Volkswagen: isolement leidt tot de nederlaag

Printer-friendly version

Op 27 februari antwoordde 76% van de arbeiders bij VW-Vorst met “Ja” op de enige vraag die in het door de vakbonden georganiseerde referendum werd gesteld: “Gaat u akkoord of niet akkoord om met Audi verder te gaan?” Terwijl in november 2006 de regering ‘verontwaardiging’ veinsde over de brutaliteit van de aanvallen teneinde de woede van de arbeiders te kalmeren, spreekt zij nu haar voldoening uit over een stemming waarmee dezelfde aanvallen worden bekrachtigd: “De eerste minister, Guy Verhofstadt sprak zijn voldoening uit over de bij VW-Vorst gehouden stemming. Het gezonde verstand voerde de boventoon, zei de eerste minister die zich verheugde in het vooruitzicht van een concretisering van een mooi industrieel plan, zoals het was voorgesteld tijdens zijn onderhoud met de heren Piëch en Winterkorn op 1 december 2006. De eerste minister benadrukte nogmaals dat de positieve stemming van de arbeiders bij VW-Vorst niet alleen arbeidszekerheid verschaft voor 2.200 arbeiders van Audi/VW maar tevens voor de duizenden arbeiders die worden tewerkgesteld door de toeleveringsbedrijven.” (Agence Belga, 27/02/2007). De provocerende wijze waarop de vraag was geformuleerd stelde de arbeiders voor een valse keuze: ófwel een vermindering aanvaarden van de loonmassa et slechtere arbeidsomstandigheden, ófwel de maatregelen verwerpen  en een zelfmoord-weg inslaan die zou uitlopen op een verlies van de 2.200 overblijvende arbeidsplaatsen en van nog eens duizenden bij de onderaannemers. In dat laatste scenario zou de bourgeoisie de hele verantwoordelijkheid voor de fabriekssluiting bij de arbeiders kunnen leggen en ze een schuldgevoel kunnen aanpraten voor de ontslagen bij de onderaannemers.

Hoe kwam het tot een zo vernederend resultaat na drie maanden van woede en strijdbaarheid?

Drie maanden lang werden de arbeiders van VW-Vorst geheel en al in het ongewisse gelaten over hun toekomst. Het gaat er hier niet om te speculeren over de bedoelingen van VW om de fabriek al dan niet te sluiten, waarmee er chantage werd gepleegd, want het resultaat van het ultimatum is er vandaag: de arbeiders hebben moeten slikken, zonder enige garantie voor de toekomst, dat er 3.000 arbeidsplaatsen verloren gaan met nieuwe offers voor de overblijvende 2.200 banen waaronder de verlenging van de arbeidstijd tot 38 betaalde uren per week, tegen het loon van de 35 huidige uren. Dat de bourgeoisie er drie maanden over deed om dit resultaat te bereiken kan niet alleen worden verklaard door de strijdbaarheid onder de arbeiders van VW, maar vooral door de algemene onrust die daarmee vergezeld gaat. Het Belgische kapitalisme kan haar erg hoge productiviteit en concurrentiekracht momenteel alleen handhaven door een voortdurende afbraak van de arbeids- en levensomstandigheden van de hele arbeidersklasse. Daarom gaat het om een algemene onrust die bij alle arbeiders heerst. Daarom zijn al de loontrekkenden ook zo gevoelig voor de strijd bij VW. De bourgeoisie wilde de arbeidersklasse derhalve een flinke nederlaag bezorgen voordat deze onvrede werd omgezet in algemene strijdbaarheid. Vandaar dat de aanzienlijke economische en sociale afbraak die de bourgeoisie momenteel weet op te leggen aan de arbeiders van VW alle werkenden raakt en die voelen heel goed dat deze afbraak in de nabije toekomst ook voor hen in het verschiet ligt.

De overwinning van de vakbonden op de arbeiders

In november 2006, toen het conflict bij VW uitbrak, veroorzaakte het besluit om 4.000 arbeiders te ontslaan een schok in de hele arbeidersklasse in België. Vanwege het algemene klimaat van gespannen sociale verhoudingen moest de bourgeoisie bijgevolg enige voorzichtigheid betrachten en ze liet de vakbonden alle ruimte om de arbeiders op dood spoor te zetten. Toen de woede groot was in vele delen van de arbeidersklasse, zoals duidelijk werd met de manifestatie van 2 december, deden de vakbonden er alles aan om een daadwerkelijke solidariteit te voorkomen. Om ieder strijdperspectief te ontnemen, van uitbreiding en van algemene vergaderingen, aanvaardden de vakbonden snel het verlies van 3.000 arbeidsplaatsen door die om te zetten in brugpensioenen en een ontslagpremie... die de directie van VW op haar beurt in alle haast aanvaardde: “950 werknemers gaan met brugpensioen, maar volgens de regels van het nieuwe generatiepact. 1950 verlaten op ‘vrijwillige basis’ het bedrijf, met voor de eerste 1500 een oprotpremie als beloning. Voor de meeste onder hen met werkloosheid als enig perspectief. Voor de blijvers is er een systeem van ‘langdurige tijdelijke werkloosheid’ maar vooral, bovenop de 33% productiviteitsstijging die de arbeiders reeds realiseerden in de periode 2001-2005 en de nieuwe regeling inzake flexibiliteit sedert de zomer van 2006 (werktijden tot 10 uur per dag en 48 uur per week), wordt er een nieuwe CAO afgesloten met lagere loon- en productiekosten. De productievoorwaarden zouden in 2009 gelijk moeten zijn met die van de VW-vestiging in het oostelijk Duitse Mosel waar de loonkosten 16,9 euro per uur bedragen tegenover 23,8 euro vandaag voor VW-Vorst.” (Internationalisme, nr. 329).

De verdelingsmanoeuvres van de vakbonden kregen geleidelijk de overhand en de strijdvoorwaarden werden steeds ongunstiger: “Hiervoor zorgden de vakbondsmanoeuvres: vanaf het begin werden de arbeiders naar huis gestuurd, geïsoleerd van elkaar, zonder informatie of perspectieven. Een eindeloze aanslepende staking werd in het vooruitzicht gesteld, zonder algemene stakersvergaderingen waar echte discussies en beslissingen mogelijk waren, zonder gekozen, gecontroleerd en afzetbaar stakingscomité, zonder mobiliserende meetings, zonder massale delegaties die actief de solidariteit en uitbreiding zoeken naar andere delen van de arbeidersklasse. Elke uitbouw van echte strijdmiddelen en van een dynamiek om de strijd te versterken werd in de kiem gesmoord. De gedachte zélf van strijd voeren werd hoe langer hoe meer als zinloos ervaren. Er restte de arbeiders tenslotte niets anders dan te berusten in hun lot en al hun vertrouwen te stellen in de regerings- en vakbondsonderhandelaars.” (Internationalisme, nr. 329). Zo ging een werkelijk strijdperspectief geleidelijk in rook op.

Een laatste woedeuitbarsting

Regering en vakbonden slaagden er in toenemende mate in om een gevoel van alleen-staan en onmacht op te leggen aan de 2.200 overblijvende arbeiders. Het was juist de strijdsabotage door de vakbonden die de bourgeoisie in staat stelde om nu des te vastbeslotener en brutaler een ware chantage aan te arbeiders op te leggen. De ‘onderhandelingen’ tussen directie en vakbonden werden in het geheim gevoerd om de arbeiders voor een voldongen feit te kunnen plaatsen. Maar als de vakbonden, al ‘onderhandelend’ achter hun rug om, dachten dat ze de maatregelen voor de ‘redding’ konden opleggen zonder de arbeiders zelfs maar te raadplegen dan slaagden ze er niet in de reactie van de arbeiders te voorkomen; die aarzelden niet om na drie uitputtende maanden van onzekerheid andermaal in staking te gaan, en wel twee dagen voordat de vakbonden het akkoord met de directie zouden ondertekenen. Volslagen onwetend gehouden over hun lot gingen de overblijvende arbeiders spontaan in staking: “De drie vakbonden zouden zelf beslissen over het al dan niet goedkeuren van de directieplannen. Maar de arbeiders zagen dat anders. Maandagochtend weigerden ze om naar de assemblagelijnen te gaan. Later protesteerden ze voor de ramen van de zaal waar de ondernemingsraad bijeenkwam. Ze veroordeelden het gebrek aan informatie over de inhoud van het plan en verweten hun vertegenwoordigers hen niet te raadplegen.” (Le Soir, 27/02/2007).

Maar na drie maanden later waren de omstandigheden niet meer dezelfde. Gezien het vertrek van de meer dan helft van de arbeiders en het volslagen ontbreken van enig breder strijdperspectief dat de vakbonden de arbeiders hadden kunnen ontnemen, konden ze hun woede enkel uiten in een laatste strijd om hun eer te redden. De bourgeoisie en haar media lieten niet af openlijk druk uit te oefenen door de arbeiders voor ‘onverantwoordelijk’ uit te maken indien wanneer ze het akkoord dat door de vakbonden was gesloten niet zouden aanvaarden. Terwijl in december 2006 de regionale en de taal-kaarten niet kon worden uitgespeeld om de arbeiders die zich in de strijd hadden verenigd op te delen, dan bloeien nu de verdelingsmanoeuvres op rond de  zogenaamde Waalse ‘heethoofden’ van het FGTB en de ‘gewillige’ Vlamingen van de ACV. In die grondig veranderde krachtsverhoudingen konden de vakbonden een referendum met geheime en individuele stemming houden over een vraag die geen andere keuze liet dan het legitimeren van de ondertekening van het akkoord dat de vakbonden met de directie hadden gesloten. Deze stemming vertegenwoordigt niet slechts een overwinning voor de directie van VW, maar ook van de regering en vooral van de vakbonden, en een nederlaag voor de arbeiders, niet alleen die van VW in België, in Duitsland en in Spanje, maar ook voor de gehele uitgebuite klasse in België. Deze overwinning van de bourgeoisie zal als voorbeeld gaan dienen om de productiviteit over de rug van de arbeiders nog verder op te voeren en de concurrentie onder hen op te drijven. Maar ondanks deze tijdelijke nederlaag is de arbeidersklasse nog in staat lering te trekken uit haar mislukkingen; de ervaring kan op termijn enkel leiden tot een bewustwording dat we alléén niet kunnen winnen en dat de solidariteit niet passief kan blijven. Een nieuwe dynamiek in die betekenis komt onvermijdelijk met de komende strijd.

Internationalisme / 01.03.2007 

Territoriale situatie: