Herverkiezing van Chavez in Venezuela: Toename van de armoede in naam van het ‘socialisme’

Printer-friendly version

De klinkende verkiezingsoverwinning van Chavez, die bij de verkiezingen van 3 december 2006 63% van de geldige stemmen kreeg tegenover 37% voor de oppositiekandidaat, versterkt en wettigt niet alleen de macht van de chavistische sector van de bourgeoisie, maar betekent ook een overwinning voor de gehele Venezolaanse bourgeoisie. Eens te meer heeft de confrontatie tussen fracties van de bourgeoisie, die de politieke scène beheerst sinds Chavez in 1999 aan de macht kwam, de bevolking in haar ban kunnen houden en haar ertoe gebracht massaal aan de verkiezingsstrijd deel te nemen: volgens cijfers van de Nationale Verkiezingsraad (CNE) lag de massa niet-stemmers van 25% ver onder het gemiddelde van rond de 40%.

Door opnieuw delen van de oppositie aan het verkiezingstoneel deel te laten nemen (die zich afzijdig hielden van de parlementsverkiezingen van 2005) is de bourgeoisie erin geslaagd het bedrog van democratie en verkiezingen nieuw leven in te blazen. Maar de belangrijkste steun aan dit streven kwam van het chavisme zelf dat de strijd op de spits dreef door de oppositiekandidaat ervoor uit te maken de kandidaat van de ‘duivel Bush’ te zijn, en dat als hij zou winnen dit het bestaan van de ‘missies’ (waarmee de regering haar beleid van ‘politieke rechtvaardigheid’ ten uitvoer brengt) en de verworvenheden van de ‘revolutie’ in gevaar zou brengen. Op die manier worden het proletariaat en de massa’s van sociaal uitgeslotenen opnieuw in de tang genomen. Door de tegenstellingen tussen burgerlijke frakties op de spits te drijven wordt ervoor gezorgd dat ze hun hoop richten op een deel van de bourgeoisie die handig gebruik maakt van een links-populistische politiek gericht op de armste lagen van de maatschappij door gebruik te maken van de hoge olie-inkomsten. Dat beleid bestaat uit niets anders dan het beheer van de schaarste en de bestaansonzekerheid door aan te sturen op een ‘gelijkheid’ die het geheel van de maatschappij op het laagste niveau gelijkschakelt, de middenlagen verarmt maakt en ook de arbeiders en uitgeslotenen nóg armer maakt. Dat is het recept van het ‘socialisme van de 21e eeuw’ dat het chavisme exporteert naar Bolivia, Ecuador en Nicaragua en dat dient als stokpaardje om zich te versterken in de geopolitieke situatie van de regio.

Het ‘radicale’ anti-Amerikanisme van Chavez (dat door de anti-globalistische bewegingen zo hard wordt toegejuicht), de steun aan andere ultralinkse regeringen zoals die van Bolivia, Ecuador en Nicaragua, alsook de ‘hulp’ aan andere landen uit de regio via een daling van de oliefactuur voor die landen, gebruikt de olie om de regio te beheersen, ten koste van de belangen van de Amerikaanse bourgeoisie die Latijns-Amerika altijd als haar privé-achtertuin heeft beschouwd.

Wat steekt er achter de ‘massale volkssteun’ voor Chavez?

De chavistische sector van de bourgeoisie, geleid door enkele militaire en burgerlijke sectoren van links en ultra-links, heeft als sociale basis de steun van de uitgebuite massa’s, voornamelijk de sociaal uitgesloten massa’s, de massa’s waaraan ze de illusie verkochten dat ze uit hun situatie van armoede zouden kunnen geraken in... 2021!!

Het ‘grote inzicht’ van dit deel van de bourgeoisie bestond eruit zichzelf voor te stellen als van volkse komaf en als naast de armen staand. Dit bestaan als ‘arme’ dient om zich als slachtoffer voor te doen van de ‘burgerlijke slagen onder de gordel’, vooral van de kant het Amerikaans imperialisme, dat als dreiging van buiten wordt gebruikt en dat ‘de revolutie’ ervan zou weerhouden ‘de armoede uit te bannen’.

De regering Chavez heeft halverwege het jaar 2003 de ‘sociale uitgaven’ in een andere richting gestuurd met de oprichting van de zogenaamde ‘missies’, sociale plannen. Daarmee deelt de staat kruimels uit aan de bevolking, met twee belangrijke doelen: het bewaren van de sociale vrede en het versterken van de controle over de verarmde massa’s om zo de actie tegen te werken van de delen van de bourgeoisie die al meerdere pogingen deden om Chavez de macht te ontnemen. Deze ‘sociale uitgaven’ gingen samen met een ongeziene ideologische manipulatie die eruit bestond het staatskapitalistisch beleid van het chavisme voor te stellen als dat van een welwillende staat die de rijkdom op ‘rechtvaardige’ wijze verdeeld. Zo wordt bij de verpauperde massa’s de illusie gewekt dat de staat over onuitputtelijke middelen beschikt, dat de kraan van de oliedollars alleen maar hoeft te worden opengedraaid en dat de frakties van de bourgeoisie er daadwerkelijk belang bij hebben de problemen aan te pakken en op te lossen.

Om de presidentsverkiezingen te winnen (waarin het 7 miljoen stemmen behaalde, terwijl het doel 10 miljoen was, op een kiesgerechtigde bevolking van 16 miljoen), heeft het chavisme, zoals eerdere regeringen ook deden in verkiezingsjaren, het overgrote deel van zijn staatsuitgaven in het jaar 2006 gedaan. In de eerste maanden werd de invoer van voedingswaren opgevoerd die vervolgens tegen gesubsidieerde bedragen werden verkocht; door allerlei werken op te starten waarvan sommigen niet werden uitgevoerd, door vaste arbeiders in mei en september een verhoging van het minimumloon te geven; door de uitkeringen van ouderdomspensioenen te versnellen; door achterstallige schulden aan arbeiders uit te betalen, door te onderhandelen over aflopende collectieve arbeidsovereenkomsten, en ga zo maar door. Tenslotte ontvingen ambtenaren, gepensioneerden en leden van de ‘missies’ enkele dagen voor de verkiezingen eenmalige premies. De regering organiseerde dat ‘groot festijn’ met het ‘zwarte goud’, de olie, om bij de bevolking een illusie van welvaart op te wekken. Die uitgaven, bovenop die van een ongekende toename van de invoer, de aankoop van wapens, ‘hulp’ aan andere landen, enzovoort, zijn er verantwoordelijk voor dat de staatsuitgaven in 2006 met 58% stegen ten opzichte van 2005, wat neerkomt op 35% van het Bruto Intern Product. Een tijdbom die vroeg of laat gevolgen zal hebben op het vlak van de economische crisis.

De ‘sociale verworvenheden’ van het chavisme maken de verpaupering nog erger

Volgens de propaganda die het chavisme in binnen- en buitenland verspreidt (met de hulp en goede raad van linkse leiders en intellectuelen, daarbij vooraanstaande leiders van de andersglobalistische beweging waaronder François Ramonet een belangrijke plaats inneemt) stevent Venezuela af op het uitbannen van de armoede tegen 2021.

De werkelijkheid die achter de verstikkende publiciteit van de chavistische regering schuilgaat is heel anders. Het volstaat een bezoek te brengen aan de armenwijken van het uiterste oosten (Tetare) of westen (Catia) van de hoofdstad Caracas, of zelfs het centrum van de stad, om de tastbare ellende te zien die achter dat rookgordijn wordt verborgen: ontelbare behoeftigen, meestal jongeren, leven en slapen op straat, onder de bruggen en langs de rivier de Guaire (een open riool waarin het afvalwater van de stad wordt geloosd). Straten en pleinen liggen vol vuil dat ratten aantrekt en ziekten verspreidt. Tienduizenden rondtrekkende straatventers (‘buhoneros’) die wat basisvoedingsmiddelen verkopen, doen de rangen van de zogenaamde informele economie aanzwellen. De omvang van de criminaliteit heeft Caracas tot één van de gevaarlijkste steden van de regio gemaakt terwijl Venezuela als geheel hard op weg is om het land met de grootste criminaliteit van het continent te worden, waarbij het Colombia onttroont dat een tijdlang in dat klassement bovenaan stond. Op nationaal vlak neemt het aantal gevallen van malaria en gewrichtsontstekingen toe terwijl de sterfte van kinderen en moeders groeit. Dat beperkt zich niet tot Caracas, maar geldt voor alle grote steden en verovert stilaan de middelgrote en kleinere steden. Hoewel de regering maatregelen heeft genomen om al die ellende te verbergen, of haar toeschrijft aan ingrepen van de oppositie of van het Amerikaans imperialisme, kunnen de bewijzen van de verarming niet worden weggemoffeld.

Met hemeltergende schijnheiligheid bekritiseren de sectoren van de oppositie die uitingen van armoede om zichzelf voor te stellen als de betere keuze ter ‘verdediging van de armen’, terwijl hun ware bedoeling er natuurlijk uit bestaat de controle over het staatsapparaat weer in handen te krijgen. De regeringspropaganda bericht op zijn beurt niet over de situatie of bagatelliseert die, wat trouwens niet eigen is aan de Venezolaanse steden, maar een gemeenschappelijke noemer met steden in andere landen aan de periferie.

Naast deze zichtbare uitdrukkingen van armoede zijn er ook minder opvallende tekenen van verarming van de proletarische massa’s: via de door de staat aangemoedigde coöperaties werd de losse tewerkstelling geïnstitutionaliseerd omdat de arbeiders van de coöperaties minder verdienen dan de vaste arbeiders en ze, volgens de verklaringen van vakbonden en de coöperaties zélf, niet eens het officiële minimumloon verdienen. De discussie over de collectieve arbeidsovereenkomsten, vooral die voor de ambtenaren, heeft grote vertraging opgelopen. De loonsverhogingen worden toegekend via decreten en in de grote meerderheid door losse premies die geen invloed hebben op de sociale verzekering en die, als ze al uitbetaald worden, dan is het met grote vertraging. Door de ‘missies’ en andere regeringsplannen worden naast de officiële nieuwe dienstverleningsorganen geschapen in de sectoren als gezondheidszorg en onderwijs, en die worden gebruikt om de vaste arbeiders onder druk te zetten en hun arbeidsvoorwaarden aan te tasten. Zoals we kunnen zien zijn bestaansonzekerheid en flexibiliteit van het werk en de aanvallen op de lonen van de arbeiders, kenmerkend voor ‘ongetemde’ kapitalisme, onvermijdelijk voor elke bourgeoisie, de chavistische, die zich zo ‘anti-neo-liberaal’ voordoet, daarbij inbegrepen.

De loonafhankelijken en uitgesloten massa’s betalen de prijs van de groeiende staatsuitgaven. De ‘nieuwe’ chavistische bourgeoisie probeert die te compenseren door een opgedreven inflatie, die de laatste drie maanden de hoogste van heel Latijns-Amerika was  (2004: 19,2%; 2005: 14,4%; 2006: 17%, volgens de officiële cijfers). Die toename, die fundamenteel veroorzaakt wordt door de economische staatspolitiek, heeft de levensvoorwaarden van het geheel van de bevolking ondergraven, vooral van de massa’s armen die 70% van hun inkomsten uitgeven voor voedsel. Volgend de cijfers van de Venezolaanse Centrale Bank bedroegen de gezamenlijke prijsverhogingen in de gemelde periode daarvoor 152% (26% in 2006). De schattingen voor 2007 zijn geenszins rooskleuriger, want men verwacht een inflatie boven de 20%; die van januari 2007 alleen al bedroeg 2%, de hoogste van de regio.

Door de verkiezingsoverwinning krijgt het chavisme groen licht om zijn aanvallen op de arbeiders voor te zetten

Enkele dagen na de verkiezingen versnelde de regering een geheel van maatregelen om haar doelstelling van ‘socialisme van de 21e eeuw’ te versterken, met het argument dat ‘het volk’ bij de verkiezingen zijn steun aan die doelstelling had verleend.

Om te beginnen toonde regering haar spierballen aan de vijandige sectoren van de bourgeoisie, zowel van het nationaal kapitaal als op internationaal vlak, door een aantal nationalisatiemaatregelen aan te kondigen in verschillende economische sectoren (Zoals telecommunicatie, audiovisuele middelen en energie), een meerderheidsaandeel te nemen in de olie-ontginning die tot dan toe in handen was van multinationals, en een vergroting van de belastingdruk. Die maatregelen tonen het hoofddoel van de chavistische bourgeoisie: het verwerven van een directer controle over de nationale economie apparaat door radicaal staatskapitalistische maatregelen.

De bourgeoisie weet dat de crisis, als gevolg van de excessieve staatsuitgaven die bij het politieke model van het chavisme horen, vroeg of laat zal uitbreken. Daarom voorzien de zogenaamde ‘motoren van de bolivariaanse revolutie’ in maatregelen voor groter politieke en sociale controle over de arbeiders en de bevolking in het algemeen via de zogenaamde ‘Volksmacht’ en de Gemeenteraden.

Terwijl ze de versterking aankondigde van deze sociale controle-organen begon de regering het nieuwe jaar ook met het nemen of aankondigen van maatregelen tegen de levensvoorwaarden van de arbeiders en de bevolking:

– controle- en repressiemaatregelen tegen de straatventers in de hoofdstad en daarna in het gehele land;

– aankondiging van een verhoging van de benzineprijs, die vroeger of later in werking zal treden;

– de ‘missies’ worden gedeeltelijk aan hun lot overgelaten (bijvoorbeeld die van voedseldistributie en gezondheidszorg), wat leidde tot het sluiten van meerdere instellingen en het wegvallen van de bevoorrading van bepaalde basisproducten met door de staat vastgestelde prijzen. De regering heeft heel slim delen van het privé-kapitaal ervan beschuldigd verantwoordelijk te zijn voor deze situatie, terwijl die voortvloeit uit maatregelen van de regering;

– er is een strijd aangekondigd tegen de bureaucratie en de corruptie. In dat kader heeft Chavez geëist dat de hoge lonen van top-bureaucraten van de staat verlaagd worden (die in sommige gevallen het vijftigvoudige bedragen van een officieel minimumloon). Het gaat om een afleidingsmanoeuvre, want het chavisme kocht zelf de trouw van de top-bureaucraten van staat en leger door hen met lonen tot multimiljonairs te maken en door hen een beheer van de staatsmiddelen mogelijk te maken waarover geen ophef wordt gemaakt. Het ware doelwit van deze maatregel bestaat enkel uit het aanpakken van de kleine bureaucraten, dat wil zeggen door de banen van het kantoorpersoneel in overheidsdienst op de tocht te zetten (zoals door hen te verplichten coöperatieven te vormen) en zelfs door ze te ontslaan.

De regering, gesterkt door haar grote populariteit, is bezig volop haar ware gelaat als burgerlijke regering te tonen. Nadat ze de arbeiders en de uitgebuite lagen in de verkiezingen heeft gebruikt, kondigt ze nu maatregelen van soberheid en repressie aan.

In die omstandigheden hebben de arbeiders in Venezuela, net als in de rest van de wereld, geen ander uitweg dan hun strijd te ontwikkelen tegen de onophoudelijke aanvallen van het kapitaal. We weten dat die strijd niet gemakkelijk zal zijn, deels ook door de verwarring die de chavistische ideologie heeft gezaaid en waardoor ieder begrip van socialisme verzwakt en gemanipuleerd is, dat wil zeggen het te bovenkomen van het rijk van de bestaansonzekerheid door de revolutionaire strijd van het proletariaat.

IKS / 18.02.2007

Erfenis van de Kommunistische Linkerzijde: