“De klimatologische veranderingen vertegenwoordigen een directe en potentieel onomkeerbare dreiging voor de menselijke samenleving en de planeet (…). Zij vereisen dus de zo breed mogelijke samenwerking van alle landen evenals hun deelname voor een efficiënt en gepast internationaal antwoord, teneinde de vermindering van de mondiale emissie van broeikasgassen te versnellen (…).” (1) De “historische overeenkomst” die “op het laatste moment” werd gevonden neemt geen blad voor de mond: de planeet is in gevaar, het uur van de internationale reactie heeft geluid! En de Engelse minister-president bevestigt dat: “Deze overeenkomst over de klimatologische verandering belangrijk is. Onze kleinkinderen zullen weten dat wij onze plicht hebben gedaan om de toekomst van onze planeet te garanderen.” Natuurlijk is de werkelijkheid heel anders…
Het is waar dat de “besluitvormers“ in het verleden soms in enkele specifieke gevallen een akkoord vonden. De overeenkomst van Montréal in 1987, bijvoorbeeld, heeft aan het gebruik van de stabiele en vooral goedkope cfk’s, die een gat in de ozonlaag hadden veroorzaakt, een halt toegeroepen. Deze beslissing was efficiënt, aangezien vandaag de ozonlaag zich gedeeltelijk heeft hersteld.
De bourgeoisie heeft er belang bij om voldoende gezonde arbeiders te hebben, die in staat zijn te werken en zich te reproduceren, zoals zij er ook belang bij heeft om de natuur onder controle te hebben, opdat deze haar voldoende „goederen“ kan leveren (grondstoffen, enz.) en vooral opdat deze geen “nutteloze meerkost” veroorzaakt (door de toename van stormen en andere rampen). (2) Daarnaast ondergaat de bourgeoisie eveneens het effect van de milieuverontreiniging, van de klimatologische opwarming... zelfs wanneer dit vaak in mindere mate is. (3) Om al deze redenen kan de heersende klasse er belang bij hebben om werkelijk te strijden tegen haar eigen tendens om het milieu te vernietigen. Soms slaagt zij hier punctueel in, zoals voor de gassen die het ozon vernietigen. Wij zouden eveneens de grote werkzaamheden ter sanering van de Thames in Londen kunnen aanhalen die in de 19e eeuw werden ondernomen, terwijl de kapitalistische economie in volle bloei en opkomst was, teneinde een epidemie van cholera het hoofd te bieden die oncontroleerbaar dreigde te worden.
Maar dergelijke voorbeelden zijn zeldzaam omwille van een eenvoudige reden: de aard zelf van het kapitalisme bestaat erin de arbeidskracht evenals de natuur uit te buiten. In de ogen van dit systeem is alles een ding, met als gevolg dat het leven onder al zijn vormen wordt geminacht en zelfs ontkend. Enkel de winst is van belang. Deze wedloop naar winst loopt alles onder de voet en is des te krankzinniger, omdat de deelnemers allen met eenzelfde concurrentiedwang zijn bezield. “Exploiteer of crepeer!”, dat is de meedogenloze wet van het kapitaal. Daarom wordt de geschiedenis van deze topontmoetingen en internationale conferenties over het klimaat door vrome wensen en erbarmelijke mislukkingen gekenmerkt.
Zo legden de staten al in 1995 te Berlijn voor elk land of gebied een aantal doelstellingen vast betreffende de emissie van broeikasgassen en de te bereiken overeenkomstige verminderingen. Twintig jaar later (twintig „COPs“ later!) staan wij nog steeds voor dezelfde doelstellingen. In 2009 hadden de Verenigde Staten en China in Kopenhagen zelfs bereikt dat hun doelstellingen van vermindering niet dwingend zouden zijn.
En dit keer dan? Wat is het concrete resultaat van deze „historische overeenkomst“ van Parijs ? Wel, dagen en nachten van „overleg“ hebben het mogelijk gemaakt om… een “niet-dwingende” tekst te schrijven! Want in wezen weet elke nationale bourgeoisie maar al te goed dat het geheel van de infrastructuur van haar land onverbiddelijk de productie van broeikasgassen zal blijven verhogen. De logica van het kapitaal is onverbiddelijk. Slechts één voorbeeld. Inzake het vervoer kan de stijging van de uitstoot van koolstof slechts toenemen: “Volgens de specialisten zou tegen 2030 het vliegverkeer van passagiers moeten verdubbelen, de luchtvracht verdrievoudigen en het scheepvaartverkeer van containers verviervoudigen.” (4) En dat zonder te verontreinigen? Tijdens de periode van dezelfde conferentie, is het automobielverkeer in Peking stilgelegd: “1 December was een dag van ‘airpocalypse’ in Peking. Nacht in volle dag. Met eerder alarmerende gegevens: een index van de luchtkwaliteit (AQI) van 619 en een niveau van fijne stofdeeltjes van 680 microgram per kubieke meter, bijna 30 keer meer dan de maximumdrempel die door de WGO wordt aanbevolen…” (Le Monde, 2/12/2015). De klimaatopwarming, veroorzaakt door de uitstoot van koolstofdioxide, wordt vandaag door de bourgeoisie op de voorgrond geschoven, maar de vernieling van de planeet is veel omvattender: ontbossing, plundering van de oceanen, uitsterving van soorten, allerlei soorten gif in het water en de lucht, beton- en asfaltering, enz. Denken we maar aan het reusachtige gaslek voor de kust van Californië die op het moment dat we dit schrijven tussen de 30 en 58 ton methaan per uur de natuur inspuugt en dit al sinds 23 oktober!
Laten we duidelijke taal spreken: indien we verder kijken dan de eventuele maatregelen en technologische vooruitgang, die het misschien mogelijk zullen maken om dit of dat deel van het probleem het hoofd te bieden, zal de algemene toestand van de planeet niet ophouden met slechter te worden. Sterker nog, het kapitalisme in verval zal het milieu op steeds grotere schaal aantasten, in het bijzonder door de oorlog, ten koste van elke levensvorm op deze aarde… als het niet op tijd wordt omvergegooid.
De mooie redevoeringen van hen die zichzelf gelukwensen, omdat ze de “toekomst” van de planeet voor hun “kleinkinderen” hebben gegarandeerd, stemmen niet overeen met de werkelijkheid.
Neen! De werkelijkheid toont een steeds dramatischer situatie voor een groeiend deel van de mensheid. Het tekort aan de hulpbronnen jaagt al miljoenen mannen, vrouwen en kinderen op de vlucht. In de hele Hoorn van Afrika en rond het Himalayagebied wordt het drinkwater steeds zeldzamer. Vooral zal deze „ecologische crisis“ eveneens een toenemende militaire concurrentie tot gevolg hebben. Zoals de aardolie vandaag, wordt het water een belangrijke geostrategische inzet, een bron van nieuwe spanningen en nieuwe imperialistische oorlogen. Dit zal de planeet nog meer vernietigen en de klimaatopwarming nog meer accentueren. Hiermee verkrijgen we een onverbloemd beeld van het helse en vernielende raderwerk van het kapitalisme.
De bourgeoisie ziet trouwens in deze ramp enkele “opportuniteiten”. Zal het smelten van het ijs aan de polen en op de toendra (in het noorden van Rusland) niet de toegang tot nieuwe exploiteerbare natuurlijke rijkdommen vergemakkelijken? De winning van het schaliegas is een ander voorbeeld van de onoplosbare tegenstrijdigheden waarin het kapitalisme zich ingraaft: enerzijds neigt het schaliegas de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, anderzijds verontreinigt het op ongeziene wijze de bodems en veroorzaakt een geopolitieke destabilisatie in de wereld die nieuwe gewapende conflicten op gang dreigt te brengen. Het is waar dat de voornaamste leiders van de industrielanden het eens zijn geworden bij de overeenkomst van Madrid in 1991 om zich de hulpbronnen van de ondergrond van de Zuidpool niet te betwisten. Maar dezelfde leiders betwisten zich al de hulpbronnen van de Noordpool. Het vooruitzicht is niet een “internationale en onbaatzuchtige samenwerking” om “de planeet te redden”, maar wel een strijd van iedereen tegen iedereen om de hulpbronnen in te pikken. Met de onverbiddelijke toename van de economische wereldcrisis zal deze strijd voortdurend hardnekkiger en verwoestender vormen aannemen.
Het kapitaal vernietigt het milieu, omdat het moet groeien om te groeien. Het enige antwoord is dus het principe zelf van de kapitalistische accumulatie af te schaffen, om niet langer voor de winst te produceren, maar om aan de menselijke behoeften te voldoen. Het kapitaal verwoest de hulpbronnen die de wereld ons biedt, omdat het in concurrerende nationale eenheden is verdeeld, omdat het fundamenteel chaotisch is en omdat het produceert zonder aan de toekomst te denken. De enige oplossing bestaat bijgevolg in de afschaffing van de nationale staat, het wereldwijd gemeenschappelijk maken van alle natuurlijke en menselijke rijkdommen, en de instelling van wat Bordiga „een levensplan voor de mensheid“ noemde. Kortom het probleem kan slechts opgelost worden door een arbeidersklasse, die bewust is van de noodzaak om de grondslagen zelf van het sociale leven radicaal te veranderen, die de politieke instrumenten in handen heeft om de overgang naar een communistische samenleving te waarborgen. “Bij iedere stap worden we eraan herinnerd dat de natuur zich niet laat veroveren zoals een vreemd volk dat doet, maar dat wij, als vlees, bloed en hersenen, deel uitmaken van de natuur en midden in de natuur leven waarbij onze heerschappij enkel bestaat uit het feit dat we op andere wezens het voordeel hebben dat we de lessen van de natuur kunnen leren en correct kunnen toepassen.” (5)
Het internationale en wereldwijd georganiseerde proletariaat, met in zijn kielzog alle onderdrukte massa's van de wereld, kan en moet de oprichting van een wereld verzekeren waar een materiële overvloed zonder voorgaande het evenwicht van het natuurlijke milieu niet zal schaden, waar het ene de voorwaarde voor het andere zal zijn. Een wereld waar de mens, eindelijk bevrijdt van de heerschappij van de arbeid en de schaarste, zal kunnen beginnen te genieten van de planeet zonder deze te vernietigen. Dat is de wereld die Marx voorzag, doorheen de dikke mist van uitbuiting en milieuverontreiniging waarin de kapitalistische beschaving de wereld heeft ondergedompeld. In de Manuscripten van 1844 voorzag hij een samenleving die “(…) de definitieve en wezenlijke eenheid van de mens met de natuur, de ware herrijzenis van de natuur, het verwezenlijkte naturalisme van de mens en het verwezenlijkte humanisme van de natuur is.”
Communistische revolutie of vernieling van de mensheid en de planeet! Socialisme of barbarij!
LD, 9 januari 2016
(1) Tekst van het Raamakkoord over de klimaatveranderingen (Framework Convention on Climate Change).
(2) “Van de leden van het Initiatief van het UNEP (Milieuprogramma van de Verenigde Naties) voor de financiële instellingen - uniek partnerschap in zijn soort tussen UNEP en 295 banken en verzekerings- en investeringsmaatschappijen - bevestigen dat de gevolgen voor de economie van de natuurrampen als gevolg van de klimaatverandering, de beurzen en de financiële markten in de wereld zouden kunnen ruïneren.
(3) Sinds de Middeleeuwen, worden de rijkere wijken van de Parijse regio westwaarts geplaatst terwijl “de volkswijken” zich in het oosten bevinden, omwille van de eenvoudige reden dat de dominerende winden van het Westen naar het Oosten gaan en dat de luchtvervuiling en stank volgen.
(4) Tijdschrift Nature Climate Change. Ter herinnering : het scheepvaartverkeer vertegenwoordigt 90% van de wereldhandel (8,2 miljard ton in 2011)!
(5) Engels F. (1895), De rol van de arbeid in de overgang van aap naar mens.
In reactie op een artikel (“Waarom we een wereldpartij nodig hebben”), gepubliceerd op de website van de Kommunistenbond van Tampa (Communist League of Tampa), een groep die onlangs in de VS is ontstaan, publiceren we hier een brief, geschreven door de IKS. In het belang van de publieke discussie tussen revolutionairen, hebben de kameraden gevraagd onze brief te publiceren op onze website en lieten ze ons weten dat ze werken aan een antwoord dat, op zijn beurt, op hun eigen website zal worden gepubliceerd.
Aan de Kommunistenbond van Tampa
Van de Internationale Kommunistische Stroming
22.8.15
Beste kameraden,
Wij volgen met belangstelling jullie website. Wij worden bemoedigd door de verschijning van een groep die zich in zekere zin identificeert met de standpunten van het linkskommunisme en die duidelijk de noodzaak stelt voor de revolutionairen om zich te politiek organiseren.
Wij denken dat het zinvol zou zijn een politieke dialoog op gang te brengen met jullie groep en - gezien het belang van de organisatie voor revolutionairen - een bruikbaar uitgangspunt voor deze dialoog zou kunnen zijn de tekst “Waarom we een wereldpartij nodig hebben”. Wij begrijpen dat deze niet een soort "programmatische" verklaring is van de groep en dat er wellicht meningsverschillen tussen jullie over bestaan: des te meer een reden, denken wij, om onze eigen gedachten weer te geven over deze tekst en bij te dragen aan de discussie.
Zoals al vermeld, in een omgeving die wordt gedomineerd door anarchosyndicalisme, radenisme, communalisme-theorieën en alle variaties van individualisme die gedijen in een wereld welke in toenemende mate wordt geregeerd door het burgerlijk beginsel van het "ieder voor zich", lijkt een tekst waarin wordt opgeroepen tot een wereldpartij, in te gaan tegen de stroom. De openlijke bevestiging van de noodzaak voor revolutionairen, niet alleen om samen te komen en zich te organiseren in afzonderlijke politieke organisaties, maar ook om het terrein voor te bereiden voor een wereldwijde revolutionaire partij in de toekomst – zoiets is, gezien het enorme gewicht van het wantrouwen ten opzichte van de marxistische opvatting van de revolutionaire organisatie, uitdrukking van een stoutmoedige houding. Van de mainstream media tot aan de anarchisten wordt ons immers onophoudelijk voorgehouden dat revolutionaire politieke organisaties slechts achterhaalde sekten zijn en dat ze onherroepelijk besmet zijn door de giftige ervaring van het stalinisme.
We zouden dus niet verbaasd moeten zijn: net zoals de arbeidersklasse een "klasse is van de burgerlijke maatschappij die geen klasse is van de burgerlijke maatschappij", zo is de revolutionaire organisatie, als een product van deze klasse, eigenlijk een vreemd lichaam in de kapitalistische samenleving en haar militanten kunnen niet worden afgeschrikt door de onvermijdelijke vijandigheid die ze, in al haar vormen, ontmoeten vanwege de vertegenwoordigers van de heersende ideologie. Daarom zien we een kern van overeenkomst in de titel en het thema van deze tekst, evenals in de kritiek die ze maakt van de anarcho-syndicalistische en radenistische argumenten tegen politieke organisaties en de politieke partij. We hebben bepaalde meningsverschillen met de formuleringen over de mogelijkheid tot het vormen van "revolutionaire vakbonden", maar dat is een kwestie waar we te zijner tijd op terug kunnen komen, misschien in een discussie over de tekst “Punten van Eenheid” van de Tampagroep.
Even belangrijk - omdat de arbeidersklasse een internationale klasse is en zijn revolutie alleen kan slagen op internationaal niveau - is het gegeven dat de tekst de partij opvat als een wereldpartij en dat deze vandaag moet worden voorbereid via een proces van gemeenschappelijke discussies en activiteiten tussen revolutionaire groepen in verschillende delen van de wereld. Terwijl het dus, zoals jullie zeggen, volledig waar is dat "een wereldpartij geen onmiddellijke, voor de hand liggende taak is", is het ook geen puur abstract doel dat ergens in de toekomst vanzelf zal worden gerealiseerd: wat revolutionairen vandaag doen en zeggen draagt op een actieve manier bij tot het proces dat leidt tot de vorming van de partij (of, negatief, in de mislukking om die te vormen, iets dat zeker een mogelijkheid en een gevaar is). Dat wil niet zeggen dat we noodzakelijkerwijs akkoord zijn over de soort van organisatie dat nu ontwikkeld moet worden - we zullen hier later op terugkomen.
Eerst willen wij enkele kwesties opnemen betreffende de visie over de partij in de tekst die, volgens ons, niet consistent zijn. Allereerst gebruikt de tekst de term "massapartij", in tegenstelling tot het idee van een "voorhoedepartij", gebaseerd op een "strakke ideologische/theoretische lijn opgelegd aan leden". In onze visie is het idee van een massapartij, die ontwikkeld was in de arbeidersbeweging in de late 19e eeuw, verbonden met de notie van de partij als een soort regering in spé die de regie over de maatschappij over zou gaan nemen - waarschijnlijk via de parlementsverkiezingen. Dit soort ideeën bleef voortbestaan in de revolutionaire beweging die tijdens de Eerste Wereldoorlog brak met de officiële sociaaldemocratie. Het duidelijkste voorbeeld is de Bolsjewistische Partij in de Russische revolutie die, na het winnen van een meerderheid in de Sovjets, het tot haar taak zag een regering te vormen.
Zijn jullie het er ook niet mee eens dat het idee van de massapartij, dat ontwikkeld werd in de 19de eeuw, ook verbonden is met de opkomst van het opportunisme in de arbeidersbeweging? En dat de poging om zo snel mogelijk een massabasis te leggen, geleid heeft tot de verwatering van de beginselen en tot compromissen met de heersende klasse, zowel in de partijen van de Tweede Internationale als in de kommunistische partijen na 1920-1921?
En volgens ons was het niet toevallig dat de voornaamste tegenstanders van het opportunisme, in beide Internationales, de stromingen waren die een kritiek begonnen te ontwikkelen op het idee van de massapartij: eerst de Bolsjewieken in het beroemde debat, tijdens het congres van de RSDAP van1903, over “wie lid is”, en daarna de Italiaanse en Duitse linkskommunisten in de Derde Internationale, die de beste argumenten van de Bolsjewieken overnamen door erop te wijzen dat in het nieuwe tijdperk van de proletarische revolutie de partij moest bestaan uit toegewijde revolutionairen op basis van een vrijwillige - niet "opgelegde" – naleving van een hoog niveau van programmatische eenheid. In de periode voorafgaande aan en zelfs tijdens de revolutie, zou een dergelijke organisatie noodzakelijkerwijs gevormd moeten worden rond een minderheid (een "voorhoede", als je wilt) van het proletariaat.
Volgens ons leidt de manier, waarop de tekst zich sterk maakt voor het idee van een massapartij, tot een terugkeer naar sociaal-democratische ideeën over de relatie tussen de partij en de raden, of althans een zeer dubbelzinnige positie over het grijpen van de macht door de partij. De tekst verwijst herhaaldelijk naar de partij die de macht grijpt, naar het idee dat "de radenregering in wezen partijregering" is. Ofschoon het gevaar van substitutionisme wordt herkend, schijnt de tekst ervan uit te gaan dat de belangrijkste remedie hiertegen wordt gevormd door het feit dat de partij " de macht deelt met de hele revolutionaire beweging evenals met andere revolutionaire tendensen, waarmee het een verbond heeft gesloten".
Volgens ons ontsnapt deze opvatting niet aan de parlementaire visie op de radenregering, die de beweging in 1917 verlamde. Wij zijn het eens met de tekst dat het doel van de partij er in bestaat om te vechten voor haar programma [1] binnen de raden. Want die zullen het terrein zijn van strijd tussen de politieke standpunten die, in laatste instantie, verschillende klassebelangen vertegenwoordigen, of de verwarringen in zich bergen die, in de revolutie, nog steeds zwaar op het proletariaat wegen. Maar de rol van de partij is niet om de macht te grijpen of haar eigen functioneren te verwarren met de eigenlijke organen van de macht, de arbeidersraden.
Zijn jullie niet van mening dat een essentiële les van de Russische revolutie was dat de vereenzelviging van de Bolsjewistische Partij met de staat en haar tendens om de besluiten van de arbeidersraden te vervangen door haar eigen besluiten leidde tot de ontaarding, niet alleen van de Sovjetmacht, maar ook van de Partij zelf? Wij denken dat duidelijkheid op dit punt een sleutelkwestie vormt in het platform van de revolutionaire organisatie, en dus uiteindelijk van de partij zelf. Wij verwijzen jullie hiervoor naar een polemiek die we in de jaren zeventig, over deze kwestie, hadden met de Communist Workers’ Organisation en zouden geïnteresseerd zijn in jullie reactie.
Terugkerend naar de opvatting in de tekst over het soort van organisatie dat nu moet worden opgebouwd teneinde het terrein voor de partij voor te bereiden: omdat we partij niet opvatten als een massapartij, maar als een minderheid, georganiseerd rond een duidelijk programma, zijn wij van mening dat de organisaties die kunnen dienen als een brug naar de toekomstige partij ook een hoog niveau van politieke en theoretische samenhang nodig hebben, op basis van een overeengekomen platform dat meer is dan alleen een reeks minimale punten. Dit betekent echter niet dat deze organisaties, evenals de toekomstige partij, monolithisch kan zijn; integendeel, een levende marxistische organisatie is er één die zich inzet voor een permanent debat, zowel intern als met andere stromingen in de proletarische beweging.
Maar we denken wel dat deze organisaties meer zijn dan alleen discussiekringen en moeten zijn doordrongen van wat Lenin de “partijgeest” noemde, zelfs indien zij niet de partij zijn. Bovendien moeten ze, vanaf het begin, worden opgebouwd op internationaal vlak, aangezien de toekomstige partij niet (zoals ze ontstond in het verleden, tot op zekere hoogte ook in de Derde Internationale) een federatie van nationale afdelingen maar één wereldwijde organisatie is. De ervaring met deze manier van organiseren zal essentieel zijn voor het functioneren van de toekomstige partij.
Deze visie op de huidige organisaties, als een brug naar de toekomstige partij, is sterk beïnvloed door het concept van de Fractie, zoals ontwikkeld door de Italiaanse linkerzijde in de jaren 1930. Het idee van de Fractie is allereerst gebaseerd op de overtuiging dat de revolutionaire organisaties niet uit de hemel komen vallen, maar deel uitmaken van een traditie in de arbeidersbeweging, een traditie zonder welke zij niet zou bestaan en die diepgaand zal moeten worden geassimileerd; tegelijkertijd moet deze kritische assimilatie altijd gebaseerd zijn op nieuwe lessen, die getrokken zijn uit de ervaringen van de proletarische strijd en de praktijk van de revolutionaire organisaties uit het verleden.
Het doel van dit werk is de voorbereiding van de programmatische en organisatorische principes, die de basis zullen vormen voor de nieuwe partij. Wij denken dat een zwakte in de tekst over de partij juist hierin ligt, omdat ze zich, behalve een paar regels aan het eind, niet voldoende situeert ten opzichte van de ervaringen uit het verleden en, het meest cruciale punt, ten opzichte van de pogingen van vorige generaties en organisaties van revolutionairen om dezelfde vraag te beantwoorden die in de tekst is gesteld: hoe organiseren revolutionairen zich vandaag in het kader van de voorbereiding van het terrein voor de partij van de toekomst?
Onlangs hebben wij opnieuw een tekst over de partij gepubliceerd waarvan we denken dat die belangrijk is. Deze is in 1948 gemaakt door een groep, die de erfgenaam was van de traditie van de Italiaanse Linkerzijde: de Gauche Communiste de France. Nogmaals, wij zijn zeer benieuwd naar jullie mening over deze tekst, en natuurlijk ook naar de opmerkingen en kanttekeningen in deze brief. Wij hopen dat deze brief de basis kan vormen voor een vruchtbare discussie tussen ons - één die kwesties zal verduidelijken, niet alleen tussen onze organisaties, maar ook voor de proletarische politieke beweging in het algemeen.
Kommunistische groeten
Alf
voor de IKS
[1] Met betrekking tot de vraag over het programma van de partij tonen de verschillende reacties, aan het eind van het artikel, dat er enige verwarring is ontstaan door het idee in de tekst dat maatregelen, zoals de vernietiging van de burgerlijke staat en de oprichting van een nieuwe proletarische macht, deel uitmaken van een “minimumprogramma”. De laatste term roept toch herinneringen op aan de oude sociaal-democratische partijen met hun eisenprogramma dat zou moeten worden ingevoerd binnen de kapitalistische maatschappij? Maar we denken niet dat de kwestie van de terminologie het allerbelangrijkste is: de vraag is de inhoud van de maatregelen (die volgens ons goed is) en het feit dat ze wel degelijk deel uitmaken van een programma dat de partij verdedigt in de algemene vergaderingen en in de arbeidersraden.
Eind oktober 2015 heeft de IKS in België/Nederland een publieke bijeenkomst georganiseerd in Antwerpen over de vluchtelingencrisis, getiteld: "De vluchtelingencrisis toont het failliet van het kapitalisme [7]".
De IKS hecht een groot belang aan publieke bijeenkomsten. Ze zijn immers een plaats van debat, van politieke confrontatie en staan open voor iedereen die geïnteresseerd is in de opheldering van brandende vraagstukken, die te maken hebben met de strijd van de arbeidersklasse en haar perspectief voor de mensheid. Ze maken deel uit van de waaier van activiteiten die de IKS voert om haar taak te vervullen als politieke organisatie van de arbeidersklasse: de politieke standpunten van de arbeidersbeweging helpen verdiepen en verhelderen, de actuele ontwikkelingen begrijpen in het kader van de evolutie van het kapitalisme en de huidige toestand, de krijtlijnen uittekenen voor overdenking en nieuwe oriëntering om de strijd van het proletariaat te versterken met zicht op zijn einddoel, de kommunistische revolutie, die tot taak heeft om het barbaarse kapitalisme te verbannen naar de vuilnisbakken van de geschiedenis en het mogelijk moet maken om een maatschappij te ontwikkelen die rekening houdt met de noden van de mensheid.
Wij houden er aan om de kameraden te bedanken die aanwezig waren op dit treffen omwille van hun geschreven en mondelinge bijdragen. Zowel de uitnodiging als de inleiding van deze publieke bijeenkomst (beide teksten zijn te vinden op onze website), maakten het mogelijk om onmiddellijk een discussie te hebben over diepgaande vragen.
Eén thema sprong daarbij in het oog: “gaan we vandaag naar een Derde Wereldoorlog?”. Deze vraagstelling verdient een vervolg op het overdenkingsproces dat op gang kwam in de publieke bijeenkomst. Het artikel dat wij hieronder publiceren probeert daar een bijdrage voor te zijn.
Opdat dit debat niet beperkt zou blijven tot één namiddag, nodigen wij alle deelnemers van de bijeenkomst, maar ook onze lezers, uit om dit debat voort te zetten door te reageren op de gepubliceerde teksten of door hun vraagstellingen en overdenkingen op te sturen, zoals sommige sympathisanten dat trouwens al gedaan hebben.
Eén van de belangrijkste kwesties die op de publieke bijeenkomst werd gesteld, was de vraag of “de Derde Wereldoorlog al gaande was of op het punt staat om te beginnen?” (uit de bijdrage van een aanwezige op de PB). Ook in de media doen alom geruchten de ronde dat de Derde Wereldoorlog zich in Syrië aan het ontwikkelen is en volgens sommigen zelfs al begonnen is. “De regionale oorlog begint meer en meer op een Derde Wereldoorlog te lijken. (…) De Derde Wereldoorlog is in de maak.” En zelfs: “Het Ruslandkamp rolt alles en iedereen op in Syrië: binnenkort invasie vanuit Iran. Dan begint de Derde Wereldoorlog pas goed”. Onlangs lazen we op een frontpagina: “De Russische premier, Dmitri Medvedev, waarschuwde voor de Derde Wereldoorlog” (De Standaard, 15 februari) . Ook in zijn overdenkingen die de bovengenoemde deelnemer ons na de bijeenkomst toestuurde blijft hij een gevaar zien voor een wereldwijde confrontatie tussen de grootmachten: “Ik blijf van mening dat er in het luchtruim boven Syrië ongelukken kunnen gebeuren tussen Rusland en de VS. Rusland beschikt wel over kruisraketten en nucleaire wapens. Het zou ook onbedoeld nogal uit de klauwen kunnen lopen.”
In zijn bijdrage somde de kameraad een aantal bekende en relevante symptomen op van de huidige wereldsituatie. Terecht kunnen we hierdoor geschokt zijn. Er gebeuren op dit moment “verschrikkelijke dingen in de wereld”, zoals een andere aanwezige het gevoelsmatig verwoordde. Een toenemend aantal gebieden van de planeet (Midden-Oosten, Oekraïne, Afrika) vallen in een zwart gat of worden zelfs onbewoonbaar door oorlog, economische destructie en terreur, massale vluchtelingenstromen die historische toppen scheren, bloedige terroristische aanslagen, enzovoort.
De vraag die centraal stond tijdens de bijeenkomst was: hoe moeten we deze gebeurtenissen kaderen? Beperken we ons tot een empirische opsomming van symptomen of kunnen we een rode draad vinden? Welke rode draad dan? Wat is er fundamenteel veranderd vergeleken bij de situatie van de ‘Koude Oorlog’ van de jaren 1970-1980? Wat is de historische context waarin de arbeidersstrijd zich vandaag moet ontwikkelen? Bevatten de hoger geciteerde berichten ook een grond van waarheid en kunnen we spreken van een aanzet tot een dreigende wereldoorlog?
Zeker, een aantal uiterlijke verschijnselen lijken te wijzen op zo’n nakende oorlog:
ook aan de beide voorgaande wereldoorlogen gingen plaatselijke conflicten vooraf, die beperkt bleven (Marokkaanse oorlog voor WOI en de Spaanse burgeroorlog voor WOII);
natuurlijk kan een plaatselijk conflict, vooral met het huidige geavanceerde wapenarsenaal, snel uitlopen op een conflict dat een hele regio, zoniet een heel werelddeel in vlam zet.
aan de vooravond van de wereldoorlog waren er ook nog geen duidelijke en volledig vastomlijnde imperialistische blokken geformeerd;
Toch verdedigde de IKS tijdens de publieke bijeenkomst de opvatting dat deze “verschrikkelijke dingen” uitingen zijn van de huidige periode van ontbinding van het kapitalisme en niet een voorbode of zelfs maar een begin van een Derde Wereldoorlog.
Niet dat er geen redenen tot een wereldoorlog bestaan. Integendeel! De wereldoorlogen zijn fundamenteel verankerd in het feit dat met de opdeling van de wereldmarkt tussen de centrale machten het kapitalisme zijn historische grenzen van ontwikkeling bereikt heeft en militarisme en oorlog centrale manifestaties zijn geworden van een neergaand economisch systeem (1). Al 100 jaar lang kunnen de grote nationale staten bij hun verovering van de wereld alleen maar tegenover elkaar staan. Al 100 jaar lang breekt de oorlog geen politieke noch economische grenzen meer open voor een verdere ontwikkeling van het kapitalisme. De oorlogen van de 19e eeuw, hoe moorddadig zij ook geweest zijn, hadden vanuit het oogpunt van de ontwikkeling van het kapitalisme een rationaliteit. Nu de taart is opgedeeld, kan iedereen zijn eigen aandeel slechts vermeerderen door de vermindering van het aandeel van de anderen. Oorlog wordt hoe langer hoe meer een irrationele, op globaal economisch niveau bekeken, en levensbedreigende absurditeit voor de mensheid. Redenen om oorlog te voeren zijn er door die fundamentele belangenconflicten tussen alle kapitalistische, imperialistische staten dus legio.
Eveneens kunnen we het eens zijn dat in de periode van neergang van het kapitalisme sinds 1914 zo’n oorlog er altijd toe neigt om een veralgemeende vorm aan te nemen: een wereldoorlog.
“De imperialistische politiek is niet het werk van één of enige staten, zij is het product van een bepaalde graad van rijpheid in de wereldontwikkeling van het kapitaal, een van huis uit internationaal verschijnsel, een ondeelbaar geheel, dat slechts kenbaar is in al zijn wederkerige betrekkingen en waaraan zich geen enkele staat kan onttrekken.” (Rosa Luxemburg, De crisis der sociaaldemocratie, Hoofdstuk VII)
De hele geschiedenis vanaf de Eerste Wereldoorlog tot de Koude Oorlog leert ons inderdaad dat in de voorbereiding van een dergelijke oorlog alle staten gedwongen worden partij te kiezen, voor het ene of het andere blok, totdat er uiteindelijk twee globale militaire blokken tegenover elkaar staan. De noodzaak van de staten om zich te vervoegen bij één van de beide blokken is de enige manier waarop ze in de internationale jungle hun nationale belangen kunnen verdedigen. “De algemene tendens van de huidige kapitalistische politiek beheerst daarbij zo goed als een almachtige, blind werkende wetmatigheid de politiek van de afzonderlijke staten, net als de wetten van de economische concurrentie de productievoorwaarden voor de afzonderlijke ondernemers dwingend bepalen.” (R.L., Junius-brochure, t.a.p., p. 138, ); “De kleine naties vormen slechts schaakstukken in het imperialistische spel van de grootmachten, en ze worden, net als de arbeidende volksmassa’s van alle deelnemende landen, tijdens de oorlog als werktuig misbruikt, om na de oorlog opgeofferd te worden op het altaar van de kapitalistische belangen“ (R.L., Ontwerp voor de Junius-Stellingen, in Verzamelde Werken, Band 4, p. 44). (2)
Tijdens de publieke bijeenkomst lag de nadruk in de discussie niet zozeer op de redenen tot een oorlog of op de ingebakken tendens van het kapitalisme in verval tot een imperialistische wereldoorlog, maar op de vraag of de voorwaarden tot dergelijke wereldoorlog vandaag aanwezig zijn. Twee wezenlijke voorwaarden om te kunnen spreken over een - koers naar een - wereldoorlog werden in de discussie naar voor gebracht:
op de eerste plaats het bestaan van stabiele militaire blokken;
Die beide voorwaarden bestaan vandaag gewoonweg niet.
In de discussie werden verschillende argumenten aangehaald om te antwoorden op de vraag: hoe komt het dan dat de bourgeoisie er niet in slaagt een dynamiek te ontwikkelen naar de vorming van nieuwe militaire blokken terwijl de tegenspraken van het kapitalisme zich verder verscherpen en een dergelijke “oplossing” zich met de dag sterker opdringt? Er werd ook opgeworpen: “Dat de partnerschappen binnen de blokken wisselen niet inhoudt dat er geen blokken zijn: Rusland en Iran gaan nu samen, Iran stuurt grondtroepen, Rusland vliegtuigen.”(uit een commentaar van een deelnemer aan de PB) en tenslotte: betekent dit ook dat de oorlogsdreiging beperkt blijft?
- Kenmerkend voor een wereldoorlog is dat hij zich ook en zelfs vooral in de centrale landen van het kapitalisme ontwikkeld. Want het uiteindelijke doel van de wereldoorlog is dat een van de twee landen, die de leiding van een imperialistisch blok op zich heeft genomen, met militaire middelen op de knieën wordt gedwongen. En dat kan alleen maar als het overwinnende imperialistische blok doordringt tot in het hart van de leider van het blok, dat aan de verliezende hand is. Het hoofd van het vijandige blok moet immers totaal verslagen worden, opdat het niet meer in staat is zich voor te bereiden op een revanche. (Dit was het geval met Duitsland, na het verlies in de Eerste Wereldoorlog.) Dit betekent dat iedere blokvorming met het oog op een wereldoorlog sterk genoeg moet staan en de economische en militaire krachten moet omvatten, evenals een strategische controle. Dit is vandaag in de context van een centrifugale dynamiek van het “ieder voor zich” niet het geval.
- Er moet immers ook rekening gehouden worden met het feit dat in een wereldoorlog alle landen, van de hele wereld, gedwongen worden om partij te kiezen voor het ene of voor het andere blok. Er is de noodzaak om eenzelfde discipline aan de verschillende nationale bourgeoisieën op te leggen binnen een stabiel blok: om hun onderlinge tegenstellingen te beperken en hen te bundelen voor de confrontatie tussen beide militaire kampen. Allianties beperken zich dan niet tot enkele landen of tot allianties tussen twee landen, zoals nu vaak het geval is. De huidige allianties voldoen bij lange na niet aan de stabiele en betrouwbare allianties die in de aanloop naar een wereldoorlog nodig zijn om blokken te vormen, maar wisselen voortdurend, waarbij de bondgenoten van vandaag de vijanden van morgen zijn en omgekeerd. (3) “[…] de tendens naar het "ieder voor zich" en de [de daaruit voortvloeiende] instabiliteit van de militaire allianties vormen een belemmering voor de vorming van nieuwe imperialistische blokken” (4) die een voorwaarde vormen voor de uitbraak van een volgende algehele wereldslachting. Binnen de huidige partnerschappen worden de blokhoofden of kandidaat-blokhoofden bovendien constant tegengewerkt: allen hebben geheime agenda’s. Israël, Iran, Saoedi Arabië, Turkije, Frankrijk en Engeland, Duitsland, China, …
- Een laatste belangrijke voorwaarde is dat de bourgeoisie beschikt over een voldoende geloofwaardig thema, waarrond ze een oorlogscampagne kan organiseren. Een thema dat dus voldoende enthousiasme ontmoet om de meest essentiële delen van de bevolking te mobiliseren achter haar nationalistische vaandels. In plaats van het antifascisme zou de bourgeoisie nu het antiterrorisme naar voren kunnen schuiven. Maar er is geen enkel land van voldoende economisch én militair belang dat met enig succes de rol zou kunnen spelen van de “schurkenstaat” bij uitstek en andere “terroristische” staten rond zich zou verenigen.
In de periode van heropbouw en kortstondige economische boom in de periode van 1945 tot 1965, die volgde op de Tweede Wereldoorlog, en door de verplaatsing van de imperialistische botsingen naar de niet-centrale landen van het kapitalistische systeem, werd een directe botsing tussen het Westblok (achter de VS) en het Oostblok (achter de USSR) voorkomen. In deze periode was de arbeidersklasse trouwens nog niet hersteld van haar historische nederlaag en was zij dus geen beslissende factor in het blokkeren van de gang naar een wereldoorlog.
De dynamiek naar een Derde Wereldoorlog kwam echter terug op de dagorde te staan met de heropleving van de historische crisis van het kapitalisme. De imperialistische spanningen en conflicten tussen de twee blokken werden scherper en dus ook het gevaar van een direct conflict tussen de blokken.
Maar deze tendens werd fundamenteel in vraag gesteld toen een nieuwe en ongeslagen generatie van de arbeidersklasse, sinds het einde van de jaren 1960, opnieuw haar strijd opnam op wereldschaal als antwoord op de eerste tekenen van een terugkeer van deze historische open crisis. De heersende klasse van geen van beide imperialistische partijen kon er zeker van zijn dat zij in staat zou zijn om de werknemers te overtuigen om de klassestrijd voor hun eigen materiële belangen te stoppen en dat zij alles zouden opgeven voor een nieuwe wereldoorlog. Ze kon op geen enkele manier rekenen op de arbeidersklasse, wat in de aanloop naar de Eerste, maar meer nog naar de Tweede Wereldoorlog wel het geval was. Dit werd vooral met kracht aangetoond door de massastaking in Polen in 1980. Ondanks de nederlaag die de arbeiders opliepen, maakte deze krachtige stakingsbeweging het voor de heersende klasse duidelijk dat ze de arbeidersklasse nooit kon winnen voor haar project van de wereldoorlog. In de periode tussen 1968 en 1989 verhinderde de klassenstrijd dus het ontketenen van een Derde Wereldoorlog. Een ideologische of zelfs fysieke nederlaag was nodig om de weerstand te breken en de arbeidersklasse te kunnen mobiliseren voor een nieuwe Holocaust.
De moeilijkheid van de bourgeoisie om het proletariaat in te lijven in een algemene imperialistische oorlog en de moeilijkheid van het proletariaat om verder te gaan dan de eenvoudige weerstand aan de economische aanvallen op haar levensvoorwaarden en de oorlogswerving, opende een situatie van "impasse" van de sociale evolutie, een ontbindingsfase, de ultieme maar onuitgegeven fase van het verval van het kapitalisme.
“In de maatschappij zijn er daarom twee klassen met tegengestelde belangen, die elkaar confronteren, maar niet in staat zijn om een definitief antwoord door te drijven. De geschiedenis stopt echter niet. Nog minder dan voor eerdere maatschappijvormen is het 'bevriezen' of `stagneren' van het sociale leven mogelijk. Als gevolg van de crisis kunnen de tegenstellingen in het kapitalisme slechts dieper worden. De bourgeoisie is niet meer in staat om de maatschappij ook maar een schijn van een perspectief te geven. Het proletariaat is op het moment ook niet in staat om haar perspectief, revolutie, doorgang te doen vinden. Deze situatie kan enkel leiden tot een situatie van algehele ontbinding; het kapitalisme rot weg.” (5)
Deze patstelling was het centrale element in het opbreken van de twee imperialistische blokken en het uitstellen van het vooruitzicht van een klassieke Derde Wereldoorlog. Aan het einde van de jaren 1980 was dit een feit.
Maar daarmee was de kwestie van de oorlog als de enige “oplossing” die de bourgeoisie kent voor haar interne tegenspraken waaronder haar systeem gebukt gaat, niet van de baan. Integendeel. In het debat tijdens de bijeenkomst werd geargumenteerd dat de oorlogsdreiging vandaag een andere en meer verraderlijke vorm aanneemt. In plaats van een wereldoorlog ontwikkelde zich een tendens tot de veralgemening van lokale oorlogen. De ineenstorting van het Oostblok in 1989 opende de doos van Pandora. De verdwijning van de beide imperialistische blokken, “openen de deur voor de uitbarsting van een hele reeks van plaatselijke rivaliteiten. [Maar] Deze rivaliteiten en confrontaties kunnen momenteel niet in een wereldconflict ontaarden.” (6) Maar “ten gevolge van de verdwijning van de discipline, die door de aanwezigheid van de blokken wordt opgelegd, dreigen deze conflicten echter heftiger en talrijker te worden en in het bijzonder, natuurlijk, in de zones waar het proletariaat het zwakste is.” (7)
Deze toestand van ontbinding van het kapitalisme is al ver gevorderd in landen als Libië en Syrië. In de huidige oorlogen in het Midden-Oosten is geen methode of rationaliteit meer te bespeuren, behalve een groot ieder voor zich. Er zijn geen economische argumenten. Biljoenen dollars zijn in rook opgegaan in de oorlogen in Irak en Afghanistan alleen al. De nieuwe "natie", het kalifaat van Isis, met zijn eigen imperialisme, zijn kanonnenvlees, zijn brutaliteit en irrationaliteit, zijn “eindstrijd”-ideologie, is vooral een uitdrukking van de kapitalistische ontbinding met inbegrip van de imperialistische maneuvers van de grote mogendheden die het op één of andere manier tot leven wekten.
Dit illustreert dat het elk voor zich en de verrotting van het systeem geleidelijk kan afglijden in een groot aantal lokale en regionale conflicten, waarbij meer en meer lokale, regionale en, daarachter, wereldmachten betrokken zijn en waarbij meer en meer delen van de planeet kunnen verwoest worden.
“Oorlog is de meest geconcentreerde vorm van de barbaarsheid van het kapitalisme in verval; het is een uitdrukking van haar doodstrijd en de dreiging die over het voortbestaan van de mensheid hangt.” (8)
Dit brengt ons terug naar het centrale thema van de publieke bijeenkomt: de betekenis van de huidige massale vluchtelingenstroom vanuit het oogpunt van de arbeidersklasse. Want naast de oorlog worden grote delen van de wereldbevolking op dit moment nog met meer “verschrikkelijke dingen” geconfronteerd en waarvoor ze proberen te vluchten. Het probleem is veel meer gedifferentieerd en strekt zich uit van een wereldwijde vernietiging van de natuurlijke omgeving, van de structuur van het sociale leven tot de toenemende invloed van het irrationele en het obscurantisme in de maatschappij. Al die “verschrikkelijke dingen” zijn symptomen, zoals we in de aanhef van deze tekst aanhaalden, van het verval en meer in het bijzonder van deze fase van ontbinding van het kapitalisme. “De ontbinding is dus het resultaat van (….) De optelsom van alle tegenstellingen die de vervalperiode heeft opgeleverd. (…) Zo verschijnt het stadium van ontbinding [in wezen] als de conclusie, de synthese, van alle opeenvolgende tegenstellingen en uitingen van het kapitalistisch verval.” (9)
De "vluchtelingencrisis" in de centrale landen laat echter al zien dat de oorlog meer en meer een dagelijkse zorg wordt voor de arbeiders in de kernlanden. Steeds meer moeten zij zich de vraag stellen van welke toekomst ze willen: ieder opgesloten in zijn “bunkerstaat” en in een permanente staat van beleg? De belangen van het kapitaal en zijn naties blijven verdedigen? Of de weg opgaan van een solidaire, internationale wereldgemeenschap, gebaseerd op de bevrediging van de menselijke behoeftes, waarin de materiële realiteit van het “internationalisme” wordt vertaald in een bewuste solidariteit en eenheid. In Duitsland en ook in andere landen zagen we duizenden jonge arbeiders maar ook gepensioneerden op de been komen om hun spontane solidariteit te uiten met de vluchtelingen. In het kielzog van de morele verontwaardigingsgolf die we voorheen zagen in de beweging van de Indignados is dit een teken dat een ondergrondse rijping gaande is. Vandaag begint “internationalisme” vaak in negatieve en schijnbaar abstracte vormen: in een radicale kritiek van het onaangepast burgerlijke kader van de natiestaat om het probleem van oorlog, terrorisme en de vluchtelingen op te lossen; in de erkenning van de noodzaak om het kader van concurrerende natiestaten te overstijgen ten einde de economische en ecologische crisis te overwinnen. Maar door het feit dat al deze protesten niet geïdentificeerd worden met de historische belangenstrijd van de arbeidersklasse en aldus niet in een positief politiek perspectief uitmonden, is het voor de bourgeoisie nog steeds mogelijk om deze verontwaardiging en invraagstelling tijdelijk te neutraliseren en op te vangen achter haar hypocriete “humanitaire” en “democratische” praatjes.
Zolang de leden van de arbeidersklasse gevangen zitten tussen hun objectieve klassepositie en hun perceptie van inidviduele “burgerschap”, worden zij verscheurd, want het verplicht hen individueel keuzes te maken die de hunne niet zijn en het doet hen machteloos voelen. Eerst in de beweging als collectieve klasse, als autonome belangengemeenschap tegenover het kapitaal kan zij een bredere en politieke visie ontwikkelen met een hoger bewustzijn en een grotere eenheid door de toename van het klassegevoel.
Naar het einde van de discussie toe is door de IKS duidelijk gesteld, en we willen dit hier uitdrukkelijk nogmaals onderlijnen, dat om de verspreiding van dit niveau van barbarij, met name naar de centra van het kapitalisme te voorkomen, de arbeidersklasse meer nodig heeft dan alleen een passief verzet tegen de uitwassen van het systeem en de oorlogsretoriek, en meer dan alleen economische weerstand. De tijd dringt, anders komen we in een onomkeerbare afdaling in de barbarij terecht wat de mogelijkheid om de menselijke samenleving op een hoger niveau te brengen kan uitschakelen.
De arbeidersklasse bezit nog steeds, als enige klasse, het potentieel om zich bewust te worden van de onderliggende oorzaken van al deze “verschrikkelijke dingen”, de oorlog en de verbinding met de algemene, historische crisis van het kapitalisme. Door haar geassocieerd, mondiaal karakter, producent van alle goederen en diensten, kan zij als enige klasse een positief politiek perspectief bieden voor iedereen. Ze moet daarvoor de noodzaak bevestigen van een nieuwe maatschappij voor een authentiek kommunisme, bepleit door Marx en alle revolutionairen die in zijn kielzog gevolgd zijn.
Lac/20.02.2016
(1) Zie artikel “100 jaar verval van het kapitalisme”: https://nl.internationalism.org/node/1087 [8] en OT militarisme en ontbinding https://nl.internationalism.org/iksonline/201601/1302/orientatietekst-militarisme-en-ontbinding [9];
(2) Zie ook “Over het imperialisme”: https://nl.internationalism.org/node/473 [10]
(3) Dit wordt zelfs door burgerlijke wetenschappers erkend: Nowhere in the world has much opportunity to start World War III. A World War requires two (or more) power blocs with a global capacity to wage military, economic, social and political warfare. There does not exist two such blocs. (Is Syria a potential place where WWIII can start from?; Kevin Flint, political scientist);(5) “20e Congres van Révolution Internationale: Voortbouwen op de verworvenheden van de IKS”, https://fr.internationalism.org/node/5688 [11] );
(4) "20e Congres van Révolution internationale: Voortbouwen op de verworvenheden van de IKS", https://fr.internationalism.org/node/5688 [12]
(5) “Stellingen: De ontbinding als hoogste stadium van het verval van het kapitalisme”, https://nl.internationalism.org/internationalerevue/201510/1290/stellingen-de-ontbinding-als-hoogste-stadium-van-het-verval-van-het- [13]
(6) Internationale Revue, Engels-, Frans- en Spaanstalige uitgave, nr. 61 “Na de instorting van het Oostblok, destabilisatie en chaos”, https://en.internationalism.org/node/3204 [14]
(7) Idem voetnoot 7.
(8) Idem voetnoot 2.
(9) Idem voetnoot 6.
Duizenden jaren waren mensen gedwongen om te vluchten voor oorlog, vervolging, hongersnood, natuurrampen, zoals droogte, overstromingen, vulkaanuitbarstingen, enz. Maar deze verplaatsingen waren geen permanent verschijnsel en zij betroffen meestal maar een klein deel van de bevolking. Met de komst van de landbouw, de teelt van gewassen en de domesticatie van dieren, werd een deel van de mensheid sedentair. Voor duizenden jaren werd het de gewoonte om op eenzelfde plaats te leven. Onder het feodalisme waren de boeren aan de grond gebonden en leefden de lijfeigenen van hun geboorte tot aan hun dood op dezelfde plek, namelijk de grond die aan hun feodale heer toebehoorde. Maar met de opkomst van het kapitalisme in de 14e en 15e eeuw veranderde dit drastisch.
Het kapitalisme verspreidde zich over de hele aardbol verovering met behulp van hevig en massaal geweld. Eerst in Europa, waar de omheining van de gemeenschappelijke weiden de boeren, die in hun eigen onderhoud konden voorzien, naar de steden dreef om in de fabrieken te gaan werken.
Marx beschreef het proces van primitieve accumulatie als “de radicale scheiding van de producent van de productiemiddelen[waarbij] grote massa’s mensen plotseling van hun bestaansmiddelen werden losgescheurd en als ‘vogelvrije’ proletariërs op de arbeidsmarkt werden geslingerd. De onteigening van de grond van de producenten op het platteland, van de boeren, vormt de basis van het gehele proces.” (Marx, Het Kapitaal, Deel I, Hoofdstuk 26: Het geheim van de oorspronkelijke accumulatie)
Deze scheiding van de boer van zijn grond, van zijn productiemiddelen, betekende de ontworteling van miljoenen mensen. Want het kapitalisme heeft behoefte aan“de afschaffing van alle wetten die de werkers verhinderen om zich te verplaatsen van de ene productiesfeer naar de andere en van het ene productiecentrum naar het andere”. (Marx, Het Kapitaal, Deel 3, Hoofdstuk 10: Gelijkmaking van de algemene winstvoet door de concurrentie. Marktprijzen en marktwetten. Meerwaarde-winst.)
Op het moment dat het kapitalisme in Europa de boeren dwong om hun arbeidskracht te verkopen, begon het eveneens zijn koloniale rijk over de hele wereld uit te breiden. En eeuwenlang hebben slavendrijvers miljoenen mensen, hoofdzakelijk uit Afrika, weggevoerd om zo goedkope arbeidskrachten te leveren voor de plantages en de mijnen, vooral in Amerika. Toen de slavernij tot een einde kwam, werden vele slaven die op de plantages werkten, vervangen door contractarbeiders. (1)
Zijn hele expansieperiode lang heeft het kapitalisme mensen ontworteld en verplaatst, ofwel door ze te dwingen om hun velden te verlaten en hun arbeidskracht te verkopen aan een kapitalist, ofwel door de arbeidskracht te roven en te veranderen in slaven, om deze op een ander werelddeel te verkopen. Op dezelfde wijze als het kapitalisme nood heeft aan een zeer grote, zo niet oneindige, mobiliteit voor zijn producten en aan de vrije toegang tot de markt, evenzo legt het de grootste mobiliteit en toegankelijkheid op aan de arbeidskracht.
Het kapitalisme “heeft de onbegrensde beschikbaarheid nodig van alle arbeidskrachten in de hele wereld, om met hen alle productieve krachten van de planeet mobiel te maken – voor zover dit binnen de grenzen van de meerwaardeproductie mogelijk is. Deze arbeidskrachten zijn echter meestal gebonden aan de starre tradities van voorkapitalistische produktieverhoudingen; het kapitalisme moet ze eerst “bevrijden” alvorens ze te kunnen inlijven in het actieve leger van het kapitaal. Het proces van emancipatie van de arbeidskrachten uit de primitieve sociale verhoudingen en hun integratie in het kapitalistische loonsysteem is één van de onvermijdelijke historische grondslagen voor het kapitalisme”. (Rosa Luxemburg, De accumulatie van het kapitaal, Hoofdstuk 26: De reproductie van het kapitaal en haar milieu.)
Mobiliteit heeft een bijzondere betekenis voor het kapitalisme. “Het kapitalisme schept noodzakelijkerwijs een mobiliteit van de bevolking, die vroegere economische stelsels niet vereisten, en onder hun heerschappij op grote schaal ook onmogelijk zou zijn geweest”. (Lenin, De ontwikkeling van het kapitalisme in Rusland, Hoofdstuk 8: De vorming van de thuismarkt, Paragraaf 6: De “missie” van het kapitalisme).
Het proletariaat wordt dus gedwongen om zich onophoudelijk te verplaatsen, altijd op zoek naar een gelegenheid, een plaats om zijn arbeidskracht te verkopen. Arbeider zijn impliceert de noodzaakt om zich over langere of kortere afstanden en zelfs naar andere landen of werelddelen te verplaatsen, overal waar hij zijn arbeidskracht kan verkopen.
Of het nu gebeurde met gewelddadige middelen of “enkel” door economische dwang, het kapitalisme heeft vanaf het begon zijn arbeidskracht van over de hele planeet geput; vanaf het begon is het internationaal en globaal geweest. Met andere woorden: de arbeidersklasse is vanwege de aard van de kapitalistische verhoudingen een klasse van migranten en om die reden hebben de arbeiders geen vaderland. De afstanden die een migrerende arbeider echter moet afleggen, hangen af van de economische situatie en van andere factoren zoals hongersnood, repressie of oorlog.
Gedurende de hele 19e eeuw, de opkomstperiode van het kapitalisme, vond deze migratie hoofdzakelijk plaats naar de zones van economische expansie. De migratie en de urbanisatie gingen samen. In talrijke Europese steden, in de periode tussen 1840 en 1880, verdubbelde de bevolking in 30 tot 40 jaar tijd. In enkele decennia, en vaak zelfs in een korter tijdbestek, zwollen kleine steden rond steenkool- en ijzermijnen of nieuwe fabrieken op tot enorme steden.
Daar het kapitalisme permanent ten prooi is aan economische crises, duikt een “overschot” aan arbeidskrachten regelmatig op met een massa van werklozen op zoek naar werk als gevolg. In de opkomstperiode waren de crises van het kapitalisme hoofdzakelijk cyclisch. Als de economie in een crisis raakte, konden vele arbeiders emigreren en wanneer een nieuwe fase van expansie begon, waren er weer meer arbeiders. Miljoenen arbeiders konden vrij emigreren, zonder belangrijke beperkingen – hoofdzakelijk omdat het kapitalisme nog in uitbreiding was – in het bijzonder in de Verenigde Staten.
Tussen 1820 en 1914 emigreerden zo’n 25,5 miljoen mensen uit Europa naar de Verenigde Staten; in totaal hebben ongeveer 50 miljoen mensen het Europese continent verlaten. Tussen 1820 en 1915 emigreerde ieder jaar eenvoudigweg de helft van de bevolkingstoename van Groot-Brittannië.
Maar deze golven van hoofdzakelijk economische migraties namen aanzienlijk af met de Eerste Wereldoorlog, toen de globale historische voorwaarden veranderden, in het bijzonder toen de economische crisis niet langer een cyclisch karkater had, maar langdurig zo niet permanent was geworden. Van massaal en bijna zonder belemmeringen, werd de migratie geleidelijk gefilterd, geselecteerd, steeds moeilijker, zelfs illegaal. Vanaf de Eerste Wereldoorlog brak er voor de economische migranten een periode van strengere grenscontrole aan.
Toch moeten wij een onderscheid maken tussen economische migratie en migratie die het gevolg is van oorlog: elke vluchteling is een migrant, maar niet elke migrant is een vluchteling. Een migrant is iemand die zijn leefomgeving verlaat op zoek naar werk. Een vluchteling is iemand van wie het leven op directe wijze wordt bedreigd en die zich verplaatst om een veilige plek te vinden.
Oorlogen en pogroms zijn geen nieuwe fenomenen. Elke oorlog impliceert geweld, wat mensen ertoe dwingt de militaire confrontaties te ontvluchten om hun leven te redden. Oorlogsvluchtelingen zijn dus zo oud als de oorlog zelf en bestonden reeds lang vóór het kapitalisme de arbeiders om economische redenen dwong om te migreren. Het karakter van de oorlog is echter met de Eerste Wereldoorlog kwantitatief en kwalitatief veranderd. Tot dan toe was het aantal oorlogsvluchtelingen betrekkelijk gering. Het aantal slachtoffers van pogroms, zoals de pogroms tegen de Joden in Rusland (of elders) begon te veranderen met de Eerste Wereldoorlog.
In de voorgaande eeuwen was het vluchtelingenprobleem grotendeels een tijdelijk en beperkt verschijnsel. Sinds het begin van de 20e eeuw, met de intrede van het verval van het kapitalisme, heeft de kwestie van de oorlogsvluchtelingen een andere dimensie aangenomen. Dit geldt zowel voor de beide wereldoorlogen als na 1989, vanaf wanneer “lokale” en “regionale” oorlogen zonder weerga toenamen. Het aantal vluchtelingen en economische migranten hangt dus af van de historische voorwaarden – of er een economische crisis heerst en in hoeverre de oorlog overheersend is geworden.
Wij plannen een aantal artikel over het vluchtelingen- en migrantenvraagstuk te publiceren, die dit vraagstuk vanuit verschillende invalshoeken zullen belichten. Wij hebben al een artikel gepubliceerd over de kwestie van de migratie en zijn van plan om hier spoedig op een meer uitvoerige wijze op terug te komen.
Wij zullen deze reeks beginnen met een artikel over de ontwikkeling van de spiraal van geweld in de 20e eeuw en de gevolgen ervan op de omvang van de vlucht weg van de oorlog. We zullen dit doen door eerst meer gedetailleerd de verschillende fasen te onderzoeken tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog en hun nasleep. Vervolgens zullen wij de periode onderzoeken die gaat van de Koude Oorlog tot de dag van vandaag. In een ander artikel zullen wij van meer dichtbij de politiek van de heersende klasse bekijken en de gevolgen die eruit voortvloeien voor de strijd van de arbeidersklasse.
Heinrich, 03/10/2015
(1) Contractarbeid betekent dat een arbeider, die naar een ander land emigreert, een contract tekent dat hem verplicht om voor een periode van 5, 8 of 10 jaar in dat land te werken. De lonen liggen vast, hij kan niet vragen om een loonsverhoging en hij kan het contract niet opzeggen. Tussen 1830 en 1930 werden ongeveer 5 miljoen indianen en 5-6 miljoen mensen uit andere Aziatische landen – zo’n 12 miljoen mensen - als contractarbeider tewerkgesteld.
In Nr. 14 van de Internationale Revue, in het Frans en het Engels, publiceerden we reeds een tekst over het vraagstuk “Terrorisme, terreur en klassegeweld”, waarin de grondslagen werd uiteengezet voor de interventie van de IKS doorheen haar diverse persorganen en waarbij enerzijds een antwoord werd gegeven op het grote ideologische - en politieoffensief van de bourgeoisie en anderzijds op de verschillende opvattingen die er op na worden gehouden in het geheel van de revolutionaire kringen met betrekking tot de terroristische acties van de laatste tijd. De tekst die we hier, in de vorm van een resolutie, publiceren onderstreept, verruimt en verdiept de verschillende punten die in de vorige tekst aan bod kwamen, met de permanente bekommernis naar het steeds beter omschrijven van het klassekarakter van het bevrijdend en emanciperend geweld van de arbeidersklasse.
De Resolutie heeft niet tot doel een precies en gedetailleerd antwoord te geven op alle vragen en alle concrete problemen die zich stellen of nog zullen stellen voor de arbeidersklasse in haar revolutionaire activiteit, een activiteit die zich richt op het heropnemen van de strijd om, na het doorlopen van een fase van opstand, te komen tot een periode van revolutionaire omvorming van de maatschappij en de machtsovername. De Resolutie behandelt evenmin het direct gebruik dat de bourgeoisie kan maken van het terrorisme. Het doel is een kader, een coherente opvatting te geven die toestaat deze problemen te benaderen vanuit proletarisch gezichtspunt in plaats van op basis van simplistische beweringen als: “geweld, dat is geweld”, “geweld, dat is terreur”, “beweren dat geweld geen terreur is, is pacifisme”, enzovoort. De gewetensvraag over “het doel heiligt de middelen”, zoals werd gesteld in de vorige tekst, moet:
aantonen dat het pacifisme aan geen enkele realiteit beantwoordt en, in het beste geval, slechts de uitdrukking kan zijn van de ideologie van de middenlagen, die hun eigen onmacht vertheoriseren om een reële kracht te stellen tegenover de bourgeoisie en haar Staat, maar steeds ten dienste staat van de bourgeoisie in de uitoefening van haar overheersing van de arbeidersklasse en het geheel van de maatschappij;
aantonen hoe de terreur de uitdrukking is van de heersende en uitbuitende klassen, waarbij de diepgaande aard van hun klassegeweld het middelpunt van het maatschappelijk leven wordt, als de materiele basis van hun overheersing is ondermijnd;
aantonen waarom en hoe het terrorisme juist de typische uitdrukking is van de onmacht, van de opstand der middenlagen en nooit een middel noch een aanjager zal zijn van de revolutionaire strijd van het proletariaat;
aantonen dat de vorm en de inhoud van het emanciperend geweld van de arbeidersklasse in geen enkel geval gelijkenis kan vertonen met de “terreur”;
en uiteindelijk aantonen waarin de werkelijke kracht van de arbeidersklasse schuilt; in de collectieve, bewuste en georganiseerde kracht van de overweldigende meerderheid en in haar mogelijkheid om de maatschappelijke verhoudingen op revolutionaire: wijze om te vormen.
Dat zijn de objectieven van de hiernavolgende resolutie.
Bovendien toont de tekst aan dat, als er al een kwestie bestaat waarbij de verhoudingen tussen "doelen en de middelen" nauw met elkaar verweven zijn en zich wederzijds beïnvloeden, dan is dat wel de kwestie van het revolutionaire geweld van het proletariaat. Dit houdt in dat, in de huidige discussies over het terrorisme, de terreur en het klassegeweld, de kern zelf van de conceptie van de proletarische revolutie wordt aangesneden.
-----------------------------------
1) Het is absoluut vals om dit probleem te stellen in de vorm van een dilemma: terreur of pacifisme. In de werkelijkheid van een maatschappij, die verdeeld is in klassen met tegengestelde belangen, heeft er nooit pacifisme bestaan. In een dergelijke maatchappij kan het slechts de strijd zijn, die de verhoudingen tussen de klassen onderling beheerst. Het pacifisme is tevens nooit wat anders geweest dan een ideologie, in het beste geval een luchtspiegeling van de futloze en onmachtige lagen van een kleinburgerij zonder toekomst, in het ergste geval een misleiding, een schaamteloze leugen van de heersende klassen om de uitgebuite klassen af te leiden van de strijd en hen het juk van de onderdrukking te doen aanvaarden. Redeneren in termen van terreur of pacifisme, het ene voorstellen als een alternatief voor het andere, betekent zelf verstrikt raken in de mazen van het net en uiteindelijk dit valse dilemma geloofwaardig maken, net zozeer als dit het geval is met een andere voetangel welke eveneens berust op een vals dilemma: oorlog of vrede.
Het is onontbeerlijk om elk gebruik van dit valse dilemma uit de debatten te weren, want door slechts fantasie te stellen tegenover een werkelijkheid, keert men zich af van en verdoezelt men het werkelijke probleem dat zich stelt, namelijk de kwestie van de klasse-aard van de terreur, het terrorisme en het klassegeweld.
2) Net zoals men het echte probleem van de terreur en het klassegeweld verdoezelt door er een vals dilemma, van terreur en pacifisme, voor in de plaats te stellen, zo verdoezelt men dit probleem helemaal door beide eerstgenoemde termen met elkaar vereenzelvigen. In het eerste geval vervangt men hem door een vals dilemma, in het tweede geval verdwijnt het probleem helemaal omdat het ontkend wordt. Nu is het op zijn zachtst gezegd onthutsend te zien dat marxisten van opvatting zijn dat twee van nature zozeer uit verschillende klassen, de bourgeoisie en het proletariaat, de ene draagster van de uitbuiting, de andere van de ontvoogding, de ene draagster van de onderdrukking, de andere van de bevrijding, de ene draagster ven het behoud en de bestendiging van de verdeeldheid der mensheid, de andere van haar eenmaking in een menswaardige gemeenschap, dat deze twee klassen, waarbij de ene de heerschappij van nood, schaarste en ellende representeert, en de andere de heerschappij van vrijheid, de overvloed en de ontplooiing van de mens, dat deze klassen hun uitdrukking zouden kunnen vinden in dezelfde zeden en gedragingen, dezelfde middelen en handelswijzen.
Door deze vereenzelviging te maken, versluiert men al wat deze twee klassen van elkaar onderscheidt en hen tegenover elkaar plaatst, niet in de nevel van de speculatie, het abstracte dus, maar in de werkelijkheid van hun praktijk. Door deze vereenzelviging uiteen te zetten komt men uiteindelijk tot het vaststellen van de identiteit tussen de subjecten zelf, tussen de bourgeoisie en het proletariaat, want het is een dwaling te beweren dat we ons enerzijds tegenover twee klassen bevinden, die in wezen lijnrecht tegenover elkaar staan, en anderzijds vol te houden dat deze twee klassen in werkelijkheid een identieke praktijk hebben.
3) Om de grond van het probleem aangaande terreur te omschrijven, moeten we al wat op woordentwist lijkt terzijde schuiven teneinde bloot te leggen wat woorden verhullen. Anders gezegd, inhoud en de praktijk van de terreur en zijn betekenis. Men moet beginnen met het verwerpen van een mogelijke scheiding tussen de inhoud en de praktijk. Het marxisme keert zich af van zowel de idealistische zienswijze van een ijle inhoud, welke bestaat buiten de materiele werkelijkheid, die wordt gevormd door haar praktijk, als van de pragmatische zienswijze van een praktijk die leeg is aan inhoud. Inhoud en praktijk, doel en middelen, zonder identiek te zijn, vormen niettemin momenten van een onverbrekelijke eenheid. Er zou geen praktijk kunnen bestaan die duidelijk en tegengesteld is aan zijn inhoud en men zou geen inhoud in vraag kunnen stellen zonder de facto haar praktijk in vraag te stellen. De praktijk onthult noodzakelijkerwijze haar inhoud, net zoals de inhoud slechts bevestigd wordt in haar praktijk. Dit is heel evident op het vlak van het sociale leven.
4) Het kapitalisme is de laatste in klassen verdeelde maatschappij van de geschiedenis. De kapitalistische klasse stoelt haar overheersing op de economische uitbuiting van de arbeidersklasse. Om deze uitbuiting te verzekeren en maximaal te beklemtonen, bedient de kapitalistische klasse zich, net als alle uitbuitende klassen van de geschiedenis, van alle dwang-, straf- en onderdrukkingsmiddelen waarover ze maar kan beschikken. Geen middel, hoe onmenselijk, barbaars of bloedig ook, wordt onbenut gelaten om de uitbuiting te verzekeren en te bestendigen. Hoe meer interne moeilijkheden de kop opsteken, hoe groter het arbeidersverzet, des te bloediger de uitgeoefende onderdrukking. Daarvoor heeft ze een heel arsenaal aan repressiemiddelen ontwikkeld: gevangenissen, deportaties, “opruimingen”, concentratiekampen, volkerenmoord, verfijnde foltermethodes en noodzakelijkerwijs een heel maatschappelijk apparaat dat gespecialiseerd is, ieder op hun eigen terrein - politie, rijkswacht, leger, rechterlijke macht, opgeleide folteraars, commando’s, paramilitaire bendes. De kapitalistische klasse geeft een steeds groeiend gedeelte van de door uitbuiting aan de arbeidersklasse onttrokken meerwaarde uit aan het instandhouden van dit onderdrukkingsapparaat, in die mate dat deze sector vandaag de dag is uitgegroeid tot het voornaamste en meest bloeiende terrein van de maatschappelijke activiteit. Met als doel de bestendiging van haar overheersing is de kapitalistische klasse bezig de maatschappij volledig ten gronde te richten en heel de mensheid te veroordelen tot het ergste lijden en tot de dood.
Het is geenszins de bedoeling hier een emotioneel gekleurde weergave van de kapitalistische barbarij te geven maar wel een meer prozaïsche beschrijving van wat haar praktijk inhoudt.
Deze praktijk, waarvan heel het sociale leven, elke verhouding tussen de mensen onderling, is doordrenkt, en die in alle poriën van de maatschappij binnendringt, deze praktijk, dit systeem van overheersing noemen wij de terreur. Terreur is niet alleen maar de een of andere, bijkomstige, van omstandigheden afhangende daad van geweld. Terreur is een bijzondere vorm van geweld, onafscheidelijk verbonden met de uitbuitende klassen. Het is een gebundeld, georganiseerd, gespecialiseerd, onderhouden geweld dat voortdurend wordt verder ontwikkeld en vervolmaakt teneinde de uitbuiting te bestendigen.
Tot haar belangrijkste kenmerken behoren:
het geweld van een minderheidsklasse gericht tegen de overweldigende meerderheid van de maatschappij;
de bestendiging en vervolmaking, en zelfs in die mate dat het een eigen bestaansreden gaat vinden;
de noodzaak van een steeds meer gespecialiseerd apparaat, dat steeds verder los van de maatschappij en volledig op zichzelf komt te staan. Een apparaat dus dat aan elke controle ontsnapt om met een grenzeloze wreedheid de bevolking haar juk op te leggen, waarbij elke zweem van kritiek of tegenwerping in de kiem wordt gesmoord.
5) Het proletariaat is niet meer de enige klasse die de strenge hand van de Staatsterreur op de maatschappij moet ondergaan. De terreur wordt uitgeoefend op alle klassen en kleinburgerlijke lagen: boeren, ambachtslui, kleine fabrikanten en handelaars, intellectuelen, vrije beroepen, wetenschappers, studerende jeugd. De terreur dringt zelfs door tot de rijen van de kleinburgerlijke klasse. Aangezien deze lagen en klassen geen enkel historisch alternatief kunnen bieden voor het kapitalisme, aangezien ze uitgeput en verbitterd worden door de barbarij van het systeem en zijn terreur, kunnen ze er slechts wanhoopsdaden tegenoverstellen: het terrorisme.
Alhoewel het ook kan aangewend worden door sectoren van de bourgeoisie, is het terrorisme voornamelijk de handelswijze, de praktijk van de wanhopige en uitzichtloze lagen en klassen. Daarom is deze praktijk, die "heldhaftig en voorbeeldig" wil overkomen, in feite slechts een zelfmoordactie. Ze biedt geen enkele oplossing en heeft slechts tot gevolg dat er nieuwe slachtoffers worden overgeleverd aan de terreur van de Staat. Ze heeft geen enkele positieve invloed op de klassestrijd van
het proletariaat en dient slechts om deze te belemmeren in de mate dat ze onder arbeiders illusies doet ontstaan over de mogelijkheid van een andere weg dan die van de klassestrijd. Daarom ook kan en wordt het terrorisme, praktijk van de kleinburgerij, dikwijls oordeelkundig uitgebuit door de Staat als een middel om de arbeiders van het terrein van de klassestrijd af te brengen en dient het tevens als een voorwendsel om zijn terreur op te drijven.
Wat het terrorisme, deze praktijk van de kleinburgerij, kenmerkt is het feit dat het een actie blijft van een kleine minderheid of geïsoleerde individuen, het feit dat het nooit uitgroeit tot een massale actie en dat het wordt gevoerd in een geest van samenzwerinkjes, waardoor het bij uitstek de gelegenheid biedt aan de kuiperijen van de agenten van politiek en Staat, en meer in het algemeen aan allerhande manipulaties en intriges van de ergste soort. Zoals het terrorisme, aanvankelijk, een uitvloeisel is van de individualistische wil en niet van de veralgemeende actie van een revolutionaire klasse, zo blijft het ook, kwa uitwerking, op een louter individualistisch vlak. De actie is niet meer gericht tegen de kapitalistische maatschappij en haar instellingen, maar enkel tegen individuen die deze maatschappij vertegenwoordigen. Het terrorisme krijgt dus onvermijdelijk de stempel van een afrekening, een wraakneming, een vendetta van persoon tot persoon en niet het stempel van een revolutionaire botsing van klasse tegen klasse. In het algemeen keert het terrorisme de revolutie de rug toe, een revolutie die slechts het werk kan zijn van een vastbesloten klasse die grote massa’s op de been kan brengen in een openlijke en frontale strijd tegen de bestaande orde voor de omvorming van de maatschappij. Het terrorisme is bovendien substitutionistisch (zich in de plaats stellen van), doordat er slechts vertrouwd wordt op de voluntaristische actie van kleine agiterende minderheden.
In dit opzicht moet de idee van “arbeidersterrorisme” worden verworpen, dat zich wil voordoen als het werk van afdelingen van het proletariaat, “specialisten” van de gewapende actie, of om de komende gevechten voor te bereiden door aan de rest van de klasse een voorbeeld te geven van de gewelddadige strijd, of om de kapitalistische Staat te verzwakken door “voorafgaande aanvallen”. Het proletariaat kan bepaalde afdelingen, voor deze of gene punctuele actie, afvaardigen (stakingposten, dweilploegen, enzovoort) maar dan onder controle en in het kader van de algemene beweging, en zo - binnen dit kader – de meer vastberaden actie van voorhoedesectoren als katalysator voor de strijd van de grote massa’s, dan kan dat nooit plaatsvinden via de methodes van individualisten en samenzweerders, die eigen zijn aan het terrorisme.
Het terrorisme, zelfs als dit uitgeoefend wordt door arbeiders en arbeidersgroepen, kan nooit een proletarisch karakter krijgen, net zo min als de vakbonden organen van de arbeidersklasse worden als ze uit arbeiders zijn samengesteld. Nochtans mag het terrorisme niet verward worden met daden van sabotage of individueel geweld, uitgevoerd door arbeiders in de werkplaatsen. Dergelijke daden zijn in de grond uitdrukkingen van ontevredenheid en wanhoop en komen veelvuldig voor in perioden van teruggang, waarbij ze geenszins als slaghoedje voor de strijd kunnen dienen; op een moment van heropleving vertonen ze de neiging te worden opgeslorpt en voorbijgestreefd door een gezamenlijke en meer beweging.
Als het terrorisme, in het beste geval (in het slechtste geval kan het terrorisme rechtstreeks tegen de arbeiders gericht zijn) om al deze redenen nooit de actiewijze kan, zijn van het proletariaat; dan scheert het proletariaat het terrorisme niet over dezelfde kam als de terreur, want het vergeet niet dat het terrorisme – hoe onbeduidend zijn actie ook moge zijn – een reactie, een gevolg is, dat is teweeggebracht door de terreur van zijn doodsvijand, de kapitalistische Staat, en het proletariaat behoort eveneens tot de slachtoffers.
Het terrorisme, als praktijk, is een perfecte weerspiegeling van zijn inhoud: de kleinburgerlijke klassen waaruit het voorkomt. Het is de steriele praktijk van de machteloze en uitzichtloze klassen.
6) Als de laatste uitgebuite klasse van de geschiedenis, draagt het proletariaat de oplossing in zich van alle verscheuringen, alle tegenstellingen en impasses waarin de maatschappij verstikt is geraakt. Deze oplossing is niet slechts een antwoord op de uitbuiting, maar kan worden toegepast op de hele maatschappij, want het proletariaat kan zich niet ontknechten zonder heel de mensheid te bevrijden van de klassenverdeling in de maatschappij en de uitbuiting van de ene mens door de andere. Deze oplossing van een vrije geassocieerde en verenigde menselijke gemeenschap is het kommunisme.
Vanaf haar ontstaan draagt de arbeidersklasse de kiemen en bepaalde kenmerken in zich van deze wedergeboren mensheid: als klasse zonder privé-eigendom, als meest uitgebuite klasse van de maatschappij, keert ze zich tegen elke uitbuiting; als klasse door het kapitaal verenigd in de productief geassocieerde arbeid, is ze de meest coherente klasse, de grootste verenigde klasse van de maatschappij; de solidariteit is een van haar voornaamste kwaliteiten en wordt aangevoeld als de diepste van haar behoeften; als de meest vervreemde klasse draagt ze in zich de beweging tegen de opheffing van de vervreemding, want haar bewustzijn van de werklelijkheid is niet langer onderworpen aan het zelfbedrog die gedicteerd wordt door de belangen van de uitbuitende klassen; de ander klassen zijn onderhevig aan de blinde wetten van de economie, maar het proletariaat maakt zich door zijn bewuste optreden meester van de productie, schaft de ruilhandel af en organiseert het maatschappelijk leven op een bewuste wijze.
Nog getekend door de wonden, nagelaten door de oude maatschappij, waaruit het proletariaat voortspruit, voelt het zich nochtans geroepen te handelen in functie van zijn wording. Voor zijn actie neemt het proletariaat niet de handelswijze van oude heersende klassen tot model, want zowel in zijn praktijk als in zijn doen is het hieraan in alle opzichten uitgesproken tegengesteld. De oude klassen overheersten, als het ware gedreven door de verdediging van hun voorrechten; het proletariaat daarentegen heeft geen enkel voorrecht en zijn overheersing is gericht op de opheffing van alle voorrechten. Om dezelfde redenen verschansten de oude heersende klassen zich achter hun niet te passeren grenzen tussen de kasten; het proletariaat daarentegen staat open voor de opname van alle overige leden van de maatschappij teneinde één enkele mensengemeenschap te scheppen.
De strijd van het proletariaat, net als elke sociale strijd, is noodzakelijkerwijs gewelddadig, maar de praktijk van dit geweld verschilt van het geweld van de andere klassen net zozeer als hun onderlinge ontwerpen en doelstellingen van elkaar verschillen. Zijn praktijk, het geweld inbegrepen, is de actie van reusachtige massa's en niet van minderheden; deze praktijk is bevrijdend, de ontstaanswijze van een nieuwe, harmonieuze maatschappij en niet de bestendiging van een permanente staat van oorlog, iedereen tegen allen en allen tegen iedereen. Deze praktijk beoogt niet de vervolmaking en de bestendiging van het geweld, maar de verbanning uit de maatschappij van het misdadige handelen van de kapitalistische klasse en het kortwieken ervan. Daarom zal het revolutionaire geweld van het proletariaat nooit de monsterachtige vorm aan kunnen nemen van de terreur, welke eigen is aan de kapitalistische overheersing, of de vorm van het machteloze terrorisme van de kleinburgerij . De onoverwinnelijke kracht van het proletariaat schuilt niet zozeer in zijn fysieke en militaire kracht, en nog minder in de onderdrukking, als wel in de bekwaamheid om grote massa's op de been te brengen en de meerderheid van de niet-proletarische werkende lagen en klassen tot bondgenoten te maken in de strijd tegen de kapitalistische barbarij. Zo ook schuilt de kracht van het proletariaat in de bewustwording en in de bekwaamheid zich zelfstadig en politiek eendrachtig te organiseren, in de vaste overtuigingen en de onverzettelijke beslissingen. Dat zijn de wapens, die aan de basis liggen van de praktijk en het klassegeweld van het proletariaat.
De marxistische geschriften gebruiken soms de term terreur in plaats van klassegeweld. Het volstaat echter zich te beroepen op het geheel van Marx' werken om te begrijpen dat het eerder gaat om een onnauwkeurige formulering dan om een echte identificatie met de gedachte. Deze onnauwkeurigheid komt bovendien voort uit de diepe indruk die het voorbeeld van de grote burgerlijke revolutie van 1789 heeft nagelaten. Wat er ook van moge zijn, het is hoog tijd de dubbelzinnigheden terzijde te schuiven die sommige groepen, zoals de bordigisten, ertoe aanzetten de verheerlijking van de terreur op karikaturale manier op te drijven en dit gedrocht voor te stellen als een nieuw ideaal voor het proletariaat.
De grootste vastberadenheid en de meest strikte waakzaamheid betekenen nog niet de instelling van een politieregiem. Zelfs als de fysieke repressie tegen de contra-revolutionaire kuiperijen van de in het nauw gedreven bourgeoisie onontbeerlijk kan blijken en zelfs als het gevaar bestaat van een te grote lankmoedigheid of zwakheid ten opzichte van de bourgeoisie, toch zal het proletariaat ervoor waken, zoals de bezorgdheid van de Bolsjewiki gedurende de eerste jaren van de revolutie, zijn voorzorgsmaatregelen te nemen tegen alle buitensporigheden en misbruiken die de eigen strijd uit de hand kunnen laten lopen en doen ontaarden, doordat het eigenlijke doel uit het oog verloren wordt. Om zijn macht te vestigen steunt het proletariaat vooral op de steeds groeiende actieve deelname van brede massa’s, op hun scheppend initiatief, een waarborg voor de eindoverwinning van het socialisme.
IKS
Zomer 1978
.
Het kan zijn dat de recente terroristische aanslagen in Frankrijk en België een uiting zijn van de problemen van ‘Islamitische Staat’ in de grondoorlog in Irak en Syrië, maar onvoorziene moorddadige aanvallen op de bevolking van de centrale landen van het kapitalisme zijn hard op weg een dagdagelijkse realiteit te worden, net zoals zij dat al vele jaren zijn in Syrië, Irak, Pakistan, Afghanistan, Turkije, Libië, Nigeria, Somalië, Soedan en vele andere landen die vandaag gevangen zitten in een expanderend oorlogsgebied. Kortom, de terroristen brachten ‘de oorlog terug naar huis’, en zelfs als Daesh (IS) op het gebied van zijn ‘kalifaat’ militair wordt verzwakt, zijn er tal van tekenen dat de invloed van deze of soortgelijke groepen zich verspreiden naar Afrika en elders. Dit komt doordat de voorwaarden die aanleiding geven tot dit hedendaags terrorisme verder rijpen. Net zoals al-Qaida op de achtergrond werd geduwd als vijand nummer één door de opkomst van IS, kunnen nieuwe bendes ontstaan, en niet noodzakelijkerwijs islamitische: het lijkt erop alsof de twee meest recente aanslagen in Turkije werden uitgevoerd door een vleugel of een uitloper van de ‘Koerdische Arbeiderspartij’.
We leven in een beschaving, de kapitalistische productiewijze, die al lang opgehouden heeft om een factor van vooruitgang te zijn voor de mensheid, haar meest opgeschroefde idealen zijn totaal ontaard en verdorven. Reeds in 1871, in de nasleep van de Parijse Commune, stipte Marx de samenwerking aan van de grote nationale rivalen Frankrijk en Pruisen, in het neerslaan van de uitgebuitenen. En hij voorspelde dat in de toekomst de roep om ‘nationale oorlog’ niet meer zou worden dan een schijnheilige uitvlucht voor agressie en roofzucht in de moderne kapitalistische zones en dat tegen om het even welke prijs. In 1915 hield Rosa Luxemburg in haar Junius-brochure vol dat de nationale oorlogen op een planeet die overheerst werd door imperialistische machten overal een loutere dekmantel waren voor imperialistische honger. De wereldoorlogen en de conflicten tussen de supermachten die overheersten in de 20e eeuw bewezen dat zij het absoluut bij het rechte eind had.
Sinds de ineenstorting van de grote machtsblokken op het einde van de jaren 1980, de meest openlijke uitdrukking van de kapitalistische wedijver en crisis, is de oorlog steeds meer irrationeel en chaotisch geworden, een situatie die in het oog springt bij de slachtpartijen in Syrië, dat tot een puinhoop herleid is door de horden van legers en milities die allen in oorlog zijn met elkaar, die wedijveren voor de steun van de vele imperialistische gieren die over de streek vliegen – de VS, Rusland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Iran, Saoedi Arabië…
De irrationele ideologie van Islamitische Staat is een duidelijk product van deze wijdverspreide waanzin. Tijdens de periode van de blokken, neigde de oppositie tegen de overheersende macht de vorm aan te nemen van nationalisme – de ideologie van de ‘nationale bevrijding’ waarbij het de bedoeling was om nieuwe ‘onafhankelijke’ natiestaten te ontwikkelen. Dit ging dikwijls gepaard met ‘socialistische’ woordenkramerij, verbonden aan de steun voor het Russische of Chinese imperialisme. In een periode waarbij niet alleen de nationale entiteiten zelf aan het afkalven zijn, heeft het pseudo-universalisme van de Islamitische Staat een bredere weerklank. Vooral in een periode van de geschiedenis die constant de dreiging van het einde van de geschiedenis in zich draagt, van een neergang in barbarij onder het gewicht van de oorlog en ecologische en economische crisis. Dan wordt een ideologie van de Apocalyps, van zelfopoffering en martelaarschap, een verlokking voor de meest gemarginaliseerde en gebrutaliseerde elementen van de burgerlijke maatschappij. Het is geen toeval dat het merendeel van het personeel dat gerekruteerd werd voor de aanvallen in Frankrijk en België komt uit de rangen van kleine criminelen, die het pad opgegaan zijn van zelfmoord en massale slachtingen.
Terrorisme is altijd al een wanhoopswapen geweest, kenmerkend voor die lagen van de maatschappij die onder de onderdrukking van de kapitalistische maatschappij lijden en daarin geen toekomst hebben, van de ‘kleinburgerij’ die geruïneerd was door het groot kapitaal. Maar in de 19e eeuw was het terrorisme gewoonlijk gericht tegen de symbolen van het oude regime, tegen de vorsten en andere staatshoofden, en zelden tegen samenkomsten van gewone burgers. De terroristen van vandaag schijnen elkaar te willen overtroeven in wreedheid. De Taliban-fractie die de aanval uitvoerde in Lahore beweerde dat ze ‘mikten op de christenen’. In werkelijkheid waren het kinderen op een speelplein. Niet enkel christenen, maar christelijke kinderen. En het kon die galante apostelen geen moer schelen dat de meerderheid van dodelijke slachtoffers toch moslims waren. In Parijs werden mensen die graag naar rockmuziek luisteren, die graag dansen en drinken, beschouwd als waard om gedood te worden, zoals vermeld werd in het door IS verspreide communiqué. Maar zelfs deze walgelijke ‘religieuze’ rechtvaardigingen reiken niet ver. Bij een aanval op een metro of een vliegveld, is het eerst en vooral de bedoeling om zoveel mogelijk mensen te doden. De reden hiervoor is dat het terrorisme vandaag voor het grootste deel niet langer een uitdrukking is van de onderdrukten, van een niet-revolutionaire klasse die zich verzet tegen het kapitalisme. Het is een instrument geworden van imperialistische oorlog, van een strijd op leven en dood onder kapitalistische regimes.
Soms wordt er beweerd, als rechtvaardiging voor zelfmoordaanvallen van de Palestijnen in Israël bijvoorbeeld, dat de zelfmoordgordel de drone of de onderzeeër van de arme is. Dit is waar - of ten minste moreel waar – op voorwaarde dat je kan erkennen dat de ‘arme’ die gerekruteerd word voor Daesh of Hamas niet vecht voor de armen maar voor een rivaliserende soort van uitbuiters. Of die nu een lokale proto-staat hebben of grotere imperialistische machten die hen bewapenen en diplomatiek of ideologische in bescherming nemen. En of ze al dan niet uitgevoerd worden via half-onafhankelijke groepen zoals Daesh, of direct via de geheime diensten van landen zoals Syrië of Iran (zoals dat het geval was in een reeks van aanslagen op Europese doelen in de jaren 1980), het terrorisme is een bruikbaar hulpmiddel gebleken voor de buitenlandse politiek van om het even welke staat of zogenaamde staat die zich een niche probeert uit te spitten op de wereldarena.
Dit betekent niet dat terroristische daden ook niet gebruikt worden door de meer respectabele staten: de geheime diensten van democratische landen zoals de VS en Groot-Brittannië, zonder Israël te vergeten, hebben een lange traditie van doelgerichte moorden en gebruiken zelfs valse operaties onder de dekmantel van openlijk terroristische fracties. Laten we terugkomen op de vergelijking tussen de zelfmoordgordel en de gesofistikeerde bommenwerper: het is waar dat het model voor de terroristen minder de slimme liquidatie is van het één of andere lastig individu door de CIA of de Mossad, en meer de verschrikkelijke vernietigende kracht van de kanonnen en vliegtuigen van staande legers, van wapens die gehele steden in een paar dagen kunnen verpulveren. De logica van de imperialistische oorlog is de systematische afslachting van hele bevolkingen – en dit is iets wat duidelijk versneld is tijdens de laatste honderd jaar. Het heeft een hoge vlucht genomen van bij de Eerste Wereldoorlog, die uitgevochten werd tussen legers in de loopgraven, tot de grote aantallen burgers die omkwamen onder bommentapijten of bij de uitmoording in de dodenkampen in de Tweede Wereldoorlog en tot de mogelijkheid van de Derde Wereldoorlog met zijn bedreiging voor de vernietiging van de menselijke soort (een bedreiging die helemaal niet weggeëbd is in de nieuwe fase van het chaotische militarisme).
“Uw legers doden onze kinderen met uw vliegtuigen, dan geven wij u een koekje van eigen deeg, wij doden uw kinderen met zelfmoordbommen.” Dat is de veelgehoorde rechtvaardiging van terroristen op hun vooraf of achteraf gemaakte gruwelvideo’s. En weeral toont het aan hoe trouw zij de ideologie van het imperialisme volgen. Verre van hun woede te richten op de werkelijke veroorzakers van oorlog en barbarij, de kleine klasse van uitbuiters of hun staatssystemen, is hun haat gericht op gehele bevolkingen van hele regio’s in de wereld. Ze worden allemaal gerechtvaardigde doelwitten en spelen dus een rol in het versterken van de valse eenheid tussen de uitbuiter en de uitgebuite, wat het gehele rotte systeem verder laat knarsen. Deze houding van het verketteren van hele delen van de mensheid klopt volledig met het ontmenselijken van bepaalde groepen die dan het voorwerp worden van pogroms en terroristische bombardementen in gebieden waar men meestal opereert: sjiitische ketters, christenen, yezidi’s, joden, Koerden, Turken…
Deze ideologie van de wraak en haat is het duidelijkst in het discours van de rechterzijde in Europa en de VS, die (terwijl zij hun opties openhouden voor het beschuldigen van de joden voor alle kwalen van de wereld), er vandaag toe neigen om alle moslims of de islam zelf als een gevaar te beschouwen voor de werkelijke bedreiging van vrede en veiligheid. Zij brandmerken iedere vluchteling uit een oorlogszone als een potentiële terroristische mol, en rechtvaardigen op die manier de meest meedogenloze uitdrijvingsmaatregelen en repressie tegen hen. Dit soort zondebokken zoeken is een ander middel om de werkelijke klassentegenstellingen van deze maatschappij te verdoezelen: het kapitalisme zit in een diepe, onoplosbare crisis, maar zoek niet uit hoe het kapitalisme functioneert ten voordele van een kleine minderheid en hoe het ellende schept voor de grote meerderheid. Schuif de schuld af op een deel van de meerderheid, en zo verhinder je voor altijd dat de meerderheid zich gaat verenigen tegen die kleine minderheid. Het is een oude truck, maar de opkomst van het populisme in Europa en de VS herinnert er ons aan het nooit te onderschatten.
Maar de uitbreiding van het terrorisme, van radicaal islamisme en van het islamofobe populistische spiegelbeeld mogen ons niet een andere zeer belangrijke waarheid uit het oog doen verliezen: in de centrale landen van het kapitalisme is de democratische staat de voornaamste waarborg voor het behoud van het systeem. En net zoals de democratische staat niet vies is van het gebruik van directe of indirecte terroristische methodes in zijn buitenlandse politiek, zo zal hij ook van elke terroristische aanval gebruik maken om al zijn macht te versterken van sociale controle en politieke repressie. In België werd de macht van de politie van de staat dramatisch versterkt in de dagen die volgden op de aanvallen in Brussel: een nieuwe wet werd doorgevoerd die raids en het aftappen van telefoongesprekken mogelijk maakt. Er komt ook een meer nauwgezette opvolging van ‘twijfelachtige’ financiële fondsen. Zoals altijd was er een overduidelijke aanwezigheid van de politie en het leger op straat. Lessen werden getrokken uit de aanvallen op Charlie Hebdo in Parijs, die oorspronkelijk aanleiding gaven tot spontane bijeenkomsten van woede en verontwaardiging. Dit vroeg van de media en politici een extra inspanning om er over te waken dat alles gevangen bleef in het kader van de nationale eenheid. Deze keer waren er oproepen van de politie om thuis te blijven. Kortom, vertrouw de democratische staat, de enige kracht die ons kan beschermen tegen deze verschrikkelijke bedreiging. De media riepen de bevolking ondertussen op om maar te wennen aan de sfeer van angst. Natuurlijk was er veel debat over de blijkbare incompetentie van de Belgische veiligheidsdiensten, die een aantal hints die vooraf gingen aan de aanvallen verwaarloosden. Maar het netto resultaat van de onderzoekingen naar dergelijke tekortkomingen zal altijd neerkomen op het verbeteren van de bewaking en het toezicht op de hele bevolking.
De macht van de politiestaat laten toenemen kan deze of gene heersende klasse helpen in de niet aflatende oorlog tussen burgerlijke fracties en naties, maar het zal ook ingezet worden tegen de bevolking en de werkende klasse, in het bijzonder in komende sociale uitbarstingen, die veroorzaakt worden door de crisis van het systeem. Het is net zoals met de wetten tegen de terroristische groepen die ‘de democratie verachten’, die gebruikt kunnen worden tegen authentieke revolutionaire politieke groeperingen, die het hele kapitalistische systeem in vraag stellen, inclusief zijn democratische brandweerlieden. Maar net zoals de islamistische of nationalistische ideologie dient om de echte klassenconflicten te begraven, dient de oproep tot nationale eenheid achter de democratische staat om de uitgebuitenen en onderdrukten van om het even welk land te verhinderen om in te zien dat hun enige toekomst ligt in solidariteit met hun klassebroeders en –zusters overal op de planeet, en in de gemeenschappelijke strijd tegen de wegrottende kapitalistische maatschappij.
Amos
De waslijst van misdaden tegen de menselijkheid in de afgelopen honderd jaar draagt vaak de naam van een stad: Guernica, Coventry, Dresden, Hiroshima, Sarajevo. Vandaag is de historische stad Aleppo in Syrië, één van de oudste permanent bewoonde steden ter wereld, aan de lijst toegevoegd.
In 1915 herkende de revolutionaire Rosa Luxemburg, die de golf van nationalisme trotseerde welke Duitsland bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog overspoelde, dat dit conflict over heel Europa een nieuw tijdperk in de geschiedenis van het kapitalisme geopend had, een tijdperk waarin de meedogenloze concurrentie, inherent aan het systeem, de mensheid nu voor de keuze stelde: socialisme of barbarendom. Deze oorlog, schreef ze, met haar slachting van mensen op industriële schaal, vormde een nauwkeurige weergave van wat barbarendom betekent.
Maar de Eerste Wereldoorlog was nog maar een begin en de barbaarsheid van het kapitalisme bereikte al snel een hoger niveau. De oorlog werd beëindigd door het verzet van de arbeidersklasse in Rusland, Duitsland en elders, door de muitende troepen, stakingen en opstanden die, voor een kort ogenblik, het voortbestaan van de kapitalistische orde bedreigden. Maar deze bewegingen waren geïsoleerd en werden verpletterd; en met de nederlaag van de arbeidersklasse, de enige echte kracht die in staat is een hindernis op te werpen tegen de kapitalistische tendens naar de oorlog, namen de verschrikkingen van imperialistische conflicten een nieuwe dimensie aan.
De eerste imperialistische oorlog werd, net als de oorlogen van de 19e eeuw, nog steeds voornamelijk uitgevochten op de slagvelden. De omvang van de moordpartijen, evenredig aan de duizelingwekkende ontwikkeling van technologie in de decennia die aan de oorlog voorafgingen, was een schok, ook voor de politici en de militaire leiders die gokten op een kort, scherp conflict, dat ‘met Kerstmis’ beëindigd zou zijn. Maar in de oorlogen, die erop volgden, waren de voornaamste slachtoffers van oorlogen niet langer de soldaten in uniform, maar de burgerbevolking.
Het bombardement, door Duitse en Italiaanse vliegtuigen, op Guernica in Spanje, een gebeurtenis vereeuwigd door Picasso’s beelden van gemartelde van vrouwen en kinderen, zette de toon. Ten eerste was het opzettelijk aanvallen van burgers vanuit de lucht iets ongekends en bracht een nieuwe schok teweeg, en zeer zeker iets dat alleen de fascistische regimes van Hitler en Mussolini in overweging konden nemen. Maar de oorlog in Spanje was een generale repetitie voor de Tweede Wereldoorlog die het aantal doden in vergelijking met de Eerste Wereldoorlog verdrievoudigde en waarbij de overgrote meerderheid van de slachtoffers burgers waren.
Beide zijden gebruikten de tactiek van de “bommentapijten” om steden plat te bombarderen, de infrastructuur te vernietigen, de bevolking te demoraliseren, en - omdat de bourgeoisie mogelijkheid van een arbeidersopstand tegen de oorlog nog vreesde - het proletarische gevaar neer te slaan. Dergelijke tactieken werden steeds minder bestempeld als misdaden, maar verdedigd als de beste manier om een einde te maken aan het conflict en om verdere slachtingen te voorkomen - vooral door het ‘democratische’ kamp. Het in lichterlaaie zetten van Hiroshima en Nagasaki door de zojuist uitgevonden atoombom werd om precies dezelfde redenen gerechtvaardigd.
Vandaag, als de leiders van de ‘democratische’ wereld het Assad-regime in Syrië en zijn Russische steun in de rug, veroordelen voor hun meedogenloze, systematische slachting van de burgerbevolking van Aleppo en andere steden, mogen we niet vergeten dat zij slechts dat uitvoeren wat nu een gevestigde traditie is in de kapitalistische oorlogsvoering. Het opzettelijk vernielen van ziekenhuizen en andere belangrijke delen van de infrastructuur, zoals de watervoorziening, de blokkering en zelfs het bombarderen van hulpkonvooien: dit is moderne oorlogvoering, waarvan de militaire tactieken niet alleen zijn geleerd van voorgaande generaties ‘dictators’, maar ook van democratische militaristen zoals ‘Bomber’ Harris en Winston Churchill.
Dat wil niet zeggen dat er niets uitzonderlijks gebeurt in Aleppo. De ‘burgeroorlog’ in Syrië begon in 2011 - als onderdeel van de ‘Arabische Lente’ - met een opstand van de bevolking, uitgelokt door de wreedheid van het bewind van Assad. Maar Assad had geleerd van de val van zijn collega-dictators in Egypte en Tunesië, en reageerde op de demonstraties met een moorddadige vuurkracht. De vastberadenheid van het regime om te overleven en zijn privileges te laten voortbestaan zijn, zo laat het zich aanzien, grenzeloos.
Assad is bereid hele steden in puin te leggen, miljoenen van zijn eigen burgers uit te moorden of te verjagen, alleen maar om aan de macht te blijven. Er is hier sprake van zoiets als een wraak van de tiran op iedereen die zijn regime durft te verwerpen. Het is een neerwaartse spiraal van vernietiging waarbij er weinig of niets overblijft voor de heersers om over te regeren. In dit opzicht is de nuchtere, rationele berekening, achter de terreurbombardementen op de ‘rebellerende’ steden in Syrië, een nieuw symbool geworden van de toenemende irrationaliteit van de kapitalistische oorlog.
Maar de waanzin van deze oorlog beperkt zich niet tot Syrië. Na de massamoord op de ongewapende demonstranten, leidden splitsingen in de Syrische leger tot een gewapende burgerlijke oppositie, waardoor de oorspronkelijke opstand snel veranderde in een militair conflict tussen kapitalistische kampen. Deze situatie vormde op haar beurt een uitmuntende gelegenheid voor een groot aantal lokale en mondiale imperialistische machten om te tussen te komen ter verdediging van hun eigen smerige belangen. De etnische en religieuze verdeeldheid, die het conflict in Syrië verergerde, werden misbruikt door regionale machten, ieder met hun eigen agenda.
Iran, dat beweert de leider te zijn van de sjiitische moslims in de wereld, steunt het ‘alawitische’ regime van Assad en geeft ruggensteun aan de interventies van de Hezbollah-milities uit Libanon. Soennitische moslimlanden, zoals Saoedi-Arabië en Qatar, hebben de talrijke islamitische bendes bewapend, die de ‘gematigde’ opstandelingen moesten vervangen, waaronder de Islamitische Staat (ISIS) zelf. Turkije heeft, vaak onder het mom van een aanval op de ISIS, deze oorlog gebruikt om haar aanvallen op te voeren op de Koerdische militaire krachten, die aanzienlijke vooruitgang hebben geboekt in het noorden van Syrië.
Maar in dit conflict dat drie, vier, vijf kanten kent, spelen 's werelds grootmachten ook hun rol. De VS en Groot-Brittannië hebben Assad opgeroepen om terug te treden en hebben indirect de gewapende oppositie gesteund, zowel de ‘gematigde’ oppositie en, via Saoedi-Arabië en Qatar, de Islamisten. Toen ISIS, zoals Al Qaida in het vorige decennium, begon te bijten in de hand die haar voedde en zich als een nieuwe en ongecontroleerde macht in Syrië en Irak begon te profileren, hebben een aantal westerse politici hun standpunt herzien, met als argument dat Assad, in vergelijking tot ISIS, eigenlijk een ‘minder kwaad’ vertegenwoordigt.
Eerder in het conflict bedreigde Obama het Assad-regime met militaire interventie, waarbij hij verklaarde dat het gebruik van chemische wapens tegen burgers de grens vormde, die niet kon worden overschreden. Maar dit bleek een loos dreigement, en de debatten, die vervolgens in Washington en in Londen werden gevoerd, gingen voornamelijk over hoe strijd tegen ISIS gevoerd moest worden, en vormden zodoende dus een indirecte aanmoediging voor Assad.
De besluiteloosheid van de VS ten opzichte van de situatie in Syrië is het gevolg van een lang proces van achteruitgang van hun wereldheerschappij, die vooral is samengevat in hun rampzalige inval in Irak en Afghanistan in het kielzog van de aanslagen van september 2001 in New York en Washington. De ‘War on Terror’, ontketend door de regering-Bush, heeft alleen maar geleid tot de verergering van de chaos in het Midden-Oosten en heeft van het islamitisch terrorisme een nog grotere kracht gemaakt dan hij was voordat de Twin Towers instortten. De oorlog in Irak bleek bijzonder onpopulair in de VS en zelfs de schietgrage Trump verkondigt nu dat het een ramp is geweest. De VS is dus erg terughoudend om niet opnieuw te worden meegesleurd in een moeras in het Midden-Oosten.
Het imperialisme verafschuwt een vacuüm en de aarzelingen van de VS verleenden een herrijzend Rusland de kans om zichzelf opnieuw te vestigen in een regio waaruit het, sinds het einde van de Koude Oorlog, grotendeels was verdreven. Syrië is de laatste plaats in het Midden-Oosten waar Rusland haar militaire bases behield, en zijn steun voor het regime van Assad is permanent doorgegaan. Maar na het inslaan van een nieuwe politieke weg - via de oorlog in Georgië en de Oekraïne – en het terugwinnen van het verloren imperium in de regio van de voormalige USSR, gokt Poetin’s Rusland nu op een vergroting van zijn status als wereldmacht door een direct ingrijpen in het Syrische conflict.
Het oorspronkelijke voorwendsel, dat door Rusland werd gebruikt, bestond in de noodzaak om ISIS terug te drijven, die terrein won in Irak en Syrië, en zelfs de enige overgebleven uitweg voor Rusland naar de Middellandse Zee bedreigde, de marinebasis in Tartus. Doordat dat de Russische interventie werd voorgesteld als een reactie op ISIS, werd deze in alle stilte door de VS gesteund. Na de gruweldaden van ISIS in Parijs, heeft Frankrijk zelfs enkele gemeenschappelijke operaties ondernomen met Russische troepen in Syrië. Maar ook het Russische imperialisme heeft laten zien weinig interesse te hebben de bases van ISIS aan te vallen en er alle belang bij te hebben het bewind van Assad te ondersteunen, dat ernstige tekenen van verval vertoonde.
Door de eenvoudige truc om de gehele oppositie tegen Assad te brandmerken als terroristen, is Rusland een belangrijke kracht geworden in de aanvallen van Assad op bolwerken van de rebellen, en heeft het effectief het doen keren ten gunste van Assad. Het antwoord van het Russische imperialisme op het conflict in Syrië is eenvoudig, en stemt geheel overeen met de methoden van Assad en werd ook al genadeloos toegepast in Grozny in 1990-2000 in antwoord op de Tsjetsjeense nationalistische beweging: verander de stad in puinhoop en het probleem van rebellie is opgelost.
Het Russische imperialisme maakt geen geheim van zijn ambities in het Midden-Oosten. "In het weekend, dat de eerste verjaardag van de Russische interventie in Syrië markeerde, zonden de staatsmedia voortdurend gedurfde uitspraken de ether in, zoals "Rusland heeft bewezen dat het niettemin toch een supermacht is" en "Rusland is uitgegroeid tot de belangrijkste speler in deze regio (…) De Verenigde Staten, anderzijds, verloren hun status als eerste violist.""[1]
De aanval op Aleppo, die tot nieuwe hoogtes werd verheven na de snelle ineenstorting van het nieuwste staakt-het-vuren, dat was bemiddeld door de VS, heeft de spanningen tussen Rusland en de VS zienderogen verslechterd. Als reactie op de beschuldiging dat het oorlogsmisdaden pleegt in Syrië – wat ongetwijfeld waar is - heeft Rusland zich teruggetrokken uit de vredesonderhandelingen over Syrië en ook uit een proces dat erop is gericht de Amerikaanse en Russische voorraden plutonium terug te brengen. Ondertussen stelt Poetin de meest vergaande voorwaarden ten aanzien van een hervatting van de gesprekken, inclusief het opheffen van de sancties tegen Rusland en de aanzienlijke vermindering van NAVO-troepenconcentraties in Oost-Europa.
Geconfronteerd met de steeds wredere politiek van het Poetin-regime, in binnen- en buitenland, met de terugkerende nationalistische ideologie en rauwe leugenpropaganda, is het voor de ‘democratische’ machten in het westen niet moeilijk om de moraalridders te spelen. Maar we hebben al gezien dat het Russische gebruik van terreurbombardementen in Syrië een lange voorgeschiedenis heeft in het Westen. En de schijnheiligheid van de democratische staten betreft evenzeer hun recente en huidige optreden.
De veroordeling van Rusland door de VS, met betrekking tot de vernietiging van Aleppo en andere steden, kan ons niet het bombardement op Bagdad in 2003 doen vergeten of de belegering van Fallujah in 2004, die ook leidden tot duizenden Iraakse burgerslachtoffers; zelfs als de bommen en raketten van de VS zogenaamd ‘intelligenter’ zijn dan de Russische en dus meer gericht zijn op zuiver militaire doelen. Evenmin mag het vertroebelen hoe Groot-Brittannië de rust in Jemen heeft verstoord – door de bevoorrading van de Saoedi’s met wapens in hun tussenkomst in een bloedige ‘burgeroorlog’. Een recent rapport in The Guardian toont aan dat meer dan een miljoen kinderen in Jemen geconfronteerd worden met de hongerdood, als een direct gevolg van de blokkades door Saoedi-Arabië en de bombardementen op gebieden, die door de Houthi rebellen worden gecontroleerd.[2]
Maar de westerse hypocrisie bereikt een hoogtepunt ten opzichte van de miljoenen Syriërs die, om hun leven te redden, gedwongen waren te vluchten en die nu lijden aan ernstige ondervoeding in slecht toegeruste vluchtelingenkampen in Turkije, Jordanië of Libanon; of, als ze proberen om het ‘toevluchtsoord’ West-Europa te bereiken, in handen vallen van gewetenloze mensensmokkelaars die hen, in boten die niet eens zeewaardig zijn, aanzetten tot een gevaarlijke overtocht over de Middellandse Zee. De Europese Unie heeft laten zien niet bij machte te zijn om te gaan met, waarnaar Cameron eens heeft gewezen als de ‘zwerm’, vluchtelingen uit Syrië en uit andere conflictengebieden in het Midden-Oosten en Afrika.
Terwijl sommige regeringen, zoals de Duitse, zwaaien met hun ‘welkomstpolitiek’ naar degenen wier arbeidskracht ze nodig hebben om uit te buiten, zijn er in heel Europa muren en prikkeldraadversperringen opgericht. Steeds meer Europese regeringen en partijen conformeren zich aan of omhelzen openlijk de politiek van uitsluiting en het zoeken van zondebokken, zoals die wordt verkondigd door de populistische stromingen. We zijn getuige van de sinistere echo's van de moord op de joden in de jaren 1930 en 1940, toen de democratieën zich de handen wrongen over de nazi-vervolgingen en moorden, maar alles deden, wat ze konden, om hun grenzen te sluiten voor de slachtoffers, en niet meer dan een symbolisch aantal Joodse vluchtelingen opnamen.[3]
Dubbelzinnigheid en schijnheiligheid over Syrië beperkt zich niet tot de regeringspartijen. De meerderheid van de ‘linkse’ politieke partijen hebben een lange geschiedenis van steun aan Rusland, Iran, Hezbollah en het Baath-regime in Syrië, waarbij ze aanvoeren dat deze, ondanks al hun fouten, ‘het imperialisme bestrijden’, waarmee ze het imperialisme bedoelen van de VS, Israël en andere westerse staten.
De ‘Stop de oorlog’ coalitie in het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld (waarin Jeremy Corbyn vele jaren een leidende rol heeft gespeeld) organiseert massale demonstraties tegen de Israëlische militaire invallen in Libanon en Gaza, onder leuzen als ‘We zijn allemaal Hezbollah’. Maar je ziet ze nooit een dergelijke demonstratie organiseren tegen het optreden van Assad en de Russen in Syrië, dat niet alleen een evenbeeld is van het Israëlische militarisme, maar deze ver overtreffen op het vlak van dodenaantal en vernietiging.
Andere activistische organisaties kiezen voor de steun aan het militaire optreden van de VS en het Westen. De Avaaz-groep, die is gespecialiseerd is in online campagnes en verzoekschriften en die tegen de Amerikaanse invasie van Irak was, stelt nu dat de enige manier om de kinderen van Aleppo te beschermen is een beroep te doen op Obama, Erdogan, Hollande om een no-flyzone in te stellen in Noord Syrië.[4]
Hoe dan ook, we worden gevraagd om de ene of het andere kamp te steunen in wat is uitgegroeid tot een wereldwijd imperialistisch conflict.
Voor de revolutionairen is het essentieel om tegenover elke imperialistische slachting het beginsel van internationalisme te verdedigen. Dat betekent het handhaven van politieke onafhankelijkheid ten opzichte van alle staten en milities van proto-staten en de strijd te steunen van de uitgebuiten in alle landen tegen hun eigen bourgeoisie. De verdediging van dit principe is afhankelijk van het feit of de uitgebuiten verwikkeld zijn in een open strijd. Het is een wegwijzer voor de toekomst die we nooit mogen verliezen. Terwijl veel van hun voormalige kameraden zich achter de oorlogsinspanningen schaarden van hun eigen bourgeoisie in 1914, keerden de internationalisten, die een zeer kleine minderheid vormden, zich tegen de oorlog en hielden hardnekkig vast aan hun klasse-standpunten. Dit was absoluut essentieel voor de opkomst van een massale proletarische strijd tegen de oorlog, die twee of drie jaar later plaatsvond.
Het lijdt geen twijfel dat het proletariaat in Syrië van het toneel is verdwenen. Dit is een afspiegeling van de politieke en numerieke zwakte van de Syrische arbeidersklasse, die er niet in slaagde om stand te houden tegen het bewind van Assad en zijn verschillende burgerlijke tegenstanders. Maar we kunnen zeggen dat het lot van Syrië en dat van de ‘Arabische Lente’ als geheel de historische situatie samenvat, waarmee de wereldwijde arbeidersklasse wordt geconfronteerd. Het kapitalisme is in een vergevorderd stadium van verval en heeft de mensheid geen andere toekomst meer te bieden dan onderdrukking en oorlog. Dit is de reactie geweest van de heersende klasse op de verschillende opstanden die Noord-Afrika en het Midden-Oosten teisterden in 2011.
Maar dit was slechts mogelijk omdat de arbeidersklasse niet in staat was om het voortouw te nemen in deze opstanden, en er niet in slaagde om een ander doel en een ander perspectief naar voren te schuiven dan de democratische illusies, die de sociale bewegingen domineerden. En dit was een mislukking niet enkel van de arbeidersklasse van Noord-Afrika en het Midden-Oosten, maar ook van de arbeidersklasse in de centrale industrielanden van het kapitalisme, wier revolutionaire tradities dieper zijn geworteld en die een lange ervaring heeft in de confrontatie met het obstakel van de burgerlijke democratie.
It is these battalions of the class who are best placed to revive the perspective of proletarian revolution, which remains the only hope for a human future. This is not just wishing for the best. The Arab spring also served as an inspiration to struggles in the central countries, most notably the Indignados revolt in Spain, which went furthest of all the movements of 2011 in posing serious questions about the future of world capitalism and in developing the means of struggle against it. But this was just a glimpse of the possible, a small indication that, despite the steady advance of capitalist barbarism, the proletarian alternative is still alive.
Deze bataljons van de klasse zijn het best geplaatst om het perspectief van proletarische revolutie, die de enige hoop is voor een menselijke toekomst, weer nieuw leven in te blazen. Dit is niet alleen een wensdroom. De Arabische lente diende ook als een bron van inspiratie voor strijd in de centrale landen, vooral voor de opstand van de ‘Indignados’ [de verontwaardigden, nvdv] in Spanje, die het verst ging van alle bewegingen van 2011, door ernstige kwesties te stellen met betrekking tot de toekomst van het wereldkapitalisme en de ontwikkeling van de strijdmiddelen ertegen. Maar dit was slechts een glimp van het mogelijke, een kleine aanwijzing dat, ondanks de gestage opmars van het kapitalistische barbarendom, het proletarische alternatief nog steeds levend is.
Amos / 08.09.2016
[1] https://www.theguardian.com/world/2016/oct/03/russia-media-coverage-syria-war-selective-defensive-kremlin [25]
[2] https://www.theguardian.com/world/2016/oct/04/yemen-famine-feared-as-starving-children-fight-for-lives-in-hospital [26]
[3] Hiermee willen we geen afbreuk doen aan de oprechte inspanningen van vele duizenden vrijwilligers die in Europa hebben geprobeerd om hulp te bieden aan de vluchtelingen, alsmede het werkelijk fantastisch werk van artsen, verpleegkundigen en hulpverleners, die vechten om levens te redden in de meest erbarmelijke omstandigheden in Aleppo en andere belegerde steden. Heel vaak beginnen deze inspanningen als spontane initiatieven, maar worden dan vervolgens door regeringen en andere officiële machten onder hun eigen controle gebracht.
“De kommunisten worden verder verweten alle landen en nationaliteiten af te schaffen. De arbeiders hebben geen vaderland. We kunnen hen niet afnemen wat zij niet hebben”.(Kommunistisch Manifest, 1848)
Het kapitalisme, het systeem van uitbuiting die de planeet regeert, kan zich niet handhaven door dwang en geweld alleen. Het kan niet zonder de kracht van ideologie - de eindeloze schepping van ideeën die de werkelijkheid op zijn kop zetten en de uitgebuitenen weten te overtuigen dat het in hun eigen belang is om zich achter hun eigen uitbuiters te scharen. Precies honderd jaar geleden betaalden honderdduizenden arbeiders uit Groot-Brittannië, Frankrijk, Duitsland en andere landen, tijdens de Slag aan de Somme, de ultieme prijs voor de elementaire leugen van de heersende klasse - dat de arbeiders moeten ‘vechten voor hun vaderland’, wat slechts kon betekenen te vechten en te sterven voor de belangen van de heersende klasse. De afschuwelijke moordpartijen van de Eerste Wereldoorlog bewezen voor eens en voor altijd dat nationalisme de dodelijkste ideologische vijand is van de arbeidersklasse.
Vandaag, na decennia van aanvallen op de levensstandaard, van het uiteenvallen van industrieën en gemeenschappen, van financiële schokken en bezuinigingspakketten, en van een hele reeks verloren gevechten, wordt de arbeidersklasse onderworpen aan een nieuwe golf van nationalistisch vergif in de vorm van de populistische campagnes van Trump in de VS, Le Pen in Frankrijk, de Brexiters in Groot-Brittannië en in vele andere centrale kapitalistische landen. Deze campagnes baseren zich openlijk op de werkelijke desoriëntatie en woede binnen de arbeidersklasse, op een groeiende frustratie over het gebrek aan banen, huisvesting, gezondheidszorg, op wijdverspreide gevoelens van machteloosheid tegenover onpersoonlijke, mondiale krachten. Maar het laatste wat deze campagnes willen is dat arbeiders kritisch nadenken over de werkelijke oorzaken van al deze ellende. Integendeel, de functie van het populisme is om iedere poging om inzicht te krijgen in het ingewikkelde en ogenschijnlijk mysterieuze maatschappelijke systeem dat onze levens regeert, te herleiden naar een veel eenvoudigere oplossing: het zoeken van een zondebok om die de schuld te kunnen geven.
Het komt allemaal door de elites, schreeuwen ze: de hebzuchtige bankiers, de corrupte politici, de schimmige bureaucraten die de EU regeren en ons allemaal verstrikken in buitensporige bureaucratie en regelgeving. Al deze figuren maken inderdaad deel uit van de heersende klasse en leveren hun bijdrage in het opvoeren van de uitbuiting en de vernietiging van banen en toekomstperspectieven. Maar ‘de elites de schuld geven’ is een vertekening van het klassebewustzijn en niet de echte kwestie. Deze truc kan worden blootgelegd door de vraag te stellen: wie vent er met dit nieuwe anti-elitarisme? En je hoeft maar te kijken naar Donald Trump of de leiders van de Brexit-campagne of de massamedia die hen ondersteunen, om te begrijpen dat dit soort anti-elitarisme wordt verkocht door een ander deel van diezelfde elite. In 1930 gebruikten de nazi's dezelfde truc, door een sinistere internationale elite van Joodse financiers de schuld te geven voor de verwoestende gevolgen van de wereldwijde economische crisis en de arbeiders mee te voeren achter een deel van de heersende klasse, die beweert de werkelijke belangen van de nationale economie te verdedigen. De nazi-propagandaminister Goebbels zei eens “hoe groter de leugen, hoe meer kans is op succes”; en de bewering op te komen voor de kleine man tegen de elite, geuit door politici zoals de miljardair Trump, is een leugen die gelijkstaat aan die van Goebbels zelf.
Maar het is niet een deel van de rijken, die het mikpunt zijn van het nieuwe nationalisme, maar de meest onderdrukte lagen van de arbeidersklasse zelf, de meest directe slachtoffers van de kapitalistische economische crisis, de wrede imperialistische oorlogen, de verwoesting van het milieu - de massa van economische migranten en vluchtelingen uit oorlogsgebieden die naar de centrale kapitalistische landen worden gedreven, op zoek naar een uitweg uit de armoede en de massamoord. Een andere ‘simpele’ oplossing die geboden wordt door de populisten: “als we ze konden stoppen, als we ze eruit konden schoppen, zou er zeer zeker meer overblijven en zou er een betere kans zijn voor de ‘eigen’ arbeiders in het vinden van een baan en huisvesting”. Maar dit schijnbare gezonde verstand verduistert het feit dat werkloosheid en dakloosheid het gevolg zijn van het reilen en zeilen van het kapitalistische systeem, van de ‘marktwerking’ die niet wordt tegengehouden door muren of grenswachters en van het feit dat migranten en vluchtelingen worden verdreven door hetzelfde kapitalistische streven naar winst dat fabrieken in de oude industriegebieden en hele bedrijfstakken naar de andere kant van de wereld verplaatst, waar de arbeid goedkoper is.
Geconfronteerd met een systeem van uitbuiting dat van nature wereldwijd is in zijn bereik, kunnen de uitgebuitenen zich alleen verdedigen door de vereniging over alle nationale verdelingen heen, door zich te verenigen in een internationale macht tegen de internationale macht van het kapitaal. En tegenover deze noodzaak staat de tactiek van verdeel en heers, die wordt gebruikt door alle kapitalistische partijen en groeperingen, maar die door de door populisten tot haar uiterste is doorgevoerd. Wanneer een groep arbeiders andere arbeiders beschouwt als de oorzaak van hun problemen, wanneer ze denken dat hun belangen worden verdedigd door partijen die pleiten voor harde maatregelen tegen immigratie, geven ze de mogelijkheid op om zich te verdedigen en verzwakken ze het vooruitzicht op verzet van de arbeidersklasse als geheel.
De valse alternatieven voor het populisme
Achter de anti-immigrantenretoriek van de populisten ligt de zeer reële dreiging van geweld, van de pogrom. In landen als Hongarije en Griekenland heeft de giftige haat tegenover de ‘buitenlanders’, de opkomst van de islamofobie en het antisemitisme van fascistische groeperingen voorgebracht, die bereid zijn migranten en vluchtelingen te terroriseren en te vermoorden – de Gouden Dageraad in Griekenland, Jobbik in Hongarije en de lijst kan gemakkelijk worden uitgebreid. In Groot-Brittannië is er, na de overwinning van de Brexit, een echte opleving van racistische aanslagen, zijn er beledigingen en bedreigingen geuit tegen Polen en andere EU-migranten alsook tegen zwarte en Aziatische mensen, alsof de meeste openlijk racistische stromingen in de maatschappij het gevoel hebben dat het moment is aangebroken om uit hun riolen te voorschijn te komen.
Maar het voorbeeld van Groot-Brittannië toont tevens aan dat er een vals alternatief is voor het populisme dat aan kant van het kapitalistisch systeem blijft staan. De chaotische politieke situatie die is ontstaan door de uitslag van het referendum, de toenemende dreiging voor de gastarbeiders, had vele goedwillende mensen ertoe gebracht voor het Remain-kamp [1] te stemmen, en in de nasleep ervan, grote demonstraties te organiseren ten gunste van de EU. We hebben zelfs anarchisten gezien die, in paniek over de steeds scherper wordende openlijke uitingen van racisme aangewakkerd door de campagne, hun verzet tegen kapitalistische verkiezingen vergaten en Remain stemden.
Stemmen voor of demonstreren ten gunste van de EU is een andere manier om in handen te vallen van de heersende klasse. De EU is geen charismatische instelling, maar een kapitalistische alliantie die de meest meedogenloze bezuinigingen oplegt aan de arbeidersklasse, zoals we het duidelijkst kunnen zien in wat de EU eist van de Griekse arbeiders in ruil voor financiële steun aan de failliete Griekse economie. En de EU is zeker geen welwillende beschermer van migranten en vluchtelingen. Terwijl ze een voorstander is van het ‘vrije verkeer’ van arbeidskrachten, wanneer dit het winstbeginsel ten goede komt, is ze eveneens in staat muren te bouwen en prikkeldraadversperringen op te werpen wanneer zij de migranten en vluchtelingen als overbodig beschouwt. Eveneens worden vluchtelingen, wier arbeidskracht niet ten nutte kan worden gemaakt, via smerige deals teruggestuurd naar de kampen die ze juist proberen te ontvluchten – zoals is gedaan in een recente overeenkomst met Turkije.
De nationalistische toren van Babel en de fraude van de burgerlijke democratie
De verdeling tussen een pro- en anti-EU kamp stijgt uit boven de traditionele links-rechts verdeling in de burgerlijke politiek. Beide kampen hebben hun linkse en rechtse supporters. De Remain-campagne in Groot-Brittannië werd geleid door een fractie van de Britse Conservatieve Partij, maar werd officieel gesteund door de meerderheid van Labour, en door de SNP in Schotland. Links zelf was verdeeld tussen ‘blijven’ en ‘verlaten’. Corbyn was eigenlijk voor blijven maar hij komt voort uit de ‘Old Labour’-idee van een ‘socialistisch Groot-Brittannië’, met andere woorden een eiland van autarkisch staatskapitalisme en het was duidelijk dat hij in zijn hart was niet helemaal achter de Remain-campagne stond. Corbyn's medestanders in de Socialist Workers’ Party en soortgelijke groepen waren voor een ‘Linkse Exit’, een absurd spiegelbeeld van het Brexit-kamp. Deze toren van Babel van nationalisme of het nu pro- of anti-EU is, is zelf een factor in de overheersende ideologische mist, waarin alles wordt gesteld in termen van ‘in’ of ‘uit’, van de belangen van Groot-Brittannië, van het bestaande systeem.
En al deze kapitalistische groeperingen en partijen trokken een nog dikkere mist op door de leugen van de ‘democratie’ te verspreiden, het idee dat burgerlijke verkiezingen of referenda de ‘wil van het volk’ echt tot uitdrukking kunnen brengen. Een sleutelelement in de Leave-campagne was het idee ‘ons land terug te winnen’ op de buitenlandse bureaucraten - een land dat de overgrote meerderheid sowieso nooit in bezit had, omdat het in bezit is van en gecontroleerd wordt door een kleine minderheid. Deze laatste manipuleert de democratische instellingen om ervoor te zorgen dat, wie ook de meerderheid van de stemmen verovert, de arbeidersklasse, als klasse, uitgesloten blijft van de macht.
Het democratische stemhokje - dat in sommige landen terecht een ‘isolatiehokje’ wordt genoemd - is niet, zoals burgerlijk links vaak beargumenteert, een middel voor de arbeidersklasse om haar klasse-bewustzijn tot uitdrukking te brengen, op zijn minst op een defensieve manier. Het is een middel om de arbeidersklasse te atomiseren, om haar te verdelen in een massa van machteloze burgers. En referenda vormen in het bijzonder een reeds lang bestaand middel van mobilisatie van de meest reactionaire krachten in de maatschappij - iets dat al duidelijk werd onder het dictatoriale bewind van Louis Bonaparte in het 19e-eeuwse Frankrijk. Om al deze redenen, en ondanks de politieke schokken die de stemming voor de Brexit heeft voortgebracht, was het EU-referendum een ‘succes’ voor de burgerlijke democratie, aangezien het werd voorgesteld als het enige mogelijke kader voor het voeren van de politieke discussie.
Het alternatief van de arbeidersklasse.
Geconfronteerd met een wereld die ieder land lijkt te veranderen in een bunker, waar alleen wij en de onzen het verdienen om te overleven, hebben sommige groepen de leuze “No Borders” (Geen grenzen) aangeheven. Dit is een lovenswaardig doel, maar om de grenzen op te heffen, moet je je ontdoen van natie-staten. En om je te ontdoen van de staat moet je je ontdoen van de maatschappelijke verhoudingen van uitbuiting, die ze beschermen. En dat alles vereist een wereldwijde revolutie van de uitgebuitenen, de invoering van een nieuwe vorm van politieke macht welke de burgerlijke staat ontmantelt en de kapitalistische productie voor winst begint te vervangen door de kommunistische productie voor de universele behoeften.
Deze doelstelling lijkt momenteel onnoemelijk ver en de toenemende ontbinding van de kapitalistische maatschappij - vooral haar neiging de arbeidersklasse mee te slepen in haar eigen materiële en morele neergang - bevat het gevaar dat dit perspectief definitief verloren raakt. En toch blijft dit de enige hoop op een menselijke toekomst. En het is geen kwestie van passief af te wachten, als op de Dag des Oordeels. Het zaad van de revolutie is gelegen in de heropleving van de klassenstrijd, om terug te keren naar het pad van de strijd tegen aanvallen van rechts en links, in de sociale bewegingen tegen de bezuinigingen, de repressie en de oorlog; in de strijd voor solidariteit met alle uitgebuitenen en de uitgeslotenen, de verdediging van de ‘buitenlandse’ arbeiders tegen bendes en pogroms. Dit is de enige strijd die het perspectief van een wereldgemeenschap kan doen heropleven.
En wat te denken van de kommunisten, een minderheid van de klasse die nog overtuigd is van het perspectief van een menselijke wereldgemeenschap? We moeten nuchter erkennen dat we, in de huidige situatie, tegen de stroom in zwemmen. En net als de voorgaande revolutionaire fracties, die de uitdaging van een vloed van reactie of contrarevolutie weerstonden, moeten we weigeren concessies te doen aan de principes, die we geleerd hebben van decennia van klasse-ervaring. We moeten er dus op staan dat er geen steun kan worden gegeven enige kapitalistische staat of alliantie van staten, dat er geen concessies kunnen worden gedaan aan de nationalistische ideologie, geen illusies in het feit dat de kapitalistische democratie een middel zou vormen om onszelf te verdedigen tegen het kapitalisme.
Wij weigeren deel te nemen aan de burgerlijk campagnes van de ene of de andere kant, juist omdat ons doel is deel te nemen aan de klassenstrijd, en omdat de klassenstrijd onafhankelijk moet worden van alle krachten van het kapitalisme die erop gericht zijn deze af te leiden of in te dammen. En geconfronteerd met de enorme verwarring en wanorde die momenteel in onze klasse heerst, moeten we ons wijden aan een ernstige theoretische inspanning om een wereld te begrijpen, die steeds meer ingewikkeld en onvoorspelbaar wordt. Theoretisch werk betekent niet afzien van de klassestrijd, maar helpt in de voorbereiding ervan, daar de theorie, in Marx' woorden, materiële macht wordt zodra ze grip krijgt op de massa's.
Amos / 2016.07.09
[1] De leuze “Remain” werd gebruikt door diegenen, die campagne voerden om Groot-Brittannië binnen de EU te houden.
[2] Schotse nationalistische partij.
[3] Jeremy Corbyn, leider van de Labour Party.
[4]. De grootste trotskistische groep in Groot-Brittannië, die een rol speelt in de burgerlijke politiek, welke vergelijkbaar is met die van de Lutte oOuvrière in Frankrijk.
De reactie van de Turkse bevolking op de couppoging van 15/16 juli was, volgens de Turkse President Erdogan, een “geschenk van God”. Hij stond erop dat de “zuiveringen” zouden doorgaan en het “virus zou worden uitgeroeid” samen met terroristen, waar die zich ook bevonden. Dit lijkt zeer zeker op een “Stalinistische” zuivering, met lijsten van namen die al vooraf waren opgesteld, en die met kracht werd uitgevoerd. Tegelijkertijd werd de oorlog tegen de Koerden, in het zuidoosten van Turkije, onmiddellijk opgevoerd.
Zonder enige speculatie over de mogelijke rol of voorkennis van buitenlandse agentschappen, lijkt het duidelijk dat er ook een paar hogere officieren van het Turkse leger bij de staatsgreep betrokken waren. Toen de staatsgreep zich ontvouwde werden deze door BBC, “de waarborgers van het Turkse secularisme” genoemd.
Deze putsch om Erdogan en zijn AKP omver te werpen was naar alle waarschijnlijkheid breder en dieper dan een eenvoudige ‘Gulenistenbeweging’ (1), hoewel de allianties en de banden tussen de verschillende schimmige facties en tendensen binnen de Turkse staat, in al hun complexiteit, vaak echt Byzantijns zijn. De Gulenisten zijn er bijvoorbeeld lange tijd beschuldigd betrokken te zijn geweest bij de Ergenekon samenzwering (een soort staat binnen de staat), die was opgericht rond de jaren 1990, zogenaamd als een waarborg voor Turkije’s seculiere tradities. Traditioneel gezien zijn niet de Gulenisten de belangrijkste tegenstanders van Erdogan’s ‘gematigde’ islamitische partij, de AKP, maar de Kemalistische (2) facties binnen het leger en de maatschappij als geheel.
Maar hier was niet alleen sprake van een nieuwe confrontatie tussen de islamitische AKP en de seculiere Kemalisten – want, inderdaad, in de nasleep van de staatsgreep organiseerde de belangrijkste Kemalistische partij, de CHP of WKK, een steunbetuiging aan de regering in een massale uiting van nationale solidariteit. En er spelen ook ingewikkelde religieuze rivaliteiten mee: tussen Soennieten en de weinig orthodoxe Alevi’s, en tussen Erdogan’s versie van de soennitische islam en de versie die verkondigd wordt door de Gulenisten. Maar nu hebben Erdogan en de AKP hun totalitaire greep op de Turkse staat versterkt, met een drie maanden durende staat van beleg, waardoor ze in een sfeer van angst en verhoogd staatstoezicht bij decreet kunnen regeren.
Tot op dit moment (CNN, 09-08-2016) zijn er 22.000 mensen zijn aangehouden en 16.000 gearresteerd op basis van specifieke aanklachten, met inbegrip van duizenden militairen. Daarvan komt ongeveer een derde uit de rangen van de Turkse generaals en admiraals. Honderden journalisten zijn gearresteerd, worden vastgehouden, ondervraagd of ontslagen, samen met vele duizenden ambtenaren. Reizen naar het buitenland is voor velen ook niet meer mogelijk. In totaal zijn er 68.000 ontslagen of geschorst en zijn er 2000 instellingen gesloten. De staat van beleg heeft geleid tot marteling, mishandeling, en uithongering van degenen die zijn aangehouden.
Sommigen, behorende tot de directe kring van Erdogan, zijn opgepakt terwijl de presidentiële garde is ontmanteld. Tijdens de staatsgreep werden aan de kant van de regering ongeveer 250 soldaten en burgers gedood evenals een onbekend aantal aan de kant van de coupplegers, die opzettelijk of onopzettelijk werden gedood. Tientallen bommenwerpers, helikopters, duizenden gepantserde voertuigen en drie marineschepen werden ingezet tijdens de staatsgreep. Volgens sommige berichten ontsnapte Erdogan ternauwernood aan de dood, na waarschuwingen als gevolg van wat door de Russen was opgevangen.
Sinds enkele jaren was Turkije, te midden van een zee van problemen in het Midden-Oosten, niet langer een bloeiend eiland van economisch stabiliteit en een voorbeeld van gematigde, democratische Islam. Weliswaar heeft Turkije, als staat, een meer solide historische inplanting dan vele van zijn door oorlog verscheurde buren, zoals Syrië en Irak. Maar het blijft zo dat Turkije veel gemeen heeft met Syrië en Irak in termen van etnische en sektarische verdelingen.
De kracht van Erdogan’s AKP was gelegen op het economisch vlak, waardoor de levensstandaard voor het grootste deel van het platteland en de armen in de grote steden is gestegen. Door enorme bedragen te lenen voor staatsinvesteringen en staatsprojecten zijn er banen geschapen. Op hetzelfde moment heeft Erdogan geprofiteerd van de opkomst van de Islam door een gematigde vorm van fundamentalisme na te streven om zodoende het imago van een ‘Nieuw Turkije’ te versterken en zijn macht als een potentiële leider van de soennitische wereld te demonstreren. Achter het conflict tussen de islamitische AKP en de seculiere Kemalisten van het leger en bredere lagen van de maatschappij, namelijk de confrontatie tussen het islamitische en seculiere nationalisme verbergt zich nog een ander religieuze element.
Het vroegere seculiere Kemalistische systeem werd beschouwd als een indirecte manier om de sjiïtische Alevitische minderheid voor te trekken ten koste van de soennitische meerderheid, aangezien het Alevitisme als een vorm van de islam wordt gezien dat zich gemakkelijker aanpast aan de moderne wereld. Op dit niveau is er een zekere gelijkenis tussen het voormalige Kemalistische systeem in Turkije en het regime van Assad, dat grotendeels bestaat Alawieten (3), een ander sjiïtische sekte, die regeert over een soennitische meerderheid. De huidige oorlog in Syrië tussen de Alawieten en de Soennieten kan de religieuze en culturele rivaliteit tussen vergelijkbare elementen in Turkije alleen maar beïnvloeden en aanscherpen. In de nasleep van de staatsgreep, bijvoorbeeld, waren er berichten van pogromistische aanvallen op huizen en winkels van Alevieten.
Het Turkije van vandaag is niet hetzelfde land als ten tijde van de vorige militaire staatsgreep in 1980, die gerechtvaardigd werd vanwege de groeiende wanorde gezaaid door conflicten tussen rechtse en linkse politieke facties, en zelfs niet hetzelfde als tien jaar geleden, toen de AKP aan de macht kwam. Als gevolg van de hoogconjunctuur, waar nu een einde aan lijkt te komen, ontstond er in de grote steden zowel een modern proletariaat als een nieuwe elite van specialisten en intellectuelen. Een groot deel van deze elementen voelen zich helemaal niet op hun gemak met de ‘islamisering’.
Er is dus een gevaarlijke situatie ontstaan waar de putsch van de oude elite (voor zover zij er aan deelnam), de haat en de roep om wraak heeft uitgelokt van de aanhangers AKP-. Aan de andere kant moet Erdogan de waarschuwing serieus nemen, die door deze poging tot staatsgreep wordt vertegenwoordigt. Als hij te ver gaat in zijn ‘tegencoup’ kan dit, in het ergste geval, leiden tot een burgeroorlog of een permanent conflict in de vorm van gewapende opstanden of nieuwe vormen van terrorisme – zelfs als het verzet van deze krachten voor het moment beteugeld is geweest.
Op een moment dat het land is overgegaan van een ‘economische mirakel’ naar een van Morgan Stanley's ‘Vijf Kwetsbare Landen’, die het meest worden bedreigd; op een moment dat de economische groei laag is, terwijl de arbeidskosten, inflatie en kosten voor de leningen stijgen, zouden de gevolgen van een verdere economische instabiliteit dramatisch kunnen zijn – ineenstorting van het toerisme, emigratie van de nieuwe generatie van geschoolde werkers, enzovoort.
Bovendien heeft de Turkse bourgeoisie een lange traditie van ‘uitsluiting' die de fundamenten vormen van het moderne Turkije: de genocide op de Armeniërs, de afslachtingen van de Grieken en het langdurige verzet tegen iedere mogelijke Koerdische staat. De visie van de AKP, dat alle tegenstanders vijanden zijn die moeten worden onderdrukt, heeft een lange geschiedenis in Turkije.
Sinds de ineenstorting van het Oostblok in 1989, is Turkije sterk beïnvloed door de middelpuntvliedende tendensen, die zijn losgekomen. De verzwakking van het imperialisme van de VS, en dat van Rusland, heeft Turkije in staat gesteld haar eigen ambities te ontwikkelen, door zichzelf naar voren te schuiven als een regionale leider van de soennitische regimes. Het regime van Erdogan is in onmin geraakt met Israël, versterkte de banden met Hamas en noemde de regering van al-Sisi in Egypte, die de regering en omver wierp van de Moslimbroederschap ‘onwettig’. Zijn relatie met Rusland, die na de staatsgreep en na de ontmoeting van 9 augustus tussen Erdogan en Poetin in Sint-Petersburg warmer lijkt te worden, is ingewikkeld en wisselend geweest. In de huidige situatie kan Turkije het Westen chanteren met zijn banden met Rusland, China (en Iran), en haar eigen kaarten in het Midden-Oosten uitspelen.
Voor de Turkse bourgeoisie zou de oprichting zijn van een Koerdische staat de grootste nachtmerrie zijn. Het westen heeft hier een dilemma: in hun oorlog tegen Isis ze aangewezen op de Koerden als kanonnenvlees. Deze worden voorzien van wapens, luchtsteun en ‘adviseurs’. Dergelijke ontwikkelingen kunnen het Koerdisch nationalisme en zijn ambities voor een ‘onafhankelijke’ staat alleen maar versterken, zelfs als de Koerdische nationalisten zich zijn opgesplitst in een aantal verschillende facties. De botsing van belangen met betrekking tot de Koerden, met de VS, Duitsland en Groot-Brittannië enerzijds en Turkije anderzijds, is grimmig. Voor de oorlog stond Erdogan dichtbij het regime van Assad en tijdens de oorlog hebben beide de Isis krachten gebruikt voor hun eigen merkbare voordelen.
Assad heeft de Koerdische PKK ook gebruikt, om dezelfde redenen. Maar na een vijf durende oorlog en een Russische (en andere) tussenkomst ten gunste van Assad, zijn er tekenen dat Ankara overweegt om Assad aan het bewind te laten en een soort deal met hem te sluiten. Assad noch Turkije hebben belang bij een Koerdische staat of een soort van Koerdische autonome regio langs de grens. Ongeveer een jaar geleden zijn er gesprekken geweest tussen de Alawieten van Assad in Damascus en vertegenwoordigers van Moederlandpartij uit Turkije (4), samen met elementen van de Turkse militaire inlichtingendienst. Deze hadden onder andere tot doel de Turkse militaire steun aan de vijanden van Assad stop te zetten.
In de atmosfeer, die heerst na de staatsgreep, schijnen deze Turkse ‘onderhandelaars’ onaangetast te blijven, wat de suggestie doet wekken dat deze gesprekken zullen blijven doorgaan. Als dit het geval is, zal dat gaan ten koste van het Westen en hun Koerdische ‘bondgenoten’ (5).
We moeten hierbij ook de betekenis overwegen van het feit dat Erdogan, de leider van een NAVO-land, de regeringen van andere NAVO-landen - met name de Verenigde Staten - heeft beschuldigd van steun aan de putsch, terwijl hij op hetzelfde moment Rusland prees, die hem had gewaarschuwd dat er plannen bestonden voor een staatsgreep. Er moet ook een vraagteken worden geplaatst bij de beschikbaarheid van de militaire basis van Incirlik, die tot nog toe wordt beschouwd als een NAVO-basis. Maar Erdogan heeft gezegd dat hij er zich niet tegen zou verzetten als de Russen haar gebruiken voor hun operaties tegen Isis. Deze ontwikkelingen, dit spel van onderhandeling en chantage, zijn nog een teken van de groeiende kwetsbaarheid van imperialistische bondgenootschappen in de regio.
Sir Richard Dearlove, de voormalige baas van MI6 [Britse geheime dienst], vergeleek de deal van de EU met Turkije over de vluchtelingen met “het opslaan van benzine naast de brandhaard” (Belfast Telegraph, 15-05-2016). Turkije zal deze miljoenen ‘activa’ gebruiken als een verder element van chantage tegen de EU (die door Erdogan “een christelijke club” wordt genoemd). Hij heeft al gedreigd om de deal te annuleren, waardoor de Europeanen genoodzaakt waren een poging te ondernemen om hem te kalmeren. De huidige zuivering en de jacht op tegenstanders betekent dat er, naast de meer dan 2 miljoen Syrische en andere vluchtelingen, meer Turken zijn die zelf het land gaan ontvluchten en de algemene vluchtelingencrisis vervoegen.
Als een systeem sneller in verval raakt, dan overheerst er op het historisch vlak de tendens tot instabiliteit en chaos. Maar dit betekent niet dat de heersende klasse er hulpeloos tegenover staat en dat er geen tegentendensen bestaan. We hebben dit bijvoorbeeld gezien in het Verenigd Koninkrijk na de rampzalige uitslag van het EU-referendum. Geconfronteerd met het gevaar van ernstige scheuren in haar eigen gelederen heeft de heersende klasse zeer snel gereageerd. Op een vrij handige manier heeft ze haar gelederen op regeringsniveau gereorganiseerd om een gezamenlijke reactie op de Brexit-crisis voor te stellen.
En we kunnen vergelijkbare tendensen onderscheiden in Turkije. Hoewel de Kemalisten en Gulenisten samenwerkten in de staatsgreep, is het feit dat de Gulenisten werden geviseerd een belangrijk gegeven. In de nasleep van de staatsgreep heeft Erdogan steeds meer de erfenis van Ataturk benadrukt en de kaart van het Turkse nationalisme gespeeld in plaats van die van het islamisme. Dit kan een serieuze poging betekenen om de Kemalisten, evenals de Alevieten en andere burgerlijke facties te mobiliseren voor de optie van een autoritaire leider die de vereisten van de Turkse natie benadrukt (enigszins naar het model van Poetin in Rusland).
De huidige bewieroking van Erdogan in de straatdemonstraties, waar op grote schaal bekendheid aan wordt gegeven, zou deel kunnen uitmaken van deze strategie om te bouwen aan een nieuwe eenheid binnen de Turkse heersende klasse. Aan de andere kant moeten we de officiële foto's, die massale steun voor Erdogan en de AKP laten zien, niet zomaar voor lief nemen. Op dit moment is hij de winnaar, daar hij rivaliserende bendes heeft verslagen, maar er zijn grenzen aan Erdogan’s autoritaire project. De sterke economie is één kracht geweest van Erdogan en zijn partij maar, zoals we hebben gezegd, deze fase van economische groei komt tot een einde.
Hij is nooit zo populair geweest als de propaganda wil laten geloven. In 2013 waren er in belangrijke plaatsen anti-regeringsdemonstraties, ontketend door de protesten in Taksim Gezi park (6). Deze lieten zien dat er sprake is van een wijdverbreide afwijzing van zijn beleid, in het bijzonder onder stedelijke, goed opgeleide jongeren. Er blijft in het leger ook een diepe wrok bestaan tegen Erdogan en zijn partij. Nog maar een jaar geleden werden ministers van de AKP, tijdens de begrafenissen van soldaten die waren gedood in operaties tegen de Koerdische PKK, geconfronteerd met openlijke afkeer en spot door hoge militairen
De regering van Erdogan reageerde op deze publieke vernedering – gedurende evenementen die een voorbeeld moest zijn van staatspropaganda – door de media te vragen om te stoppen met de verslaggeving van de begrafenissen (Times, 31-08-2015). Het leger maakte publiekelijk bezwaar tegen het voorstellen van de afgeslachte soldaten als ‘martelaars’, en was van mening dat de militaire zuivering tegen de PKK deel uitmaakte van de versterking van de electorale positie van de AKP tegenover de pro-Koerdische Democratische Volkspartij (HDP).
Op dit moment heeft de bende van Erdogan haar positie versterkt. Ze heeft de controle terug in houden genomen van de coupplegers, maar haar sociale controle blijft ongewis met mogelijke gevolgen voor de situatie, zowel binnen als buiten Turkije.
Boxer / 2016.08.15 (dit artikel is een bijdrage van een sympathisant van de IKS)
(1) Fethullah Gülen, een voormalige bondgenoot van Erdogan, die nu in de VS in ballingschap leeft, regeert daar over een rijk dat vele instellingen controleert en activa bezit, die naar verluidt ongeveer 50 miljard dollar waard zijn. De Gulen/Hizmet beweging heeft wereldwijd 80 miljoen aanhangers en heeft openlijk de Clintons en de Democratische Partij gesteund. Hun islamisme lijkt meer fundamentalistisch dan dat van de AKP. De anti-Kemalistische Gulenisten konden bepaalde instellingen van de Turkse staat binnendringen door hun bondgenootschap, van 2002 tot 2011, met Erdogan en de AKP. Maar hun sekte-achtige structuur werd door Erdogan steeds gezien als een bedreiging voor zijn bewind.
(2) Kemalisten – seculiere nationalisten die beweren in de traditie te staan van Kemal Ataturk, stichter van de moderne Turkse staat in de jaren 1920.
(3) De Alevieten of Alevi’s [voornamelijk in Anatolië, Turkije, noch soennitisch noch sjiïtisch, tolerant en vor gelijkheid man en vrouw] en de Alawieten [vooral in de Levant, Syrië, sjiïtisch] zijn niet de dezelfde sekte, hoewel beide namen hun eerbied tot uitdrukking brengen voor Ali, de schoonzoon van Mohammed en een sleutelfiguur in de sjïitische tak van de Islam. Er zijn ook etnische verschillen tussen de meerderheid van hun aanhangers.
(4) De Moederlandpartij (YP), een kleine rechtse conservatieve partij, opgericht in 2002.
(5) Op 29 augustus veroordeelde de Verenigde Staten met kracht de hernieuwde gevechten tussen het Turkse leger en Koerdische strijders in het noorden van Syrië. Zoals in het verleden heeft Turkije een offensief tegen Isis (dat verdreven is uit de stad Jarablus) gebruikt als een middel ter escalatie van de oorlog tegen de Koerden, en dit conflict is nu openlijk overgewaaid naar de militaire acties op het Syrische grondgebied.
(6) Met betrekking tot deze protesten, zie https://en.internationalism.org/icconline/201306/8371/turkey-cure-state-terror-isnt-democracy [31]
Links
[1] https://nl.internationalism.org/files/nl/pdf/n_isme364_were139_kl.pdf
[2] https://nl.internationalism.org/tag/3/48/milieu
[3] https://nl.internationalism.org/tag/2/39/revolutionaire-organisatie
[4] https://nl.internationalism.org/tag/11/152/correspondentie-met-andere-groepen
[5] https://nl.internationalism.org/tag/7/115/beinvloed-door-de-kommunistische-linkerzijde
[6] https://nl.internationalism.org/tag/3/50/partij-en-fractie
[7] https://nl.internationalism.org/iksonline/201603/1311/openbare-bijeenkomst-de-vluchtelingencrisis-toont-het-failliet-van-het-kapital
[8] https://nl.internationalism.org/node/1087
[9] https://nl.internationalism.org/iksonline/201601/1302/orientatietekst-militarisme-en-ontbinding
[10] https://nl.internationalism.org/internationalerevue/200709/473/over-het-imperialisme
[11] https://fr.internationalism.org/node/5688
[12] https://https://fr.internationalism.org/node/5688
[13] https://nl.internationalism.org/internationalerevue/201510/1290/stellingen-de-ontbinding-als-hoogste-stadium-van-het-verval-van-het-
[14] https://en.internationalism.org/node/3204
[15] https://nl.internationalism.org/tag/5/306/wereldoorlog
[16] https://nl.internationalism.org/tag/11/153/lezersbrieven
[17] https://nl.internationalism.org/tag/aktiviteiten-van-de-iks/openbare-discussiebijeenkomsten-permanenties
[18] https://nl.internationalism.org/tag/3/43/historische-koers
[19] https://nl.internationalism.org/tag/3/47/maatschappelijke-ontbinding
[20] https://nl.internationalism.org/tag/18/310/immigratie-vluchtelingen-en-de-arbeidersbeweging
[21] https://nl.internationalism.org/tag/11/151/congres-resoluties
[22] https://nl.internationalism.org/tag/3/52/terrorisme
[23] https://nl.internationalism.org/tag/6/305/terrorisme
[24] https://nl.internationalism.org/files/nl/pdf/n_isme365_were140_klweb.pdf
[25] https://www.theguardian.com/world/2016/oct/03/russia-media-coverage-syria-war-selective-defensive-kremlin
[26] https://www.theguardian.com/world/2016/oct/04/yemen-famine-feared-as-starving-children-fight-for-lives-in-hospital
[27] https://secure.avaaz.org/campaign/en/protect_syrian_civilians_loc/?slideshow
[28] https://nl.internationalism.org/tag/3/44/imperialisme
[29] https://nl.internationalism.org/tag/5/311/brexit
[30] https://nl.internationalism.org/tag/4/73/groot-brittannie
[31] https://en.internationalism.org/icconline/201306/8371/turkey-cure-state-terror-isnt-democracy
[32] https://nl.internationalism.org/tag/17/315/erdogan