De delocalisaties tonen de wetmatigheden van de kapitalistische uitbuiting (III)

Printer-friendly version

In de twee vorige artikels (Internationalisme, nr. 323 en nr. 325) zagen we dat al het gedoe rond de delocalisaties in de eerste plaats dient als chantagemiddel om de arbeidersklasse te dwingen alsmaar lagere lonen en alsmaar slechtere werkvoorwaarden te aanvaarden.

De onomkeerbare crisis die het kapitalisme doormaakt vertaalt zich steeds weer in het massaal ontslaan van arbeiders. De arbeidskracht, wier uitbuiting de bron is van de kapitalistische winst, ziet haar prijs als gevolg daarvan steeds verder dalen (zoals gebeurt met elke waar die in overvloed op de verzadigde markt aanwezig is), omdat de drastische vermindering van de productiekosten (waarbij het loon op de eerste plaats staat) het enige middel is waarover de bourgeoisie beschikt om de concurrentie aan te kunnen op de steeds nauwere markten die met waren verzadigd zijn. Sinds bijna honderd jaar bevindt het kapitalistisch systeem zich in zijn vervalfase en het toont hoe weinig het in staat is degenen die het uitbuit een andere toekomst te bieden dan een toenemende afbraak van hun bestaansvoorwaarden : massale werkloosheid en absolute verpaupering waarin steeds bredere delen van de bevolking terecht komen, zelfs wanneer ze nog werk hebben.

De arbeidersklasse heeft in haar strijd overal ter wereld dezelfde opdracht. Ze kan zich niet langer beperken tot een strijd die probeert de gevolgen van de uitbuiting te beperken. Het enige realistische vooruitzicht waardoor ze een einde zal kunnen maken aan alle kwellingen waartoe het kapitalistisch systeem haar veroordeelt, is de oorzaken zelf van haar uitbuiting aan te pakken. De enige uitweg uit de kapitalistische economische crisis en de enige weg die het proletariaat naar een menswaardig bestaan kan leiden is de afschaffing van de arbeidskracht als waar, dat wil zeggen de vernietiging van de kapitalistische sociale verhoudingen en de afschaffing van de loonslavernij op wereldschaal.

Een campagne tegen het proletariaat

De delocalisaties worden ook rechtstreeks gebruikt om het proletariaat te koppelen aan de ideologie van de concurrentie, het op te sluiten in het kader van de verdediging van het nationaal kapitaal en het zo te onderwerpen aan de vereisten daarvan. Dat is wat in de eerste plaats beoogd wordt door de burgerlijke propaganda wanneer die het idee opwerpt dat de kapitalistische staat een 'beschermende factor' zou kunnen zijn tegen de ‘wandaden van de mondialisering’. Dat gebeurt bijvoorbeeld in de Verenigde Staten met het gedoe rond de maatregelen die genomen worden om te beletten dat ondernemingen die delokaliseren zouden kunnen meedingen naar openbare aanbestedingen, of met het opbod in overbluffen van parlementaire initiatieven uit het kamp van de Democraten om "een consultatie van het personeel en van de verkozenen uit de streek verplicht te maken vooraleer de productie naar het buitenland verplaatst kan worden" (1). De praatjes van de regering, net als van de oppositie, volgens dewelke er "in dit land iets gedaan moet worden om de burgers tewerkstelling in het land te garanderen" (G. Bush) hebben geen ander doel dat de misleiding versterken dat de staat 'boven de klassen staat' en ‘ten dienste staat van alle burgers’, en de illusie overeind te houden dat de belangen van de heersende klasse te verzoenen zijn met die van de arbeidersklasse binnen het nationale kader. Integendeel: de staat kan op generlei wijze een bondgenoot van de arbeiders zijn. Hij staat tegelijk garant voor de belangen van de heersende klasse, door het in stand houden van haar uitbuitingssysteem, en hij is een werktuig in haar handen om de aanvallen tegen het proletariaat te organiseren. Zoals de genadeloze economische oorlog tussen alle staten van de wereld aantoont, en het losbranden van oorlogsconflicten, vormt de nationale staat het middel waarmee de verschillende naties hun ongeremde concurrentie botvieren. Op geen enkele wijze is de staat een reddingsboei voor de arbeidersklasse, hij is klaar en duidelijk een van haar geduchtste vijanden. In zijn strijd zal het proletariaat juist met de staat de confrontatie aangaan.

Anderzijds schuift de burgerlijke propaganda de schuld voor de aftakeling van de levensvoorwaarden van het westers proletariaat af op de schouders van de Poolse, Chinese of Indiase arbeiders, wat niet anders is dan een verfoeilijke poging de verschillende delen van het wereldproletariaat tegen elkaar op te zetten. Zo heeft de bourgeoisie eind 2004 en gedurende heel het jaar 2005 van het ‘conflict’ bij Vaxholm in Zweden het model gemaakt van de ‘antiliberale strijd’. De tewerkstelling op een werf van Letse arbeiders, die minder goed betaald worden dan de Zweedse arbeiders, werd door de vakbonden gebruikt om een reusachtige campagne te voeren die ruim uitgespeeld werd door de bourgeoisie, ook in het buitenland. In naam van de ‘solidariteit’ en het ‘weigeren van discriminatie tussen arbeiders’ werd de scheepswerf door verschillende vakbondsfederaties geblokkeerd, met slogans als ‘Go Home’, totdat de Letse arbeiders van hun inkomsten beroofd werden en zich gedwongen zagen te vertrekken. De campagne leidde tot een brede nationale mobilisatie om de arbeiders aan de kant te krijgen van de overheid, de sociaal-democratische regering en de vakbonden, voor de ‘bescherming van het Zweeds sociaal model’ en de verdediging van ‘de arbeidswetgeving, onze zekerheid’! Die ervaring toont maar één ding: de proletariërs uitnodigen te vechten tegen ‘de zogenaamd minst sociale’ komt erop neer het proletariaat op te sluiten, fractie per fractie, in de verdediging van ‘hun’ uitbuitingsvoorwaarden binnen elke kapitalistische natie, van het op te splitsen in tegengestelde en concurrerende eenheden. Door de arbeidersklasse zo in de val te lokken in het kader van de verdediging van het nationaal kapitaal en op het terrein van het nationalisme, probeert de bourgeoisie de proletariërs tegen elkaar op te zetten en hen elke mogelijkheid tot eenheid en solidariteit tussen arbeiders over de grenzen heen te ontnemen.

Een internationale klasse, éénzelfde solidaire strijd

Deze kwestie van solidariteit krijgt al een concrete draagwijdte wanneer de bazen de arbeiders van verschillende geografische vestigingen van eenzelfde bedrijf tegen elkaar laten concurreren door middel van delocalisaties.

De arbeiderssolidariteit zal in de toekomst een doorslaggevende rol spelen in de toekomst van de klassenstrijd. Zowel in het land van oorsprong als in dat van bestemming van de delocalisatie mag geen enkele fractie van het proletariaat buiten de huidige heropkomst van de strijd blijven die veroorzaakt wordt door de economische crisis in alle delen van de wereld. Onze pers heeft al nieuws gebracht over arbeidersstrijd in India (Révolution Internationale, nr. 367), Dubaï en Bangladesj (Révolution Internationale, nr. 370). In China neemt de arbeidersstrijd vandaag ook uitbreiding en "treft vandaag zowel de privé-sector als de bedrijven van de kustgebieden die op export gericht zijn. Bedrijven die in onderaanneming werken voor buitenlandse firma's dankzij een overvloedige en gewillige arbeidskracht [...] omdat de arbeiders, vooral die van de nieuwe generaties, meer en meer bewust zijn van hun rechten. Zij hebben ook een punt bereikt waarop de toestand niet langer aanvaardbaar is." (2) Vietnam werd eind 2005-begin 2006 meerdere maanden dooreen geschud door een golf van wilde stakingen die losbarstte buiten elke controle van de vakbonden en waarbij meer dan 40.000 arbeiders uit de vrijhandelszones van Saigon en het binnenland betrokken waren. "Het conflict over lonen en arbeidsvoorwaarden begon in december in Vietnam [...] waar dozijnen buitenlandse bedrijven fabrieken geïnstalleerd hebben om profijt te halen uit de enorme massa goedkope arbeidskracht. [...] Die golf van spontane stakingen, beschouwd als de ergste sinds het einde van de Vietnamese oorlog, begon bijna drie maanden geleden voornamelijk in bedrijven met buitenlands kapitaal in de zuidrand van Saigon." (3) We vinden er dezelfde tendensen in terug die de huidige arbeidersstrijd kenmerken, die de kwestie van arbeiderssolidariteit centraal plaatsen en waarbij tienduizenden arbeiders uit alle sectoren bij betrokken zijn. Sinds eind december "volgen werkonderbrekingen elkaar al meer dan een maand op en zijn verhard nadat 18.000 arbeiders het werk neerlegden bij Freestend, een Taiwanese firma waarvan de fabriek schoenen maakt voor rekening van merken als Nike en Adidas." (4). Op 3 januari "staakten 11 duizend werkers in 6 fabrieken in de streek van Linh Xuat, provincie Thuc Duc, voor hoger loon. Vanaf de volgende dag treft de staking de bedrijven van Hai Vunh en Chutex. Dezelfde dag sluiten vijfduizend arbeiders van de firma Kollan & Hugo zich bij de staking aan om het optrekken van de minimumlonen te eisen. [...] Bij het bedrijf Latex gaan alle 2340 mensen in staking uit solidariteit met die van Kollan en vragen een verhoging van de laagste lonen met 30%. Die arbeiders trekken naar het bedrijf Danu Vina en overhalen het personeel daar zich bij hun staking aan te sluiten. Op 4 januari betogen de Vietnamese arbeiders van de plantage Grawn Timbers ltd in de provincie Binh Duong bij Saigon tegen de plotse verlaging van de lonen, zonder aankondiging of uitleg. Dezelfde dag gaan duizenden arbeiders van de bedrijven Hai Vinh, Chutex, in dezelfde industriezone als Grawn Timbers, in staking om te protesteren tegen de lonen. Op 9 januari duren de stakingen in deze streek nog voort. In de buitenwijken van Saigon breken vier nieuwe stakingen uit waaraan duizenden arbeiders deelnemen." (5). In de kapitalistische wereld is concurrentie de wortel van de sociale verhoudingen en die spaart de arbeiders des te minder want de bourgeoisie speelt haar uit om de arbeiders te verdelen en te verzwakken en er zo profijt uit te trekken. De arbeidersklasse kan haar eigen kracht enkel ontwikkelen door tegenover de heersende concurrentie het principe te stellen van haar klassesolidariteit. Enkel die solidariteit laat de ontwikkeling toe van de arbeidersstrijd als daadwerkelijk middel om tegen de staat in te gaan en als basis voor een alternatief maatschappijmodel voor deze wereld van ieder voor zich : de maatschappij zonder klassen, de maatschappij van het kommunisme. Die solidariteit kan natuurlijk enkel internationaal gezien worden. In de huidige maatschappij is de arbeidersklasse de enige klasse die in staat is solidariteit op wereldschaal te ontwikkelen. De arbeidersbeweging heeft trouwens van bij het begin haar internationale aard benadrukt. In de tijd van Marx was één van de onmiddellijke redenen voor de oprichting van de Internationale de noodzaak voor de Engelse arbeiders hun strijd te coördineren met de Franse arbeiders, omdat de bazen probeerden arbeiders van daar over te brengen als stakingsbrekers. "De economische crisis verscherpte de sociale tegenstellingen en de stakingen volgden elkaar op in alle landen van West-Europa. [...] In vele gevallen slaagde (de Internationale) erin het inschakelen van stakingsbrekers tegen te houden, en daar waar buitenlandse arbeiders, door hun onwetendheid inzake de plaatselijke omstandigheden, als stakingsbrekers gebruikt werden, bracht zij er hen vaak toe solidair te zijn. In andere gevallen organiseerde ze intekenlijsten om de stakers te steunen. Dat betekende niet alleen een morele ondersteuning voor de stakers, maar joeg de bazen ook de stuipen op het lijf: ze hadden niet langer af te rekenen met 'hun' arbeiders, maar met een nieuwe en duistere macht die overeen internationale organisatie beschikte." (6). Het proletariaat is nooit sterker dan wanneer het zich als een internationale en eengemaakte kracht opstelt tegenover de bourgeoisie.

Scott / 07.2006

(1) L'Expansion, 13.02.2004.

(2) Le Monde, 14.10.2006.

(3) Telex van AFP, 15.03.2006.

(4) Courrier International, nr. 706

(5) Massale stakingen in Vietnam om degelijke lonen af te dwingen op Viettan.org; en Marianne, nr. 470, 22 april 2006.

(6) B. Nicolaïevski, O. Maenchen-Heffen, La vie de Karl Marx, NRF, Gallimard, p. 317.

Theoretische vraagstukken: