Economische crisis, OLIE: EEN VALS ALIBI VOOR EEN ECHTE CRISIS

Printer-friendly version

De recessie van de Amerikaanse economie is een feit. Volgens de verklaring die de wereldbourgeoisie daarvoor heeft uitgevonden is het de schuld van het duurder worden van de aardolie, de schuld van de dictator Saddam Hussein en zijn overval op Koeweit. En de heersende klassen haasten zich om met wanhopige gezichten aan te kondigen wat dat allemaal zal betekenen voor de proletariërs: minder groei en dus ontslagen, stijgende inflatie en aanvallen op de lonen en het levenspeil, kortom meer ellende en armoede. Ze willen het duidelijk zo voorstellen dat de arbeiders slechts de grote schuldige aan deze situatie hoeven aanpakken, de zondebok die de bourgeoisie heeft uitverkoren in het kader van de al jarenlang gevoerde campagne van anti-Arabische en anti-islamitische vreemdelingenhaat, de bloeddorstige wreedaard Saddam Hussein. Deze rekwisieten hebben al na de 'oliecrisis' van 1973 dienst gedaan om de recessie van 1974 te rechtvaardigen. En de recessie van 1981 werd verklaard door wat men 'de tweede oliecrisis' noemde, die men weet aan de waanzin van de mollahs en Khomeini. Deze verklaring van de crisis en van de recessie van de wereldeconomie uit de plotselinge en hevige fluctuaties van de olieprijzen, die in verband staat met de politiek-militaire instabiliteit van de belangrijkste productieregio van het zwarte goud, het Midden-Oosten, is een pure leugen uit de keuken van de kapitalistische propaganda, die dient om het werkelijke karakter te verbergen van de economische crisis, van haar oorsprong, en haar werkelijke ontwikkeling. De open crisis van de wereldeconomie, die al twintig jaar lang voortdurend erger wordt, is het product van de onoplosbare tegenstellingen van de kapitalistische productiewijze, die de hele mensheid in haar rampzalig bankroet meesleept.

De recessie van de Amerikaanse economie is een feit. De pers van de hele wereld heeft dat officieel aangekondigd. Volgens de verklaring die de wereldbourgeoisie daarvoor heeft uitgevonden is het de schuld van het duurder worden van de aardolie, de schuld van de dictator Saddam Hussein en zijn overval op Koeweit. En de heersende klassen van de hele wereld haasten zich om met wanhopige gezichten aan te kondigen wat dat allemaal binnenkort zal betekenen voor de proletariërs: minder groei en dus ontslagen, stijgende inflatie en aanvallen op de lonen en het levenspeil, kortom meer ellende en armoede. Ze willen het duidelijk zo voorstellen dat de arbeiders slechts de grote schuldige aan deze situatie hoeven aanpakken, de zondebok die de bourgeoisie heeft uitverkoren in het kader van de al jarenlang gevoerde campagne van anti-Arabische en anti-islamitische vreemdelingenhaat, de bloeddorstige wreedaard Saddam Hussein. De wereldbourgeoisie schuift niet voor het eerst dit decor op het toneel van haar mediacam­pagnes in de hele wereld naar voren. Deze rekwisieten hebben al na de 'oliecrisis' van 1973 dienst gedaan om de recessie van 1974 te rechtvaardigen. Toen werd het vingertje gericht op de verwende oliesjeiks van het Arabische schiereiland. En de recessie van 1981 werd verklaard door wat men 'de tweede oliecrisis' noemde, die men weet aan de waanzin van de mollahs en Khomeini. Nu komt men met dezelfde leugen op de proppen die in het verleden zijn ideologische effectiviteit heeft bewezen. Deze verklaring van de crisis en van de recessie van de wereldeconomie uit de plotselinge en hevige fluctuaties van de olieprijzen, die in verband staat met de politiek-militaire instabiliteit van de belangrijkste productieregio van het zwarte goud, het Midden-Oosten, is een pure leugen uit de keuken van de kapitalistische propaganda, die dient om het werkelijke karakter te verbergen van de economische crisis, van haar oorsprong, en haar werkelijke ontwikkeling. De open crisis van de wereldeconomie, die al twintig jaar lang voortdurend erger wordt, is het product van de onoplosbare tegenstellingen van de kapitalistische productiewijze, die de hele mensheid in haar rampzalig bankroet meesleept.

De heersende klasse - de bourgeoisie die het lot van de wereld in handen houdt - probeert tot elke prijs deze waarheid te verbergen van de historische tragedie, waartoe de heerschappij van het kapitaal leidt, want ze bevat in wezen de noodzaak van haar eigen verdwijnen en dat van het kapitalistische systeem die haar heeft voortgebracht.

 

 

WELKE RECESSIE?

Sinds de recessie van 1981-1982, heeft de westerse bourgeoisie in harmonie met de snoeverij van een Ro­nald Reagan in de jaren tachtig voortdurend de her­wonnen levenskracht van de wereldeconomie bezongen en massa's cijfers geproduceerd die een record groei en de overwinning op de inflatie bewezen. Maar die be­roemde groei en de veel geprezen daling van de inflatie zeiden meer over de omvang van de vervalsing van de economische statistieken en van een kunstmatig beleid van vlucht vooruit in het krediet en in de oorlogseco­nomie dan dat ze een werkelijke bloei weerspiegelden. Ver van de verraderlijk optimistische officiële indicato­ren van de staatsbureaus, heeft het proletariaat met de overgrote meerderheid van de wereldbevolking al die jaren de dramatische achteruitgang van de econo­mische wereldsituatie aan den lijve ondervonden. De jaren tachtig begonnen met de economische ineenstor­ting van de landen van Latijns Amerika, van Afrika en van een deel van Azië, die definitief hun droom van ontwikkeling in rook zagen opgaan. De jaren tachtig zijn geëindigd met de ineenstorting van de economie van de landen van het Oostblok en de daaruit volgende ontwrichting van het Russische blok, Honderden mil­joenen inwoners van de armste landen hebben in abso­lute ellende geleefd. Volgens een rapport van de We­reldbank leven meer dan een miljard mensen van min­der dan $ 310 per jaar. De honger heeft zich uitgebreid (allen al 100.000 doden in 1989 in Soedan), epidemieën hebben zich ontwikkeld, niet alleen AIDS maar ook oude ziektes zijn in volle heropkomst, zoals malaria, die jaarlijks twee miljoen mensen doodt In de ontwikkelde landen, waar zogenaamd welvaart heerst, zijn de levensomstandigheden enorm achteruit gegaan onder de mokerslagen van de voortdurende bezuinigingen. De massawerkloosheid is blijven voortbestaan, terwijl het tijdelijke en slecht betaalde werk is toegenomen en de armoede terrein heeft gewonnen. Een ellende die onge­kend is sinds de duistere oorlogsjaren, heeft het hart van de metropolen van het 'ontwikkelde' kapitalisme bereikt Deze sinistere balans laat een heel andere realiteit zien dan de euforische lofzangen van degenen met belangen in de kapitalistische economie.

Verre van het enthousiasme van de burgerlijke pro­paganda, zijn de jaren tachtig in feite jaren geweest van recessie van de wereldeconomie, gekenmerkt door een dramatisch afglijden van de aarde in de misère. Er zijn klaarblijkelijk twee manieren om naar de economi­sche situatie te kijken. De visie van de bourgeoisie, die haar economische indicatoren vervalst, die er behoefte aan heeft om te doen geloven in de bloei van haar sys­teem, en in de welvaart van de over de hele wereld door haar uitgebuiten. Tot op zekere hoogte wil ze ook zich­zelf dat wijsmaken. De tweede visie is echter die van de uitgebuiten, die in concreto, in alledaagse ellende zwaar hebben geleden onder de algemene achteruit­gang van hun levensomstandigheden.

DE TOESTAND VAN VOOR DE GEBEURTENISSEN IN DE GOLF

Maar ook al zijn de officiële cijfers van de heersende klasse een optimistische vermomming van de werkelijk­heid, ze verraden toch, in hun ontwikkeling, de fluctu­aties van de economische wereldsituatie. Want de heer­sende klasse heeft voor haar beleid ook behoefte aan een zekere betrouwbaarheid van haar statistieken. In feite vormt de geleidelijke daling, van jaar tot jaar en van maand tot maand, van de positieve groeicijfers van de belangrijkste industrielanden, een goede aanwijzing voor het daadwerkelijke afglijden in een steeds diepere recessie van de wereldeconomie, ook al moesten die cijfers de leugen in stand houden van haar goede gezondheid.

De onrustbarende resultaten die nu worden bekend­gemaakt, en die de bourgeoisie van de hele wereld schrik aanjagen, zijn van oudere oorsprong dan wat de journalisten al de 'Derde Oliecrisis' noemen.

De motor voor het drijvende houden van de economie van de hooggeïndustrialiseerde landen, is stuk. De Amerikaanse economie is in grote problemen. Na de recessie van begin jaren tachtig, hebben de USA een heropleving van hun economie tot stand gebracht door een politiek van reusachtige schulden. Tot dan toe ondenkbare handels- en begrotingstekorten werden opgebouwd, die Japan en de geïndustrialiseerde landen van Europa in staat stelden om hun export tot ontwik­keling te brengen en hun productieapparaat draaien­de te houden.

Schattingen over de totale schuld van de USA, zowel de binnenlandse als de buitenlandse, variëren nu tus­sen de 8.000 en 10.000 miljard Dollar. Daarbij is de schuld van 1.300 miljard Dollar in 1989 van de 'ontwik­kelingslanden' een peulenschil. Begin 1990 bereikte de federale schuld het cijfer van 3.120 miljard Dollar. Om het overstijgen van deze drempel mogelijk te maken, moest een nieuwe wet worden aangenomen. De netto buitenlandse schuld, dat wil zeggen met aftrek van de leningen van de USA aan het buitenland, bereikt einde 1989 663 miljard Dollar, 25% meer dan het voorafgaande jaar. Op dat vlak nemen de cijfers surrealistische pro­porties aan. Evenmin als de onderontwikkelde landen, zullen de Verenigde Staten nooit hun schuld kunnen terugbetalen.

Maar toch kunnen deze massale injecties met liquide middelen, ook al hebben ze de ontwikkeling van de crisis kunnen afremmen, niet verhinderen dat de eco­nomie van de belangrijkste macht ter wereld onweer­staanbaar wegzakt in een nieuwe open recessie. In het laatste kwartaal van 1989 was de economische groei 0,5 %, in het tweede kwartaal van 19901,2 %. De record- groeicijfers van het midden van de jaren tachtig zijn definitief vergeten.

Met het dieper worden van de crisis, zijn de winsten van de Amerikaanse ondernemingen in een vrije val geraakt In het eerste semester van 1990 zagen Chrys­ler en General Motors hun winsten dalen met respectie­velijk 45% en 39% in vergelijking met dezelfde periode in het vorige jaar. Bij de informaticareuzen heeft Uni­sys verliezen van 640 miljoen Dollar aangekondigd en Wang van 425 miljoen Dollar. Als gevolg daarvan is het aantal faillissementen vermenigvuldigd. Veelbetekenend was de reeks bankroeten van honderden spaarbanken, die de federale staat opscheepte met een officiële borgstellinglast van 500 miljard Dollar (sommige bronnen spreken van 1.000 miljard Dollar).

Nadat de werkloosheid officieel als overwonnen werd verklaard, is ze in de USA schoksgewijs gaan stijgen, zelfs in de officieel vervalste statistieken: alleen al in de maand juli 1990, sprang de werkloosheid van 5,2 % naar 5,5 % van de beroepsbevolking. En het ergste is nog voor ons. Er gaat geen dag voorbij zonder aankon­digingen van nieuwe vermindering van de werkgele­genheid. De paradepaardjes van de Amerikaanse tech­nologische industrie, gedoodverfd als de sector met het beste concurrentievermogen, ontslaan massaal: General Electric, McDonnell-Douglas, Pratt 8 Whitney, Lock­heed, NAS, enz.. De lijst is duidelijk onuitputtelijk. Alle sectoren worden getroffen.

De ontsporing van de Amerikaanse economie en haar afglijden in het ravijn van de recessie kan alleen maar leiden tot het meesleuren van de hele wereldeconomie in een rampzalige ontwikkeling. Ondanks het voortbestaan van enorme tekorten op de Amerikaanse handelsbalans, gaan de exporten van de geïndustrialiseerde landen achteruit met het afzwakken van de Amerikaanse eco­nomie. Zelfs de industriemachten met het grootste con­currentievermogen op de wereldmarkt, zien hun uit­voer wegkwijnen: het handelsoverschot van Japan viel met 19% in 1989 en met 22,8 % in de eerste zes maanden van 1990. Dat van de B.R.D. over het eerste half jaar van 1990 ging met 8 % achteruit terwijl de betalingsba­lans in het afgelopen jaar met 18 % achteruitging. De minder geslaagde geïndustrialiseerde landen begin­nen - als we de officiële statistieken bestuderen - al te lijden onder de besmetting door de Amerikaanse reces­sie. Dat geldt voor Canada, waarvan de economie nauw verbonden is met die van de USA, dat zijn Bruto Bin­nenlands Product in april met 0,1 % zag achteruitgaan, en in mei en juni met telkens 0,2 %. In Italië viel de groei van de industrie op het einde van het voorjaar terug op nul.

In navolging van de val van de economie van de USA, valt het geheel van de wereldeconomie. Overal komen dezelfde verschijnselen naar voren. De winsten van de grote ondernemingen bevinden zich in vrije val, de verliezen lopen op. Zo kondigt in de Europese informa­ticasector Bull 1,8 miljard Franse Francs (± f 0,6 mil­jard) verlies aan en Nixdorf leed in 1984 3,3 miljard Franse Francs verlies voordat het zich door Siemens liet opkopen. Het aantal faillissementen neemt hand over hand toe. In Zweden bijvoorbeeld in de eerste helft van 1990 met 31 %, in Groot-Brittannië met 30 % ten opzichte van het eerste semester van het jaar daar­voor. De werkloosheid kent, als gevolg van het afremmen van de economie, in Europa ook een stijging: in de B.R.D. is ze in juli 1990 duidelijk gestegen van 6,4 % naar 6,6 % van de beroepsbevolking. Er gaat geen dag voorbij of in alle landen van West-Europa worden nieuwe ontslagen aangekondigd, die de schaduwen vooruit­werpen van de komende woekergroei van de arbeiders­massa zonder werk, die nu al - volgens officiële cij­fers - 25 miljoen arbeiders in de landen van de OESO telt.

Met de ineenstorting van het Russische blok heeft de bourgeoisie gemend dat het openen van de Oost-Europese markten het afzwakken van de Amerikaanse eco­nomie zou tegengaan, dat ze een nieuw Eldorado had ontdekt voor het in klinkende munt omzetten van haar winsten. Met de versnelling van de crisis in de afgelo­pen maanden, is deze mythe vervlogen. Op het economi­sche vlak blijkt de Duitse hereniging een ramp te zijn. De industriële productie van de DDR in juni met 7,3 % gedaald terwijl de lijst van werklozen duizelingwek­kend toeneemt Men voorziet zelfs werkloosheidscijfers van 25 tot 30% van de beroepsbevolking. De hereniging vormt een bodemloze put voor de gehele West-Duitse economie. De B.R.D. voorspelt voor 1991 een verhoging van haar schulden met 30 %, van 1.000 miljard DM naar 1.300 miljard DM, het speciale fonds van meer dan 100 miljard DM niet meegerekend. De werkelijkheid zal ech­ter nog rampzaliger zijn. De situatie van de andere Oost-Europese landen is nog erger. Zij beschikken niet over een Westerse grootmacht om hen te steunen en hun schulden groeien steeds harder, de productie daalt hevig: in de zes vroegere satellietlanden van de USSR is de industriële productie in de eerste helft van 1990 met 13,4 % gedaald ten opzichte van dezelfde periode in 1989, en de ex­porten met 14,2 %. De arbeiders ondergaan ten volle de zweepslagen van de charmes van de liberale economie in de vorm van draconische bezuinigingsprogramma's: alleen al in de afgelopen maand juni stonden in Polen 125.000 werklozen meer op straat en in Tsjecho-Slowa­kije stegen begin juli de prijzen van 3.000 producten met meer dan 25 %.

Ziedaar de toestand van de wereldeconomie voor de tweede augustus, de dag van de invasie van Koeweit door Irakese troepen. De 'recessie' was er al. De ver­snelling van de val in de crisis had zich grotendeels al maandenlang doen gevoe­len. De gebeurtenissen in de Perzische Golf hebben slechts een al sterk aanwe­zige tendens van de wereld­economie tot een dramati­sche afremming van de we­reldeconomie geaccentueerd en versneld.

Industriële productie

Tabel 1: Al vele maanden daalt de groei van de industriële productie van de USA, GB, Canada, Zweden, Italië onophoudelijk naar de fatale grens van de nulgroei. En dat reeds voor de Irakese overval

Het zijn niet de oorlogs­dreigingen die aan de oor­sprong liggen van de eco­nomische crisis. Het is pre­cies omgekeerd. Het dieper worden van de economische crisis leidt tot oorlogsspanningen. De toestand in Irak is in dit opzicht volmaakt duidelijk: niet in staat om een verpletterende schuld van 70 miljard Dollar terug te betalen, maar beschik­kend over een militaire kracht die deze van haar buren overschrijdt, heeft Irak zijn leger gebruikt om zich meester te maken van de verleidelijke rijkdommen van Koeweit, om zo te proberen zijn economische problemen te boven te komen. Ook de USA, ook al vormen ze de be­langrijkste economische wereldmacht, zijn voor de verdediging van hun economische belangen en hun sta­tus van wereldmacht, genoodzaakt steeds meer gebruik te maken van het reusachtige militaire arsenaal dat ze jarenlang hebben opgebouwd. Waar hun economische overwicht niet volstaat om hun belangen door te druk­ken, wordt steeds meer de gewapende macht toegepast om de discipline op te leggen.

Zeker, het duurder worden van de olie, plotseling omhoog gesprongen van $ 14 tot meer dan $ 30 per vat, zal een versnellende en verergerende factor zijn voor de crisis, maar het is niet de oorzaak. In feite dient de hele huidige propaganda van de bourgeoisie tot het minimaliseren van de dramatische versnelling van de crisis en van haar consequenties.

De huidige paniek op de beurzen wordt veel meer veroorzaakt door de rampzalige resultaten van de economieën van de ontwikkelde landen, dan door de stijging van de olieprijzen. Zelfs als dit laatste element de huidige ineenstorting van de beurzen heeft ver­sneld, dan moeten we toch duidelijk vaststellen dat sinds de ineenstorting van de beurzen in 1981 de waar­schuwingen elkaar opvolgden, ondanks alle controle­voorzieningen die men heeft getroffen om een herhaling te voorkomen. Nog onlangs, in een lange glijvlucht aan het begin van 1990, verloor de beurs van Tokyo, die het Mekka van de wereldspeculatie is geworden, 28 %. De drieëntwintigste augustus bedroeg dit verlies 39 % ten opzichte van januari 1990. Trouwens, de catastrofale val van de beurskoersen van de zomer van 1990 is niet begonnen met de vijandelijkheden van de tweede au­gustus, maar begon al midden juli.

WELKE VOORUITZICHTEN?

De storm die nu alle beurzen ter wereld teistert, vormt de aankondiging van de tyfoon die de hele wereldeco­nomie op haar grondvesten zal doen schudden. De beurzen hebben in ons tijdperk niet meer dezelfde centrale functie als tijdens de crisis van 1929. Zelfs als ze in de jaren tachtig een plaats zijn geworden van speculatie waar zakenlui van allerlei slag hun geknoei toepassen, dan vormen ze desondanks niet het hart van de economie. De decennialange ontwikkeling van het staatskapitalisme heeft het zwaartepunt van het kapi­taal verplaatst naar de discrete bureaus van de minis­teries. Maar de huidige ineenstorting van de beurzen is veelbetekenend vaar de groeiende instabiliteit die het geheel van het economische wereldsysteem in meerdere opzichten bedreigt productiematig, monetair, financieel. Ze is de uitdrukking van het verlies aan vertrou­wen van de bourgeoisie in haar eigen economie en ze vormt een illustratie van de impasse waarin ze zich bevindt

Maar deze kunstmatige politiek stuit uiteindelijk op zijn grenzen in het onvermogen van de kapitalisti­sche klasse om nieuwe schulden aan te gaan als de oude niet zijn afgelost De politiek die na de ineenstorting van de beurskoersen in oktober 1987 werd gevoerd om, door de heropleving van de speculatie, de schijn te redden van een intacte gezondheid van de wereldeco­nomie, is niet meer mogelijk. Het was de politiek van de verlaging van de rentevoet, die van het gemakkelijke krediet Ze heeft als eerste geleid tot het ontwikkelen van de inflatie, zonder groei van de reële economie: de productie, die onstuitbaar verder is gedaald.

De inflatie, die de lofzangers van de kapitalistische economie in het midden van de jaren tachtig overwon­nen waanden (inderdaad bereikte de inflatie volgens officiële cijfers een betrekkelijk laag niveau), ontwik­kelt zich sinds verschillende jaren in de geïndustrialiseerde landen voortdurend. De inflatie is tussen 1987 en 1989 in de USA gestegen van 3,1 % tot 4,8 %, in Groot-Brittannië van 4,2 % tot 7,8 %, en in totaal voor de zeven grootste geïndustrialiseerde landen van 2,9 % tot 4,5 %. Zelfs als deze cijfers zwak lijken in vergelijking met de recordinflatie van de jaren zeventig, dan is de toename ervan in de afgelopen twee jaren toch niet minder belangrijk: volgens de aangehaalde voorbeelden is de inflatie respectievelijk met 29 %, 85 % en 55 % toegenomen. In de eerste zes maanden van 1990 is de inflatie in respectievelijk de Verenigde Staten en Groot-Brittannië op jaarbasis met 5,6 % en 9,8 % toege­nomen. In de landen aan de rand van het kapitalisme, is de inflatie in het tempo van de jaren zeventig verder gestegen en heeft tot dan toe ongekende hoogten be­reikt met getallen van vier cijfers. De plotselinge ver­hoging van de olieprijzen zal neerkomen op een nieuwe stijging van de inflatie. De meest optimistische economen voorspellen dat de inflatie in de geïndustrialiseerde landen opnieuw met meer dan 1% omhoog zal gaan en opnieuw zal leiden tot een inflationaire situatie zoals in de jaren zeventig, Wat betreft de landen van de 'Derde Wereld', durft men niet de rampzalige effecten te voor­spellen van een olieprijs van meer dan $ 30 per vat In die omstandigheden is er geen sprake van verla­ging van het disconto van de centrale banken (bepa­lend voor het rentepeil; noot van de vertaler) op het moment waarop, onder druk van olieprijzen, de inflatie opvlamt Integendeel, overal gaan de rentetarieven omhoog en maken het krediet duurder. Al enkele jaren geleden verklaarde Volker, de toenmalige president van de Amerikaanse federale bank: (De schuldenkwestie is een bom onder het internationale financiële stelsel). Het tijdmechanisme van deze bom is in werking gesteld en nadert steeds meer het tijdstip van explosie. Het duur­der worden van het krediet kan de schuldenlast alleen nog maar zwaarder maken en de aflossing ervan nog onmogelijker, zelfs deze door de meest ontwikkelde landen die tot nu toe garant stonden voor de stabiliteit van het internationale financiële stelsel. De toestand is buitengewoon ernstig op uitge­rekend het mo­ment waarop de behoefte aan ka­pitaal aanzienlijk is.

Tabel 2: De beursindexen van Wal Street en Tokyo van april hot augustus 1990.

In de ja­ren tachtig zijn de schulden van de meeste geïndustrialiseerde landen voortdu­rend gegroeid. Van 1981 tot 1989 is de netto staatsschuld in procenten van het Bruto Nationale Product in bijvoorbeeld de Verenigde Staten van 31,2 % tot 51,4 % toegenomen, in Japan van 57,1 % tot 68 %, in Italië van 61 % tot 97 %. De pseudogroei van de jaren tachtig, die het mogelijk maakte de illusie te handhaven van de welvarendheid van de ontwikkelde economieën van het Westen, heeft plaatsgevonden op basis van krediet. Toen de markten, de uitlaatkleppen voor de productie, inkrompen bij gebrek aan koop­kracht, maakte het teruggrijpen op het krediet het mogelijk de waren te slijten die anders nooit afnemers hadden gevonden op een oververzadigde markt die steeds smaller werd.

De paniek op alle beurzen is terecht; de wereldeconomie gaat snel achteruit. In enkele weken zijn de resultaten van jaren verwoed gespeculeer verdwenen. Zo is de beurs van Tokyo, die eerder Wall Street was voorbijgestreefd, terug op haar niveau van twee jaar geleden.

Uiteindelijk, want al jaren maken we het volgende absurde verschijnsel mee: schuldenlanden betalen hun aflossingen door nieuwe kredieten aan te gaan die hun schuldenlasten hun aflossingen nog verzwaren. Industrielanden ver­lenen, om hun productie te ex­porteren, kredie­ten die nooit terugbetaald zullen worden, en daarmee steken ze zich zelf in de schulden. Een dergelijk systeem kan uiteindelijk niet meer verder omdat het is gebaseerd op een constant bedrog van de warenwet, dus op een illusie, de illusie van het eindeloze groeien van het kapitaal. Het is deze illusie die bezig is ten onder te gaan met de komst van de wereldeconomie in een nieuwe recessiefase.

Nu de noodzaak om de olierekening te betalen de tekorten op de handelsbalansen en de betalingsbalan­sen slechts kan verergeren, dat wil zeggen de behoefte aan liquide middelen, aan financieringsmiddelen, dus aan kredieten van de verschillende staten slechts kan versterken. Maar dat is niet eens het ergste: het steeds massalere teruggrijpen op het krediet is onvoldoende in staat gebleken de noodzakelijke kunstmatige uitlaat­kleppen te scheppen, die noodzakelijk zijn voor de groei van de productie. Die daalt immers al jaren. De val van de wereldeconomie. Het afglijden van de wereldeconomie, en vooral van de economie der geïndustrialiseerde landen, in de open recessie, betekent min­der inkomsten in de staatskassen en een toename van de begrotingstekorten. Op dit punt vormen de USA het duidelijkste voorbeeld; tijdens de recessie van 1973­1975 is het begrotingstekort opgelopen van 2 naar 8 miljard Dollar, tijdens de recessie van 1979-1982 van 50 naar 200 miljard Dollar, dat wil zeggen telkens een verviervoudiging. Met de huidige recessie zou dat neerkomen dat het huidige begrotingstekort van meer dan 190 miljard Dollar zou worden omhooggestuwd naar bijna 800 miljard Dollar. Men kan zich voorstellen welke de Amerikaanse behoefte aan kredieten zal zijn in die hypothetische situatie. Maar waar moeten de verstrek­kers van die kredieten worden gezocht? Eén van de belangrijkste geldschieters van de laatste jaren, de B.R.D. zijn bezig de geldstroom anders te richten, op de financiering van de hereniging van Duitsland. Eén van de grootste leners op de wereldmarkt blijft Japan, dat met de recessie zijn afzetmarkten ziet ineenschrompe­len en zijn positieve handelsbalans verminderen en zijn financieringsmogelijkheden achteruitgaan. Een nieuwe heropleving door krediet is dus niet meer mogelijk.

Zelfs een heropleving van de oorlogseconomie kan ook geen oplossing zijn omdat dit ook een financiering door krediet veronderstelt Het is trouwens al voldoen­de om zich de onmogelijkheid van deze oplossing te realiseren door vast te stellen dat het eerste resultaat op het economische vlak van de Amerikaanse interven­tie in het Midden-Oosten, bestond uit een verergering van het Amerikaanse begrotingstekort Het opnieuw eventueel aangaan van bewapeningsprogramma's als gevolg van de huidige situatie, zou hoe dan ook met krediet gefinancierd moeten worden, en dat zou het begrotingstekort nog doen toenemen.

Eén van de mogelijkheden voor de Amerikaanse regering ter vermindering van het tekort, is het heffen van nieuwe belastingen. Maar dat betekent een nog sterkere rem op de economie en een nog dramatische afglijden in de recessie. De kwadratuur van de cirkel! Alle economische conjunctuurspecialisten zijn in zak en as; maandenlang neemt de paniek al toe en de oorlog in de Golf is de lont geweest voor het openlijk losbarsten daarvan. De magere hoop op een heropleving is defini­tief verdwenen met het omhoogschieten van de olieprij­zen, die neerkomt op het verlies van een percentpunt groei van de geïndustrialiseerde landen. De gebeurte­nissen in de Golf, ook al lagen ze niet aan de oorsprong van de crisis, vonden plaats op een ogenblik waarop de wereldeconomie uiterst verzwakt was. Daarom hebben de gebeurtenissen in de Golf de verwoestende effecten van de crisis versneld en verergerd.

De vooruitzichten kunnen niet somberder zijn voor de kapitalisten van de hele wereld: val van de productie, faillissementen aan de lopende band van industriële ondernemingen en banken, crisis van het krediet en daarmee van het internationale financiële stelsel. In het middelpunt van deze cycloon: de Dollar, die in augustus zijn historisch laagtepunt opnieuw bereikte. Galoppe­rende inflatie, verscherpte concurrentie om de weinige nog koopkrachtige markten, grootschalige destabilisa­tie van de wereldmarkt De catastrofe is een feit Na de economische ineenstorting van de onderontwikkelde landen aan de rand van het kapitalisme en van de lan­den van Oost-Europa, is het perspectief nu dat van het bankroet van de economie van de meest ontwikkelde landen. Zelfs als we niet precies de vormen kunnen voorzien van deze nieuwe fase in de catastrofale crisis van het kapitaal, noch de opeenvolging van gebeurte­nissen die haar zullen kenmerken, dan kan desondanks over de belangrijkste kenmerken geen twijfel bestaan. De arbeiders van de landen van de hele wereld zullen zwaar de prijs moeten betalen voor het bankroet van het kapitaal. De werkloosheid zal omhoogschieten tot ongekende niveaus. De inflatie en de bezuinigingen zullen het levenspeil van de arbeidersklasse van de ontwikkelde landen verlagen tot een punt dat tot nu toe het ongelukkige alleenrecht van de armste landen was. Overal ter wereld zal de crisis haar verwoestende ef­fecten doen gevoelen en het al jarenlang plaatsvinden­de proces van algemene ontbinding nog verder versnel­len. Hongersnoden en epidemieën zullen om zich heen grijpen.

Met het overschrijden van de fatale nulgrens voor de economische groei, is de heersende klasse nu ook een psychologische barrière aan het doorbreken. De huidige paniek van de speculanten op de effectenbeur­zen is een treffend voorbeeld daarvan.

In de eerste tijd heeft de voorbereiding van het bloedbad in de Perzische Golf een factor van verwar­ring voor het wereldproletariaat gevormd. Het onop­houdelijke gehamer van de propagandaorganen van de bourgeoisie heeft voor de arbeiders een tijd lang de realiteit verborgen van de diepgang van de crisis die zich aankondigt en haar vermogen aangetast om zich op haar eigen klassenterrein te baseren.

Maar de resultaten van de hevige aanvallen tegen zijn levensomstandigheden, waartoe de situatie noodza­kelijkerwijze drijft, betekenen dat de steeds aanwezige strijdbaarheid van de arbeidersklasse de tendens zal vertonen om in omvangrijke eisenstrijd naar voren te komen. Het vooruitzicht op massale sociale strijd tegen de hevige verpaupering die het wereldproletariaat zal treffen, blaast de angsten van de heersende klasse bij voorbaat terecht nieuw leven in. De onophoudelijke propaganda van de jaren tachtig over de noodzaak van offers voor het handhaven van de welvaart, is een echte rem geweest op de ontwikkeling van de strijd en het bewustzijn van de klasse. Deze propaganda zal in het niet verzinken bij het feit dat al de opofferingen uiteindelijk slechts bijgedragen hebben tot de huidige catastrofe. Het kapitalisme is bezig het absolute bewijs te leveren van de historische impasse waarin het de mensheid leidt Meer dan ooit stelt zich de dringende noodzaak van de wereldwijde kommunistische revolutie, de enige oplossing voor het huidige barbarendom. Het versnelde afglijden in de ellende dat nu plaatsvindt, maakt de weg vrij voor de ontwikkeling van het begrip binnen de arbeidersklasse van de noodzaak van de we­reldrevolutie.

JJ / 04-09-1990.

(Eerder verschenen in International Review nr. 63, 4e kwartaal 1990)

Eerder verschenen in WERELDREVOLUTIE nr. 46, winter 1990

Theoretische vraagstukken: