werkende wetmatigheid de politiek van de afzonderlijke staten, net als de wetten van de economische concurrentie de productievoorwaarden voor de afzonderlijke ondernemers dwingend bepalen.” (R.L., Junius-brochure, t.a.p., p. 138, ); “De kleine naties vormen slechts schaakstukken in het imperialistische spel van de grootmachten, en ze worden, net als de arbeidende volksmassa’s van alle deelnemende landen, tijdens de oorlog als werktuig misbruikt, om na de oorlog opgeofferd te worden op het altaar van de kapitalistische belangen“ (R.L., Ontwerp voor de Junius-Stellingen, in Verzamelde Werken, Band 4, p. 44). (2)
Tijdens de publieke bijeenkomst lag de nadruk in de discussie niet zozeer op de redenen tot een oorlog of op de ingebakken tendens van het kapitalisme in verval tot een imperialistische wereldoorlog, maar op de vraag of de voorwaarden tot dergelijke wereldoorlog vandaag aanwezig zijn. Twee wezenlijke voorwaarden om te kunnen spreken over een - koers naar een - wereldoorlog werden in de discussie naar voor gebracht:
op de eerste plaats het bestaan van stabiele militaire blokken;
Die beide voorwaarden bestaan vandaag gewoonweg niet.
In de discussie werden verschillende argumenten aangehaald om te antwoorden op de vraag: hoe komt het dan dat de bourgeoisie er niet in slaagt een dynamiek te ontwikkelen naar de vorming van nieuwe militaire blokken terwijl de tegenspraken van het kapitalisme zich verder verscherpen en een dergelijke “oplossing” zich met de dag sterker opdringt? Er werd ook opgeworpen: “Dat de partnerschappen binnen de blokken wisselen niet inhoudt dat er geen blokken zijn: Rusland en Iran gaan nu samen, Iran stuurt grondtroepen, Rusland vliegtuigen.”(uit een commentaar van een deelnemer aan de PB) en tenslotte: betekent dit ook dat de oorlogsdreiging beperkt blijft?
- Kenmerkend voor een wereldoorlog is dat hij zich ook en zelfs vooral in de centrale landen van het kapitalisme ontwikkeld. Want het uiteindelijke doel van de wereldoorlog is dat een van de twee landen, die de leiding van een imperialistisch blok op zich heeft genomen, met militaire middelen op de knieën wordt gedwongen. En dat kan alleen maar als het overwinnende imperialistische blok doordringt tot in het hart van de leider van het blok, dat aan de verliezende hand is. Het hoofd van het vijandige blok moet immers totaal verslagen worden, opdat het niet meer in staat is zich voor te bereiden op een revanche. (Dit was het geval met Duitsland, na het verlies in de Eerste Wereldoorlog.) Dit betekent dat iedere blokvorming met het oog op een wereldoorlog sterk genoeg moet staan en de economische en militaire krachten moet omvatten, evenals een strategische controle. Dit is vandaag in de context van een centrifugale dynamiek van het “ieder voor zich” niet het geval.
- Er moet immers ook rekening gehouden worden met het feit dat in een wereldoorlog alle landen, van de hele wereld, gedwongen worden om partij te kiezen voor het ene of voor het andere blok. Er is de noodzaak om eenzelfde discipline aan de verschillende nationale bourgeoisieën op te leggen binnen een stabiel blok: om hun onderlinge tegenstellingen te beperken en hen te bundelen voor de confrontatie tussen beide militaire kampen. Allianties beperken zich dan niet tot enkele landen of tot allianties tussen twee landen, zoals nu vaak het geval is. De huidige allianties voldoen bij lange na niet aan de stabiele en betrouwbare allianties die in de aanloop naar een wereldoorlog nodig zijn om blokken te vormen, maar wisselen voortdurend, waarbij de bondgenoten van vandaag de vijanden van morgen zijn en omgekeerd. (3) “[…] de tendens naar het "ieder voor zich" en de [de daaruit voortvloeiende] instabiliteit van de militaire allianties vormen een belemmering voor de vorming van nieuwe imperialistische blokken” (4) die een voorwaarde vormen voor de uitbraak van een volgende algehele wereldslachting. Binnen de huidige partnerschappen worden de blokhoofden of kandidaat-blokhoofden bovendien constant tegengewerkt: allen hebben geheime agenda’s. Israël, Iran, Saoedi Arabië, Turkije, Frankrijk en Engeland, Duitsland, China, …
- Een laatste belangrijke voorwaarde is dat de bourgeoisie beschikt over een voldoende geloofwaardig thema, waarrond ze een oorlogscampagne kan organiseren. Een thema dat dus voldoende enthousiasme ontmoet om de meest essentiële delen van de bevolking te mobiliseren achter haar nationalistische vaandels. In plaats van het antifascisme zou de bourgeoisie nu het antiterrorisme naar voren kunnen schuiven. Maar er is geen enkel land van voldoende economisch én militair belang dat met enig succes de rol zou kunnen spelen van de “schurkenstaat” bij uitstek en andere “terroristische” staten rond zich zou verenigen.
In de periode van heropbouw en kortstondige economische boom in de periode van 1945 tot 1965, die volgde op de Tweede Wereldoorlog, en door de verplaatsing van de imperialistische botsingen naar de niet-centrale landen van het kapitalistische systeem, werd een directe botsing tussen het Westblok (achter de VS) en het Oostblok (achter de USSR) voorkomen. In deze periode was de arbeidersklasse trouwens nog niet hersteld van haar historische nederlaag en was zij dus geen beslissende factor in het blokkeren van de gang naar een wereldoorlog.
De dynamiek naar een Derde Wereldoorlog kwam echter terug op de dagorde te staan met de heropleving van de historische crisis van het kapitalisme. De imperialistische spanningen en conflicten tussen de twee blokken werden scherper en dus ook het gevaar van een direct conflict tussen de blokken.
Maar deze tendens werd fundamenteel in vraag gesteld toen een nieuwe en ongeslagen generatie van de arbeidersklasse, sinds het einde van de jaren 1960, opnieuw haar strijd opnam op wereldschaal als antwoord op de eerste tekenen van een terugkeer van deze historische open crisis. De heersende klasse van geen van beide imperialistische partijen kon er zeker van zijn dat zij in staat zou zijn om de werknemers te overtuigen om de klassestrijd voor hun eigen materiële belangen te stoppen en dat zij alles zouden opgeven voor een nieuwe wereldoorlog. Ze kon op geen enkele manier rekenen op de arbeidersklasse, wat in de aanloop naar de Eerste, maar meer nog naar de Tweede Wereldoorlog wel het geval was. Dit werd vooral met kracht aangetoond door de massastaking in Polen in 1980. Ondanks de nederlaag die de arbeiders opliepen, maakte deze krachtige stakingsbeweging het voor de heersende klasse duidelijk dat ze de arbeidersklasse nooit kon winnen voor haar project van de wereldoorlog. In de periode tussen 1968 en 1989 verhinderde de klassenstrijd dus het ontketenen van een Derde Wereldoorlog. Een ideologische of zelfs fysieke nederlaag was nodig om de weerstand te breken en de arbeidersklasse te kunnen mobiliseren voor een nieuwe Holocaust.
De moeilijkheid van de bourgeoisie om het proletariaat in te lijven in een algemene imperialistische oorlog en de moeilijkheid van het proletariaat om verder te gaan dan de eenvoudige weerstand aan de economische aanvallen op haar levensvoorwaarden en de oorlogswerving, opende een situatie van "impasse" van de sociale evolutie, een ontbindingsfase, de ultieme maar onuitgegeven fase van het verval van het kapitalisme.
“In de maatschappij zijn er daarom twee klassen met tegengestelde belangen, die elkaar confronteren, maar niet in staat zijn om een definitief antwoord door te drijven. De geschiedenis stopt echter niet. Nog minder dan voor eerdere maatschappijvormen is het 'bevriezen' of `stagneren' van het sociale leven mogelijk. Als gevolg van de crisis kunnen de tegenstellingen in het kapitalisme slechts dieper worden. De bourgeoisie is niet meer in staat om de maatschappij ook maar een schijn van een perspectief te geven. Het proletariaat is op het moment ook niet in staat om haar perspectief, revolutie, doorgang te doen vinden. Deze situatie kan enkel leiden tot een situatie van algehele ontbinding; het kapitalisme rot weg.” (5)
Deze patstelling was het centrale element in het opbreken van de twee imperialistische blokken en het uitstellen van het vooruitzicht van een klassieke Derde Wereldoorlog. Aan het einde van de jaren 1980 was dit een feit.
Maar daarmee was de kwestie van de oorlog als de enige “oplossing” die de bourgeoisie kent voor haar interne tegenspraken waaronder haar systeem gebukt gaat, niet van de baan. Integendeel. In het debat tijdens de bijeenkomst werd geargumenteerd dat de oorlogsdreiging vandaag een andere en meer verraderlijke vorm aanneemt. In plaats van een wereldoorlog ontwikkelde zich een tendens tot de veralgemening van lokale oorlogen. De ineenstorting van het Oostblok in 1989 opende de doos van Pandora. De verdwijning van de beide imperialistische blokken, “openen de deur voor de uitbarsting van een hele reeks van plaatselijke rivaliteiten. [Maar] Deze rivaliteiten en confrontaties kunnen momenteel niet in een wereldconflict ontaarden.” (6) Maar “ten gevolge van de verdwijning van de discipline, die door de aanwezigheid van de blokken wordt opgelegd, dreigen deze conflicten echter heftiger en talrijker te worden en in het bijzonder, natuurlijk, in de zones waar het proletariaat het zwakste is.” (7)
Deze toestand van ontbinding van het kapitalisme is al ver gevorderd in landen als Libië en Syrië. In de huidige oorlogen in het Midden-Oosten is geen methode of rationaliteit meer te bespeuren, behalve een groot ieder voor zich. Er zijn geen economische argumenten. Biljoenen dollars zijn in rook opgegaan in de oorlogen in Irak en Afghanistan alleen al. De nieuwe "natie", het kalifaat van Isis, met zijn eigen imperialisme, zijn kanonnenvlees, zijn brutaliteit en irrationaliteit, zijn “eindstrijd”-ideologie, is vooral een uitdrukking van de kapitalistische ontbinding met inbegrip van de imperialistische maneuvers van de grote mogendheden die het op één of andere manier tot leven wekten.
Dit illustreert dat het elk voor zich en de verrotting van het systeem geleidelijk kan afglijden in een groot aantal lokale en regionale conflicten, waarbij meer en meer lokale, regionale en, daarachter, wereldmachten betrokken zijn en waarbij meer en meer delen van de planeet kunnen verwoest worden.
“Oorlog is de meest geconcentreerde vorm van de barbaarsheid van het kapitalisme in verval; het is een uitdrukking van haar doodstrijd en de dreiging die over het voortbestaan van de mensheid hangt.” (8)
Dit brengt ons terug naar het centrale thema van de publieke bijeenkomt: de betekenis van de huidige massale vluchtelingenstroom vanuit het oogpunt van de arbeidersklasse. Want naast de oorlog worden grote delen van de wereldbevolking op dit moment nog met meer “verschrikkelijke dingen” geconfronteerd en waarvoor ze proberen te vluchten. Het probleem is veel meer gedifferentieerd en strekt zich uit van een wereldwijde vernietiging van de natuurlijke omgeving, van de structuur van het sociale leven tot de toenemende invloed van het irrationele en het obscurantisme in de maatschappij. Al die “verschrikkelijke dingen” zijn symptomen, zoals we in de aanhef van deze tekst aanhaalden, van het verval en meer in het bijzonder van deze fase van ontbinding van het kapitalisme. “De ontbinding is dus het resultaat van (….) De optelsom van alle tegenstellingen die de vervalperiode heeft opgeleverd. (…) Zo verschijnt het stadium van ontbinding [in wezen] als de conclusie, de synthese, van alle opeenvolgende tegenstellingen en uitingen van het kapitalistisch verval.” (9)
De "vluchtelingencrisis" in de centrale landen laat echter al zien dat de oorlog meer en meer een dagelijkse zorg wordt voor de arbeiders in de kernlanden. Steeds meer moeten zij zich de vraag stellen van welke toekomst ze willen: ieder opgesloten in zijn “bunkerstaat” en in een permanente staat van beleg? De belangen van het kapitaal en zijn naties blijven verdedigen? Of de weg opgaan van een solidaire, internationale wereldgemeenschap, gebaseerd op de bevrediging van de menselijke behoeftes, waarin de materiële realiteit van het “internationalisme” wordt vertaald in een bewuste solidariteit en eenheid. In Duitsland en ook in andere landen zagen we duizenden jonge arbeiders maar ook gepensioneerden op de been komen om hun spontane solidariteit te uiten met de vluchtelingen. In het kielzog van de morele verontwaardigingsgolf die we voorheen zagen in de beweging van de Indignados is dit een teken dat een ondergrondse rijping gaande is. Vandaag begint “internationalisme” vaak in negatieve en schijnbaar abstracte vormen: in een radicale kritiek van het onaangepast burgerlijke kader van de natiestaat om het probleem van oorlog, terrorisme en de vluchtelingen op te lossen; in de erkenning van de noodzaak om het kader van concurrerende natiestaten te overstijgen ten einde de economische en ecologische crisis te overwinnen. Maar door het feit dat al deze protesten niet geïdentificeerd worden met de historische belangenstrijd van de arbeidersklasse en aldus niet in een positief politiek perspectief uitmonden, is het voor de bourgeoisie nog steeds mogelijk om deze verontwaardiging en invraagstelling tijdelijk te neutraliseren en op te vangen achter haar hypocriete “humanitaire” en “democratische” praatjes.
Zolang de leden van de arbeidersklasse gevangen zitten tussen hun objectieve klassepositie en hun perceptie van inidviduele “burgerschap”, worden zij verscheurd, want het verplicht hen individueel keuzes te maken die de hunne niet zijn en het doet hen machteloos voelen. Eerst in de beweging als collectieve klasse, als autonome belangengemeenschap tegenover het kapitaal kan zij een bredere en politieke visie ontwikkelen met een hoger bewustzijn en een grotere eenheid door de toename van het klassegevoel.
Naar het einde van de discussie toe is door de IKS duidelijk gesteld, en we willen dit hier uitdrukkelijk nogmaals onderlijnen, dat om de verspreiding van dit niveau van barbarij, met name naar de centra van het kapitalisme te voorkomen, de arbeidersklasse meer nodig heeft dan alleen een passief verzet tegen de uitwassen van het systeem en de oorlogsretoriek, en meer dan alleen economische weerstand. De tijd dringt, anders komen we in een onomkeerbare afdaling in de barbarij terecht wat de mogelijkheid om de menselijke samenleving op een hoger niveau te brengen kan uitschakelen.
De arbeidersklasse bezit nog steeds, als enige klasse, het potentieel om zich bewust te worden van de onderliggende oorzaken van al deze “verschrikkelijke dingen”, de oorlog en de verbinding met de algemene, historische crisis van het kapitalisme. Door haar geassocieerd, mondiaal karakter, producent van alle goederen en diensten, kan zij als enige klasse een positief politiek perspectief bieden voor iedereen. Ze moet daarvoor de noodzaak bevestigen van een nieuwe maatschappij voor een authentiek kommunisme, bepleit door Marx en alle revolutionairen die in zijn kielzog gevolgd zijn.
Lac/20.02.2016
(1) Zie artikel “100 jaar verval van het kapitalisme”: https://nl.internationalism.org/node/1087 [8] en OT militarisme en ontbinding https://nl.internationalism.org/iksonline/201601/1302/orientatietekst-militarisme-en-ontbinding [9];
(2) Zie ook “Over het imperialisme”: https://nl.internationalism.org/node/473 [10]
(3) Dit wordt zelfs door burgerlijke wetenschappers erkend: Nowhere in the world has much opportunity to start World War III. A World War requires two (or more) power blocs with a global capacity to wage military, economic, social and political warfare. There does not exist two such blocs. (Is Syria a potential place where WWIII can start from?; Kevin Flint, political scientist);(5) “20e Congres van Révolution Internationale: Voortbouwen op de verworvenheden van de IKS”, https://fr.internationalism.org/node/5688 [11] );
(4) "20e Congres van Révolution internationale: Voortbouwen op de verworvenheden van de IKS", https://fr.internationalism.org/node/5688 [12]
(5) “Stellingen: De ontbinding als hoogste stadium van het verval van het kapitalisme”, https://nl.internationalism.org/internationalerevue/201510/1290/stellingen-de-ontbinding-als-hoogste-stadium-van-het-verval-van-het- [13]
(6) Internationale Revue, Engels-, Frans- en Spaanstalige uitgave, nr. 61 “Na de instorting van het Oostblok, destabilisatie en chaos”, https://en.internationalism.org/node/3204 [14]
(7) Idem voetnoot 7.
(8) Idem voetnoot 2.
(9) Idem voetnoot 6.
Duizenden jaren waren mensen gedwongen om te vluchten voor oorlog, vervolging, hongersnood, natuurrampen, zoals droogte, overstromingen, vulkaanuitbarstingen, enz. Maar deze verplaatsingen waren geen permanent verschijnsel en zij betroffen meestal maar een klein deel van de bevolking. Met de komst van de landbouw, de teelt van gewassen en de domesticatie van dieren, werd een deel van de mensheid sedentair. Voor duizenden jaren werd het de gewoonte om op eenzelfde plaats te leven. Onder het feodalisme waren de boeren aan de grond gebonden en leefden de lijfeigenen van hun geboorte tot aan hun dood op dezelfde plek, namelijk de grond die aan hun feodale heer toebehoorde. Maar met de opkomst van het kapitalisme in de 14e en 15e eeuw veranderde dit drastisch.
Het kapitalisme verspreidde zich over de hele aardbol verovering met behulp van hevig en massaal geweld. Eerst in Europa, waar de omheining van de gemeenschappelijke weiden de boeren, die in hun eigen onderhoud konden voorzien, naar de steden dreef om in de fabrieken te gaan werken.
Marx beschreef het proces van primitieve accumulatie als “de radicale scheiding van de producent van de productiemiddelen[waarbij] grote massa’s mensen plotseling van hun bestaansmiddelen werden losgescheurd en als ‘vogelvrije’ proletariërs op de arbeidsmarkt werden geslingerd. De onteigening van de grond van de producenten op het platteland, van de boeren, vormt de basis van het gehele proces.” (Marx, Het Kapitaal, Deel I, Hoofdstuk 26: Het geheim van de oorspronkelijke accumulatie)
Deze scheiding van de boer van zijn grond, van zijn productiemiddelen, betekende de ontworteling van miljoenen mensen. Want het kapitalisme heeft behoefte aan“de afschaffing van alle wetten die de werkers verhinderen om zich te verplaatsen van de ene productiesfeer naar de andere en van het ene productiecentrum naar het andere”. (Marx, Het Kapitaal, Deel 3, Hoofdstuk 10: Gelijkmaking van de algemene winstvoet door de concurrentie. Marktprijzen en marktwetten. Meerwaarde-winst.)
Op het moment dat het kapitalisme in Europa de boeren dwong om hun arbeidskracht te verkopen, begon het eveneens zijn koloniale rijk over de hele wereld uit te breiden. En eeuwenlang hebben slavendrijvers miljoenen mensen, hoofdzakelijk uit Afrika, weggevoerd om zo goedkope arbeidskrachten te leveren voor de plantages en de mijnen, vooral in Amerika. Toen de slavernij tot een einde kwam, werden vele slaven die op de plantages werkten, vervangen door contractarbeiders. (1)
Zijn hele expansieperiode lang heeft het kapitalisme mensen ontworteld en verplaatst, ofwel door ze te dwingen om hun velden te verlaten en hun arbeidskracht te verkopen aan een kapitalist, ofwel door de arbeidskracht te roven en te veranderen in slaven, om deze op een ander werelddeel te verkopen. Op dezelfde wijze als het kapitalisme nood heeft aan een zeer grote, zo niet oneindige, mobiliteit voor zijn producten en aan de vrije toegang tot de markt, evenzo legt het de grootste mobiliteit en toegankelijkheid op aan de arbeidskracht.
Het kapitalisme “heeft de onbegrensde beschikbaarheid nodig van alle arbeidskrachten in de hele wereld, om met hen alle productieve krachten van de planeet mobiel te maken – voor zover dit binnen de grenzen van de meerwaardeproductie mogelijk is. Deze arbeidskrachten zijn echter meestal gebonden aan de starre tradities van voorkapitalistische produktieverhoudingen; het kapitalisme moet ze eerst “bevrijden” alvorens ze te kunnen inlijven in het actieve leger van het kapitaal. Het proces van emancipatie van de arbeidskrachten uit de primitieve sociale verhoudingen en hun integratie in het kapitalistische loonsysteem is één van de onvermijdelijke historische grondslagen voor het kapitalisme”. (Rosa Luxemburg, De accumulatie van het kapitaal, Hoofdstuk 26: De reproductie van het kapitaal en haar milieu.)
Mobiliteit heeft een bijzondere betekenis voor het kapitalisme. “Het kapitalisme schept noodzakelijkerwijs een mobiliteit van de bevolking, die vroegere economische stelsels niet vereisten, en onder hun heerschappij op grote schaal ook onmogelijk zou zijn geweest”. (Lenin, De ontwikkeling van het kapitalisme in Rusland, Hoofdstuk 8: De vorming van de thuismarkt, Paragraaf 6: De “missie” van het kapitalisme).
Het proletariaat wordt dus gedwongen om zich onophoudelijk te verplaatsen, altijd op zoek naar een gelegenheid, een plaats om zijn arbeidskracht te verkopen. Arbeider zijn impliceert de noodzaakt om zich over langere of kortere afstanden en zelfs naar andere landen of werelddelen te verplaatsen, overal waar hij zijn arbeidskracht kan verkopen.
Of het nu gebeurde met gewelddadige middelen of “enkel” door economische dwang, het kapitalisme heeft vanaf het begon zijn arbeidskracht van over de hele planeet geput; vanaf het begon is het internationaal en globaal geweest. Met andere woorden: de arbeidersklasse is vanwege de aard van de kapitalistische verhoudingen een klasse van migranten en om die reden hebben de arbeiders geen vaderland. De afstanden die een migrerende arbeider echter moet afleggen, hangen af van de economische situatie en van andere factoren zoals hongersnood, repressie of oorlog.
Gedurende de hele 19e eeuw, de opkomstperiode van het kapitalisme, vond deze migratie hoofdzakelijk plaats naar de zones van economische expansie. De migratie en de urbanisatie gingen samen. In talrijke Europese steden, in de periode tussen 1840 en 1880, verdubbelde de bevolking in 30 tot 40 jaar tijd. In enkele decennia, en vaak zelfs in een korter tijdbestek, zwollen kleine steden rond steenkool- en ijzermijnen of nieuwe fabrieken op tot enorme steden.
Daar het kapitalisme permanent ten prooi is aan economische crises, duikt een “overschot” aan arbeidskrachten regelmatig op met een massa van werklozen op zoek naar werk als gevolg. In de opkomstperiode waren de crises van het kapitalisme hoofdzakelijk cyclisch. Als de economie in een crisis raakte, konden vele arbeiders emigreren en wanneer een nieuwe fase van expansie begon, waren er weer meer arbeiders. Miljoenen arbeiders konden vrij emigreren, zonder belangrijke beperkingen – hoofdzakelijk omdat het kapitalisme nog in uitbreiding was – in het bijzonder in de Verenigde Staten.
Tussen 1820 en 1914 emigreerden zo’n 25,5 miljoen mensen uit Europa naar de Verenigde Staten; in totaal hebben ongeveer 50 miljoen mensen het Europese continent verlaten. Tussen 1820 en 1915 emigreerde ieder jaar eenvoudigweg de helft van de bevolkingstoename van Groot-Brittannië.
Maar deze golven van hoofdzakelijk economische migraties namen aanzienlijk af met de Eerste Wereldoorlog, toen de globale historische voorwaarden veranderden, in het bijzonder toen de economische crisis niet langer een cyclisch karkater had, maar langdurig zo niet permanent was geworden. Van massaal en bijna zonder belemmeringen, werd de migratie geleidelijk gefilterd, geselecteerd, steeds moeilijker, zelfs illegaal. Vanaf de Eerste Wereldoorlog brak er voor de economische migranten een periode van strengere grenscontrole aan.
Toch moeten wij een onderscheid maken tussen economische migratie en migratie die het gevolg is van oorlog: elke vluchteling is een migrant, maar niet elke migrant is een vluchteling. Een migrant is iemand die zijn leefomgeving verlaat op zoek naar werk. Een vluchteling is iemand van wie het leven op directe wijze wordt bedreigd en die zich verplaatst om een veilige plek te vinden.
Oorlogen en pogroms zijn geen nieuwe fenomenen. Elke oorlog impliceert geweld, wat mensen ertoe dwingt de militaire confrontaties te ontvluchten om hun leven te redden. Oorlogsvluchtelingen zijn dus zo oud als de oorlog zelf en bestonden reeds lang vóór het kapitalisme de arbeiders om economische redenen dwong om te migreren. Het karakter van de oorlog is echter met de Eerste Wereldoorlog kwantitatief en kwalitatief veranderd. Tot dan toe was het aantal oorlogsvluchtelingen betrekkelijk gering. Het aantal slachtoffers van pogroms, zoals de pogroms tegen de Joden in Rusland (of elders) begon te veranderen met de Eerste Wereldoorlog.
In de voorgaande eeuwen was het vluchtelingenprobleem grotendeels een tijdelijk en beperkt verschijnsel. Sinds het begin van de 20e eeuw, met de intrede van het verval van het kapitalisme, heeft de kwestie van de oorlogsvluchtelingen een andere dimensie aangenomen. Dit geldt zowel voor de beide wereldoorlogen als na 1989, vanaf wanneer “lokale” en “regionale” oorlogen zonder weerga toenamen. Het aantal vluchtelingen en economische migranten hangt dus af van de historische voorwaarden – of er een economische crisis heerst en in hoeverre de oorlog overheersend is geworden.
Wij plannen een aantal artikel over het vluchtelingen- en migrantenvraagstuk te publiceren, die dit vraagstuk vanuit verschillende invalshoeken zullen belichten. Wij hebben al een artikel gepubliceerd over de kwestie van de migratie en zijn van plan om hier spoedig op een meer uitvoerige wijze op terug te komen.
Wij zullen deze reeks beginnen met een artikel over de ontwikkeling van de spiraal van geweld in de 20e eeuw en de gevolgen ervan op de omvang van de vlucht weg van de oorlog. We zullen dit doen door eerst meer gedetailleerd de verschillende fasen te onderzoeken tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog en hun nasleep. Vervolgens zullen wij de periode onderzoeken die gaat van de Koude Oorlog tot de dag van vandaag. In een ander artikel zullen wij van meer dichtbij de politiek van de heersende klasse bekijken en de gevolgen die eruit voortvloeien voor de strijd van de arbeidersklasse.
Heinrich, 03/10/2015
(1) Contractarbeid betekent dat een arbeider, die naar een ander land emigreert, een contract tekent dat hem verplicht om voor een periode van 5, 8 of 10 jaar in dat land te werken. De lonen liggen vast, hij kan niet vragen om een loonsverhoging en hij kan het contract niet opzeggen. Tussen 1830 en 1930 werden ongeveer 5 miljoen indianen en 5-6 miljoen mensen uit andere Aziatische landen – zo’n 12 miljoen mensen - als contractarbeider tewerkgesteld.
In Nr. 14 van de Internationale Revue, in het Frans en het Engels, publiceerden we reeds een tekst over het vraagstuk “Terrorisme, terreur en klassegeweld”, waarin de grondslagen werd uiteengezet voor de interventie van de IKS doorheen haar diverse persorganen en waarbij enerzijds een antwoord werd gegeven op het grote ideologische - en politieoffensief van de bourgeoisie en anderzijds op de verschillende opvattingen die er op na worden gehouden in het geheel van de revolutionaire kringen met betrekking tot de terroristische acties van de laatste tijd. De tekst die we hier, in de vorm van een resolutie, publiceren onderstreept, verruimt en verdiept de verschillende punten die in de vorige tekst aan bod kwamen, met de permanente bekommernis naar het steeds beter omschrijven van het klassekarakter van het bevrijdend en emanciperend geweld van de arbeidersklasse.
De Resolutie heeft niet tot doel een precies en gedetailleerd antwoord te geven op alle vragen en alle concrete problemen die zich stellen of nog zullen stellen voor de arbeidersklasse in haar revolutionaire activiteit, een activiteit die zich richt op het heropnemen van de strijd om, na het doorlopen van een fase van opstand, te komen tot een periode van revolutionaire omvorming van de maatschappij en de machtsovername. De Resolutie behandelt evenmin het direct gebruik dat de bourgeoisie kan maken van het terrorisme. Het doel is een kader, een coherente opvatting te geven die toestaat deze problemen te benaderen vanuit proletarisch gezichtspunt in plaats van op basis van simplistische beweringen als: “geweld, dat is geweld”, “geweld, dat is terreur”, “beweren dat geweld geen terreur is, is pacifisme”, enzovoort. De gewetensvraag over “het doel heiligt de middelen”, zoals werd gesteld in de vorige tekst, moet:
aantonen dat het pacifisme aan geen enkele realiteit beantwoordt en, in het beste geval, slechts de uitdrukking kan zijn van de ideologie van de middenlagen, die hun eigen onmacht vertheoriseren om een reële kracht te stellen tegenover de bourgeoisie en haar Staat, maar steeds ten dienste staat van de bourgeoisie in de uitoefening van haar overheersing van de arbeidersklasse en het geheel van de maatschappij;
aantonen hoe de terreur de uitdrukking is van de heersende en uitbuitende klassen, waarbij de diepgaande aard van hun klassegeweld het middelpunt van het maatschappelijk leven wordt, als de materiele basis van hun overheersing is ondermijnd;
aantonen waarom en hoe het terrorisme juist de typische uitdrukking is van de onmacht, van de opstand der middenlagen en nooit een middel noch een aanjager zal zijn van de revolutionaire strijd van het proletariaat;
aantonen dat de vorm en de inhoud van het emanciperend geweld van de arbeidersklasse in geen enkel geval gelijkenis kan vertonen met de “terreur”;
en uiteindelijk aantonen waarin de werkelijke kracht van de arbeidersklasse schuilt; in de collectieve, bewuste en georganiseerde kracht van de overweldigende meerderheid en in haar mogelijkheid om de maatschappelijke verhoudingen op revolutionaire: wijze om te vormen.
Dat zijn de objectieven van de hiernavolgende resolutie.
Bovendien toont de tekst aan dat, als er al een kwestie bestaat waarbij de verhoudingen tussen "doelen en de middelen" nauw met elkaar verweven zijn en zich wederzijds beïnvloeden, dan is dat wel de kwestie van het revolutionaire geweld van het proletariaat. Dit houdt in dat, in de huidige discussies over het terrorisme, de terreur en het klassegeweld, de kern zelf van de conceptie van de proletarische revolutie wordt aangesneden.
-----------------------------------
1) Het is absoluut vals om dit probleem te stellen in de vorm van een dilemma: terreur of pacifisme. In de werkelijkheid van een maatschappij, die verdeeld is in klassen met tegengestelde belangen, heeft er nooit pacifisme bestaan. In een dergelijke maatchappij kan het slechts de strijd zijn, die de verhoudingen tussen de klassen onderling beheerst. Het pacifisme is tevens nooit wat anders geweest dan een ideologie, in het beste geval een luchtspiegeling van de futloze en onmachtige lagen van een kleinburgerij zonder toekomst, in het ergste geval een misleiding, een schaamteloze leugen van de heersende klassen om de uitgebuite klassen af te leiden van de strijd en hen het juk van de onderdrukking te doen aanvaarden. Redeneren in termen van terreur of pacifisme, het ene voorstellen als een alternatief voor het andere, betekent zelf verstrikt raken in de mazen van het net en uiteindelijk dit valse dilemma geloofwaardig maken, net zozeer als dit het geval is met een andere voetangel welke eveneens berust op een vals dilemma: oorlog of vrede.
Het is onontbeerlijk om elk gebruik van dit valse dilemma uit de debatten te weren, want door slechts fantasie te stellen tegenover een werkelijkheid, keert men zich af van en verdoezelt men het werkelijke probleem dat zich stelt, namelijk de kwestie van de klasse-aard van de terreur, het terrorisme en het klassegeweld.
2) Net zoals men het echte probleem van de terreur en het klassegeweld verdoezelt door er een vals dilemma, van terreur en pacifisme, voor in de plaats te stellen, zo verdoezelt men dit probleem helemaal door beide eerstgenoemde termen met elkaar vereenzelvigen. In het eerste geval vervangt men hem door een vals dilemma, in het tweede geval verdwijnt het probleem helemaal omdat het ontkend wordt. Nu is het op zijn zachtst gezegd onthutsend te zien dat marxisten van opvatting zijn dat twee van nature zozeer uit verschillende klassen, de bourgeoisie en het proletariaat, de ene draagster van de uitbuiting, de andere van de ontvoogding, de ene draagster van de onderdrukking, de andere van de bevrijding, de ene draagster ven het behoud en de bestendiging van de verdeeldheid der mensheid, de andere van haar eenmaking in een menswaardige gemeenschap, dat deze twee klassen, waarbij de ene de heerschappij van nood, schaarste en ellende representeert, en de andere de heerschappij van vrijheid, de overvloed en de ontplooiing van de mens, dat deze klassen hun uitdrukking zouden kunnen vinden in dezelfde zeden en gedragingen, dezelfde middelen en handelswijzen.
Door deze vereenzelviging te maken, versluiert men al wat deze twee klassen van elkaar onderscheidt en hen tegenover elkaar plaatst, niet in de nevel van de speculatie, het abstracte dus, maar in de werkelijkheid van hun praktijk. Door deze vereenzelviging uiteen te zetten komt men uiteindelijk tot het vaststellen van de identiteit tussen de subjecten zelf, tussen de bourgeoisie en het proletariaat, want het is een dwaling te beweren dat we ons enerzijds tegenover twee klassen bevinden, die in wezen lijnrecht tegenover elkaar staan, en anderzijds vol te houden dat deze twee klassen in werkelijkheid een identieke praktijk hebben.
3) Om de grond van het probleem aangaande terreur te omschrijven, moeten we al wat op woordentwist lijkt terzijde schuiven teneinde bloot te leggen wat woorden verhullen. Anders gezegd, inhoud en de praktijk van de terreur en zijn betekenis. Men moet beginnen met het verwerpen van een mogelijke scheiding tussen de inhoud en de praktijk. Het marxisme keert zich af van zowel de idealistische zienswijze van een ijle inhoud, welke bestaat buiten de materiele werkelijkheid, die wordt gevormd door haar praktijk, als van de pragmatische zienswijze van een praktijk die leeg is aan inhoud. Inhoud en praktijk, doel en middelen, zonder identiek te zijn, vormen niettemin momenten van een onverbrekelijke eenheid. Er zou geen praktijk kunnen bestaan die duidelijk en tegengesteld is aan zijn inhoud en men zou geen inhoud in vraag kunnen stellen zonder de facto haar praktijk in vraag te stellen. De praktijk onthult noodzakelijkerwijze haar inhoud, net zoals de inhoud slechts bevestigd wordt in haar praktijk. Dit is heel evident op het vlak van het sociale leven.
4) Het kapitalisme is de laatste in klassen verdeelde maatschappij van de geschiedenis. De kapitalistische klasse stoelt haar overheersing op de economische uitbuiting van de arbeidersklasse. Om deze uitbuiting te verzekeren en maximaal te beklemtonen, bedient de kapitalistische klasse zich, net als alle uitbuitende klassen van de geschiedenis, van alle dwang-, straf- en onderdrukkingsmiddelen waarover ze maar kan beschikken. Geen middel, hoe onmenselijk, barbaars of bloedig ook, wordt onbenut gelaten om de uitbuiting te verzekeren en te bestendigen. Hoe meer interne moeilijkheden de kop opsteken, hoe groter het arbeidersverzet, des te bloediger de uitgeoefende onderdrukking. Daarvoor heeft ze een heel arsenaal aan repressiemiddelen ontwikkeld: gevangenissen, deportaties, “opruimingen”, concentratiekampen, volkerenmoord, verfijnde foltermethodes en noodzakelijkerwijs een heel maatschappelijk apparaat dat gespecialiseerd is, ieder op hun eigen terrein - politie, rijkswacht, leger, rechterlijke macht, opgeleide folteraars, commando’s, paramilitaire bendes. De kapitalistische klasse geeft een steeds groeiend gedeelte van de door uitbuiting aan de arbeidersklasse onttrokken meerwaarde uit aan het instandhouden van dit onderdrukkingsapparaat, in die mate dat deze sector vandaag de dag is uitgegroeid tot het voornaamste en meest bloeiende terrein van de maatschappelijke activiteit. Met als doel de bestendiging van haar overheersing is de kapitalistische klasse bezig de maatschappij volledig ten gronde te richten en heel de mensheid te veroordelen tot het ergste lijden en tot de dood.
Het is geenszins de bedoeling hier een emotioneel gekleurde weergave van de kapitalistische barbarij te geven maar wel een meer prozaïsche beschrijving van wat haar praktijk inhoudt.
Deze praktijk, waarvan heel het sociale leven, elke verhouding tussen de mensen onderling, is doordrenkt, en die in alle poriën van de maatschappij binnendringt, deze praktijk, dit systeem van overheersing noemen wij de terreur. Terreur is niet alleen maar de een of andere, bijkomstige, van omstandigheden afhangende daad van geweld. Terreur is een bijzondere vorm van geweld, onafscheidelijk verbonden met de uitbuitende klassen. Het is een gebundeld, georganiseerd, gespecialiseerd, onderhouden geweld dat voortdurend wordt verder ontwikkeld en vervolmaakt teneinde de uitbuiting te bestendigen.
Tot haar belangrijkste kenmerken behoren:
het geweld van een minderheidsklasse gericht tegen de overweldigende meerderheid van de maatschappij;
de bestendiging en vervolmaking, en zelfs in die mate dat het een eigen bestaansreden gaat vinden;
de noodzaak van een steeds meer gespecialiseerd apparaat, dat steeds verder los van de maatschappij en volledig op zichzelf komt te staan. Een apparaat dus dat aan elke controle ontsnapt om met een grenzeloze wreedheid de bevolking haar juk op te leggen, waarbij elke zweem van kritiek of tegenwerping in de kiem wordt gesmoord.
5) Het proletariaat is niet meer de enige klasse die de strenge hand van de Staatsterreur op de maatschappij moet ondergaan. De terreur wordt uitgeoefend op alle klassen en kleinburgerlijke lagen: boeren, ambachtslui, kleine fabrikanten en handelaars, intellectuelen, vrije beroepen, wetenschappers, studerende jeugd. De terreur dringt zelfs door tot de rijen van de kleinburgerlijke klasse. Aangezien deze lagen en klassen geen enkel historisch alternatief kunnen bieden voor het kapitalisme, aangezien ze uitgeput en verbitterd worden door de barbarij van het systeem en zijn terreur, kunnen ze er slechts wanhoopsdaden tegenoverstellen: het terrorisme.
Alhoewel het ook kan aangewend worden door sectoren van de bourgeoisie, is het terrorisme voornamelijk de handelswijze, de praktijk van de wanhopige en uitzichtloze lagen en klassen. Daarom is deze praktijk, die "heldhaftig en voorbeeldig" wil overkomen, in feite slechts een zelfmoordactie. Ze biedt geen enkele oplossing en heeft slechts tot gevolg dat er nieuwe slachtoffers worden overgeleverd aan de terreur van de Staat. Ze heeft geen enkele positieve invloed op de klassestrijd van
het proletariaat en dient slechts om deze te belemmeren in de mate dat ze onder arbeiders illusies doet ontstaan over de mogelijkheid van een andere weg dan die van de klassestrijd. Daarom ook kan en wordt het terrorisme, praktijk van de kleinburgerij, dikwijls oordeelkundig uitgebuit door de Staat als een middel om de arbeiders van het terrein van de klassestrijd af te brengen en dient het tevens als een voorwendsel om zijn terreur op te drijven.
Wat het terrorisme, deze praktijk van de kleinburgerij, kenmerkt is het feit dat het een actie blijft van een kleine minderheid of geïsoleerde individuen, het feit dat het nooit uitgroeit tot een massale actie en dat het wordt gevoerd in een geest van samenzwerinkjes, waardoor het bij uitstek de gelegenheid biedt aan de kuiperijen van de agenten van politiek en Staat, en meer in het algemeen aan allerhande manipulaties en intriges van de ergste soort. Zoals het terrorisme, aanvankelijk, een uitvloeisel is van de individualistische wil en niet van de veralgemeende actie van een revolutionaire klasse, zo blijft het ook, kwa uitwerking, op een louter individualistisch vlak. De actie is niet meer gericht tegen de kapitalistische maatschappij en haar instellingen, maar enkel tegen individuen die deze maatschappij vertegenwoordigen. Het terrorisme krijgt dus onvermijdelijk de stempel van een afrekening, een wraakneming, een vendetta van persoon tot persoon en niet het stempel van een revolutionaire botsing van klasse tegen klasse. In het algemeen keert het terrorisme de revolutie de rug toe, een revolutie die slechts het werk kan zijn van een vastbesloten klasse die grote massa’s op de been kan brengen in een openlijke en frontale strijd tegen de bestaande orde voor de omvorming van de maatschappij. Het terrorisme is bovendien substitutionistisch (zich in de plaats stellen van), doordat er slechts vertrouwd wordt op de voluntaristische actie van kleine agiterende minderheden.
In dit opzicht moet de idee van “arbeidersterrorisme” worden verworpen, dat zich wil voordoen als het werk van afdelingen van het proletariaat, “specialisten” van de gewapende actie, of om de komende gevechten voor te bereiden door aan de rest van de klasse een voorbeeld te geven van de gewelddadige strijd, of om de kapitalistische Staat te verzwakken door “voorafgaande aanvallen”. Het proletariaat kan bepaalde afdelingen, voor deze of gene punctuele actie, afvaardigen (stakingposten, dweilploegen, enzovoort) maar dan onder controle en in het kader van de algemene beweging, en zo - binnen dit kader – de meer vastberaden actie van voorhoedesectoren als katalysator voor de strijd van de grote massa’s, dan kan dat nooit plaatsvinden via de methodes van individualisten en samenzweerders, die eigen zijn aan het terrorisme.
Het terrorisme, zelfs als dit uitgeoefend wordt door arbeiders en arbeidersgroepen, kan nooit een proletarisch karakter krijgen, net zo min als de vakbonden organen van de arbeidersklasse worden als ze uit arbeiders zijn samengesteld. Nochtans mag het terrorisme niet verward worden met daden van sabotage of individueel geweld, uitgevoerd door arbeiders in de werkplaatsen. Dergelijke daden zijn in de grond uitdrukkingen van ontevredenheid en wanhoop en komen veelvuldig voor in perioden van teruggang, waarbij ze geenszins als slaghoedje voor de strijd kunnen dienen; op een moment van heropleving vertonen ze de neiging te worden opgeslorpt en voorbijgestreefd door een gezamenlijke en meer beweging.
Als het terrorisme, in het beste geval (in het slechtste geval kan het terrorisme rechtstreeks tegen de arbeiders gericht zijn) om al deze redenen nooit de actiewijze kan, zijn van het proletariaat; dan scheert het proletariaat het terrorisme niet over dezelfde kam als de terreur, want het vergeet niet dat het terrorisme – hoe onbeduidend zijn actie ook moge zijn – een reactie, een gevolg is, dat is teweeggebracht door de terreur van zijn doodsvijand, de kapitalistische Staat, en het proletariaat behoort eveneens tot de slachtoffers.
Het terrorisme, als praktijk, is een perfecte weerspiegeling van zijn inhoud: de kleinburgerlijke klassen waaruit het voorkomt. Het is de steriele praktijk van de machteloze en uitzichtloze klassen.
6) Als de laatste uitgebuite klasse van de geschiedenis, draagt het proletariaat de oplossing in zich van alle verscheuringen, alle tegenstellingen en impasses waarin de maatschappij verstikt is geraakt. Deze oplossing is niet slechts een antwoord op de uitbuiting, maar kan worden toegepast op de hele maatschappij, want het proletariaat kan zich niet ontknechten zonder heel de mensheid te bevrijden van de klassenverdeling in de maatschappij en de uitbuiting van de ene mens door de andere. Deze oplossing van een vrije geassocieerde en verenigde menselijke gemeenschap is het kommunisme.
Vanaf haar ontstaan draagt de arbeidersklasse de kiemen en bepaalde kenmerken in zich van deze wedergeboren mensheid: als klasse zonder privé-eigendom, als meest uitgebuite klasse van de maatschappij, keert ze zich tegen elke uitbuiting; als klasse door het kapitaal verenigd in de productief geassocieerde arbeid, is ze de meest coherente klasse, de grootste verenigde klasse van de maatschappij; de solidariteit is een van haar voornaamste kwaliteiten en wordt aangevoeld als de diepste van haar behoeften; als de meest vervreemde klasse draagt ze in zich de beweging tegen de opheffing van de vervreemding, want haar bewustzijn van de werklelijkheid is niet langer onderworpen aan het zelfbedrog die gedicteerd wordt door de belangen van de uitbuitende klassen; de ander klassen zijn onderhevig aan de blinde wetten van de economie, maar het proletariaat maakt zich door zijn bewuste optreden meester van de productie, schaft de ruilhandel af en organiseert het maatschappelijk leven op een bewuste wijze.
Nog getekend door de wonden, nagelaten door de oude maatschappij, waaruit het proletariaat voortspruit, voelt het zich nochtans geroepen te handelen in functie van zijn wording. Voor zijn actie neemt het proletariaat niet de handelswijze van oude heersende klassen tot model, want zowel in zijn praktijk als in zijn doen is het hieraan in alle opzichten uitgesproken tegengesteld. De oude klassen overheersten, als het ware gedreven door de verdediging van hun voorrechten; het proletariaat daarentegen heeft geen enkel voorrecht en zijn overheersing is gericht op de opheffing van alle voorrechten. Om dezelfde redenen verschansten de oude heersende klassen zich achter hun niet te passeren grenzen tussen de kasten; het proletariaat daarentegen staat open voor de opname van alle overige leden van de maatschappij teneinde één enkele mensengemeenschap te scheppen.
De strijd van het proletariaat, net als elke sociale strijd, is noodzakelijkerwijs gewelddadig, maar de praktijk van dit geweld verschilt van het geweld van de andere klassen net zozeer als hun onderlinge ontwerpen en doelstellingen van elkaar verschillen. Zijn praktijk, het geweld inbegrepen, is de actie van reusachtige massa's en niet van minderheden; deze praktijk is bevrijdend, de ontstaanswijze van een nieuwe, harmonieuze maatschappij en niet de bestendiging van een permanente staat van oorlog, iedereen tegen allen en allen tegen iedereen. Deze praktijk beoogt niet de vervolmaking en de bestendiging van het geweld, maar de verbanning uit de maatschappij van het misdadige handelen van de kapitalistische klasse en het kortwieken ervan. Daarom zal het revolutionaire geweld van het proletariaat nooit de monsterachtige vorm aan kunnen nemen van de terreur, welke eigen is aan de kapitalistische overheersing, of de vorm van het machteloze terrorisme van de kleinburgerij . De onoverwinnelijke kracht van het proletariaat schuilt niet zozeer in zijn fysieke en militaire kracht, en nog minder in de onderdrukking, als wel in de bekwaamheid om grote massa's op de been te brengen en de meerderheid van de niet-proletarische werkende lagen en klassen tot bondgenoten te maken in de strijd tegen de kapitalistische barbarij. Zo ook schuilt de kracht van het proletariaat in de bewustwording en in de bekwaamheid zich zelfstadig en politiek eendrachtig te organiseren, in de vaste overtuigingen en de onverzettelijke beslissingen. Dat zijn de wapens, die aan de basis liggen van de praktijk en het klassegeweld van het proletariaat.
De marxistische geschriften gebruiken soms de term terreur in plaats van klassegeweld. Het volstaat echter zich te beroepen op het geheel van Marx' werken om te begrijpen dat het eerder gaat om een onnauwkeurige formulering dan om een echte identificatie met de gedachte. Deze onnauwkeurigheid komt bovendien voort uit de diepe indruk die het voorbeeld van de grote burgerlijke revolutie van 1789 heeft nagelaten. Wat er ook van moge zijn, het is hoog tijd de dubbelzinnigheden terzijde te schuiven die sommige groepen, zoals de bordigisten, ertoe aanzetten de verheerlijking van de terreur op karikaturale manier op te drijven en dit gedrocht voor te stellen als een nieuw ideaal voor het proletariaat.
De grootste vastberadenheid en de meest strikte waakzaamheid betekenen nog niet de instelling van een politieregiem. Zelfs als de fysieke repressie tegen de contra-revolutionaire kuiperijen van de in het nauw gedreven bourgeoisie onontbeerlijk kan blijken en zelfs als het gevaar bestaat van een te grote lankmoedigheid of zwakheid ten opzichte van de bourgeoisie, toch zal het proletariaat ervoor waken, zoals de bezorgdheid van de Bolsjewiki gedurende de eerste jaren van de revolutie, zijn voorzorgsmaatregelen te nemen tegen alle buitensporigheden en misbruiken die de eigen strijd uit de hand kunnen laten lopen en doen ontaarden, doordat het eigenlijke doel uit het oog verloren wordt. Om zijn macht te vestigen steunt het proletariaat vooral op de steeds groeiende actieve deelname van brede massa’s, op hun scheppend initiatief, een waarborg voor de eindoverwinning van het socialisme.
IKS
Zomer 1978
.
Het kan zijn dat de recente terroristische aanslagen in Frankrijk en België een uiting zijn van de problemen van ‘Islamitische Staat’ in de grondoorlog in Irak en Syrië, maar onvoorziene moorddadige aanvallen op de bevolking van de centrale landen van het kapitalisme zijn hard op weg een dagdagelijkse realiteit te worden, net zoals zij dat al vele jaren zijn in Syrië, Irak, Pakistan, Afghanistan, Turkije, Libië, Nigeria, Somalië, Soedan en vele andere landen die vandaag gevangen zitten in een expanderend oorlogsgebied. Kortom, de terroristen brachten ‘de oorlog terug naar huis’, en zelfs als Daesh (IS) op het gebied van zijn ‘kalifaat’ militair wordt verzwakt, zijn er tal van tekenen dat de invloed van deze of soortgelijke groepen zich verspreiden naar Afrika en elders. Dit komt doordat de voorwaarden die aanleiding geven tot dit hedendaags terrorisme verder rijpen. Net zoals al-Qaida op de achtergrond werd geduwd als vijand nummer één door de opkomst van IS, kunnen nieuwe bendes ontstaan, en niet noodzakelijkerwijs islamitische: het lijkt erop alsof de twee meest recente aanslagen in Turkije werden uitgevoerd door een vleugel of een uitloper van de ‘Koerdische Arbeiderspartij’.
We leven in een beschaving, de kapitalistische productiewijze, die al lang opgehouden heeft om een factor van vooruitgang te zijn voor de mensheid, haar meest opgeschroefde idealen zijn totaal ontaard en verdorven. Reeds in 1871, in de nasleep van de Parijse Commune, stipte Marx de samenwerking aan van de grote nationale rivalen Frankrijk en Pruisen, in het neerslaan van de uitgebuitenen. En hij voorspelde dat in de toekomst de roep om ‘nationale oorlog’ niet meer zou worden dan een schijnheilige uitvlucht voor agressie en roofzucht in de moderne kapitalistische zones en dat tegen om het even welke prijs. In 1915 hield Rosa Luxemburg in haar Junius-brochure vol dat de nationale oorlogen op een planeet die overheerst werd door imperialistische machten overal een loutere dekmantel waren voor imperialistische honger. De wereldoorlogen en de conflicten tussen de supermachten die overheersten in de 20e eeuw bewezen dat zij het absoluut bij het rechte eind had.
Sinds de ineenstorting van de grote machtsblokken op het einde van de jaren 1980, de meest openlijke uitdrukking van de kapitalistische wedijver en crisis, is de oorlog steeds meer irrationeel en chaotisch geworden, een situatie die in het oog springt bij de slachtpartijen in Syrië, dat tot een puinhoop herleid is door de horden van legers en milities die allen in oorlog zijn met elkaar, die wedijveren voor de steun van de vele imperialistische gieren die over de streek vliegen – de VS, Rusland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Iran, Saoedi Arabië…
De irrationele ideologie van Islamitische Staat is een duidelijk product van deze wijdverspreide waanzin. Tijdens de periode van de blokken, neigde de oppositie tegen de overheersende macht de vorm aan te nemen van nationalisme – de ideologie van de ‘nationale bevrijding’ waarbij het de bedoeling was om nieuwe ‘onafhankelijke’ natiestaten te ontwikkelen. Dit ging dikwijls gepaard met ‘socialistische’ woordenkramerij, verbonden aan de steun voor het Russische of Chinese imperialisme. In een periode waarbij niet alleen de nationale entiteiten zelf aan het afkalven zijn, heeft het pseudo-universalisme van de Islamitische Staat een bredere weerklank. Vooral in een periode van de geschiedenis die constant de dreiging van het einde van de geschiedenis in zich draagt, van een neergang in barbarij onder het gewicht van de oorlog en ecologische en economische crisis. Dan wordt een ideologie van de Apocalyps, van zelfopoffering en martelaarschap, een verlokking voor de meest gemarginaliseerde en gebrutaliseerde elementen van de burgerlijke maatschappij. Het is geen toeval dat het merendeel van het personeel dat gerekruteerd werd voor de aanvallen in Frankrijk en België komt uit de rangen van kleine criminelen, die het pad opgegaan zijn van zelfmoord en massale slachtingen.
Terrorisme is altijd al een wanhoopswapen geweest, kenmerkend voor die lagen van de maatschappij die onder de onderdrukking van de kapitalistische maatschappij lijden en daarin geen toekomst hebben, van de ‘kleinburgerij’ die geruïneerd was door het groot kapitaal. Maar in de 19e eeuw was het terrorisme gewoonlijk gericht tegen de symbolen van het oude regime, tegen de vorsten en andere staatshoofden, en zelden tegen samenkomsten van gewone burgers. De terroristen van vandaag schijnen elkaar te willen overtroeven in wreedheid. De Taliban-fractie die de aanval uitvoerde in Lahore beweerde dat ze ‘mikten op de christenen’. In werkelijkheid waren het kinderen op een speelplein. Niet enkel christenen, maar christelijke kinderen. En het kon die galante apostelen geen moer schelen dat de meerderheid van dodelijke slachtoffers toch moslims waren. In Parijs werden mensen die graag naar rockmuziek luisteren, die graag dansen en drinken, beschouwd als waard om gedood te worden, zoals vermeld werd in het door IS verspreide communiqué. Maar zelfs deze walgelijke ‘religieuze’ rechtvaardigingen reiken niet ver. Bij een aanval op een metro of een vliegveld, is het eerst en vooral de bedoeling om zoveel mogelijk mensen te doden. De reden hiervoor is dat het terrorisme vandaag voor het grootste deel niet langer een uitdrukking is van de onderdrukten, van een niet-revolutionaire klasse die zich verzet tegen het kapitalisme. Het is een instrument geworden van imperialistische oorlog, van een strijd op leven en dood onder kapitalistische regimes.
Soms wordt er beweerd, als rechtvaardiging voor zelfmoordaanvallen van de Palestijnen in Israël bijvoorbeeld, dat de zelfmoordgordel de drone of de onderzeeër van de arme is. Dit is waar - of ten minste moreel waar – op voorwaarde dat je kan erkennen dat de ‘arme’ die gerekruteerd word voor Daesh of Hamas niet vecht voor de armen maar voor een rivaliserende soort van uitbuiters. Of die nu een lokale proto-staat hebben of grotere imperialistische machten die hen bewapenen en diplomatiek of ideologische in bescherming nemen. En of ze al dan niet uitgevoerd worden via half-onafhankelijke groepen zoals Daesh, of direct via de geheime diensten van landen zoals Syrië of Iran (zoals dat het geval was in een reeks van aanslagen op Europese doelen in de jaren 1980), het terrorisme is een bruikbaar hulpmiddel gebleken voor de buitenlandse politiek van om het even welke staat of zogenaamde staat die zich een niche probeert uit te spitten op de wereldarena.
Dit betekent niet dat terroristische daden ook niet gebruikt worden door de meer respectabele staten: de geheime diensten van democratische landen zoals de VS en Groot-Brittannië, zonder Israël te vergeten, hebben een lange traditie van doelgerichte moorden en gebruiken zelfs valse operaties onder de dekmantel van openlijk terroristische fracties. Laten we terugkomen op de vergelijking tussen de zelfmoordgordel en de gesofistikeerde bommenwerper: het is waar dat het model voor de terroristen minder de slimme liquidatie is van het één of andere lastig individu door de CIA of de Mossad, en meer de verschrikkelijke vernietigende kracht van de kanonnen en vliegtuigen van staande legers, van wapens die gehele steden in een paar dagen kunnen verpulveren. De logica van de imperialistische oorlog is de systematische afslachting van hele bevolkingen – en dit is iets wat duidelijk versneld is tijdens de laatste honderd jaar. Het heeft een hoge vlucht genomen van bij de Eerste Wereldoorlog, die uitgevochten werd tussen legers in de loopgraven, tot de grote aantallen burgers die omkwamen onder bommentapijten of bij de uitmoording in de dodenkampen in de Tweede Wereldoorlog en tot de mogelijkheid van de Derde Wereldoorlog met zijn bedreiging voor de vernietiging van de menselijke soort (een bedreiging die helemaal niet weggeëbd is in de nieuwe fase van het chaotische militarisme).
“Uw legers doden onze kinderen met uw vliegtuigen, dan geven wij u een koekje van eigen deeg, wij doden uw kinderen met zelfmoordbommen.” Dat is de veelgehoorde rechtvaardiging van terroristen op hun vooraf of achteraf gemaakte gruwelvideo’s. En weeral toont het aan hoe trouw zij de ideologie van het imperialisme volgen. Verre van hun woede te richten op de werkelijke veroorzakers van oorlog en barbarij, de kleine klasse van uitbuiters of hun staatssystemen, is hun haat gericht op gehele bevolkingen van hele regio’s in de wereld. Ze worden allemaal gerechtvaardigde doelwitten en spelen dus een rol in het versterken van de valse eenheid tussen de uitbuiter en de uitgebuite, wat het gehele rotte systeem verder laat knarsen. Deze houding van het verketteren van hele delen van de mensheid klopt volledig met het ontmenselijken van bepaalde groepen die dan het voorwerp worden van pogroms en terroristische bombardementen in gebieden waar men meestal opereert: sjiitische ketters, christenen, yezidi’s, joden, Koerden, Turken…
Deze ideologie van de wraak en haat is het duidelijkst in het discours van de rechterzijde in Europa en de VS, die (terwijl zij hun opties openhouden voor het beschuldigen van de joden voor alle kwalen van de wereld), er vandaag toe neigen om alle moslims of de islam zelf als een gevaar te beschouwen voor de werkelijke bedreiging van vrede en veiligheid. Zij brandmerken iedere vluchteling uit een oorlogszone als een potentiële terroristische mol, en rechtvaardigen op die manier de meest meedogenloze uitdrijvingsmaatregelen en repressie tegen hen. Dit soort zondebokken zoeken is een ander middel om de werkelijke klassentegenstellingen van deze maatschappij te verdoezelen: het kapitalisme zit in een diepe, onoplosbare crisis, maar zoek niet uit hoe het kapitalisme functioneert ten voordele van een kleine minderheid en hoe het ellende schept voor de grote meerderheid. Schuif de schuld af op een deel van de meerderheid, en zo verhinder je voor altijd dat de meerderheid zich gaat verenigen tegen die kleine minderheid. Het is een oude truck, maar de opkomst van het populisme in Europa en de VS herinnert er ons aan het nooit te onderschatten.
Maar de uitbreiding van het terrorisme, van radicaal islamisme en van het islamofobe populistische spiegelbeeld mogen ons niet een andere zeer belangrijke waarheid uit het oog doen verliezen: in de centrale landen van het kapitalisme is de democratische staat de voornaamste waarborg voor het behoud van het systeem. En net zoals de democratische staat niet vies is van het gebruik van directe of indirecte terroristische methodes in zijn buitenlandse politiek, zo zal hij ook van elke terroristische aanval gebruik maken om al zijn macht te versterken van sociale controle en politieke repressie. In België werd de macht van de politie van de staat dramatisch versterkt in de dagen die volgden op de aanvallen in Brussel: een nieuwe wet werd doorgevoerd die raids en het aftappen van telefoongesprekken mogelijk maakt. Er komt ook een meer nauwgezette opvolging van ‘twijfelachtige’ financiële fondsen. Zoals altijd was er een overduidelijke aanwezigheid van de politie en het leger op straat. Lessen werden getrokken uit de aanvallen op Charlie Hebdo in Parijs, die oorspronkelijk aanleiding gaven tot spontane bijeenkomsten van woede en verontwaardiging. Dit vroeg van de media en politici een extra inspanning om er over te waken dat alles gevangen bleef in het kader van de nationale eenheid. Deze keer waren er oproepen van de politie om thuis te blijven. Kortom, vertrouw de democratische staat, de enige kracht die ons kan beschermen tegen deze verschrikkelijke bedreiging. De media riepen de bevolking ondertussen op om maar te wennen aan de sfeer van angst. Natuurlijk was er veel debat over de blijkbare incompetentie van de Belgische veiligheidsdiensten, die een aantal hints die vooraf gingen aan de aanvallen verwaarloosden. Maar het netto resultaat van de onderzoekingen naar dergelijke tekortkomingen zal altijd neerkomen op het verbeteren van de bewaking en het toezicht op de hele bevolking.
De macht van de politiestaat laten toenemen kan deze of gene heersende klasse helpen in de niet aflatende oorlog tussen burgerlijke fracties en naties, maar het zal ook ingezet worden tegen de bevolking en de werkende klasse, in het bijzonder in komende sociale uitbarstingen, die veroorzaakt worden door de crisis van het systeem. Het is net zoals met de wetten tegen de terroristische groepen die ‘de democratie verachten’, die gebruikt kunnen worden tegen authentieke revolutionaire politieke groeperingen, die het hele kapitalistische systeem in vraag stellen, inclusief zijn democratische brandweerlieden. Maar net zoals de islamistische of nationalistische ideologie dient om de echte klassenconflicten te begraven, dient de oproep tot nationale eenheid achter de democratische staat om de uitgebuitenen en onderdrukten van om het even welk land te verhinderen om in te zien dat hun enige toekomst ligt in solidariteit met hun klassebroeders en –zusters overal op de planeet, en in de gemeenschappelijke strijd tegen de wegrottende kapitalistische maatschappij.
Amos
Links
[1] https://nl.internationalism.org/files/nl/pdf/n_isme364_were139_kl.pdf
[2] https://nl.internationalism.org/tag/3/48/milieu
[3] https://nl.internationalism.org/tag/2/39/revolutionaire-organisatie
[4] https://nl.internationalism.org/tag/11/152/correspondentie-met-andere-groepen
[5] https://nl.internationalism.org/tag/7/115/beinvloed-door-de-kommunistische-linkerzijde
[6] https://nl.internationalism.org/tag/3/50/partij-en-fractie
[7] https://nl.internationalism.org/iksonline/201603/1311/openbare-bijeenkomst-de-vluchtelingencrisis-toont-het-failliet-van-het-kapital
[8] https://nl.internationalism.org/node/1087
[9] https://nl.internationalism.org/iksonline/201601/1302/orientatietekst-militarisme-en-ontbinding
[10] https://nl.internationalism.org/internationalerevue/200709/473/over-het-imperialisme
[11] https://fr.internationalism.org/node/5688
[12] https://https://fr.internationalism.org/node/5688
[13] https://nl.internationalism.org/internationalerevue/201510/1290/stellingen-de-ontbinding-als-hoogste-stadium-van-het-verval-van-het-
[14] https://en.internationalism.org/node/3204
[15] https://nl.internationalism.org/tag/5/306/wereldoorlog
[16] https://nl.internationalism.org/tag/11/153/lezersbrieven
[17] https://nl.internationalism.org/tag/aktiviteiten-van-de-iks/openbare-discussiebijeenkomsten-permanenties
[18] https://nl.internationalism.org/tag/3/43/historische-koers
[19] https://nl.internationalism.org/tag/3/47/maatschappelijke-ontbinding
[20] https://nl.internationalism.org/tag/18/310/immigratie-vluchtelingen-en-de-arbeidersbeweging
[21] https://nl.internationalism.org/tag/11/151/congres-resoluties
[22] https://nl.internationalism.org/tag/3/52/terrorisme
[23] https://nl.internationalism.org/tag/6/305/terrorisme