Slachtpartijen in Darfour: De grootmachten trachten hun verantwoordelijkheid te ontlopen

Printer-friendly version

“Naar het beeld van de ruiters van de Apocalyps, die bij dageraad neerstrijken op de rebelse dorpen en bij hun passage slechts een spoor van verbrande huizen achterlaten, is alles in dit conflict in het halfduister gehuld. Hoeveel doden zijn er sinds vier jaar gevallen? Tienduizend volgens de Soedanese gezaghebbers, vierhonderdduizend volgens de niet-gouvernementele organisaties (NGO’s). Hoe moet de tragedie van Darfoer worden ingeschat? Oorlog tegen de opstand meent men in Khartoem; oorlogsmisdaden oordeelt de Verenigde Naties; misdaad tegen de menselijkheid verzekert de Europese Unie; eerste volkerenmoord van de éénentwintigste eeuw stellen westerse intellectuelen onlangs in opbod en in antwoord op een oproep van hun achtereenvolgende regeringen. Hoe kan hieraan een eind worden gemaakt? De rebellenlegers ontwapenen stelt generaal en president Omar el Béchir; de rebellenlegers bewapenen antwoorden de intellectuelen en hun lobbies daarop; onderhandelen en het Soedanese regime afstraffen, zo wil de Verenigde Naties… In deze maalstroom van passies, bijgedachten , manipulaties en soms onverantwoordelijkheid komen toch een paar zekerheden bovendrijven.” (Jeune Afrique, 1-14 april 2007).
Maar er bestaat wel degelijk zekerheid over wie verantwoordelijk is voor de misdaden: het zijn de imperialistische grootmachten en hun gewapende bendes ter plaatse, de regering van Khartoem en de rebellen. Het zijn deze kapitalistische bandieten (vooral de Chinese en Amerika en Frankrijk, hier tijdelijke bondgenoten, terwijl ze elkaar elders in de haren vliegen) en hun locale knechten die deze afgrijselijke afslachtingen straffeloos begaan hebben en nog begaan. Het zijn ‘misdaden tegen de menselijkheid’.

Wat doet de bourgeoisie nu echt tegen de ‘volkerenmoord’?

“Tegenover deze kroniek van een aangekondigde ramp nemen de Verenigde Naties en de Afrikaanse Unie vooral symbolische en vertragende maatregelen. Sinds twee jaar wordt er in Darfoer een inter-Afrikaanse strijdmacht ontplooid van zevenduizend vijfhonderd man, de Afrikaanse Missie in Darfoer (AMIS). [...] Deze strijdkracht is volslagen ondoeltreffend gebleken. In feite zijn haar middelen te zwak: ze zou uit minstens dertigduizend man moeten bestaan om de vijfhonderdduizend vierkant kilometer van Darfoer te kunnen bestrijken. Bovendien beschikt de gebrekkig bewapende AMIS beschikt slechts over een belachelijk beperkt mandaat: de soldaten hebben niet het recht om offensieve patrouilles uit te voeren, zij moeten zich beperken tot ‘onderhandelen’ en zich in feite tevreden stellen met het optekenen van de bloedbaden. [...] Privé verklaren de Afrikaanse soldaten zelf ontgoocheld: ‘Wij zijn nutteloos’” (Le Monde Diplomatique, maart 2007).
Als dat nog nodig was illustreert dit de walgelijke schijnheiligheid van de imperialistische grootmachten die de wereld regeren en die in Darfoer hun ware gelaat laten zien van cynische kapitalistische barbaren. Deze leiders die ‘vredesresoluties’ in stemming brengen en onder de kleuren van de Verenigde Naties soldaten naar Darfoer zenden, wier enige opdracht bestaat uit het ‘vaststellen van de bloedbaden’ en niet die te beletten zoals met veel tamtam wordt aangekondigd. Maar wat kan men verwachten van de Verenigde Naties, dit rovershol waar al deze bandieten bij elkaar zitten, deze immorele gieren die vechten om de resten van een wegrottend Afrika?

Mediagedoe en macabere balletten tussen de lijken

Daar vallen de maskers, maar het toppunt van cynisme bestaat er uit dat de bourgeoisie van de grootmachten probeert om de eigen verantwoordelijkheden voor de tragedie van Darfoer weg te moffelen met onophoudelijke ‘pelgrimstochten’ van de media te midden van de stervende slachtoffers.
Om elk nadenken en iedere bewustwording in verband met de werkelijke doelstellingen van hun gedoe in Darfoer beter in de kiem te smoren, organiseren de ‘grote democratieën’ regelmatig ‘humanitaire safari’s’ in Darfoer en bijeenkomsten in de metropolen “ter ondersteuning van de slachtoffers van de Soedanese volkerenmoord”. En inderdaad, in het kielzog van Hollywoodsterren (zoals Georg Cloney & Co.) werd op 20 maart in Parijs een bijeenkomst georganiseerd op initiatief van een geheel van verenigingen die ‘Noodkreet Darfoer’ (Urgence Darfour) is gedoopt. Deze was voornamelijk samengesteld uit media-beroemdheden (Bernard Kouchner, Bernard-Henri Lévy, Romain Goupil en andere vertegenwoordigers van de ‘humanitaire’ lobbies) die zich tot doel stelden om “Darfoer op de agenda te zetten van de presidentsverkiezingen.” En inderdaad hebben deze laatsten (met Ségolène Royal en François Bayrou op kop) de oproep beantwoord door een tekst te ondertekenen die, samen met andere maatregelen, de interventie van Franse troepen (die al actief zijn in Tsjaad en Centraal-Afrika) aanbeveelt, om in Darfoer een ‘humanitaire corridor’ mogelijk te maken. En als ware volksmenners gingen de genoemde presidentskandidaten nog een stap verder in hun cynisme: “Getuigend van een in Frankrijk ongeziene vastberadenheid voorkwam het document niet dat sommige presidentskandidaten nog verder gingen, zoals Ségolène Royal (Socialistische Partij) en François Bayrou (UFD, Franse liberalen), die voorstelden de Olympisch Spelen van Beijing in 2008 te boycotten om druk uit te oefenen op China, dat wordt aangewezen als de voornaamste steun van Khartoem in de Veiligheidsraad van de Verenigde naties.” (Jeune Afrique).
Wat een huichelaars, wat een gewetenloze bedriegers, deze Amerikaanse en Franse burgerlijke klassen! Kortom, deze vermomde verdedigers van de belangen van hun eigen imperialisme doen alsof Frankrijk er niet al tot over zijn oren in was betrokken, als bondgenoot van het regime in Tsjaad dat het nu direct steunt, de tegenstander van het Soedanese regime van de ‘volkerenmoord’. Dat is trouwens de bedoeling van de ‘politiek-humanitaire’ oproep, die openlijk de interventie aanbeveelt van het Franse leger om een zogenaamde ‘humanitaire corridor’ in de gevechtszones te openen. En het is geen toeval dat met name China wordt aangeklaagd als voornaamste steun van Khartoem want: “Ver achter de Verenigde Staten en China hult Frankrijk zich in het duister om zijn plaatselijke klanten te bedienen die door het Soedanese regime worden bedreigt. Parijs heeft Khartoem lange tijd de handen boven het hoofd gehouden tegen de ‘Angelsaksische’ vijandigheid, maar dat is nauwelijks in dank afgenomen door het islamistische regime. De petroleumlicenties van Total in het zuiden van Soedan zijn nog altijd geblokkeerd wegens juridisch gebekvecht, en de milities van het regime zijn in de weer om de bondgenoten van Frankrijk vanuit Darfoer te destabiliseren: de Tsjadische president Idriss Déby Itno en zijn Centraal-Afrikaanse ambtgenoot François Bozizé” (Le Monde Diplomatique, maart 2007).
En tenslotte zijn er nog bepaalde sectoren van de Franse bourgeoisie die zich ronduit afvragen of het regime in Beijing er niet op uit is om de Fransgezinde regimes ter plaatse in Centraal-Afrika, via het uitrusten van milities die optreden voor Khartoem en die doorgestoten zijn  tot in de voorsteden van N’Djamena, omver te werpen. Beijing is vandaag inderdaad de grootste wapenleverancier en de grootste afnemer van de Soedanese petroleum. Zo ziet men waarom Beijing niet wil dat er een resolutie wordt uitgevoerd die niet “de Soedanese nationale soevereiniteit zou respecteren”, maar waarom het helemaal niet gaat. Daar komt nog bij dat het Franse imperialisme zich ook om andere redenen zorgen maakt en dat het ware doel laat zien van de media- en humanitaire-campagnes tegen de imperialistische concurrenten, China en de Verenigde Staten. Deze blijven natuurlijk niet achter in het uitblinken in vergaand cynisme. Zo gaf Bush op 18 april “een laatste waarschuwing aan de Soedanese regering om zich spoedig te houden aan haar verplichtingen om een eind te maken aan de volkerenmoord in Darfoer.”
In feite weten wij dat Washington, de ogen sluitend voor de wreedheden van de bloeddorstige klieken, Khartoem spaart, zijn ijverige bondgenoot in de ‘strijd tegen het terrorisme’. Dat komt overduidelijk neer op het stiekem uitsteken van een hand in de richting van een versterkt bondgenootschap met Soedan dat het in het openbaar bedreigt.
Wat er uiteindelijk schuilgaat achter de redevoeringen over ‘vredesacties’ en andere ‘humanitaire corridors’ voor Darfoer is de werkelijkheid van de smerige strijd van de kapitalistische aaseters te midden van een voortdurende opeenstapeling van lijken.

Amina / 23.04.2007

Geografisch: