Eind augustus 2013 organiseerde de IKS een ontmoetings- en discussiedag rond de vraag of we geconfronteerd worden met een terugkeer van de jaren 1930? Wat is er gemeenschappelijk tussen beide periodes en wat is er nu juist verschillend? En vooral: waarom?
De directe aanleiding hiertoe waren de vele discussies rond dit thema die sinds de economische dip van 2008 de kop opstaken. Er bestaat enige grond om te denken dat we nu weer terug zijn in de jaren 1930. Het is waar dat we op dit moment geconfronteerd worden met
- de diepste crisis in de geschiedenis van het kapitalisme sinds de jaren 1930;
- een nooit geziene veralgemeende aanval op de lonen, de werkgelegenheid, de pensioenen en andere uitkeringen, zoals men vooral kan vaststellen in Griekenland, Spanje, Portugal;
- moeilijkheden, ja, het failliet van de banken met op de achtergrond het gevaar van een dreigende ineenstorting van het hele financiële systeem;
- een barbaarse ontwikkeling van oorlogen zoals in Centraal Afrika, Mali, Libië, Syrië en imperialistische spanningen in vele regio’s overal ter wereld;
- steeds straffere ideologische campagnes, zoals die van extreem-rechts en het populisme, vooral gebaseerd op nationalisme, regionalisme en vreemdelingenhaat;
- een strijdniveau in de centrale landen van het kapitalisme, zoals in Nederland, België, maar vooral in Groot-Brittannië en Duitsland, dat een serieuze teruggang kent, nadat de manifestaties rond de Indignados en Occupy uitgedoofd zijn.
Maar wil dit zeggen dat we de campagnes ter verdediging van de burgerlijke democratie moeten volgen van allerlei ultra-linkse groepen zoals de LSP of de Internationale Socialisten die op hun ‘festivals’ in 2013 de “strijd tegen de gevaarlijke opkomst van extreemrechts en het nationalisme in Europa, en de anti-fascistische strijd” centraal stelden?
Ook een aantal groepen en individuen, die zich op hun zoektocht bewegen in het gebied tussen een burgerlijk en een proletarisch perspectief, denken dat we te maken hebben met een situatie die vergelijkbaar is met die van de jaren 1930. Een greep:
“Ik zie grote overeenkomsten met de crisis van de jaren dertig in de vorige eeuw (….) Het gaat hierbij niet om uitwassen van het kapitalisme, maar om de systeemeigen kenmerken van een economische politiek en ideologisch maatschappijtype. Door de val van de voormalige stalinistische Oostbloklanden wist het kapitalisme haar ideologische kredietwaardigheid nog enigszins te prolongeren”. (De As 169/170, 2010)
"De eeuwige terugkeer van fascisme in tijden van crisis. Waarom steekt het fascisme telkens opnieuw de kop op in crisistijd? (Discussieavond “Fascisme kun je niet eten”, Basta!, KSU, 10-10-2013)
"Sinds 2008 verkeert de bevolking van Europa in een crisis die zijn weerga niet kent. In veel Europese landen verpaupert de bevolking in snel tempo. Ook in ons land heeft de crisis toegeslagen. Massale ontslagen in onder andere de bouw en de zorg. Wachtlijsten voor de voedselbank, grote werkloosheid met name onder jongeren, ouderen die geen thuishulp meer krijgen, huisuitzettingen door onbetaalbare huren, studeren straks alleen nog voor de rijken, mensen in overheidsdienst al jaren op de nullijn. Voor al deze ellende moet een zondebok gevonden worden. (…) Uit de geschiedenis kunnen we leren dat racisme welig kan tieren daar waar de armoede toeneemt. (…) Een vergelijking met de jaren 30 van de vorige eeuw dringt zich op. De haat tegen de joden werd toen ook mede gevoed door de crisis. (Platform Stop Racisme en Uitsluiting, september 2013)
Dit alles in een economisch en sociaal klimaat van massale werkloosheid, dat inmiddels de toestand van de jaren dertig overstegen heeft en de ‘hoogste, en tegelijkertijd meest barbaarse’ vorm is van de door het kapitaal gedomineerde vermindering van de arbeidstijd. (Arbeidsduurverkorting in het belang van het kapitaal, Marxistische Studies nr. 101)
Ook enkele deelnemers van de discussiekring Spartacus (Antwerpen) en de AAUG (Utrecht) die aan de discussiedag deelnamen, deelden een aantal van die inzichten.
Ofschoon de huidige situatie inderdaad sterke overeenkomsten vertoont met die van de jaren 1930 is deze toch niet dezelfde. Om het verschil te begrijpen stelde de IKS het concept historisch perspectief, ook historische koers genaamd, voor. Het is een concept dat de IKS heeft overgeleverd gekregen van één van haar belangrijkste voorgangers: Bilan (1). Het is volgens ons het beste instrument om een adequaat antwoord te vinden op de vraag of we geconfronteerd worden met een terugkeer van de jaren 1930 en stond dan ook centraal in de inleiding.
In de discussie zelf werd sterk de nadruk gelegd op welke functie het fascisme bekleedde in de jaren 30 en vandaag en of er wel een automatische link is tussen de verdieping van de economische crisis en het aan de macht komen van extreem rechts. Dit werd bekeken in relatie tot een arbeidersklasse die vandaag, in tegenstelling tot in de jaren 1930, niet verslagen is op wereldschaal, noch fysiek, noch politiek.
De benadering van de IKS van het vraagstuk van de historische koers is gebaseerd op de methode van Bilan, wier politieke activiteit in de jaren 1930 werd opgestart na een erkenning dat de nederlaag van de revolutionaire golf 1917-1923 en het begin van de crisis van 1929 een koers naar imperialistische oorlog had geopend. Net zoals Bilan verdedigt de IKS dat het een fundamentele en cruciale taak is van de revolutionairen organisaties de algemene lijnen van de sociale ontwikkeling voor een bepaalde periode aan te geven. Het kapitalisme is geen “economische objectieve fataliteit”, maar een sociale verhouding. Deze verhouding bepaalt in grote lijnen de politiek van de bourgeoisie. Juist omdat subjectieve factoren (bewustzijn) niet onmiddellijk en mechanisch bepaald worden door objectieve voorwaarden (o.a. economische omstandigheden) is het zo belangrijk de analyse van de situatie vanuit dit concept te benaderen.
Maken we nu opnieuw de jaren 1930 mee en kondigt zich een veralgemeende oorlog aan of opent er zich een revolutionair perspectief? Dit is een kwestie van groot belang. De dynamische revolutionaire gedachte stelt zich niet tevreden met een ‘beetje van dit’ en een ‘beetje van dat’, allemaal door elkaar gehusseld in een sociologisch sausje dat geen enkele richting aangeeft aan de strijd van de klasse. Als marxisme ons alleen een analyse van het verleden zou leveren, om vervolgens te kunnen zeggen ‘goed, we zien wel ...’, dan zou het van weinig nut zijn. Sociale actie, klassenstrijd, vraagt om een diepgaand begrip van de elementaire krachten die erin betrokken zijn, ze vraagt om een inzicht in het perspectief. De actie van het proletariaat verschilt al naar gelang zijn bewustzijn van de sociale werkelijkheid, en naar de krachtsverhouding van dat moment tussen proletariaat en bourgeoisie, wel of niet aan de spits van de strijd. Hetzelfde geldt voor de georganiseerde mogelijkheden voor de tussenkomst van revolutionairen in de klasse. De ontwikkeling van het bewustzijn in de klasse verschilt, al is het dan niet op het vlak van haar fundamentele inhoud, dan in ieder geval toch in haar uitdrukking: al naar gelang het antwoord op de vraag: gaan we in de richting van oorlog, of in de richting van een revolutionaire confrontatie!
Dit instrument van de historische koers is voor de revolutionairen van wezenlijk belang omdat ze haar in staat stelt om, tegen alle andere geluiden, vast te stellen dat we op dit moment in geen geval terug zijn in de jaren 1930.
Ook dit jaar was er weer een enthousiaste kern aanwezig om het debat aan te gaan. De meesten kwamen vanuit de ervaringen in de Occupy of uit een discussiegroep en wilden graag hun inzichten uitwisselen en deze confronteren met de visie van de IKS.
In een eerste ronde werden vooral veel frappante kenmerken van de huidige periode opgeworpen, die erop duiden dat er bij velen inderdaad een soort schrik bestaat voor een herhaling van de jaren 30. Naast de hevigheid van de economische crisis –waarbij verschillende deelnemers met vragen kwamen naar de diepere oorzaak ervan- werden de desastreuze gevolgen op ecologisch vlak en de enorme wapenwedloop aangehaald, onder meer door China, Pakistan, India en Rusland. Tegelijkertijd ontstaan er telkens nieuwe onblusbare brandhaarden, zoals in Mali en Syrië. Verder werd ook de vraag opgeworpen of Europa niet stilaan meer centralistisch wordt en of we de rechtse toer opgaan. Hoe moeten wij de opkomst van Gouden Dageraad (Griekenland) en Le Pen (Frankrijk) plaatsen? Moet er vandaag opgeroepen worden tot strijd tegen het fascistisch gevaar? Tenslotte kwam ook de zwakheid en de verdeeldheid van de reacties aan bod. Hoe moeten we deze feiten begrijpen?
Andere vragen die de discussie doorkruisten waren:
- Vinden wij het belangrijk om na te denken over de inschatting van de historische periode?
- Zijn de vragen die wij stellen nuttig voor onze huidige activiteiten? Geven zij ons een perspectief?
- Kunnen wij vandaag een oproep doen om een soort nieuwe Indignados of Occupy-beweging te ontwikkelen?
- Was het verstandig om in de jaren 1930 op te roepen tot revolutie en het oprichten van een 4e internationale, zoals Trotsky deed (2)?
Veel vragen konden niet in de discussie worden uitgespit wegens tijdgebrek.
Drie thema’s stonden centraal bij de antwoorden:In de discussie was het voor de meeste deelnemers duidelijk dat de noodzaak van het kapitalisme om te accumuleren en te groeien ten koste gaat van de maatschappelijke noden en het milieu. “Die groei moet stoppen” werd gesteld. Daarop werd geantwoord dat er echter niet wordt geproduceerd voor het lenigen van de behoeften van de mensheid, maar om de winst op zich. De geproduceerde waren zijn slechts een tussenstadium om van een beginkapitaal uiteindelijk een groter eindkapitaal te maken. Dat zit in het wezen zelf van het kapitalisme. Er zal pas een eind aan komen als de arbeidersklasse niet langer als subject van uitbuiting en onderdrukking wil fungeren, maar zijn rol opneemt als drager van een toekomstige samenleving die wel gebaseerd is op een productie ter bevrediging van de menselijke behoeften.
In het tweede luik werd nog eens teruggekomen op de intro en de IKS riep op om een zekere afstand te nemen. Om twee historische periodes te vergelijken kunnen we ons er niet toe beperken enkele elementen uit de ene en de andere periode te halen, hoe belangrijk die ook zijn – zoals de crisis, de opkomst van uiterst-rechts, een zeker succes van xenofobe en racistische thema’s, enz. We moeten die elementen terugplaatsen in de context van de dynamiek van de maatschappij en dus ook de krachtsverhouding tussen bourgeoisie en proletariaat.
In de jaren 1930 ondersteunden brede nationale fracties van de heersende klasse, in het bijzonder binnen de grote industriële groepen, het aan de macht komen van de fascistische regimes. In Duitsland waren dit o.a. Siemens, Krupp, Thyssen, Messerschmitt, IG Farben. Zij groepeerde zich in « Konzerns », een fusie van financieel en industrieel kapitaal, die de sleutelsectoren van de oorlogseconomie controleerde. In Italië zijn de fascisten ook gesubsidieerd door de grote Italiaanse patroons zoals Fiat, Ansaldo, Edison. Al snel volgde het geheel van alle industriële en financiële kringen gecentraliseerd binnen de Confinindustria of de Bankenassociatie hun voorbeeld. Daar waar nodig werden de fascistische programma’s aan de noden van het nationaal kapitaal aangepast en de ongewenste fracties uitgeschakeld. De opkomst van fascistische regimes stemde overeen met de behoeften van het kapitalisme: alle machten binnen de staat moesten worden geconcentreerd, de oorlogseconomie moest worden versneld, de militarisering van de arbeid moest worden doorgevoerd., vooral in de landen die hun deel van de imperialistische koek opeisten.
Vandaag echter zijn de ‘economische programma’s’ van de rechtse of populistische partijen ofwel onbestaand of niet-toepasbaar vanuit het oogpunt van de verdediging van de belangen van de bourgeoisie. Ook op imperialistisch vlak bieden ze geen alternatief. En vooral is er geen sprake van die andere onmisbare voorwaarde voor de vestiging van het fascisme: de voorafgaande fysieke en politieke nederlaag van het proletariaat. Ondanks de moeilijkheden om zich te doen gelden op een uitgesproken klasseterrein, kent de arbeidersklasse vandaag geen beslissende fysieke of politieke nederlaag. We leven niet in een contra-revolutionaire periode.
Om deze redenen is er vandaag geen onmiddellijk gevaar voor de terugkeer van fascistische regimes. De bourgeoisie vandaag gebruikt het zgn fascistische gevaar om de arbeidersklasse achter de verdediging van de burgerlijke democratie, d.w.z. de burgerlijke staat, te mobiliseren.Zo kwamen wij op de vraag: is de arbeidersklasse nog wel een revolutionair subject? De IKS stelt dat juist omdat velen niet meer of nog niet zien dat de arbeidersklasse nog steeds het revolutionaire subject is, de kracht die leiding zal geven aan de revolutionaire omwenteling tegen het kapitalisme, er een onderschatting of miskenning is van het concept van het historisch perspectief voor de analyse van de wereldsituatie.
‘Paniek’ is een slechte raadgever, want hoewel het waar is dat de arbeidersklasse enigszins aangeslagen en verdeeld is, ligt de oorzaak daarvan niet zozeer bij het feit dat ze heterogeen zou zijn, maar omdat zij een opdoffer heeft gekregen door de tientallen jaren aanslepende campagne over de ‘dood van het kommunisme’.
De leugen dat stalinisme gelijk staat aan kommunisme heeft een verwoestend effect gehad op zowel de strijdbaarheid als op het perspectief van de proletarische strijd. Het is van het grootste belang, zo werd door de IKS geargumenteerd, om de term arbeidersklasse niet louter sociologisch, maar politiek en historisch te stellen. Een krachtsverhouding opbouwen t.o.v. de heersende klasse is een hoogst politieke zaak. De verantwoordelijkheid van de politieke minderheden in de klasse is dan om het klassebewustzijn, die de hefboom is voor de opbouw van een werkelijk alternatief, te helpen ontwikkelen. Velen op de discussie waren het eens dat het onze taak is om de mythe te doorbreken dat er geen ‘alternatief’ zou bestaan. Verschillende deelnemers zagen deze zoektocht naar alternatieven al tijdens de Indignados en Occupybewegingen. Ook in het opduiken van discussiekringen en studiegroepen rond ‘het kapitaal’, maar ook in het feit dat er weer zoveel sprake is van ‘utopische denkbeelden’ in reactie tegen de ‘realpolitik’ zien zij hiervan bewijzen. (3)
Het theoretische concept van het historisch perspectief is een onmisbaar instrument om de huidige periode in te schatten. In een tijdperk waarin het besef groeit dat de strijd langdurig zal zijn, is dergelijke theoretische overdenking en verdieping een dimensie die de strijd van morgen voorbereid. Het sterkt ons om in te gaan tegen het blinde en kortzichtige activisme, dat van euforie onmiddellijk vervalt in moedeloosheid of wanhoop wanneer de protestbewegingen tijdelijk terugvallen.
De ontwikkeling van dit inzicht kan ons meer kracht en vastberadenheid geven bij onze deelname in de strijd. Samen met de ontwikkeling van de solidariteit in de strijd is het een belangrijke factor in het herwinnen van het gevoel van de klasse-identiteit en dus van de ontwikkeling van de strijd op klasse terrein. En daaruit kan er zich een zelfvertrouwen ontwikkelen van een klasse, die het historisch project in zich draagt voor de gehele mensheid.
Het feit dat hierover enthousiast kon worden gedebatteerd met de overwegend jongere deelnemers, al zijn ze vandaag nog een kleine minderheid, mag een geslaagd initiatief worden genoemd.Een uitgebreide leestafel rond het onderwerp en ook rond de IKS-standpunten in het algemeen verschafte de aanwezigen genoeg stof om de discussie verder te zetten.
Zyart/Lac / 09.02.2014 (1) Bilan is het blad van de linkerfractie van de communistische partij van Italië (verscheen 1933-1938).Deze ontstond nadat verschillende kameraden op de vlucht waren voor het Italiaanse fascisme en de partij van Bordiga (met zijn kameraden) als een der laatsten in 1926 werd uitgesloten uit de Kommunistische Internationale.(2) Alle analyses van de internationale situatie die Bilan maakte - deze van de nationale strijd in de perifere landen, de ontwikkeling van de Duitse macht in Europa, het Volksfront in Frankrijk, de integratie van de USSR op het imperialistische schaakbord of de zogenaamde Spaanse Revolutie - waren gebaseerd op de erkenning dat de machtsverhouding aanzienlijk in het nadeel van het proletariaat was geëvolueerd en de bourgeoisie de weg voor een imperialistische slachting effende. Daar tegenover staat de visie van Trotski, voluntaristisch en idealistisch, die zag toen het moment net geschikt om een 4e internationale op te richten. De inspanningen om een massaorganisatie te verzamelen in zo’n periode kon alleen maar leiden tot opportunisme.
(3) Lees ook het artikel in deze krant dat hier verder op in gaat
In het laatste jaar gaan er steeds meer stemmen op om radicalere eisen te stellen en een oplossing te zoeken in een meer fundamentele omvorming van de maatschappij. De strijdbewegingen van de afgelopen jaren (Occupy, Indignados, enzovoort) hebben duidelijk gemaakt dat gedeeltelijke eisen alleen, eisen op bijzondere terreinen van de maatschappij, wel een uitgangspunt kan zijn voor de strijd, maar als deze geen vervolg krijgen en niet verder ontwikkeld worden door en in de strijd zelf, op een bepaald moment toch vastlopen. Het is de tekst van Sander van de KSU, die dit vraagstuk probeert te beantwoorden.
“Streven naar hervormingen lijkt misschien realistischer, maar toch is het waardevol om te strijden voor een samenleving die volledig is, zoals jij die voor je ziet. Door hervormingen te eisen riskeer je dat je de strijd verzwakt als je eisen eenmaal zijn ingewilligd.” (…) Onderliggende oorzaken (…) zijn gemakkelijk over te nemen door gematigde partijen die vervolgens het verzet inkapselen. Wanneer je echter strijdt voor een totaal andere samenleving” (…) dan “kun je daarop verder bouwen, omdat je einddoel van begin af aan een totaal andere samenleving is en zo kun je doorgaan naar datgene wat je daadwerkelijk voor ogen hebt”. (Sander van Lanen; KSU)
En Sander is niet de enige die constateert het stellen van ‘realistische eisen’ de strijd niet verder brengt. Ook andere pleiten voor verdergaande eisen te stellen:
“Wie kunst laat vermarkten, schaft immers de belofte op de toekomst af. Want waarachtige kunst is onmaat, mogelijkheidszin en verbeelding en dat is waar verandering begint. Ook de kunstenaar en cultuurliefhebber moeten, wat betreft cultuurbeleid dan, durven nadenken over radicale verandering.” (De verbeelding aan de macht! Ook in het cultuurbeleid; 20-09-2013; DeWereldMorgen)
“De afgelopen jaren hebben mij geleerd dat vele mensen inmiddels weten dat radicale verandering onvermijdelijk is. De sociale, ecologische en economische crises zijn niet op te lossen met ‘business as usual’. Bestaande concepten hebben geleid tot de crises en kunnen niet gebruikt worden om haar op te lossen.” (Martijn Jeroen van der Linden, bedrijfseconoom, Hoogeveen)
Maar hoe kan je nog radicalere eisen stellen als je al gestreden heb voor de opheffing van het kapitalisme? Enigszins gedesoriënteerd, maar niet ontmoedigd en verslagen, trekken de strijdbare makkers van de KSU zich terug om de wonden te likken en de lessen te trekken, op zoek naar een andere manier om een grotere bres te slaan in de muur van de kapitalistische staat. Op de website van de Kritische Studenten Utrecht zijn verschillende artikelen verschenen, die een aanzet proberen te geven tot een nieuw strategische concept voor de komende strijd.
Allerlei groeperingen, voornamelijk anarchistische, bewandelen al jarenlang dezelfde platgetrapte paden. De KSU één van de weinige groepen in het politiek milieu waar nog enig leven in zit en de capaciteit lijkt te bezitten om een ander pad te bewandelen, in een poging om uit de impasse te komen, waarin ze, gedeeltelijk door haar eigen activisme, is terechtgekomen. De KSU (Kritische Studenten Utrecht) is een groeperring die al een flink aantal jaren bestaat. Ze is geen klassieke actiegroep. Alhoewel niets erop wijst dat er veel discussies plaatsvinden binnen de groep, zijn de deelnemers toch geïnteresseerd in theorie. Regelmatig verschijnen er teksten, meestal overgenomen, die een of ander thema uitdiepen
De groep is vrij heterogeen, heeft geen vast ideologisch concept (anarchistisch, situationistisch, modernistisch, enzovoort) en ontwikkelt voornamelijk activiteiten in het kader van het hoger onderwijs en de wetenschap. Ook al is de kern al enige jaren vrijwel dezelfde gebleven, toch trekt ze regelmatig nieuwe, jonge mensen aan die er, met frisse ideeën, weer wat meer leven in kunnen blazen. Heel recent nog door de publicatie van enkele bijdragen over een utopistische strategie , die de anti-kapitalistische strijd mogelijk weer enig perspectief kan geven.
Neem bijvoorbeeld het artikel getiteld: “Ecotopia”, waarin wordt een getracht om, tegen de continue groeidrift en oneindige consumptie waartoe het kapitalistische productiewijze leidt, een utopisch alternatief te schetsen van een maatschappij waarin de natuur centraal staat.
Een tweede artikel op de site, getiteld: “Realiteit boven dromen en verbeelding?” schrijft: “Dromen van een betere wereld. Onrealistisch! Onpraktisch! Tijdsverspilling! Gevaarlijk? We zijn de waarde van idealisme vergeten.”
In een derde artikel op de site van de KSU, genaamd: “Onpraktisch denken als praktische oplossing?” kan men lezen: “… anderen kiezen meteen voor het uiteindelijke doel en stellen utopische eisen.” (….) “Door het doel breder te stellen zullen meer mensen zich kunnen vinden in het doel (….) Het lijkt utopisch, maar het is misschien wel de meest praktische aanpak”.
Dat de bovengenoemde drie artikelen niet de behoefte tot uitdrukking brengen van een toevallige groep, maar beantwoord aan een meer algemene behoefte onder de niet-uitbuitende lagen van de maatschappij, blijkt uit het feit er in het afgelopen jaar verschillende boeken zijn verschenen over utopie:
- De nieuwe coöperatie tussen realiteit en utopie; Walter Lotens.
- Van crisis naar haalbare Utopie; Jan Bossuy.
- De nieuwe democratie en andere vormen van politiek; Willem Schinkel.
Daarbij is het niet bij gebleven, want verder heeft:
- Konfrontatie een nummer van haar tijdschrift voor een groot deel gewijd aan de kwestie van de utopie.
- Een jaar geleden een serie van drie radiouitzendingen plaatsvonden over utopische gedachte.
- Er onlangs nog een forumdiscussie plaatsgevonden in Leiden over hetzelfde onderwerp.
Anti-kapitalisme is dus niet genoeg, dat hebben de makkers van de KSU inmiddels waarschijnlijk ook wel begrepen. Dat was overigens al eens onderstreept in een eerdere bijdragen op de site van de Kritische Studenten Utrecht. (1) Er moet ook een vooruitzicht zijn, een reëel perspectief op een andere maatschappij. Deze vertegenwoordigt een andere toekomst, vormt een aantrekkingskracht die de huidige strijd richting en inspiratie kan geven. Volgens Willem Schinkel hebben dan ook we meer utopische verbeeldingskracht nodig, want dat vormt juist een middel om boven de “politiek van het loutere probleemmanagment” uit te stijgen.
Om het louter anti-kapitalistische karakter van de strijd te overstijgen, leggen sommigen de nadruk op het belang van dromen. Want utopisch denken is de kunst om te dromen van een alternatief. Om onze realiteit te ontstijgen, moeten we inderdaad leren om over de horizon van het kapitalisme kijken en inhoud te geven aan een visie van een alternatieve en betere wereld. Om in gedachten vorm te geven aan een dergelijke toekomst moeten we ons inschrijven in een zeker ideaal, ook al blijft deze gebaseerd op een materiële grondslag. Bevrijd van de noodzaak om een praktische oplossing te bedenken voor de dagelijkse ellende binnen het kapitalisme, ontstaat er ruimte om in onze gedachten een ideale voorstelling te scheppen.
‘Verbeelding aan de macht!’, luidde de beroemde leuze van de mei-revolte in 1968.Niet dat de verbeelding voldoende is om een andere maatschappij te realiseren. Maar verbeelding kan een belangrijke functie vervullen.“We moeten weer durven dromen. Want dromen van een betere wereld, betekent kritisch reflecteren op de huidige. Als je namelijk nadenkt over dingen die onmogelijk lijken, wordt je in staat om gesteld buiten de kaders te kunnen denken, ongeacht of je idee wel of niet ‘realistisch’ is”. (“Realiteit boven dromen en verbeelding?”)
De strijd tegen het kapitalisme bestaat uit drie componenten:
- de strijd tegen de aanvallen op onze materiele levensvoorwaarden: ons inkomen en op het onderwijs, de gezondheidszorg, de ….
- de strijd om de politieke macht: de vervanging van het systeem van het private eigendom door het gemeenschappelijke eigendom
- de strijd tegen de vervreemding, tegen de vernauwing van ons bewustzijn, tegen de afstomping door de machine-achtige manier van leven als belangrijke aspecten van culturele component van de strijd
Deze derde, culturele component van de strijd kenmerkt zich door fundamentele menselijke eigenschappen, zoals morele verbintenis (de stem van het innerlijke) en artistieke gevoelens (het gevoel voor schoonheid), maar ook door aspecten als de verbeelding, de creativiteit, de intuïtie. “De verbeelding beschikt over alles; zij beslist over schoonheid, recht en geluk, die alles betekenen in de wereld.” (Blaise Pacal) De strijd van “voor het socialisme is niet slechts een kwestie is van brood en boter, maar één culturele beweging …”. (Rosa Luxemburg)
In de ogen van Henriëtte Roland Holst kreeg de strijd pas haar betekenis als verstand en intuïtie samenvloeiden. Het ging haar erom te “luisteren naar de innerlijke stem”, waarbij waarachtigheid en meegevoel de twee voornaamste psychische krachten” zijn. Volgens Henriëtte Roland Holst wordt de wereld door middel van het verstand niet in zijn geheel gekend. De intuïtie, het gevoel, de waarneming en hun synthese in de verbeelding zijn de andere onmisbare componenten (“Communisme en Moraal”)
“Door het doel breder te stellen zullen meer mensen zich kunnen vinden in het doel (….) Het lijkt utopisch …” Het vooropstellen van een utopie, in het kader van de eisenstrijd, heeft in de huidige periode echter nog nooit geleid tot een vorm van algemene mobilisatie van werkers, studenten, werklozen De ‘utopische’ eis: een basisinkomen voor iedereen, die al enkele tientallen jaren door ultralinks wordt uitgespeeld, leidt tot het tegendeel van vereniging in de strijd. De vergelijkbare eis van “vrij onderwijs”, welke de KSU onlangs als een ‘utopische’ eis naar voren had geschoven, heeft dan niet gewerkt. Dat komt omdat de ‘utopie’ zich niet beweegt op het vlak de materiele strijd, maar iets typisch is voor de ‘geestelijke’ strijd
Natuurlijk, de strijd voor de verdediging van de materiële levensomstandigheden is en blijft onder de huidige omstandigheden de allereerste zorg in de strijd van de klasse. Want zonder een minimum aan levensmogelijkheden is het leven sowieso niet waardig om geleefd te worden.Maar hier houdt de strijd tegen het kapitalisme en haar bekrompen ideologie echter niet op. Want het nastreven van het ware bewuste, van de waarheid, wordt niet alleen gemotiveerd door de materiele belangen, zoals een waardig inkomen voor iedereen, maar ook door de voorstelling van een soort van ‘ideaal’
“We zijn de waarde van idealisme vergeten.” Neen, maar zonder ons als idealisten te beschouwen, ligt de hoogste waarde van de strijd voor een andere maatschappij uiteindelijk niet op het vlak van het materiële, maar op het vlak van het bewustzijn, op dat van de geestelijke strijd. En we kunnen haar alleen inzetten als we begrijpen dat de creatieve gedachte daarbij een onmisbaar element vormt. Het in het hoofd overstijgen – de ideale voorstelling - van de grenzen van het bestaande systeem is onmogelijk zonder aanspraak te doen op de inspiratie van de verbeelding. Ideale constructies in onze geest zijn in staat een diepe innerlijke kracht naar boven brengen, die de strijd van een belangrijke stimulans kunnen voorzien.
Het mag duidelijk zijn dat het kortzichtig is om ons zijn om ons in dit kader te beperken tot de inspiratiebronnen, ontwikkeld door de hierboven genoemde socialistische utopisten en Kropotkin. De waarde van de verbeelding, de creatieve gedachte die doorheen de geschiedenis van de mensheid altijd een belangrijke kracht is geweest in haar vooruitgang, moeten we in een breder kader beschouwen. Mensen leven namelijk ook in een wereld van ideeën en idealen, waarvan het nastreven op bepaalde momenten veel krachtiger kan zijn dan het instinct tot behoud van het niveau van de onmiddellijke materiële omstandigheden. Zo werden de sociaal-democratische revolutionairen in 1905, tijdens de revolutionaire opleving in Rusland, bijvoorbeeld“verrast, voorbijgestoken en overdonderd door de onstuimigheid van de beweging, haar nieuwe zijnsvorm, haar creatieve verbeelding ….”
Een voorbeeld van een streven, dat geleid werd door verbeelding en inspiratie is het leven van Lev Tolstoj. De bron van zijn kracht kwam uit de diepte van zijn grote persoonlijkheid die hem de moed gaf onverminderd op zoek te gaan naar de waarheid. Zoals Rosa Luxemburg het omschreef in de Leipziger Volkszeitung (1908) “zijn hele leven en werk was tegelijkertijd een rusteloze overdenking van de waarheid in het menselijk leven”.Hij was een onderzoeker en strijder, maar verre van een revolutionair socialist. “Met zijn kunst omvatte hij echter alle menselijke passie, alle zwakheden en gemoedsstemmingen”, die hem in staat stelde om, tot zijn laatste adem, te vechten om sociale problemen met open ogen te confronteren.
Zyart / 15.01.2014
(1)“Louter antikapitalist? Dat zijn we misschien toch niet allemaal"
Sinds een eeuw staan we op een nieuw kruispunt in de geschiedenis van de mensheid. De revolutionaire klasse heeft het keerpunt al zeer vroeg en met een dringende helderheid betiteld met de formule: 'socialisme of barbarij'. De helderheid van de marxistische analyse, die in deze formule verborgen zit en die zich daarin uitdrukt, mag echter niet worden gereduceerd tot een lege vorm. Daarom willen we in het kort het historische belang en de essentiële diepgang van de marxistische analyse belichten. Als we ons buigen over de duistere en verborgen oorsprong van de menselijke soort, kunnen we alleen maar verbaasd en onder de indruk zijn van de belangrijke stappen die de mens in staat hebben gesteld om zich los te maken uit het dierenrijk en van de enorme stappen die hierop gevolgd zijn: de taal, het schrift, de dans, de architectuur, de productie van een overvloed aan goederen, zijn vermogen om zich te beroepen op de diversiteit en de diepgang van de morele, culturele, intellectuele behoeften en de waarde van deze behoeften. Dat alles weerspiegelt een culturele rijkdom en een versnelling van de geschiedenis die ons doen duizelen.
Maar als we onze aandacht richten op de verschillende tijdperken van de menselijke geschiedenis, moeten we ook erkennen dat de menselijke ontwikkeling niet continu en geleidelijk is geweest. Meer nog, na het ontstaan van de klassenmaatschappij en de opkomst van de grote 'beschavingen' moeten we concluderen dat deze laatste bijna allemaal onherroepelijk zijn verdwenen en dat slechts enkele zich hebben omgevormd tot iets nieuws. We constateren dat er vele malen culturele regressie is opgetreden en verworvenheden in vergetelheid zijn geraakt, meestal vergezeld van een morele verwildering van de mens en een enorme wreedheid in de menselijke verhoudingen. De basis voor de vooruitgang, die de mensheid heeft gerealiseerd, moet gezocht worden in haar bekwaamheid om de natuur om te vormen met het oog op de bevrediging van haar behoeften, op de eerste plaats materieel, en in haar vermogen om de uitbreiding van de productiemiddelen en -technieken te verbeteren en te ontwikkelingen, welke Marx ‘productiekrachten’ noemde.
Het niveau van de ontwikkeling van die productiekrachten en de arbeidsdeling, die dat impliceert, bepalen in de grond de ‘productieverhoudingen’, de manier waarop de samenleving zich organiseert om ze in werking te stellen. Als deze laatste het meest geschikte kader vormen voor de ontwikkeling van de eerste, kent de maatschappij een ontwikkeling, niet alleen op materieel, maar ook op cultureel en moreel vlak. Maar wanneer de productieverhoudingen een belemmering vormen voor de verdere ontwikkeling van de productiekrachten, kent de maatschappij toenemende stuiptrekkingen en wordt ze bedreigd door barbarij. Om een historisch voorbeeld te nemen: een van de pijlers van het Romeinse Rijk was de uitbuiting van slaven, voornamelijk door werk in de landbouw. Maar toen er nieuwe landbouwtechnieken werden geïntroduceerd, konden ze niet worden gesteld door producenten die het statuut van vee hadden. Dat vormde een van de oorzaken voor het verval en de ineenstorting van dat Rijk.
Vandaag kunnen we zien hoe grandioos de grote culturele sprongen waren (1), van de neolithische revolutie tot aan de renaissance, het humanisme en de Russische Revolutie als opmaat naar de wereldrevolutie. Deze culturele sprongen zijn elk het resultaat van langdurige perioden van strijd, waar nieuwe sociale relaties de voormalige moesten overwinnen. Deze belangrijke culturele sprongen hebben ons gebracht naar de volgende sprong, de eerste bewuste wereldwijde socialisatie, het socialisme! Het marxisme, de theorie die het proletariaat in zijn strijd tegen het kapitalisme verwerft, is in staat een heldere en niet gemystificeerde kijk te ontwikkelen op de geschiedenis en de belangrijkste tendensen daar in te herkennen. Dit betekent niet dat het de toekomst kan lezen als in een kristallen bol. Wij kunnen niet voorspellen wanneer de wereldrevolutie zal plaatsvinden, en of zij zelfs daadwerkelijk zal plaatsvinden.
Maar tegen alle weerstand en misverstanden in, die zelfs sommige revolutionairen beïnvloeden, moeten we verdedigen en diepgaand begrijpen wat het enorme historische belang is van het gegeven dat het kapitalisme in verval getreden is. Het alternatief waar we de laatste 100 jaar voor staan, kan als volgt worden samengevat: ofwel de volgende sociale en culturele sprong, het socialisme, ofwel de barbarij. De ernst van dit alternatief is dramatischer dan in welke periode ook, die ons tot op heden bekend is. De toenemende tegenspraak tussen de productiekrachten en de productieverhoudingen opent niet alleen de mogelijkheid van een sociale en culturele achteruitgang, maar zelfs van de totale vernietiging van de menselijke soort.
Voor het eerst in de geschiedenis wordt, in de periode van het verval van een productiewijze, het bestaan van de menselijke soort zelf in vraag gesteld. Tegelijkertijd zijn er enorme historische mogelijkheden voor verdere ontwikkeling: het begin van de ‘echte’, bewuste geschiedenis van de mensheid. Het kapitalistische model van socialisatie is het grootste succes dat de geschiedenis van de mensheid heeft gekend. Het kapitalisme heeft alle culturele milieus van andere maatschappijvormen (voorzover het die niet heeft vernietigd) in zich opgenomen en voor de eerste keer een wereldwijde samenleving geschapen. De centrale vorm van de uitbuiting is de loonarbeid, die de voorwaarde is van de toe-eigening en de accumulatie van de meerwaarde, van het reusachtig productieve coöperatieve werk, van het geassocieerde, gesocialiseerde karakter van de arbeid.
Dit vormt de verklaring voor de onvergelijkbare technische en wetenschappelijke explosie, die verbonden is met de geschiedenis van de opkomst van het kapitalisme. Maar een van de eigenaardigheden van de kapitalistische vermaatschappelijking is dat ze onbewust gebeurt. Het is alsof ze bepaald wordt door wetten die, als een uitdrukking van bepaalde sociale relaties waarbij arbeidskracht wordt geruild tegen loon, tussen producenten en de eigenaars van de productiemiddelen, zich voordoen als ‘natuurlijke’, ‘onveranderlijke’ wetten, en zich dus buiten elke menselijke wil lijken te bewegen. In deze gemystificeerde, verzakelijkte weergave van de werkelijkheid waar mensen en de relaties tussen hen ‘dingen’ worden, verschijnt de aanzienlijke stijging van de materiële middelen als het product van het kapitaal en niet als het product van de menselijke arbeid. Met de verovering van de wereld blijkt echter dat de aarde toch rond en eindig is.
De wereldmarkt wordt geschapen (na de vernietiging van alternatieve vormen van productie, zoals de Chinese, Indiase en Ottomaanse textielproductie). Hoewel het succes van de kapitalistische productiewijze een progressieve etappe is in de menselijke geschiedenis, betekent de sprong van de industriële revolutie voor de meerderheid van de bevolking in het centrum van het kapitalisme zowel de vernietiging van de reeds bestaande vormen van leven als felle uitbuiting, en in grote delen van de wereld epidemieën, honger en slavernij. Het kapitalisme is zonder twijfel het meest moderne uitbuitingssysteem, maar het is uiteindelijk net zo parasitair van aard als zijn voorgangers. Om de machine van de accumulatie draaiende te houden, heeft de kapitalistische socialisatie altijd meer grondstoffen en markten nodig, en het moet kunnen rekenen op een reserve aan mensen, die gedwongen worden hun arbeidskracht te verkopen om te overleven. Dit is de reden waarom zijn overwinning op de andere productiewijzen verloopt via de ondergang en hongersnood van voorgaande producenten.
Het kapitalisme doet zich voor als doel en hoogtepunt van de menselijke ontwikkeling. Volgens zijn ideologie zou er buiten hem niets bestaan. Daarvoor moet deze ideologie echter twee dingen verbergen: aan de ene kant dat het kapitalisme historisch in hoge mate afhankelijk is van productieverhoudingen en een zone buiten het kapitalisme, aan de andere kant dat de kapitalistische socialisatie, zoals alle vormen die haar voorafgingen in de geschiedenis van de mensheid, slechts een stap is in het proces van bewustwording van de mensheid. De drijvende kracht van de accumulatie produceert continu interne tegenspraken, die zich explosief ontladen in crises. In de periode van opkomst van het kapitalisme werden deze crises overwonnen door de vernietiging van overtollig kapitaal en de verovering van nieuwe markten.
Het nieuwe evenwicht ging telkens vergezeld met een nieuwe uitbreiding van de kapitalistische sociale verhoudingen, maar met de opdeling van de wereldmarkt tussen de centrale machten van het kapitalisme bereikten die, in de wereldwijde verhoudingen, een grens. Op dat moment konden de grote nationale staten, bij hun verovering van de wereld, alleen maar tegenover elkaar staan. Nu de taart volledig is opgedeeld, kan iedereen zijn eigen aandeel slechts vermeerderen door de vermindering van het aandeel van de anderen. De staten ontwikkelen hun bewapening en gaan elkaar te lijf in de Eerste Wereldoorlog. De productieve krachten, geketend door de historisch achterhaalde productieverhoudingen, veranderen in de wereldslachting in een vernietigende kracht, begiftigd met een ongelooflijk destructief potentieel. Met de intrede van het kapitalisme in zijn vervalperiode wordt de oorlog een militaire botsing om de militaire uitrusting, waarbij het leeuwendeel van de productie onderworpen wordt aan de productie voor militaire behoeften.
De blinde machine van vernietiging en verdelging leidt de wereld naar de afgrond. Ruim voor 1914 heeft de linkerzijde van de Socialistische Internationale, de revolutionaire krachten rond Rosa Luxemburg en Lenin, al haar krachten in de strijd gegooid tegen de dreiging van de imperialistische slachting. Het levende marxisme, dat wil zeggen het echte marxisme dat niet is opgesloten in dogma's en voor eeuwig geldige formules, heeft herkend dat het niet ging om een nieuwe oorlog tussen natiestaten, vergelijkbaar met de oorlogen die eraan voorafgingen, maar dat ze het begin betekende van het verval van het kapitalisme. De marxisten wisten dat we op een historisch kruispunt stonden (waar we nog steeds staan), dat voor de eerste keer dreigt uit te groeien tot een strijd om de overleving van de hele soort. Het begin van de periode van het kapitalisme in verval, 100 jaar gelden, is onomkeerbaar, maar dat betekent niet dat de groei van de productiekrachten stopgezet is.
In feite worden deze krachten zo gehinderd en gecomprimeerd, enkel en alleen door de logica van de kapitalistische uitbuiting, dat de ontwikkeling van de maatschappij wordt meegezogen in een steeds barbaarsere draaikolk. Alleen de arbeidersklasse is in staat om de geschiedenis een andere richting te geven en een nieuwe samenleving op te bouwen. Na de nederlaag van de revolutionaire opstand van 1917-1923 zagen we de zuivere tendens van de kapitalistische barbarij met een onvoorstelbare wreedheid aan het werk. De koers naar een andere wereldoorlog lag open, de mensen werden gereduceerd tot geregistreerde nummers, ingesloten in kampen voor een moorddadige uitbuiting of voor regelrechte moord. De stalinistische massamoorden werden overtroefd door de moorddadige waanzin van de nazi's, maar de ‘beschaafde’ bourgeoisie wilde niet voor deze barbarij onderdoen: het gebruik van de ‘democratische’ atoombom maakte twee steden in Japan met de grond gelijk en veroorzaakte bij de overlevenden een verschrikkelijk lijden.
De machine van de kapitalistische staat heeft van de geschiedenis slechts ‘geleerd’ dat ze zich niet zelf mag vernietigen (de bourgeoisie zal niet eenvoudigweg zelfmoord plegen om het historische toneel over te laten aan het proletariaat). Het is echter slechts de terugkeer van de arbeidersklasse na 1968 die een garantie vormt tegen de openlijke koers naar de oorlog. Hoewel de arbeidersklasse in staat was om het pad naar een nieuwe wereldwijde holocaust te blokkeren, is ze er tot nog toe niet in geslaagd om haar eigen perspectief op te leggen. In deze situatie kan geen van de twee bepalende klassen van de maatschappij een beslissend antwoord geven op de onomkeerbare en steeds diepere economische crisis. De maatschappij heeft af te rekenen met steeds grotere verrotting, een toenemende sociale afbraak, die het voor het proletariaat nog moeilijker maakt een duidelijk bewustzijn te ontwikkelen van zijn historisch perspectief, een perspectief dat een eeuw geleden wijdverbreid was in haar gelederen.
Honderd jaar zijn er voorbijgegaan en nog steeds staat de arbeidersklasse voor een enorme historische taak. De klasse van de geassocieerde arbeid, de werkende klasse, de draagster van de hele geschiedenis van de mensheid, de centrale klasse in de strijd voor de afschaffing van de klassen, moet de strijd aangaan tegen deze barbarij. In de strijd tegen de nihilistische en amorele barbarij van het kapitalisme vormt zij de belichaming van de mensheid die zich bewust wordt van zichzelf. Het is de productieve kracht die geketend blijft aan de toekomst. Zij bergt in zich het potentieel voor een nieuwe culturele sprong. In de strijd aan het begin van het verval van het kapitalisme stond er wereldwijd een hele generatie van revolutionairen op die zich verzette tegen de misvormde en verdinglijkte socialisatie van het kapitalisme. Het was de bewuste associatie van arbeiders - onder leiding van het baken van de Communistische Internationale.
Met de Russische Revolutie nam zij de strijd op voor de wereldrevolutie. Deze grote taak om haar verantwoordelijkheid op te nemen voor de mensheid is voor ons, bijna 100 jaar later, nog altijd een opwindende en een enthousiasmerende gedachte. Dit toont aan dat, zelfs tegenover de dreiging van afstomping, een morele verontwaardiging in het hart van het proletariaat vandaag nog steeds een kompas voor ons is. De arbeidersklasse lijdt met de hele maatschappij onder de last van het verval. De atomisering en de afwezigheid van een perspectief vallen onze eigen identiteit aan. In de komende confrontaties zal de arbeidersklasse tonen of ze in staat is haar historische taak opnieuw bewust op te nemen. Het is historisch misschien maar een kleine stap om over te gaan van morele verontwaardiging naar de politisering van een hele generatie. Een nieuwe culturele sprong in de geschiedenis van de mensheid is mogelijk en onontbeerlijk, dat is wat we leren uit de levende geschiedenis.
IKS / 06-02-2014
Voetnoten
(1) Laten we duidelijk zijn dat we onder de term 'cultuur' alles groeperen wat een gegeven samenleving omvat: de manier om zich materieel te reproduceren, maar ook alle voortgebrachte artistieke, wetenschappelijke, technische en morele aspecten.
De huidige crisis in Oekraïne is de ergste sinds het uiteenspatten van Joegoslavië vijfentwintig jaar geleden. Rusland probeert zijn belangen in de regio te verdedigen tegen de pogingen van de westerse krachten om er hun invloed te vergroten. Dat dreigt een burgeroorlog te ontketenen en de regio te destabiliseren.
Het land heeft een nieuwe president, Petro Porochenko, in de eerste ronde van de verkiezingen door een meerderheid verkozen, omdat hij beloofde “de terroristische separatisten” in het oosten van het land zonder uitstel te verpletteren. Maar hij vertegenwoordigt geen nieuwe hoop. Hij begon zijn politieke carrière in de Verenigde Sociaaldemocratische Partij van Oekraïne, sloot zich toen aan bij de Partij van de Regio's, als loyale aanhanger van Koetsjma, een bondgenoot van Rusland, vooraleer hij koos voor het Ons Oekraïne Blok van Joesjtsjenko in 2001. Hij was minister in de regeringen van Joesjtsjenko en Janoekovytsj. Hij is miljardair in chocolade, werd in 2005 beschuldigd van corruptie en kwam op bij de presidentsverkiezingen met de steun van de ex-bokser Vitali Klytsjko – die op dat moment zelf verkozen werd tot burgemeester van Kiev – en zijn corrupte kompanen Levochkin en Firtash. Oekraïne wordt vandaag geregeerd door een nieuwe corrupte oligarch, die het enige perspectief doordrukt dat het verrotte kapitalistische systeem in petto heeft voor de mensheid: militarisme en soberheid.
Oekraïne bleek niet in staat de Russisch gezinde separatisten snel te verslaan. De strijd duurt voort en Oekraïne sloeg een aanval van de separatisten op de luchthaven van Donetsk af, met tientallen slachtoffers en het verlies van een helikopter met een generaal aan boord als gevolg. De gevechten gaan door en de separatisten behouden hun posities.
Verre van een nieuwe periode van stabiliteit en groei in te luiden, betekende de presidentsverkiezing van 25 mei een nieuwe stap in het afglijden in een bloedige burgeroorlog, net als de referenda die de separatisten organiseerden in de Krim in maart en in Donetsk en Loehansk in mei. De interne verdelingen in dit kunstmatige en failliete land verbreden zich, aangewakkerd door de imperialistische manoeuvres van buitenaf. Het gevaar bestaat dat dit land wordt uiteengescheurd door de burgeroorlog, de etnische zuiveringen, de pogroms, de moordpartijen en de uitbreiding van de imperialistische conflicten.
Oekraïne is het tweede grootste land van Europa qua oppervlakte, maar is een kunstmatige constructie met 78% Oekraïners en 17% Russisch-sprekenden, in de meerderheid in het Donetsbekken, plus een aantal andere nationaliteiten waaronder de Krimtataren. De verdelingen inzake de economische rijkdommen volgen dezelfde breuklijnen: in het Russisch-sprekende oosten voert de steenkool- en staalindustrie massaal uit naar Rusland en vertegenwoordigt ze 25% van de export, terwijl het westelijk deel, dat het toneel was van de “Oranjerevolutie” in 2004 en van de betogingen op het Onafhankelijkheidsplein (Majdan) tijdens de afgelopen winter, naar het Westen lonkt om zich uit de slag te trekken.
De economie is failliet. In 1999 was de productie met 40% gedaald vergeleken met 1991, het jaar dat Oekraïne onafhankelijk werd. Na een korte opleving heeft ze opnieuw 15% verloren tegen 2009. Het industriepark in het oosten is verouderd, bijzonder gevaarlijk en vervuilend. De nakende uitputting van de mijnen heeft een verhoging van het gevaar op arbeidsongevallen meegebracht, omdat op dieptes tot 1200 meter ontgonnen wordt, met risico op ontploffingen van methaangas en steenkoolstof en het uiteenbarsten van rotsen – omstandigheden die onlangs meer dan 300 doden gekost hebben in Soma (Turkije). De vervuiling door de mijnen tast de watervoorziening aan, terwijl de molens die restproducten van steenkool en ijzer verwerken zichtbaar vervuilde lucht uitbraken en de opeenstapeling van stenen en roestig metaal grondverschuivingen van de modderige bodem kan veroorzaken (1).
Daar moet nog de radioactiviteit van de mijnuitbating uit de nucleaire periode van de Sovjetunie aan worden toegevoegd. Die industrieën zijn niet opgewassen tegen de concurrentie, noch op middellange termijn, noch op korte termijn, als ze op moeten boksen tegen de EU. Het zal echter niet evident zijn iemand te vinden die de nodige investeringen wil doen. Zeker niet de oligarchen wiens opzet het is hun zakken rijkelijk te vullen ten koste van de economie. Evenmin Rusland, dat zichzelf uit de slag moet trekken met de verouderde industrie die het uit de Sovjettijd geërfd heeft. En al evenmin het kapitaal van West-Europa dat zelf moest overgaan tot het sluiten van het grootste deel van zijn eigen mijn- en metaalindustrie tussen 1970 en 1980. Het idee dat Rusland een oplossing zou kunnen voorstellen voor de economische rampspoed, de verpaupering en de werkloosheid die voortdurend erger worden naarmate de oligarchen zich verrijken – een soort heimwee naar het stalinisme en zijn verborgen werkloosheid – is een gevaarlijke illusie die juist het vermogen van de arbeidersklasse kan verzwakken om zichzelf te verdedigen.
Illusies over Europees geld zijn al even gevaarlijk. Het IMF heeft in maart een waarborg toegezegd ter waarde van 14 tot 18 miljard dollar, die de 15 miljard dollar vervangt die Rusland ingetrokken heeft na de val van Janoekovytsj. Die toezegging is verbonden aan voorwaarden zoals een strikte soberheid, die een verhoging van de brandstofprijs met 40% meebrengt, het wegsaneren van 10% in de openbare sector, hetzij ongeveer 24.000 jobs. En de werkloosheidscijfers zijn niet betrouwbaar, want vele personen zijn niet geregistreerd of werken deeltijds.
Toen Oekraïne nog deel uitmaakte van de USSR en het in het westen begrensd werd door satellietlanden van Rusland, bedreigden de verdelingen de integriteit van het land niet – wat niet wil zeggen dat die verdelingen niet bestonden. Een voorbeeld: 70 jaar geleden werden de Krimtataren gedeporteerd en een aantal ervan zijn zeer onlangs teruggekeerd. De verdelingen worden op weerzinwekkende en bloeddorstige wijze door alle partijen gebruikt. Niet enkel de extreemrechtse partij Svoboda of de voorlopige regering van Stepan Bandera, de Oekraïense nazi en oorlogskraaier, maar ook Joelija Timosjenko roept op tot het vermoorden en bombarderen van de Russische leiders en bevolking, en Porochenko brengt dit in praktijk. Het Russische kamp is al even misselijk en moorddadig. Beide clans hebben hun paramilitaire milities gevormd. Zelfs Kiev rekent niet alleen op zijn geregelde leger. Die ongeregelde krachten verwelkomen de gevaarlijkste fanatici, huurlingen, terroristen, moordenaars, ze oefenen terreur uit over de burgerbevolking en moorden elkander uit. Eens deze krachten ontketend zijn, neigen ze ertoe zelfstandig en oncontroleerbaar te worden, wat tot eenzelfde dodentol zal leiden als in Irak, Afghanistan, Libië of Syrië.
Het Russische imperialisme heeft de Krim nodig voor haar marinebasis aan de Zwarte Zee, een warme zee met toegang tot de Middellandse Zee. Zonder zijn bases in de Krim kan Rusland zijn operaties in de Middellandse Zee en in de Indische Oceaan niet handhaven. Zijn strategische positie staat of valt met de Krim. Rusland heeft Oekraïne ook nodig voor de verdediging van de gasleiding South Stream die nu aangelegd wordt. Dit was voor Rusland een constante zorg sinds de onafhankelijkheid van Oekraïne. Rusland kan absoluut geen pro-westerse regering tolereren in de Krim, vandaar zijn negatief antwoord op om het even welke vraag inzake een akkoord met de EU. In 2010 heeft Rusland ingestemd met een verlaging van de gasprijs in ruil voor een verlenging van de huur van de marinebasis op de Krim. Toen de regering Janoekovytsj een associatieverdrag met de EU in november vorig jaar op de lange baan schoof, antwoordde Rusland daarop met een hulpaanbod ter waarde van 15 miljard dollar, dat opgeschort werd toen Janoekovytsj afgezet werd en hij Oekraïne ontvluchtte. Korte tijd later heeft Rusland zich meester gemaakt van de Krim en een referendum georganiseerd over de aanhechting ervan. Ondanks dat dit referendum internationaal niet werd erkend, werd dit uitgespeeld in de Russische oorlogspropaganda ten voordele van de annexatie.
Zo bezat Rusland in maart de facto de Krim, zonder internationale erkenning. Maar de Krim is nog niet veilig gesteld, omdat het gebied wordt omringd door Oekraïne, een land dat op het punt staat een associatieverdrag te tekenen met de EU en zich dus verbindt met de vijanden van Rusland. Door nieuwe sponsors te vinden in West-Europa, probeert Oekraïne zich te bevrijden van de Russische chantage. Om strategische redenen, namelijk een landbrug naar de Krim, moet Rusland de controle verwerven over het oostelijk deel van Oekraïne. Oost-Oekraïne is een heel andere zaak dan de Krim, ondanks het relatief gewicht van het Russisch-sprekende deel van de bevolking, dat als voorwendsel diende voor de invasie. Omdat ze geen militaire basis hebben in het oosten van Oekraïne, kunnen de separatistische referenda van Donetsk en Loehansk die regio's niet veilig stellen voor Rusland, maar die enkel destabiliseren, wat nog meer gevechten veroorzaakt. Oost-Oekraïne is zelfs niet zeker of ze de plaatselijke separatistische bendes kan controleren.
Rusland kan nog een andere kaart uitspelen in het kader van de mogelijke destabilisering van de regio: Transnistrië, dat zich afgescheurd heeft van Moldavië, aan de zuidwestelijke grens van Oekraïne, en waar ook een aanzienlijk deel van de bevolking Russisch spreekt.
Het gaat hier geenszins om een terugkeer naar de Koude Oorlog. De Koude Oorlog was een periode van tientallen jaren van militaire spanningen tussen beide imperialistische blokken die Europa onder elkaar verdeelden. In 1989 was Rusland zodanig verzwakt dat het zijn satellietstaten niet langer kon controleren, zelfs niet het grondgebied van de oude USSR, zoals we konden zien in de oorlog tegen Tsjetsjenië. Vandaag maken verschillende landen uit Oost-Europa deel uit van de NAVO, een machtsblok dat uitgegroeid is tot aan de grenzen van Rusland. Toch beschikt Rusland nog steeds over een nucleair arsenaal en behoudt het dezelfde strategische belangen. De dreiging van elke invloed in Oekraïne te verliezen is een dreiging van verzwakking die het niet kan toestaan. Rusland is dus gedwongen te reageren.
De VS is de enige overblijvende supermacht, maar het heeft niet langer het gezag van een blokleider over zijn 'bondgenoten' en concurrenten in Europa. Dat blijkt uit het feit dat de VS deze mogendheden niet meer kon mobiliseren om het te steunen in de tweede oorlog in Irak, wat nog wel gelukt was tijdens de eerste oorlog. De VS is in feite sterk verzwakt doordat ze al meer dan 20 jaar wegzakt in de oorlogen in Irak en Afghanistan. Bovendien wordt het geconfronteerd met de opkomst van een nieuwe rivaal, China, die bezig is Zuidoost-Azië en het Verre Oosten te destabiliseren. Bijgevolg, en ondanks de intentie van de Verenigde Staten om hun militair budget te verlagen, is de VS verplicht de aandacht toe te spitsen op dit deel van de wereld. Obama zei:
“Enkele van onze grootste fouten uit het verleden vloeien niet voort uit ons terugtrekken, maar uit onze drang ons in militaire avonturen te storten, zonder rekening te houden met de gevolgen ervan.” (2)
Dat betekent niet dat de VS niet zal proberen een stuk van de taart te bemachtigen in Oekraïne, langs diplomatische weg, via propaganda en geheime operaties, maar er is geen vooruitzicht op onmiddellijke militaire interventie. Rusland staat niet oog in oog met een verenigd Westen, maar met een veelheid van landen die elk hun eigen imperialistische belangen verdedigen, ook al veroordelen ze allen in woorden de interventie van Rusland in Oekraïne. Groot-Brittannië wil niet weten van sancties die de Russische investeringen in de City (Londen) schaden. Duitsland houdt rekening met zijn afhankelijkheid van gasbevoorrading uit Rusland, ook al is het op zoek naar andere energiebronnen. De Baltische staten pleiten voor de strengste veroordeling en maatregelen, aangezien zij zich ook bedreigd voelen in de mate dat grote delen van hun bevolking ook uit Russen bestaan. Zo ontketent het Oekraïens conflict een nieuwe spiraal van militaire spanningen in het oosten van Europa, wat aantoont dat zij een ongeneeslijke kanker zijn.
Vandaag krijgt Rusland te maken met sancties die mogelijk verlammend kunnen werken, omdat ze betrekking hebben op de uitvoer van olie en gas. De recente ondertekening van een contract om gas aan China te verkopen is dan een grote hulp. China heeft de VN niet gevolgd in de veroordeling van de annexatie van de Krim door Rusland.
Op het vlak van de propaganda hanteert China inzake Taiwan dezelfde principes als Rusland inzake de Krim: de eenheid van de volkeren die Chinees spreken. Maar het principe van zelfbeschikking voor de talloze minderheden op zijn grondgebied wil het niet erkennen.
Alle fracties van de bourgeoisie, zowel die binnen Oekraïne als degene die van buitenaf manoeuvreren, hebben af te rekenen met een situatie waarin elke beweging de toestand erger maakt. Het doet denken aan de “zetdwang” bij het schaken, een spel dat geliefd is bij Russen en Oekraïners, waarbij elke zet die een speler doet zijn situatie erger maakt, wat maakt dat hij enkel kan bewegen – of opgeven.
Bijvoorbeeld: Kiev en de EU wensen toenadering, wat enkel kan leiden tot een conflict met Rusland en separatisme in het oosten. Rusland wil zijn controle over de Krim versterken, maar omdat het geen controle kan verwerven over Oekraïne of het oostelijk deel daarvan, kan het niets anders doen dan onenigheid en instabiliteit opwekken. Hoe meer de spelers hun belangen proberen te verdedigen, hoe chaotischer de situatie wordt en hoe meer het land afglijdt naar openlijke burgeroorlog – zoals Joegoslavië in de jaren 1990. Dit is een kenmerk van de ontbinding van het kapitalisme, de heersende klasse kan de maatschappij geen rationeel perspectief meer bieden en de arbeidersklasse is nog niet bij machte haar eigen perspectief voorop te stellen.
Het gevaar voor de arbeidersklasse in deze situatie, is dat ze zich laat mobiliseren achter één van de verschillende nationalistische fracties. Dat gevaar neemt nog toe door de historische vijandigheid die steunt op de al te reële barbarij die door elk van de fracties gedragen werd doorheen de hele 20e eeuw: de Oekraïense bourgeoisie kan de bevolking en de arbeidersklasse in het bijzonder herinneren aan de hongersnood die miljoenen mensen heeft gedood als gevolg van de verplichte collectivisering onder stalinistisch Rusland; de Russen van hun kant kunnen hun bevolking herinneren aan de steun die de Oekraïners aan Duitsland gaven tijdens de Tweede Wereldoorlog; en de Tartaren zijn niet vergeten hoe ze uit de Krim verbannen werden met de dood van ongeveer de helft van de betrokken 200.000 personen als gevolg. Er bestaat ook het gevaar voor de arbeidersklasse aan deze of gene fractie te verwijten dat ze verantwoordelijk is voor het verergeren van de ellende en zo in de val te trappen van de verdediging van het andere kamp. Geen van de kampen heeft de arbeidersklasse ook maar iets te bieden, tenzij verergering van de soberheid en een bloeddorstig conflict.
Het is haast onvermijdelijk dat een aantal arbeiders zullen worden meegesleurd in pro- of anti-Russische sentimenten (3). We hebben echter geen zicht op de huidige werkelijke situatie. Maar het feit dat de Donetsbekken een slagveld is geworden voor nationalistische krachten onderstreept de zwakheid van de arbeidersklasse in deze zone. Geconfronteerd met werkloosheid en armoede hebben de arbeiders hier niet de kracht de strijd met hun klassenbroeders in West-Oekraïne op hun eigen terrein te ontwikkelen en lopen zo het risico tegen elkaar opgezet te worden.
Er is een sprankel hoop, klein maar betekenisvol: een minderheid internationalisten in Oekraïne en in Rusland, de KRAS en anderen, verdedigt het standpunt van de arbeidersklasse met de moedige verklaring: “Oorlog aan de oorlog! Geen enkele druppel bloed voor de ‘natie’!” (4) De arbeidersklasse, ook al kan ze haar revolutionair perspectief nog niet vooropstellen, is niet verslagen op internationaal vlak. Zij is de enige hoop op een alternatief voor het kapitalisme dat halsoverkop afstormt op een muur van barbarij en zelfvernietiging n
Alex, 08.06.2014
Voetnoten
(1) Niemand die in 1966 in het VK leefde, kan zulke grondverschuivingen noemen zonder zich te herinneren aan de ramp van Aberfan, waarin een steenberg een basisschool bedolf en 116 kinderen en 28 volwassenen doodde.
(2) The Economist, 31.05.2014
(3) Zo verzamelden zich 300 mijnwerkers, een aanzienlijk klein aantal, ter ondersteuning van de mijnwerkers. (https://www.theguardian.com/world/2014/may/28/miners-russia-rally-donetsk [5])
(4) Zie onze website: “Verklaring van internationalisten over het Russich-Oekraïense conflict” https://nl.internationalism.org/node/1088 [6]
De Eerste Wereldoorlog was een smerige slachting met meer dan 10 miljoen doden. De militaire activiteit had nooit zo'n omvang of een dergelijke intensiteit bereikt. Deze barbaarsheid alleen vormde het teken dat de kapitalistische wereld in zijn periode van verval was terechtgekomen. Vandaag, met het eeuwfeest van 1914-1918, overstelpt de bourgeoisie ons met haar misselijkmakende propaganda om ons te vertellen dat deze gebeurtenis te maken heeft met de "waanzin van mensen". Leugens! Dit artikel is om aan te tonen dat achter deze simplistische uitleg de verantwoordelijkheid schuilt van het kapitalisme, het imperialisme en vooral het verraad van de arbeidersorganisaties die waren aangetast door de heersende ideologie, geniepig getorpedeerd door het kleinburgerlijk conformisme.
Toen de oorlog op 4 augustus 1914 uitbrak was dit nauwelijks een verrassing voorde Europese bevolking of voor de arbeiders in het bijzonder. Jarenlang, vanaf het begin van de eeuw, volgden de crises zich op: de Marokkaanse crises van 1905 en 1911, de Balkanoorlogen van 1912 en 1913, om alleen de ernstigste te noemen. Deze crises plaatsten de grote mogendheden rechtstreeks tegenover elkaar, die al aan een waanzinnige wapenwedloop waren begonnen: Duitsland startte een enorm programma voor de bouw van schepen waarop Groot-Brittannië onvermijdelijk moest reageren. Frankrijk stelde een militaire dienstplicht in van drie jaar en financiert door middel van enorme leningen de modernisering van de Russische spoorwegen, die bestemd waren om troepen aan te voeren tot aan de grens met Duitsland, evenals het Servische leger.
Rusland, na het debacle van het Russisch-Japanse conflict in 1905, stimuleerde een programma van hervorming van de strijdkrachten. In tegenstelling tot wat de propaganda over de oorsprong van de oorlog ons vandaag voorhoudt, was deze bewust voorbereid en vooral gewild door alle heersende klassen van de grootmachten. Geen verrassing dus, maar voor de arbeidersklasse was het een verschrikkelijke schok. Twee keer, in Stuttgart in 1907 en in Basel in 1912, hadden de socialistische broederpartijen van de Tweede Internationale plechtige besluiten genomen om de internationalistische beginselen te verdedigen, de mobilisatie van de arbeiders voor de oorlog te weigeren en zich daar met alle middelen tegen te verzetten.
Het Congres van Stuttgart nam een resolutie amendement aan, voorgesteld door de linkerzijde – Lenin en Rosa Luxemburg: “In het geval er toch oorlog uitbreekt, dan hebbene socialistische partijen de plicht te werken aan de zo snel mogelijke beëindiging ervan, daarbij alleszins gebruikmakend van de economische en politieke crisis die door de oorlog wordt veroorzaakt om het volk wakker te schudden en zo de ondergang van de kapitalistische heerschappij te bespoedigen” Jean Jaurès, de grote tribunist van het Franse socialisme, verklaarde op datzelfde Congres dat "parlementaire actie op geen enkele manier meer voldoende is ….. Onze tegenstanders zijn verschrrikt door de onmetelijke krachten van het proletariaat. Wij, die zo trots het faillissement van de bourgeoisie hebben verkondigd, staan niet toe dat de bourgeoisie kan spreken van het faillissement van de Internationale ".
Op het Congres van de Franse socialistische partij, in juli 1914 in Parijs, liet Jaurès de formulering aannemen volgens welke "Het Congres beschouwt als bijzonder effectief de algemene werkstaking, gelijktijdig en internationaal georganiseerd in de betrokken landen, alsmede de agitatie en volksactie in de meest actieve zin, als een van de vele middelen die ingezet worden te om de oorlog te voorkomen en te stoppen."
En toch stortte de Internationale, in augustus 1914 ineen of beter gezegd, ze valt uiteen wanneer alle partijen die ze groepeerde (op een paar eerbare uitzonderingen na, zoals de Russen en de Serviërs) haar grondbeginsel, het proletarisch internationalisme verraden in naam van de verdediging van het "vaderland in gevaar" en van de "cultuur" , . En iedere bourgeoisie, terwijl ze zich erop voorbereidde om miljoenen mensen het slachthuis in te smijten, prsenteert zich uiteraard als het toppunt van beschaving en cultuur, terwijl de vijand die tegenover haar stond slechts bestialiteit was, bloeddorstig en verantwoordelijk voor de ergste gruweldaden...
Hoe is zo'n ramp mogelijk? Hoe kunnen degenen die een paar maanden, of zelfs een paar dagen eerder, de bourgeoisie bedreigde voor de gevolgen van de oorlog voor zijn eigen overheersing, zich zonder weerstand scharen achter de Heilige Eenheid met de klassenvijand - de Burgfriedenpolitik, volgens de Duitse uitdrukking?
Van alle partijen van de Internationale, droeg de Sozialdemokratische Partei Deutschlands, de Duitse sociaal-democratische partij (SPD), de grootste verantwoordelijkheid. Als we dit zeggen dan verontschuldigt dat geenszins de andere partijen, en met name de Franse. Maar de Duitse partij was het vlaggenschip van de Internationale, het juweel dat opgebouwd was door het proletariaat. Met meer dan een miljoen leden en meer dan 90 regelmatige publicaties, was de SPD verreweg de sterkste en de best georganiseerde partij van de Internationale. Op het intellectuele en theoretische vlak, was ze de referentie voor de hele arbeidersbeweging: de artikelen in haar theoretische tijdschrift, de Neue Zeit, gaven de toon aan op het vlak van de marxistische theorie en Karl Kautsky, hoofdredacteur van de Neue Zeit, werd somstijds beschouwd als de "paus van het Marxisme".
Zoals Rosa Luxemburg schreef: “Zij heeft door talloze offers, door zorgvuldig en onvermoeide arbeid de sterkste en voorbeeldigste organisatie opgebouwd, de grootste pers geschapen, de doeltreffendste middelen voor scholing en voorlichting in het leven geroepen, de geweldigste kiezersmassa om zich geschaard, de talrijkste parlementaire mandaten bevochten.De Duitse sociaaldemocratie gold als de zuiverste belichaming van het marxistische socialisme. Zij had en maakte aanspraak op een speciale plaats als de leermeesteres en leidster van de Tweede Internationale.” (JuniusBrochure)
Het SPD was het model dat alle anderen trachtten te imiteren, zelfs de Bolsjewiki in Rusland: “In de Tweede Internationale speelde de Duitse machtsformatie de doorslaggevende rol. Op de congressen, in de bijeenkomsten van het Bureau van de Socialistische wachtte iedereen op de Duitse mening. Ja, juist in de vragen van de strijd tegen het militarisme en de oorlog, trad de Duitse sociaaldemocratie steeds beslissend op. “Voor ons, Duitsers, is dit onaannemelijk”, was in de regel voldoende om de oriëntatie der Internationale te bepalen. Met blind vertrouwen gaf zij zich aan de leiding der bewonderde, machtige Duitse sociaaldemocratie over: zij was de trots van elke socialist en de schrik van de heersende klassen in alle landen.” (JuniusBrochure)
De Duitse partij had dus de verantwoordelijkheid om de verbintenissen van Stuttgart in werking te stellen en het verzet tegen de oorlog te lanceren. En toch, op de noodlottige dag van 4 augustus 1914, sloot de SPD zich aan bij de burgerlijke partijen van de Rijksdag door voor de oorlogskredieten te stemmen. Van de ene op de andere dag was de arbeidersklasse in alle oorlogvoerende landen ontwapend en zonder organisatie, omdat haar politieke partijen en vakbonden overgingen naar de bourgeoisie en voortaan de belangrijkste organisatoren zijn, niet van het verzet tegen de oorlog, maar daarentegen van de militarisering van de samenleving in het vooruitzicht van de oorlog.
Vandaag leeft de legende dat de arbeiders, net als de rest van de bevolking, door een vloedgolf van patriottisme meegesleept werden, en de media laten graag beelden zien van troepen die vertrekken naar het front, met de bloem op het geweer. Net als vele legendes heeft ze weinig te maken met de werkelijkheid. Hoewel er nationalistische uitingen van hysterie bestonden, waren ze hoofdzakelijk te wijten aan de kleinburgerij, aan jonge studenten overstelpt door patriottisme. In Frankrijk en Duitsland manifesteerden, in juli 1914, daarentegen honderdduizenden arbeiders tegen de oorlog: maar zij waren onmachtig geworden door het verraad van hun organisaties.
In werkelijkheid vond het verraad van de SPD natuurlijk niet van de ene op de andere dag plaats: ze was lange tijd voorbereid. De electorale macht van de SPD heeft een politieke onmacht verborgen, beter nog, het was juist de electorale macht van de SPD en de kracht van de Duitse vakbondsorganisatie die de SPD tot machteloosheid herleid heeft als revolutionaire partij. De lange periode van economische welvaart en relatieve politieke vrijheid, na de beëindiging van de anti-socialistenwetten en de legalisatie van socialistische partijen in Duitsland in 1891, overtuigden de parlementaire en vakbondsleiders er uiteindelijk van dat het kapitalisme een nieuwe fase was binnengegaan, waarbij het zijn interne tegenstellingen had overwonnen. De komst van het socialisme zou plaatsvinden, in plaats van door een revolutionaire massale opstand, door een geleidelijk proces van parlementaire hervormingen. Winnen bij de verkiezingen werd dus het belangrijkste doel van de politieke activiteit van de SPD en de parlementaire fractie kreeg daardoor een steeds meer overheersend gewicht in de partij.
Het probleem is dat, ondanks de vergaderingen en arbeidersmanifestaties tijdens verkiezingscampagnes de arbeidersklasse niet deelneemt aan de verkiezingen als een klasse, maar als geïsoleerde individuen, in het gezelschap van andere individuen die behoren tot andere klassen – waarvan men de vooroordelen niet confronteert. Zo zal de keizerlijke regering van de Kaiser in de verkiezingen van 1907 een campagne voeren ten gunste van een agressieve koloniale politiek en verliest de SPD - die tot dan toe tegen militaire avonturen was – een aanzienlijke hoeveelheid zetels in de Reichstag. De leiders van het SPD, en vooral de parlementaire fractie, trokken daaruit de conclusie dat men de patriottische gevoeligheden niet rechtstreeks moest confronteren en uit dien hoofde verzette de SPD zich tegen alle pogingen binnen de Tweede Internationale (ook op het Congres in Kopenhagen in 1910) te discussiëren over specifieke maatregelen die genomen moesten worden tegen de oorlog, als deze zou uitbreken.
Door in een burgerlijke omgeving te vertoeven, namen de leiders en het apparaat van de SPD steeds meer de geest ervan over. De revolutionaire vlam, die hun voorgangers in staat gesteld had de Frans-Pruisische oorlog in 1870 aan de kaak te stellen, vervaagde bij de leiders. Erger nog, ze werd gezien als schadelijk omdat ze de partij blootstelde aan de repressie. Uiteindelijk werd de SPD in 1914, achter haar indrukwekkende gevel, "een radicale partij net als alle andere". De partij nam het standpunt van de bourgeoisie over, ze stemde voor de oorlogskredieten en slechts een kleine minderheid bleef vastberaden om het debacle te weerstaan. Deze minderheid, opgejaagd, gevangen genomen, vervolgd, zou aan de basis liggen van de groep Spartakus, die zich in 1919 aan het hoofd van de Duitse revolutie zou stellen en die de Duitse afdeling van de nieuwe Internationale, de KPD zou oprichten.
Het is bijna een gemeenplaats om te zeggen dat we nog steeds in de schaduw van de oorlog van 1914-1918 leven. Ze vertegenwoordigde het moment waarop het kapitalisme de planeet had omsingeld en begon the domineren, en zo de gehele mensheid in een enkele wereldmarkt integreerde, mark die het voorwerp was en nog steeds is van de hebzucht van alle machten. Vanaf 1914, zou het imperialisme, het militarisme de productie beheersen; de oorlog globaal en permanent worden. Sindsdien dreigt het kapitalisme de mensheid naar zijn ondergang te voeren!
De manier waarop de Eerste Wereldoorlog zich heeft ontwikkeld, was niet onvermijdelijk. Als de Internationale haar verbintenissen was nagekomen, had de oorlog misschien niet voorkomen kunnen worden, maar ze had het arbeidersverzet, dat steeds meer toenam, kunnen aansporen. Ze had haar een politieke en revolutionaire richting kunnen geven en zo, voor de eerste keer in de geschiedenis, de weg kunnen effenen, en de mogelijkheid kunnen scheppen voor een wereldwijde gemeenschap, zonder klassen en uitbuiting. Het had de beëindiging kunnen betekenen van de ellende en de wreedheden die het imperialistische en decadente kapitalisme sindsdien aan de mensheid heeft opgelegd. Dit is geen vrome hoop en geen illusie; integendeel, de Russische revolutie heeft bewezen dat de revolutie niet alleen noodzakelijk, maar ook mogelijk was (en is). Want het is namelijk deze buitengewone “hemelbestormde” aanval door de massa's, deze enorme proletarische elan die de internationale bourgeoisie op haar grondvesten deed schudden en haar dwong de oorlog voortijdig te beëindigen. Oorlog of revolutie, barbarendom of socialisme, 1914 of 1917 ... : het enige alternatief dat er voor de mensheid bestaat, kan zich slechts met steeds meer duidelijkheid aftekenen!
Sceptici beweren dat de Russische revolutie geïsoleerd bleef en ten onder is gegaan, meegeleept door de Stalinistische contrarevolutie en zij zullen eraan toevoegen dat 1914-1918 is gevolgd door 1939-1945. Dat is volkomen juist. Maar om geen verkeerde conclusies te trekken, is het noodzakelijk inzicht te krijgen in de oorzaken, en moeten we ons afvragen waarom en ons niet tevreden stellen zonder meer met het slikken van de officiële permanente propaganda. In 1917 begon de internationale revolutionaire golf in een context waarin de splijtzwam van de oorlog nog diep geworteld was. Deze moeilijkheden hebben een heterogeniteit veroorzaakt in de rangen van het proletariaat, die werd uitgebuit door de heersende klasse om de arbeidersklasse te verslaan.
Verward en gedesoriënteerd, is het proletariaat niet werkelijk in staat geweest zich te verenigen in een brede internationale beweging. Het is verdeeld gebleven tussen de kampen van de "winnaars" en van de "verliezers". De heldhaftige revolutionair stormloop, zoals die van 1919 in Duitsland, kon vervolgens worden vernietigd, gedrenkt in het bloed, hoofdzakelijk door het verraad van de grote arbeiderspartij, de sociaal-democratie. Het bestaande isolement heeft de internationale reactie vervolgens in staat gesteld zijn misdrijven te vervolmaken, de Russische Revolutie te verslaan en de tweede grote wereldslachting voor te bereiden. Dit gegeven bevestigd voor een tweede keer de enige historische keuze waar we voor staan: "socialisme of barbarendom".
30.06.2014. Jens
6 mei 2014
In oktober 2013 vormde zich een nieuwe politieke groep die zichzelf de pompeuze naam gaf: “Internationale Groep van het Linkskommunisme” (IGLK). Deze nieuwe groep verhult haar identiteit: ze is ontstaan uit de fusie tussen 2 elementen van de groep Klasbatalo uit Montreal en elementen van de voorheen zogeheten “Interne Fractie” van de IKS (IFIKS), die vanwege hun, voor een communistische militant, onwaardig gedrag uit de IKS werden uitgesloten
Naast diefstal, laster, chantage, hebben deze elementen de Rubicon overschreden door hun doelbewust verklikkersgedrag, onder meer door van tevoren op internet de datum te publiceren van de Conferentie van onze afdeling in Mexico en door nadrukkelijk de echte initialen te afficheren van één van onze kameraden, voorgesteld als het "hoofd van de IKS". We verwijzen onze nog niet gewaarschuwde lezers naar de artikelen die we toen gepubliceerd hebben in onze pers. 1
In een van deze artikelen, “De politiemethoden van de IFIKS”, hebben we duidelijk aangetoond dat deze elementen gratis hun goede en trouwe diensten verlenen aan de burgerlijke staat. Zij verdoen het merendeel van hun tijd met het naarstig in de gaten houden van de website van de IKS, in een poging informatie te verzamelen van alles wat er in onze organisatie gebeurt, en door de meest walgelijke roddels zich eigen te maken en rond te bazuinen, samen gesprokkeld in wandelgangen en op de afvalbelten (en onder meer over het paar Louise/Peter, twee militanten van de IKS, die hen meer dan tien jaar bovenmatig obsedeert en prikkelt!)
Kort na dit artikel maakten ze de situatie nog erger door de publicatie van een document van 114 bladzijden, waarin ze talrijke fragmenten overnemen van de interne vergaderingen van ons internationaal centraal orgaan, die zogenaamd de waarheid van hun beschuldigingen tegen IKS moest aantonen. Wat dit document werkelijk aantoont is dat deze individuen niet meer normaal nadenken, volledig verblind zijn door hun haat tegen onze organisatie, en dat ze opzettelijk gevoelige informatie leveren aan de politie, die daardoor alleen maar kan worden geholpen in haar werk.
Nauwelijks geboren, laat deze hummel, genaamd “Internationale groep van het Linkskommunisme” zijn oerschreeuw horen door een hysterische propaganda te ontketenen tegen de IKS, waarvan het reclamebord uitgestald op haar website getuigt: "Een nieuw (ultieme?) interne crisis in de IKS!" die natuurlijk gepaard gaat met een “Oproep aan het proletarische kamp en aan de militanten van de IKS”.
Al meerdere dagen voert deze “internationale groep” (bestaande uit 4 individuen) een hectische activiteit, stuurt ze brief na brief naar het hele “proletarische milieu”, evenals naar onze militanten en een aantal van onze sympathisanten (waarvan ze de adressen hebben bemachtigd) om hen te redden uit de “klauwen” van een zogenaamde “liquidationistische fractie” (een clan Louise, Peter, Baruch).
De oprichters van deze nieuwe groep, twee verklikkers van de ex-IFIKS, hebben zojuist een nieuwe sprong gewaagd in de reeks schanddaden door overduidelijk hun politie-methoden te onthullen, gericht op de vernietiging van de IKS. Deze opgezette “Internationale groep van het Linkskommunisme” slaat alarm en bazuint het luid uit dat zij in het bezit is van interne bulletins van de IKS. Door met hun oorlogstrofee te pronken en veel kabaal te maken, is de boodschap die deze patente verklikkers proberen door te sluizen heel duidelijk: er is een "mol" in de IKS die hand in hand samenwerkt met de ex-IFIKS!
Dit is duidelijk politiewerk, met als enig doel een veralgemeende verdenking, verwarring en tweedracht te zaaien binnen onze organisatie. Dit zijn dezelfde methoden die de GPU, de politieke politie van Stalin, gebruikte om de trotskistische beweging van de jaren 1930, van binnenuit te vernietigen. Dit zijn dezelfde methoden die de leden van de ex-IFIKS (meer bepaald twee van hen, Juan en Jonas, oprichters van de huidige "IGLK") al hadden gebruikt, toen zij in 2001 “speciale” reizen maakten naar meerdere afdelingen van de IKS om geheime vergaderingen te houden en geruchten de wereld in te sturen dat een van onze kameraden ( de“vrouw van het hoofd van de IKS”, volgens hun uitdrukking) een “flik (politieagent)” zou zijn.
Vandaag is diezelfde procedure, in een poging om paniek te zaaien en de IKS van binnenuit te vernietigen, nog verachtelijker: onder het hypocriete voorwendsel “de hand te reiken” aan de militanten van de IKS en ze te redden van de “ontmoediging”, richten deze beroepsverklikkers in werkelijkheid de volgende boodschap tot alle militanten van de IKS: "er zijn een (of meer) verraders onder jullie die ons jullie interne bulletins doorgeeft, maar we geven jullie niet zijn naam want het is aan jullie zelf om dat uit te zoeken!”
Dat is het werkelijke objectief van alle koortsachtige agitatie van deze nieuwe “internationale groep”: eens te meer het gif van achterdocht en wantrouwen in de IKS binnenloodsen in een poging om deze van binnenuit te vernietigen. Het gaat hier wel degelijk om een onderneming van vernietiging, die niet moet onderdoen betreffende perversie aan de methoden van de politieke politie van Stalin of van de Stasi.
Zoals we herhaaldelijk in onze pers in herinnering hebben gebracht, heeft Victor Serge in zijn bekende boek, een referentie in de arbeidersbeweging, "Wat elke revolutionair moet weten over de repressie”, duidelijk aangetoond dat de verspreiding van achterdocht en laster het wapen bij voorkeur is van de burgerlijke staat om de revolutionaire organisaties te vernietigen: “want het vertrouwen in de partij is het cement dat alle revolutionaire krachten bijeen houdt (...) “
De vijanden van de actie, de lafaards, de goed gevestigden, de opportunisten verzamelen graag hun wapens in de riolen!
“Want achterklap en laster zijn geschikte wapens om iemand in diskrediet te brengen. (...) Dit onheil — de verdenking, het wantrouwen van allen tegen allen — kan enkel bezworen worden door een grote wilsinspanning. Iemand zou nooit in den blinde beschuldigd mogen worden, want elke lasterlijke aantijging tegen een propagandist is een troef in de handen van de provocatie. En nooit zou een beschuldiging tegen iemand ingebracht, mogen worden gepubliceerd: ieder keer dat iemand verdacht wordt, zou een jury van kameraden zich moeten uitspreken over het gegronde van de beschuldiging — of van de laster. Dat zijn nu doodgewone voorschriften, die echter met onwrikbare strengheid moeten worden toegepast, indien men de morele gezondheid der organisatie ongeschonden wil bewaren.”
De IKS is de enige revolutionaire organisatie die trouw is gebleven aan deze traditie van de arbeidersbeweging door het principe van de Erejury te verdedigen tegenover de laster: alleen avonturiers, troebele elementen en lafaards willen geen opheldering brengen ten overstaan van een Erejury. 2
Victor Serge bevestigt eveneens dat de motieven, die bepaalde militanten ertoe drijven om hun diensten te verlenen aan de repressiekrachten van de burgerlijke staat, niet noodzakelijkerwijs voortkomen uit materiële ellende of uit lafheid:
“Er zijn er, en deze zijn veel gevaarlijker, uit liefhebberij. Avonturiers die in niets geloven, of teleurgestelden in het ideaal dat zij vroeger gediend hebben, ook kerels die belust zijn op de gevaren verbonden aan een samenzwering, of op het ingewikkeld spel waarbij zij iedereen bedriegen. Zulke kunnen talent hebben, en een bijna onontwarbare rol spelen.”. En bij het profiel van de spion en de agent-provocateur vindt men, volgens Victor Serge, onder andere de ex-militant “gekwetst door de partij”.
Eenvoudige gekwetste trots, persoonlijke grieven (jaloezie, frustratie, teleurstelling …) kunnen militanten ertoe brengen een ongecontroleerde haat te ontwikkelen tegen de partij (of tegen bepaalde leden die ze als rivalen beschouwen) et hun dienst te verlenen aan de repressiekrachten van de burgerlijke staat.
Alle rumoerige “oproepen” van dit officieuze agentschap van de burgerlijke staat, van de “IGKL”, zijn alleen maar oproepen tot een pogrom tegen bepaalde van onze kameraden (wij hebben in onze pers al eens de openlijke bedreigingen aangeklaagd door een lid van de ex-IFIKS, die tegen een van onze militanten had gezegd: “jou, jou zal ik de keel opensnijden!”).
Het is helemaal niet toevallig dat deze nieuwe oproep van de verklikkers van de ex-IFIKS onmiddellijk wordt afgelost door een van hun medeplichtigen en “vriend”. Een zekere Pierre Hempel (die een onding publiceert, genre “presse people”, even onverteerbaar als uitzinnig) getiteld “Le Prolétariat Universel”, waarin men dingen kan lezen in de stijl van“Peter en zijn del”. De “del” in kwestie is uiteraard niemand anders dan onze kameraad, die al tien jaar wordt belaagd door de verklikkers en de potentiële liquidators van de ex-IFIKS en hun medeplichtigen.
Ziedaar, door welk soort van literatuur (zeer “proletarisch”) vandaag de “oproep” van de zogenaamde 'Internationale Groep van het Linkskommunisme" wordt opgevolgd, die nieuwsgierigheid (en voyeurisme) opwekt van alle aasgieren van het kleinzielige, zogenaamde “proletarische milieu”. Men heeft de vrienden die men verdient!
Maar dat is niet alles. Door te klikken op de links, die worden weergegeven in voetnoot 3, kunnen onze lezers, die werkelijk behoren tot het kamp van de Kommunistische Linkerzijde, een enigszins nauwkeuriger idee krijgen van de stamboom van deze nieuwe “Internationale groep van het Linkskommunisme”: ze wordt al vele jaren gesponsord door een tendens binnen een ander verdacht broeinest van de burgerlijke staat, de NPA (de partij van Olivier Besancenot, die zich presenteert in de verkiezingen en die regelmatig wordt uitgenodigd in de televisiestudio’s).
Deze tendens in de NPA maakt vaak opzichtelijke reclame voor ze, op de eerste pagina van haar internetsite! Als een groep van de uiterste linkerzijde van het kapitaal zoveel publiciteit maakt voor de IFIKS en haar nieuwe vermomming (de “IGKL”), bewijst dit vooral dat de bourgeoisie haar trouwe dienaren herkent: ze weet op wie ze kan rekenen in een poging de IKS te vernietigen. Aldus zouden de verklikkers van de "IGKL" het volste recht hebben om een decoratie op te eisen van de staat (uit handen van de Minister van Binnenlandse Zaken natuurlijk), waaraan ze meer uitstekende diensten hebben geleverd dan het merendeel van de met tromgeroffel gelaagde kandidaten.
De IKS zal in alle duidelijkheid de lezers informeren over het vervolg van deze affaire. Het is heel goed mogelijk dat we zijn geïnfiltreerd zijn door een (of meer) troebele elementen. Het zou niet de eerste keer zijn en we hebben een lange ervaring met dit soort problemen, op zijn minst sinds de zaak Chénier iemand die in 1981 werd uitgesloten van de IKS en die, een paar maanden later, officieel voor de socialistische partij, toenmalige regeringspartij, werkte. Als dit het geval is, zullen we vanzelfsprekend onze statuten toepassen, zoals we altijd hebben gedaan.
Maar we kunnen een andere hypothese niet uitsluiten: dat een van onze computers is gehackt door de politiediensten (die al meer dan 40 jaar toezicht houden op onze activiteiten). En het is niet onmogelijk dat het de politie zelf is (door zich voor te doen als een “mol”, een anonieme militant van de IKS) die bepaalde interne bulletins van de IKS aan de IFIKS heeft doorgegeven omdat zij heel goed weet dat deze verklikkers (en vooral de twee oprichters van deze zogenaamde "IGKL") er onmiddellijk goed gebruik van zouden maken.
Dit zou helemaal niet zo verwonderlijk zijn, aangezien de “cowboys” van de IFIKS (die altijd sneller schieten dan hun schaduw!) al in 2004 zich lieten beetnemen door te flirten met een “onbekende” van een stalinistisch broeinest in Argentinië, “burger B” die zich daarvoor had verscholen achter een zogenaamde “Circulo de Comunistas internacionalistas”. Deze puur virtuele "Circulo" had de grote verdienste om grove en verachtelijke leugens te publiceren tegen onze organisatie, leugens die bereidwillig werden overgenomen door de IFIKS. Zodra deze leugens werden ontmanteld, is "burger B" van het toneel verdwenen, en liet de IFIKS achter in ontzetting en verwarring.
De IFIKS pretendeert dat "het proletariaat haar politieke organisaties meer dan ooit nodig heeft om zich op de proletarische revolutie te kunnen richten. Een verzwakking van de IKS blijft nog altijd een verzwakking van het proletarische kamp als geheel. En een verzwakking van het proletarische kamp houdt noodzakelijkerwijs een verzwakking in van het proletariaat in de klassenstrijd". Dit is een walgelijke vorm van hypocrisie.
De stalinistische partijen riepen zichzelf uit als de verdedigers van de communistische revolutie terwijl ze de grootste vijanden ervan waren. Laten we ons niets wijs maken: ongeacht het scenario, de aanwezigheid in ons midden van een "mol” van de IFIKS of manipulatie door officiële instanties van de staat, het laatste "koud staaltje" van de IFIKS-IGKL toont duidelijk aan dat ze zich absoluut niet geroepen voelt om de standpunten van de Kommunistische Linkerzijde te verdedigen of zich in te spannen voor de proletarische revolutie. Ze is uit op de vernietiging van de belangrijkste organisatie van de Kommunistische Linkerzijde van het moment. Integendeel, ze is een politie-instantie van de kapitalistische staat, of ze er nu voor vergoed wordt of niet.
De IKS heeft zich altijd tegen de aanvallen van haar vijanden verdedigd, onder meer tegen hen die haar willen vernietigen met campagnes van laster en leugens. Ook deze keer zal ze zich niet laten doen. Door de aanval van de klassenvijand zal ze noch worden gedestabiliseerd noch geïntimideerd. In het verleden hebben alle proletarische organisaties te maken gehad met de aanvallen van de burgerlijke staat in een poging hen te vernietigen.
Ze verdedigden zich in alle hevigheid, en zeer vaak hebben deze aanvallen, in plaats van hen te verzwakken, de eenheid en de solidariteit tussen de militanten echter hebben versterkt. De IKS en haar militanten hebben steeds zo gereageerd op de aanvallen en verklikkingen van IFIKS. Ook deze keer hebben alle afdelingen en alle militanten van de IKS zich, zodra de weerzinwekkende “oproep” van de “IGKL” bekend werd, onmiddellijk gemobiliseerd om onze organisatie en onze kameraden, die in dit “oproep” geviseerd werden, met de grootste vastberadenheid te verdedigen.
Internationale Kommunistische Stroming,
04.05.2014
Voetnoten
1 “De verdediging van de organisatie: de politiemethoden van de “IFIKS””, “De openbare bijeenkomsten van de IKS verboden voor verklikkers”, en “Laster en verklikking, de twee voedingsbodems van de IFIKS ten opzichte van de IKS.”
2 We verwijzen vooral naar ons communiqué van 21 februari 2002 : « De strijd van de revolutionaire organisaties tegen provocatie en laster - Communiqué aan onze lezers
3 https://tendanceclaire.npa.free.fr/breve.php?id=655 [11]
https://tendanceclaire.npa.free.fr/breve.php?id=2058 [12]
https://tendanceclaire.npa.free.fr/breve.php?id=7197 [13]
Volgens recente opiniepeilingen steunden 87% of zelfs 97% van de Israëli’s de militaire aanval op Gaza toen die het meest intens was. Er werden feestjes georganiseerd op de heuvels die uitkijken over de Gazastook, waar bier gedronken werd terwijl men keek naar het dodelijke vuurwerk in de verte. Sommigen die geïnterviewd werden na raketaanvallen van Hamas zeiden dat de enige oplossing het doden is van alle inwoners van Gaza – mannen, vrouwen en kinderen. De Times of Israel publiceerde een tekst van de Amerikaans-joodse blogger Yochanan Gordon met de titel “Wanneer genocide toelaatbaar is” (1). In de marsen die volgden op de moord op drie jonge Israëli’s op de Westbank – gebeurtenis die het huidige conflict deed ontbranden – was de slogan “Dood aan de Arabieren” de favoriet van de deelnemers.
In Gaza wordt gemeld dat de bevolking, onderworpen aan genadeloze Israëlische bombardementen en beschietingen, juichte wanneer Hamas of de Islamitische Jihad een nieuwe ronde raketten afvuurde, die bedoeld waren, zij het met weinig succes, om zoveel mogelijk Israëli’s te doden – mannen, vrouwen en kinderen. De kreet “Dood aan de Joden” kan weer worden gehoord, net als in de jaren 1930, en niet enkel in Gaza en op de Westbank, maar ook in ‘pro-Palestijnse’ betogingen in Frankrijk en Duitsland waar synagogen en joodse winkels werden aangevallen. In Groot-Brittannië was er ook een toename van het aantal antisemitische incidenten.
Drie jaar geleden, in de zomer van 2011, in het kielzog van de ‘Arabische lente’ en de opstand van de ‘Indignados’ in Spanje, waren de slogans heel anders: “Netanyahu, Assad, Moebarak, zelfde strijd” – dat was het ordewoord van tienduizenden Israëli’s die de straat opgingen tegen soberheid en corruptie, tegen de chronische woningnood en andere vormen van sociale achterstand. Schuchter en zenuwachtig werd de eenheid van belangen tussen verarmde joden en verarmde Arabieren aangekaart in bijeenkomsten die de nationale kloof overstaken en in slogans over de woningnood als een kwestie die iedereen aanbelangt, ongeacht hun nationaliteit.
Vandaag worden kleine bijeenkomsten gemeld van Israëli’s die scanderen dat Netanyahu en Hamas beiden onze vijanden zijn, maar deze demonstraties werden omsingeld, overstemd en zelfs fysiek aangevallen door rechtse zionisten met hun steeds meer schaamteloze racistische oproepen. Dat is het ironische lot van de zionistische droom: een “joods thuisland” dat joden moest beschermen tegen vervolging en pogroms heeft geleid tot zijn eigen joodse pogromisten, waarvan bendes zoals Betar en de Joodse Defensieliga voorbeelden zijn.
In 2011 uitten sprekers van de protestbeweging de vrees dat de regering wel een voorwendsel zou vinden om een nieuwe aanval op Gaza te beginnen en daarmee het sociaal protest in het doodlopend straatje van het nationalisme zou sturen. De nieuwste vuurzee, moorddadiger dan alle vorige oorlogen over Gaza, lijkt te zijn begonnen met een provocatie vanwege Hamas of mogelijk vanwege een aparte jihadistische cel – de brutale ontvoering en moord op enkele Israëlische jongeren. Maar de Israëlische regering, met de spectaculaire inzet van troepen om de jongeren op te sporen, en de aanhouding van honderden Palestijnse verdachten, stond duidelijk te popelen om de gebeurtenissen aan te grijpen om een slag toe te brengen aan de recent gevormde coalitie tussen Hamas en PLO, en tegelijk ook tegen degenen die achter Hamas staan, in het bijzonder Iran, de sjiitische ‘islamitische republiek’, die de Verenigde Staten voor het ogenblik voor zich proberen te winnen tegen de opmars van de fundamentalistische soennieten gegroepeerd in ISIS. Maar wat ook de drijfveren van de Israëlische regering mogen zijn bij het ‘ingaan’ op de Hamas-provocatie (die natuurlijk ook het constante afvuren van raketten op Israël inhoudt), er is geen sprake van dat de actuele opleving van nationalisme en etnische haat in Israël en Palestina een dodelijke klap betekent voor de prille groei van het sociaal bewustzijn en klassebewustzijn die we zagen in 2011.
Met veel fanfare wordt de honderdste verjaardag van het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog herdacht en dat herinnert ons aan wat de internationalistische revolutionaire Rosa Luxemburg in haar Junius-brochure (oorspronkelijke titel: De crisis van de sociaal-democratie) vanuit haar gevangeniscel schreef over de sfeer in de Duitse samenleving bij het uitbreken van de oorlog. Luxemburg vertelt ons over “(...) het patriottische lawaai in de straten, de jacht op automobielen met goud, de elkaar opjagende valse telegrammen, de met cholera vergiftigde bronnen, de op elke spoorbrug van Berlijn bommen werpende Russische studenten, de boven Neurenberg vliegende Fransen, de straatrelletjes van het op de spionnenjacht zijnde publiek, de golvende mensenmassa in de lunchrooms, waar oorverdovende muziek en patriottische gezangen de boventoon voerden, gehele bevolkingen van de steden, in gepeupel veranderd, bereid om aan te brengen, vrouwen te mishandelen, hoera te roepen en zich zelf door wilde geruchten tot een delirium op te zwepen, de atmosfeer van de rituele moord, de sfeer van Chisinau, waarin de politieman op de hoek van de straat de enige vertegenwoordiger van de menselijke waardigheid was.”
Toen ze deze woorden in 1915 schreef, maakte ze duidelijk dat die aanvankelijke nationalistische euforie in werkelijkheid al snel werd verdreven door de toenemende oorlogsellende, zowel thuis als aan het front. Maar het idee blijft overeind: de mobilisatie van de bevolking voor de oorlog en het opwekken van een geest van wraak, vernietigt de inzichten, vernietigt de moraal en schept een walgelijke “sfeer van Chisinau” – de sfeer van de pogrom. Luxemburg verwees naar de pogrom in 1903 in de stad Chisinau (Kisjinev) in tsaristisch Rusland, waar joden uitgemoord werden onder het middeleeuwse voorwendsel van een ‘rituele moord’ op een christelijke jongen.
Net zoals de feodale machten de anti-joodse rellen graag aanwakkerden om de aandacht van het ontevreden volk over de feodale heerschappij af te leiden, en daarbij van de gelegenheid gebruik maakten om de grote schulden te schrappen die de koningen en vorsten hadden uitstaan bij de joodse geldschieters, net zo vertonen de pogroms van de 20e eeuw het dubbele kenmerk van een berekende, cynische manipulatie vanwege de heersende klasse, en het ontwaken van de meest irrationele en antisociale gevoelens onder de bevolking, met name bij de wanhopige kleinburgerij en de meest verpauperde elementen van de samenleving. In Chisinau en gelijkaardige pogroms had het tsaristisch regime de Zwarte Honderd, bendes straatschurken, tot zijn beschikking. Zij stonden klaar stonden om te doen wat hun aristocratische meesters bevalen. De nazi-overheid, die de verschrikkingen van de Kristallnacht uitlokte, stelde de afranselingen, de plunderingen en de moorden voor als een uitdrukking van ‘spontane volkswoede’ tegen de joden na de moord op een nazi-diplomaat, Ernst vom Rath, door een Poolse joodse jongeman, Herschel Grynszpan.
De imperialistische machten die vandaag de wereld beheersen blijven dit soort irrationele krachten aanstoken om hun eigen lage belangen te verdedigen. Bin Laden begon zijn politieke carrière als CIA-agent tegen de Russen in Afghanistan. Maar de vernietiging van de Twin Towers door Bin Ladens Al Qaida is een overduidelijk voorbeeld van hoe deze krachten gemakkelijk kunnen ontsnappen aan de controle van wie hen manipuleert. En toch heeft de geleidelijke afzwakking van de Amerikaanse wereldhegemonie hen ertoe gebracht dezelfde fout te maken in Syrië, waar ze samen met Groot-Brittannië maar al te graag heimelijk de radicale islamisten steunden tegen het Assad-regime, totdat die in Syrië en nu ook in Irak ertoe over dreigden te gaan tot het installeren van een regime dat nog vijandiger staat tegen de Amerikaanse belangen dan dat van Assad. Zelfs Israël, met zijn hoog opgeleide geheime diensten, beging dezelfde fout toen het in eerste instantie de groei van Hamas in Gaza aanmoedigde als tegenwicht tegen de PLO.
In het meest gevorderde stadium van zijn verval is het kapitalisme steeds minder in staat de krachten van de onderwereld te beheersen die het zelf heeft opgeroepen. Een duidelijk bewijs van deze tendens is deze geest van de pogrom die zich over de hele planeet verspreid. In Centraal-Afrika, in Nigeria, in Kenia worden niet-moslims afgeslacht door islamitische fanatici, waardoor weer moordpartijen vanwege christelijke bendes uitgelokt worden. In Irak, Afghanistan en Pakistan gebruiken soennitische terroristen bommen tegen sjiitische moskeeën en processies, terwijl ISIS in Irak christenen en jezidi’s bedreigd met de keuze bekering, uitzetting of dood.
In Birma wordt de moslimminderheid regelmatig aangevallen door ‘militante boeddhisten’. In Griekenland worden immigranten gewelddadig aangevallen door fascistische groepen als Gouden Dageraad; in Hongarije gaat de Jobbik-partij tekeer tegen joden en Roma. En in ‘democratisch’ West-Europa worden xenofobe campagnes tegen moslims, illegale immigranten, Roemenen en anderen de politieke norm, zoals gebleken is in de recente Europese verkiezingen.
In reactie op de progrom van Chisinau keurde de Russische Sociaaldemocratische Arbeiderspartij, op haar historisch congres van 1903, een resolutie goed waarin de arbeidersklasse en de revolutionairen werden opgeroepen zich uit alle macht te verzetten tegen de dreiging van pogroms: “Met het oog op het feit dat bewegingen zoals de spijtig genoeg al te bekende pogrom in Chisinau, nog afgezien van de afschuwelijke wreedheden die er begaan werden, in handen van de politie dienen als een middel waarmee zij probeert de groei van het klassebewustzijn in het proletariaat tegen te houden, beveelt het Congres de kameraden aan alles dat in hun macht ligt te gebruiken om dergelijke bewegingen te bestrijden en aan het proletariaat de reactionaire en klasse-inspiratie uit te leggen van antisemitische en alle andere nationaal-chauvinistische ophitsingen.”
Hoe terecht was deze resolutie met haar inzicht dat de pogrom een rechtstreekse aanval was op het proletarisch klassebewustzijn! Toen het tsarisme in 1905 te maken kreeg met massastakingen en het verschijnen van de eerste arbeiderssovjets, ontketende het de pogrom van Odessa, rechtstreeks gericht tegen de revolutie. En de revolutie reageerde niet minder direct: de sovjets organiseerden gewapende milities om de joodse wijken te verdedigen tegen de Zwarte Honderd.
Vandaag is deze kwestie nog universeler en van nog vitaler belang. De arbeidersklasse ziet hoe haar klassebewustzijn, het volle besef van zichzelf als een klasse, wordt verzwakt en ondermijnd door de onophoudelijke vernietigingskracht van de kapitalistische ontbinding. Op sociaal vlak betekent de ontbinding van de kapitalistische maatschappij de strijd van ieder tegen allen, de verbreiding van de rivaliteit tussen bendes, de sinistere verspreiding van etnische, raciale en religieuze haat. Op het niveau van de natiestaten betekent het de verspreiding van irrationele militaire conflicten, labiele allianties, oorlogen die ontsnappen aan de controle van de grootmachten en die tegelijk verder meeslepen in de chaos die ze zelf veroorzaakt hebben. En we zien in de oorlogen in Israël/Palestina, in Irak, in Oekraïne, hoe de geest van de pogrom een directe aanvulling wordt van de oorlog en zijn ultieme incarnatie dreigt te worden: genocide, de door de staat georganiseerde uitroeiing van hele bevolkingsgroepen.
Dit sombere beeld van een mondiale samenleving in haar doodsstrijd kan gevoelens van angst en wanhoop opwekken, vooral omdat de verwachtingen die opkwamen in 2011 vrijwel volledig teniet werden gedaan, niet alleen in Israël, maar over het gehele Midden-Oosten, dat zag hoe protesten in Libië en Syrië verdronken werden in moorddadige ‘burgeroorlogen’ en hoe Egypte’s zogenaamde ‘revolutie’ aanleiding gaf tot het ene repressieve regime na het andere. En toch: deze bewegingen, in de eerste plaats die in het ‘democratische’ Spanje, begonnen een perspectief voor de toekomst te ontwikkelen door het potentieel van de massa’s te tonen, wanneer die samen komen in betogingen, in bijeenkomsten, in diepgaande debatten over de weg die de kapitalistische maatschappij opgaat en de mogelijkheid zich daarvan te bevrijden. Zij toonden aan dat het proletariaat niet verslagen is, dat het niet compleet werd overweldigd door de oprukkende verrotting van de maatschappelijke orde. Hoe verward en aarzelend ze ook waren, ze bliezen het spook van de klassestrijd nieuw leven in, de strijd van het wereldproletariaat, dat de revoluties voerde van 1905 en 1917-18, dat met zijn stakingen en opstanden een einde maakte aan de Eerste Wereldoorlog, dat met de heropkomst van zijn strijd vanaf Mei 1968 de weg naar een derde Wereldoorlog blokkeerde, en dat met de klassebewegingen tussen 2003 en 2013 opnieuw zijn kracht begon te tonen. De uitgebuite klasse in de kapitalistische maatschappij, wanneer ze haar gemeenschappelijke belangen ziet die haar verenigen over alle nationale, etnische en religieuze barrières heen, is de enige maatschappelijke kracht die de geest van wraak kan weerstaan, tegen het aanwijzen van minderheden als de zondebok, tegen de nationale haat en tegen de nationale staten en hun eindeloze oorlogen n
Amos
Voetnoten
(1) Het werd snel ingetrokken na wijdverbreide kritiek, maar het feit dat het gepubliceerd kon worden is een aanwijzing van de groeiende gemoedstoestand in Israël.
In het eerste gedeelte van dit artikel zagen we al dat de bourgeoisie valse verklaringen gaf voor de aanhoudende ondervoeding en de honger.
Zij zoekt namelijk om het kapitalistisch systeem vrij te pleiten van alle voedingscatastrofen door de individuen de schuld toe te schuiven of door met de vinger te wijzen naar deze of gene baas of onderneming. Hierbij hanteert ze het eeuwenoude afleidingsmaneuver van de zondebok. In dit tweede deel zullen we zien hoe destructief dit barbaarse systeem is, onder meer door het aanwakkeren van plundering en verspilling.
De voedingscrisissen, kenmerkend voor de ontwikkeling van de kapitalistische productiewijze, hebben zich verscherpt met de intrede tot het verval van dit systeem. Maar nog veel erger in zijn huidige fase van ontbinding, dikwijls kwalitatief gezien onder totaal verschillende vorm. En zelfs indien het kapitalisme altijd heeft vergiftigd, verhongerd en het milieu verwoest, heeft het haar destructief en verwoestend aspect vandaag tot de ganse planeet uitgestrekt in haar zoektocht om elk stukje op aarde uit te buiten in haar voordeel. Wat uiteindelijk wil zeggen dat dit systeem vandaag het overleven zelf van de menselijke soort zelf bedreigt.
Historisch heeft het kapitalisme, door de gebruikswaarde en de ruilwaarde van de producten te scheiden, de mensheid afgesneden van het doel zelf van de productiearbeid.
Heeft de landbouw niet tot doelstelling de menselijke behoeften te voldoen? Wel in het kapitalisme is het antwoord neen! Ze is slechts een productie van waren, waarvan de inhoud en kwaliteit weinig ter zake doen, vooropgesteld dat ze zich opdringen op de wereldmarkt en ook nog eens, en passant, toelaten om de de arbeidskracht heel goedkoop te reproduceren.
Met de intrede in het verval van het kapitalisme is de productie systematisch opgevoerd geworden, ten koste van de kwaliteit. Dit is de rauwe werkelijkheid die men vaststelt bij het observeren van de ontwikkeling van de landbouw sinds de tweede wereldoorlog tot op heden. Het ordewoord na de oorlog was: produceren, produceren en nog eens produceren! In het merendeel van de ontwikkelde landen zagen we de landbouwindustrie haar productiecapaciteiten bliksemsnel toenemen. Hierbij speelden de veralgemening van de landbouwmachines en van de chemische producten een belangrijke rol. In de jaren 1960-1980 durfde men dit opvoeren van de landbouw zelfs bedrieglijk “groene revolutie” te noemen. Wij erkennen er geen enkele ecologische overweging in!
Om het hoofd te bieden aan de verscherpte concurrentie, kwam het erop aan om maximaal te produceren en met de laagste kost, zonder al te veel de kwaliteit van het resultaat te bekijken. Maar de tegenstellingen van een systeem in verval konden zich enkel opstapelen en de overproductie nog doen toenemen . Produceren, produceren… maar om te verkopen aan wie? Aan diegenen die honger lijden? Zeker niet! De producten worden maar al te dikwijls vernietigd of rotten ter plaatse door het gebrek aan voldoende solvabele afzetmarkten. [1].
Miljoenen mensen sterven de hongerdood in de Afrikaanse of Aziatische landen, een aangroeiende massa doet beroep op caritatieve instellingen in de industrieel ontwikkelde landen zelf, daar waar veel producenten verplicht zijn om een deel van hun productie te vernietigen om de “quota’s” te respecteren of kunstmatig hun prijzen hoog te houden!
De ineenstorting van het kapitalistisch systeem in haar historische crisis maakt het probleem nog erger. Met op de achtergrond een chronische economische crisis, zoeken de op profijt beluste investeerders hun kapitalen te plaatsen in rendabele voedingswaren (zoals rijst en granen), ze speculeren en gedragen zich als in een casino zonder enige scrupules, ook al verhongeren zij zo een aangroeiend deel van de wereldbevolking: “Om enkele bijzonder verhelderende cijfers te geven, de prijs van maïs is verviervoudigd sinds de zomer van 2007, de prijs van graan is verdubbeld sinds begin 2008 en de voedingswaren zijn in de arme landen globaal verhoogd met 60% in twee jaar tijd". [2].
Deze prijsverhoging is simpelweg ondraaglijk geworden voor de bevolkingen in precaire situaties zoals in Senegal, de Ivoorkust, Indonesië of de Filipijnen en veroorzaakte tenslotte hongeropstanden volgend op de periode die vandaag ook wel de “Voedselcrisis van 2007-1008” genoemd wordt [3]. Als een cynische klucht heeft hetzelfde scenario zich herhaald in 2010, nog verergerd door het intens gebruik van oogsten voor de productie van biobrandstoffen (soja, maïs, koolzaad, suikerriet). De meest berooiden werden zo opnieuw in een nog extremere armoede dompelend.
Parallel aan het tragisch lot dat zij voor deze bevolkingen van de “derde wereld” toebedeelt, vergeet het kapitalisme de uitgebuiten van de “ontwikkelde” landen niet. Indien het klopt dat gedurende de laatste decennia de landbouw productie geweldig is toegenomen, wat globaal toeliet het percentage ondervoede personen te verminderen, moet men wel inzien tot welke prijs en wat het rampzalige resultaat daarvan is.
De gronden zijn door de buitensporige opvoering van de landbouw met massaal en willekeurig gebruik van chemische producten aanmerkelijk verarmd, zo erg zelfs dat de voedingswaarde van de producten en het gehalte aan vitamines ook verarmd is. [4]. Recente studies proberen het directe verband aan te tonen dat bestaat tussen het gebruik van verdelgingsmiddelen, insecticiden en andere schimmelwerende producten in de culturen en de merkelijke verhoging van aantal kankers en neuro degeneratieve ziekten [5].
Bovendien blijkt het gebruik van zoetmiddelen zoals aspartaam (E951 op de etiketten), of glutamaat in de agrarische voedingsindustrie, evenals veralgemeend gebruik van kleurstoffen, zeer schadelijk te zijn voor onze gezondheid. Met een experiment op ratten heeft men zelfs ontdekt dat zij de zenuwcellen vernietigen [6]. Wij gaan hier geen lijst maken van de verschillende schadelijke producten die op ons bord terechtkomen, dit zou pagina’s en pagina’s vergen.
“Alles is kwestie van dosering” zegt men ons. Maar in feite is geen enkele studie openbaar gemaakt of op lange termijn gevoerd, om de invloed van deze verschillende “doseringen” te meten die toegevoegd en geïntegreerd zijn in eenzelfde product, dag na dag. Men heeft slechts sommige invloeden van het nucleaire bestralen van onze voeding kunnen vaststellen: zoals met de explosie van schildklier kankers na het ongeval van Tchernobyl, de misvormingen bij de regionale bevolking ten gevolge van de inname van gecontamineerde etenswaren. Idem vandaag in Japan sinds Fukushima met de producten uit de zee. Het moorddadig karakter van het kapitalisme heeft wel degelijk een nieuwe dimensie aangenomen. Om winsten te maken, laat het kapitalisme om het even wat doen slikken door zijn uitgebuitenen!
Laten we in navolging van de tekst van Friedrich Engels “Over de toestand van de arbeidersklasse in Engeland”, enkele hedendaagse feiten aanhalen die aantonen op welke wijze het kapitalisme zich bekommert over de gezondheid van zijn uitgebuiten:
“In december 2002 barst de zaak los over het her-etiketteren van Nestlé melkpoeder dozen voor zuigelingen die hun einde van houdbaarheid termijn bereikt hadden. De multinational heeft illegaal melk uit Uruguay geïmporteerd opdat ze zou verkocht worden in Colombia […] Het dagblad El Tiempo van zaterdag 7 december merkt op dat bij de 200 ton in beslag genomen melk, […] 120 andere tonnen melk dienen gevoegd te worden, in beslag genomen tijdens een proces van her-etiketteren om te simuleren dat de melk afkomstig was van het eigen land en om te verdoezelen dat het melk betrof waarvan de gebruiksduur voor menselijke consumptie verstreken was” [7].
Onder de vele versneden producten die het kapitalisme voortbrengt vindt men o.a. de Noorse zalm die net als de batterijkippen, volgepropt zitten met antibiotica en zelfs met kleurstoffen om aan de eisen van de markt te voldoen. Het gehalte medicijnen in hun organisme is zodanig dat de gekweekte zalm een monsterlijke soort geworden is en een mutant met misvormde koppen en uitgesneden vinnen…Maar omdat een minister van dat land meerdere kwekerijen bezit en stevig de omerta handhaaft, werden universitairen ontslagen omdat ze wezen op het gevaar voor kanker, met name door het gif van de gekweekte zalm.
Hierbij dient men nog de tonnen vervuiling bij te voegen die in de zee terechtkomen, de PCB's in de grote rivieren, de afvalstoffen of de al dan niet ingegraven radioactieve elementen [8]…Zonder de kwalijke gevolgen te rekenen van zware metalen, de dioxine, het asbest dat in onze voeding of onze borden terechtkomt. Het water en de producten van de zee, de lucht die we inademen, de dierlijke producten die we eten en de teeltaarde zijn allen diep doordrenkt met al deze permanente bronnen van besmetting.
Er is reden genoeg om verontwaardigd te zijn wegens deze permanente voedingscrisis die onze planeet treft, en die sommigen uithongert terwijl het anderen vergiftigt.
De woede van hen die de verdwazing van dit systeem bestrijden is fundamenteel terecht. Maar terzelfder tijd “ ligt het beheersen en verminderen van het niveau van verspilling dikwijls buiten de capaciteiten van de landbouwer, van de verdeler of van de individuele consument, omdat dit afhangt van de filosofie van de markten, van de zekerheid van energiebevoorrading, van de kwaliteit van de wegen en de al dan niet aanwezige transportcentra” [9] .
Uiteindelijk wil dit zeggen dat het zoeken naar oplossingen op lokaal en individueel vlak, op korte en middellange termijn naar een impasse leidt. Ageren in de hoedanigheid van verantwoordelijke en verlichte “burger”, als individu dus, zal nooit een oplossing aanbrengen voor de immense verspilling die het kapitalisme veroorzaakt. Het zoeken naar “individuele” of “lokale” oplossingen draagt de illusie in zich dat er een onmiddellijk antwoord zou bestaan voor de contradicties van het kapitalisme. Zoals we zagen zijn de redenen historisch en politiek diep geworteld. Het is op dit niveau dat de werkelijke strijd dient gestreden. Momenteel roepen de propagandisten van het kapitaal op om onze “voedingsgewoontes te verbeteren”, om uw “gewicht te verminderen” om aan preventie te doen, om de “slechte eetgewoontes “op school te elimineren,…Geen woord over loonsverhoging! Niets om de werkomstandigheden te verbeteren van de uitgebuiten! Zij prediken over gewoontes, de seizoen opbrengsten of de aangeboren kwalen…Maar zij verdoezelen de ware oorzaak van de ontaarding van de voeding van de mensheid: de crisis van een systeem dat enkel oog heeft voor winst. [10]
Enkidu/ 25.10.2013
Voetnoten
[1] Ten gevolge van slechte commerciële strategieën, gebonden aan het opheffen van het Indisch embargo op zijn rijst : “Thailand is zijn rol kwijt als eerste werelduitvoerder en het land zit met een overschot gelijk aan een jaar van haar consumptie. De hangars van de oude luchthaven van Bangkok zouden zijn gebruikt om de rijst te stockeren, waarvan men niet meer weet waar, om te voorkomen dat die zou verrotten” (“La Thaïlande étouffée par son riz”, Le Monde du 24 juin 2013)
[2] Revue Internationale 132 (Fr, Eng, Sp), de voedingscrisis, opstanden van honger: enkel de strijd van het proletariaat kan een einde stellen aan de honger.
[3] http ://fr.wikipedia.org/wiki/Crise_alimentaire_mondiale_de_2007-2008
[4]) “Tijdens de periode van 1961 tot 1999, is het gebruik van stikstof en fosfaat houdend meststof respectievelijk gestegen met 638% en 203%, daar waar de productie van pesticides verhoogd is met 854% %”, Global Food Report, p.13, door ons vertaald
[5] Zie de teksten van journaliste Marie Monique Robin, Notre poison quotidien.(Ons dagelijks vergif)
[6] Idem.
[7] Christian Jacquiau, Les coulisses du commerce équitable, p.142.
[8] A Fukushima, 300 tonnes d’eau contaminée se déversent chaque jour dans le Pacifique”, Le Monde du 7 août 2013. (”In Fukushima , vloeit elke dag 300 ton gecontamineerd water in de Pacific “)“
[9] Global food report, p. 18.
[10] “Mexique : l’obésité, nouveau visage de la misère sous le capitalisme”, sur le site web du CCI, Juin 2010.(“Mexico: overgewicht, nieuw gezicht van de miserie onder het kapitalisme” op de CCI- website)
Links
[1] https://nl.internationalism.org/files/nl/pdf/n_isme360_were135_0.pdf
[2] https://nl.internationalism.org/tag/aktiviteiten-van-de-iks/openbare-discussiebijeenkomsten-permanenties
[3] https://nl.internationalism.org/tag/3/43/historische-koers
[4] https://nl.internationalism.org/tag/4/66/europa
[5] https://www.theguardian.com/world/2014/may/28/miners-russia-rally-donetsk
[6] https://nl.internationalism.org/node/1088
[7] https://nl.internationalism.org/tag/4/95/rusland-kaukasus-centraal-azie
[8] https://nl.internationalism.org/tag/3/44/imperialisme
[9] https://nl.internationalism.org/tag/5/289/1914-2014-de-grote-oorlog
[10] https://nl.internationalism.org/tag/2/25/verval-van-het-kapitalisme
[11] https://tendanceclaire.npa.free.fr/breve.php?id=655
[12] https://tendanceclaire.npa.free.fr/breve.php?id=2058
[13] https://tendanceclaire.npa.free.fr/breve.php?id=7197
[14] https://nl.internationalism.org/tag/2/39/revolutionaire-organisatie
[15] https://nl.internationalism.org/tag/7/128/parasitisme
[16] https://nl.internationalism.org/tag/4/87/midden-oosten
[17] https://nl.internationalism.org/tag/4/88/irak
[18] https://nl.internationalism.org/tag/4/90/israel
[19] https://nl.internationalism.org/tag/4/91/palestina
[20] https://nl.internationalism.org/tag/3/49/oorlog
[21] https://nl.internationalism.org/tag/3/41/cultuur